13 minute read
Utrechts gemaakt
UTRECHTS GEMAAKT KUNSTSMEDERIJ VAN DER HORST Al zes generaties in dit bijzondere familiebedrijf
Veel kunstsmeden zijn er niet meer in Nederland. Daarom is het wel enigszins bijzonder dat er in de smederij aan de Coloradodreef in Overvecht-Noord twee aan het werk zijn: vader Axel en zoon Wout van der Horst. Sinds 2009 staan zij samen in de smederij, die toen nog was gevestigd aan de Bemuurde Weerd Oostzijde. Het inmiddels zes generaties tellende familiebedrijf is sinds dit jaar in handen van Wout, die het ambacht met veel enthousiasme voortzet.
Advertisement
Tekst: Charlie van Dijk / Fotogra e: Bas van Setten
In de rubriek staat een creatief, ambachtelijk, innovatief of historisch product uit de stad centraal. In deze editie: Kunstsmederij Van der horst
Een grote oranje-gele vonkenregen spat door de loods, vergezeld door een snerpend geluid. Hier wordt gewerkt. De twee mannen Van der Horst werken aan een vier meter hoog smeedijzeren hekwerk. De lange spijlen zijn aan de boven- en onderkant afgewerkt met krullen, sommige net wat anders dan de andere. Wout: “Alles is met de hand gesmeed. Voor elke krul heb ik een mal gemaakt.” Alleen zo krijg je een hekwerk met twee symmetrische deuren, legt hij uit.
De onbewerkte stukken ijzer zijn uiteraard recht, maar wel in verschillende diktes te krijgen. “Om te smeden, verhit je het ijzer eerst in een vuur dat zo’n 1600 graden Celsius is. Dat brandt op steenkool.” Onder het vuur staat een ventilator om het vuur aan te wakkeren. “Je moet dus zorgen dat het ijzer op een laagje kolen ligt, anders blaas je er alleen maar koude lucht tegenaan.” Nu is het wachten tot het ijzer heet genoeg is om het te smeden. “Dat doe je op 1200 tot 1300 graden. Na verloop van tijd leer je herkennen welke kleur het ijzer heeft als het zover is. Dat voel je aan.”
Met blote handen haalt Wout de ijzeren staf uit het vuur. Is dat dan niet heet? “Dat valt wel mee. Alleen de punt die in het vuur heeft gelegen is nu heet.” Dat is te zien. Het ijzer heeft de blauwige gloed verloren en is nu lichtgevend geel. Van het uiteinde spetteren kleine sterretjes. Dat gebeurt als het ijzer te heet wordt, legt Wout uit.
De smid legt de metalen staf op het aambeeld en begint die te bewerken met een zware hamer. Bij iedere klap vallen kleine grijzige vlokjes van ijzer op het aambeeld en op de grond. “Dat is het buitenste laagje ijzer dat afkoelt. Het is maar iets van een tiende van een millimeter dik.” Er ontstaat een spitse punt aan het uiteinde van de staf. Na iedere klap draait Wout de staf, stuurt hij het smeedwerk een beetje bij. “Eigenlijk is het net alsof je met een heel harde klei werkt. Een foutje kan je nog wel herstellen. Maar als je niet oppast, ben je daar langer mee bezig dan met het smeden.”
De werken van Axel en Wout van der Horst zijn overal in en rond Utrecht te bewonderen, maar ook in de rest van Nederland. De muren van de loods in Overvecht hangen vol met foto’s van smeedwerk van hun hand. In Utrecht kan je onder meer de grote kroonluchter in de Domtoren, twee poorten in de wijk Zijdebalen en het torenkruis met windvaan op de Jacobikerk terugvinden.
Wout: “Bij veel projecten steken we meer uren in het smeedwerk dan waarvoor we betaald krijgen. Maar dat is echt omdat we het heel leuk vinden om te doen. Dan voegen we bepaalde details toe, omdat we dat zelf mooi vinden. Daarom is wat uit onze smederij komt uniek werk.” a
Hans Willemsen is inmiddels twintig jaar eigenaar van ’t Aloude: een woonwinkel met design, vintage en antieke spullen. Je vindt er vooral glas, keramiek, fauteuils, stoelen, Scandinavisch design en lampen. Daarnaast houdt hij zich onder meer ook bezig met taxaties en het opkopen van inboedels. Twee middagen per week is Hans in het kleine witte pand op de Nachtegaalstraat te vinden. DUIC plofte bij hem neer op een van de fauteuils.
Tekst: Bo Steehouwer/ Fotogra e: Bas van Setten
Je zou het zomaar over het hoofd kunnen zien: het witte huisje op de Nachtegaalstraat 25, ingeklemd tussen twee hogere en grotere panden. Van buiten zie je in eerste instantie misschien niet meteen wat er in het pandje zit, maar als je je neus even tegen het glas drukt wordt het al gauw duidelijk. Binnen staan strakke meubels, afgewisseld met antieke spullen. Een grote houten klok en hier en daar wat zilverwerk in de vitrines, maar vooral lampen, vazen en opgeknapte meubels. Hans noemt zichzelf geen specialist op het gebied van die laatste drie, maar daar heeft hij wel de meeste affniteit mee. “Dat vind ik het leukst”, zegt Hans. “Allemaal uit de jaren 50 en 60, maar heel goed opgeknapt. Daar beleef ik plezier aan.”
Voordat hij de winkel twintig jaar geleden overnam, was hij onder meer directeur van VluchtelingenWerk Midden-Nederland en andere welzijnsinstellingen. Met een derde kindje op komst stonden hij en zijn partner toen voor de keuze wie er thuis zou blijven. Hans zegde zijn baan op. “Het was mooi geweest. Ik kan het iedereen aanraden.” Hij werd huisman met drie dochters: een tweeling van zeven en de jongste.” Twintig jaar later geeft hij zijn dochters hetzelfde advies: “Als je je werk niet meer leuk vindt, moet je er mee stoppen. Geloof in jezelf.”
Na anderhalf jaar huisman, waren de ramen wel glanzend genoeg, zegt hij lachend. Hij vroeg zich af wat hij echt leuk zou vinden om te doen. “Geen excuses als: ‘Ja maar ik heb een hypotheek’. Als je wil, dan lukt het. Daar geloof ik in. Wat zou ik het liefste willen?” Voor hem was dat een winkeltje. Zijn vader had vroeger een warenhuis in Doetinchem. Het gezin woonde erboven. “Ik was de gedoodverfde opvolger, maar wilde dat niet. Ik ging in de zorg werken.” Toch heeft zijn vader wel de affniteit met vazen en spulletjes aan hem doorgegeven. “Dat is er met de paplepel ingegoten.”
Twee rechterhanden
Per toeval liep Hans met de kinderwagen langs het pand. Het was toen ook al een antiekzaak. Bij een tweede bezoekje hoorde hij van de toenmalige eigenaar dat hij het wilde verkopen. Met hulp van zijn schoonouders kocht hij de zaak inclusief de antieke spullen die er in stonden. “Ik kon doorstarten.” Hij vond het een kans. “Het was een sprong in het diepe. Ik had een hele stapel boeken over antiek, ontwerpers, stijlen, enzovoorts. Die heb allemaal gelezen. En zo ben ik begonnen.” Hij kon de winkel goed combineren met de zorg voor zijn kinderen.
Toen zijn winkel tien jaar bestond, besloot hij het magazijn erboven te verbouwen tot een appartement. Voor opslag had hij het niet meer nodig. “En ik heb twee rechterhanden.” Met vrienden en een aannemer ging hij aan de slag. In eerste instantie verhuurde hij het aan kennissen. “Dan krijg je ook allemaal vrienden en vriendinnen over de vloer, hartstikke gezellig.” Onlangs kocht een van zijn dochters samen met haar vriend het hele pand. Zij wonen nu boven de winkel en Hans huurt de winkelruimte beneden.
Openhartoperatie
Op vrijdag- en zaterdagmiddag is hij sowieso in de winkel te vinden. Andere dagen werkt hij op afspraak. Hij haalt nog altijd veel plezier uit zijn zaak, ook al zat het hem de afgelopen jaren niet altijd mee. Zeven jaar geleden kreeg hij een herseninfarct. Hans vertelt er open over. Hij was een tijdje uit de running en kon zelfs even niet meer praten. Ook was zijn rechterarm even verlamd. “Dat is nu nagenoeg helemaal over. Ik kon weer opstarten met wat ik aankon.” Heel veel kan weer, maar het koffehuis kon hij bijvoorbeeld niet meer aan. Er zaten altijd wel een stuk of acht mensen koffe te drinken in de zaak, wat kon zorgen voor een hoop rumoer. “Hartstikke gezellig, maar daar werd ik te veel door afgeleid. Als zij met elkaar zaten te kletsen, redde ik dat niet. Dat was te veel tegelijkertijd.”
In de jaren daarna kreeg hij te horen dat hij een openhartoperatie moest ondergaan. Die vond een half jaar geleden plaats. “Dat was even heel vervelend, maar het moest een keer gebeuren. Ik had een hele wijde aorta.” Hij heeft de operatie uitgesteld, maar hoe langer hij ermee zou wachten, hoe ingewikkelder het zou worden met zo’n grote operatie. “En dat bleek dus ook. Ik had een complicatie. In plaats van één dag op de IC, heb ik tien dagen op de IC gelegen. Het is allemaal goed gekomen.” len uitpluizen nadat hij bijvoorbeeld een inboedel heeft opgekocht. Uitzoeken hoe oud iets is, wie de maker is en daar vervolgens een prijskaartje aan hangen. “Daar zitten ook wel eens dingen tussen die ik nog nooit gezien heb. Dan ga ik het uitzoeken. Ik heb de neiging om dan de deur op slot te doen en het bordje om te draaien naar ‘gesloten’. Prijsje erop, nummer erbij voor de administratie, helemaal goed. Dan zijn er tien of twintig dingen interessant voor in de winkel en de rest gaat voor niks naar de kringloop.” Bijvoorbeeld naar die in Zeist, waar hij bestuurslid van is.
“Dit is een designwinkel met spullen waar ik achter sta. Ik geloof in recycling, en voor de spullen die hier staan, zijn de grondstoffen al gebruikt.” Hij wordt blij van unieke objecten. “Ik vind het leuk om te verzamelen. En het moet betaalbaar zijn, voor de inkoop en de verkoop. Maar soms vind ik het ook heel leuk om iets mee te nemen naar huis: de pareltjes in mijn ogen. Voor mezelf, mijn dochters of vrienden.”
Zolang hij het nog leuk vindt, blijft hij dit werk doen. “Dat heb ik altijd gezegd.” Als hij stopt met de winkel, geeft hij een feestje. “Dan is het verplicht dat iedereen vijf dingen meeneemt, voor niks. Dat vind ik heel leuk en dan ben ik van mijn spul af.” a
Welke straatnaam?
Nobelstraat
Af en aan rijden de bussen, van Utrecht Centraal naar het Utrecht Science Park en weer terug. Tussen de haltes Janskerkhof en Stadsschouwburg zoeven ze langs een bruisend stukje van Utrecht, al ligt het er de laatste tijd wat stiller bij dan anders. Want ook in de Nobelstraat, waar een aantal studentencafés gevestigd is, ligt het nachtleven nog zo goed als stil.
Anders dan veel (nieuwe) Utrechters vaak lijken te denken, is de Nobelstraat niet vernoemd naar de Zweedse chemicus Alfred Nobel. De man werd in 1833 op de wereld gezet en verwierf in de tweede helft van de 19de eeuw enige bekendheid met zijn uitvinding van het dynamiet. Pas in 1901 werd zijn naam bekend als die van de ‘Nobelprijs’. Die is sindsdien bijna jaarlijks uitgereikt voor wetenschappelijk onderzoek en bijzondere prestaties in verschillende disciplines.
Wanneer je echter door de Utrechtse Nobelstraat komt, dan passeer je een eeuwenoude straat. De straat zelf bestond mogelijk al rond 1300, maar werd volgens historici in 1393 voor het eerst vermeld. De straatnaam ‘Nobelstraat’ is sinds de 17de eeuw in gebruik genomen.
Het is goed mogelijk dat de Nobelstraat is vernoemd naar de Utrechtse familie Nobel. Deze familienaam komt al eeuwen voor in Nederland, net als ‘de Nobel’ of ‘Nobelaar’. Als je twee weken geleden over de Hamburgerstraat hebt gelezen, weet je dat het vaker voorkwam dat straten naar bewoners of grondbezitters werden genoemd.
Per plaats kan het verschillen naar wie de Nobelstraat daadwerkelijk is vernoemd. Zo zijn er ook in Haarlem, Den Haag, Rotterdam en Zierikzee Nobelstraten te vinden die een Nederlandse oorsprong zouden hebben. Veel van de andere Nobelstraten, ongeveer twee derde, danken hun naam toch echt aan de Zweedse Alfred. In deze rubriek vertellen we het verhaal achter de straatnamen in de stad. Sommige namen zijn voor iedereen bekend, andere juist helemaal niet. Voor alle namen geldt dat ze niet zomaar gekozen zijn. Maar wat is eigenlijk de herkomst van de namen? Dat zoeken we uit.
#De stad in cijfers
In other news
Post-seperation of plastic, cans and packs
In de rubriek Utrecht in Cijfers gaan we in op data over de stad. De gemeente Utrecht houdt van honderden onderwerpen bij hoe het er in de stad voorstaat, van aantal Utrechters dat een ets heeft tot hoeveel procent van de Utrechters last heeft van lawaai door verkeer of bedrijven in de stad. Elke week lichten we een van de onderwerpen uit.
Het ging er al eerder over in deze krant; Utrecht komt met een hardere aanpak om de ontwrichtende effecten van drugscriminaliteit tegen te gaan. Burgemeester Dijksma presenteerde de aanpak ‘op z’n Utrechts’ vorige week: “Streng tegenover criminelen die moedwillig de fout in gaan en met een helpende hand om perspectief te bieden aan mensen die eruit willen stappen.”
Utrecht speelt volgens het onderzoeksrapport ‘een centrale rol in de internationale drugshandel’ en dat moet veranderen. Het voorstel ‘Grenzen stellen, perspectief bieden’ moet daaraan bij gaan dragen. De aanpak berust op twee pijlers. Enerzijds wil de gemeente voorkomen dat jongeren in de criminele wereld terechtkomen of er in doorgroeien en anderzijds moeten criminele geldstromen verstoord worden.
Het is bijna onvermijdelijk dat Utrechters weleens wat meekrijgen van criminaliteit in de stad of in hun buurt. Wie het heeft over criminaliteit, denkt automatisch ook aan veiligheid. Hoe beleven Utrechters de veiligheid in de stad en in hun eigen wijk?
Dat veiligheidsgevoel verschilt nogal per wijk. Bewoners van Overvecht voelen zich het onveiligst. 49 procent van de respondenten die daar woont, zei in 2019 zich in het algemeen wel eens onveilig te voelen. 46 procent voelt zich weleens onveilig in de eigen buurt en tien procent voelt zich zelfs vaak onveilig in de eigen buurt.
Ook de wijken West, Zuid en Zuidwest scoren niet goed op veiligheidsgevoel, is te zien in de grafi ek. Wijken waar het wel goed gaat, zijn bijvoorbeeld Vleuten-De Meern, waar 22 procent zich weleens onveilig voelt in de eigen buurt, en Noordoost.
In die laatste wijk voelt 18 procent zich weleens onveilig en 2 procent voelt zich vaak onveilig. In Oost voelen iets meer bewoners zich weleens onveilig, 21 procent, maar 0 procent voelt zich vaak onveilig in de eigen buurt.
Nog even en we hoeven in Utrecht ons plastic-, blik- en pakafval niet meer te scheiden. Door nieuwe technieken bij de afvalverwerking kunnen plastic, blik en pak goed worden gescheiden uit het restafval. De fabriek weet zelfs ruim 51 procent van het plastic-, blik- en pakafval eruit te halen, terwijl 26 procent apart wordt gehouden als bewoners het scheiden zelf doen.
“While some cities are still adapting their waste management systems to accommodate waste separation and prevent the excess generation of garbage, others have mastered the process pretty well and have even gone beyond that”, schrijft The Mayor, een website waarop innovatieve ideeën uit Europese steden worden verzameld.
The Mayor wil de samenhang tussen burgers van de Europese Unie en de lokale autoriteiten vergroten en de belastingbetaler op de hoogte houden van lokale ontwikkelingen in de steden, bijvoorbeeld op het gebied van groeiende steden, slimme steden, groene steden en sociale steden.
Een van die ontwikkelingen is dus het afvalbeleid in Utrecht. The Mayor legt uit welke wijken als eerst aan de beurt zijn. “Thus, by mid2022, the whole of Utrecht should have switched to post-seperation of plastic, cans and packs.”
Niet iedereen is even enthousiast over Het Nieuwe Inzamelen, maar The Mayor ziet de voordelen er wel van in. “The announcement marks a signifi cant progress in waste separation technology implementation, making it even easier for citizens to prevent the waste becoming trash”, stelt de website.