12 minute read

Fusie GroenLinks en PvdA

Next Article
Toevallig groen

Toevallig groen

PvdA en GroenLinks in Utrecht: komende verkiezingen nog apart, maar wel samenwerking aftasten

GroenLinks-leider Julia Kleinrensink

Advertisement

Landelijk kruipen GroenLinks en de PvdA steeds dichter naar elkaar toe. Tijdens de formatie lieten ze elkaar niet los, programmatisch zien ze nauwelijks nog verschillen en er werd zelfs al gesproken over de vorming van één gemeenschappelijke fractie of zelfs een fusie. Hoe ligt dit in Utrecht, waar de PvdA niet schuwt het college met GroenLinks als grootste schragende partij bij tijd en wijle hard te bekritiseren? Tekst: Paul Hustinx

Of het standhoudt is nog afwachten, maar tijdens de langdurige verkennende fase van de kabinetsformatie zagen we Jesse Klaver (GroenLinks) en Lilianne Ploumen (PvdA) steeds meer met elkaar ‘firten’. Het was samen in het kabinet of samen erbuiten. De programma’s van beide partijen verschilden al nauwelijks meer, dus waarom eigenlijk niet samensmelten, zo vroeg men zich openlijk af, of anders alvast de fracties samenvoegen. En onlangs bepleitten ‘tientallen leden’ van beide partijen in Amsterdam ook eenwording van beider fracties in de hoofdstedelijke gemeenteraad, liefst al direct na komende raadsverkiezingen. Maar hoe ligt dit in Utrecht? De situatie lijkt hier totaal anders. Zijn beide partijen landelijk even groot, of even klein, hier verschillen de partijen sterk in grootte: GroenLinks heeft 12 zetels, de PvdA maar 3. Lijkt GroenLinks landelijk een eeuwige oppositiepartij, in Utrecht zit zij al 12 jaar stevig in het bestuurderszadel, terwijl de PvdA al 8 jaar vanaf de zijlijn toekijkt. Daarmee is GroenLinks nu de meest gouvernementeel ingestelde partij van de twee, waar dat landelijk eerder andersom ligt. Bovendien schuwt de PvdA hier niet het sterk door GroenLinks bepaalde collegebeleid te bekritiseren. Een fink aantal onderwerpen werd in de afgelopen tijd door beide partijen anders aangevlogen. Een bekend voorbeeld betreft de kwestie van de woningen aan de Croeselaan die nu vrijwel zeker moeten wijken voor het Beurskwartier met op die plek een park. De PvdA strijdt te vuur en te zwaard voor het behoud van deze karakteristieke veelal sociale huurwoningen, GroenLinks heeft er weliswaar mee geworsteld, maar ging uiteindelijk akkoord met het opofferen van de woningen omdat er meer, ook sociale, woningen voor terugkeren en de bewoners vergelijkbare nieuwbouw wordt aangeboden.

Verder de Merwedekanaalzone: GroenLinks ziet de geplande 10.000 woningen als een mooi voorbeeld van stedelijke verdichting nabij een OV-knooppunt waarmee de natuur buiten de stad gespaard blijft, de PvdA vreest bij een dergelijke verdichtingsgraad voor de leefbaarheid en houdt het liever bij 6000 woningen. Voorts vond de PvdA bij GroenLinks geen steun voor haar variant voor een aanmeldsysteem voor basisscholen en verweet zij GroenLinks later bij de collegevariant van dit voorstel segregatiebestrijding niet expliciet genoeg als doelstelling te hebben opgenomen. En bij de burgerparticipatie klonk het genuanceerd betoog van GroenLinks toch wel wat anders dan de aantijging van de PvdA dat er veel is misgegaan rond de burgerinspraak.

Al met al staan beide partijen best vaak tegenover elkaar. Ook onlangs nog bij de begrotingsbesprekingen. Komt dit alles slechts door de verschillende rollen van beide partijen in deze collegeperiode? Denken beide partijen hier even gemakkelijk over inniger samenwerking of fusie?

PvdA-leider Rick van der Zweth

PvdA-lijsttrekker Rick van der Zweth zegt allereerst dat door het verschil in grootte en de huidige coalitie- versus oppositiesituatie al te direct samenwerken in Utrecht ’sowieso lastiger’ ligt dan landelijk. Maar ondanks dat hij zich in debatten regelmatig scherp opstelt richting _college en GroenLinks, en zijn partij soms andere standpunten inneemt, merkt hij ook dat PvdA en GroenLinks het ‘over veel dingen eens zijn, ook over wezenlijke onderwerpen, zoals werk, armoedebestrijding, onderwijs en zorg’. Dat de ene partij meebestuurt en de andere oppositie voert doet deze overeenkomsten niet teniet. Op het vlak van ‘wonen’ nemen de partijen soms verschillende standpunten in, maar ook hier zijn er onderliggend veel overeenkomsten, aldus de partijleider, onder andere over de betaalbaarheid van wonen en de noodzaak tot het maken van afspraken met ontwikkelaars over prijs en kwaliteit van te bouwen woningen. Wel ziet hij op het thema ‘wonen’ ook dieperliggende verschillen die niet zomaar voortvloeien uit de toevallige personele samenstelling van beide huidige fracties. Dat gaat over de gewenste mate van verdichting van de huidige stad en het bouwen in de polder Rijnenburg: “wij zijn voor bouwen in Rijnenburg”, zegt Van der Zweth, “er zijn grenzen aan verdichting, je kunt niet oneindig verdichten, je moet ook rekening houden met de leefbaarheid van de bestaande stad”. Maar ook als het gaat om het behoud van de Croeselaanwoningen staat de PvdA-leider voor zijn oppositiegeluid: “als je staat voor betaalbaar wonen, mag je de Croeselaan niet slopen en verkoop je geen sociale huurwoningen. Als we iets niet goed vinden, zullen we dat zeggen”. Vooral de verdichtingskwestie versus het bouwen buiten de stad ziet Van der Zweth als essentieel. “Ik denk dat je daar het grootste verschil te pakken hebt, al een lange periode staan wij voor bouwen in Rijnenburg. Het maakt niet uit wie je in de fractie hebt.” Hij hoort ook heel weinig andere geluiden binnen de partij. Het gaat hierbij volgens de partijleider om een wezenlijk verschil, maar dat wel voortkomt uit dezelfde gedeelde waarden: betaalbaar wonen en ruimte voor duurzame energie. En dat brengt hem weer terug op zijn algemene conclusie dat GroenLinks ‘een partij is die dicht bij ons staat’, waarmee de PvdA ook graag samenwerking zoekt. Hij wijst erop dat de partijen al 4 keer samen politieke cafés hebben georganiseerd en zo al ‘bezig zijn samen op te trekken’. “Als een partij dicht bij ons staat, moet je proberen de samenwerking op te zoeken”, maar, zegt hij ook: “als je het niet eens bent moet je het laten merken, dat hoort ook bij een gezond links geluid”. Oneens zijn kan voortkomen uit coalitie- of oppositierollen, maar komt soms ook ‘doordat wij andere keuzes maken’, waarbij Van der Zweths de Croeselaan noemt.

Lokaal kan de partij zich zulke tegengeluiden nog wel permitteren, maar landelijk speculeert men echter over fusie of een gemeenschappelijke fractie. De vraag of er dan nog wel voldoende ruimte is voor al dan niet essentiële verschillen acht Van der Zweth nog niet relevant, want zo’n samengaan is volgens hem voorlopig niet aan de orde. Hij ziet weliswaar genoeg reden ‘om te beseffen dat we heel dicht bij elkaar staan en elkaar kunnen versterken’, maar het is nu vooraleerst een kwestie van ‘af-

'Ik denk dat je daar het grootste verschil te pakken hebt, al een lange periode staan wij voor bouwen in Rijnenburg'

PvdA-leider Rick van der Zweth PvdA: lokale voorzitter Matthijs Kleij

tasten hoe dat gaat’. Hoe dat eindigt ‘moet de tijd leren’. Bij de komende raadsverkiezingen doen de partijen gewoon mee met eigen programma’s en eigen lijsten. Een fusie speelt ook landelijk nog niet, aldus Van der Zweth, en hierover heeft de partijtop ook niets opgelegd. Hij wil eerst de landelijke ontwikkelingen afwachten alvorens hierover lokaal te beslissen. En landelijk staat nog allerminst vast dat het fusie-idee wordt doorgezet: “Het kan ook weer anders lopen”. En aangaande het meningsverschil over Rijnenburg: hij sluit niet uit dat dit zichzelf oplost met een raadsmeerderheid vóór bouwen in deze polder. VVD en CDA willen het ook en D66 is in beweging.

PvdA: lokale voorzitter Matthijs Kleij

De lokale voorzitter van de PvdA Matthijs Kleij ziet veel dingen hetzelfde als de fractievoorzitter. Hij denkt dat beide partijen inhoudelijk vrijwel gelijk denken. “De achterliggende verschillen zijn niet zo groot”. Ook hij noemt de gewenste bouwlocaties als één van de weinige verschillen. “Het verschil zit niet zozeer in voor wie - iedereen, dus betaalbaar - maar waar je moet bouwen. Wij zeggen: er zijn grenzen aan de verdichting”. Verder zitten de verschillen vooral in waar je het accent op legt. Beide partijen vinden volgens hem wonen, onderwijs en arbeid belangrijk, maar ‘GroenLinks heeft hoge ambities op het gebied van duurzaamheid’ en ‘wij zeggen: die ambitie is goed, maar dat moet iedereen kunnen meemaken, ongeacht je inkomen’. En op het gebied van wonen vindt de PvdA 6000 woningen in de Merwedekanaalzone wel genoeg (tegen GL 10.000) vanwege de leefbaarheid: ‘anders moet je heel veel betalen voor kleine kippenhokken’.

De PvdA ziet een dak boven het hoofd als een eerste levensbehoefte, aldus Kleij, en bepleit daarom ook te kijken naar plekken buiten de stad waar nog ruimte is. Speciaal in Utrecht knelt er nu iets wezenlijks op dit vlak volgens hem. Immers, in de nu ontstane situatie ‘is Utrecht niet meer voor iedereen een fjne plek om te wonen’: zowel op het vlak van sociale als van middenhuur is het aanbod onvoldoende. De PvdA zal in de komende campagne niet schuwen dit onder de aandacht te brengen: de partij zal zeker ‘zeggen wat fout is gegaan’, stelt Kleij, want ‘we zien gewoon wat fout is gegaan’. En ja, dat betreft dan kritiek op het huidige college, waarin GroenLinks een prominente rol heeft. De partij voelt de behoefte een tegengeluid te laten horen, aldus de voorzitter, maar dit zal meer tegen VVD en D66 gericht zijn dan tegen GroenLinks.

Wat denken de leden?

Maar een voorzitter gaat bovenal over de leden. Hoe valt het idee van nauwere samenwerking dan wel fusie bij de leden en kiezers? “De leden zijn niet per se eensgezind vóór fusie”, maar een ‘zoek nu toch die samenwerking!’ hoort hij wel regelmatig. PvdA-leden vinden in elk geval dat ‘je op links meer moet samenwerken dan afgelopen jaren is gebeurd’. De achterbannen van beide partijen vertonen volgens Kleij deels een overlap, maar GroenLinks trekt ook mensen specifek op ‘groen en duurzaamheid’ zoals bij de PvdA mensen soms gericht op klassieke sociaaldemocratische thema’s afkomen. Als het gaat om de kiezers versus de leden denkt hij dat de kiezers helemaal niet zo bezig zijn met de afzonderlijke partijtjes, maar gewoon ‘vinden dat we de goede dingen moeten doen’. Of dat door één fractie gebeurt of door twee zal ze niet zoveel kunnen schelen, denkt Kleij, die daarom vermoedt dat de meeste kiezers zo’n fusie-idee wel eens interessant zouden kunnen vinden. Wat electoraal het gunstigst is, durft hij nog niet te zeggen. Voor de leden ligt het wellicht iets complexer, denkt hij. “Die kennen veel mensen, die kennen de tradities, dan komen er ook emoties bij”. Maar toch weet hij dat een overgrote meerderheid - zo’n 80-90%, schat hij - in elk geval voor verregaande samenwerking is, waardoor hij op termijn, mocht die vraag aan de orde komen, ook meerderheidssteun voor fusie verwacht.

Samenvattend maakt hij een onderscheid tussen terugkijken en vooruitkijken. Terugkijkend op de afgelopen raadsperiode gaat de partij nog een kritische campagne voeren bij de komende verkiezingen, ook richting huidige collegepartij GroenLinks, omdat men het op veel punten niet goed vindt gaan met Utrecht. Maar vooruitkijkend hoopt hij op meer samenwerking en voorziet hij daarbij ‘niet zoveel problemen’ meer.

GroenLinks-leider Julia Kleinrensink

GroenLinks-lijsttrekker Julia Kleinrensink wijst er allereerst op dat er over fusie of samen optrekken van beide partijen nog niet veel is beslist, maar over de mogelijkheid en wenselijkheid van meer samenwerking met de PvdA heeft zij zeker al enige gedachten. “Ik geloof zelf dat als je elkaar kunt versterken, je dat ook moet doen”. Op veel gebieden gebeurt dat ook al, zegt ze. Ook zij noemt hierbij de samen georganiseerde Dag van de Arbeid. Maar ook draagt ze het gemeenschappelijke manifest ‘Arbeidsmarkt voor iedereen’ als voorbeeld aan, waarin aandacht wordt gevraagd voor jeugdwerkloosheid en de positie van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt. Over de verwantschap tussen de partijen wil ze ook wel wat zeggen: “In het algemeen ligt de PvdA heel dicht bij ons.” Beide partijen hechten sterk aan betaalbaarheid, armoedebestrijding en de aanpak van ongelijkheid in onderwijs en gezondheid, constateert ze. “Ik denk dat de principes hetzelfde zijn, alleen de uitwerking is soms anders”. Hierbij noemt ook zij verdere stedelijke verdichting versus bouwen in Rijnenburg als het belangrijkste verschil. GroenLinks wil het groen rondom de stad beschermen, dus zoveel mogelijk in de bestaande stad bouwen, nabij OV-knooppunten, en niet in een afgelegen groene polder. Daar ziet Kleinrensink nog genoeg plekken voor, zoals Rijnsweerd en Papendorp ‘waar nu veel kantoren staan’.

In Rijnenburg is dan ruimte voor een energielandschap en recreatie. In de Merwedekanaalzone denkt GroenLinks zonder problemen 10.000 woningen te kunnen realiseren. De aanstaande lijsttrekker vreest niet zo voor ‘peperdure kippenhokken’ zoals de PvdA. Zij noemt het Funenpark in Amsterdam, nabij het Centraal Station, als mooi voorbeeld van een succesvolle autoluwe centraalstedelijke verdichtingslocatie, al betreft het hier maar 551 woningen. Daarmee denkt zij PvdA’ers te kunnen geruststellen.

Zij ziet overigens ook op het gebied van wonen en bouwen genoeg overeenkomsten met de PvdA om te kunnen samenwerken: ‘we willen allebei mooie woningen, goede voorzieningen en afspraken over grootte, betaalbaarheid en kwaliteit’. Samen met de al genoemde overeenkomsten op het vlak van onderwijs, gezondheid en armoedebestrijding biedt dit voldoende aanknopingspunten voor samenwerking. Wel voorziet zij daarbij op korte termijn een iets andere invulling dan landelijk nu is gekozen. Nationaal is _gekozen voor intensievere samenwerking. “Daarvoor is veel steun onder de leden”. Landelijk een goede strategie, vindt Kleinrensink, maar in Utrecht is vooralsnog gekozen voor de invalshoek ‘hoe bereiken we samen inhoudelijk het meeste voor Utrecht?’. Dit betekent niet zozeer ‘samenwerking om de samenwerking’ of fractiesamensmelting, maar veeleer samen strijden voor hetzelfde op de vele punten waar de partijen hetzelfde nastreven. Partijen houden zo ook enige ruimte voor hier en daar een eigen weg. En samenwerken voor het beste resultaat wil GroenLinks overigens evenzogoed met D66, de SP of de Partij voor de Dieren, al ziet Kleinrensink met de PvdA de meeste overeenkomsten. Een echte fusie met de PvdA acht zij in Utrecht vooralsnog niet aan de orde. Voor de GroenLinks-lijsttrekker is het zelfs nog te vroeg om iets te zeggen over of men hier op langere termijn ook naartoe wil werken. Ook over een eventueel ‘samen uit, samen thuis’-principe bij de collegevorming is nog niets beslist. Maar zoals al gezegd, er zijn al wel veel stappen gezet in het samen optrekken van beide partijen, want ‘we denken over veel hetzelfde en er zijn niet veel verschillen over welke middelen je moet inzetten voor de kritiekpunten van de PvdA als sturing op betaalbaarheid, armoedebestrijding en aanpak van ongelijkheid’. Echter, een echt samengaan met de PvdA heeft men zich dus in Utrecht voorlopig nog niet als expliciet doel gesteld. a

This article is from: