15
11 FEBRUARI 2022 | NR. 159 Kijk voor het laatste Utrechtse nieuws op DUIC.nl
OP PAD MET OUD-UTRECHT
Bierbrouwerijen aan de Oudegracht Tekst: Mario Gibbels
De historische vereniging Oud-Utrecht gaat voor DUIC op zoek naar bijzonder erfgoed in de stad. Deze keer wandelen we langs de bierkaai, op zoek naar restanten van de biernijverheid langs de Oudegracht. Van de talloze Utrechtse bierbrouwerijen heeft De Boog het langst bestaan. De brouwerijpanden aan de Oudegracht 396-371 zijn nog altijd aanwezig en worden tegenwoordig bewoond.
-Affiche van Stoombrouwerij De Boog, circa 1885 (Universiteitsbibliotheek Gent)
De gebouwen van brouwerij De Boog kort na transformatie tot woningen, 1993 (Het Utrechts Archief)
I
n de 15e eeuw waren er in Utrecht maar liefst 56 brouwerijen. Verreweg de meeste lagen aan de Oudegracht, die niet alleen het benodigde water leverde, maar ook een goede aan- en afvoerroute vormde. Brouwerij De Boog werd vermoedelijk in 1584 door ene Henrick van Vianen opgericht en heeft het maar liefst drie eeuwen volgehouden. In de panden aan de Oudegracht werden de benodigde granen opgeslagen en tot mout verwerkt. In de werfkelders kon het bier in de vaten verder gisten en vervolgens wachten op vervoer naar de klant. Het bier werd gebrouwen in grote ketels in het zogenaamde brouwhuis, dat nog altijd op de werf staat. Het huidige gebouw dateert uit 1868. Naast het brouwhuis moet de putgalg gestaan hebben, een houten stellage met een lange hef boom waarmee het water uit de gracht werd gehengeld en via een goot naar de waterketel in het brouwhuis werd geleid. Het Utrechtse bier werd namelijk nog
tot ver in de 19e eeuw met grachtwater gebrouwen. De Boog maakte traditioneel Hollandsch bier met soorten als Faro, Princesse, Minnebier, Oud Boogs Bruin en Ordinair Wit. De Boog was eerder in handen geweest van de families Van Wyckerslooth en Bijlevelt, maar begin 18e eeuw werd Willem de Kock eigenaar. Hij liet de brouwerij bij zijn dood in 1761 na aan de Rooms-Katholieke Armenkamer. De verkoop van bier werd voor de Armenkamer een belangrijke inkomstenbron. Daarmee kon men halverwege de 19e eeuw op het achterterrein van de brouwerij de Zeven Steegjes stichten, met huisjes voor minderbedeelden. De straatnamen, zoals Boogstraat, Kockstraat, Brouwerstraat en Moutstraat, zijn ontleend aan de bierbrouwerij en veel bewoners werkten ook bij De Boog. Bierkaai De werf tussen de Vollersbrug en de Geertebrug - daar waar de werven op hun breedst zijn en waar
ook de graanmarkt was - was in 1648 door het stadsbestuur aangewezen als bierkaai om de controle op bieraccijnzen mogelijk te maken. Alle geïmporteerde vaten moesten op deze werf worden gelost, waarbij er direct accijns werden afgerekend, voor de stad een belangrijke bron van inkomsten. Op deze brede bierkaai zijn pas rond 1900 de kastanjebomen geplant die daar nu nog staan. Niet alleen De Boog, maar ook de gebouwen van brouwerij Den Aker, ook wel 't Keteltje genoemd, zijn nog grotendeels bewaard gebleven. Het gaat om de huizen Cleijn en Groot Payenborch (Oudegracht 320 en 320a) en de uitgebouwde werfkelders daar die uit 1733 dateren en waarschijnlijk als brouwhuis dienst deden. Op de zolder van het gebouw is nog het houten rad aanwezig waarmee de zakken graan omhoog werden gehesen naar de graanzolder. Den Aker brouwde maar liefst negen biersoorten. Aan de Weerdzijde van de Oudegracht waren ook
brouwerijen. Op nummer 17 had de echtgenoot van stadsheldin Trijn van Leemput in de 16e eeuw zijn bierbrouwerij, die door haar werd voortgezet. Vanaf 1630 heette deze brouwerij Die Vergulde Craen, een gevelsteen herinnert hieraan. In de tweede helft van de 18e eeuw kreeg de volksdrank er enkele geduchte concurrenten bij. Welgestelden stapten over op het drinzochten hun heil in jenever. De meeste brouwerijen moesten hierdoor hun deuren sluiten. De genadeklap voor de brouwers aan de Oudegracht kwam uiteindelijk van het zogeheten Beierse bier, dat volgens de nieuwe, ondergistende methode op een lage temperatuur werd gebrouwen. Dit heldere bier werd rond 1860 in Nederland geintroduceerd. Twee nieuwe stoombierbrouwerijen, De Krans aan de Nieuwekade en De Kroes op de hoek Croeselaan-Leidseweg, durfden
de overstap naar het Beierse bier te maken. Ook het bestuur van De Boog had in 1868 besloten tot de aanschaf van een stoommachine, waarna Stoombierbrouwerij De Boog ook Beiers bier produceerde. Eind 19e eeuw werd de concurrentie van de grote industriële brouwerijen echter te groot. Men klaagde dat zelfs de pastoors hun bier niet meer bij De Boog afnamen. In 1897 moest Stoombierbrouwerij De Boog haar deuren sluiten. Ook De Krans en De Kroes legden het in de 20e eeuw af tegen de Amsterdamse brouwerijen, die met hun pils en verbeterde vervoermiddelen de nationale markt veroverden. Tegenwoordig wordt er weer op kleine schaal bier gebrouwen aan de Oudegracht in de werfkelder van Oudaen. Meer informatie: www.oud-utrecht.nl