Db 16(2)1994

Page 1


çj'jJ Dutch 8irding

~

Internationaa l tijdschrift over Pa learctische vogels

Hoofdredacteur Arnoud va n den Berg (023-378024) Redactie: Dutch Birding, Postbus 116, 2080 AC Santpoort-Zuid, Nederland (fax 023-376749)

Adjunct hoofdredacteur En no Ebels (030-96 1335) Uitvoerend redacteur A ndré van Loon (020-6997585)

Fotoredactie: Dutch Birding, p/a René Pop, Floris Burgwal 54, 2907 PH Capelle aan den Ijssel, Nederland

Fotografisch redacteur René Pop (010-4508879) Redactieraad Marc Arge loo, Ferdy Hiese laar, Graham H olloway, Peter Mein inger en Frank Rozendaal Redactie-adviesraad Ch ri stine Barthel (Duitsland), Peter Barthel (D uitsland), Gerald Driessens (België), Klaas Eigenhuis (Nederl and), Dick Forsma n (Finl and), Ted Hoogendoorn (Nederl and ), Lars jonsson (Zweden), Killi an Mullarney (Ierland), Hans Schekkerman (Nederland), H adoram Shiri ha i (Israë l) en Peter Symens (Saud iarab ië)

Abonnementenadministratie: Dutch Birding Association, p/a Anja Nusse, Symfoniestraat 21, 1312 ET Almere, Nederland Bestuur: Dutch Birding Association, Postbus 75611, 1070 AP Amsterdam, Nederland Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna: CDNA, Postbus 45, 2080 AA Santpoort-Zuid, Nederland

Redactiemedewerkers Ruud van Dongen, Gera ld Driessens, Hans Gebuis, Hans van der Meu len, Peter de Rouwen j aap Schelvis Productie en lay-out André van Loon en René van Rossum Advertenties Peter Meijer (03480-3 1905, fax 03480-20394) Abonnementen 1994: N LG 52.50 (Nederland), BEF 1150.00 (België), N LG 60 .00 (overige landen bi nn en Europa) en NLG 70.00 (landen buiten Europa, luchtpost). G irorekening (Nederland) 01 50 697 ; giroreken ing (België) 000 1592468 19; bankrekening 5493 30 348 va n ABN· AMRO (B ilthoven). Alle rekeningen zijn ten name van de Dutch Bird ing Association. Dutch Birding is een tweemaandelijks ti jd sc hri h met nummers in feb ru ari, april , juni , augustus, oktober en december. Het publiceert ori ginele artikelen en mededelingen over morfologie, systematiek, voorkomen en verspreiding van voge ls in de Benelu x, Europa en elders in het Palearctische gebied . Het publiceert tevens bijdragen over voge ls in het Aziatisch-Pac ifi sche geb ied en andere geb ieden. De Nederl andse, Engelse en wetensc happelijke voge l namen vo lgen: de Lijst van Nederlandse vogelsoorten 1994 door A B va n den Berg (1994, Santpoort-Zu id); The 'British Birds' list of English names of Western Palearctic b irds door British Birds (1993, Blunham ); de door C S Rose laar samengestelde lijst in de Geïllustreerde encyclopedie van de vogels door C M Perrins (1991, Weert); en Oistribution and taxonomy of birds of the world door C G Sibley & B L Monroe jr (1990, New H aven ). Manuscripten behoren te worden uitgevoerd in machineschrih met een dubbele regelafstand en een ruime marge aa n beide z ijden. De tekst dient bij voorkeur tevens op diskette te worden ingeleverd (in Macintosh of in MS-DOS fo rm at). Meer informati e hierover is verkrijgbaar bij de redactie. Een lij st met tarieven voor de beta ling van auteurs, fotografen en tekenaars is verkrijgbaa r b ij de redactie.

Dutch 8irding Association Bestuur G ij sbert va n der Bent (voorzitter, 01718-13606), Chris Quispel (secretaris, 071-124825 ), Arno ld Veen (pen ningmeeste r), Arn oud van den Berg, Roy de Haas en Peter Meijer Bestuursmedewerkers Theo Ad miraa l, Gera ld Driessens, Ron van den Enden, Hans Gebu is, Ger Meesters, An ja Nusse, Ferry Ossendorp, Wim van der Schot en Kees Tiemstra Dutch Birding Travel-reports service (DBTRS) Dirk de Moes, Postbus 94, 3956 ZS Leersum , Nederland (03434-5750 1)

Telefoonlijnen Nederland: 06-320 321 28 (vogellijn 50 cpm); 078-180935 (inspreeklijn); Belgie: 03-4880194 (vogel- en inspreeklijn)

Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) Leden Edward va n Ij zendoorn (voorzitter, 023-391446), Karel Mauer, jan van der Laan, Kees Roselaar, jelle Sc harrin ga (secreta ri s, 030-532801), Hans Schekkerm an, Gerard Steinhaus en W im Wiegant (archi varis) De CDNA is een commiss ie van de Dutch Birding Association en de Nederlandse Orn ithologische Unie

© 1994 Stichting Dutch Birding Assoc iatio n. Het copyright van de foto's en teken ingen blijh bij de fotografen en tekenaars. ISSN 0167-2878. Drukkerij Albédon/K lop BV, Postbus 321 1, 2220 CE Katwij k, Nederl and


BAUSCH & LOMB ELITE LEVENSLANGE 'GARA TIE 10 x 42 (rubber) lederen etui 8 x 42 (rubber) lederen etui

NLG BEL VOOR PRIJSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE

LEICA 30 JAAR GARA TIE 10 x 42 BGA (rubber) + spec iale tas

BEL VOOR PRI JSOPGAVE

ZEISS WEST 30 JAAR GARANTIE 10 7 8 15 10 8

x x x x x

40 42 56 60 25 x 20

BGAT (rubber) + spec iale tas BGAT (rubber) BGA T (rubber) BGAT (rubber) kompleet B + speciale tas B

BEL VOOR PRIJSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE BEL VOOR PRI JSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE

OPTOL YTH 30 JAAR GARA TIE Alpin 10 x 40 (rubber) + spec iale etu i Alpin 10 x 50 (rubber) + etu i A lpin 12 x 50 (rubber) + etui Alpin 8 x 40 (rubber) + spec iale tas Tourin g 10 x 40 BGA (rubber) + spec ial e tas Tourin g 7 x 42 BGA (rubber) + speciale tas Roya l 9 x 63 (rubber) Telescoop TBS 80 (g roen rubber) body 20 x WA lens 30 x WA lens 22 x 60 zoo m Telescoop TBS 80 (groe n rubber) fluorite

845 950 970 745 BEL VOOR PRI JSOPGAVE BEL VOOR PRIJSOPGAVE

1495 1626 425 485 577 BEL VOOR PR IJ SOPGAVE

OPTICRON 5 JAAR GARA TIE UAPA S) 10 x 40 ZWCF (rubber) WA 10 x 50 ZWCF (rubber) WA 8 x 42 ZCF Dioptron WA 10 x 42 ZCF Dioptron WA 10 x 50 ZCF Dioptron WA Telescoop (45째, 60 mm) + 20-60 x zoo ml ens

355 365 595 595 625 1045

JAPANSE / RUSSISCHE VERREKIJKERS 8 x 30 Tento USSR + etui 20 x 70 ZCF + etui 7-15 x 35 ZCF + kompas 8 x 21 mini (r ubber) + kompas

110 625 335 315

STATIEVEN Slik SL 67 505 QF (3800 gram) Slik SEC 16 (met pistoolgreep, 2800 gram) A utoraamstatief

495 538 415 135

Prijzen miv, BTW en porto

INFORMATIE:

Wijzigingen voorbehouden

RO Y DE

HAAS

g

036 - 5362819

Bovenstaande artikelen kunnen besteld worden door het vereiste bedrag over te maken op giro 4148343 tnv Dutch Birding Association, Postbus 75611, 1070 AP Amsterdam, Nederland, ovv het/de gewenste artikel(en)_ De bestelling wordt binnen drie weken goed verpakt per post thuisbezorgd.


VEEL BUITEN IN REGEN OF STORM? In een Beveruitrusting blÜf je warm en droog bÜ: • Waterdichte en toch ventilerendejacks en broeken • Behaaglüke, sterke fleecetruien • Speciale steungevende rubberlaarzen • Rugzakken voor zware tochten of dagtourrugzakjes • Lichtgewicht tenten • Boeken, landkaarten, reisgidsen, slaapzakken, bergschoenen, fototassen, fietstassen, etc. • Meer informatie of de katalogus bel dan even 070-3883700 Den Haag 2521 AB Ca land plein 4, Rotterdam 3031 AA A. de Ruyterweg 33-35, Utrecht 3521 GR Baltielaan 12, Arnhem 6811 L5 Utrechtsestraat 5, Haarlem 2013 DC Z~lweg 63, Breda 4818 5G Wilhelminastraat 22, Apeldoorn 7311 LA Brinklaan 45, Hilversum 1211 KL Havenstraat 16, Bever Boek en Kaart 2521 AB Calandplein 4, 5teenw~k Bike & Hike Centre 8332 JE Woldmeentherand 11

DUTCH BIRDING 1J~AW[E[l=~[E[PcQ)~1J~ ~[E~WQcr:[E • Wh en you are planning a birding trip or holiday abroad, ask for recent reports of fellow birdwatchers • Many items available, in English as weil as in Dutch • Reasonably priced (non-profit base) • All kinds of bird, nature and travel-reports urgently required For a free (only p&p costs) catalogue and other information please contact: DIRK DE MOES POSTBUS 94 3956 ZS LEERSUM THE NETHERLANDS (() 03434 - 57501

11


8irding in Japan Mark A 8razil

A

5 European birders travel ever further afield, th e allure of Siberian vagrants makes the Far East a particularly attractive destination. Southeastern Asia, especially Th ailand and Malaysia, has long been drawing birders but in the Far East it is only japan , although somewhat expensive, that offers both the quality of birding and the ease of transport that make a short trip worth while. The numbers of birders currently visiting japan is small compared with those attracted to south-eastern Asia but the availability of Englishlanguage birding information is slowly changing that. The first modern field guide to the birds of japan, 8irds of japan in natural colours (Kobayashi 1956), greatly facilitated birding amongst the japanese and led to the initial upsurge in the popularity of the hobby, but only for japanese readers. It was not until the 19605 th at information on the identification of japanese birds became available in English through 8irds in japan: a field guide (Yamashina 1961) though, despite its title, it was more of a handbook. The change came in the early 19805 when the modern A field guide to the birds of japan (Wild Bird Society of japan 1982) was released in both English and japanese. At last, all species then known from japan were both described and illustrated in colour. While adequate identification material was now available, it was information on where to find the birds that was the factor limiting non-japanese birders . During the late 19805 and early 19905, th at situation has changed dramatically and the birder visiting japan is now weil supplied with information in English. In addition to the Field guide (Wild Bird Society of japan 1982), there are two major site-by-site bird-finding guides (B razil 1987, Robinson 1987), several excellent travel . guides (eg, McQueen 1990), two excellent national road maps (Shobunsha 1991 , 1993) and, most recently, a complete review of the status and distribution of the birds of japan (Brazil 1991) and numerous magazine articles. japan is now justly renowned for its spectacular winter gat~erings of waterfowl, the magnificent Steller's Sea Eagles Ha/iaeetus pelagicus, the 100-strong flocks of japanese Cranes Grus japonensis in [Dutch Birding 16: 45路54, april 7994[

Hokkaido (B razil 1986, 1993 a), Asia's largest flock of at least 10 000 Hooded G monacha and White-naped Cranes G vipio in Kyushu (Brazil 1994), its flocks of th rushes and buntings and , in summer, exciting endemics and eastern Asian specialities. In addition, for those with a penchant for seabirds, seabirding is both exciting and luxurious, though because it has been dealt with elsewhere (Brazil 1988, 1993d) it is not covered here. While there is now a great deal of information available about japan, there is still scope for ornithological exploration and new birding sites remain to be discovered. The 19805 saw the discovery of a species new to science, Okinawa Rail Ral/us okinawae, of a previously unknown migration route of Chinese Sparrowhawk Accipiter soloensis (before that considered a rarity), of new breeding localities for Short-tailed Albatross Oiomedea albatrus, Izu Islands Thrush Turdus celaenops and Ijima's Warbier Phyl/oscopus ij imae and of many new raptor migration watchpoints. Many new species were added to the japanese list during the last decade and no doubt much remains to be discovered .

Geography, topography and climate japan, comprising of four main islands and innumerable smaller islands scattered offshore, extends for more than 3500 km, between 20 and 45:30 N, along the western rim of the Pacific Ocean, off the eastern coast of the Asian continent. lts position in the Palearctic means th at it shares a proportion of its avifauna with northwestern Europe. The south-western islands, the Nansei Shoto, form a boundary with the Oriental region. Thus, for the visiting European birder there is a firm base of familiarity while the long list of specialities makes birding in japan a mouth-watering proposition. The main island chain consists, from north to south, of Hokkaido, Honshu, Shikoku and Kyushu. Other ornithologically important, very long island chains extend out into the Pacific Ocean. Extending south for more than 1100 km from central Honshu are th e Izu, Ogasawara (Bonin) and Iwo (Volcano) Islands while the islands of the Nansei Shoto extend in a curving arc more 45


Birding in japan

31 Steller's Sea Eagle / Stel lers Zeearend Ha/iaeetus pe/agicus, Hokkaido, japan, February 1988 (Mark Brazi//lmages of Japan)

32 j apanese Crane / Ch in ese Kraanvogel Crus japonensis, Kushiro, Hokkaido, japan, S March 1994 (Enno B Ebe/s)

46


Birding in japan

33 Baer's Pochard / Baers Witoogeend Aythya baeri, Ukima Park, Tokyo, japan, 3 March 1994 (En no B Ebels) 34 Lidth's jay / Lidths Gaa i Carrulus lidthi, Amam i-oshima, japan, 11 March 1983 (Mamoru Tsuneda/lmages of japan) 35 Latham 's Snipe / japanse Snip Callinago hardwickii, Hokkaido, japan, june 1984 (Mark Brazil/lmages of japan) 36 Amami Woodcock / Amamihoutsn ip Scolopax mira, Nansei Shoto, japan (Ma rk Brazil/lmages of japan)

47


Birding in japan than 1000 km south-west from Kyushu to tiny Yonaguni-jima, which lies in sight of Taiwan. To see a representative cross-section of Japan 's avifauna, it is important to travel the full length of the archipelago, from Hokkaido to at least Okinawa, both in summer and winter. Nearly 75% of Japan's 370 000 km 2 land area is mountainous. Mountain ranges form the spine of Honshu and also dominate both Hokkaido and Kyushu. Volcanoes too are numerous, as are crater lakes and hot springs. Many peaks rise to more than 2000 m,some to more than 3000 m, and, as aresuit, hillsides and valleys are steep, rivers tend to be short and swift-flowing and there are few large open plains. The coastline is much indented , largely rocky (or concreted!) but also with some remainin g (and seriously threatened!) wetlands and estuaries (Brazil 1993b). Japan's climate is distinctly seasonal. Cold north-westerly winds dominate in winter, bringing heavy snows to the Sea of Japan coast and dry cold invigorating weather to the Pacific coast. Sea-ice reaches Hokkaido's shores and its winter is subarctic in intensity. Spring, symbolized by the cherry blossom front, moves up the Japanese island chain beginning in late February in the far south but only reaching Hokkaido in May. Then comes the rainy season which lasts about one month , also following the blossom track but not reaching Hokkaido, and which can bring prolonged rain. Summer is hot and humid but by mid-August both temperature and humidity begin to fall. Late summer and autumn, especially September and October, is the typhoon season. These brief tropical storms are extremely powerful but often bring in their wake interesting seabirds (B razil 1993d). From mid-October onwards, cool weather is to be expected and autumn colours are absolutely superb. Winter settles in during November and December. The main reasons for Japan having such a fascinating avifauna with such an interesting diversity of species relate to its long isolation from the continent, th e number of isolated islands, its great length and great range of climate and habitats and its hav ing escaped 'recent' catastrophic glaciation. As aresuit, Japan's av ifauna includes montane specialties, northern and Siberian elements, southern Oriental elements, a broad selection of eastern Asian species plus littleknown island endemics. Japan is also situated on a major Pacific-rim flyway and hence receives a wide variety of migrants. Furthermore, a remarkable number and diversity of seabirds breed or

48

winter in Japanese waters or pass through on migration . An abundance of ferries passing through these waters make exciting seabirding an additional feature of a visit to Japan (Brazil 1988, 1993d). The very best times for visiting Japa n are during early summer, particularly late May and June, and mid-winter, particularly late January and February. In either season, it is possible to observe more than 200 species. Spring and autumn migration periods are also exciting, especially if spent on one of the islands in the Nansei Shoto or in the Sea of Japan (Brazil 1993c) but since visits during these seasons will miss a number of the species most wanted by visiting birders, spring and autumn are best avoided when available time is limited . Hokkaido The avifauna of Hokkaido is, with few exceptions, exclusively Palearctic and bears astrong similarity to regions like Sakhalin and Ussuriland. It is characterized by species of northern origin though it lacks a number of true Siberian species. Even 50, it forms the southern limit for a number of northern breeding species. Eastern Hokkaido in particular offers ornithological excitement. In winter, after arriving in Kushiro by ferry, a good circuit takes in three sites north of Kushiro where Japanese Cranes gather in flocks of up to 100, the excellent forests around Kawayu for woodpeckers and Hazel Grouse Bonasa bonasia and Rausu on the Shiretoko, snow-bound in winter and home to a huge gathering of Steller's Sea Eagle which roost in wooded valleys and hunt offshore (Brazil 1993a). There are large concentrations of Slaty-backed Larus schistisagus and Glaucous-winged Gulls L g/aucescens here too. Then , one can travel down the east coast to Odaito Bay, with its huge flocks of Whooper Swans Cygnus cygnus and wintering Glaucous Gulls L hyperboreus, before continuing to Capes Nosappu and Ochiishi to look for Red-faced Cormorant Pha/acrocorax uri/e, Spectacled Guillemot Cepphus carbo and other alcids, and more raptors including Gyrfalcon Fa/co rustica/us. In summer, this circuit can be reversed , fi rst tra vel I i ng eastwards from Kush iro to Cape Kiritappu to look for Tufted Puffins Lunda cirrhata and at night Leach 's Petreis Oceanodroma /eucorhoa , then to the meadows, coastal marshes and forests around Lake Furen and Cape Ochiishi to search for Japanese Crane, White-tailed Eagle H a/bicilla, Latham's Snipe Gallinago hardwickii, Gray's Grasshopper Locus-


Birding in j apan

37 Blakiston's Fish Owl / Blakistons Visu il Ketupa blakistoni, Hokkaido, Japan (Sum io Yamamoto/lmages of japan) 38 Steller's Sea Eagles / Stell ers Zeearenden Haliaeetus pelagicus and W hi te-ta iled Eag le / Zeea rend H albicilla, Shiretoko, Hokkaido, Japan (Noborll Okada/lmages of j apan) 39 Bonin Islands Honeyeater / Boninhoningeter Apalopteron familiare, Haha-jima, Ogasawara Islands, Japan , June 1987 (Mark Brazi!/Images of japan) 40 Ryukyu Rob in / Ryukyuroodborst Erithaclis komadori, Ryukyu, Japan, 29 January 1984 (Mamoru TSllneda/ lmages of japan)

49


Birding in Japan tel/a fascio/ata , Lanceolated L /anceo/ata and Middendorff's Grasshopper Warblers L ochatensis, Siberian Rubythroat Luscinia ca/liope, Redflanked Bluetail Tarsiger cyanurus, Long-tailed Rosefinch Uragus sibiricus and Black-faced Bunting Emberiza spodocepha/a. The marshes at Notsuke, just north-east of Odaito Bay, have breeding Yellow-breasted Buntings E aureo/a while the forests of the Shiretoko are home to Grey Buntings E variabi/is. Crossing the peninsuIa to the Okhotsk coast, a visit to Tofutsu-ko is worth while for breeding Falcated Duck Anas fa/cata and Hobby F subbuteo, and then to the forests nea r Kawayu for japanese Green Pi geon Treron siebo/dii, Hodgson 's Hawk Cuckoo Cuculus fuga x, jungl e Nightjar Caprimu/gus indicus, White's Thrush Zoothera dauma, Narcissus Flycatcher Ficedu/a narcissina, Siberian Blue Robin L cyane, Eastern Crowned P coronatus and Palelegged Warbier P tenel/ipes, Red-cheeked Starling Sturnus philippensis and Meadow Bunting E cioides to name but a few. Honshu and Shikoku

Though predominantly Palearctic, these isl ands are greatly influenced by the proximity of the Oriental reg ion. In summer, climate, vegetation and birds suggest an almost tropical setting. The region rec eives the greatest number of migrants and accidentals, but also attracts certain species which do not breed elsewhere in japan , and is home to several endemics. These groups of species include Swinhoe's 0 monorhis and Bandrumped Petreis 0 castro, Rock Ptarmigan Lagopus mutus, Copper Syrmaticus soemmerringii and Green Pheasants Phasianus versic%r, j apanese Green Woodpecker Pieus awokera, Fairy Pitta Pitta nympha, Grey-headed Lapwing Hop/opterus cinereus, Painted Snipe Rostratu/a bengha/ensis, Tiger Shrike Lanius tigrinus, Alpine Accentor Prunel/a col/a ris, j apanese Marsh Warbier Mega/urus pryeri, japanese Reed E yessoensis and j apanese Yellow Buntings E su/phurata and, until the early 1980s, japanese Crested Ibis Nipponia nippon (now extin ct in the wild in j apa n). Most birders will arri ve in Tokyo and so me exce llent birding is available for those staying in the city. Th e Meiji Shrine and its wooded park holds j apanese Pygmy Woodpecker Picoides kizuki, Brown-eared Bulbul Hypsipetes amaurotis, japanese Bush Warbier Cettia diphone, Varied Tit Parus varius, japanese White-eye Zosterops japonica, Oriental Greenfinch Cardue/is sinica and Azure-winged Magpie Cyanopica

50

cyana and, in winter, a flock of Mandarin Duck Aix ga /ericu/ata . The lakes at Ueno Zoo and other parks attract many ducks, sometimes including Baer's Pochard Aythya baeri. The estuari es of Yatsuhigata and of the Tama river are exce llent for ducks, gulls and shorebirds while th e upper reaches of the Tama river have breedin g Long-billed Plover Charadrius p/acidus and, in winter, large flocks of ducks including Falcated Duck and Smew Mergus a/bel/us. Further afield, the wooded hills of Karuizawa, Oku-Nikko and the lower slopes of Mount Fuji provide most of japan 's forest specialists, from Copper Pheasant and japanese Green Woodpecker to j apanese Grosbeak Eophona personata year-round and, in summer, Siberian Thrush Z sibirica, japanese Robin Erithacus akahige and Blue-and-White Flycatcher Muscicapa cya nome/ana. East of Tokyo, the marshes of Kasumigaura harbour, in summer, Schrenck's Littl e Bittern Ixobrychus eurhythmus, japanese Marsh Warbier and japanese Reed Bunting . The mountains of central Honshu will attract those who I i ke serious h i ki ng and who probably will find Hodgso n's Hawk Eagle Spizaetus nipa/ensis, Nutcracker Nucifraga caryocatactes and Rock Ptarmigan . Most visitors, however, will spare little tim e for Honshu after havin g spent several days on trips out of Tokyo though waterfowl lovers probably will want to visit Lake Izunuma in northern Honshu to see th e wintering flocks of Bean Anser faba/is and White-fronted Geese A a/bifrons and Katano-kamo-ike, on the west coast, for the now rare Baikal Teal A formosa, or will want to search for the Chinese Merganser M squamatus which, since the mid1980s, have wintered for several consecutive years on th e upper reaches of the Kiso river above Nagoya. Longe r-term visitors will want to visit Cape Irago to watch autumn raptor migration and will seek out the rem aining mud-flats along the Pacific coast for rarer- migrant shorebirds such as Spoon-bi lied Sandpiper Eurynorhynchus pygmeus and Nordmann's Greenshank Tringa guttifer among the large flocks of Rednecked Stints Calidris ruficol/is, Sharp-tailed Sandpipers C aeuminata and Grey-tailed Tattlers Heterosce /us brevipes. Islands of the Pacific Ocean and the Sea of Japan

Having addressed th e main species of the larger islands, birders should turn their attention to japan's Pacific islands. The nearest read ily accessi bie and most worthwile for a visit is Miyakejima in th e Izu Isl ands. The local and endemi c


Birding in japan resident Izu Islands Thrush is the main attraction but japanese Woodpigeon Columba janthina is also resident here and , in summer, Ijima's Warbier and j apanese Robin are to be looked for too. Those w ith extra time may wan t to travel furth er south to the Ogasawara Islands. This j ourney not on ly offers exce ll ent opportun ities for seabird ing but at the end of it there is the endemic Bonin Islands Honeyeater Apa lopteron familiare (Braz il 1987, 1993d). The island s off the coast of the Sea of japan are much sma ll er and have few res id ents and no endem ics but, if names like Fair Isle, The Isles of Sc ill y, Falsterbo or Point Pelee exc ite you, the islands of Awashima and Tobishima off northern Honshu, Hegura off central Honshu and Tsushima off northern Kyushu shou ld be high priorities. From late April to ea rl y june and from September to ear ly November, al most any wagtai l, th rush , wa rbi er, flycatcher or bunting o n the j apanese li st is likely to turn up. Siberian Rubythroat, Siberian Blue Robin, White's and Siberian Thrushes, Pale-Iegged Warbier, Mugimaki F mugimaki, Yellow-rumped F zanthopygia and Narcissus Flycatc hers, j apanese Paradise Flycatcher Terpsiphone atrocaudata and Little E pusilla, Chestnut E rutila, Yellow-breasted and Tristram's Buntings E tristrami may all be temptations for the visiting birder (B ra z il 1993b).

Kyushu O n Kyushu, mainland japanese endem ics suc h as Copper Pheasant and japanese Green Woodpecker have their south ern limits. In summer, every v isiting birder shou ld go there for Fairy Pitta and j apa nese Paradise Flycatcher. In w inter, the ri ce-field s around Arasaki are the famed roost and feeding si tes of up to 9000 Hooded and 1000-1 500 White-naped Cranes, a few Common G grus and Sandhill Cranes G canadensis and, more occas io nall y, these are joined by an acc idental Demoiselle Anthropoides virgo or a Siberi an White Crane G leucogeranus and, in 1989, even by a Swan Goose A cygnoides. Exploring the surroundin g field s and copses is likely to produce species like Daurian jackdaw Corvus dauuricus and th rushes, starling flocks, buntin gs (including Black-faced , Meadow, Rustic E rustica, Grey-headed and sometimes Pallas's Reed Buntings E pallasil), japanese and Ch inese Grosbeaks E migratoria and a regular flock of Penduline Tits Remiz pendulinus. The nearby Takaono river is a good place for Great Pied Kingfisher Ceryle lugubris, Long-billed Plover and japanese Wagtail Motacilla grandis. Among the citrus

groves and patches of wood land on the low hills bevond the cra ne site, flocks of Dusky T eu nomus and Pale Thrushes T pallidus, japanese Bush Warbier (s ingin g even in February) and, in shady areas, Yellow-throated E elegans and Grey Buntings can be found. At the hu ge in land sea known as Ariake-ka i (north of Arasaki), the winterin g fl ocks of shorebirds on the mud-flats includ e Dunlin C alpina and Cu rl ew Numenius arquata and perhaps even a Far Eastern Curl ew N madagascariensis or a Black-faced Spoonbill Platalea minor near Isahaya. A signifi ca nt proportion of the world's population of the enda ngered Saunders's Gu ll L saundersi w inters in A ri ake-ka i too (Brazi l & Moores 1993) and recently, up to six Great Black-headed Gu ll s L ichthyaetus have been found w intering here (Brazil 1991). In autumn, hordes of migrant Red-necked Stints and Dunlins together w ith Great Knot C tenuirostris, Terek Sandpiper Xenus cinereus and perhaps even Asiatic Dowitcher Limnodromus semipalmatus can be seen. A long the northern shore of this bay, on th e recla imed land and mud-flats near Saga, more shorebirds, raptors, such as Merlin F columbarius and Eastern Marsh Harrier Circus spilonotus, starlings and buntin 9s are present. If you have plenty of time, contin ue northwards to the rivers and estuaries near Fukuoka. The Zuibaiji river at Im azu and Wajiro tidal flat are particularl y good in autumn when there is always a chance of Nordmann's Greens hank or Spoonbilled Sandpiper. In winter, Eurasian Spoonbill P leucorodia and Black-faced Spoonbill and Saunders's Gu ll are usually present among the more mundane Great Cormorant P carbo, Spotbilled Duck A poecilorhyncha and severa l species of w intering shorebirds. After vis iting the northern rivers, comp lete the c ircu it by passing down the eastern side of Ariake-kai and visiting Mount Aso. The wo rld 's largest caldera and a huge steaming crater provide a tremendous backdrop and here you w ill find more Ye llow-throated Buntings, Long-tailed Rosefinches and, w ith some luck, perhaps a flock of japanese Waxwings Bombycilla japonica or a Copper Pheasant. From late May onwards, the evergreen broadleaf forests around M i-ike, a sma ll lake on the eastern flanks of Mount Takachihomine, are very good for the most co lourfu l of all japanese breeding b ird s, the Fairy Pitta . Whi le sea rch in g for them , j apanese Green Pigeon , White-backed Dendrocopos leucotos, japanese Green and japanese Pygmy Woodpeckers, japanese Wag51


Birding in japan tail , Ashy Min ivet Pericrocotus di va rica tus, japanese Paradise Flycatcher, Narcissus Flycatcher and japanese Grosbeak can al l be found .

Nansei Shoto On the Nansei Shoto, the island chain stretch in g between Kyushu and Taiwan , the Orienta l and Palearctic faunal regions in tergrade. As aresuit, the avifa un a is of great interest and importance. The endem ic birds of the Nansei Shoto are an important aspect of planning a v isit to japan at any season. Severa l insular endemics occur here, same ranging throughout the island chain , suc h as Ryukyu Robin E komadori and Ryukyu Minivet P tegimae, same being restricted to on ly one or a few islands, such as Lidth 's jay Carrulus lidthi and Amami Thrush Z major (Amami-oshima) , Pryer's Woodpecker Sapheopipo noguchii and Okinawa Rail (northern Okinawa) and Amam i Woodcock Scolopax mira (from Amamioshima to Ok in awa). The endem ic Ryukyu Serpent Eagle Spilamis perplexus occurring in the Yaeyama Isl ands has only recently been accorded spec ies rank (Ferguson-Lees et al in prep), being formerly cons idered a subspecies of Crested Serpent Eagle Scheela. Ryukyu Scops Owl Otus elegans is virtu all y a japanese endem ic occurrin g from Amami-oshima to Yonaguni-jima (and also on Lanyu Island, off south-eastern Taiwan). In add ition , there are many southerl y spec ies, such as Cinnamon Bittern I cinnamomeus, Malay Night Heron Corsach ius melanolophus, Purple Heron Ardea purpurea, Barred Buttonquail Turnix suscitator, Banded Crake Rallina eurizonoides, White-breasted Waterhen Amaurornis phoenicurus, Formosan Green Pigeon Treron formosae, Pacific Swa ll ow Hirundo tah itica and Chinese Bulbul Pycnonotus sinensis, wh ich all breed here but not further north in japan . There are relatively few w inter and summer visi tors but the islands do receive many migrants and vagrants.

Amami-oshima Amam i-osh im a is the first port of ca ii on a j ourney down the Nansei Shoto. The endemic Lidth's jay, a noisy colourfu l corvid, may be found w hil e driving south-west from the ai rport or, more likeIy, beyond the cap ita l of Naze along a track wh ich runs the length of the island. This track, the 'supa-rindo', which runs along the wooded hills forming the sp ine of the island, is one place to look for the reasonab ly cam man Amami Woodcock at night. If you are vis iting Amami in w inter, bewa re of confusion with Woodcock

52

S rusticola which winters here (cf Brazil & Ikenaga 1987). While looking for the woodcock, it is easy to hear Ryukyu Scops Ow l. At dawn, look for Ryukyu Robin sin ging or ca lling from dense track-side vegetation and you may be lucky and surprise an Amami Thrush along the track. You w ill also encounter Formosan Green Pigeon, japanese Woodpigeon and Ryukyu Min ivet in the same area. The hili top forests are also inh abited by the Amami Woodpecker 0 (leucotosJ owstoni. By contrast to the lush greenery of the forested hills, the drier northern lowlands around the ai rport are ge nera ll y less exciti ng for bi rds though the suga r-cane fields are good for Barred Buttonquai l (Braz il 1993e). Okinawa Okinawa, the largest island of the Nansei Shoto, is home to a number of Ryukyu spec ialities including two species restricted to this isl and. At th e southern end of Oki nawa li es the Man-ka, a much reclaimed estu ary but still an excell ent site to start a visit to Okinawa . From August to April, many shoreb irds such as Lesser Sand Plover C mongolus, Grey-ta il ed Tattler and Red-necked Stint, and ducks and herons congregate here in large numbers. Saunders's Gulls are present vi rtually every winter and Black-faced Spoonbilis are quite regular visitors. It is in the wooded hills of the northern part of th e island, known as Yambaru , th at the resident endemies are to be looked for. Yambaru can be crossed by route 2 from wh ic h at least four drivab le tracks lead to the forested slopes inh ab ited by Pryer's Woodpecker and Okinawa Rail. These spec ies can sometimes be difficult to find but are by na means impossib le for the persistent. The woodpecker, wh ich aften nests near these hili tracks, is best searched for at dawn around mature trees. The rail is a secretive bird of th e forest floor, yet it sometimes roosts hi gh in trees, sa the most successfu I strategy is to search the trees bes ide the forest roads at night for roosting birds. A long the same tracks, Amami Woodcock and Ryukyu Scops Ow ls can be found . More eas il y observed are Ryukyu Robin, Ryukyu Minivet, Formosan Green Pigeon, japanese Woodpigeon, japanese Lesser Sparrowhawk A gularis, Ruddy Kingfisher Halcyon coromanda and japanese Paradise Flycatcher; in w inter, Grey-faced Buzzard Butastur indicus is cam man bath in the hills and the lowlands. Non-endemie spec ies in Yambaru include the comman Eastern Reef Egret Egretta sacra, Blue Rock Thrush Monticola solitarius and, in summer, Black-naped Sterna suma-


8irding in japan trana and Roseate Terns S dougallii can be seen offshore. When travelling up or down the island, the rice paddies and rush fields just north of Kin on the Pacific side should not be missed. This is the best all-round birding site on the island and is excellent for migrating shorebirds and wintering Wood Sandpiper T glareola, Temminck's C temminckii and Long-toed Stints C subminuta, as weil as snipe (including Pintail Snipe G stenura and sometimes even Swinhoe's Snipe G megala) and provides a change from intensive forest birding. Accidentals such as Swan Goose, Baillon 's Crake Porzana pusilla, Black-capped Kingfisher H pileata, Redwing T iliacus, Bimaculated Lark Melanocorypha bimaculata and Savannah Sparrow Passerculus sandwichensis have been found here. Kijyoka, north of Nago and Mount Tano on route 58, is another area of wet fields worth checking. Cinnamon Bittern is resident here and around nearby sugar cane fields there are Barred Buttonquails. The very northernmost tip of Okinawa, Cape Hedo, can also be of interest during the migration periods, as is a good observation point on the top of Mount Tano. In recent years, large numbers of Chinese Sparrowhawks have been found to migrate over Okinawa in late September and early October and Mount Tano is a good place to watch them from (Brazil 1993e). Yaeyama /slands The coral reef-fringed subtropical Yaeyama Islands make a final destination. From a birding point of view, the only islands of significance are Ishigaki, Iriomote and Yonaguni and visiting these by boat in late spring and early summer can be excellent for seabirds (Brazil 1988, 1993d). These small islands are much closer to Taiwan than to Okinawa and can be visited on route to Taiwan on the ferry from Okinawa to Keelung which calls in at Ishigaki. Ryukyu Serpent Eagle breeds here as does Purple Heron and both are most easily seen on Iriomote. Chinese Bulbul is resident and often common around pineapple fields while Yellow Wagtail M flava and Red-throated Pipit Anthus cervinus both occur in winter on erop fields and dung heaps and there are often Chinese Sturnus sinensis and Silky Starlings S sericeus as weil. The two real Yaeyama specialties, Malay Night Heron and Banded Crake, are not endemics but can not be seen further north in japan. Malay Night Heron, more easily seen here than anywhere else in the world, is to be found in worm-rich areas adjacent to mangroves near river mouths, and

near stockfields, in south-eastern Ish igaki and northern Iriomote. Banded Crake is now very rare, seemingly having been largely swamped by the rapidly expanding population of Whitebreasted Waterhen. A number of species new to japan, including Collared Kingfisher H collaris, Hooded Pitta P sordida, Long-tailed Shrike L schach, Grass Owl Tyto capensis and Philippine Duck A luzonica, have been found here and no doubt more will follow (Brazil 1993e).

Additional dimensions While travelling, it is impossible not to be exposed to the extremely distinctive and fascinating culture of japan, entirely different from that in Europe; for those armed with a spirit of adventure a marvellous experience. While birding, it is impossible not to notice some of japan 's other wildlife. On Hokkaido, red fox Vulpes vulpes and sika deer Cervus nippon are common and conspicuous, brown bear Ursus arctos a possibility, and Asiatic chipmunks Tamias sibiricus widespread . On Honshu and Kyushu, you are more likely to see raccoon dogs Nyctereutes procyonides and japanese macaques Macaca fuscata and, with luck in the mountains, the strange goat-antelope japanese serow Capricornis crispus, perhaps a wild boar Sus scrofa or even an Asiatic black bear Selenarctos thibetanus. At night, while owling, you may come across the cat-sized giant flying squirrel Petaurista leucogenys. In the Nansei Shoto, Ryukyu flying foxes Pteropus dasymallus are to be looked for at night and, on Amami-oshima, while looking for the woodcock, the endemic Amami black rabbit Pentalagus furnessi.

Conclusion A visit to japan of 3-4 weeks, taking in Hokkaido, central Honshu, Miyake-jima, Kyushu, Amami-oshima and Okinawa and one or more seabirding trips, in winter or summer, should produce a list of 200-220 species. While this is less than is possible in many other countries, it will be packed with quality and excitement. Many of japan's more interesting species remain poorly studied and, sadly, the fate of birds such as Blakiston 's Fish Owl Ketupa blakistoni and Pryer' s Woodpecker hangs in the balance. But, while some species are lost, others are coIonizing the islands, and each year new species are added to the toal. The potential for finding new vagrants still remains enormous.

53


Birding in j apa n References Brazil, M A 1986. Birdwatc hin g yea r in Hokkaido. Bird ing 18: 91-97. Brazil , M A 1987 . A b irdwatcher's guide to Japan. Tokyo. Brazil, MA 1988. Seabird watching in Japanese waters. Sea Swa ll ow 37: 11-19. Brazil, MA 199 1. The birds of Japan. London. Brazil, M A 1993a. Th e wo rld 's most spectacu lar raptor - Stell er's Sea Eagle. Birdi ng World 6 : 28-31. Brazil , M A 1993b. Wetlands: the Japa nese Co nn ection. Forest and Bird 268: 27-33 . Brazil , M A 1993c. Bird islands of the East. Birdwatc h 1 (6) : 38-4 1. Brazil , M A 1993d. Seabird in g in Japan. Dutch Birding 15: 160-166. Brazil, M A 1993e. Birding in southern Japan. Birding 25: 224-236. Brazil, M A 1994. Arasak i: Japan's winter in g crane cap ital. Birdin g Wor ld 7: 67-70 .

Brazi l, MA & Ikenaga,H 1987. The Amami Woodcock Sco /opax mira: its identity and id entification. Forkta il 3 : 3-16. Brazil, M A & Moores, N 1993. The im porta nce of Japanese wet lands as wintering grounds for the endangered Saunders's Gu ll Larus saundersi. Forktail 8: 11 3- 11 8. Ferguson-Lees, J et al in prep. Birds of prey: an identification guide to the raptors of the wo rld . London. Kobayas hi, K 1956. Birds of Japan in natural co lours. Osaka . McQueen, I 1990. Japan: a travel surv iva l kit. V ictoria. Robinson , J W 1987. A birder's gu id e to Japan. Santa Mon ica. Shobun sha 1991. Road atlas Japan. Tokyo. Shobuns ha 1993. Mapp le: N ippo n. Tokyo. W ild Bird Society of Japan 1982. A field gu ide to the birds of Japan. Tokyo. Yamashina, Y 196 1. Bird s in Japan : a field guide. Tokyo.

Mark A Brazil, 27 Cal ville Raad, Melton Constabie, Norfolk NR24 200, UK

Amerikaanse Goudplevieren op Texel en bij Stavoren in oktober en november 1989 Enno B Ebels, Tom M F Kompier & Klaas Zwaan

I

n het najaar van 1989 werden twee geva ll en va n de Amerikaanse Goudplevier Plu vialis dominica in Nederland vastgeste ld . Ze betroffen het tweede en derde door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CD NA) aa nvaa rd e geva l. Het eerste geva l betrof een vogel die in november 1900 bij Birdaard, Friesland, werd verza meld maa r pas onl angs als zodan ig werd gedetermineerd (Rose laar 1990). In dit artikel worden de waarnemi ngen ui t 1989 besc hreven en van commentaa r voorzien. Texel

Op 19 oktober 1989, tijdens de DBA-vogelweek op Texel, Noordh o ll and, wa ren Tom Kompier, Arjen Leendertse en A rn o ld Meijer sa men aa n het voge len. Door de hard e w ind had het weinig z in in de bosjes zangvoge ls te zoeken en dus 54

besloot het dr ieta l zic h te concentreren op een aa ntal steltloperplekken . O m c 14:15 bekeken ze in de Mokbaai, aa n de zuidkant va n het eil and , een groep Goudpl ev ieren P aprica ria. Een Z il verplevier P squatarola we rd min of meer voor de grap op de kenmerken va n een 'kleine goudp levier' P dominica/rulva gecheckt. De grap werd echter serieus toen ac hter deze Z il verpl evier een goudpl evier uit een slenkje stapte, d ie duidelijk afweek van de aanwez ige Goudp levieren. Opva ll end wa ren de sc herp afgetekende witte wenkbrauwstreep die over de hals doorliep en afboog naar de borst, de grij zere mante l dan bij Goud plev ier, de nog aa nwez ige resta nten van het zomerkl eed op de o nderde len, het afwij kende postu ur en het afw ijkende foerageerged rag. Toen even later de grij ze onderv leuge l zic htbaar werd was zeker dat het hier een nieuIOu/eh Birding 16: 54-59, apri/19941


Amerikaanse Goudplevieren op Texel en bij Sta voren in oktober en november 1989 we soort betrof voor all e op het eil and aa nwez ige vogelaa rs . Nadat het nieuws was verspreid kond en di e midd ag c 40 mense n, waa rond er oo k nog enkele voge laa rs van de vaste w al, de voge l bekijken. M en kwam tot de co nclu sie dat het een A merikaa nse Goud plev ier P dominica betrof, het tweede geva l voor Nederl and en het eerste sind s 1900. De vol ge nde oc htend werd de voge l aa nvankelijk niet aa ngetroffen maa r aa n het eind van de ochtend vond Wim Wi egant de voge l terug in een grote groep overtij ende Goudpl evieren langs de W atermol enweg, vlak bij de Mokbaa i. Later op de dag w erd de voge l weer in de Mokbaa i aa ngetroffen. Hoewe l de w aa rnemingen steeds korter en minder voorspelbaa r werd en is de vogel tot zeker 26 oktober in het gebied gezien. De beschrij ving is samengesteld aan de hand van notiti es va n Enno Ebels en TK, schetse n van AM en Gerald Dri essen s en foto' s va n Hans Gebui s en RenĂŠ Pop. GROOTIE & BOUW Postuur iets anders dan va n Gou dplev ier, met langere nek en kl einere kop, maa r rest van vogel niet opva llend slank. Buik vrij zwaa r, waa rdoor postuu r 'bul ky' lijkend. Iets kl einer dan Goudplevier, maar nauwe lijks opva llend . Poten mogelijk iets langer dan bij Goudpl evier maar eveneens niet opva llend . Pote n in v lucht niet z ichtbaa r of opva llend voorbij staa rt stekend . Afsta nd va n uiterste punt va n tert ials tot staartpunt geschat c 1,5 cm. Tertials tot iets voorbij helft va n staa rt reikend, max im aa l tot 3/5 va n z ichtbare deel va n staa rt. Hierd oor v leugelpunten voo r relati ef groot deel onbedekt. Handpennen c 0,5 cm voorb ij staart stekend. Op so mmi ge foto's projectie voo rbij

staa rt z ichtbaar groter. Z ichtbare deel va n handpen nen voo r staartpun t ten opz ichte va n deel voo rbij staartpu nt c 3 :1. Snavel relati ef iets langer dan b ij Goudp levier maar met even diepe snavelbas is. Snavellengte 'omgeklapt' va naf bevederin g tot vlak achter oog reikend . KO P & HALS Bovenkop donke rbruin met lichte bl eekgele streepj es, donke rd er dan achterkop en nek. Nek vrij egaal grij s, iets lic hte r dan bove nkop. Donkere oogstreep, vaag voo r oog, ac hter oog uitlopend in opva llende donkere, relatief wa rm gekl eurde grij sbruin e oo rstreek, contrasterend met brede, zeer opva llende w itte we nkbrauwstreep (met achter oog vage room kl euri ge of bl eekgele zwee m, we nkbrauwstreep vee l w itter dan bij all e aa nwez ige Goudplevieren), voor oog meer lic htgrij s en ve rbonden met li chtgrij s voo rh oofd. Wenkbrauwstreep achter oog breder dan voo r oog en achter oog sc herp omknikkend naa r beneden. Kop onder oog lic ht grij swit. Teugel en voo rste deel va n wa ngen licht bruin achtig. Do nkere band va n oo rstreek naa r kee l, waa rd oo r w itte v lek onder oog geheel doo r d onke re tekenin g omzoo md . Bij aanzicht va n kop recht va n vo ren w itte we nkbrauwstreep, w it voorhoofd en lichte vlek onder oog sa men opva ll en d lic ht krui s vo rmend. BOVEN DELEN G rij s met w itte en paa r gele v lekj es, totaa lindruk duidelijk grij ze r en donkerd er dan b ij all e aanwez ige Goudplev ieren. Ma ntel bruin, veren met donkerbruin ce ntrum en li chtgele zoom. Sc ho uderveren bruin met li chtgrij ze zoom . Li chte zomen sa men vage lichtere lijntjes op sc ho uders vo rmend. Doo r ve rsc hil in kl eur va n vee rzomen sc houders (eve nals te rti als en staa rt) grij ze r lijkend dan mantel. Bove nstaa rt donkerb ruin met w ittige streepj es . ONDERDELEN Borst v lekkeri g grij sbruin. Kin en middelste deel va n keel zwa rt gevlekt, overgaand in grij ze hals en borst. Z ijkant va n kee l w itt ig met va naf snavelbas is uitwaa ierende donkere streepj es. W itte wen kbrauwstreep achter oog sc herp omknikke nd naar be neden en ve rbredend, naar beneden als vage li chte baan doo rl ope nd en ter hoogte va n v leugelboeg afbu igend

FI GUU R 1 A merikaanse Goudplev ier / A meri ca n Go lden Plove r Plu via lis dominica, Texel, Noordholl and, oktober 198 9 (CeraId Driessens)

55


Amerikaa nse Goudplevieren op Texel en bij Stavoren in oktober en no vember 1989

41 Amerikaa nse Goudplevier / Am eri ca n Gold en Pl ove r Plu via lis dominica, Texel, Noordho ll and, oktober 1989 (René Pop)

42 Amerikaa nse Goudplevier / A meri ca n Golden Pl ove r Plu via lis dominica, Stavoren, Fri es land, 19 november 1989 (Klaas Z waa n)

naa r borst. Fl ank grij swit tot bruinw it met donkere v lekjes en schubj es, ove rgaand in zwa rte midd enbuik. Op ve rse geruid e (li chte) w interkl eedveren geen gee l z ichtbaa r. Onregelm ati ge tekenin g en overgang va n zwa rte buik naar fl anken eni gsz in s lijkend op buiktekening van Kol gans A nser albifrons. Zwa rt tot op onderbuik doorlopend. A naalstreek en onderstaartd ekve ren w it met aa n één z ijde ge"lso leerd zwa rt v lekj e op onderstaa rtdekveren . V LE UG EL Terti als donkergrij s tot donkerbruin met donkere en li chte dwa rsbanderin g op zoom . Handpennen donkerbruin tot zwa rt, donke rder dan bij Goudplevier. Ond ervleugel lic htgrij s, o nmi skenbaar donkerd er dan w itte onderv leugel van Goudpl ev ier. Naar okse l toe mogelijk iets donkerder, maa r ve rd er ni et opva ll end getekend. NAA KTE D ELE N O og donker. Poot donkergrij s. Snavel zwart. V LUC HT Bove ndelen in vlucht egaal grij sac htig met small e lichte v leuge lstreep. Vo lgens enkele waa rn emers v leugelstreep smaller en mind er opva llend dan bij Goudplevier. G EDRAG Voortdure nd ve rbli jvend in hoog (kwe lder)g ras, vaa k all een kop of nog minder z ichtbaa r. Vrij solitair opererend maar meestal we l in nabijheid va n enkele Goudplevieren of Z il ve rpl evieren. Aa n W atermol enweg tu sse n Goudpl ev ieren ru stend. In M okba ai foerage rend in ope n gedeelte met laag gras en slikra ndjes, vaa k wade nd in slenkj es. Tijd ens foerageren behoedzaa m en vrij langzaa m voedse lpikkend, bijn a reigerachti g, anders dan onru sti ger w roetende Goudpl eviere n. GE LU ID N iet gehoo rd.

behand elin g door de (DNA (in litt). Door de grij ze ondervleugel w as meteen duidelijk dat het om een Aziatisc he Goudpl ev ier P {ulva of Amerikaa nse Goudpl ev ier moest gaa n. De w itte w enkbrauwstreep zonder opvall ende ge le tint, het ontbreken van gee l op de rest va n de kop en op het reeds geruid e dee l van de buik en fl anken, de overwege nd grij ze tot grij sbruine bovendelen en egaa l grijsbruin e nek (duidelijk grijzer dan bij Goudpl ev ier) en het lange zic htbare dee l van de handpennen ten opzichte va n de terti als passen beter op Am erikaa nse Go udpl ev ier dan op Aziati sche Go udpl evi er. Hoew el het doo r de grote afstand niet moge lijk was om goede foto 's va n de vogel te maken, is op het besc hikbare materi aa l toch zic htbaa r dat de vleuge lpun ten lang w aren en ee n aa nzienlijk stuk voorbij de top va n de langste terti al staken. Dit stru cturele kenmerk is, naast de kl eur, één va n de meest betrou w bare kenmerken voor het onderscheid en va n Am erikaa nse Goudpl ev ier en Az iati sc he Goudpl ev ier, hoewe l de vleugelpunten bij dit geval voor ee n Am erikaa nse Go udplevier niet erg ver voo rbij de staart staken. O mdat de voge l acti ef aa n het rui en was, wa ren de hand penn en moge lijk nog ni et vol groeid of jui st sterk ges leten. D e buitenste (en langste) handpennen w orden relati ef laat ge ruid , vaa k pas na het bereiken va n de overw interin gsgebieden , tu sse n september en j anuari (( ramp & Simmons 1983) . Het feit dat er nog zovee l zwa rt op de o nderd elen aanwez ig wa s wij st erop dat de voge l waa rschijnlijk nog ni et toe wa s aa n het rui en va n p10 . De kans dat de lange handpen-

De determin ati e is voornamelijk gebaseerd op H aym an et al (1986) en Lew in gton et al (199 1). Verd er is gebruik gemaa kt va n argumenten uit de

56


Amerikaanse Goudp levieren op Texel en bij Sta voren in oktober en november 1989 projectie niet structureel aanwezig was maar ve roorzaakt werd door ontbrekende of onvo lgroeide tertials is ec hter niet geheel uitgesloten . Beter inzicht in de rui vo lgorde van tertials en handpennen is vere ist om over deze mogelijkheid een afgewogen oordee l te kunnen geven. Het niet opva ll end slanke postuur en de in vlucht niet duidelijk voorb ij de staart stekende poten passen beter op Amerikaanse Goudp lev ier. Een Aziatische Goudp levier in verge lij kbaar kleed zou meer ge le v lekk in g op de bovendelen en voora l meer gee l in de wenkbrauwstreep, rond het oog en op de winterk leedveren op de onderdelen tonen. De handpe nprojectie bij de Aziatische Goudp lev ier is vee l korter dan bij de Amerikaanse Goudp levier door de langere tertials en de kortere handpennen; meestal reiken de toppen van de tertials tot aan de staartpunt. Het slanke postuur, de relatief langere poten en de kortere staart maken dat de Aziatische Goudp lev ier in structuur duidelijk versc hilt va n de Goudplevier. A merikaa nse Goudp lev ier en Goudp lev ier versch ill en in dit opz icht minder uitgesproken. Het ve le zwa rt op de onderde len duidt op ee n ad ulte voge l die nog grotendee ls in zomerk leed was. Rui was met name zic htbaar op de kop (onder andere rond de snave lbasis) en op de onderdelen. Bij de aanwezige Goudplevieren waren bijna geen sporen van zomerkleed meer te zien. Slechts ĂŠĂŠ n Goudplevier (va n de ve le 100en aa nwezige exemp lare n) vertoonde ee n verge lijkbare hoevee lheid zwa rt op de onderdelen . Dit versc hil wordt veroorzaakt door het feit dat de Amerikaanse Goudplevier later in het jaar de rui naar het w interkleed voltooit dan de Goudp lev ier (C ramp & Simmons 1983). Stavoren

Op 19 november 1989, precies een maand na de ontdekk ing van de voge l van Texel, was Klaas Zwaa n bezig met een telling van Kieviten VaneIlus vanel/us in de we il anden bij Stavoren, Friesland . Om c 12 :30 zag hij tussen een groep Goudp lev ieren een grijze vogel, waarvan hij aa nvanke lijk dacht dat het een Z il verplev ier betrof. Toen hij de vogel beter bekeek bleek het geen Zilverplevier te zijn maar een kleine en grijze goudp levier. Omdat KZ besefte met een mogelijke Amerikaanse Goudplevier te maken te hebben ging hij, na het afronden van z ijn tellin g, naar hui s om z ijn voge lboeken te raadplegen en keerde vervo lgens met z ij n camera terug naar de plek. De vogel bleek ge lukki g nog aa nwez ig en kon, met de zon in de ru g, beschreven en gefoto-

grafeerd worden. De gewaarschuwde Ep van Hijum kon de vogel even later op dezelfde plek waarnemen en nadat de ontdekking was ingesproken op de Dutch Birding-vogellijn kreeg Koert Scho lten de vogel later in de middag te z ien b ij Scharl, Friesland, niet ver, op enkele kilometers, van de oorspronkelij ke plek. Om 16:30 v loog de voge l in zuide lijke richting weg en werd daarna niet meer gez ien. De besch rijv ing is gebaseerd op notities van KZ en KS en foto's va n KZ. ALGEMENE INDRUK Grijsbru ine vogel, zonder enig geel vlekje of gelige waas. Fijner getekend dan Goudplevier. Bij eerste indruk meer op Zil verp levier dan op Goudp levier lijkend. GROOTIE & BOUW lets kleiner dan Goudplevier. Lange vleugels, duidelij k voorbij staart stekend (projectie voorb ij staart ongeveer geli jk aan snavellengte). Relatief groot onbedekt deel van hand pennen zichtbaar. lets hoger op poten staand dan Goudplevier. Kop dikker lij kend dan bij Goudplevier, we lli cht door relatief slankere, langere hals. In vlucht vleugels langer en sma ll er lijkend dan bij Goudplevier. KOP & HALS Wenkbrauwstreep zeer lichtgrijs tot wit, lopend van boven oog tot op oorstreek. Kruin donker, als petje afstekend, donkerder dan bij Goudplevier. Oorstreek grijs met bruin vlekje. Geb ied rond snavelbasis (voorhoofd, teugel en kin) zeer li cht. Hals en nek grijs gevlekt/gestreept op li chte ondergrond. BOVEN DELEN Mantel, schouders en rug donker grij sbruin met lichte 'stippeltjes' op veerzomen. ONDERDE LEN Borst bruingrijs met fijne donkere st repinglvlekking, geschubd lijkend. Buik li chter grijs dan borst met iets donkerdere grijze dwarsstreping, naar anaa lstreek toe lichter wordend. Buik duidelijk grijzer dan bij Goudp levier. Flanken iets du idelij ker gestreept dan bu ik. Anaa lstreek en onderstaartdekveren zo goed als wit. VLEUGEL Handpennen zwart. Tertials zwart met li chte randen. Kleine en middelste dekveren grijzer dan schouderveren, grijs met witachtige zoom. Geen vleugelstreep op bovenvleugel zichtbaar. Ondervleugel grijs, duidelijk donkerder dan bij Goudplevier. NAAKTE DELEN Oog zwart. Poot zwart. Snavel donkergrijs tot zwart met bru inachtige basis en donkerdere pu nt. GEDRAG Niet opva ll end afwijkend van Goudp levier, met zelfde typische foerageergedrag. Geen wederz ijdse agressieve gedragi ngen of interacties waargenomen . GELU ID Twee keer gehoord bij opvliegen: Zwarte Ruiter Tringa eryth ropus-achtig puu-iet, anders dan Goudplevier, duidelijk tweelettergrep ig, minder doordringend.

De determinatie is voornamei ijk gebaseerd op Hayman et al (1986) en Lewington et al (1991). Verder is gebruik gemaakt van argumenten uit de behandeling door de CDNA (in litt).

57


Amerikaanse Goudplevieren op Texel en bij Stavoren in oktober en november 1989 De grijze ondervleugel en de tweetonige roep sluiten Goudplevier uit en wijzen op Amerikaanse Goudplevier of Aziatische Goudplevier. Het grijze verenkleed zonder enig geel (met name op borst en nek), de licht grijswitte wenkbrauwstreep zonder geel, de duidelijk voorbij de staart stekende lange vleugelpunten en de lange zichtbare handpenprojectie passen op Amerikaanse Goudplevier. Net als bij de vogel van Texel geldt ook in dit geval dat de combinatie van grijze kleur en lange handpenprojectie voldoende was om Aziatische Goudplevier uit te sluiten. Het ontbreken van sporen van zomerkleed bij deze vogel geeft aan dat het een adult-winter of een eerste-winter vogel was. Het is goed mogelijk dat het een eerste-winter vogel betrof omdat adulte vogels laat in het jaar de rui voltooien en tot het begin van de winter sporen van het zomerkleed kunnen tonen. De grijze buik, de lengtestreping op de borst en buik (veroorzaakt door de regelmatige opeenvolging van donkere schubtekening) en het kleurverschil tussen deken schouderveren duiden ook op een eerste-winter vogel maar er is niet met zekerheid uitsluitsel te geven over de leeftijd. Voorkomen in Europa De Amerikaanse en de Aziatische Goudplevier zijn met enige regelmaat in Europa als dwaalgast vastgesteld. Tot enkele jaren geleden werden beide soorten meestal als ondersoorten van één soort beschouwd en bij oude gevallen (van vogels die niet zijn verzameld) is vaak niet meer na te gaan op welke van beide (onder)soorten de waarneming betrekking had. De Aziatische Goudplevier broedt in Noord-Rusland en het uiterste westen van Alaska en overwintert in Oostafrika, Zuid- en Zuidoostazië, Australië, eilanden in de Stille Oceaan en (een zeer klein deel van de populatie) in Californië, VS. Tot 1990 waren in de volgende Europese landen gevallen van de Aziatische Goudplevier vastgesteld: Noorwegen (3), Zweden (5), Finland (13), Polen (4), Duitsland (8), Denemarken (2), GrootBrittannië (12), Italië (2 op Sicilië), Malta en Griekenland (Lewington et al 1991). In Nederland zijn tot en met 1992 12 gevallen aanvaard: negen vangsten tussen 1896 en 1939 (acht in Friesland en één in Noordholland, alle in de late herfst en winter) en drie recente gevallen (twee vangsten en een veldwaarneming), in november 1990, september 1991 en september 1992 (RoseIaar 1990, van den Berg 1994). Een tweede geval uit september 1991 , van een mogelijke (en aanvankelijk als zodanig aanvaarde) Aziatische

58

Goudplevier bij Middelburg, Zeeland, is na hercirculatie bij de CDNA aanvaard als 'kleine goudplevier' (Gerard Steinhaus pers meded , cf Eigenhuis et al 1994). De Amerikaanse Goudplevier is (tot en met 1990) vaker in Europa vastgesteld maar dit komt bijna geheel door het hoge aantal Britse en Ierse gevallen (139, voornamelijk eerstejaars vogels in september-oktober). In de rest van Europa is deze soort zeldzamer dan de Aziatische Goudplevier en alleen vastgesteld in Zweden (4) en Duitsland (2).

Gevallen die betrekking kunnen hebben op beide soorten zijn vastgesteld in Ijsland (6), Frankrijk (6), Noorwegen (8), Griekenland, Italië (19), Malta (6) en Spanje (5) (Lewington et al 1991). Het splitsen van de 'kleine goudplevier' in twee aparte soorten heeft geleid tot een toenemende belangstelling voor de herkenning en is wellicht mede verantwoordelijk voor de recente toename van het aantal gevallen van Aziatische Goudplevier in met name Groot-Brittannië. Het betreft hier relatief veel midzomerwaarnemingen. Summary AMERICAN GOLDEN PLOVERS AT TEXEL AND STAVOREN IN OCTOBER AND NOVEMBER 1989 In th e autumn of 1989, two American Golden Plovers Plu via lis dominica were recorded in the Netherlands. Both were staving in or near flocks of Golden Plover P apricaria. The first bird, an adult moulting to winter plumage, was found on Texel, Noordholland, on 19 October and stayed in the area until at least 26 October and was observed by many birders. It was identified by its grey underwing, grey genera I coloration (especially on the face and moulted parts of breast, belly and flanks), obvious white supercilium, rather long wings with extensive primary projection and different feeding behaviour. The second bird, an adult-winter or first-winter, was observed near Stavoren, Friesland, on 19 November by just a few birders. It was identified by its much greyer coloration than Golden Plover, pale greyish-white supercilium and long wings with prominent primary projection. This bird also showed a grey underwing and had a disyllabic pjuu-weet call. Both records have been accepted by the Dutch rarities committee CDNA; they constitute the second and third records for the Netherlands. The first record was of a recently identified bird collected in 1900 (Roselaar 1990).

Verwijzingen van den Berg, A B 1994. Lijst van Nederlandse vogelsoorten 1994. Santpoort-Zuid. van den Berg, A B, de By, R A & CD NA 1993. Rare birds in the Netherlands in 1991. Dutch Birding 15: 145-159. Cramp, 5 & Simmons, K E L 1983 . The birds of the Western Palearctic 3. Oxford.


Amerikaanse Goudplevieren op Texel en bij Sta voren in oktober en november 1989 Eigenhuis, K J, Driessens, G & Moerbeek, D J 1994. Identiteit van Az iatisc he Goudplevier bij M idd elburg in september 199 1. Dutch Birdin g 16: 69 -71. H ayma n, P, Marchant, J & Prater, T 1986. Shorebirds: an identification guide to the waders of the wo rld. Londen.

Lewington, I, A istrรถm, P & Co lston, P 199 1. A fie ld guide to the rare b irds of Britain and Europe. Londen. Roselaar, C S 1990. Identification and occu rrence of American and Pacific Golden Plover in the Netherlands. Dutch Birdin g 12: 221 -232.

Enno B Ebels, Lessinglaan 11-2, 3533 AN Utrecht, Nederland Tom M F Kompier, Weidsteeg 69, 4102 AC Culemborg, Nederland Klaas Zwaa n, Assinkbos 58, 2134 PB Hoofddorp, Nederland

Mededelingen _ _ _ _ _ _ _ __ American Avocets in Ecuador in January 1991 and August 1992 On 10 Janu ary 1991, we we re birding around a marshy lake nea r th e coast, 12 km south of Atacames, Ecuador. Near the edge of the lake, a group of Black-necked Stilts Himantopus himantopus mexicanus was seen. In this group, four other birds were eas il y identifi ed as avocets Recurvirostra because of th eir clearly upcurved bills and black-and-white plumage. They were actively feeding in a shallow part of the lake in a typical avocet- like man ner, sweeping their b ill from side to side. The birds remain ed closely assoc iated w ith the group of Bl ack-necked Stilts. The birds were watched from c 75 m for c 30 min using 10x40 binoculars and a 45x telescope. Li ght conditio ns were good. During the observation, the following description was made. Later we identified the birds as American Avocets R americana in winter plumage.

waders except Andean Avocet R andina. Thi s species has, however, a comp lete ly black back and wing, sho rter legs and an orange iris. It li ves almost exclusively at hi gh altitudes, mainly above 3500 m in the Puna zone of southern Peru to northern Chile, although it has been seen at low altitudes in Chile and Peru (Hayman et al 1986). On 26 August 1992, another American Avocet was seen and photographed at the saltpans of Salinas, Guayas, Ecuador, by Graham Speight and Mike Coverdale (in litt; plate 43). Thi s bird was in su mmer plumage and the sli ght curve of the bill indicated th at it was a male (cf Hayman et al 1986). American Avocet breeds o n saline lakes o n the

43 Amer ica n Avocet / Amerikaanse Kluut Recurvirostra americana, Sa lin as, Guayas, Ecuador, 26 August 1992 (Graham Speight)

SIZE & STRUCTURE Sli ghtly larger than accompanying Black-necked Stilts w ith shorter legs and lo nger, c1early upcurved bil/. HEAO & NECK Crown, ea r-coverts and neck grey. Forehead, chin, throat and foreneck sli ghtl y paler grey. UPPERPARTS Mantie w hite. Upper scapu lars b lack, fo rming b lack longitudinal bar on back. Lower scapulars w hite. UNOERPARTS Breast and bel/y comp letely w hi te . W ING Primaries black. Greater w ing-cove rts black with w hite tips. Median and lesser w in g-coverts and tert ials black. BARE PARTS Eye bl ac k. Bil/ black. Leg grey.

The clearly upcu rved bill and the black-andwhite plumage exclude all other South American [Dutch Birding 16: 59-66, april 19941

59


Mededelingen prairies of the western and centra I USA and central southern Canada. Outside the breeding season, it is found in both saline and freshwater habitats, wintering from southern North America (south-eastern USA and California) to Guatemala (Hayman et al 1986). These records are not only the first and second of American Avocet for Equador but the first for mainland South America as weil (Robert Ridgely in litt). It has occasionally been recorded in the Caribbean region for which records from Bonaire and a 19th century record from Tobago were closest to the southern American mainland, together with a record from Aguadulce, Coclé, Panama, in 1986 (Ridgely & Gwynne 1989). It is considered casual in north-western Costa Rica by

Stiles & Skutch (1989) . We wish to thank Robert Ridgely for providing additional information for this note and for commenting on a first draft and Graham Speight for supplying details of the 1992 record and for allowing us to publish his photograph .

References Hayman, P, Marchant, J & Prater, T 1986. Shorebirds: an identification guide to the waders of the world. London. Ridgely, R 5 & Gwynne, J A 1989. A guide to the birds of Panama with Costa Rica, Nicaragua and Honduras. Second edition. Princeton. Stiles, F G & Skutch, A F 1989. A guide to the birds of Costa Rica. London.

Rob ter Ellen, van Weede van Dijkveldstraat 12d, 2582 KV Oen Haag, Netherlands Laurens Steijn, Preangerstraat 62, 1095 He Amsterdam, Netherlands

Mediterranean Culi breeding in its first year Some first-year Mediterranean Gulls Larus melanocephalus visit breeding colonies of this species, usually in small numbers. They sometimes perform short bouts of courting display and, more rarely, defend a territory (Hoogendoorn et al 1992, pers obs). Although such birds also ' apparently sat on a nest' at a colony in northern Greece (Conradty & Hohlt 1967), no firm record of breeding by a first-year Mediterranean Gull has been published 50 far (peter Meininger in I itt). The observations reported here were made at the Marais d'Olonne, Vendée, France, which is the only regular breeding site of Mediterranean Gulls on the Atlantic coast (Meininger & Bekhuis 1990). Breeding first occurred here in 1984 with three pairs (Yésou 1984). Still only four pairs bred in 1989 (Yésou 1989), then the numbers increased rapidly to 13-14 pairs in 1992 and 5354 pairs in 1993. These birds were breeding at the periphery of a colony of Black-headed Gulls L ridibundus, as do all Mediterranean Gulls breeding in western Europe. In 1993, one pair which settled at the periphery of the colony consisted of an adult female and a first-year male with an incomplete hood (hood pattern intermediate between plates 178 60

and 179 in Hoogendoorn et al 1992; the birds were sexed according to their individual behaviour during display and/or copulation). This pair started incubating on 12 May, the male regularly taking turns up to the end of the month. From 31 May, however, the male's involvement loosened and he soon ceased to attend the nest. ApparentIy, the female tried to incubate the eggs alone for some days but then also abandoned the nest. Thereafter, various individuals (whether these were failed breeders from the colony or visitors is unknown) occasionally sat on the abandoned nest up to 11 June. On 12 or 13 June the nest was destroyed by an unidentified predator together with several other nests in the colony. From 9-14 June 1993, a similarly plumaged first-year male, possibly the same individual , was associated with a second-year female at the opposite side of the colony, intermittently sitting on a presumably empty nest. This pair thereafter disappeared. Also, two pairs consisting of first-year individuals were displaying for a short time within the colony during mid-May 1993 . In the first pair, both birds had a head pattern similar to that in winter plumage. They were seen copulating once. A few days later, a pair consisting of a similarly plumaged male and a female with a hood developed as in plate 184 in Hoogendoorn et al (1992) was seen initiating copulation but without cloacal contact at the first attempt, then


Mededelingen resuming after some minutes and apparently effectively copulating. These observations show that some fi rst-year Mediterranean Gulls are sexually active and can occasionally breed although, as can be expected in young inexperienced breeders, such attempts probably have a very limited chance of success. Also, these first-year individuals can pair with birds of any age, ie, with variabie plumage pattern and bare part coloration. Similarity in plumage pattern and bare part coloration is usually considered a prime factor in species-specific mate recognition and, therefore, as a reproductive isolation mechanism (pierotti 1987). However, it appears from the observations reported above that such a similarity is not necessary, thus suggesting that the recognition as a potential mate might be primarily cued by behavioural parameters such as vocalizations and display. It remains that individu al pattern can play an

important role in pair formation, as it informs on individu al degree of maturity and potential reproductive expe rience. References Conradty, P & Hohlt, G 1967. Zur Kenntnis der Vogelweit Nordgriechenlands 11. Anz Ornithol Ges Bayern

8:45-51. Hoogendoorn, W, Moerbeek, D J, Meininger, P L & Berrevoets, C M 1992. Spring head-moult in Mediterranea n Gull in north-western France. Dutch Birding 14: 207-214. Meininger, P L & Bekhuis, J F 1990. De Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus als broedvogel in Nederland en Europa. Limosa 63: 121-1 34 . Pierotti, R 1987 . Iso latin g mechanisms in seab ird s. Evolution 41: 559-570. Yésou, P 1984. La Mouette mélanocéphale a niché en Vendée. Gorgebleue 6: 5-8. Yésou, P 1989. Mise au point sur la nidifica tion des oiseaux marins en Vendée. Gorgebleue 9: 35-45.

Pierre Yésou, Office National de la Chasse, 53 rue Russeil, 44000 Nantes, France Michel Fouquet, Office National de la Chasse, 85340 L' lle d'Olonne, France Olivier Girard, Office National de la Chasse, 85340 L' lle d 'Olonne, France

Pre-breeding moult in Franklin's Gulls in the Western Palearctic Franklin's Gull Larus pipixcan normally undergoes a pre-breeding moult in which not only the head- and body-feathers are renewed but also the remiges and rectrices (Dwight 1925, Stresemann & Stresemann 1966). The pre-breeding primary moult may occasionally be arrested, more often in immatures than in adults ((ramp & Simmons 1983, Grant 1986). A Franklin 's Gull frequenting the Dutch-Belgian border region in June-July 1987 apparently had postponed the pre-breeding moult of the remi ges (cf Hoogendoorn 1988). 29 descriptive and/or photographic documentations of Franklin's Gulls recorded in the Western Palearctic could be studied, eight of which allow some conclusions to be drawn on the pre-breeding moult. Of these eight, five (including the Dutch-Belgian bird ; appendix 1a) either apparently had postponed the pre-breeding moult of the remiges or did not show any signs of this moult. Of the three remaining birds (appendix 1b), one (nr 1) showed signs of the usual pre-breeding moult, whereas in the other two (nr 2 and 3) this moult apparently was arrest-

ed or suspended (sensu Ginn & Melville 1983). The annual double wing moult of Franklin 's Gull is thought to be an adaptation related to the long migration route between North and South America (Dwight 1925, Stresemann & Stresemann 1966) and is probably triggered by the extensive wear to which the remiges are subject. It can safely be assumed th at at least some firstyear Franklin's Gulls recorded in the Western Palearctic did not mi grate to South America but instead crossed the North Atlantic (cf Hoogendoorn & Steinhaus 1990). These birds did not undertake a long-distance migration in spring perhaps never returning to North America - and therefore a stimulus for a pre-breeding moult may not have developed. Some immature Franklin 's Gulls do not return to the breeding grounds but stay in South America throughout the boreal summer (cf Glutz von Blotzheim & Bauer 1982). Therefore, the pre-breeding moult of the remiges and rectrices in immatures could be postponed, delayed or arrested more frequently than previously realised (cf Grant 1986). Bent (1921 ) mentioned having observed - apparently in North America - at least six first-years with the primaries in full moult in May. Devillers & Ter-

61


Mededelingen

44 Fra nklin's Gull / Franklin s M eeuw Larus pip ixca n, first-yea r, moul tin g to first-s ummer or second-w inter plum age, showing largely juvenile/first-w inter-type w in g and som e ju ve nil e rectri ces, We rnh out, Noo rdbrabant, Netherl and s, 15 June 1987 (Hans Gebuis)

sc huren (1976) recorded 'occasi onal individuals' in Chil e in Febru ary 19 76 with 'first-winter-type outer primari es and primary coverts and oth erwise adult-like plum age', thou ght to be 'probabl y somewhat backw ard second-yea r individual s' . There are at least two records of Frankl in 's Gull in Au stralia also show in g an unusu al moult strategy or timin g. A second-yea r individual at Redcliffe, Quee nsland , from j anu ary to M arch 198 1, was undergo in g an anomalo us primary mo ult ' in th at mo ult was occ urring simultaneously at tw o separate loc i on th e primary se ri es' . By Marc h (when o nl y the left w ing w as studi ed), thi s moult stopped in one area w ith p6 (primari es num be red descend antl y) full y grown, w hil e in th e oth er area it was nea rl y compl eted w ith p lO almost full y grown (Corben & Czec hura 1988). Th e primary moult of thi s indi vidual showed some characters of th e type of se riall y descendant moult th at occ urs in several tern spec ies (Stresemann & Stresemann 1966, Cramp 1985). An indi vidu al at Sydney, New South Wal es, from May to November 198 1, moulted p8-10 from 30 M ay to 25 jul y, w ith plO almost full y grown at th e latter date (Eades & Debus 1982). The W estern Palea rctic and oth er record s summari zed here demonstrate th at an out-of-range Franklin 's Gull may undergo aberrant or unseasonal mo ults. The pre-breeding win g and ta il

62

mo ult is possibl y a compa rative ly recent deve lopment in th e mo ult strategy of th e spec ies (cf Dw ight 1925). Thi s could expl ain w hy it is 50 vari abi e. The small number of Franklin 's Gull s record ed in the W estern Palea rcti c preclu des mo re defini te co nclu sio ns o n the moult pattern s; detail ed doc umentati o n of future record s of Franklin 's Gull in th e W estern Palea rcti c may shed mo re li ght o n altern ati ve mo ult strateg ies . W e are indebted to Peter Al ey, Ri chard Banks, Hans Bl o kpoel, M artin Cade, Roger Clapp, Dav id Cottrid ge, Peter Elli cott, Mike Erw in , j ohan Fokkema, Bob Ford, Hans Gebui s, Ste ll an Hedgren , Paul jön sson , Bri an Lancastl e, Ed M ac krill , Chri s M ead, Alf Tore Mjös, Dirk Moerbeek, Geraid O ree l, j ell e Paul , And y Pay, Fl o rence Pieters, Mi ck Rogers, Mike Roge rs, Harry Rose, Mic hal Skakuj, Nikl as Törnlund and j acob W alters for th eir co-operation. Claudi a Wild s prov id ed useful comments on a draft of this note. Samenvatting VOORJAARSRU I VAN FRANKLINS MEEUW IN HET W ESTPALEARCTISCHE GEBIED Franklin s M eeuw Larus pip ixca n ruit gewoonlijk in Zuid amerika voorafgaa nd aan het broedse izoe n niet all een kop- en li chaa msve ren maa r ook vleuge ls en staart. Voo r acht geva llen va n de Franklin's Meeuw in het Westpalearcti sc he gebied konden uit beschrij v ingen en/of foto's gegevens w orden afgeleid over deze rui. Dri e keer ve rtoond en deze vogels tekenen va n v leu gel rui , waa rbij twee keer waa rschijnlijk sprake was va n gearrestee rd e rui . V ijf keer was de v leugelrui uitgesteld of werd deze in het geheel niet waa rgenomen. In Austra lië zijn eveneens geva llen va n afw ijkende rui geconstateerd. Ve rmoedelijk treedt bij de meeste o nvo lwassen Franklin s M eeuwe n di e in het W estpalea rcti sc he gebi ed ve rblij ve n, in het voo rj aa r na hun aanko mst va nuit Noord amerika in de voo rafgaande herfst of w inter uitstel of ve rtraging va n v leugel- en staartrui op. M oge lij k gebeurt dit oo k af en toe in de w inte rgebi eden in Zuid amerika bij onvo lwassen vogel s die niet naar de broedgebi eden teru gkeren.

References A ley, P & Fi eld, B R 1983 . Franklin's G ull in Pl ymouth, Janu ary 1982 . Devon Bird s 36 : 51-54. Bea udo in , J-C 1979 . Une Mouette de Franklin (Larus pip ixca n) à Angers, M aine-et-Lo ire: premi ère donn ée françai se . O isea u Rev Fr O rnith ol 49 : 45-49 . Bent, A C 1921 . Life hi stori es of North Ameri ca n gull s and tern s. W as hin gton. Bill et, D F & G rant, P J 197 1. Franklin's G ull in Hampshire: a species new to Britain and Ire land . Br Birds 64 : 310-313 . Corben, C & Czechura, G 1988. A Franklin's G ull at Redcli ffe, so uth-easte rn Q ueensland. Au st Bird s 21 : 100- 103.


M ededelingen Cram p, S 1985 . The bi rds of the Western Palearctic 4 . Oxfo rd. Cramp, S & Simm o ns, K E L 1983 . Th e bird s of the W estern Palea rcti c 3. O xfo rd . Devill ers, P & Tersc huren, J A 1976. Some di stribut io nal records of m igrant North A meri ca n Charadriifo rm es in coastal So uth A meri ca (co ntinenta l A rgentin a, Falkl and, Ti erra del Fu ego, Chil e and Ecuado r). Gerfaut 66 : 107-1 25 . Dw ight, J 1925. The gull s (Laridae) of the world ; their plum ages, mo ults, va ri ati o ns, re lati onships and di stri buti o n. Bull A m M us Nat Hist 52: 63 -401. Eades, D W & Debu s, S J 1982. A Fra nklin's Gull in Syd ney Harbo ur, N SW. A ust Bi rds 17: 27 -30. Fo rd , R A 1983 . Franklin 's G ull (Larus pipixca n) at Radipo le Lake . D o rset Bird Rep 1982: 67-68 . G inn, H B & Melv ill e, D S 1983 . M o ult in bird s. Tring. G lutz vo n Bl otz heim, U N & Bauer, KM 1982. Hand buc h der Vöge l M itteleuro pas 8. W ies baden. Grant, P J 1986 . G ull s: a gui de to identif icatio n. Second edi t io n. Ca lto n.

Hoogendoo rn , W 1988 . Frank lin s Meeuw in Nederlands-Belgisc h grensgeb ied in juni -juli 1987. D utc h Birding 10: 71-78. Hoogendoo rn , W & Steinh aus, G H 1990. Nea rct ic gull s in th e W estern Palea rctic. D utc h Birding 12 : 109- 164. Jö nsso n, P E & Wenn berg, 0 198 1. Präri emasen Larus pip ixca n paträffad i Sveri ge . Var Fage lvä rld 40: 263269 . M cDerm ott, P 1993 . Franklin ' s G ull at Black Rock, Co . Ke rry. Irish Birding News 3: 85 -90. M illingto n, R 198 1. A tw itcher' s di ary. Poo le. Stresema nn, E & Stresem ann, V 1966. Di e Mauser der Vöge l. J O rnith o l 107 (So nderh eft). Symens, D, D riessse ns, G & Bu ys, P 1988. Eerste waa rnemin g va n ee n Fra nk lin's Meeuw Larus pip ixcan in België en Nederl and . O rio lu s 54: 170-174. Verslu ys, M & Fok kema, J 1990. Franklin s Meeuw in Brandemeer in juni 1988 . Dutch Birdin g 12: 65 -69 .

W (Ted) Hoogendoom, Notengaa rd 32, 3947 LW Doorn, Neth erlands Edward J van /jzendoorn, M olenveltlaa n 8, 2 07 7 85 5antpoort-Noord, Neth erlands

APPEND IX 1 Plum age and mo ult data of eight Franklin's G ull s Larus p ipixca n reco rd ed in the Western Palea rctic (1 A ugust is date d ividin g age cl asses; primari es (p) numbered descend antly, seco nd ari es (s) ascend antl y) (a) Individuals showing apparently postponed or delayed pre-breeding moult of remiges 1 Adult. Farlin gto n, Hampshire, Englan d, 21 Febru ary-1 6 May 197 0. Manti e and w in g cove rts in moult by ea rl y April. Did not appear to renew any w ing or tail feathers during its stay, the w ings becomin g more and m ore abraded (B ill et & Grant 197 1). 2 First-yea r. Irv ine, Ay rshi re, Scotl and, 2-6 Jul y 1980. In w in g mo ult, lac king so me inn er prim ari es . Upperw in g show ing dark brow n prim ari es and subtermin al bar across seco nd ari es. At rest, broad w hi te tips to seco nd ari es show in g as w hite band. Tail w hi te w ith grey ba nd down ce ntre (M illin gto n 1981). 3 Second-year . Farhult, Skane, Sweden, 2-1 3 A ugust 1980 . Prim ari es in mo ult; pl-8 new (p8 grow ing), grey w ith large w hite t ips; p9 -1 0 o ld, dark brow n. Di stin ct seco ndary bar and w hite trailing edge to inner w in g. Tail in mo ult; pair of ce ntraI rectri ces w ith dark spots (jö nsso n & W ennberg 198 1). 4 First-year. Pl ymo uth, Devo n/Torpo int, Corn wa ll/Wey mouth, Do rset, En gland, 22 Janu ary- 7 May 1982. In late Ap ril o ute r primari es still co mpl etely dark; brow ni sh coverts and sca pul ars; ta il w hite w ith b lackish subtermin al ba nd (A ley & Fi eld 1983 , Fo rd 1983 ). Bl ack o n hood markedl y mo re extensive at end of stay; during thi s time no evidence of body, w in g or tail moul t (Martin Cade in li tt). 5 First-yea r. N ieuw moe r and Wuu stweze l, Antwe rpen, Belgium/We rnh o ut and Ac htmaa l, Noordbrabant,

Netherl and s, 8 June-11 Jul y 198 7. In mid June two or three inn ermost p rimari es grow ing, next o ne o r two mi ss ing o r not yet shown, outer f ive to seven bl ac ki sh brow n and ve ry worn. Di stin ct seco nd ary bar and broad w hite trailin g edge to inn er w ing. Bro ken ta il band. Towa rd s end of stay, primary mo ul t prog ress ing and tail all w hite (H ooge ndoo rn 198 8, Symens et al 1988). (b) Individuals showing signs of pre-breeding moult of remiges 1 First-yea r. A ngers, Ma ine-et- Loire, France, 26 Janu ary-27 Feb ru ary 1977 . Prim ari es brow ni sh bl ac k. Second aries dark grey-brown, broadl y tipped w hi te . Rectri ces w hite w ith dark subtermin al bar. Inner prim aries and oute r rectri ces in mo ul t o n 25 February (Bea udo in 1979). 2 Adult. Bran demeer, Fri es land, Netherl and s, 20 Ju ne 1988 (Fri es Natuurmu se um, Lee uwa rden, Fri esland, no 1988/ 0005 0, male). Co mpl ete bl ack hood. Pl 8 grey w ith broad w hi te ti ps, sli ghtl y wo rn ; bl ac k subtermin al spot o n inner we b of p8; wear grad uall y descendin g fro m pl towa rd s v irtu all y fres h p8; p9-1 0 dull grey and bl ack, extensive ly wo rn and faded, w hi te tips and basa l w hi te o n inn er webs co m plete ly wo rn off. O uter two prim ary coverts dull grey, extensive ly wo rn and fa ded . Sl-2 and terti als grey w ith broad w hite ti ps, sli ghtl y wo rn ; s3- 14 dull grey, w hite tip s largely wo rn off. G reater coverts co rrespo ndin g to sl 014 d ull grey, extrem ely wo rn and faded; other cove rts grey, not worn. A ll remi ges full y grow n. CentraI pa ir of rectri ces greyish, co nsiderabl y wo rn (one bro ken); oth er rectrices w hi te, sli ghtly wo rn (Ve rslu ys & Fokkema 1990).

63


Medede/ i ngen 3 First-year. Ballycotton, Co. Kerry, Ireland, 7-11 May 1993. Outer primaries, outer primary coverts and alula blackish. Broad whitish trailin g edge extending from secondaries out to seri es of white tips on all but two or three outer prim ari es. Remainder of wing ashgrey, apart from an inconspicuous secondary bar.

Apparently, ri ght w ing had three or four old primaries, while lef! wing had one or two, indicating uneven progression of moult. Tail very pale grey, w ith contrasting white outer rectri ces. Hint of pale terminal bar someti mes noted (McDermott 1993).

Twee Roodoogvireo's op Vlieland in september en oktober 1991

mm, tarsus 19 mm, afstand snave lpunt tot ach terzijde kop 33 mm, lengte 150 mm, gewicht 17 g. Handpennen p3, p4 en pS (van buiten naar binnen genummerd ) met versma lde buitenvlag. Vleugelformul e: pl <p2, p2<p3 (=top), p3>p4, p4>p2, p5=p2, p5>p6, p6>p7. Langste tertial gelijk aan pS. Twaalf staartpen nen. SLE ET Staa rtpennen gaaf met ronde top.

leder j aar is Kees Terpstra gedu rende een periode van ongeveer zes weken in de maanden september en oktober bezig met ringwerk op Vlieland, Friesland. Het merendeel van de activ iteiten v indt plaats rond het westelijke gedeelte va n de Vierde Kroon 's Polder. De netten staa n dan opgesteld op en langs de stuifdijken die de polder begrenzen en in de aa ngrenzende rietvelden. De stuifdijken zijn begroe id met duindoorn, v li er, braam , lij ste rbes, wilg en kamperfoelie. Het ri etve ld is een moerass ig, meesta l zeer vochtig gebied met naast riet ook begroeiing met wilg en wilgeroosje. Tot 26 september 1991 ware n de va ngsten minimaal. Zo ook op 24 september: tu ssen 07:00 en 10:00 werden met ongeveer 150 m mistnet slechts v ier voge ls geva ngen. De va ngst van een Roodoogvireo Vireo o/ivaceus maakte vee l, zo niet alles goed. Bij het naderen va n het net was door de markante koptekenin g en de forse snavel de ee rste indruk dat een Boomklever Sitta europaea geva ngen was. Bij de voge l aa ngekomen bleek het echter een voor KT o nbekende ni et-Europese grote zanger te zijn. Vooral de snavel was duidelijk krach ti ger dan bij de bekende Europese soorten zangers. De vogel werd gerin gd (Arnh em B833248) en gefotografeerd en na het maken van een beschrijving weer losge laten. KOP Kruin donkergrij s met zwarte begrenzing boven lichte wenkbrauwstreep. Wenkbrauwstreep lopend van neusgat tot 12 mm achter centrum van oog. Oorstreek met geelgroene zweem. BOVEN DELEN Mantel, rug en stuit olijfgroen. ONDERDELEN Flank li chtgrijs met gele zweem. Ondervleugei geel. Buik en borst vu ilwit, onderstaartd ekveren met lichtgele zweem . V LEUGEL Handpennen en grote dekveren met lichte groene rand aan buitenvlag. Klein e dekveren met smal licht ro nd uiteinde. NAAKTE DELEN Oog bru inrood met nadruk op rood. Bovensnavel donkergrijs, haakje lichter. Ondersnavel iets li chter, aan basis vuil roze. Poot blauwgrijs. BIOMETRI E Vleugel SS mm, snavel 15 mm, staart 52

64

De voge l werd op naam gebracht met behulp van de afbeelding in Hei nzei et al (1982); late r op de dag werd de vogel getoond aa n Huybert van Eck en Mervyn Roos die de determinatie bevestigden . De beschreven koptekening en witachtige onderdelen duiden op de Oostamerikaanse ondersoort V 0 o/ivaceus. Hierbij di ent te worden aa ngetekend dat door sommige auteurs gee n ondersoorten van de Roodoogvireo worden erkend omdat de status va n de in het binnenland van de VS broedende ondersoort V 0 ca niviridis twijfelachtig is en omdat andere taxa (f/avoviridis en de chivi-groep) vaak als apa rte soorten worden behandeld (Kees Roselaar in litt). Op grond van de overwegend rode oogkleur en de ongesleten ronde staartpennen determineerd e KT de vogel aa nva nkelijk als adult. Py le et al (1987) geven echter aan dat 'de vorm va n de staartpennen van weinig wa ard e lijkt bij het op leeftijd brengen, ondanks het feit dat juveniele vogels hun staartpennen niet ruien ' . De oogkleur bij ad ulte vogels is vo lgens Pyle et al (1987) ' helder rood' en bij ee rste- en tweedekalenderjaar vogels 'bruin tot grij sbruin ' . Het 'overwegend rood' uit de beschrijving past wellicht beter o p een adu lt maar zonder vergelijkingsmateriaal is dit moei lijk te beoordelen . Volgens Kees Roselaar (in litt) past een (bruin )rode oogkleur ook goed op een eerstejaars vogel. De ge le zweem op de onderstaartdekveren past beter op een eerstejaa rs vogel dan op een ad ult maa r komt in de herfst ook bij sommi ge adulte vogels voor (National Geographic Society 1984). Op grond van de beschrijving is derhalve de leeftijd van de vogel niet met zekerheid vast te ste llen. De v leuge l lengte va n 85 mm duidt op een man netje (mannetj es 80-84 mm , vrouwtjes 77-81 mm ; Kees Roselaar in litt) .


Mededel i ngen

45 Roodoogvireo / Red-eyed V ireo Vireo olivaceus, V li eland, Fri es land, 24 septem ber 1991 (Kees Terpstra)

46 Roodoogvireo / Red-eyed V ireo Vireo olivaceus,

Op 2 oktober 199 1 werden op dezelfde plek door KT tussen 08:45 en 17 :00 34 vogels gevangen en gerin gd, waaronder verbazend genoeg opnieuw een Roodoogvireo (rin g Arnhem B833381) . Ook deze vogel behoorde tot de ondersoort V 0 olivaceus. De beschrijving va n verenkleed en naakte delen en de v leugelformul e van deze voge l komen overeen met het exemplaar van 24 september. De maten waren echter verschill end : vleugel 79 mm , snavel 15 mm , staart 47 mm , tarsu s 19.5 mm , afstand snave lpunt tot achterz ijde kop 33.5 mm, lengte 148 mm, gew icht 18.5 g. De staartpunten waren sp its en rafel ig. Op grond hierva n werd dit exemp laa r gedetermin eerd als ee rstej aars. Omdat een tweedejaars-vogel altijd ge hee l geruid e staartpennen heeft (met ronde top) kan in dit geva l met zekerheid worden geste ld dat de vogel een eerstejaars betrof (Kees Roselaar in litt). De bruinrode oogkleur en de li chtgele zweem op de onderstaartdekveren o ndersteunen deze leeftijdsbepa l in g. De v leuge llengte va n 79 mm duidt op ee n vrouwtj e. Deze twee va ngsten betroffen het derde en vierde door de Comm iss ie Dwaalgasten Nederlandse Av ifauna (CD NA) aa nvaa rd e geva l van de Roodoogv ireo voor Nederland. De eerste twee geva ll en werd en evenee ns binnen een korte periode vastgeste ld : een vondst van een dode voge l te Wormerveer, Noordholland, op 13 o ktober 1985 en ee n vangst op Rottumerplaat, G ronin gen, op 19 oktober 1985 (Mauer & Westhof 1986). Samen met de Witkeelgors Zonotrichia alb i-

col/is is de Roodoogvireo met v ier geva ll en nu de meest frequent vastgeste lde Nearctische zangvogel in Nederland . Dit sluit aa n bij het voorkomen in Groot-Brittanni ë en Ierl and waar deze soort van all e Nearctische zangvogels het ' meest algemeen' is, met tot en met 1992 75 geva ll en, op één geva l op 8 novembe r na allemaa l tusse n 2 1 september en 29 oktober (Rogers & th e Rarities Committee 1993). Elders in Europa is de Roodoogvireo vastgesteld op ij sland (4), H eIgoland , Duitsland (4 oktober 195 7), O uessant, Fini stère, Frankrijk (4: 19-21 oktober 1983, 17 oktober 1985, 10 oktober 1988 en 12-1 6 oktober 1988) en Malta (vangst, 29 oktober 1983) (D uboi s & Yésou 199 1, Lewington et al 1991 , Mauer & Westhof 1986). Er z ijn ook waarnemingen bekend va n Groenland en uit Marokko (Lew ington et al 199 1). Omdat Roodoogvireo 's (voorzover ons bekend) niet of nauwelijks in gevangensc hap worden geho uden zij n bovengenoemde Nederlandse waarnem ingen overtuige nde aa nw ijzi ngen dat Nearctische zangvoge ls op eigen kracht (of gedee ltelijk met behulp van schepen) en in wi lde staat Nederl and kunnen bereiken. Wij danken Kees Roselaar voor z ijn com mentaar op de eerste versie van deze mededeling en voor het beschikbaa r ste llen van materiaal voor het nog te publiceren deel 8 van 8irds of the Western Palearctic.

V li eland, Friesland, 2 oktober 1991 (Kees Terpstra )

Summary Two RED- EYED V IREOS AT VLIELAND IN SEPTEMBER AND OCTOBER 1991

On 24 September and 2 October 1991

65


M edede/i ngen two d ifferent Red -eyed Vi reos Vireo o /i vaceus of th e subspecies V 0 o /i vaceus w e re trapped and ringed at V li eland, Fri es land . Th e f irst bird could not be aged and was a male, the seco nd bird was a first-w in te r female. These records co nstitute th e third and fo urth reco rd fo r the Netherl and s. The first two records we re both i n October 1985.

Verwijzingen Dubo is, P J & YĂŠsou, P 199 1. Les o isea ux rares en France . Chabaud. Hein ze i, H , Fitter, R & Parslow, J F 1982 . El sev iers gid s va n de Europese voge ls. Amsterd am. Lew ington, I, A istrĂśm, P, & Co lston, C 199 1. A fi eld

guide to th e rare birds of Bri ta in and Eu rope. Lo nden. Nati o nal Geog raphi c Soc iety 1984. Fi eld gui de to the bird s of North Ameri ca . W as hin gton. M auer, K A & W esth of, J H P 198 6. Roodoogv ireo's te Wormerveer en Rottumerpl aat in o ktober 1985. Du tc h Birdin g 8: 121-1 25 . Py le, P, Howe ll, S N G, Yunick, R P & DeSante, D F 1987 . Identifi cat io n guide to North A meri ca n passeri nes. Bol in as. Rogers, M J & the Ra ri ties Co mmittee 1993 . Report o n rare bird s in G reat Britain in 199 2. Br Bird s 85 : 44 7540 .

Kees Terpstra, Stenenkomweg 7, 8 762 NT Epe, N eder/and Enno B Ebe/s, Lessing/aa n 7 7-2, 3533 A N Utrecht, N eder/and

8rieven __________ _ _ _ Herkenning en voorkomen van Amerikaanse en Aziatische Goudplevier in Nederland Rose laa r (1990) relativeerde een aantal veldkenmerken di e door di verse auteurs wo rd en opgegeve n ter o ndersc heidin g va n Am erikaa nse P/u via/is dominica en Az iati sche Goudpl ev ier P fu/va. Terecht, zoa ls uit enkele foto ' s en onderzoe k aa n balgen blijkt. Jammer genoeg blijkt het nog wel door Roselaar gesteunde (ve ld)kenmerk, het versc hil in gee ltint, ni et uit de bege leidende foto' s (p laten 167 en 168). In de hand z ijn vo lge ns Rose laar de v leuge lmaten het beste versc hil tusse n dominica en fu/va. Dit is begrijpelijk wa nt hij vond een versc hil in gemidde lde v leuge ll engte van bijn a 18 mm o Co n nors (1983) o nderzocht ee n grotere seri e dan Ro selaa r en vond ee n ve rschil va n slec hts 12 mm o Dit ve rsc hil in bevindingen ac ht ik toch we l groot. Nog vreemder is dat Con nors een duidelijk langere tarsus vond bij fu/ va terw ijl Rose laa r de langste tarsus vond bij dominica . Con nors vond bij fu/ va de langste gemiddelde snave l lengte en Rose laa r vo nd deze daa rentegen jui st b ij dominica! D eze merkwaa rdi ge tege nstellin ge n z ijn ni et zonder betekeni s. De criteri a waa rop Co nno rs

z ijn onderzochte exempl aren in Noordwest-Al aska indeelde in dominica en fu/va zijn namelijk de voornoemde maten. Zou hij de c ijfers va n Roselaa r hebben moeten hanteren, dan zou de verd eling een gehee l andere zijn geweest. Ook het aa ntal gevo nden exemplaren met ' interm edi aire kenmerken' zou ongetw ijfeld groter zijn geweest. Con nors stelde overi ge ns ni et, zoals Rose laa r sugge reerd e, dat hybridi sati e tu ssen dominica en fu/va ni et pl aatsv indt. Connors vond het aanta l fenotypi sc he interm ed ia ire individuen in Noordwest-Al aska kl einer dan verwac ht mag word en bij vrij e hybridi sati e. Ik wil de vraag of dominica en fu/ va werkelij k 'goede soorten' zijn , graag in het midden laten. W el w il ik het prakti sc he voorstel doen, wege ns de soms o nmogelijke herkennin g in het veld, de Nederl andse naa m 'kl eine go udpl evier' te rese rveren voor wat er voorhee n altijd onder w erd verstaa n, ie, P/u via/is dominica/fu/va. Verwijzingen Co n no rs, P G 1983 . Taxono my, d istri bution, and evoluti o n of Go ld en Pl ove rs (Plu vialis dominica and Pluvialis ru/va). A uk 100 : 607-62 0. Rose laa r, C S 1990. Identificati o n and occ urrence of Ameri ca n and Pac ific Golden Pl over in th e Netherland s. Dutch Birding 12 : 22 1-232 .

K/aas i Eigenhuis, Seringenstraat 6, 743 7 Bi Aa /smeer, N eder/and

66

[Dutch Birding 16: 66-72, april 1994[


Brieven Kees Roselaar (i n litt) gaf het vo lgende co mmentaa r: ' Inderdaad z ijn er frappante versc hillen in maten tussen de steekp roeven zoa ls ik die gaf en die va n Connors. De versc hillen in maten op zic h tussen beide onderzoekers z ijn eenvoudig te verk laren door versc hillen in meettechnieken. Vooral de Amerikaanse methode voor het meten va n de vleugellengte verschilt nogal va n de ma ximummethode die in Europa het meest gebruikt wo rdt. Het onderlin ge ve rsch il tussen beide soorten zo u ec hter, onafhankelijk va n de onderzoeker, toch min of meer hetzelfde moeten zi jn, althans, mits beide onderzoekers eenzelfde steekproef uit de populaties van beide soorten zouden hebben genomen. Con nors heeft 'adu lte' voge ls uit april-juli gemeten. Bij P/uvialis soorten omvatten zu lke 'ad ulte' voorjaarsvogels altijd een variabele hoeveelheid tweede kalenderjaar exemplaren (eerste zomer) (d ie kortere v leugels hebben), dit afhanke lijk van het aanta l tweede kalenderjaar-vogels dat aan het broed proces deelneemt (va ri ërend van vrijwe l alle in Goudplevier P apricaria tot vrij we l geen in Zilverplevier P squataro /a). Con nors heeft deze tweede kalenderjaar-vogels klaarblijkelijk opgenomen in z ijn steekproef terwijl ik zu lke exemplaren in verband met de kortere vleugel heb uitgesloten van de steekproef van adu lten. In mijn ve rgelijking va n v leugellengtes van zekere adulten is het versch il tussen beide soorten daarom mogelijk groter dan in de steekproeven va n Connors waarin onbekende aantallen tweede kalenderjaa r-voge ls van één of beide soorten zijn meegerekend. Het versc hil in tarsus- en snavel lengte is hi ermee niet verk laard. Een andere mogelijkheid is dat één of beide soorten geografi sc he va ri ati e vertonen. Zowe l in het artikel va n Connors als dat van mij wordt hier niet op in gegaan. Con nors co mbin ee rde gegevens van 4 1 broedvogels uit Noordoost-Alaska en 29 broedvogels uit Noord-Canada, alsmede eni ge voorjaarstrekkers uit A lberta in zi jn steekproef van dominica terwijl z ijn steekproef van fu/va 11 broedvogels uit Siberië en St Lawrence-ei land omvatte, alsmede 49 voorjaa rstrekkers uit Oostazië en het Pacifische gebied. Mijn steekproef va n dominica bestond uit voo r- of najaarstrekkers uit de Nederlandse

Antillen (6), uit Suriname (15) en enkelingen uit Noordoostamerika, jamaica, Trinidad en Brazilië en die van fu/va uit voge ls uit Indonesië. Mogelijk lag het zwaartepunt va n de herkomst van mijn dominica's wat oostelijker (meer naar Canada) dan dat va n Connors' exemplaren (meer naar A laska). In mijn steekproef van Indones isc he fu/va's is er een duidelijk versc hil tussen voge ls die in het westen (S um atra, ja va, Borneo) ove rwinte ren en die va n verde r oostelijk (Su lawesi, Flores en ve rder oostwaa rts) (Rose laar ongepub li ceerde gegevens). Dergelijke verschi ll en komen vake r voo r bij in Indonesië overw interende steltlopers (bijvoo rbee ld Mongoolse Plevier Charadrius mongo/us), hetgeen samenhangt met een verschil in herkom st: voge ls uit West-Indonesië komen uit Midden-Siberië, die uit Oost-Indonesië uit Oost-Siberië. O nd anks de kleine steekproeven lijkt het erop dat fu/va van moge lijk Middensiberische herkomst kleiner is dan fu/va va n mogelijk Oostsiberische herkomst. Zou dit eventueel kunnen komen door introgressie van genen van dominica in oostelijke populaties van fu /va? Het zwaa rtepunt van de herkomst va n Connors' fu/va's zou wat oostelijker gelegen kunnen hebben dan die van mijn fu/va's. Overi gens lijkt er geen versc hil te bestaan tussen tarsus- en snave llengte tussen fu/va's van West- en Oost-Indonesië zodat de versch ill en met de data van Connors mogelijk toch op toeval of een te kleine steekproef berusten. Het is de moe ite waa rd mogelijke geografisc he variat ie in beide soorten verder te onderzoeken; alleen al in Nederlandse musea is vee l meer materiaal beschikbaar, met name van fu/va uit Indonesië. Het door mij genoemde versc hil in geeltint waar KjE op w ij st bestaat we l degelijk maar is indi v idu eel variabel en afhankelijk van bleking en sleet. Bij het uitzoeken van foto's had ik de keus tussen het tonen van de en ig bekende Nederland se balg van dominica die noga l aan de gele kant van het dominica-spectrum li gt en een aanta l meer typische Amerikaanse exemplaren. Om documentatieredenen is het Nederlandse exemplaar gekozen. Wat betreft de opmerk in g over het we l of niet voo rkomen van hybridisatie heeft KjE vo lkomen gel ijk.' REDACTIE

'Intermediate lesser golden plovers': a thing of the past?

Golden Plover by the Irish Rare Birds Comm ittee (Sm iddy & O'Suiiivan 199 3). Drawing attention to this appa rent pitfall, Heselden et al (1993) emphasized that ' interm ed iate birds do ex ist and are likely to occur as vagrants'. Clearly, the iden tification of American and Pacific Golden Plovers is still not always straightforward . The added prospect of hav in g to reckon w ith an ' intermediate' is a rath er intimidating one - even hybrids between other diffjcult species pairs ca n at times be safely identified. 50 just w hat exactly are ' intermediate lesser golden plovers'? Connors (1983) exam ined 369 museum spec imens of both taxa (a ll adults in breeding pluma-

The spec ific identity of vagrant American/Pacific Golden Plovers P/uvialis dominica/ru/va in Europe has, on occasion, proven exceptionally difficu lt to estab li sh and sparked off much debate amongst observers. More than once it has been suggested that the bird in question was an ' intermediate lesser go lden plover', as described by Connors (1983). One such recent case revolved arou nd a controversial bird seen in Cork, Ireland, in October 1991 (Hese lden et al 1993, McAdams 1993), subsequently accepted as a Pacific

67


Brieven

ge) but was unable to assign 7% of the specimens with certainty to one farm ar the other: he called these individuals 'intermediates'. -He found clear evidence that they were not hybrids and, furthermare, that the two farms were not hybridizing. The term 'intermediate', therefore, is no more than a nametag for an unidentifiable individual and as such, it is a reflection of the limits of a particular identification method. If improvements in identification methods are made, it follows that previously unidentifiable individuals are liable to lose their label 'intermediate'. Connars employed eight criteria when identifying his specimens: three measurements (wing, culmen and tarsus lengths) and five plumage features (height of black band and of combinedblack and white bands on farehead, extent of black feathering (versus white) on both breast and undertail-coverts and degree of contrast in tail barring). Wing length is still acknowledged to effectively separate a very large percentage of adults (eg, Roselaar 1990) but, due to considerabie variation and overlap, breeding plumage features are now regarded to be of quite limited identification value (eg, Lewington et al 1991). Interestingly, by combining the three measurements, Con nors recognized that 'the two farms differ in propartion even more than in wing length'. The structural and propartional criteria currently employed in the field (above all tertial length, primary spacing and length of primary projection bevond the tail, cf Dunn et al 1987, Harris et al 1989) emerged in later years and were not used by Con nors. These criteria are widely rated as being very reliable when used in combination and complemented by a range of supparting features. Several suspected hybrids between Pacific and Eurasian Golden Plover P apricaria have been reported (eg, Vinicombe 1988) but intermediate American/Pacific Golden Plovers, hybrid ar otherwise, have vet to be documented on the basis of the current criteria. Mare recent authars such as Roselaar (1990), Golley & Stoddart (1991) and Lewington et al (1991) have indeed stressed some I imitations of these criteria but did not include the general

caveat of 'intermediates', ie, th at some individuals are per se unidentifiable. As the identification methods used both in museums and in the field advance (but each still with their own limitations), pinpointing individuals which are unidentifiable under all circumstances will become increasingly difficult. For instance, vocal differences described by AIstrรถm (1990) appear to have the potentialof allowing any morphological 'intermediate' to be promoted to one form ar the other, with the use of sonograms. Even if the final word on identification has not been spoken, the term 'intermediate' may already be redundant. In any event, the relevance of referring to the unidentifiable birds found by Connors a decade ago within a modern identification context is, at best, very questionable. I wish to thank Anthony McGeehan and Killian Mullarney for their helpful comments on this text. References Aistrรถm, P 1990. Calls of American and Pacific Golden Plovers. Br Birds 83: 70-72. Connors, P G 1983. Taxonomy, distribution, and evolution of Golden Plovers (P/uvia/is dominica and P/uvia/is fu/va). Auk 100: 607-620. Dunn, J L, Morlan, J & Wilds, C P 1987. Field identification of forms of Lesser Golden Plover. Proc 4th Identif Meet Eilat, November 1986: 28-33. Golley, M & Stoddart, A 1991. Identification of American and Pacific Golden Plovers. Birding World 4: 195-204. Harris, A, Tucker, L & Vinicombe, K 1989. The Macmillan field guide to bird identification. London. Heselden, R, Collins, D, Duggan, A & Leonard, P 1993. Indeterminate Lesser Golden Plover in Co. Cork. Irish Birding News 3: 91-94. Lewington, I, Aistrรถm, P, & Colston, P 1991. A field guide to the rare birds of Britain and Europe. London. McAdams, D G 1993. The Kinsale Golden Plover: an alternative viewpoint. Irish Birding News 3: 95-103. Roselaar, C 5 1990. Identification and occurrence of American and Pacific Golden Plovers in the Netherlands. Dutch Birding 12: 221-232. Smiddy, P & O'Suiiivan, 0 1993. Fortieth Irish Bird Report, 1992. Irish Birds 5: 79-102. Vinicombe, K 1988. Unspecific Golden Plover in Avon. Birding World 1: 54-56.

David G McAdams, Helenenallee 5, 24937 Flensburg, Germany

68


Brieven

Identiteit van Aziatische Goudplevier bij Middelburg in september 1991 Een vee lbesproke n Az iatisc he Goud pl ev ier P/uvialis (u/va, d ie va n 13 tot 18 septe mbe r 1991 bij M idde lbu rg, Zee land, verbleef (D utch Birding 13: 229, pl aat 224, 199 1), is naar o nze mening eerder een Amer ikaa nse Goudp lev ier P dominica. Twee kenmerken va n deze soort werden al direct door de o ntdekker en z ij n medewaa rn emers in het ve ld vastgeste ld maa r z ijn bij de uiteinde lijke determin atie ons inz iens verkeerd gewogen. Het betreft de ruime hand penprojecti e (zo lang als de op-één-n a langste tert ial) en het afwez ig z ijn va n ee n w itte of 'zebrapad-ac htige' baa n op de flank net o nder de rand van de opgevouwen v leuge l. Het eerste kenmerk werd door sommi gen va n mi nder waa rd e bevonden omdat aa n de rechter z ijde va n de vogel een tertial (de bui tenste) o ntbrak, hetgeen de te lange hand penprojektie voor Az iati sche Goud p lev ier zou verkl aren. Het is echter zo dat de bui te nste (of onderste) tertial (nummer 1) zelden of noo it de langste van de vier te rtials is. Dat is de meer naa r binnen (bove n) ge lege n tertial (nummer 2), en die was bij de voge l in kwestie du s nog aa nwez ig. D it va lt op te maken uit de o nderlin ge lengteversc hill en tussen de nummers 2, 3 en 4 en uit de pl aats va n het gat dat nummer 1 ac hte rl aat. Di t ho udt dan in dat de handpenproj ectie inde rd aad ongeveer zo groot is als het zichtbare gedee lte va n nummer 3, ee n lengte d ie door all e A merikaa nse Goudplev ieren op ve le door o ns bestudeerde foto' s gehaa ld wordt, en doo r geen enkele Az iatisc he Go udpl ev ier. Ook de bestaa nde literatuur is op d it punt unaniem, al vergelijkt men doorgaa ns niet met de lengte van het z ichtba re dee l van de te rti als. Rose laar (1990) d ie op d it punt enke le relativerende opmerkingen pl aatste, kwa m toc h ook met een all esz in s overtui gende tabe l 1, te rw ijl z ijn verw ijz ing naa r een foto van ee n Az iati sc he Goud plev ier in Pym (1982) wa t o nge lu kk ig was: de langste terti al va n d it ind iv idu ko mt op de foto in Py m (1982) wat slecht tot z ijn rec ht, wat blijkt uit een andere foto va n dezelfde voge l in Ke ith & Gooders (1980) . Het kl ass ieke kenmerk va n de w itte, eventuee l door zwa rte streepj es onderbroke n, fl anklijn onder langs de v leugel ka n soms aa nleid ing z ijn tot een verkee rde interpretati e. Dat komt omdat de v leuge ldekve ren soms w itte toppen kunn en hebben we lke de ind ruk kunnen geven va n een

zeb rapad-acht ige fl anklijn d ie er du s in werkelijkh eid niet is. Het o mgekeerde kan ook: men z iet de fl ankli j n ten o nrec hte aa n voo r een dee l van het w itbesp renkelde v leugeldek. Tenslotte is het ook nog de nkbaar dat de v leugel de w itte fl anklijn ove rdekt. W ij achten deze 'pitfa ll s' er, althans ten dele, voor verantwoo rd elijk dat over de waa rde va n dit kenmerk wat tw ijfel is gezaa id, onder anderen doo r M ild (1987) in een bege leidende te kst van één va n z ijn ge luidscassettes en doo r Peter Ba rthel (in li tt aa n Goll ey & Stodd art 1991), al sp rak deze duideli j k va n 'a very smal I percentage', wat tegen de ac htergro nd va n de 7% va n Conno rs zeer begrijpelij k is (z ie verd er Con no rs 1983; cf M archant 1984). Voor de duideli j kh eid z ij er op gewezen dat de v ier Dui tse geva ll en in 1977-90 va n Az iatisc he Goudp lev ier adulte zomerkl eed-vogels betroffen mèt de bi jbeho rende flankstreep (cf Limi cola 2 : 201 , 1988; 3: 265, 1989; 4: 205,323, 1990; 5: 198, 200, 199 1). H et feit dat de Middelburgse voge l een 'b lind ' ein d ige nde, w itte, gewelfde zijbo rstv lek en geen w itte of zebrapad-achti ge fl anklijn vertoonde, is ee n tweede krac hti g argument ten gun ste va n A merikaa nse Goudplevier als correcte determinati e. Het voorn aa mste genoemde argument ten gun ste va n Az iati sc he Go udplevier was de lange poot-proj ecti e voorbij de staa rt in v lucht. Wij w ill en di t fotografi sc h vastgelegde gegeven ni et bestrij den omdat w ij nauwelijks over foto's va n v li egende A merikaanse Goud plevier beschikten. W el z ij opgemerkt dat de pootproj ectie ee n fun ctie is va n poot- en staa rtl engte en dat hi erin een moge lijke verkl arin g schuil t waarom A merikaanse Goud plevier ' heel soms' vrij ver uitstekende poten zou kunn en hebben. Volgens Cramp & Simmo ns (1983) is we li swaa r de gemiddelde staa rtlengte b ij A meri kaa nse Goudplevier 4 mm groter dan bij Az iati sche Go udplevier maa r de extremen ligge n bij A merikaa nse Go udplevier verd er uiteen dan bi j Az iatische Go ud plev ier. A mer ikaa nse Goud p lev ier ka n in een extreem geva l een ko rtere staa rt hebben da n Az iatisc he Goud plev ier en dus oo k, bij verond erstelde ge lijke pootlengte voor beide, een langere pootproj ectie. De Middelburgse vogel produ ceerd e in de v lu cht enkele malen een 'va lkparki et-achti g' ge luid dat afweek va n Goudp lev ier P aprica ria. De ve rschi llen tussen de d iverse roepe n va n A merikaa nse Goudp lev ier en Az iatisc he Goudp lev ier wo rd en in de literatu ur als zeer moe ilijk te beoord elen bescho uwd. Aa ngez ien er geen 69


Brieven

bandopnamen van de Midd elbu rgse voge l zijn gemaakt, ac hten wij de bijdrage van het ge lui d aan de moei za me discuss ie over de determinati e van ondergesc hi kt belang . Hetzelfde ge ldt voor de ruistatus va n de voge l. Men kan met evenvee l recht zeggen dat de voge l te we ini g rui vertoonde voor ee n Aziatische Goudp lev ier (cf Dutch Birdin g 13: pl aat 223, 1991 ) als te vee l rui voor een Am erikaanse Goudp lev ier. Tens lotte zij eraan her inn erd dat Con nors (1983) in 7% van door hem bestudeerde zomerk leden va n beide soorten niet tot een bevredi ge nde determ in atie kon komen. Een derge lijk hoog percentage va n indi viduen met ' intermediaire' kenmerken rechtvaardigt ook hi er het overwegen va n ' kl ein e goudp levier' als determi47 kl eine goudplevier / lesser golden plover P/uvia/is dominica/fu/va, Middelburg, Zee land, september 1991 (Arno/d M eijer) 48 kl eine goudpl ev ier / lesser go lden p lover P/uvialis dominica/fu/va , M iddelburg, Zee land, september 199 1 (pa trick 8eirens) 49-51 kl eine goudpl ev ier! lesser golden p love r P/uvialis dominica/fu /va , M idde lburg, Zee land, september 199 1 (Hans Cebuis)

70


Brieven nati e in pl aats van Az iatische Go udpl ev ier of Am erikaanse Goudpl ev ier.

is, th erefo re, argued th at it is pro babl y better to identi fy th e bi rd as 'Ameri ca n o r Pac ifi c' Golden Pl over (' Iesse r golden plove r').

Summary IDENTITY OF PACIFIC GOLDEN PLOVER AT M IDDELBURG IN SEPTEMBER 199 1 The definite identifi cat io n of a go lden pl ove r P/uvialis at Middelburg, Zee land, th e Netherland s, in september 199 1 (w hi c h was already stro ngly debated durin g its stay) as Pac ific Gold en Pl ove r P fu/va rather than A meri ca n Golden Pl ove r P dominica (cf Dutch Birdin g 13 : 22 9, pl ate 224, 1991) is questi o ned. The fac t th at the o uter terti al was mi ss in g on th e ri ght w ing does not ex pl ain the large primary proj ecti o n since th e lo ngest terti al is usuall y the seco nd o utermost. Furth erm o re, th e bird did not have a w hite fl ank margin (a lthou gh the presence of a w hite fl ank margin below the w in g is sometim es difficult to establi sh). M oreover, the lo ng leg projecti o n beyond the tail w hi ch was photog raphed in fli ght co uld poss ibly also so metimes occ ur in Ameri ca n Go ld en Pl over w hen th e latter spec ies' sho rtest poss ibl e tail length is con sid ered. Fin all y, it is equall y tru e th at th e bird showed too littl e moult of th e bod y fea thers fo r a Pac ifi c Go ld en Plover as too mu c h fo r an A merican Golden Plover. It

Verwijzingen Connors, P G 1983. Taxonomy, di stribu tio n, and evoluti o n of Go ld en Pl overs (P/uvia/is dominica and P/uvia/is fu/ va). A uk 100: 607-62 0 . Cramp, S & Simmo ns, K E L 198 3. Th e birds of the W estern Palea rctic 3. Oxfo rd. Go ll ey, M & Stodd art, A 199 1. Identifi cati o n of Ameri ca n and Pac ifi c Golden Plovers. Birdin g W o rld 4:

195-204. Keith, S & Good ers, J 1980. Co llin s bird guid e. Lo nd en. M archant, J H 1984 . M ystery photog raph s: Ameri ca n Go lden Pl ove r. Dutc h Birdin g 6: 9 1-92. Mi Id, K 1987. Sov iet bird so ngs (two cassettes and bookl et). Stoc kh o lm. Pym, A 1982 . Identificati o n of Lesse r Golden Pl ove r and statu s in Britain and Ireland. Br Bird s 75 : 112-

124 . Rose laa r, C S 19 90 . Identifi cation and occurrence of A meri ca n and Pac ifi c Gold en Plove rs in th e Neth erland s. Dutch Birdin g 12: 221-232 .

Klaas J Eigenhuis, Seringenstraa t 6, 143 1 BJ Aalsmeer, Nederland Gerald Driessens, Bosstraat 44, 2500 Lier, BelgiĂŤ Dirk J Moerbeek, Eksterla an 2 96, 2026 XP Haarlem, N ederland

Ond anks de opva tting va n Dav id M cAd ams dat in deze mod ern e tijd en va n sterk toegenomen determ i nati ekenni s het o nd ersc heid en va n Azi ati sc he en A merikaa nse Go udpl evieren ei genlijk altijd moge lijk is, lij kt de voge l va n Middelburg het tegendee l aa n te to nen. Naar aa nl eiding va n de voortdurend e di sc uss ie rond deze vogel heeft de C D NA zich o pni euw ove r dit geval geboge n. M ede o p gro nd va n de argumentatie in bove nstaa nd e bijdrage va n Kl aas Ei genhui s et al is de CD N A th ans va n oo rdee l dat de voge l ni et met zeke rheid als Az iati sc he noch als Amerikaa nse Goudpl evier is te determin eren en derh alve te boek za l blij ven staa n al s ' kl eine goudpl ev ier' (C D NA in litt). REDACTIE

Des pite th e opini o n of Dav id McAdams that, w ith th e aid of mod ern identification skilis and know iedge, th e id entificat ion of Pac ifi c and Ameri ca n Golden Pl over should not be a p robl em nowa days, the Middelburg bird seems to show the contrary. A5 a result of th e o ngo ing discuss ion regardin g th e identification of thi s bird , th e Dutch rarities co mmittee (C D N A) decid ed to reassess the reco rd. M ainl y based on th e argumentatio n in th e letter by Kl aas Ei genhui s et al, the CD NA ha s now dec ided th at th e bird ca n not be definitely id entifi ed as either Pac ifi c o r Ameri ca n Go ld en Plove r and that it w ill be reco rd ed as ' Iesse r golden pl over' (C D NA in litt). EDITORS

Ethiopian birds

c ies for prese nt-d ay Ethiopi a has dropped to nine or 10. The western hi ghl ands extend far into Eritrea, so all th e hi gh mountain endemics are also found th ere ... On th e other hand , th e number of endemies for Ethiopi a and Eritrea combin ed is actu ally a littl e hi gher than 23 . The publi cati o n of Urban (198 7) for the Ethiopian Tourism Commission w as large ly based on Urban & Brow n (1971 ). For one reason o r another, Salvadori's Seedeater

In th e rece nt feature on Ethiopia (Beylevelt & va n den Berg 1993) it is stated that ' Urban (1987) I ists 23 endemie spec ies out of a tota l of 835 spec ies record ed for Ethiopi a'. It is perh aps interestin g to note th at the recent history of this country has rendered thi s statement out of date. With the intern ation all y recognized independence of Eritrea last year, th e number of endemie bird spe-

71


Brieven Serinus xantholaema, discovered in 1896 but only seen on 12 occasions since (Clement et al 1993), is not mentioned. Furthermore, in 1977 the Ankober Serin S ankoberensis was described as a new species (Ash 1979). Both species have a very restricted d istribution in southern and central Ethiopia, respectively. Finally, it is possible that two new (endemie) species will be described in the near future : another Serinus species and a cliff swallow Hirundo U Atkins pers comm).

References Ash, J 5 1979. A new species of serin from Ethiopia. Ibi s 121 : 1-7. Beylevelt, K & va n den Berg, A B 1993 . Ethiopia. Dutch Birding 15: 268-271. Clement, P, Harri s, A & Davis, J 1993. Finehes & sparrows: an identification guid e. London. Urban, E K 1987. Ethiopia 's end em ie bird s. Addis Abeba. Urban, EK & Brown, LH 1971. A c heck li st of the birds of Ethiopia. Addis Abeba.

LieuweJ Dijksen, Tembien Health Programme, c/o REST, PO Box 20, MakelIe, Ethiopia

Possible Common Culi nean Culi hybrid

X

Mediterra-

Reading the solution of mystery photograph 54 by Bernadette Balten and others (Dutch Birding 15: 267, 1993) may have solved a mystery for me! On 31 December 1993, I was watching gulls on Hampstead Heath, London, England, where I was puzzled by an individual that resembled a second-winter Common Gull Larus canus in all plumage respects except that it had a dark red bill. The size of the bird was also noticeably small for a Common Gull (Black-headed Gulls L ridibundus were also present for size comparison) and its head appeared particularly dainty. In fact, the jizz of the bird was very like the 'possible hybrid ' in mystery photograph 54. At the time, I considered a hybrid Common Gull x Mediterranean Gull L canus x melanocephalus but dismissed the idea as I could not find any reference to such a thing. Until Dutch Birding arrived a couple of days later! As stated above, the bird's plumage was Com-

mon Gull-like with a dark primary wedge and restricted white mirrors th at indicated a secondwinter rather than a full adult. The speckling on the head and nape appeared a little finer than on other ' normal ' Common Gulls nearby but there was no sign of any darker ear-covert mark . Th e legs were a rather non-descript yellow-tin ged flesh, closest to Common Gull. If my bird was a hybrid, it would appear to have lost all its Mediterranean Gull features ex cept bill colour and head shape. Maybe this is what happens when they grow older? Hampstead Heath is an inland location, not exactly famous for unusual birds but, as it happens, on that dav more gulls than usual were feeding on a football field , including two Yellowlegged Gulls L cachinnans michahellis which had presumably been blown up from th e southwest on recent strong winds. If Common Gull x Mediterranean Gull hybrids do exist it would seem possible that they too would originate from somewhere 'down there'.

Bill Oddie, 37 Heath Hurst Road, London NW3, UK

Apparently, even two possibl e hybrids Comman x Mediterranean Gulls were prese nt at Hampstead Heath

72

in late Dece mber 1993 (cf Birding World 7: 80, 1994). EDITORS


Recensies _ _ __________ C VOISIN 1991. The herons of Europe. T & A D Poyser, London, UK. 364 pp. ISBN 0-85661-063-1. CBP 22.50. Many T & A D Poyser books cover the ecology and biology of sin gle spec ies. The authors of these monographs always have ample information with w hi ch to fill a book. Civen this, I was interested to see how Claire Voisin had managed to summarise w hat is currentl y known about th e nine spec ies of hero n th at regul arly breed in Europe. Th e first 50 pages of th e book are devoted to genera I info rm ati o n abo ut hero ns: classificat ion, hab itat partitioning, feed in g behav io ur, food, ete. After this, a chapter is devoted to describing va ri ous features of the biology, ecology and behaviour of eac h spec ies in turn. I sta rted reading the book enthu siastica ll y but the more I read the less enthu siasti c I became. I did not find the dry, descripti ve w riting sty le parti cul arly st imulating and the lo ng sections o n behaviour became rather ted iou s. Beca use these spec ies are closely related to eac h ot her they share large compo nents of behav ioural repe rto ire. Consequently, eac h new description so unded a lot like th e last. There are also four co lo ur plates but the purpose of these plates was not obvious. A ve ry limited range of plumages is illu strated but only for Littie Egret is it stated to w hich age of bird these plumages belong. My major criti cism, howeve r, co ncerns the age of the sc ientific material referred t~. Th e large majo rity of the references are from before 1980 . Only a handful of references from the late 1980s are used. Th ere ex ists, for examp le, exce ll ent published and releva nt censu s material from Britain and Th e Netherlands which was not used and would have contributed signifi ca ntl y to many secti ons in the book. As a res u It of these majo r o mi ss io ns I became so mewhat uncerta in of th e quality of the material thro ughout th e book. Having sa id this, I am sure th at hero n enthu sia sts w ill v iew it as an important co ntributi o n to their co llectio ns and the quality of reprod uctio n and layout is exce ll ent, as is always th e case w ith Poyser books. CRAHAM J HOLLOWAY

BIRD WATC HER'S LOGBOOK. Coxto n Publications Ltd, Eastwood, Beverley Road, Walkington, Beverley, North Humbers id e H U 17 8RP, UK . ISB N 0-9509538-0-6. CBP 6.95 . For th ose birders w ho are keen li sters but are not rea ll y organised eno ugh to maintain th eir own reco rd s, perhaps thi s logbook wou ld be a w ise in vestment. It is sp lit into two main sections: the li sts and separate bird sightin gs . Th e spec ies li st provided is extensive, covering birds of Europe, North Africa and the nearer Middle East. Aga in st each spec ies there is space provided for yo ur life list, each month of the yea r, two ho lid ays and

IOuteh Birding 16: 73-74, apri/19941

a section allowing cross-refe renc ing the appropriate visit in the seco nd half of the book. After this comes a li st of potential garden birds and, finally, li sts to enab le yo u to record ea rl y and late dates of summer and w inter migrants. To fit the mi grant inform atio n onto fo ur pages, ce rtain regular, but scarce, passage mi grants have been omitted. It also mea ns th at it focuses o n the situation in Britain ; a number of relative ly common mi grants on the continental side of th e channel do not feature, althou gh this is a rather minor point. Most of the book is taken up w ith th e indi v idual bird sightings secti on and here yo u have enou gh space to record details (desc ripti o ns, weather co nditi o ns, observers, etc) of over 150 sightings . It appea rs to me to be good va lu e for money and I know a number of people w ho could put one of these logbooks to good use. CRAHAM J HOLLOWAY

WILDLI FE COMPUTING AND PH OTOGRAPHIC SERVICES. Bird Recorder 4. 6 Fiddl ers Lane, East Bergholt, Co lc hester C07 6SJ, UK. Prices in Th e Netherlands: CBP 60 .00 (DOS vers ion, 1992) and CBP 87.50 (B ird Recorder for Windows, 1993). Listing has become a very important component of birdwatc hing for man y birders and with the advent of better and cheaper computers plus sophisti cated programs it is not surpri sing th at co mputer based li stin g should take off. I am also a li ste r but have always reli ed on pen and paper. I em barked on this mi ss ion so mewhat scepticly but after a slow ish sta rt I soo n got the hang of it. Bird Recorder is rea ll y a very easy package to use . Th e idea is to enter all species noted durin g each outing into the co mputer. To help yo u do this, a world spec ies li st is ava il ab le w hi ch ca n be accessed to pull out the relevant spec ies at the touch of a button. Thi s is then input into yo ur sighting reco rd along w ith the scientifi c name. The sightin gs are saved into a year database w hi ch, if yo u go out reg ul arl y, ca n become extensive. Up to 255 site li sts can be spec ifi ed and the program me sea rches th e databases wh en in stru cted to do so to produce a li st of all the species recorded at a given site, be it yo ur ga rd en, yo ur county, yo ur country o r Europe. The program can do mo re th an just th is, of co urse . For example, it is possible to v iew li st reco rd s fo r indi v idual species. Here, info rmation is displayed on the first and last reco rd, the ea rli est and latest sightings, the yea rs and month s th at the species has been reco rded and the total number of record s. I reviewed the DOS versio n of Bird Recorder but all future deve lopments w ill monopolise the v irtues of Windows. Th e Windows vers io n does everythin g th at the DOS vers ion can, plus a bit more. The prog ram is very flexible and easy to use and, as aresuit, it is easy to use the package to record ot her form s of w ildlife. In

73


Recensies fact, Europea n Butterfl y, British Moth, Europea n Mammal, Dragonfl y and Orchid databases are already ava ilable and European Wild Flowers is o n the way. I was ve ry impressed w ith the package and ca n thoroughly recom mend it to ailli sters w ith access to a co mputer. GRAHAM J H OLLOWAY

K NEWMAN 1993. Newman's birds: an introduction (V ideo, 56 min). Lakes ide Publi cation s, Lon gdene House, Has lemere, Surrey GU27 2PH, UK. GBP 15.9 5. In this v id eo, Kenn eth Newman, th e we il known South African artist and ornithologist, presents a very general introdu ction to bird s. He covers a va ri ety of topics, such as nest building, temperature regulation, body desi gn, the function and maintenance of feathers, etc. It is comp il ed we il and some ve ry ni ce photography of birds in the w ild is used. Nearl y 90 species of South African bird s are introdu ced and the use of over 100 clips of film to illu strate the points being made serves to hold th e v iewer's attention admirably. The v ideo should appeal to those with a general interest in bird natural hi story, parti cularl y indi v idu als ju st beginnin g to deve lop ornithology as a hobby, eg, yo un g buddin g birders. GRAHAM J HOLLOWAY

B BALTEN, B DE BRU IN, J H ULSCHER & B KOKS (REDACTIE) 1993. Avifauna Groningen 1968- 1993. De Grauwe Gors 21 (3/4) (jubileumnummer). Vereniging Avifauna Groningen, Kremersheerd 147, 9737 PN Groningen. 165 pp. ISBN 90-9006707-8. NLG 25.00 (i ncl porto). Een va n de talloze lokale, regionale en provinciale voge lwerkgroepen die Nederland rijk is, is de Vereniging Avifauna Groningen, opgericht in 1968 met als doel het bestuderen en beschermen va n de in de vrij e natuur van Groningen voo rkomende vogels. Het door de ve reni ging uitgegeven tijdschrift De Grauwe Gors ve rschijnt v ier keer per jaar. Ter gelegenheid va n het 25 -j ari g jubileum v iel o nl angs een we l hee l dik nummer van de Grauwe Gors bij de leden in de bu s. Middel s een 30-ta l bijdragen va n in totaal 29 Groningse auteurs wo rdt hierin een beeld gegeven van het we l en wee va n de Groningse voge l bevo lkin g. Het is ee n verrassend gevarieerde en vee lzijdi ge bundel geword en van 165 pagina's tekst, gevat in ee n sfeervolle omslag va n Erik va n Ommen. Op het gebied va n mo nito rin g slaat Groningen een goed figuur. Twee boeken ove r de voge ls va n Groningen z ijn inmiddels ve rsc henen, waa rvoor door vrijwilligers vee l telwerk is verri cht. U it de bundel bi ijkt dat het ni et goed gaat met de broedvogels van het akkerl and en de gras landen. De Kwartelkoning Crex crex, een va n de paradepaardjes va n de Groningse av ifaun a,

74

heeft het hee l moeilijk. De toekomst va n de G rauwe Kiekendief Circus pygargus is onzeker en de Gra uwe Gors Miliaria ca landra is geen broedvoge l mee r in Gronin gen. Vooruitblikken en terugkijken (voge l resten uit terpen!) w isse len elkaar af in dit numm er, waa rin watervogels vee l aandacht krijgen. Wat dwaa lgasten betreft scoort Groningen met o nder meer Giervalk Falco rusticolus, Roodkeelstrandl oper Ca lidris ruficol/is, Balkankw ikstaart Motaei/Ia flava feldegg, Alpenheggemus Prunel/a col/aris en Zwa rtkee llijster Turdus ruficol/is atrogularis ni et slecht. In het jubil eumnumm er wo rdt daa r dan ook terecht aa nd ac ht aa n besteed. Het zee r lees bare boekwerkje is verzorgd uitgevoerd en bevat enkele fraa ie foto's. Leuk extraatje is de fotowedstrijd , waarvoor 16 fotografen in totaal mee r dan 100 foto's instuurden. GIJSBERT VAN DER BENT

B C FORRESTER 1993. Birding Brazil. A check-list and site guide. Knocks hinnoch Bungalow, Rankinston, Ayrshire KA6 7HL, UK. 254 pp . ISBN 0-9521567-0-9. GBP 24.95. Nu steeds meer voge laars hun hobby over de hele wereld beoefenen, wo rdt het schrijven van 'site guid es' een lucrati eve bez igheid. Dit boek van Bru ce Forrester is ee n poging alle voo r voge laars rel evante informatie over Braziliaanse natuurgebi eden te bundelen. Over een groot aa ntal natuurgebi eden wordt kort, ze ld en meer dan twee pag ina's, iets gezegd over overnachtingsmogelijkheden en over de meest interessante soo rten di e er te zien zijn. In de meeste gevall en is daar een rudim entair en niet al te best afgedrukt kaa rtj e aa n toegevoegd. Forrester stipt all ee n maa r aa n. Bij hem geen uitgeb reide beschrijving hoe ee n gebi ed te bereiken. Ook geeft hij weinig gedetailleerde informatie over vindplaatsen voo r moeilijke en/of ze ldza me soo rten. Dit laatste lijkt mij echter zeker geen bezwaar omdat voge ls nu een maal ze ld en jaren op een en dezelfde plek blijven wac hten ; zee r gedeta ill eerde verslagen geven vaak ten onrechte de illu sie dat moeilijke soo rten eve n snel op te rollen zo ud en z ijn. Belan grijk is vooral va n te vo ren te weten we l ke soo rten i neen bepaald gebied te ve rwac hten z ijn. In dat opzic ht vo ldoet het boek van Forrester goed. Een groot deel van het boek wo rdt in bes lag genomen door check-lists voo r alle belangrijke gebi eden gevolgd door ee n algemene check-list voor hee l Braz ilie. Bru ce Forrester geeft, voo r zover ik kan beoordelen, goede en compacte inform ati e. Wie naast Birding Brazil ook nog een goede reisg id s aanschaft met informati e ove r het land ze lf en de beste mani er(en) om er te reizen, heeft naast een goede ve ld gid s (maa r dat is voo r Brazilie helaas nog ee n probl ee m) we ini g an dere informati e meer nodi g. CHRIS QUISPEL


DBA-nÎeuws _ _ _ _ _ _ _ _ __ DBA/OBC-vogeldag te Utrecht op 5 februari 1994 Op zaterd ag 5 februari 1994 werd in uni versiteitsce ntrum De Uithof in Utrecht, Utrecht, wederom de j aarlijkse DBA-vogeldag gehouden. De dag w as mede georgani seerd doo r de Ori ental Bird Club (O BC), die met deze ove rzeese meeting haar la-jari g bestaan v ierde. Aan het lez in genprogramma werd bijgedragen door beide organi sati es. In totaa l bezochten ruim 200 mense n dez e dag w aaronder c 30 Britten, zeve n Denen, enkele Duitsers en ve le Belgen. Het openingswoord we rd gesproken door DBA-voorz itter Gij s va n der Bent. De eerste lez in g we rd gepresenteerd doo r Karel BeyIeve lt en betrof fraa ie dia' s va n de vogels va n Ethi opi ë, waa rond er vee l endemi sc he of bijn a-endemi sc he soorten. Hiern a vol gde de presentati e van 30 'mystery-bird ' di a's door Arnoud va n den Berg, zoals altijd met vee l zorg en niet zo nder leedve rmaak samengesteld, gevol gd door de eerste OBC-bijdrage in de vorm va n een verh aa l door Frank Lambert ove r 'The effects of loggin g on low land forest bird s on Sabah, Born eo' . Hoew el z ijn lez ing vooral de desastreuze gevol gen en bedreigin gen va n het kappen van tropi sc h regenwo ud belichtte, toond e hij ook dat door zorgvuldi g uitgevoerd herpl antbeheer w aard evol biotoop behouden kan blij ven. Hierna lichtte Arnoud va n den Berg z ijn raad se lvogeldi a's toe; na het tellen va n de score bl eken M ax Berlijn en W ard Ve rcru ysse gedeeld w inn aa r te zijn met 25 goede antw oorden, op de voet gevol gd door het Katwijkse duo Arnold M eijer en René va n Rossum met 24. Na een lange midd agpauze brac ht René Dekker, spec iali st op het gebi ed va n grootpoothoenders M ega podiid ae, zijn relaas ' In search of M egapodes' . Hierin we rd aa nd ac ht besteed aa n de w ond erlijke broedbiologie va n ve rsc hillende soorten va n deze famili e en we rd in wa re jongensboe ken-stijl ve rhaa ld ove r de voorlopi g nog on succesvo lle (maar nog niet opgegeven) zoektoc ht naar Bruijn s G rootpoothoen Aep ypodius bruijnii op het eil and W aigeu, Iri an Jaya, Indones ië. Na een korte bijdrage va n Nigel Lind sey ove r de we rkzaa mh eden va n de OBC hield Gerard Boere een lez ing ove r een aantal recente Nederl andse ornithol og isc he expedities naar de uitgestrekte toendra's va n Oost-Siberi ë, met onder andere di a's va n een grote groep Ivoo rmeeuwe n Pagophi/a eburnea en 'zoekplaatsj es' va n door hun sc hutkl euren vrij we l niet te v inden broedende steltl opers. Hiern a vertelde Ri chard Grimmett iets ove r het we rk va n BirdLife Intern ational gevol gd door de traditionele uitsmijter in de vorm va n het jaaroverzic ht 19 93 va n Nederl and en België doo r Wim Wi egant. In mi sschien we l Wim s beste optreden tot nu toe passee rd en alle orni thologische toppers en subtoppers va n het vo ri ge jaa r de revue, voo rzien va n info rm ati ef en altijd onderh oudend commentaa r. Een gastoptreden werd verzorgd doo r Ferry O ssendorp met een korte expli cati e over de vee lbesproken Tapuit Oenanthe

IOuteh Birding 76: 75-76, april 79941

oenanthe o f Iza beltapui t 0 isabellina die in september op Vli eland, Fri esland, verbl eef. De talrijke lange pauzes werden nutti g besteed . H et aa nbod va n boe ken, foto's, opti sc he apparatuur, oude nummers en andere vogelspull en wa s groter dan oo it en verl eidde ve len tot het doe n va n al dan niet ve rantw oord e aa nkopen. Zowe l DBA al s OBC ko nden een aa ntal ni euwe begun sti gers in sc hrij ve n. AI met al bl eek de dag voor beide organi sati es zeer succesvol te z ijn ve rlopen, waa rbij de onderlin ge contacten verd er ko nden w ord en uitgebouw d. Kees Ti emstra en D ave W eave r, die sa men het merendeel van de organisatie voo r hun rekening namen, w orden bij deze hartelijk bedankt voor hun in zet. Gez ien het succes is het zeker niet uitges loten dat in de toekomst opni euw dergelijke gecombineerd e voge ldagen plaats zullen vinden. Na afloop dineerden c 45 bezoekers va n de vogeld ag in de Utrechtse binn enstad. De vol gende dag we rd en de Britse en Dee nse ga sten door Arnoud van den Berg op sleeptouw genomen om naa r N ederl andse vogel s te kijken. De vel e soorten en grote aa ntallen ganzen in Fri es land en de Zwarte Specht Dryocopus martius op de Velu w e, Gelderl and, vormd en voor hen hoogtepunten va n een zee r ges laagd weekend . De specht was voor tenminste acht deelnemers een nieuwe soort! DBA-vogeldag in februari 1995 I)s en w eder dienende za l de vol gende DBA-vogeld ag plaatsvinden op zaterdag 11 febru ari 1995, waa rschijnlijk op dezelfde Utrec htse locati e als in voorgaande j aren. DBA-vogelweek op Texel in oktober 1994 Ook dit jaa r za l Texel, Noordholl and, het ton eel z ijn va n de DBA-vogelweek, die za l pl aatsv inden van zaterdag 15 oktober tot en met zondag 23 oktober 1994 . M en di ent ze lf te zo rgen voor accommod atie. Om zowe l tegemoet te kom en aan vogelaars die een hele wee k boeken als aan de 'wee kendvoge laars' zal er in ieder geva l op zaterdag 15 oktober en op vrijd ag 21 oktober een lez in g word en gegeven. Een 'bi g-d av' in het midden va n de wee k, zoa ls die v ori g jaa r ook we rd georganisee rd, lijkt een goed excuus om het eiland flink uit te kammen. Nadere informati e w ordt verstrekt in een volgend nummer va n Dutch Birding. Pelagic trip naar Friesche Front op 10 september 1994 In ve rband met de grote belangstellin g vo ri g jaar voor de pelagic trip naa r het Fri esc he Front is bes loten om deze toc ht dit j aar te herh alen. Vori g j aar in augustu s we rden in dit gebi ed, c 65 zeemijl en ten noornoord westen va n Den Helder, Noordholl and, grote aantallen Noord se Storm vogels Fu/marus g /acialis en Zee koeten Uria aa /ge aangetroffen. Dit jaar in september ve rwac hten we een grotere va riati e aan soorten, met bijvoorbeeld meer kans op jagers Stercorariidae en

75


DBA-nieuws andere storm voge lachtigen Procellariiformes. De tocht za l, net als vo ri g jaar, wo rden uitgevoerd met MS Mercuur, va nui t de vissers haven van Den Helder. Op het Friesche Front za l er 'gechumd' worden. U kunt z ich voor deze pelagic trip opgeven door het overmaken van NLG 40 .00 op postbankreken in g

297 05 81 tnv Wim E M van der Schot, Oostenburgervoorstraat 79-hs, 1018 MP Amsterdam, onder verme lding van 'Friesche Front' èn uw telefoonnummer. In de loop van augustus zu llen de deelnemers nadere deta il s over de tocht ontvangen.

Aankondigingen &

verzoeken~~_

Forktail-leica Award The Forktai l-Leica Award is awarded annua ll y by the Oriental Bird Club (OBC), w ith funding from Leica Camera in the UK. The award, worth GBP 1000.00 is given for a project based in the Orient, w hi ch includes the study or su rvey of: 1 globa lIy threatened b ird spec ies; 2 hab itats of particular importance for bi rds; 3 areas supportin g concentrations of endem ic bird species; and 4 li ttle know n areas likely to support threatened or endem ic bird spec ies . W here possible the project shoul d: 5 in vo lve loca l people; 6 aim to influence government decisions regard in g co nse rvat ion measures; and 7 support national nongovernmenta l orga ni zations . In 1993, the Forktail-Leica Award was won by J C Uttangi from Indi a, w hich enab led him to su rvey th e b ird s of a little-known protected area of the Ansh i National Park in the Western Ghats, Indi a. Thi s area is already severely thre~tened by the first two stages in the development of the Kali Hydroe lectric Power Project, in vo lving clea rin g of a large part of the neighbourin g Dandeli Forest. The last stage w ill in vo lve destruction of 7000 ha of Anshi through the construct ion of infrastru cture and through submergence by the lake formed by the dam. The information col lected by J C Uttangi w ill be used in an attempt to cance l th is fin al stage of the Ka li Hydroelectric Power Project. For 1994, the closing date for submissions for the Forktail-Leica Award is 1 October 1994 and the award is made in December. O ri enta l nationals are particu larIy encouraged to app ly. For further information about the award, appli cation forms or advice in develop ing a project, p lease contact: Melanie Heath, Conservation O ffi cer, OBC, c/o The Lodge, Sandy, Bedford shi re SG 19 2DL, UK .

the Orient. V isiting birders can help a great deal in logging the presence of b irds in remote, se ldom ly visited reg ions. Indeed, to help b irders appreciate this enormous potential of the area, the OBC has publ ished Indonesian Birding Itineraries, a 12-page supp lement to its twice-yearly Bulletin. This pub li cat ion covers Java and Bali, Su lawes i and Halmahera, the Lesser Sundas and the Moluccas. Indonesian Birding Itineraries is avai lab Ie separately from the OBC, c/o The Lodge, Sandy, Bedfordshire SG19 2D L, UK .

Indonesian Birding Itineraries Indonesia hosts more threatened bird species than anywhere else in the wo rl d. In 1994, Halmahera, a sma ll island between Borneo and New Gu in ea, w ill benefit from two of Britain's largest fund-ra isi ng events for birds. The GBP 59 000 raised in 1993 by the British Birdwatching Fair and the 'In Focus' sponsored Bird Race w ill be rece ived by BirdLife Internat ional for the ir Halmahera Project. For the last 10 years, the Orienta l Bird Club (OBC) has been at the forefront of promoting eco-tourism in

76

Málaga bird records required The recen tl y formed Má laga group of the Span ish Ornithological Society (SEO) w ill be co llectin g bird reco rd s for th e provi nce of Má laga, in order to publish an annua l bird report. Therefore, any fore ign birder visitin g or li v in g in the provi nce of Má laga is in vited to send in his or her bird records. Info rm ation sheets detailing the presentl y known status of bird spec ies and the type of records required are avai lab le from the add ress below. Future plans of the Má laga group include a comp lete annotated check-li st as we il as the comp il ation of a li brary dealing w ith loca l bird spec ies. Also, the Má laga group offers help and advice to fore ign bi rders w ho visit the area. For any further information, please contact: Andy Paterson, Edificio San Gabriel 2-4°-A, Escritor Ado lfo Reyes, 29620 Torremolin os, Spa in . If the info rmation sheet is requested, p lease enclose two (EU countries) or three (countries outside EU) internationa l reply coupons, or ESB 60.00 in valid stam ps (from within Spa in) to cove r mailing costs. Vale Gieren Project op Cres, Kroatië, in juli 1994 Ooit broedden Va le G ieren Cyps fu lvus in geheel Kroatië en langs de Dalmatische kust. Nu z ijn er nog slechts 120150 broedparen over waarvan de meeste broeden in de Kvarner-arch ipel, in kolonies op vier ei landen. De grootste kolonie van c 60 broedparen bevindt zich op het eil and Cres. Een team van het Kroatisc he Instituut voor Orn itholog ie werkt onder leiding van Goran Sus ic aan een onderzoeks- en besche rmingsproject op Cres. Het doel is vast te stellen we lke de be langrijkste factoren z ijn in de biologie en eco logie voor de overl evin g van Va le G ieren en we lke hiervan zijn te gebruiken b ij het beheer van de populatie. Het uit te voeren bescher-

[Outeh Birding 16: 76-77, april 1994J


Aankondigingen & verzoeken min gspl an heeft als uitgangspunt dat de huidi ge popul ati e in elk geva l ni et ve rd er meer mag teru glopen. O m het project moge lijk te maken zoe kt de orga ni sati e voor de peri ode 23 -30 juli 1994 naa r vr ij w illi ge medewerkers die bereid z ijn voo r de moge lijkheid tot deelname oo k een beperkte fin anciĂŤle ste un te ve rl enen. De werkzaa mh eden va n de 'ecovrij w illigers' bestaan ui t het, sa men met het onderzoe kstea m, registreren va n de dagelij kse activ iteiten en het foe rageergedrag va n de gieren va nuit een observati ehut bij een 'gierenrestaurant', waa r de di eren wo rden bij gevoerd met kadavers. Daa rn aast is er ook tijd voor recreati e en voge len (e r z ijn 176 voge lsoorten bekend va n Cres) . De organi sati e is in handen va n SVAN IMIR, de Kroati sc he ve reni gin g voo r het behoud va n natuur- en cul tuurmonumenten. SVAN IM IR is een 'non-profi t' organisati e we lke sind s 1993 ruimte bi edt aa n ecovrij w illi gers

om in deze projecten te partic iperen. H et onderzoek geschi ed t voo r het Kroati sc he Instituut voo r O rnitho logie. De onderzoekers en begeleiders spreken Engels. De minimuml eeftij d voo r deeln ame is 18 j aa r. De ecovrij w illi gers ve rblij ven in het Ecocenter Caput In sul ae bij het hi stori sc he stadje Beli. De kosten voo r deeln ame bedragen N LG 490 .00 waa rva n 80% ten goede komt aa n SVA NIMIR ; 40% d aarva n is een bijd rage aa n het project. Voor voeding betaa lt men ter pl aatse D EM 10.00 per dag. Verzekerin gen, de reis naa r Cres en dergelijke moeten de deelnemers ze lf ve rzo rgen. Cres is goed en niet duur bereikbaa r per bu s of vee rboot va nuit ItaliĂŤ. Een bekn opte broc hure va n het project is grati s ve rkrij gbaa r b ij: W O LFTRAIL, Postbus 800,755 0 AV Henge lo, Nederl and, telefoon 074-4 7888 5, fax 074478404.

WP reports _ _ __ _ _ _ __ _ Thi s review li sts rare and interesting bird s reco rded in th e Western Palea rcti c during January-March 1994 and focuses on north-western Europe. M any j anu ary and Febru ary reports were already included in the previou s review (D utch Birding 16 : 31-36, 1994). Additional informati on cove rin g ea rl ier reports is included as we il. Som e reco rd s of spec ies outside th e WP are also menti oned. The repo rts are largely unchecked and their publi cation here does not impl y future acceptance by the reco rd s committee of the releva nt co untry. A first-w inter Great Northern Diver Cavia im mer stayed at Bi elersee, Bi el, Switze rl and, from 7 j anu ary until ea rl y March. Fro m 1 Febru ary to 13 Ma rch, a Whitebilled Diver C adamsii was p rese nt off Rudh a Beag, Gruin ard Bay, Highl and, Scotl and. In England, the two long-staying Pied-billed Grebes Podil ym bus podiceps remained in Co rn wa ll and Northum be rl and during th e w ho le peri od. At Med in a airpo rt, Sa udi Arab ia, th ree Slavonian Grebes Podiceps auritus we re seen on 18 November 1993 and one on 2 December 1993. On 35 j anu ary, one was present at Dela Nava, Huesca, Spain (w here there are less th an 15 prev iou s record s) . A long th e Bl ack Sea coast of Bul ga ri a, 23 46 Blacknecked Grebes P nigricol/is, 310 Pygmy Cormorants Phalacrocorax pygm eus, 76 Eiders Som ateria mol/issima and 103 Water Pi pits Anthus spinoletta we re co un ted during 15-23 j anu ary . O n 26 Ma rch, the Scotti sh Black-browed Albatross Oiomedea melanophris, return ed agai n to the Hermaness ga nnetry at Saito ou tcrop, U nst, Shetl and, w here thi s bird was first present in 1972 (poss ibl y, the sa me bird was first see n on Vestmann aeyj ar, Ice land, in jul y 1966 and th en at Bass Roc k, Lothi an, Scotl and, in 196 7-69) . The second

[Ou/eh Birding 16 : 77-83, apri/1994[

inl and reco rd o f leach 's Storm-petrel Oceanodroma leucorhoa for Po land occ urred on 14 Nove mber 1993 at Goli szow, Sil es ia. In Bul gari a, two White Pelicans Peleca nus onocrotalus we re see n at Lake M andra on 18 j anu ary and 170 Dalmatian Pelicans P crisp us in the Burgas area on 17-1 9 j anu ary. Two Abdim's Storks Ciconia abdim ii at M alaki Dam, ji za n, from 31 M arch to 4 Ap ril probabl y co nstituted th e fourth reco rd fo r Sa udi Arab ia. A group of 55 Glossy Ibises Plegadis {a lcinel/us was see n at O ued M assa, so uthern M orocco, on 2 Febru ary . A Bald Ibis Ceronticus eremita was reported at AI D ahn as wa terfall , 11 0 km north of Abh a, Saudi A rab ia, on 10 November 1993 . Th e mu ch endangered Austri an breed ing pop ul ati on of SpoonbilIs Plata lea leucorodia at Neusiedl ersee, Burgenland, ha s increased fro m none in 199 0 and 199 1 to 13 pairs in 1992 and 15 in 1993 . At a marsh near the city of Cagliari, Sardini a, 10 000 Greater Flamingos Phoenicopterus ruber roseus we re present du rin g 1993 of w hi ch 800 co nsti tuted th e first breeding reco rd s for Italy. A pparently th e third reco rd of Bewick's Swan Cygnus columbianus bewickii fo r Romani a co nce rned three adults at Istri a on 9 j anu ary . The largest-ever fl oc k fo r Bul ga ri a (25 indi v idu als) was see n at Lake M andra on 18 janu ary and 12 were present at Kamcij a on 20 j anuary. An in vas ion of Whooper Swans C cygnus was reported from Romani a. In Saudi Ara bi a, a Greylag Goose Anser anser was see n at M edina airport on 18 November 1993 and three we re at Ya nbu al Bahr on the Red Sea coast on 26 November 1993. O n Fu erteve ntura, Ca nary Islands, one was present from November 1993 to at least 28 janu ary at Los Molin os. At th e

77


WP reports Sabla goose roost in Bul garia, 11 5 600 White-fronted Geese A a/bifrons and 1430 Red-breasted Geese 8ran ta ruficol/is were co unted on 21 j anua ry. In Dobroudja, Romania, on ly up to 13 000 Red-breasted Geese cou ld be found in mid-january, and the numbers of this species along the Bulgarian and Romanian Black Sea coast were dramatically lower than the 65 000 counted in j anuary 1993 (cf Dutch Birding 15: 82, 1993). In Norway, 10Greenland White-fronted Geese A a f/avirostris were seen at 0ygarden, west of Bergen, Horda land, on 16 january and two we re stayin g at O rrevann, Rogaland , from 1 j anuary to 13 February. Presumed gen uine vagra nt Lesser Canada Geese 8 canadensis ssp we re reported at Wexford North Slobs, Wexford, Ireland, until at least 13 january (two), at Martin Mere, Lancashire, England, on 9-30 january (up to two of intermediate subspecies) and between Workum and Makku m, Friesland, Netherl ands, from 23 j anuary. In Scotland, singles were at Muir of Fowliss, Gramp ian, on 14 j anuary, on Islay, Strathcl yde, until at least 26 March and on the southern shore of Loch Leven, Taysid e, until at least 31 Mareh. In janu ary, fo r the third out of the last four w inters a male and a female American Wigeon Anas americana we re stayin g at Castie Caidweil, Fermanagh, Northern Ireland. In February, a first-winter male Baikal Teal A formosa assoc iated w ith a flock of G reater Scaup Aythya mari/a was trapped twice and ringed in Sc hi eswig-H o istein, Germany. A ringed male in a fl ock of Common Teal A crecca was noticed at Lake Hal, j yll and, Denmark, on 10 February. On 17 February, 35 Baikal Teals we re counted at Katano Kamo-ike, Hons hu , w hich is probably the on ly remai nin g regular w interin g site of this spec ies in j apan. American Black Ducks A rubripes were reported from Cork, Ireland, in mid-March and Tresco, Sci ll y, England, in ea rl y April. O n 28-31 j an uary, two males and a female Blue-winged Teal A discors and two Marbied Ducks Marmaronetta angustirostris we re seen at Los Mo linos, Fuerteventura, Canary Islands. Th e latter spec ies has been reco rded at thi s loca lity since Apr il 1992, w ith a maximum of six in spr in g 1993. During February, a male Ring-necked Duck Aythya col/aris stayed at Bremershaven, N iedersachsen, Germany, and during Ma reh, another stayed on Karm0y, Rogaland, Norway. In j apan, an adu lt male Baer's Pochard A baeri was present fo r its second co nsecutive w i nter at Ukima Park, Tokyo. The second Ferruginous Duck A nyroca for japan was present at Fukuoka, Kyushu, in February (the first was recorded in 1959) . On 15 january, 3950 Greater Scaup we re counted along Grindul Chi tuc, Romania, and 100 at Poda, Bu rgas, Bulgaria. Last w inter's adu lt male Lesser Scaup A affin is returned to Vevey, Vaud, Switzerland, on 30 january (cf Dutch Birding 15: 83 -84, 1993). In Northern Ireland, the male w hich has been seen in each of the last six w inters reappeared in late March at Oxford Island, A rm agh, and departed on 7 Apr il (cf Dutch Birding 14: 24, 63, 230, 1992; 15: 34, 83, 1993). In Roman ia, 30 Longtailed Ducks Clangu/a hyema/is were counted near Grindul Ch ituc along the Black Sea coast on 15 j anuary . A floek of 24 w interers at Ermatingerbecken,

78

Bodensee, Thurgau, was possib ly the largest-ever for Switzerland. An oil ed American Scoter Me/anitta americana was picked up and taken into care at Blackpool, Lancashire, England, on 5 j anu ary. Three Common Scoters M nigra we re seen at Pomorie, Bulgaria, on 20 january. The largest gathering of Surf Scoters M perspicil/ata in Scotland was at Largo Bay, Fife, where three adu lt males, an immatu re male and a femal e we re present from 19 February into Ap ril. An adult mal e Bufflehead 8ucepha/a a/beo /a at Co lw iek Country Park, Nottinghamshire, England, proved popu lar w ith British twitchers on 17-26 Mareh. In june 1993, the first breeding of Red-breasted Merganser Mergus serrator for France occ urred on Chausey, Manche, where two pairs rea red 14 young. In south-western Saudi Arab ia, Black-shouldered Kites E/anus caeru /eus were noted 35 km north of jizan on 25 December 1993 and at Wadi Dahem on 2 Febru ary; there are approximately f ive previous records for Saudi Arab ia. Unseasona l Black Kites Mi/vus migra ns we re seen at Va ny lven, M0re og Romsdal , Norway, on 2 February and at Verbois, Geneva, Switzerland, on 27 February. The eighth Pallas's Fish Eagle Haliaeetus /eucoryphus since 1987 for south-western Saud i Arab ia was an immature at Malaki Dam, ji za n, on 1 February and suggests that this spec ies regularly w inters in thi s area. In north-western Sa udi Arab ia, the largest numbers of Monk Vulture Aegypius monachus for years were see n w ith up to 10 at H arrat al Harrah on 13-17 December 1993, and breeding is now suspected near the jordan borde r. Five individuals were seen near Mahazet as Said, between Taif and Riyadh , on 6 February. In south-western Saudi Arab ia, a Gabar Goshawk Micronisus gabar was reported at Malaki Dam, ji zan, on 24 December 1993. A peak of 43 000 migrating Steppe Buzzards 8uteo buteo vu /pinus was co unted on 28 March at Eilat, Israel. In Bulgaria, two Spotted Eagles Aqu i/a clanga were present at A lepu on 17 january. In north-western Morocco, one was seen at Larache, on 28 December 1993 . In Skane, Sweden, one was still seen irregularly in the fie lds near Ii storp until 2 1 February (cf Dutch Birdin g 16: 33, 1994). In Hungary, a firstwinter stayed near Kis-Balaton on 14- 19 january. On eight days in Mareh, an adu lt Verreaux's Eagle A verreauxii was seen near Eilat. The first Collared Forest Falcon Micrastur sem itorquatus for the USA was a li ght morph discovered on 24 january at Bentsen-Ri o Grande State Park, Texas. In the summer of 1993, the first successfu l breeding reco rd s of Red-footed Falcons Fa/co vespertinus for France occ urred in Isère and VendÊe . The first or second Lanner Falcon F biarmicus for Romania was a first-winter at Plopu on 11 january. In Sc hiesw ig-Ho istein, Germany, two so litary Gyr Falcons F rustica/us we re seen near Hamburger H alli g during the second half of j anu ary 1994, one p robab ly a third ca lend ar-yea r bird. In Shetland, Scotland, at least two d ifferent wh ite morphs we re seen on Ye ll , Unst and South Mainland from 9 February. In Denmark, two we re seen at Tystrup, southern Sja2ll and, on 8-9 March and at Veststadi l Fjord, western jylland, on 10 Ma reh.


WP reports

52 Ross's Gul l / Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, Sunderland, Tyne and Wear, England, March 1994

(Steve YoungiB irdwatch) 53 Ring-bi lled Gull / Rin gsnave lmeeuw Larus de/awa rensis, Greatstone-on -Sea, Kent, England, Janu ary 1994

(Tim Loseby)

79


WP reports Another w hite morph on North Ronaldsay, O rkney, Scotl and, in March might have been th e same indi vidual as the one at Q uarff, South Mainland, Shetland, in Feb ru ary. Moreover, a w h ite morph was reported at Strangford Lou gh, Down, Northern Ireland, on 17 March and another at Inch, Donega l, Irelan d, in early April. In so uth-eastern Norway, the breeding population of Peregrine Falcons F peregrinus increased to 16 pairs in 1993 (of w hi ch 12 bred successfull y), showing a steady reco very to about one third of the total in the beginning of thi s century. Small Button-quails Turnix sy/vatica are now co nfirmed to occur as a very loca l res ident in so uth-western Saudi Arabia, w ith recent sightings of up to two at Malaki Dam, ji za n, on 2-3 February following previous reco rds in 1990-9 3. On 7 December 1993, the first Great Bustard Otis tarda for Slovenia since 50 yea rs and only the f ifth ever was found moribund under power lines near Slovenske Konjice. Th e first for Pol and since 1983 was a moribund indi v idu al found nea r Gilwice, Silesia. The first for the Netherlands since 1987 concerned an unrin ged adult male staving between Meddo and Huppel, north of Winterswijk, Gelderland, near the German bord er (a nd someti mes cross ing it), on 15-27 February and two at Raalte, Overijssel, during exactl y th e same period. Th e first Senegal Thick-knee Burhinus senega/ensis for Saudi Arabia and the first outside the African continent was discovered at Malaki Dam, ji za n, on 1 February. The fourth American Golden Plover P/uvia/is dominica for Germany was seen in a flock of Lapwings Vanel/us vanel/us at Einbeck-Drüber, Niedersachsen, on 22 March. In Saudi Ara bia, a Red-wattled lapwing Hop/opterus indicus at Thumam a, Ri yadh, on 16-22 january was th e fifth away from the Gulf region . A White-tailed lapwing Chettusia /eu c ura was see n near Douz, Tunisia, on 28 December 1993. Up to 11 Great Knots Ca/idris tenuirostris we re staving at Khor al Beidah, United Arab Emirates, from 11 February. A possible first Red-necked Stint C ruficol/is for Tuni sia was photographed at Za rzis, south-east of Djerba, on 17 February. On 9 Febru ary, at least 50 Broad-billed Sandpipers Limico/a fa/cinel/us were found w intering at Kneiss, Gulf of Gabès, Tuni sia. An unseasonal Buff-breasted Sandpiper Tryngites subru ficol/is was claimed in western jy lland, Denmark, on 18 March. A Spotted Sandpiper Actitis macu/aria remained present at Fen Drayton , Cambrid geshire, England, throu gh Febru ary (cf Dutch Birding 16: 34, 1994) . Four Red-necked Phalaropes Pha/aropus /obatus we re seen at Salines de Thyna near Sfa x, Tunisia, o n 13 Febru ary. In Poland, two Grey Phalaropes P fu/i carius we re w interin g from late December 1993 into janu ary at the mouth of the Rewa and Vistuia, Gdansk Bay. On 17 March, one was seen at Halmstad, Hall and, Sweden. Probably the sa me adult summ er Great Black-headed Gull Larus ichthyaetus as in Feb ru ary 1992 stayed north of Cottbus, Brandenburg, Germany, from 26 February. Th e second for Tunisia was an immature

80

photographed w ith Lesser Black-backed Gu ll s L fuscus and 300 Caspian Terns Sterna caspia at EI Atta ia, li es de Kerkannah, on 26 February. In March, a first-winterwas found at Hortobagy, Hungary. A co lo ur-ringed Mediterranean Gull L me/anocepha/us returned fo r its fourth yea r to Plymouth, Devon, England, on 26 j anuary. A n adult w inter Franklin's Gull L pipixcan was see n on the Kent Estuary, Cumbria, England, on 16 jan uary. In th e Canary Island s, a seco nd -summer Audouin's Gull L audouinii was videotaped among a few Lesser Black-backed Gulls at EI jabl e, Fuerteventura, on 2 March. In Hordaland, Norway, an ad ult Ringbilled Gull L de/awarensis on 26 january at Lille Lungegaard sva nn , Bergen, was the 10th indi v idu al in thi s c ity alone, w here in the past yea rs three were trapped and rin ged (one of w hic h was shot in Ice land o n 25 April 1990; another one was recovered at St john's, Newfoundl and, Canada, in 1991 ; cf Dutch Birding 14: 187, 1992, 15 : 86, 252, 1993). In Ireland, good numbers were present including many adults; in Dublin, for instance, nine adults we re seen in a flock of 200 Common Gulls L canus o n 2 April. A first-w inter at Greatstone-on-Sea from 27 january until 14 March was only the third record for Kent, England. Adult Kumlien's Gulls L (g /aucoidesJ kum/ieni we re staving at Banff, Gramp ian, Scotland, in january-March, at Seaforth, Merseyside, England, from 4 December 1993 into mid january, on St Kild a, Western Isles, Scotland, from 24 january (up to three), in Shetland on 3-14 February (at least four) and at 0 lberg, Roga land, Norway, from 2 or 5 Febru ary . At least six we re reported in Ireland, of w hich four in March. The fifth Ross's Gull Rhodostethia rosea for Denmark was an adult present fo r 30 min at Aggertange, north-western j yll and, on 30 or 31 january and at Blävands Huk, western jylland, on 1 February. In Scotland, an ad ult flew past Tayport, Fife, on 23 February and perh aps the sa me indi v idual stayed at Sunderland, Tyne and Wear, England, from 26 February to 6 March. A lso in England, adults were reported at Dungeness, Kent, on 4 March and at Fl eetwood, Lancas hire, on 12-17 March. The first for Ireland for three years stayed at Galway Docks, Galway City, on 10-1 8 March. The fifth for the Netherl and s was an ad ult w inter fly in g north along th e Noordholland coast on 24 March at Camperduin and on 26 March at De Cocksdorp, Texe l. At N iss um Fjord, western j y lland , a dead first-winter Ivory Gull Pagophi/a eburnea brought-in from sea by a fi sherman on 6 j anu ary was the sixth for Denmark. During the horri fic winter weath er in New Vork, USA, a first-winter was present at Sodus Point. For the fourth consec uti ve w inter, an adult was stavin g at Vadso, Finnmark, Norway. At Eil at, a first-w inter Crested Tern S bergii was seen on 4-6 March and an ad ult on 20 March; there are c 20 prev ious records for Israel. A first-winter Forster's Tern S forsteri was present at Fishguard Harbour, Dyfed, Wales, on 10-11 j anu ary. In Scotland, a Brünnich's Guillemot Uria /omvia was seen briefly at Seafield, Edinburgh, Lothi an, on 6 Febru ary and one was found dead at Eswick, East Mainland, Shetland, on 12 February. At Va rdo, Finnmark, Norway, 20 000 were co unt-


WP reports

54 Greater Spotted Cuckoo / Ku ifkoekoek Clamator glanda rius, Zuidl aa rdermeer, Groningen, Netherlands, 29 March 1994 (RenĂŠ van Rossum) 55 Dunn's Lark / Dunns Leeuwerik Eremalauda dunni, Eil at, Israe l, March 1994 (Wil/em van der Waal) 56 Black-faced Bunting / Maskergors Emberiza spodocepha la, Penn ington Fl as h, Greater Manchester, England, March 1994 (Steve Youngl8irdwatch) 57 Didri c Cuckoo / Di ederikkoe koe k Chrysococcyx ca prius, Eil at, Israe l, March 1994 (Chris HJ Oredge/8irdwatch)

81


WP reports ed on 4 April. Th e first Black Guillemot Cepphus grylle for Slove n ia was at O rmoz reservo ir, Drava ri ve r, on 23 january. In so uthern Morocco, two Laughing Doves Streptope/ia senega /ensis we re see n di sp layin g in th e vill age of M assa near O ued Massa on 1-2 Febru ary and two at Tamri on 3 Febru ary. A Great Spotted Cuckoo Ciamator g/andarius was seen 95 km north o f Medina, Saud i A rabi a, on 18 December 1993. O n St Ma rtin s, Sc ill y, Britain , one was present on 24-25 Ma rch. Th e 12th and first tw itchabl e for the Netherl and s stayed fro m 26 Ma rch until at least late Ap ril at Zuidl aa rdermeer, G ronin gen. Th e second Didric Cuckoo Chrysoeoceyx eaprius for th e W P and the first for Israel was present from 13 until at least 26 Ma rc h nea r Eil at (the first was a female at A kroti ri, Cypru s, on 27 june 1982). The fourth Barn Owl Tyto a/ba for Finl and was fo und dead in Helsinki on 15 February. O n most ni ghts in Ma rch, HS succeeded in showin g b irders two pairs of Hume's Tawny Owl Strix but/eri nea r Eil at. A survey of mangrove stand s along th e so uthern Red Sea coast in Sa udi A rabi a in late M arch revea led th e presence of a loca l pop ul ation of mo re th an 150 White-collared Kingfishers Ha/cyon eh/oris. Th e fourth Middle Spotted Woodpecker Dendrocopos medius fo r the Netherland s since 1980 was a male seen near Epen, Limburg, on 19 February . In Israel, up to four (perh aps even 12) Dunn's Larks Erem a/auda d unni and up to six Thick-billed Larks Ramphocoris c/otbey we re present at K33, north of Eil at, during M arch. In Tuni sia, four Dupont's Larks Chersophi/us duponti we re sin ging at Th elepte, near Feri ana, on 4 March; reportedl y, the spec ies' habitat has almost compl etely di sa ppea red, apa rt from a stretch near Dj ebel Chambi. The long-stay ing Crested Lark Ga /erida cristata at Hanko, Finl and, w as st ill prese nt on 19 March (cf Dutch Birdin g 16: 34, 1994). O th er indi v idu als were staving at th e parkin g lot of Os lo Pl aza, Oslo, Norway, on 9-1 8 Ma rch, at Havdhem, Gotl and, Sweden, from 3 j anuary until 13 Febru ary and at Ma lm 채 city dump, Skane, Sweden, from 29 j anu ary into M arch. In Sa udi A rabi a, an Oriental Lark A /auda g u/gu /a at Thum ama h, Ri ya dh , on 10 Ma rch was the first fo r Central Prov ince. In Israe l, an in flu x of 932 Temminek's Horned Larks Erem ophi/a bi/opha occ urred north of Eil at on 6-29 Ma rch; at K33, 12 pa irs we re fou nd breeding fo r the first time in the A rava since 30 years. Britain's earli est-ever Red-rumped Swallow Hirun do da uriea was discovered on Tresco, Sc ill y, on 28 Febru ary and stayed until 30 Ma rch. A Richard 's Pipit Anthus riehardi w intered nea r W inchco mbe, G loucestershi re, England, fro m 9 j anu ary. In Morocco, one was seen at Merja Zerga on 23 j anu ary and two we re nea r O ued Massa on 2 Febru ary . Europe's sixth and Britain's second w interin g Olive-backed Pipit A hodgsoni rema in ed fro m 13 j anu ary until at least 31 M arch at Pitsea, Bas il don, Essex, En glan d (cf Dutch Birding 15: 166-169, 1993, 16 : 34, 1994). In Morocco, a Red-throated Pipit A eervinus was see n at

82

Lake Merzo uga o n 28 j anu ary and ano th er between Amezga ne and Tado ul a, west of O uarzazate. O ne or two White-cheeked Buibuis Pyenonotus /eueogenys at Eil at from 14 Ma rch co nst itu ted the fo urth reco rd fo r Israe l. A Siberian Accentor Prune lla m ontanella was reported at Va nco uve r, Briti sh Colomb ia, Canada, from 15 Decembe r. The fo urth Black-throated Accentor P atrogu/aris fo r weste rn Europe and the first for Germany, stavin g at a b ird-feeder at M uxa l, east of Kiel, Schieswig-H o istein, on 13-1 6 Feb ru ary was co nsidered of doubtful ori gin. Th e eighth Western Stonechat Saxico/a torquata rub ieo/a/hibe rnans fo r Finl and was seen on 17 Mareh and th ere were more records than usual in other Sca ndin av ian countries as we il. A Vemen Thrush Turd us m enaehensis at AI D ahn as wa terfall on 10 Novembe r 1993 co nstituted a rare w in te r reco rd for Sa udi A rabi a. A n adult male Black-throated Thrush T rufieollis atrogu/aris was see n at Berry Hili nea r Bournemouth, Dorset, En gland, on 7 j anu ary . Th e 14th for Sweden was a first-w inter male stavin g at Ljun ghu se n, Falste rbo, Skane, from 27 Febru ary to at least 27 March. A long the southern Red Sea coast of Sa udi A rab ia, during th e above- menti oned survey of mangrove sta nd s in late M arch, African Reed Warblers Acroeepha/us baetiea tus appeared more co mmon and w idespread than previo usly believed. In Israel, the w interin g Sykes's Warbier Hipp o /ais ea ligata ra m a at Eil at was still present in late M arc h (cf Dutch Bird ing 16 : 35, 1994). In Pol and, an Azure Tit Parus eya nus was di scovered nea r Tarn owsk ie Gory, Sil esia, o n 5 j anu ary. A longdead Isabelline Shrike Lanius isa be llinus was brought in by a cat in Ri chmond, G reater Lond on, on 21 M arch. Tw o Red-billed Choughs Pyrrhocorax pyrrhoeorax in the A rta mounta in s, Ma ll orca, on 6 Febru ary we re the first see n in the Balea ri cs since 1987 . A firstw inter Rosy Starling Sturnus roseus remained until at least 14 Febru ary at Mulli on, Co rn wa ll . In southern Tuni sia, six sin gin g, nesting and ma tin g Desert Sparrows Passer simp /ex we re seen at Ksa r G hil ane in late Febru ary. In Israel, a few Pale Rock Sparrows Petronia braehydaety/a we re see n amo ngst the larks at K33 near Eil at. In Saudi Ara bi a, up to nine Chaffinches Fringilla coe/ebs and up to 11 Bramblings F m ontifringilla we re present at Deffi pa rk, jubail , from November 1993 to late March; previously, both spec ies we re considered to be vagra nts in th e Eastern Prov ince but now they appea r to be regul ar wi nter v isitors to recent ly created publi c gardens. Several Siskins Ca rdue /is spin us we re reco rded in Eastern and Central Provinces from 3 November 1993 to 15 Ma rch, w ith a max imu m co unt of 36 in ju ba il on 14 M arch. O n Fu erteventura, Ca nary Island s, 25 we re seen at G ran Taraj al in November 1993 and six to eight at Canada del Rio j andia on 29 janu ary. Six Twites C f/avirostris we re no ted at Sabl a, Bu lga ri a, on 21 j anu ary. In Finl and, mass ive mi grati on of Common Redpolls C f/ammea too k pl ace on 19 March at Inkoo (34 900) and Kirkkonu mmi (12 610) and on 23 Ma rch at Laht i (20 000). In S채derm anl and, Sweden, th ree Two-barred Crossbills Loxia /e ucoptera


WP reports were seen at Malmköping, and one at Katrineholm on 20 March. At Tagdilt Track, so uth of BoumaÎne-duDades, southern Morocco, eight Crimson-winged Finches Rhodopechys sanguinea were observed on 29 january. An immature Common Rosefinch Carpodacus erythrinlls was seen at Oued Massa, Morocco, on 10 january. in Denmark, a female-type Pi ne Grosbeak Pinico/a enllcleator was seen at Gilleleje, northern Sja=lI and, on 23 February and an adu lt male at Skagen, northern jylland, on 14 March. in Sweden, a fema le was di scovered at Varberg, Halland, on 18 M arch and another was on Gotland on 20 March. The first Blackfaced Bunting Emberiza spodocepha/a for Britain and the fifth for Europe was a first-winter male stavin g at Pennington Flash, Greater Manchester, from 8 March (cf Dutch Birdin g 9: 108-113, 1987, 15: 281, 1993). in Sweden, a male Pine Bunting E /eucocepha/os was reported at Rud alen, Göteborg, Bohusl an, on 2 March. in Norway, a male (w hich could be a hybrid beca use of a shade of ye llow in the w ing) was seen (a nd ringed) at Egersund , Rogaland , from 12 March to 2 April. in En gland, a mal e Rustic Bunting E rustica was present at Fowlmere, Cambridgeshire, from 30 january into March. Apart from the two winter in g Little Buntings E pusilla in Merseys ide and Orkney (cf Dutch Birding 16: 36, 1994), other individuals in England stayed into late March at Fl eetwood , Lancashire, from 9 january, at Crawley, West Sussex, from 11 january and at DrakeIow, Derbyshire, from 11 March. In Norway, one was

seen at Hafrsfjord, Rogaland, on 26 December 1993. For a number of reports, publications in Birding World , Birdwatch, Bird Watching, British Birds, Friday Codfish, Limicola, Linnut, Orn is, Orn ithos, Var Fagelvä rld , Var Fugl efauna and Winging it were consu lted. News from Britain was kindly supplied by Birdline (0891700-222) and Rare Bird News (0881-888-111 ). Special words of thanks are due to Birding World for supplying March news before publication and to Birdwatch for sending photographic material. I thank Peter Arctander, Marc Arge loo, Christine Barthel, Peter Barth el, Leo Boon, Kees Breek, Han Buckx, Rolf de By, Ton y Clarke, Ruud van Dongen, Gera ld Dri esse ns, Philippe Dubois, Marc Duquet, Enno Ebels, Peter Eerdmans, Klaas Eigenhuis, Dick Forsman, Annika Forsten, Steve Gantlett, Hans Gebuis, Axe l Guta, N ick va n der Ham, Tom van der Have, jeff Higgolt, Ted Hoogendoorn, M enn o Huizinga, Peter lankov, Erlin g jirle, Guido Keijl, Guy Kirwan (OSME), juan Antonio Lorenzo Gutiérrez, Klau s Mailing O lsen, Franko Maroevic, Anthony McGeehan, Peter Meininger, Richard Millington, Dominic Mitchell, jan Mulder, Killian Mullarney, Geraid Oreel, Martin Poot, Rob Poot, Peter de Rouw, Paul Ruiters, john Ryan , Bjoern Einar Sakseid, Bob Scalt, Hadoram Sh irih ai, Peter Symens, jan Vege lin, Arend Wassink, R Yosef and Steve Young for the ir help in compiling th is review.

Arnoud B van den Berg, Duinlustparkweg 98, 2082 EG Santpoort-Zuid, Netherlands

Recente

meldingen _ _ __ __ _

Dit overzicht va n recente meldingen van ze ldza me en interessa nte voge ls in Nederland en Bel gië bes laat voornamel ijk de maanden januari en februari 1994. De vermelde geva ll en zijn merendeels niet geverifieerd en het overzicht is niet vo lledig. Alle voge laars die de moeite namen om hun waarnemingen aan ons door te geven wo rden hartelijk bedankt. Waarnemers va n soorten in Nederland die worden beoordeeld door de Comm iss ie Dwaal gasten Nederlandse Avifauna wordt verzocht hun waarnemingen zo spoedig mogelijk toe te zenden aan: CDNA, Postbu s 45,2080 AA Santpoort-Zuid, Nederland. Hiertoe geli eve men gebruik te maken va n CDNA-waarnem in gsformuli eren die eveneens verkrijgbaar z ijn bij bovenstaand adres.

Nederland DUIKERS

TOT VA LK EN

Tenminste 85 Roodkeelduikers

Cavia steIIata werden op 8 februari geteld langs de

iDutch Birding 76: 83-87, april 79941

Brouwersdam, Zee land/Zu idh o ll and. De grootste aantallen Parelduikers C arctica wa ren lOop het Veerse Meer, Zeeland, en zes op het Oostvoornse Meer, Zu idholland. IJsduikers C immer werden gez ien tot 5 februari bij Harderwijk, Gelderland, de gehele periode bij Ijmuiden, Noordholland, op 8 en 19 januari en 6 en 8 februari bij Scheveningen, Zu idh olland, van 2 tot 12 februari op het Veerse Meer, op 19 februar i bi j Wassenaar, Zuidho ll and, en op 25 februari bij Philippine, Zeeland . Kuifaalscholvers Pha /acrocorax aristote/is verbleven op 3 januari bij de Brouwersdam en bij de Rog- . geplaat op de Oosterscheld e, Zeeland, van 5 januari tot 8 februari bij Den Helder, Noordholland, va n 7 januari tot 3 februari bij Ijmuiden, op 29 januari bij Terneu zen, Zee land, van 4 tot 16 februari ma xim aa l drie bij V li ss in gen, Zee land, op 5 en 6 februari op het Veerse Meer, op 16 februari bij Breske ns, Zee land, en op 17 februari bij Den Oever, Noordholl and. Er werden drie Kwakken Nycticorax nycticorax gemeld, en we l op 19 januari bij Veere, Zee land, op 23 februari bij

83


Recente meldingen

58 Grote Trap / Great Bustard Otis tarda, mannetj e, Meddo, Ge lderl and, feb ru ari 1994 (Mark Zekhuis) 59 M iddelste Bon te Specht / Middle Spotted Woodpecker Oendrocopos medius, V ijl enerbos, Epe n, Limburg, 19 feb ru ari 1994 (Max Berlijn) 60 Ij sdu iker / Great Northern Di ver Gavia immer, Ijmui den, Noordho ll and, 9 j anuari 1994 (Peter van Rij)

84


Recente meldingen Uitgeest, Noordholl and, en op 28 februari bij Heinkenszand, Zee land. Tot zeker 6 februar i zat de (g)eeuw ige Grote Zilverreiger Egretta a/ba bij Nuland, Noordbrabant, tot 3 januari één op de Korendijkse Slikken, Zu id holland, tot 22 januari één in de Lauwersmeer, Gron in gen, en tot S februari één bij Kampen, Overij sse l. Verder vloog er op 18 januari één over Koudekerke, Zee land, op 12 en 13 februari zaten er twee bij Woerdense Ve rl aat, Utrecht, op 19 februar i één bij Alphen aan den Rijn, Zu idho ll and, en op 25 en 26 februari één in de AW-duinen, Noordholl and. Verspre id over de periode werden 16 Ooievaars Ciconia ciconia opgemerkt. Een Zwarte Ibis P/egadis fa/cinel/us werd op 14 februari gemeld bij Slootdorp, Noordholland. In de omgev ing van de Philipsdam, Zee land, werden maximaal 42 'zuurstokken' gezien, waaronder maximaal vijf Flamingo's Phoenicopterus ruber roseus. Een Groenlandse Kolgans Anser a/bi frons f/avirostris werd op 1 februari bij Makkum, Friesland, gedeterm ineerd . Dwergganzen A erythropus werden geme ld op 9 januari bij de Plaat van Scheel hoek, Zuidh oll and, op 16 januari bi j Bleskensgraaf, Zuidho ll and, van 22 januari tot 2 februar i zes in de omgev in g van de Workumerwaard, Friesland, op 29 januari bij An jum, Friesland, en twee in de Lauwersmeer, op 6 februari zes bij Stavoren, Friesland, op 13 februari twee bij Strij en, Zuidho ll and, op 19 februa ri bij het Verdronken land van Saeftinge, Zee land, en op 26 feb ru ari in de Ooypolder, Gelderland. Behalve een achttal losse exemplaren was er een waarneming van een groepje va n zes Sneeuwganzen A caeru/escens op 5 februari bij M irn s, Fries land. De Ross' Gans A rossii van de Plaat van Scheel hoek werd daar tot 9 janu ari gemeld, maar bleek ook in de eerste week van maart nog aanwezig. Kleine ondersoorten van de Canadese Gans Branta canadensis werden gemeld uit de omgev ing van de Workumerwaard en bij Westervoort, Gelderland; meldingen van deze ganzen bij Simons haven, Zuidho ll and, en Bleskensgraaf bleken te berusten op hybride Canadese x Brandgans B canadensis x /eucopsis. Witbuikrotganzen B bern icla hrota werden gez ien op 29 januari op Terschelling, Friesland, vanaf 19 februar i vi jf op W ierin gen, Noordho ll and, op 21 februari bij An jum en op 26 februari vier vi iegend langs Breskens. Zwarte Rotganzen B b nigricans werden gemeld op 29 j anuari op Terschelling en op 14 februari bij Rilland, Zee land. De Roodhalsgans B ruficol/is was goed vertegenwoord igd met 20-25 exemp laren. De meeste waarnemingen kwamen uit Friesland en de Zeeuwse en Zuid hollandse Delta maar er waren ook versch illende waarnem in gen in het binnenland, bij Maasbracht, Limburg, Stevensweert, Limburg, Asten, Noordbrabant, en Ommen, Overijssel. Amerikaanse Smienten Anas americana werden gemeld op 18 januari bij Ouderkerk aan de Amste l, Noordho ll and, en va naf 24 februari zat er één in de omgeving va n Wijk bij Duurstede, Utrecht. Van 8 tot 18 februari werd een mogelijke hybride Amerikaanse Smient x Smient A americana x pene /ope gez ien op de Bolwe rksweide bij Deventer, Overijssel, Een Bronskopeend A fa/cata werd op 29 februari weer eens gemeld van de AW-du inen. Het grootste aanta l Kroon-

eenden Netta rufina (22) verbleef in deze periode in de AW-du inen op de Zwanep las op 30 janua ri. Witoogeenden Aythya nyroca zwommen op 9 januari b ij Doeveren, Noordbrabant, van 11 tot 16 januari b ij Losser, Overij sse l, en op 13 en 14 februari (ee n vrouwtje) in de Ooypo lder. Tot eind maart werd het vrouwtje Koningseider Somateria spectab i/is nog gezien bij De Cocksdorp op Texel, Noord holl and. Het grootste aanta l IJseenden Clangu/a hyema/is werd, zoa ls gewoon lijk, gez ien bij de Brouwersdam, waar op 19 februari 55 exemplaren werden geteld. In het binnenland werd deze soort waargenomen bij Hagestein, Zu idh o ll and, en Roermond , Limburg. Kokardezaagbekken Mergus cucu l/atus werden gez ien op het Geestmerambacht, Noordholl and, en bij de Brouwersdam. Ve rspreid over de periode werd een 10-tal Rode Wouwen Mi/vus mi/vus gemeld, waa rvan drie op 15 januari in de omgevi ng van de Wieringermeer, Noordholl and, mogelijk op hetzelfde exemplaar betrekking hadden. Tot 4 januari werd in de omgev in g van Numansdorp, Zuidho lland, een Zeearend Haliaeetus a/bicil/a gez ien. In het Lauwersmeergebied werden tot 29 februari regelmatig één tot drie exemplaren vastgeste ld . In totaal zoude n hier ze lfs v ier verschillende exemplaren z ijn gez ien. Op 15 februari werd nog een exemplaa r gemeld lan gs de Knardijk, Flevoland. Eind j anuari en begin februari verb leef in de omgev ing van A lmere, Flevoland, een Buizerd Buteo buteo met enkele (in de hand vastgesteld e) kenmerken van de ondersoort B b vu/pin us, de zogenaamde 'Steppebu ize rd '. In totaal 38 overw interende Slechtvalken Fa/co peregrinus werden doorgegeven. KRAANVOGELS TOT ALKEN Op de Slikken va n Flakkee, Zu id holl and, was de gehele periode een Kraanvogel Crus grus aanwez ig en bij Zu idbroek, Groningen, wa ren twee exemplaren vanaf 19 februari ter plaatse. Doortrek vond plaats vanaf 26 februar i, met c 900 op die dag. Begin maart werd en enkele 1000en Kraanvogels op doortrek gezien. Een Grote Trap Otis tarda ve rb leef van 15 tot 27 feb ruari in de omgev in g van Meddo, Gelderland; naar later bekend werd bevonden z ich in exact dezelfde periode twee exemplaren tu sse n Raalte en Wi jhe, Overijssel. Een Middelste Jager Stercorarius pomarinus werd op 8 januari gemeld bij ijmuiden. Op 30 j anuari trokken c 7000 Dwergmeeuwen Larus minutus in zu idwestelijke ri cht ing langs Kornwerderzand, Friesland. Er waren meldingen va n Vorkstaartmeeuwen L sabini bij Scheven in gen op 26 en 28 januari en bij Westkapel le, Zee land, op 29 januari. Grote Burgemeesters L hyperboreus bevonden z ich van 1 tot 8 januari en op 29 januari bij Ijmuiden, de gehele periode bij de Brouwersdam (ad ult), op 7 januari b ij Camperduin , Noordho ll and, op 7 februari bij Katw ijk, Zu idho ll and, van 2 tot 20 februari in Scheveningen en op 19 februari in de Eemshaven, Gron in gen. Op 22 januari werd kort een Kleine Burgemeester L g/aucoides waargenomen bij Katwijk , waar op 12 en 13 februari nog eens een exemplaar werd aangetroffen. Een exemp laar dat vanaf 22 januari bij Weil , Limburg, werd gez ien, we rd daar op 26 januari dood aangetrof-

85


Recente meldingen

61 Dwe rgga nzen / Lesser White-fronted Geese Anser erythrop us, groep va n zes, Ferwoude, Fri es land , 30 janu ari 1994 (Arnoud B va n den Berg) 62 Kl eine Ca nadese Gans / Lesser Ca nad a Goose Bran ta ca nadensis ssp, Wo nn eburen, Fri es land, 30 janu ari 199 4 (PalIl Kn o lIe)

fen. Verd er werd een lan gsvliegend exempl aa r gemeld op 6 febru ari bij Za nd voort, Noordh o ll and. Va naf 2 janu ari verbl even w eer eens twee Grote Sterns Sterna sa ndvicensis langs de Brouwersdam. Een Zwarte Zeekoet Cepphus grylle ve rbl eef op 23 janu ari b ij de W estplaat op de Maasvlakte, Zuidholl and. Een Papegaaiduiker Fratercula arctica vloog op 27 j anu ari langs Ca mperduin. SPEC HT EN TOT GO RZEN O p 19 feb ruari ontdekten twee waa rnemers een Middelste Bonte Specht Oendrocopos medius in de omgevin g van Epen, Limbu rg . Helaas we rd de voge l daa rna niet meer teru ggevonden. Een mi ssc hien wat al te voorbari ge Boerenzwaluw Hirundo rustica we rd op 26 janu ari gez ien te Haren, G roningen. Va naf 26 febru ari we rden de eerste Rouwkwikstaarten M otacilla alba yarre llii op doortrek gemeld, maa r al op 7 janu ari we rden er twee gez ien b ij Magrette, Zee land. De twee Pestvogels Bombycilla garru ili s va n Zeewol -

de, Fl evo land, bleven daa r tot 4 janu ari. Eén exemplaa r za t va n 12 tot 18 janu ari in Schiedam, Zuidh oll and, één op 15 janu ari op beg raafplaa ts Hofw ijk bij Rotterdam, Zuidh oll and, en d ri e exempl aren v loge n op 21 februari ove r de Lauwe rsmee r. Waterspreeuwen Cinclus cinclus wa ren de gehele peri ode aa nwez ig in het Rob benoo rdbos, Noordh oll and, en va n 18 tot 24 januari in de AW-duin en; va naf 12 feb ru ari we rden Roodbuikwaterspreeuwen C c aquaticlIs gez ien b ij Epen. Een vroege Blauwborst Lliscinia svecica we rd op 26 febru ari gez ien bij Leiden, Zuidholl and . In de omgevin g va n Epen we rd en v rij we l de gehele peri ode Taigaboomkruipers Certhia fa miliaris waa rgenomen. De Witbandkruisbek Loxia lellcoptera va n Baa rn , Utrecht, we rd daar tot 9 janu ari gez ien. Va naf 26 fe bruari tekende zich doortrek va n Ijsgorzen Ca lca rius lapponiCliS af, met op deze dag 28 exempl aren langs Bres kens. Ook op 26 feb ru ari we rd hier een langstrekkende Dwerggors Emberiza pllsilla gemeld.

Ruud M van Dongen, Albertusstraa t 4, 526 1 AD Vught, Nederland Hans Gebuis, Boogschutter 30, 3328 KB Dordrecht, Nederland Peter W W de Rou w, Warande 23, 3705 Z B Zeist, Nederland

86


Recente meldingen

België DU IK ERS TOT VALKEN Op 11 februari vloog een IJsduiker Cavia immer langs De H aa n, Westvlaanderen. Het enige Vale Storm vogeltje Oceanodroma /eucorhoa in deze periode trok op 28 januari langs Oostende, Westv laa nderen. Bij 's Gravenwezel, A ntwe rpen, werd eind janu ari een ve rzwa kte Jan-van-gent Morus bassanus opgeraapt. De eerste-w inter Kuifaalscholver Pha /acrocorax aristote/is (s ind s 31 december 1993) b leef tot 15 janu ari aa nwez ig te Eke, Oostvlaa nderen. Langs Oostende vlogen op 18 en 31 januari en 11 februari onvolwassen voge ls. Een adult exemp laa r in zo merkleed we rd op 11 februa ri dood opgeraapt te Bredene, W estvlaa nderen. Op 21 januari was een Kwak Nycticorax nycticorax aanwezig bij Damme, Westv laanderen, op 25 februari was er één in eerste w in terk leed bij Westkapel le, Westv laanderen, en op 27 febru ari we rd een dood onvo lwassen exemplaa r gevonden te Dudzele-Zeeb ru gge, Westv laanderen. Voor het eerst ove rw i nterd en één à twee Kleine Zilverreigers Egretta garzetta, zoals verwac ht in Het Zwin bi j Knokke, W estv laanderen . Te Harchies-H ensi es, Hainaut, we rd en tot 16 februari nog gerege ld twee Grote Zilverreigers E a/ba waargenomen, daarna ve rtoefde hier tot in maart nog één exemplaar. Op 6 januari p leisterden drie Dwergganzen Anser erythropus bij Uitkerke, Westvlaanderen, en op 13 j anu ari twee bij V li ssege m, Westvlaanderen. Op 5 j anuari werd een Sneeuwgans A caeru/escens gemeld te Destelbergen, Oostvla anderen. Een Roodhalsgans Branta ruficollis die op 1 januari te Knokke zat, bl eek gek leurrin gd te z ijn. Op 6 j anu ari we rd één exemplaar gez ien bij Houta ve, Westvlaanderen, op 7 januari één bij Zu ienke rke, Westvlaanderen, en op 17 janu ari één bij Damm e, Westvlaanderen. Op 27 en 28 feb ru ari pleisterd e een sc hu w, baltsend mannetje Amerikaanse Wintertaling Anas crecca caro /inensis bij Boorsem, Limburg. De twee mannetj es Ringsnaveleend Aythya collaris (waarva n één met kl eurring) bleven tot 12 feb ru ari op Blokkersdijk, A ntwerpen, aa nwez ig; het traditionele ex emplaar werd op 27 feb ruari voo r het laa tst waa rgenomen. Het adulte vrouwtj e va n Doo rn ze leTerdonk, Oostvlaanderen, werd vanaf 16 januari wee r waa rgenomen (tot in maa rt). Mannetjes Witoogeend A nyroca werden opgemerkt op Blokkersd ij k tot 10 febru ari, te Zandvoorde, Westv laanderen, van 6 tot 30 januari, (terug) te Neerij se, Brabant, op 9 januari en te Mariakerke, Oostvlaanderen, op 7 en 8 feb ru ari. Vrouwtjes werden gez ien te Harelbeke, Westv laa nderen, op 26 februa ri en bij Vorse laa r, Antwerpen, op 27 februari. De onvo lwassen Kokardezaagbek M ergus cucullatus bl eef present in het havengeb ied te Zeeb ru gge-H eist en kon op 20 februari tot op 15 meter benaderd wo rd en ... Vanaf 11 januari (tot in maart) zwo m een vrou w tj e Rosse Stekelstaart Oxyura jamaicensis op Blokkersdijk ; ook was er één aanwezig te Hombeek, Antwerpen, va n 21 tot 30 janu ari (we llicht hetze lfde exemplaar zat op 9 januari en 18 en 26 februar i bij Heindonk, Antwerpen). Rode Wouwen Mi/vus mi/vus

vlogen over Gent, Oostvlaanderen, op 7 j anu ari, over Brugge, Westv laa nderen, op 9 januari, over Oostende op 6 februari, over Zemst-Wee rde, Brabant, op 14 februari, over Bredene (twee) en Frasnes-Iez-Bui ssenal , Hain aut, op 26 februari en over Vorse laar op 27 feb ru ari. Op 3 janu ari v loog een onvo lwasse n Zeearend Ha/iaeetus a/bicilla ove r Kruibeke, Oostvlaa nderen, en va n 7 tot 9 janu ari pleisterde er één bij Hautain-IeMont, Brabant. Op 26 januari zat een middel grote niet nader gedetermineerd e arend Aqui/a bij M inderhou t, Antwerpen; mi ssc hien we l deze lfde voge l v loog op 29 janu ari over Zand hoven, A ntwe rpen. Een Visarend Pandion ha/iaetus we rd gemeld te Zw ijn aa rd e, Oostv laa nderen, op 28 j anuari. In totaal 24 Slechtvalken Fa/co peregrinus we rden van 17 pl aatse n gemeld. KRAANVOGE LS TO T A LKEN Op 9 januari trokken 19 Kraanvogels Crus grus over Hautain-Ie-Mont, op 16 janu ari één over Wi llebroek, A ntwe rpen, op 20 januari één over Tervu ren, Brabant, op 22 januari één over Gent en op 12 februar i 36 over Bertem , Brabant. Op 28 januari v loog een Rosse Franjepoot Pha/aropus fu/i carius langs Oostende en op 12 en 13 februari plei sterde er één in de Achterhaven te Dudzele-Zeebru gge . De leukste soo rt voor deze periode was een kortstondi g waa rgenomen (maa r goed besc hreven) adulte Ringsnavelmeeuw Larus de/awarensis in zome rkl eed te Gu llegem, Westv laanderen, op 26 februari . Bij De Haa n ve rbleef op 11 februari een eerste-winter Grote Burgemeester L hyperboreus en op 20 februari een ad ult exempl aa r in de Voo rh aven van Zeebrugge. Langs Oostende trokken op 25 janu ari twee Kleine Alken Alle alle en op 30 janu ari vloog er één langs Zeebrugge. Langs Oostende vloog op 2 en 7 j anuari te lkens één Papegaaiduiker Fratercu/a arctica; een onvo lwassen stooko li es lac htoffer werd hi er op 31 januari gedood door een Grote Mantelmeeuw L marinus.

De eerste twee Oeverzwaluwen Riparia riparia van het jaar vlogen reeds op 28 februari over Bokrijk, Li mburg. AI op 26 februar i werden een Gele Kwikstaart Motacilla f/ava en een Paap Saxico/a rubetra waa rgenomen. Op 27 februar i ve rbl eef een z in gende Siberische Tjiftjaf Phylloscopus collybita tristis te Duffel, A ntwerpen. Op 20 januari we rd een Notekraker Nucifraga caryocatactes gez ien bij Li edekerke, Brabant. Raven Corvus corax vlogen over Mouseron, Hainaut, op 10 februari en over Kortrijk, W estv laa nderen , op 26 februari. Een hybride Huismus x Ringmus Passer domesticus x montanus werd op 16 februari opgemerkt te Vorse laar. ZWALU WEN TOT MUSSEN

Deze waa rnemin gslij st kwam tot stand met medewe rking va n Koen Leysen (Sc hulen), Dirk Symens (VLAVICO), Erik Van loo (Oostend se), Will y Versch ueren (Linkeroever) en Frederik W illemyns (Mergus). Ook de hulp va n al diegenen d ie (hun) waa rnem in gen meedee lden op de Belgisc he Dutch Birdin g-vogellijn (034880194) was hi er onontbeerlijk.

C erald Driessens, Bosstraat 44, 2500 Lier, België

87


DB Actueel Kuifkoekoek bij Zuidlaardermeer O p zaterd ag 26 maa rt zag Herman G rooters in de Oostpo ld er, aa n de westzijde van het Z uidl aa rderm ee r, Gro nin gen, een Kuifkoekoe k C1amator glandarius. O nd anks enkele pog in gen ko n hij de voge l later ni et mee r terugvind en. Op maa nd ag 28 maa rt o ntd ekte Aaldrik Mol ema 's midd ags tijden s zijn we rk voor Het Gronin ger Landsc hap de Kuifkoekoek in deze lfd e stroo k met riet en struiken waa r hij zaterdag gezien was. Rond 18 :30 bere ikte het ni euws va n z ijn o ntdekkin g A nne va n Dijk di e, ond anks het slec hte weer en het late tijdstip, bes loot met Eric Koops poo lshoogte te nemen. Samen met enkele and ere gewaarsc hu w de vogelaa rs li epen z ij va naf Noordl aren langs de oeve rs va n het Zuidl aa rd ermee r. N a o ngeveer een uur en aan gekomen bij het laatste stukj e dijk v loog voor hen een voge l uit ee n struik di e de gezochte Kuifkoekoe k bl ee k te z ijn! De voge l streek op c 100 m afstand nee r en ond anks de invall end e dui sterni s kond en all e belan grijke kenm erken nog wo rden vastgesteld om de determ i nati e te bevesti gen, zoals de lan ge staa rt, de grij ze kui f, de w itte v lekken op de bovenzijd e en de li chte o nd erd elen. Na eni ge minuten ve rd ween de voge l in de sc hemering ac hter het 'Palinghui s' aan de mo nding van het Drentsc he Di ep. Vanuit hetze lfde ' Palin ghuis' we rd het grote ni euws verspreid. De vol gende ochtend hadden zich bij het ee rste li cht c 60 vogelaars verzameld di e na on geveer een uur zoeken we rd en beloond met de ee rste 'tw itchbare' Kuifkoekoe k va n Nederl and (ee rd ere geva ll en uit de 80er en 90er jaren betroffen twee vo nd sten en v ier geva llen die pas later bekend we rden). Tot en met tenmin ste 16 april li et de voge l z ich dage lijks goed bekijken , meestal foeragerend (op rupse n) op de grond in het gemaa id e ri et of zittend in de struiken. Op 30 ma art, èe n warme lentedag, werd de vogel ook zin gend gehoord . Rege lmati g verbl eef de vogel in het recreati ege bi ed aa n de overz ijd e van het wa ter; op z ulke momenten brac ht het fi etspo ntj e ac hter het ' Palin ghui s' uitko mst. 's Avo nd s ve rd w een de vogel steeva st in de bomen aan de overz ijd e, naa r mag wo rden aa ngenomen om hi er te slapen. Hoewe l erg plaatstrouw, bewoog de voge l zich binnen ee n lange stroo k va n c 2 km lengte en was daardoo r som s moe ilijk te loca l iseren. Hoewe l de Kuifkoe koek in ove rwegend adult kl eed leek te z ijn w ij zen de zwa rte teugel en oogstreep (co ntrasterend met li chtgrijze kuif), enkel e sterk gesleten bruin e grote dekve ren, de small e donkerbruin e randj es aa n de tertial s en de donkerbruin e oogrand moge lijk

88

op ee n eerstejaa rs voge l d ie de rui naa r het ad ul te kleed vrij wel vo ltoo id had. Er was geen spoo r te z ien va n de opvall end e roodbruine v lek di e jo nge voge ls op de hand vleugel ve rto nen. Deze waa rnemin g betreft de 12de Kui fkoe koe k voor Nederl and va n deze uit het zuiden afko m sti ge dwaa lgast. De soort arri vee rt al va naf febru ari va nuit Afrika in de broedgebi eden in Z uid europa. Het is dan ook ni et ve rwo nd erlij k dat er al ee n vroeger geva l voo r Nederland was, een vo nd st op 18 maa rt 1982 te O ldenzaa l, Overij sse l (Dutch Birding 6 : 4 7-4 8, 198 4). ANN E VAN DIJK & ERIC Koops Ross' Meeuw in Noordholland In de laa tste twee weken va n maa rt ko n N ick va n der Ham va n zijn zeetrektelpost bij Camperduin , Noordholl and, rege lmati g interessa nte waarn emin gen melden, waa rtoe ook de bijna dage lijkse meldin gen va n Bruin v isse n Phocoena phocoena kunnen wo rd en gereke nd . Dit moedi gde mij aa n o m o p do nd erd ag 24 maa rt 1994 sa men met N ick ove r zee te kijken. O m 11:45 ontdekte ik bove n zee ee n adulte Ross' M ee uw Rhodostethia rosea, di e ik ve rvo lgens sa men met NvdH langs de ku st naar het noorden zag v li ege n. Het lee k of de voge l ove r de Ho nd sbossche Zeewe ring landinw aarts vloog, maar de rest va n de dag kon hij ni et mee r w orden teru ggevond en. O p zaterd ag 26 m aa rt stond een 10-tal voge laa rs b ij Ca mperduin te w achten op ee n eve ntu ele teru gkee r va n de meeuw . Om 14:1 5 werd hij echter waa rgenomen doo r Arend W ass ink ter hoogte va n paal 28 bij De Cocksdorp, Texe l, Noordho ll and. Hij kwa m va nuit de ri chtin g va n De Slufter aanv li egen en verdwee n ove r de ku st ri c hting Vli eland, Fri es land. Beide waa rn emingen betreffen mi ssc hi en dezelfde voge l di e op 16 december 1993 c 1.5 uur voo r de ku st va n Egmo nd aa n Zee, Noo rdh o ll and, rond vloog. Tot dece mber 1993 was deze soo rt dri e keer in Nederland vastgesteld. KLAAS J EIGENHUIS

American Birds In Febru ary 1994, the chi ef edi to r of Ameri ca n Bird s, Su sa n Ro ney Drenn an, inform ed subsc ribers th at th e N ati o nal Audubo n Soc iety, New Vo rk, USA, has dec id ed th at th e magaz ine is no lo nger fin anciall y viabi e. Th e last iss ue w ill be publi shed in th e sprin g of 199 4. In th e future, the qu arterl y reg ion al reports and th e Chri stm as Bird Co unt, w hi ch have always been the co re of Ameri ca n Bird s, w ill be publi shed in a scaled bac k publi cati o n to be call ed A udubo n Fi eld Notes. ARNOUD B VAN DEN BE RG

[Outeh Birding 16: 88, april 19941


"AUOUBON SOCIETY" de int. Ornithologen vereniging heeft Swift toestemming gegeven de naam "Audubon" te gebruiken, mits deze kijkers voldoen aan de specificaties voor een ideale rratuurkijker. Verkrijgbaar in respectievelijk 8 ,5 x 44 BWCF, 7 x 35 OCF (waterproo0 en 10 x 50 BWCF.

architectura+natura international booksellers Leliegracht 44 - 1015 DH Amsterdam-C Telefoon 020-6 23 61 86 Holland

• Vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten Lars Janssan

f 59 .50

• Handbook ol Australian , New Zealand and Antarctic birds ('HANZAB'), Volume 2 S Marchant & P J Higgins (redactie)

f 475.50

• Der Seeadler W Spillner

f 65.60

• Birds in Wales R Lovegrove

f 92.95

• Handbuch der Vögel Mitteleuropas, Band 13 (3 delen) U N Glutz van Blatzheim & KM Bauer (redactie)

f 828 .75

• Birds and other wildlile in Texas E Kutac & SC Caran

f 35 .60

Ornithos The French magazIne for blrdwatchers Main papers and notes about Status, Identification and Ecology of the Birds of France and wp· Annual Report of French Rarities Committee (CHN) • Annual Report of Rare Breeding Birds in France· Results of birds sensus in France • Birding Spots in France and WP • News about birdwatching and birds in France and WP • Mystery Bird_

technolyt Industrieweg 35 1521 NE Wormerveer Tel. 075-282204/285767 Fax 075-213663

, -________________-=J

f\

_______

DUTCH BlRDING

TWeem~;jk5~h';ft

Annual subscription (two issues in 1994) Europe: ISO FF or 120 FF (LPO subscriber) Other countries : 180 FF or ISO FF (LPO subscriber)

voo, e lke /

Please contact : Omithos, Ligue pour la Protection des Oiseaux, BP 263, F-17305 Rochefort Cedex (France)

e ' voge l aa,

chr~voor informatie naar: Dutch Bi0g(1'ostbus 75611 , 1070 AP Amsterdam

111

~


British Birds

MONTHLY GUlDE TO BIRD IDENTIFICATION AND BEHAVIOUR

The independent monthly magazine that's always worth reading ...

SUBSCRIPTIONS, Tower Publishing, Tower House, Sovereign Park, Market Harborough, Leicestershire LE16 9EF, England.

For your FREE sample copy, write to Mrs Erika Sharrock, Fountains, Park Lane, Blunham, BedJord MK44 .1NJ, England

The Oriental Bird Club ~ ~ ft ,~ ti THE HONG KONG BIRD WATCHING SOCIETY

The Oriental Bird Club, founded in 1985, exists to en courage interest in and promote conservation within the Oriental region. This vast area embraces tropical and temperate forests, outs tanding wetlands and grasslands that provide habitat for over 2,500 bird species, many of which are little known. 300 of these are threatened by habitat loss, hunting and trade . However the conservation of these species is often hampered by a lack of knowIedge. The Club has initiated a programme of survey grants and awards, with Leica and In Focus, to encourage studies on Oriental Birds and conservation awareness projects. The Club produces an annual journal, Forktail, which publishes papers on the distribution, conservation, ecology and biology of the region's birds. It also pro duces a colour bi-annual bulletin that contains news, recent reports, site descriptions, reviews and identification articles . The Club holds regular meetings with illustrated talks.

GPO BOX 12460. HONG KONG. ยง,A!!lm~.Folfg :r.;124 60l!t

HONG KONG BIRD REPORT 199 pp 43 colour plates Snipe and Phylloscopus ID papers Aleutian Terns and Bradypterus Warblers Hybrid Wigeon and Kunming birds Annotated system atic list of 1992 HK birds

~

Available (rom :

~

Mrs CM. Ho Tan , Postbus 227, 3500 AE Utrecht. NLG 31.25 (to Europe NLG 32.00)

For Membership Details please write to The Oriental Bird Club, c/o The Lodge, Sandy, Bedfordshire SG19 2DL, U.K. IV


Chief editor Arnoud van den Berg (+31-23378024) Editors: Dutch Birding, Postbus 116, 2080 AC Santpoort-Zuid, Netherlands (fax +31-23376749)

Deputy chief editor Enno Ebels (+3 1-3096 1335) Executive editor André van Loon (+31-206997585) Photographic editor René Pop (+31- 1 04508879) Editorial board Marc Argeloo, Ferdy Hieselaar, Graham Holloway, Peter Meininger and Frank Rozendaal

Photographic editor: Dutch Birding, c/o René Pop, floris Burgwal 54, 2907 PH Capelle aan den Ijssel, Netherlands Subscription administration: Dutch Birding Association, c/o Anja Nusse, Symfoniestraat 21, 1 312 ET Almere, Netherlands

Editorial advisory board Ch ri stine Barthel (Germany), Peter Barthel (Germany), Gera ld Driessens (Be lgium), Klaas Eigenhuis (Netherlands), Dick Forsman (Fin land), Ted Hoogendoorn (Netherlands), Lars Jon sson (Sweden), Killian Mullarney (Ireland), Hans Schekkerman (Netherland s), Hadoram Shirihai (lsrael) and Peter Symens (Saudi Arab ia)

Board: Dutch Birding Association, Postbus 75611, 1070 AP Amsterdam, Netherlands Dutch Rarities Committee: CDNA, Postbus 45, 2080 AA Santpoort-Zuid, Netherlands

Editorial assistants Ruud van Dongen, Gerald Driessens, Hans Gebuis, Hans van der Meulen, Peter de Rouwand Jaap Schelvis Production and lay-out André van Loon and René van Rossum Advertising Peter Meijer (+31-34803 1905, fax +31-348020394) Subscriptions 1994: N LG 52.50 (Netherlands), BEF 1150.00 (Belgium), NLG 60.00 (other countries inside Europe) and NLG 70.00 (countri es outs ide Europe, airmail). Giro account (Netherl ands) 01 50697; giro account (Be lgi um ) 000 1592468 19 ; bank account 54 93 30 348 of ABN·AMRO (Bilthoven). All accounts are in the name of the Dutch Birding Association. Payment maya lso be made by credit card (Access, Eurocard, MasterCard or Visa). Please indicate the accou nt number and expiry date and append a signature. Note: This method of payment is not app li cab le to subscribers resident in the Netherlands and Belgium. Dutch Birding is a b imonthly journal w ith issues in February, Apri l, June, August, October and December. It publishes original articles and notes on morphology, systematics, occurrence and distribution ol birds in the Benelux, Europe and elsewhere in the Palearctic region. It also publishes contributions on birds in the Asian-Pac ilic reg ion and other regions. The Dutch, English and scientilic bird names follow: the List of Dutch bird species 1994 by A B van den Berg (1994, SantpoortZu id ); The 'British Birds' list of English names of Western Pa/earctic birds by British Birds (1993, Blunham); the list comp il ed by C 5 Roselaar in the Dutch edition ol The illustrated encyclopedia of birds of the world by C M Perrins (1991, Weert); and Distribution and taxonomy of birds of the world by C G Sib ley & B L Monroe Jr (1990, New Haven). Manuscripts should be typewritten or printed with double line-spac ing and wide margins on both sides . Word-processed manuscripts shou ld preferably also be subm itted on diskette (either in Macintosh or MS-DOS format). More inlormation is ava ilable Irom the editors. A schedu le ol payment rates for authors, photographers and artists is avai lab le from the ed itors.

Dutch 8irding Association Board Gijsbert van der Bent (president, +31-171813606), Chris Qu ispel (secretary, +31-71124825), Arno ld Veen (treasurer), Arnoud van den Berg, Roy de Haas and Peter Meijer Board assistants Theo Adm iraal, Gerald Driessens, Ron van den Enden, Han s Gebuis, Ger Meesters, Anja Nusse, Ferry Ossendorp, Wim van der Schot and Kees Tiemstra Dutch Birding Travel-reports service (DBTRS) Dirk de Moes, Postbus 94, 3956 ZS Leersum, Netherlands (+31-34345750 1)

Dutch Rarities Committee (CDNA) Members Edward van Ijzendoorn (cha irman, +31-23391446), Karel Mauer, Jan van der Laan, Kees Roselaar, Jell e Scharringa (secreta ry, +31-30523801), Hans Schekkerman, Gerard Steinhaus and Wirn Wiegant (archivi st) The CDNA is a committee ol the Dutch Birding Association and the Netherlands Ornithological Union

© 1994 Stichtin g Dutch Birding Assoc iation. The copyright of the photographs and drawings remains w ith the photographers and artists. ISSN 0167-2878 . Printed by Albédon/K lop BV, Postbus 321 1, 2220 CE Katwijk, Netherlands


PoutCh

Birding

Jaa rgang 16 nummer 2 apri I 1994 Volum e 16 number 2 April 1994

45 54

59 60 61 64

Artikelen Birdin g in Japan M ark A Brazil Ameri kaa nse Goudpl evieren o p Texe l en bij Stavo ren in o ktober en nove mber 1989 Enno B Ebels, To m M F Komp ier & Klaas Zwaan Mededelingen Ameri can Avocets in Ecuado r in Janu ary 199 1 and A ugust 1992 Rob ter Elle n & Laurens Steijn Medi te rranea n Gull breeding in its f irst yea r Pierre Yésou, Michel Fo uquet & Olivier Girard Pre-breedin g moult in Franklin's Gull s in the W estern Palea rcti c W (Te d ) Hoogendoom & EdwardJ va n I}zendoorn Twee Roodoogv ireo 's op V li eland in september en o ktober 199 1 Kees Terpstra & Enno B Ebels

71 72

Brieven Herkennin g en voorko men va n A meri kaa nse en Az iati sc he Goudpl evier in Nederl and Klaas} Eigenhuis ' Interm ediate lesse r go ld en plove rs' : a thing of the past? David G M c Adam s Identiteit va n Az iati sc he Goudpl evier bij Middelburg in septembe r 1991 Klaas } Eigenhuis, Gerald Driessens & Dirk} M oerbeek Ethi opi an bird s Lieuwe J Dijksen Poss ibl e Common Gull x M editerranea n Gull hybrid Bill O ddie

73 73 73 74 74 74

Recensies Th e herons of Europ e by C Vo isin GrahamJ Holloway Bird Watcher's Logbook (Coxto n Publi cations Ltd) Graham ) Holloway Bird Recorder 4 by Wildlife Computing and Photog raphi c Servi ces G rahamJ Holloway Newman 's birds: an in trodu ction (Video) by K Newman GrahamJ H o lloway A vifauna Groningen 1968-1 993 door B Balten, B de Bruin, J Hul sc he r & B Koks (redactie) Gijsbert va n d er Bent Birding Brazif. A check-list and site guide door B C Forrester Chris Q uispe l

66 67 69

75

DBA-nieuws DBNOBC-voge ld ag te Utrecht op 5 fe bru ari 1993; DBA-vogeldag i n febru a ri 1995 ; DBA-voge lweek o p Texel in o ktober 1994; Pe lag ic trip naa r Fri esc he Front o p 10 september 1 9 94

76

Aankondigingen & verzoeken Fo rktail -Leica Awa rd ; Indones ian Birding Itinerari es; M álaga bird records required; Val e Gi eren Proj ect op Cres, Kroati ë, in juli 199 4

77

WP reports W P repo rts: Janu ary-March 199 4 Arnoud B van den Berg

83 87

Recente meldingen Nederl and: janu ari en febru ari 199 4 Ruud M va n Dongen, Hans Cebuis & Peter W W de Rouw België: janu ari en feb ru ari 1994 Gerald Driessens

88

DB Actueel Kuifkoekoe k bij Zuidl aa rd ermee r; Ross' Meeuw in Noo rdh oll and ; Am erica n Bird s

Voorp laat: Lachm eeuwe n Larus atricilfa, New Jersey, VS, mei 1993 (A rn oud B va n den Berg) Front cove r: Laughing G ull Larus atricilla, New Jersey, USA, M ay 1993 (A rn oud B va n den Berg)

Abstracted/ind exed in: A uk, Eco log ica l Abstracts, Emu, GEOBASE (Geo Abstracts D atabase), Ibi s, Ornith o log ische Sc hriftensc hau, Wildlife Review, Zoo log ica l Record


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.