::I:~ ~
uz: I
I z
Dutch Birding
Dutch Birding HOOFDREDACTEUR Arnoud van den Berg (telefoon 023-5378024, fax 023-5376749) ADJUNCT HOOFDREDACTEUR Enno Ebels (telefoon I fax 030-296 1335, e-mail ebels@worldaccess.n l) UITVOEREND REDACTEUR A ndré van Loon (telefoon I fax 020-6997585) FOTOGRAFISCH REDACTEUR René Pop (0 183-630585) REDACTIERAAD Ferdy Hieselaar, Graham Ho lloway (Engeland), Peter Meininger en George Sangster
Internationaal tijdschrift over Palearctische vogels
REDACTIE
Dutch Birding Postbus 116 2080 AC Santpoort-Zuid Nederland fax 023-5376749 FOTOREOACTIE
Dutch Birding p/a René Pop Zusterhuis 10 4201 EH Gorinchem Nederland ABONNEMENTENADMINISTRATIE
Financiële zaken: p/a jeannette Admiraal Iepenlaan 11 1901 ST Castricum Nederland Ledenadminisratie: Ron van den Enden p/a Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Nederland
REDACTIE-ADVIESRAAD Peter Barthel (Du itsland), Gerald Driessens (België), Klaas Eigenhui s (Nederland), Dick Forsman (Finland), Ted Hoogendoorn (Nederl and ), Lars Jonsson (Zweden), Anthony McGeehan (Noord- Ierland), Killian Mu llarn ey (Ierland), Gerald Oreel (Nederland), Kees Roselaar (Nederl and), Frank Rozendaal (Nederland), Hadoram Shirihai (Israël), Gunter De Smet (Be lgië), Lars Svensson (Zweden) en Peter Symens (Be lgië) REDACTIEMEDEWERKERS Ruud van Dongen, Gera ld Driessens, Remco H ofland , Hans va n der Meu len, Peter de Rouw, Jaap Schelvis en Roland van der Vli et PRODUCTIE EN LAY-OUT A ndré van Loon en René va n Rossum ADVERTENTIES Peter Meijer (telefoon 0348-431905, fax 0348-420394) ABONNEMENTEN De abonnementsprijs voor 1996 bedraagt: NLG 57.50 (Nederland), BEF 1250.00 (België), NLG 65.00 (overi ge landen binnen Europa) en N LG 70.00 (la nden buiten Europa, luchtpost). U kunt zich abon neren door het overmaken van de abonnementspri js op g iroreken ing 01 50 697 (Nederl and), girorekening 000 1592468 19 (België) of bankrekening 54 93 30 348 van ABN+AMRO (B ilthoven), ovv 'abonnement Dutch Birding'. A ll e rekeningen zijn ten name va n de Dutch Birding Associatio n. Het abonnement gaat in na ontvangst va n de betaling. Dutch Birding is een tweemaandelijks tijdschrift met nummers in februari, april , juni , augustus, oktober en december. Het publi ceert originele artikelen en m ededelingen over morfologie, systematiek, voorkomen en verspreiding van vogels in de Benelux, Eu ropa en elders in het Palearctische geb ied. Het publiceert tevens bijdragen over vogels in het Az iatisch-Pacifische gebied en andere geb ieden. De Nederl andse, Engelse en wetenschappe lijke vogelnamen vo lgen: de Lijst van Nederlandse vogels door A B van den Berg & C A WBosman (1996, Santpoort-Zuid); The 'British Birds' list of English names of Western Palearctic b irds door British Birds (1993, Blunham); de door C S Rose laar samengestelde lij st in de Geillustreerde encyclopedie van de vogels door C M Perrins (199 1, Weert); en Oistribution and taxonomy of birds of the world door CG Sibley & B L Monroe Jr (1990, New Haven) . Manuscripten di enen bij voorkeur op diskette te worden ingeleverd (Mac in tos h of MS-DOS tekstverwerkers) samen met een print van de tekst. Indien dat ni et mogelijk is, behoort het manu script te worden uitgevoerd in machineschrift met een dubbele regelafstand en een ruim e marge aan beide zi jden. Meer informatie hierover is verkrij gbaa r bij de redactie . Een lijst met tarieven voor de vergoeding van auteurs, fotografen en tekenaars is verkrij gbaar bij de redactie.
BESTUUR
Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam ederland COMMISSIE DWAALGASTEN NEDERLANDSE AVIFAUNA
CDNA Postbus 45 2080 AA Santpoort-Zuid Nederland TelEFOONLIJNEN
ederland : 0900-20321 28 (vogellijn, 75 cpm) 078-6180935 (i nspreeklijn) België: 03-4880194 (vogel- en inspreeklijn)
Dutch Birding Association BESTUUR Gijsbert van der Bent (voorzitter, telefoon 071-4013606), Ch ri s Quispel (secretaris, telefoon 07 1-5124825), Roy de Haas (penningmeester), Arnoud van den Berg en Peter Meijer BESTUURSMEDEWERKERS Jeannette Admiraa l, Theo Admi raa l, Gerald Driessens, Ron van den Enden, Hans Gebuis, Leo Heemskerk, Remco Hofland, Paul KnolIe, Ger Meesters, Wim van der Sc hot, Kees Tiemstra en Arnold Veen DUTCH BIRDING TRAVEL REPORT SERVICE (DBTRS) Ib Huysma n, Postbus 737, 9700 AS Nederland, telefoon 050-5274993, fax 050-5272668, internet Groningen, http://www.mebweb.nl/DBTRS
Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CD NA) LEDEN Edward van Ijzendoorn (voorzitter, 023-5391446), Karel Mauer, Jan van der Laan, Kees Roselaar, Jelle Scharrin ga (secretari s, 030-2532801), H ans Schekkerm an, Gerard Ste in ha us en Wim Wiegant (archi varis) De CDNA is een comm issie van de Dutch Birding Association en de Nederlandse O rnith o log isc he Unie.
© 1996 Stichting Dutch Bird ing Assoc iation. H et copyright van de foto's en tekeningen blijft bij de fotografen en tekenaa rs. ISSN 0167-2878.
INTERNET
http://www.mebweb.nI/DutchBi rding
Drukkerij Steens Schiedam BV, Postbus 59, 3 100 AB Sch iedam, Nederl and
The Ultimate Site G uide to
Scarcer British Birds
A total of 106 species are covered in this new publication. ranging from long-staying ~a8rants such as Black-browed Albatross and Ring-necked Duek to difficult路to路 find species like Tree Sparrow, Willow Tit and Hawfinch. This site guide i~ unique in that each species is dealt with individually, offering tips on iden tification, what time of year 10 search, time of day and field techniques 10 use. The author has spent all his life watching and finding bitds and has painstakingly visited all of these sites, often on an annual basis, 10 comprehensively further his knowiedge. This is an invaluable publication for ratity enthusiast, keen birder and novice alike, and is a must for any prospective year-lister or visitor 10 Britain. nus publication is seheduled for release on 21st July 1996 and is limiled 10 just 3,000 copies. It is priced at 126.95 inclusive of postage and packing.
RAREBIRDS The bi-monthly magazine ofthe UK400 Club Rare Birds is a bi.montbly magazine which specialises in rare bird OCCUITences. Eaeh issue is ernmmed full with all Ihe latest information . on thc lates! rarilies and fu lly documeots eaeh interesting sighling. It is fully illustrated with vignettes and photographs and alsa contains lhe life-list totals of the top 450 British birders, eaITies tbc constantly updated Guidelines 10 comentious species. details who's seen what nnd where and includes special felltures such as count y lisiS, inte rnationallists and fo rthcoming decisions affecting the British List. Il olso tackles Ihe difficulties of taxo nomie decisions and offers readers a forum for all the l3test rarity pholographs and who h.as taken them. Annual subscriplion cosls L15.00 per yc:ar (f1 7.50 overseas).
JOINNOW! Please eruol me for one year's subscription 10 the bi-monthly magazine Rare Birds attbearumaJ rateof f:l S.OOO f:l7.S0 0 Please send me a sample copy of Rare Birds at the introduelion price of .0.00 [J
het Vogeljaar Het tijdschrift 'het Vogeljaar' verschijnt zes maal per jaar en houdt haar lezers al ruim 40 jaar op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van vogelstudie en vogelbescherming. 'het Vogeljaar' wordt als het meest informatieve vogeltijdschrift in de Benelux beschouwd. Omdat het geen commercieel blad is kan de abonnementsprijs uiterst laag worden gehouden . Door overmaking van f 25 ,- op postbanknummer 964 472 ten name van 'het Vogeljaar' Boterbloemstraat 20 , 5321 RR Hedel (073 - 5991967) , onder vermelding van 'nieuwe abonnee' ontvangt u als welkomstgeschenk onze nieuwe veertiendaagse Vogelkalender, waarvan u na gebruik een vogelboekje overhoudt.
Pluse send your eomplcted order logether wUh cheque to :LG R Enns, 8 Slndycroft ROld, LiltIe e hllront, Amenham, Bucks, H I'6 6QL..
FOREIGN BIRDWATCHING REPORTSAND INFORMATION SERVICE The Original Travel Reports Service Organised by STEVE WHITEHOUSE
DUTCH BIRDING Tweemaandelijks t ijdschrift voor elke fervente vogelaar
FBRIS is a l atabase of Topicallnforrnation Including Recent Trip Reports and Amateur Site Guides from around the Globe. 99% of reports in English. Sa. if you are Planning a Top Abroad. Give STEVE WHITEHOUSE a eall on -
Schrijf voor informatie naar:
For t'Ie NEW 1996 I 1997 Catalogue:
00 44 1905 454541
Dutch Birding Postbus 75611 1070 AP Amsterdam
(Including many new destinations) Send 5 Dutch Guilders or 3 US $ Banknotes Only To:-
Steve Whitehouse 6 Skipt 路n Crescent, Berkeley Pendesham, Woreester, WR4 OLG. ENGLAND. U.K.
S~ W~ t3~STA-A-T NI~T. .. De meeste buitensporten kun je nog goed beoefenen als het weer eens niet zo mooi is. Bever Zwerfsport heeft voor kampeerders, kanoërs, klimmers, vogelaars en wandelaars -kortom voor elk buitenmens- een uitgebreid assortiment funktionele weer & wind kleding: heel veel waterdichte ademende jacks (o.a. Helly Hansen, Tenson, The North Face, Moonstone en Sprayway) fleecewarmtekleding, sportondergoed. Daarmee rustte Bever Zwerfsport al meer dan 80 expedities uit! Den Haag Calandplein 4 • Amsterdam Stadhouders kade 4 Rotterdam Adm. de Ruyterweg 33-35· Utrecht Balijelaan 10-12 Arnhem Utrechtsestraat 3-5 • Haarlem Zijlweg 63 Breda Wilhelminastraat 22 • Apeldoorn Stationsstraat 134 Hilversum Havenstraat 16 • Steenwijk Woldmeentherand 11
11
From the verge of the Western Palearctic: birds of Gebel Elba area, Egypt Peter L Meininger & Steven M Goodman
I
n the area sli ghtly in land from the Red sea and along the Egyptian/sudanese political border is a series of mountains. From the naturalist's point of v iew, a fascinating aspect of these mountains is that they represent the northern limit of many Afrotropica l plant and animal species in northeastern Africa. On one mountain in particular, Gebel Elba, the biological diversity is unparal leled by any area further north in this part of Africa. One factor th at greatly contributes to this diversity is the relatively large amount of precipitation Gebe l Elba receives. The assignment of the Gebel Elba area to eith er Egypt or sudan is somewhat complex. The pol iti ca l boundary between Egypt and sudan follows 22°N. A triangular area from shalatein south to 22°N, just south of Halaib, and west into the Eastern Desert, about midway between th e N i Ie Valley and the Red sea, forms the sudan Government Adm inistration Area (sGAA). The sGAA is designated as sudanese territory in severa l major atlases, wh ich was also the reason why it was excluded from the Western Palearctic as defined for The birds of the Western Palearctic (cf Cramp & simmons 1977). Until recently, many Egyptian offic ials cons idered the complete sGAA as Egyptian territory but under partia l admin istration by the sudanese government. In spring 1995, Egypt and sudan were close to war over the ' Halaib triangle'. since then, the entire reg ion is under Egyptian adm ini stration and control led by the Egyptian army (sher if and Mindy Baha el Din in I itt). For The birds of Egypt (Goodman & Meininger 1989a) we followed the political boundary and, therefore, included the 'Ha laib triangle' .
General description Gebel Elba and nearby mountains are part of the southern Egyptian Red sea Mountains and the northern Etbai range. These gran ite mountains are intersected by a series of deeply cut wadis (va lleys) that serve as drainage systems channelling water westwards towards the Nile Valley [Outeh Birding 18: 285¡292, 1996[
and eastwards to the Red sea. East of this range are gently slop ing plains that meet the Red sea, and west are the virtua ll y barren sand sheets of the Eastern Desert. The principal peaks in the region include Gebel Asotr iba (2217 m), Gebel Elba (1435 m), Gebel shellal (1409 m), Gebe l shendib (1911 m) and Gebel shendodai (1926 m). For a 'desert' region, the area surrounding Gebel Elba is unusual in that it periodically receives cons iderab le amounts of rain, particularl y during the winter months. In some years, litt ie rain falls and this region becomes exceptionall y dry. Throughout the year, the actua l mountain is often covered in mist, particularlyon the northern and north-eastern flanks and at hi gher elevations. Also nightly dews remain regu lar during the summer months. The moisture is plentifu l enough for the surv ival of a number of plants with higher water requirements. Ferns, bryophytes and succu lent plants are not uncommon at higher altitudes. Thus, the area conta in s an unusually d iverse and extensive flora, wh ich in turn gives rise to an interesting zoo log ica l commun ity. The closest eco logica l parallel to Gebel Elba appears to be at Erkowit, Su dan, about 400 km to the south (Kassas 1956). Compared with other desert areas further north in the Red sea Mountains, the Gebe l Elba area has th ree or four times more plant species and represents the northern limit in Africa of many forms . The lu sh iest vegetation on Gebel Elba is found on the north-eastern and northern slopes. In this area, one finds dense acacia park land in th e lower wad is and a rather distinct montane zone at higher altitudes. The Red sea Coast east of Gebel Elba is composed of a littoral zone, patches of extensive mangrove swamps, fringe coral reefs and a few offshore island s.
Ornithological exploration In the 18505, Theodor von Heuglin travelled extens ively in north-eastern Africa, including the Red sea Mountains between suez and suakin. 285
Fro m the verge of the Western Pa lea rctic: birds of Cebel Elba area, Egypt
279 M ist-covered summit of Gebel Elba, Wadi A ideib, Gebel Elba, Egypt, April 1985 (Peter L M eininger) 280 Ful vo us Babbl ers / Bruin gele Babbelaa rs Turdoides fulvus, Wadi Aukau, Gebel Elba, Egypt, 3 Febru ary 1994 (D ina A li & Rafik Khalil)
286
From the verge of the Western Pa /earctic: birds of Gebe/ E/ba area, Egypt H is orn itho log ica l work is summarized in von Heuglin (1869-73). Cho lm ley (1897) recorded birds observed and co ll ected during a 1895 voyage on the Red Sea. He made a brief stop along th e coast and ventured inl and to Gebe l She ll al. Madden (1927, 1929, 1930) exp lored the area from Shalate in south to Suak in . In 1928, G Schrader visited Gebe l El ba and co ll ected birds. Thi s material, w hi ch fo rms th e bas is of ou r ea rl ier know ledge of th e loca l avifau na, was used in Meinertz hagen's (1930) boo k on Egyptian birds, but on ly curso ril y c ited. O ne of th e earli est modern vertebrate inventori es of the regio n was conducted by Lewa Abda ll ah el Negum i and party. For a num ber of years, el Negumi was Kin g Farouk's game manager and travell ed extensive ly to remote areas of th e country. The birds co ll ected in the south-eastern part of Egypt were reported on by EI Negumi et al (1950), Good man (1984) and Goodma n & Atta (1987) . In 1954, 1964 and 1967, expediti o ns under the d irectio n of Harry Hoogstraa i, Med ica l Zoo logy Department, US Nava l M ed ica l Resea rch U nit no 3 (NAM RU -3), Ca iro, visited the area. Th e NAMRU -3 bird materi al co ll ected throug hout th e years has bee n summari zed by Goodm an (1984). In sp ri ng 1985, th e authors visited th e Gebel Elba area as members of a study group aimi ng to determin e th e feas ibility of estab li shing a conservati on area and to co ndu ct a survey of th e bi olog ica l resources of th e area. Field work was co nd ucted during 17 Febru ary-3 Ma rch and 30 March-25 April , and foc used on Gebel Elba and immed iate vicinity. The coastal area was bri efly visited. O ur visit to th e islands was th e first by any weste rn bio log ists. The general results of thi s exped ition and recom mendations have been su mma ri zed in Goodma n (1985), and the most significant orni tho log ica l results in Goodma n & Mein inger (1989a). Thi s paper describes some of the orn itho log ica l hi ghli ghts of thi s fasc in atin g, vet zoo log ica ll y still poorl y known area .
Breeding birds A tota l of 36 spec ies are know n to breed in th e immed iate reg ion surro und ing Gebel Elba and another fo ur are suspected to breed . The wad is on th e north side of th e mountain, w hi ch have the densest vegetation, co nta in the largest number of breed ing spec ies and individu als. Wad i A ideib is the most importa nt wad i of Gebel El ba - at least 31 spec ies are suspected or known to breed . The largest concentrati on of Afrotropi ca l spec ies is fo und there. The two next most impo rtant wadi s are Akwamtra and Kansisrob w ith 28
and 27 spec ies, respective ly. Wad is on the southern side of the mounta in have a re latively impover ished av ifa una. Some of the breeding b irds of the Gebe l Elba reg ion represe nt the northern li m it of severa l Afrotropica l spec ies, of wh ich the loca l status is bri efly described. Numerous 18th and 19th centu ry exp lorers fo und Ostri ches Struth io came/us at various loca l ities thro ughout the Eastern Desert, particul arl y in the south-eastern corn er. Between the turn of the 20th century and the ea rl y 1960s, there appea r to be no authentic records from thi s regio n (Good man & Me ini nger 1989a). In 1962, Ostriches were noted between Gebe l Elba and the Red Sea (Good man et al 1984). Sin ce the 1960s, thi s spec ies has been see n somewhat reg ul arl y, but in va rying num bers, thro ughout the southern ha lf of the Eastern Desert, pa rt icul arl y in the Gebe l Elba area. A n occupied nest of Bateleur Terathopius eca uda tus was fo un d in June 1984 in a tributa ry of Wad i A ide ib (Goodman & Me inin ge r 1989a). In sp rin g 1985, two birds were still present at thi s loca lity but the nest had been pa rtl y destroyed. Thi s d id not o nl y represe nt the first observati on of thi s spec ies in Egypt, but also th e no rth ernm ost Afri can breed ing record (Brown et al 1982). Afri can Co ll ared Dove Streptope/ia roseogrisea is a loca ll y common breeding res ident in vegetated areas, parti cul arl y in the north-eastern wad is. In recent years, thi s spec ies has also been regularl y record ed fro m anoth er part of Egypt, the Abu Sim be l area along Lake Nasser (Ba ha el D in & Ba ha el Din 1990), w here breedin g seems li keIy. Namaq ua Dove Oen a capensis occurs in wad is w ith heavy acac ia growth, appa rently more common in years w ith considerab le prec ipitati o n. Several N ubian N ightj ars Caprimu/gus nubicus were observed in Feb ru ary 1985, constituti ng the o nl y known Egyptian records (Goodman & Me ininger 1989a). In 1985, A rabi an Wa rbi er Sy/via /eucome/aena was di scovered to be a loca ll y commo n breed ing res ident in wad is immed iately surro und ing Gebel Elba and on th e slopes of thi s mounta in . It is characteri stica ll y fo und in heavy acac ia sava nna and at altitudes of up to 550 m (Goodm an & Me ininger 1989b) . Ful vous Babb ler Turdo ides fu/vus former ly bred in th e area now occ upied by Lake Nasser (Goodm an & Me ininger 1989a). The onl y area in Egypt w here thi s spec ies presentl y occurs is nea r Gebel El ba. Here it is commo n in wadi s w ith acac ias and breeds co mmunall y (Good man & Atta 1987). Shining Sunbird Nectarinia habessinica is a loca ll y common breeding res ident. 287
From the verge of the Western Palearctic: birds of Cebel Elba area, Egypt
281 Wadi Aukau, Gebel Elba, Egypt, Ap ril 1985 (Peter L Meininger) 282 Afri can Collared Dove / Izabe ltortel Streptope /ia roseogrisea, Gebel Abu Had id (north of Gebel Elba), Egypt, 15 March 1995 (Dina A /i & Rafik Kha/i/)
288
From the verge of the Western Palearctic: birds of Gebel Elba area, Egypt Nests are generall y placed in acac ia trees. The Rosy-patched Bush Shrike Rhodophoneus cruentus is a loca ll y com mon breeding res ident in wadis with extensive acacia groves. In the spring and earl y summer, pa irs are often heard duetting. There are a few records of Sudan Golden Sparrow Passer luteus in the Gebel Elba area, and the spec ies may breed in some years (Goodman & Meininger 1989a). African Silverbill Euodice cantans is a presumed breed ing resident (Goodman 1984). In April 1985, we observed a few birds in the heav il y vegetated tributaries of Wadi Aideib. Other breeding spec ies include Lam merge ier Gypaetus barbatus (up to a few pa irs), Egyptian Vulture Neophron percnopterus (rather common), Lappet-faced Vulture Torgos tracheliotus (several nests found), Verreaux's Eagle Aquila verreauxii (o ne pair), Bonelli's Eagle Hieraaetus fasCÎatus (o ne occup ied nest found), Lanner Falcon Falco biarmicus, Sand Partrid ge Ammoperdix heyi, Lichtenstein 's Sandgrouse Pterocles lichtensteinii, Desert Eagle Owl Bubo bubo ascalaphus, Blackcrown ed Sparrow-Iark Eremopterix nigriceps, Blacksta rt Cercomela melanura, White-crowned Black Wheatear Oenanthe leucopyga, Fan-tailed Raven Corvus rhipidurus, and Ho use Bunting
Emberiza striolata.
Breeding birds of coast In 1984 and 1985, loca l fishermen from the southern Egypti an Red Sea reported that Red-billed Tropi cbirds Phaethon aethereus bred on Gez ira Mikauwa and on Gezira Halaib (Goodman & Meininger 1989a). We visited th e three islands of the Siyál group and Gezira Umm Geshat off Adal Deib on 25 April 1985 . Although this was too ea rl y in the season to obta in accurate estim ates, these islands clearly are important breeding grounds for seab irds. Seabirds observed on and in the vic inity of the isl ands included Brown Booby Su la leucogaster (20), White-eyed Gull Larus leucophthalmus (110), Sooty Gu ll L hemprichii (60), Casp ian Tern Sterna caspia (3), Crested Tern S bergii (4), Lesser Crested Tern S bengalensis (11), White-cheeked Tern S repressa (700) and Bridled Tern S anaethetus (15). Eight occup ied Osprey Pandion haliaetus nests were also fou nd . Western Reef Egrets Egretta gu laris are regularly observed along the entire coast and sma ll colonies have been found in mangroves. A nother more impressive - mangrove breeder is Gol iath Heron Ardea goliath. The onl y recent Egyptian breeding records are from the coast of south-eastern Egypt. On 6 April 1985, we found a nest w ith one nestling (c two weeks o ld) 15 km south of
Shalate in . Other breeding records are known from Marsa Summa in 1982 and Marsa Sha'b in 1984 (Goodman & Storer 1987).
Migrants Little systematic work has been conducted on migrants passing through the area, and comprehensive statements are inappropri ate at thi s t ime. On the basis of ou r present knowiedge, two po ints need to be emphas ized. Firstly, considerable numbers of raptors and songbirds move over the Red Sea Mountains. About 2100 Steppe Buzzard s Buteo buteo vulpinus passed Gebel Elba on 6 and 7 April 1985, while severa l other raptor species, including Pallid Harrier Circus macrourus, were seen regularly in sma ll numbers. Farther south , near Khor Arbat, north of Port Suda n, over 12 000 mi grant passerines were trapped and rin ged in a th ree-week period in autumn (Nikolaus 1983). For spring migran ts moving north over the Red Sea Mountains fro m Sudan towards Suez and then on to th e Levant and Asia, the Gebel Elba region is one of the largest 'green' areas for c 1000 km in which they can ' refuel'. Secondly, several Asia Minor and Asian species that winter in eastern Africa have been found w interin g or passing throu gh the Gebel Elba reg ion . Examples are Grey Hypoco liu s Hypoco/ius ampe /inus (one on 22 December 1938; Goodman 1984) and Isabelline Shrike Lanius isabellinus (a few sprin g records) . Several of these spec ies are unknown in African territory further north. In February and March 1985, Red-tailed Wheatear 0 xanthoprymna xanthoprymna was common in vegetated wad is at the base of Gebel Elba, but absent by April. In late April 1985, Barred Warbier S nisaria, a rare migrant elsew here in Egypt, was relatively common in the area. Brief visits to th e coast revealed the presence of a great va ri ety of water birds passing through, most spec ies in relatively sma l I numbers. By Egyptian standards, th e observations of Lesser Sand Plover Charadrius mongolus (20), Casp ian Plover C asiaticus (two) and Terek Sand piper Xenus CÎnereus (15) at Shalatein on 6 April 1985 are excepti o nal. The concentrations of Crabplover Oromas ardeola at Sha late in on 30 March 1983 (180) and 6 April 1985 (110) were the largest ever recorded in Egypt.
Visiting the area? Because of the political situation and military tension in the area, it is hi gh ly unlikely that foreigners w ill be permitted to visit Gebe l Elba in the 289
Fro m the verge of the Western Patea rctic: birds of Gebet Etba area, Egypt
283 Sooty Gull / Hemprichs M eeuw Larus hemprichii, Siya l Island s, Egypt, 25 Apri l 1985 (Peter L M eininger) 284 Blackstart / Zwa rtstaart Cercomela melanura, W adi A ideib, Gebe l Elba, Egypt, April 1985 (Peter L M ein inger) 285 Pall id H arrier / Steppekiekendief Circus macrourus, adult male, W adi Aid eib, Gebel Elba, Egypt, April 1985 (Peter L M ein inger)
290
From the verge of the Western Palearctic: birds of Gebel Elba area, Egypt
286 Rosy-patched Bu sh 5hrike / Roodbuikk lauwier Rhodophoneus eruentus, Wadi Aukau, Gebel Elba, Egypt, 6 February 1994 (Oina A/i & Rafik Kha/il) 287 Lappet-faced Vulture / Oorgier Torgos trache /iotus, Wadi Aide ib, Gebel Elba, Egypt, Apri l 1985 (Peter L Meininger) 288 Lappet-faced Vultures / Oorgieren Torgos trache/iotus, Wad i Aide ib, Gebel Elba, Egypt, Ap ril 1985 (Peter L Mein inger)
291
From the verge of the Western Palearctic: birds of Cebel Elba area, Egypt near future. Even in 1985, organizing a visit to the area was very comp licated and time co nsuming, with respect to both administrative formalities (permits) and logistics. At the moment, the farthest south that people can eas il y travel on their own is down to Marsa Alam. However, permits must be arranged in Hurghada to travel south of Quseir. The actual Gebel Elba area is very rough terrain, and in 1985 we gave three 4WD vehicles a hard time. All food, drinking water and fuel had to be brought into the area from the nearest 'major' town, Quseir, at a distance of 450 km. In the future, Egypt Nature Adventures (4 Ismail EI Mazni St, Apt 8, Cairo, Egypt, telephone & fax +20-234572 34) hopes to organize birdwatching tours to Egypt's southern Red Sea isl ands, and to Gebel Elba as soon as it is possible. Acknowledgements
Our 1985 visit to Gebel Elba was made possible by a grant from the Worldwide Fund for Naturel International Union for the Conservation of Nature and Natural Resources, gra nt no 3612. The survey could not have been completed without the support of many people, to whom we are truly indebted. We particularly would like to mention our colleagues from the Egyptian Wild life Service, Moustafa A Mahmoud and Gamil A M Atta, and our guide Hassan Mohamed Awad. British Petroleum Development Ltd provided logistic support. Dina Ali and Rafik Khalil kindly provided photographs. Samenvatting VAN DE RAND VAN HET WEST-PALEARCTISCHE GEBIED: VOGELS VAN GEBEL ELBA, EGYPTE Dit artikel geeft een beschrijving van de voge ls van Gebel Elba en omgeving in het uiterste zu idooste n van Egypte. Dit berggebied met relatief vee l neerslag herbergt een voor Egypte bijzondere avifauna. Afrotropische soorten als Struisvogel Struthio camelus, Bateleur Terathopius ecaudatus, Izabeltorte l Streptopelia roseogrisea, Roodbuikklauwier Rhodophoneus cruentus en Zilverbekje Euodice cantans bereiken hier de noordgrens van hun verspre idingsgebied. Daarnaast broeden er soorten die elders in Egypte (en het Midden-Oosten) schaars zijn, zoa ls Oorgier Torgos tracheliotus, Zwarte Arend Aquila verreauxii en Arabische Grasmus Sylvia leucomelaena. Ook de kust van de Rode Zee nabij Gebel Elba is rijk aan voge ls, met in mangroves broedende Reuzenreiger Ardea goliath en op eil anden broedende zeevoge ls als Roodsnavelkeerkringvogel Phaethon aethereus en Hem-
prichs Meeuw Larus hemprichii. De huidige politieke en militaire spann ingen tussen Egypte en Sudan, die beide aansp raak maken op Gebel Elba, maken het echter onwaarschijnlijk dat buitenlandse voge laars toestemming krijgen het gebied te bezoeken.
References Baha el Din, S & Baha el Din, M 1990. Abu Simbel : The Western Palearctic-African connection. Birding World 3: 423-428. Brown, L, Urban, E K & Newman, K 1982. The birds of Africa 1. London. Cholmley, A J 1897. Notes on the birds of the western coast of the Red Sea. Ibis Ser 7,3: 196-209. Cramp, 5 & Simmons, K E L 1977. The birds of the Western Palearctic 1. Oxford. EI Negumi, A, Zain el Din, H F, EI Monery, M A & Fayed, M K 1950. [Birds of Egypt. Second ed ition.] Cairo. [In Arabic.] Goodman, S M 1984. Report on two sma ll bird co ll ecti ons from the Gebel Elba region, southeastern Egypt. Bonn zool Beitr 35 : 39-56. Goodman, S M 1985. Natural resources and management cons iderations, Gebel Elba Conservation Area, Egypt,lSudan. World Wildlife Fund/International Union For the Conservation of Nature and Natural Resources Project No 36 12. Gland . Goodman, S M, Houlihan, P F & Helmy, I 1984. Recent records of the Ostrich Struthio camelus in Egypt. Bull Br Ornithol Cl 104: 39-44. Goodman, 5 M & Atta, G AM 1987. The birds of southeastern Egypt. Gerfaut 77: 3-4 1 . Goodman, S M & Storer, R W 1987. Th e seab ird s of the Egyptian Red Sea and adjacent waters, with notes on selected Ciconiiformes. Gerfaut 77: 109-145 . Goodman, S M & Meininger, P L (ed itors) 1989a. The bi rds of Egypt. Oxford. Goodman, S M & Meininger, P L 1989b. The discovery of the Arab ian Warbier Sylvia leucomelaena in southeast Egypt. Courser 2 : 24-26. von Heuglin, T 1869-1873. Ornithologie Nordostafrika's. KasseI. Kassas, M 1956. The mist oasis of Erkwit, Sudan. J Ecol 44: 180-194. Madden, J F 1927. Notes on some shore birds of the Red Sea Province. Sudan Notes and Records 10: 135-146. Madden, J F 1929. Additional notes on the shore birds of the Red Sea Province. Sudan Notes and Records 12: 104-106. Madden, J F 1930. Bird migration in the Red Sea Province. Sudan Notes and Records 13: 123-135. Meinertzhagen, R 1930. N icoll's birds of Egypt. London. Nikolaus, G 1983. An important ringing site near the Sudan Red Sea coast. Scopus 7: 15-18.
Peter L Meinhger; Foundation for Ornithological Research in Egypt, Lisztlaan 5, 4384 KM Vlissingen, Netherlands Steven M Coodman, Fielt f Museum of Natura I History, Roosevelt Road at Lake Shore Drive, Chicago, !/Iinois 60605, USA 292
Influx van Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 1994 Ronaid Smu lders & Peter Slingerland
I
n het najaar van 1994 werden op verschillende plaatsen in Nederl and Zwarte Ibissen Plegadis {a lcinel/us waargenomen, waaronder enkele groepen. In dit artikel worden eerst de waarnemingen in Nederland tot 1994 kort behandeld en wordt vervo lgens de influx van 1994, de grootste die oo it in Nederland is vastgeste ld, beschreven. Ten slotte wordt een aanta l mogelijke, elkaar niet uits luitende, verklarin gen besproken voor versch ill ende aspecten va n het voorkomen va n Zwarte Ibi s als zeldzame gast in West-Europa. Waarnemingen in Nederland tot 1994 In Nederland werd de Zwarte Ibi s voor het eerst vastgesteld in 1812 (Eykman et al 1941). Tot 1994 zijn 97 waa rn em ingen gepub liceerd van in totaal 134 exemp laren (tabe l 1). Daarbij gaat het om slec hts ĂŠĂŠn of soms enkele meldingen per j aar. In de meeste geva ll en betrof het so litaire exemp laren. Het grootste aanta l in het verleden betrof een groep va n 14 in 1932 bij Hun se l en Stramproy, Limburg, waarva n er negen werden geschoten, waarvan een aanta l over de grens in BelgiĂŤ (de Haan 1932). Uit de waarnem in gen van Zwarte Ibissen in Nederland vanaf 1950 (figuu r 1) blijkt dat deze soort een onregelmatige gast is, in zeer kleine, w isse lende aanta ll en. Opva ll end hierbij is dat in de vijf jaar voorafgaand aan de influx in 1994, de Zwarte Ibi s Nederland jaarlijks bezocht. Het grote aanta l waarnemingen in de laatste decen nia is mogelijk het gevolg van de toename van het aantal waarnemers, de verbeterde appa ratuur en de toegenomen communicatie tussen vogelaars onderlin g, waardoor waarnem in gen sne l
bekend worden. Het seizoen patroon in Nederland vanaf 1950 geeft een duidelijk beeld (figuur 2). Het zwaartepunt I igt in het najaar: een piek in augustus, een sterke piek in oktober-n ovember en een afnemend aantal in december. Opva ll end is dat tot de influx van 1994 relatief weini g septemberwaarnemingen plaatsvonden (figuur 2). In het voorjaar is een piek waar te nemen in mei. De waarnem in gen uit mei-juni hebben mogelijk betrekking op voge ls op zoek naar een broedgebied, die uit ju li -augustus op rondzwervende, hoofdzakelijk ni et-geslachtsrijpe voge ls, en die uit september-november op jonge en volwassen voge ls op zoek naar hun wintergeb ied (Luttik 1980). De decemberwaarnemingen hebben waarschijn lij k betrekking op najaarsvogels die bl ijven ' hangen' en derhalve in meer noordelijke geb ieden dan gebruike lijk het beg in van de winter ingaan . Naast voor- en najaarswaarnemingen zijn ook meld ingen bekend van overzomerende vogels, die soms langdurig pleisterden (Amsterdam, NoordHolland, juni-ju li 197 1; Oostvaardersp lassen, Flevoland, mei-augustus 1983). Hoewe l exacte gegevens ontbreken, bestaat het vermoeden dat sommige waarnemingen betrekking hebben op ontsnapte exemp laren. Verloop influx in Nederland in najaar 1994 Het ging in 1994 om niet minder dan 16 waarnemingen van Zwarte Ibi s, waarvan 15 tijdens de influx in het najaar (z ie tabel 2). Op 17 augustus 1994 vond langs de Oostvaardersd ijk, Flevo land, de eerste influ xwaarneming plaats van een so litair exemp laar. De op 4 november 1994 ontdek-
TABEL 1 Aantal gevall en en exemp laren van Zwarte Ibi s Plegadis {alcinel/us in Nederland tot 1994 ! number of records and individuals of G lossy Ibis Plegadis {a lcinel/us in the Netherlands until 1994 periode
geva ll en
exemp laren
1812-1949 1950-1979 1980-1993
53 31 13
82 38 14
1812-1993
97
134
lOutch 8irding 18: 293-301, 19961
bron Luttik (1980) Luttik (1980) van den Berg & Bosman (1996)
293
Influx va n Z warte Ibis in Nederland en West-Europa in naj aa r 1994 aanta l geva ll en
10 9
8 7
6
5 4 3 2
195 0
1955
1960
1970
1965
1975
1980
1985
'94
199 0
FIGUUR 1 Aa ntal geva llen per jaar van Zwa rte Ibis P/egadis {alcine l/us in Nederland in 195 0-94 (inclu sief bes li ssin gen va n CD NA tot en met december 1996) / number of reco rd s per yea r of G lossy Ibis P/egadis {alcinel/us in the Neth erl and s in 195 0-9 4 (includin g dec isi ons of Dutch rariti es co mmittee up to December 1996)
pe rce ntage 40 35
periode
D 1950 -1 993 (N =44)
30
1950- 199 4 (N = 60)
25
r-
20 r-
15 ,-
10
F"
r-
-
5
Ih
o jan
feb
mrt
apr
I
In
fl誰 mei
juni
juli
aug
sep
okt
nov
dec
FI GUU R 2 Voorkomen va n Zwa rte Ibi s Plegadis {alcinel/us per maand in period e 195 0-94 (inclu sief (nog) niet aanvaa rd e waa rn em ingen va n 199 4, cf tabel 2) / occ urrence of G lossy Ibis Plegadis {a lcinel/us per month in 1950-94 (includin g observati o ns in 1994 not yet accepted, cf tabl e 2)
294
Influx van Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 1994 TABEL 2 Chrono logisch overzicht van waarnem in gen van Zwarte Ibi s Plegadis {alcinel/us in Nederl and in najaar van 1994 (ontleend aan CDNA en Dutch Birdin g-vogellijn ; *: reeds aanvaard door CDNA, Wiegant et al 1996) / chronolog ica l li st of sightings of G lossy Ibis Plegadis {alcinel/us in the Netherlands in autumn of 1994 (based on data from Dutch rarities committee (CDNA) and Dutch Birding birdline; *: already accepted by CDNA, Wiegant et al 1996) plaats
datum
aantal
Oostvaardersdijk, Flevoland Boschpl aat, Terschelling, Friesland * Kampina, Noord-Braban t * De Cocksdorp, Texel, Noord-Holland Tersc heIl in g, Friesland * Brunssum, Limburg * Stitswerd , Groni ngen * Terschelling, Friesland Wissen kerke, Zee land Kroons Polders, Vli eland, Friesland De Putten, Petten, Noord- Holl and * 's-Gravenzande, Zuid-Holl and Spaarndam, Noord- Ho ll and * Haa rl em, Noord-Holland * V laardin gen, Zuid-H o ll and
17-08-94 01-09-94 10-09-94 24-09-94 25-09-94 27-09-94 27-09-94 29-09-94 02 -1 0-94 08-10-94 09-10-94 10-10-94 10-10-94 04-11-94 11-11-94 -
1 8 10 1 1 7 1 1 1 1 1 1 1 1
te vogel van Haarl em, Noord-Holland, bleef als laatste, tot 20 mei 1995. De meeste waa rn emingen in 1994 z ijn door de CD NA aa nvaard; enkele wachten nog op aanvaarding (cf Wiegant et al 1996). Ervan uitgaa nde dat het bij al deze waarnemingen verschillende vogels betrof, omvatte de influ x een max imum van 37. Het is ec hter waarsch ijnlijk dat het in een aantal geva ll en om dezelfde exemplaren ging. Omdat er tussen de waarnemingen op de Kampina, Noord-Brabant, en op Texel, Noord-Holland, 14 dagen liggen en er geen tussentijdse waarnemin gen hebben plaatsgevonden, is het goed mogelijk dat dit twee verschill ende groepen waren. Hoewel het denkbaar lijkt dat een deel van de Texe lse vogels drie dagen later is neergestreken bij Stitswerd, Groningen, zijn er goede redenen om aan te nemen dat ook hi er sprake was va n verschill ende groepen. Op Texe l ging het om eerste-w inters, terwijl bij Stitswerd een familie met twee adu lte vogels werd waargenomen. De waarnemingen op Terschelling, Fries land, en VI ieland , Friesland (tabe l 2), zouden gezien de locati e en de waa rn emi ngsdata betrekking kunnen hebben op exempl aren va n de Texelse groep. De overige waarnem ingen hebben waarschijnlijk betrekking op verschillende exempl aren. Waarnemingen elders in West-Europa in 1994 Ook elders in West-Europa werden in het naj aa r va n 1994 Zwarte Ibi ssen waargenomen, hoewel
kleed adult zomer
02- 10-94 08- 10-94 01-1 0-94
20-05-95 23-1 1-94
eerste-wi nter eerste-wi nter adu lt 2 adu lt, 5 eerste-winter adu lt
eerste-wi nter
eerste-w i nter
in minder opvallende aantall en dan in Nederland. Er waren waarnemingen in Denemarken (negen gedurende 3 september- 30 oktober; Dutch Birding 16: 248, 1995; Br Birds 88: 265, 1995); Duitsland (B ünde-Hol sen, NordrheinWestfalen, op 14-1 7 september (twee eerstej aars); Gülper See, Brandenburg, op 19 september; Ochsenmoor am Dümmer, Niedersachsen, op 20 september (twee, moge lijk dezelfde vogels als die in Bünde-Holsen); Teichgebiet Peitz, Brandenburg, op 25-26 september; Gülper See, Brandenburg, op 15 oktober; Deutsche Seltenheitenkommission 1996); Groot-Brittannië (één, achtereenvo lgens Hayle, Corn wa ll , op 23 september, verschillende van de Scilly-eilanden op 23 -27 september, en Buryas Bridge, Cornwall, op 27 september; Rogers et al 1995, 1996); en Zweden (Me ll anborg, Nas, Vansbro, Dalarna, op 8- 10 oktober; Hjällnäsviken, Mjörn, Västergötland, op 25 oktober; Cederroth 1995). Voorkomen en verspreiding in Europa De belangrijkste Europese broedgebieden van Zwarte Ibi s li ggen in Rusland (Kasp ische-Zeegeb ied rond de Kirovbaai en in de Wolgadelta, 6500-8000 paren), Oekraïn e (5500-7000), Roemeni ë (Donaudelta, 1000-1800), Turkij e (5001400), Bul ga rij e (200-500), Albanië (100-300) en Griekenland (50-70) (del Hoyo et al 1992, Weber 1994). Inc identele broedgevallen z ijn bekend uit Frankrijk, Honga rij e, Itali ë, voorm alig Joegos lavië en Spanje (Cramp & Simmons 1977, cf va n den Berg 1994). Het huidige broed bestand in Europa
295
Influx van Zwa rte Ibis in Nederland en West-Europa in naj aar 1994 TABEL 3 Enkele va n de groepe n (v ier voge ls of meer) Zwa rte Ib issen Plegadis {a lcinel/us in Noord west- Europa (bui -
ten gebieden waa r soort (o n)rege lm atig broedt) in 1900-96 / some of groups (four birds or more) of G lossy Ibis Plegadis {a lcinel/us in north-western Europe (outsid e (ir)regul ar breeding ground s) in 1900-96 (cf Va npraet & W ill e 1988, Dubo is & Yésou 1992, va n den Berg 1994, van den Berg & Sa ngster 1995, va n den Berg & Bosman 1996, va n Don gen et al 1996; Br Birds 80 : 524, 1987, Limicola 1: 108, 1987; A rn o ud va n den Berg in litt) jaa r
land
1903 1907 1909
België Haneffe, Li ège Sc hotland O rkn ey Frankrijk Quend-Plage, Somm e Nederl and Pannerden, Gelderland Zw itserl and Fanel/Ne uenburger See Frankrijk Grand-Ve~ ~anche België ~olenbeerse l , Limburg Nederland Hun se l en Stramproy, Limburg Ierland Wexford Frankrijk Som me Nederland Z uidl aa rdermee r, Gron ingen Frankrijk ~orbihan Groot-B rittanni ë Hay le, Corn wa ll Frankrijk Vendée Duitsland Wangen, Baden-Württemberg Du itsland A ltmühlsee, Bayern (waa rsc hijn lijk ze lfde groep, m inus éé n voge l) Nederland Kampin a, Noord-Brabant Nederland Texe l, Noord-Holl and Nederland Stitswerd, Fri es land Fin land Lim inka Nederland A lphen aa n den Rijn , Z uid-Holl and Nederland Oosterhout, Noord-Brabant
19 15 1923 1932 1934 1936 1986
1987
1994
1995 199 6
plaats/regio/provincie
is door dit onrege lmatige voorkomen als broedvoge l aa n schommel ingen onderhevig en wordt gesc hat op 14 000-19 000 paren (Weber 1994). De soort wordt wereldwijd niet bedre igd (del Hoyo et al 1992), maar in het W est-Palearctische gebied is het broed bestand op veel plaatsen teru ggelopen. Zo waren er rond 1930 in Griekenl and nog 13 000 paren, in Joegos lav ië 600, in Honga rij e 1000 en in Zuidoost-Rusland (Wo lgadelta) 4000 (Bauer & G lutz vo n Blotz heim 1966). In 1935 werden in de Wolgadelta in tota al 12 620 broedvoge ls vastgesteld (cf Cramp & Simmons 1977). De achteruitgang van het broedbestand in de afge lopen 50 j aar is voo ra l het gevo lg va n grootscha l ige droog legg ingen en onts luitin g van de broedgebieden. Locaa l spee lt intensieve j acht een rol , vooral in de benedenloop van de Donau (W eber 1994). Zwarte Ibis is een trekvogel. De naj aa rstrek va n de Europese popul ati e kent twee routes: één in zuid-zuidwestelijke ri chting en één in zuidoostelijke ri chting. De eerste trekroute leidt naa r de overwinteringsgebieden hoofdzakel ijk ten zu iden va n de Sahara in landen als Niger, Tsjaad 296
aa ntal
maand(en)
c 30 c 20 30 5 7 20 c 25 14 20 15 4 6 5 7 10 9
oktober septem ber september november ap ri l o ktober oktober-november oktober-november oktober september septem ber september-o ktober oktober november augustus september
8 10 7 39 20 8
september september september-oktober september oktober oktober
en Soedan. Er zijn ec hter ook me ld ingen bekend van kle ine groepen overw interaars in Marokko (cf Oree l 1991, va n den Berg 1994) en Ethiop ië. De tweed e trekroute leidt naar Centraa l-Azië en wordt gebruikt door een gedeelte van de broedpopu latie rond de Kaspische Zee. In 1991 /92 overwinterden Zwarte Ibissen in Iran (c 500), Saud i Arabië (c 950 ), Pakistan (c 1400) en Indi a (c 4300) (de l Hoyo et al 1992). De voorjaarstrekroute van de in Afrika overwinterende popul ati e ligt in meer oostel ijke richting over Cyprus, Egypte, Israë l en Tunesi ë. Er worden noga l eens voge ls buiten de gebruikelijke trekroutes vastgeste ld. In de meeste WestEuropese landen en ook in Nederl and wordt de soort j aa rl ijks of om de paar jaar als ze ldza me gast waargenomen. H et gaat dan meestal om een enkele vo ge l, maar soms om groepen tot enkele 10-tallen. Het grootste deel van de waarnem i ngen komt u it de period e september-november. De waarnemingen va n groepen Zwarte Ibissen in Nederland z ijn niet uitzonderlijk. Ook elders in W est-Europa z ijn in het verl eden groepen gez ien. Tabel 3 geeft een overzicht va n de be-
In flux van Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 1994
289-290 Zwarte Ibis / G lossy Ibis Plegadis falcinellus, Haarlem, Noord-Holland, 5 november 1994 (Arnoud B van den Berg)
langrijkste waarn em ingen va n groepen in de periode 1900-96. Zwa rte Ibi s komt als ze ldzame gast nog het meest voor in Spa nj e en voora l Frankrijk. Dit heeft waa rsc hijnlijk te maken met het milde klimaat en het voorh anden zi jn va n gesch ikt biotoop, zoa ls in de Cama rgue, Bouches-du-Rh6ne, Frankr ijk, en de Ebrodelta, Cata lon ia, Spanje. In de Ca margue verblij ven tegenwoordig continu 5- 10 voge ls, in zomer en w inter (van den Berg & Sangster 1996). Uit beide landen zijn ook diverse broedpogingen en incidentele broedgevallen bekend (Dubo is & YĂŠsou 1992, Weber 1994, Kayser et al 1996). Analyse en mogelijke verklaringen
Hieronder bespreken w ij een aanta l mogelijke, elkaar niet uitsluitende, verklaringen voor versc hill ende aspecten van het voorkomen van Zwa rte Ibi s als ze ldzame gast in West-Europa. Nomadisch karakter Een belangrijke verklarin g voor het voorkomen va n (groepen) Zwarte Ibi ssen in West-Europa li gt in het nomadische karakter van deze soort. Dit ged rag wordt met name na afloop va n de broedtijd, vanaf beg in augustus vertoond . In die periode vindt veelal een errati sc he (zwervende) dispersie in all e ri chtingen plaats van jonge en ook va n oude individuen, waardoor so lita ire vogels of kleine groepjes tot ver buiten het broedgebied verschijnen (Voous 1960). Deze dispersie gaat op een gegeven moment over in de najaa rstrek, die het hoogtepunt heeft in september. De vogels trekken z ich dan met hun jongen terug ten z uiden
van hun broedgebied (C ramp & Simmons 1977). Ook deze najaarstrek verl oopt zeer onrege lm atig en schoksgew ij s (Voous 1960). Gecomb ineerd met het onrege lmatige trekgedrag heeft dit tot gevolg dat in het najaa r noga l wat rondzwerven de Zwarte Ibi ssen te vinden zijn in West-E uropa. De najaars influ x in Nederland in 1994 is hierva n een voorbee ld, evenals ri ngvondsten van Hongaarse voge ls in Nederland (twee) en Noorwegen (Ba uer & Glutz von Blotzheim 1966, Kistch insk i 1978). Het nomad ische zwerfgedrag draagt ertoe bij dat (voora l jonge) voge ls nog tot in december aanwez ig kun nen zijn in voor hen 'vreemd' geb ied. Soms leidt dit ze lfs tot overw inter ing. De meeste waarnem ingen in West-Eu ropa dateren va n het najaar. Er zijn ec hter ook voorj aa rswaa rn em ingen , voora l in mei, maar in klein aantal. De voorj aarstrek van uit de Afrikaanse overw interingsgeb ieden vindt meer naar het oosten plaats, waa rd oo r de kans op afdwa len naar het westen kleiner is. Het komt we l voor dat sommige voge ls ver doorschieten ('overshoot') en dan blijven overzomeren. Fluctuaties in broedsucces Een tweede mogelijke oorzaak voor influxen kan worden gezoc ht in de aanta lsschommelingen va n de broedpopulaties in Zu idoost-Europa, inclu sief Rusland, erva n uitgaande dat de dwaalgasten in West-Europa uit deze geb ieden afkomstig z ijn. Bepaalde koloni es kunnen van j aa r tot j aar grote fluctuaties in broedsucces laten zien, of ze lfs tijdelijk verlaten worden. Zwa rte Ibis is niet erg trouw aan zijn broedplaats en kan soms jaarlijks va n broedplaats wisselen (Weber 1994). Deze 297
In flux van Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 7994 fluctuaties worden mogelijk veroorzaakt door klimatologische omstand igheden, bijvoorbeeld het droogvallen of juist natter worden van broedgebieden, of we llicht door menselijk ingrijpen (ontwatering, irrigatie en jacht). Hieruit volgt dat er succesvo lle en minder succesvolle broedjaren z ijn . Het lijkt dan logisch dat in jaren met een hoog broedsucces het aanta l vogels dat uit koers kan raken ook groter is, waardoor er meer vogels als dwaalgast worden gezien.
Weersinvloeden Een onduidelijke factor zijn de weersomstandigheden. Bij aanhoudende oostenwind, vooral in het najaar, zouden Zwarte Ibissen naar WestEuropa kunnen worden gedreven. De vraag is of Zwarte Ibi ssen zich we l zovee l van de windrichting aantrekken . De weergegevens van september 1994 geven daar in ieder geva l geen duidelijkheid over. Het is ook mogelijk dat de vogels die in september boven Nederland zijn gezien, al in een eerdere periode op weg waren en onderweg regelmatig pleisterden. Invl oeden veroorzaakt door windrichting z ijn daarom moeilijk te achterhalen. Uitbreiding broedgebieden naar het westen Het zou kunnen dat het broedgebied van Zwarte
Ibi s, ondanks de popu latieafname door ontwatering en verdroging van grote moerasgebieden (Weber 1994), zich vanuit Zuidoost-Europa en Rusland naar het westen uitbreidt. De incidentele broedgevallen van de laatste jaren in Frankrijk, ItaliĂŤ en Spanje wijzen in die richting. Men kan zich voorstellen dat Zwarte Ibis door zijn natuurlijke nomadische gedrag nieuwe, blijkbaar gesch ikte, gebieden kan koloniseren. Uitbreiding vanuit ooste lijke geb ieden naar West-Europa is al eerder gebeurd door bijvoorbeeld Grote Z il verre iger Egretta alba, Krakeend Anas strepera, Tafeleend Aythya ferina en Kuifeend A fuligula, z ij het we l in een sneller tempo en vanu it een grotere populatie. Mogelijk zijn deze uitbreidingen eveneens gestimuleerd door verdroging van broedbiotopen en de daarmee gepaard gaande inkrimping van de oorspronke lijke broedarealen (SOVON 1987).
Uitbreiding vanuit Noord-Amerika Een gewaagde theorie over de herkomst van Zwarte Ibi ssen in West-Europa werd gepubliceerd door Wille (1986) en Vanpraet & Wille (1988). Z ij gaan ervan uit dat Zwarte Ibissen in West-Europa van Noord-Amerikaanse herkomst z ijn . Volgens Wille (1986) zouden de WestEuropese Zwarte Ibissen v ia de Britse eil anden
291 Zwarte Ibissen / Glossy Ibises Plegadis fa lcinellus, Stitswerd, Groningen, oktober 1994 (jaap van 't Hof)
298
Inf/ux van Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 7994 uit Noordoost-Amerika (waar de soort z ich gestaag uitbreidt, vooral in weste lijke en noordoostelijke richting) z ijn gekomen en niet afkomstig z ijn , zoa ls men algemeen aanneemt, uit de Balkan of Rusland. Het voorkomen op Atlantische eil anden, zoa ls de Azoren, de Bahama's, de Faröer, Ijsl and en Madeira (Cramp & Simmons 1977) bevestigt vo lgens Wille (1986) eveneens een Noord-Amerikaanse herkomst. Wille (1986) en Vanpraet & Wille (1988) constateerd en sinds het ei nde van de jaren 1960 in West-Europa steeds meer waarnemingen buiten de naj aarsperiode, met daarbij een opva ll end aanta l voorj aarswaarnemin gen. Deze toename vond begin jaren 1970 eerst plaats op de Britse eil anden, en daarna pas in Nederland en België (Wi ll e 1986). Hun co nstatering met betrekking tot Nederland wordt overigens niet bevestigd door de hier gepresenteerde c ijfers. Ook het aanta l overwinteraars in België, Groot-Brittannië, Ierl and en Nederland viel deze auteurs op. Het leek hen onwaarschijnlijk dat het toegenomen aa ntal waarnemingen in het voorjaar veroorzaakt zou worden door een groter aa ntal afgedwaalde Zwarte Ibissen tijdens de voorjaarstrek, gez ien de dan meer oostelijk verlopende trekroute. Volgens Voous (1992) hebben daarentegen de natu u rI ij ke (noodgedwongen) zwe rfbewegi ngen de Europese Zwarte Ibissen ver op de Atlantische Oceaan gebrach t en zijn de huidige broedplaatsen op de Grote Antillen en langs de zuidoostkust van Noord-Amerika juist door ges laagde transatl antische v luc hten va nuit Europa ontstaan, zoa ls dat ook van Koereiger Bubu/cus ibis wordt verondersteld. Dankzegging Wij danken Ruud van Dongen voor z ijn hulp bij het schrijven va n dit artikel en Loek Hil gers voor het doornemen va n een eerd ere vers ie van het arti kel. Summary INFLUX OF GLOSSY IBIS IN THE NETHERLANDS AND WESTERN EUROPE IN AUTUMN 1994 During the autum n of 1994, an influ x of G lossy Ibis Plegadis falcinel/us occurred in the Netherlands. There were 15 reco rd s (of whic h eight already accepted), in vo lvi ng a (max imum) total of 37 birds, and including groups of seven, eight and 10 (tab ie 2). The majority we re first-winters. The species' occurrence in the Netherlands before 1994 is presented in table 1 and figures 1 and 2. Elsewhere in western Europe, there we re records in Denmark (ni ne birds from 3 September to 30 October), Germany (three records concerning four birds during 19-26 September), Britain (one bird, seen o n several
locations durin g 23-27 September) and Sweden (two birds during 8-10 October) . A list of records of groups (four birds or more) in western Europe and northern Africa outside the regular breeding areas in 1900-96 is given in table 3. Several, partly complementary factors wh ich may account for the occurrence of G lossy Ibis as irregu lar visitor in western Europe are discussed: 7 the nomadic and erratic dispersive behaviour of especia ll y juveniles after the breed in g season; 2 the flu ctuations in breeding success of the populations in south-eastern Europe, including Russia; 3 prolonged periods w ith easte rl y w ind s, wh ich may drift more birds to western Europe; 4 westwards expansion of the breeding areas in southeastern Europe. In recent years, the number of incidenta l breeding records in France, Italy and Spain has increased. The decline in ava il able breeding habitat in south-eastern Europe caused by the draining of wetlands and intensification of agricu lture (Weber 1994), comb in ed with the post-breeding d ispers ion potential, may cause the spec ies' abi li ty to find new breed in g areas. An alternative exp lanation of the occurrence in western Europe given by Wille (1986) and Va npraet & Wille (1988), who proposed an origin from North America, is not co nfi rmed by the Dutch data.
Verwijzingen Bauer, K M & Glutz von Blotzheim, U N 1966. H andbuch der Vägel Mitteleuropas 1. Frankfurt am Main. va n den Berg, A B 1994. WP reports. Dutch Birding 16:
31-36,77-83,248-256 . . van den Berg, A B & Bosman, C A W 1996. Lij st va n Nederlandse voge ls. Vijfde editie. Santpoort-Zuid. va n den Berg, A B & Sangster, G 1995, 1996. WP reports . D utch Birding 17: 2 13-2 19; 18 : 138-144. Cederroth, C 1995. Sällsynta faglar i Sverige 1994. Var Fagelvärld Suppl 22: 12 5-147. Cramp, S & Simm ons, K E L 1977. The birds of the Western Palearctic 1. Oxford. Deutsche Seltenheitenko mmi ss ion 1996. Seltene Vogelarten in Deutschland 1994. Limicola 10: 209-257. va n Dongen, R M, Hofland, R & de Rouw, P W W 1996. Recente meldingen. Nederland. Dutch Birding
18: 33 1-336. Dubois, P J & Yésou, P 1992. Les oisea ux rares en France. Bayonne. Eykman, C, Hens, P A, va n Heurn, F C, ten Kate, C G B, van Marle, J G, van der Meer, G, Tekke, M J & de Vries, T G 194 1. De Nederlandsche voge ls 2. Wageningen. Ferguson-Lees, J & Willis, I 1987. Tirions voge lgids. Baarn. de Haan, J H H 1932 . Invasie van Ibisse n, Plegadis f. fa lcinel/us (L.), in Limburg. Orgaan Cl Ned Vogelk 5 :
121-122. del Hoyo, J, Elliott, A & Sargatal, J 1992 . Handbook of the birds of the world 1. Barcelona. Jon sson, L 1994. Vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Baarn. Kaufman, K 1990. Advanced Birding. Boston. Kayser, Y, Didier, E, Dietrich, L & Hafner, H 1996.
299
In flux va n Zwa rte Ibis in Nederland en West-Europa in najaa r 7994 Nouvea u cas de reprodu ctio n de l' lbi s fa lcin ell e Plegadis fa lcine llus en Cama rgue en 1996 . O rnithos
3 : 200-20 1. Ki stchin ski , A A (redacti e) 1978 . [Mi grati o ns of b ird s of eastern Europe and no rth ern As ia. Gav ii fo rmesCico nii formes.] Moskou. [In Ru ss isc h. ] Luttik, R 1980. Voorko men va n Zwa rte Ibis in Nederland. Dutch Bird in g 2: 50-5 1. O ree l, G J 199 1. Rece nt WP reports. Dutch Birding 13 :
3 1-32, 112-11 5 . Roge rs, M J & th e Rariti es Co mmittee 1995, 1996 . Repo rt on rare bird s in Great Bri ta in in 1994, 1995. Br Bird s 88: 493 -558; 89 : 48 1-53 1. SOVON 1987. Atl as va n de Nederl and se vogels. Arnhem. Va npraet, J & Will e, H 1988 . Recente meldin gen va n de Zwa rte Ibis (Plegadis fa lcine llus) in W est-Euro pa
een verm oedelijke Ameri kaa nse herkomst. Mergus
2: 121-136. Voo us, K H 1960. Atlas va n de Europese voge ls. Am sterd am. Voo us, K H 199 2 . M oerasvoge ls va n Europa . Baa rn. W eber, P 1994 . G lossy Ibi s (Plegadis falcinellus). In : Tu cker, G M & Hea th , M F (editors), Bird s in Europe: th eir co nse rvati o n statu s, Cambridge, pp 102- 103. W ebb, R 1988. Pun a Ibis: a potential id entifi cati o n pitfall. Birding W o rld 1: 57-58 . Wi ega nt, W M , Steinh aus, G H & CD NA 1996. Rare bird s in the Neth erl and s in 1994. Dutch Birdin g 18:
105-121. Will e, H 1986 . De Zwa rte Ibis (Plega dis falcinellus) in W est-Eu ropa: ve rm oedelijke herko mst va n de meest rece nte meldin gen. Ve ldornito l Tijd sc hr 9 : 26-36 .
Ronaid Smulders, Zoom 63, 5 067 RB O isterw ijk, Nederland Peter Slingerland, Huysacke r 23, 5 06 7 KV Oisterwijk, Nede rland
Plega dis falcinellus in De Kampin a, Noord-Brabant; Texe l, Noo rd Ho ll and ; en Stitswe rd , Gro nin gen, in najaa r va n 1994/ gro ups of Glossy Ibi s Plegadis falcine llus in De A PPE N DI X 1 Groepen Zwa rte Ibi ssen
De Kampin a is een natuurgebi ed bestaa nde uit bos, heide en vennen. Om 10:00 v loog ee n groep va n ac ht grote donkere vogels op een afstand va n on geveer lOm ove r on s heen. Het wa ren grote, ranke, small e, sierlijke voge ls, di e in ee n hechte form ati e vlogen. Wij zage n het profi el met de karakteri sti eke hal s, kop en snavelvo rm va n ee n ibi s. Gedurende c 15 min vlogen zij hee n en weer boven dri e in elkaa rs verl engde li ggende vennen. De voge ls v loge n ee n ovaa l-vormi g traject met een doo rsnede va n ruim 500 m en passeerden o ns meerdere mal en op een afstand va n 8- 15 m. Vanuit on ze pos itie wa ren w ij in staat o m ze vrij we l co ntinue te vo lgen. Wij hebben de ib isse n all een in vlu cht gez ien. Na o ngeveer 15 min verd we nen ze uit het venn engebi ed en v logen in form ati e in zuid -oostelijke ri chtin g weg .
gend. Aan eind e va n poten verdikking van tenen z ichtbaa r. KO P & HALS Egaa l bruin zwa rt met op hals paarse gloed. Ve rder geen duidelijke kl eurve rsc hill en en kenm erken. BOVEN- & ON DER D ELE N M antel, ru g, sc houd er, bo rst, buik, o nderstaa rt en bovenstaa rt bruin zwa rt met paa rse glans. Verder geen duidelijke kl eurve rsc hill en en kenmerken. V LEUG EL Bove nv leugel donker met duid elijk herkenbare groene glans, vergel ijkbaa r met glans van Spreeuw Sturnus vulgaris. Ond erv leugel do nker, zonder glans. NAA KTE DELE N Iris donker. Snavel vaa l grij szwart. W as huid do nker, als kop. Poten grijsachti g zwa rt. G EDRAG Gee n rin gen om poten. In v lu cht groep duidelijke ee nh eid vo rmend, in form ati e v li egend. V li eghoogte va ri ĂŤrend va n 1-15 m. Vli egformati e opva ll end hecht en wendba ar. Vrij snell e, ondi epe vleugelslag, afgew isse ld met rege lm ati g korte glij v lu chten. Indien glij v lu chten vlak bove n water, dan poten zakkend maa r ni et voll edi g naa r beneden uitgestoken; vervol gens weer stij gend, zond er wa ter geraakt te hebben, en v i iegba an hervattend. GE LUI D Gedurende v lu cht zw ij gzaam. Ook v leuge lslag geen geluid ve roo rza kend .
Eerste blik op vli egende voge ls associ ati e o proepend met Aa lsc hol ve rs Phalacrocorax carbo (ze lfd e erva ring hadden w aarnemers va n Zwa rte Ibisse n in vlu cht eld ers in Nederl and). Grootte on geveer al s Wulp N umenius arquata, maa r met ander vi iegbee ld. Profi el in v lu cht herinn erend aa n Lepelaa r Platalea leucorodia, met lange small e gestrekte hals, naa r achteren uitstekende poten en lan ge, wat boll e vleugels. Kop lang en smal, eni gsz in s eivormi g. Small e stevige, na ar beneden gebogen snave l. Romp rank en smal, deze slanke lijn z ich voortzettend in staa rt. Vleugels vrij lang, aan vleu geltop rond. Poten in vlu cht stuk achter staart uitstekend en iets naa r beneden han-
De determin ati e vond in ee rste in stantie in het ve ld p laats met behulp va n de ve ldgidsen va n Ferguso n-Lees & Willi s (198 7) en Jon sso n (1994). Thui s werd de determinati e voltooid met behulp va n Cramp & Simmo ns (19 77 ) en del Hoyo et al (1992) . Verder w erd naderhand gebruik gemaa kt va n Kaufman (1990). Op grond va n het profi el van de voge ls co ncludee rd en w ij dat het ibi sse n moesten z ijn . De grootte en donkere kl eur met opvall end e groene en paa rse glans op romp en vleuge ls w ezen duidelijk o p Zwa rte Ibis. Witm as keribi s P chihi heeft ee n w itte rand rond de washuid en rod e poten. Pun a-ibi s P ridg w ayi heeft een rode, rozeac hti ge snave l en teugel. Hadad a- ibis Bostrychia hagedash is groter en
Kampin a, Noord-Brabant; Texe l, Noord-Holl and ; and Sti tswe rd, Gronin gen, in autumn of 1994 Oe Kampina, 10 september 7994 (RonaId Smulders &
Pete r SlingerlandJ
GRO OTTE & BOU W
300
In flux va n Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in naj aar 7994 fo rser, en heeft ko rtere en I ichtere poten dan Zwa rte Ibis. Bovendi en is de kl eur bruiner en grauwe r dan bij de doo r o ns waa rgeno men exempl aren en is de snave lbasis aa n de bove nz ijd e roodac htig roze. In Nederl and zijn in het ve rl eden o ntsnapte Pun a- ibi ssen (in krin gen va n verza melaa rs in Nederl and overi gens te n onrechte Zwa rte Ibi s genoe md) waa rgeno men. Dit geldt oo k voo r België (september 1985-mei 1987) en sind s 198 0 voo r Groot-Brittanni ë (Webb 1988). Ook o ntsnapte Hadada-ibi sse n zijn naa r ve rluidt oo it in Nederl and waa rgenomen. Voo r ee n ve rgelijking tu ssen onvo lwassen en adulte kl eden z ijn we uitgegaan va n het kleed dat deze voge ls in het najaa r drage n, en we l na de peri ode juli -a ugustu s w ann eer hun rui is voltooid (C ramp & Simmon s 1977) . Na deze rui komt de mi grati e o p gang en wo rden oo k de meeste dwaa lgasten gesi gnaleerd . Zowe l vogels in adult als o nvo lwasse n kleed hebben in septem be r ee n gehee l donker bruin ac htig zwa rte kl eur met groe ni ge glans o p de vleugels en een paa rse gloed op de romp. De snave l is bij all e kl eden vaa lachti g of grij z ig gekl eurd. Adulte vogels o ndersc heid en z ich echter door hun meer kastanj ebruine bovend elen, ro mp en hals, we lke laatste in winterkl eed bezet is met li chte v lekj es of spikkels. Dit vlekkenpatroon zet z ich voort o p de kop. De tekenin g ro nd snave lbas is en oog is in deze period e nog gedeeltelijk w itachti g. Het ve renkl eed va n een adulte vogel is ove r het gehee l ook glanzender dan dat va n vogels in ee rste w interkl eed. Deze laatste z ijn w at va ler en bl eker bruin gekl eurd en hebben ee n gespikkeld e kop en hals. Deze spikkels vall en echter vee l minder op dan bij adulte o md at zij o nduid elijker van kl eur z ijn. Vaa k verton en ze, behal ve deze vage strepin g, enkele onrege lmati ge w itte vlekken op de kop . W as huid en oogring z ijn eveneens vaa l gekl eurd . Op grond van onder mee r het ontbreken va n een v lekkenpatroo n o p kop en hals, de teugelkleur en de afwez igheid va n kastanj ebruin e kleuren in het ve renkl eed co ncluderen w ij dat de voge ls va n de Kampina ee rste-w intervogels wa ren. Ze vertoo nden ond erlin g geen ve rsc hill en in ve renkl eed. Daa rom nemen w ij aa n dat deze groep in zijn gehee l uit eerste-w intervogels bestond.
G ROOTTE & BOUW
Texel, 24 september 1994 (Eus va n der Burg, Ken Kraa ijeveld & Kees de Vries) Op 24 september 1994 wa ren Eu s va n der Burg, Ken Kraa ij eve ld en Kees de Vri es aa n het voge len op Texe l. Na een bezoek aa n 'de tuintj es' bij de v uurtoren va n De Coc ksdo rp, zage n zij om 10:00 va nuit het zuidwesten 10 Aa lscho lve r-ac hti ge voge ls ove r de noordpunt va n het eil and vliege n. Zij herkenden de voge ls direct als Zwa rte Ibisse n. De vogels vloge n naa r het oosten en ve rd wenen richtin g V li eland, Fri es land .
O pva ll end was dat va n deze groep éé n vogel duidelij k groter was dan de rest, en ook duid elijk ee n langere snave l had. Deze voge l vertoo nde oo k m ee r 'wi nterstreping' dan vijf va n de and ere exempl aren. W aa rsc hijnlijk was dit een adult mann etj e. Deze heeft een langere v leugel, staa rt, poten en snave l dan het vro uw tj e; ook is het mann etj e zwaa rder da n het vrouw tj e (C ram p & Simmo ns 1977) . De andere voge l met meer w interstreping was daarom ee n adult vrouw tj e, zodat we rd geconclud ee rd dat het een fa mili egroep betrof.
Lengte va n snave l tot teenpunt di e va n Aa lscho lve r naderend, ec hter vee l slanker en and ers geproportion ee rd. Eni g grootteversc hil tu ssen indi vid uen zichtbaa r. In v lu cht lange gestrekte hals, ver naa r ac hteren ui tstekende poten en vrij ro nde vleugels, eni gsz in s geboge n ho udend. Lange, sterk naa r beneden geboge n snave l. KOP & H ALS Grij sbruin, lichter dan li chaa m. Bij snave lbas is twee vuil w itte strepen aa n rand van bevedering. BOVEN- & ONDE RDELE N Gehee l zwartbruin, zo nder glan s. NAAKTE D ELE N Sn ave l grijs of vlees kleuri g.
Stitsw erd, 27 september-8 oktober 1994 (Sybrand de Bruin et al) Op 27 september 199 4 zag Jan Stol in de we il and en ac hter z ijn boerderij in Stitswe rd een groe p va n zeve n Zwa rte Ibi ssen. Het was ee n fa miliegroe p va n twee adulte en vijf ee rste-winters. In de daa rop vo lgend e dagen zaten de vogels meestal bij elkaar in de sloten va n de we il anden bij Stitswe rd en werd en daa r doo r veel voge laa rs gez ien. So ms werd ee n indi vidu afzonderlijk waa rgenomen. Op 8 oktober 1994, de laa tste datum, werd nog maa r één voge l gezien. Middelgrote blau w bruin e voge ls, hoog op poten staa nd, met lange hals, vrij hoeki ge kop en lange gekromde snave l. Geen handpenproj ecti e. In vlu cht ronde v leu gels, halve rwege lichaa m; lange hals en lange, ve r voorbij staart stekend e poten. KO P Kruin bruin met li chte lengtestrepen of -v lakken tot halverwege hals, bij twee indi v idu en duidelijker dan bij and ere vijf. Bij enkele vogels met onduidelijke strepin g o nrege lm atige w itte v lekken op kop z ichtbaa r. Twee li chte (w itac htige) strepen tu sse n oog en snavel; bovenste tot aa n bove nsnave l, o nd erste tot aan ond ersnave l. BOVEN- EN ON DERD ELE N Dofbruin. VL EU G EL Dekve ren (bij gesloten vleugel) bruin met li chte groeni ge glans. Terti als bruiner. NAA KTE D ELE N O og donker, zwa rt lijkend, moge lijk met roodac hti ge zweem. Sn ave l, afh ankelijk va n li cht, rossig bruin of grij s, naa r punt toe do nkerd er wo rdend. Poot do nker, zwa rtac htig.
GROOTTE & BOUW
301
Slender-billed Curiewon Sicily in March 1996 On 31 March 1996, Andrea Corso and Valerio Cappe ll o observed and photographed a Slenderbilled Cu rl ew Numen ius tenuirostris at Lentini lake, Siracusa, south -eastern Sic ily, Italy (cf Dutch Birding 18: 140-141, plate 147, 1996). The bird was seen we il and was in the company of an Eastern Eurasian Curlew Numenius arquata orientalis and some Common Redshanks Tringa totanus. A lso, the fl ight ca ll was heard (very sim ilar to that of Eurasian Cu rl ew but noticeably higher, faster and more repeated, sounding as a high qui-tuu-Iu-iii, qui-qui-puit). The next day, the bird cou ld not be relocated.
Lentini lake is an inl and lake, situated at c 30 km from the coast and c 60 m above sea level, and bordered by extensive reed beds, sedge fields and tamarisks. The lake is surrounded by large open areas covered with low vegetation and some Sa /icornia scrubs which are sometimes flooded after heavy rains. Lentini lake is the most importa nt area in Sicil y for wintering Eurasian Curlews. It seems possible that the Slender-billed Curlew has been present here during the who le w inter. However, the possibi lity of it being a passage migrant is eq uall y likely. No other Slender-billed Curlews have (apparently) been reported in Italy in the w inter of 1995/96 (cf Dutch Birding 17: 40, 78, 1995; 18: 141, 1996).
Andrea Corso, GSRO, Via Camastra 70, 96 700 Siracusa, Italy
Kaspische Geelpootmeeuw bij Geldermalsen in december 1991 Op 11 december 1991 nam J M (Hans) van Muiswinkel een geringde eerste-winter 'zi lvermeeuw' Larus argentatus/cachinnans waar op de vui lstort van Gelderma lsen, Gelderl and (5 1 :52 N, 05:20 0). Hij kon de ring vanu it zijn auto met behulp van een telescoop en op korte afsta nd (10-20 m) aflezen. Onda nks de bewolkte lucht was daardoor ze lfs een deel van de cyrilli sc he tekst z ichtbaar. Behalve over de ring werden geen aanteken ingen gemaakt. Hij gaf de gegevens (Moskwa C-653538) door aan het Vogeltrekstation in Heteren, Gelderland. Zo werd bekend dat de vogel een Kaspische Gee lpootmeeuw L c cachinnans was die op 25 mei 1991 als pullus was geringd op het eil and Podkova, Zaporoz h'ye, OekraĂŻne (46:38 N, 35:21 0), aan de noordkust van de Zee van Azov (Vinkentouw 80: 16, 1996). Tussen ringdatum en afleesdatum waren 200 dagen verstreken; de afstand tussen ringplaats en afleesplaats bedroeg 2245 km. Dit betreft de meest ooste l ijke herkomst van een teruggemelde Geelpootmeeuw in Nederl and en de eerste terugmelding van deze ondersoort. Andere terugmeldingen hadden tot nu toe betrekk ing op de Med iterrane Geelpootmeeuw L c michahellis. Door deze terugmelding wordt een nieuwe ondersoort aa n de Nederlandse lij st toegevoegd . Het enige andere geval van Kaspische Gee lpootmeeuw dat geruim e tijd op de Neder302
landse lij st stond betreft een voge l die op 25 j anuari 1881 werd verzameld te Katwijk aan Zee, Zuid-Ho ll and, en zich nu bevindt in de collectie van het Nationaal Natuurhistorisch Museum (NNM) in Leiden, Zuid-Holland. Deze vogel kent een woe lige determinatie-geschiedenis (cf de Heer 1981) maar is uiteindelijk op basis van de argumenten van de Heer (198 1) van de Nederlandse lij st afgevoerd. Waarschijnlijk betreft het een Scand in av ische Z ilvermeeuw La argentatus van de gee l potige 'omissus' popu latie (van Ijzen doorn et al 1996; daar onder de naam Oost-Europese Gee lpootmeeuw). Het voorkomen van de Kaspische Geelpootmeeuw in Nederland is geen verrass ing. Vermoedelijk wordt deze ondersoort vanwege de lastige veldherkenning over het hoofd gezien. In 1953 werden de eerste ringmeldingen in West- en Noord-Europa vastgeste ld . Glutz van Blotzheim & Bauer (1982) en Cramp & Simmons (1983) vermeiden zeven ringmeldingen van L c cachinnans in West- en Noord-Europa: Denemarken (Kopenhagen, juni 1953; Noord-Sja=lland, oktober 1953; Noordoost-Jylland, 1953; en Randers Fjord, Jylland, zonder datum); Duitsland (Helgoland, Schleswig-H olste in , juveniel, september 1953); Frankrijk (Ba ie de Somme, Som me, acht jaar oud, mei 1960); en Zweden (Hä lsingland, juli 1955). In Duitsland worden sin ds 1983 steeds vaker geringde L c michahellis en L c cachinnans vastgesteld. Klein (1994) verm eldt uit de periode 1991-94 negen terugmeldingen van L c cachin[Ou/eh Birding 18: 302-304, 1996[
Kaspische Geelpootmeeuw bij Geldermalsen in december 7997 nans, all e uit het westelijke Oostzeegebied in Mecklenburg-Vorpommern. Van 22 augustus tot tenminste 16 september 1995 werd bij Hannover, N iedersac hsen, c 200 km va n de Nederlandse grens, een in Oekra誰n e met een meta len en een rode ring gerin gde L c cachinnans waargenomen, die al in 1994 bij Wismar, MecklenburgVorpommern, was gez ien (G ruber 1996). Op basis va n deze teru gmeldingen blijkt dat eerstej aars voge ls va n L c cachinnans vanaf middenaugustus in Duitsland verschijnen , een maand later dan eerstej aars L c michahellis. Dankzij rin gmeldingen en op basis van stru cturele en andere versch i IIen tussen beide ondersoorten blijkt dat vogels va n het type L c cachinnans ook in de w inter op de vuilstortpl aatsen aa nwez ig blijven, in tegenstelling tot vogels van het type L c michahellis. Gruber (1996) sc hat het aa ndee l va n L c cachinnans van bij H annover aanwez ige Gee lpootmeeuwen op 20% in juli-september tot 100% midden in de winter. Een uitvoer ige beschrijving van de verschillen tussen beide ondersoorten is te v inden in Gruber (1995). Om vogelaars attent te maken op het mogelijke voorkome n va n L c cachinnans in Nederland, wordt hi er nader ingegaa n op een aa ntal ken merken die door Klein (1994) en Gruber (1995) z ijn aangegeven. L c cachinnans ondersc heidt zich van L c michahellis met name door het meestal kl einere formaat en de meer extreme proporties, zoa ls een zeer lange v leuge lprojectie, pl attere buik, langere poten, langere hals en lange en proportioneel dunnere snave l. De kop lijkt relatief klein met een zeer plat voorhoofd . L c michahellis lijkt qua postuur veel meer op Zilvermeeuw. Ook in verenkl eed en naakte delen suggereert Gruber (1995) een aa ntal subtiele versc hill en. Zo hebben ad ulte L c cachinnans iets li chtere bovendelen en hebben vee l ad ulte voge ls, tenminste in w interkl eed, een donker aa ndoende iris en een zwarte snave l markering. De bovendelen va n L c cachinnans kunnen zelfs zo licht z ijn als die va n Britse Z il vermeeuw L a argenteus (cf Kennerley et al 1995) . Veel L c cachinnans-individu en hebben iets meer wit en minder zwart in de vleuge lpunt, voora l in de twee bu itenste toppen. In juveniel kleed en eerste-w interkl eed wordt L c cachinnans verder getypeerd door het vaak sterkere co ntrast tussen de nog w ittere kop en onderdelen (dan bij L c michahellis) en de bovendelen en door de warmbruine tint van de bovenvleugeldekveren, die ook te z ien is op bo rst en halszijden. Bovendien mist een onvo lwassen voge l van het L c cachinnans-type de zwartbruin e dwarsbandering op de
o nderste schoud erveren, die L c michahellis vee l donkerder doet lijken ; L c cachinnans heeft hier een zwak ontwikkeld e tekening op een koel-grijze ondergrond die contrasteert met de bovenv leuge ldekveren. In het tweede-winterkleed begint L c cachinnans een meer groenac hti ge kleur van de snavel te o ntw ikkelen (verge l ijkbaar met Stormm eeuw L ca nus), L c michahellis een geli ge. In vrij wel adu lt-winterkleed vertoont vooral L c cachinnans ee n donkere snave l band die, in combinatie met de donkere iris, geringe li chaamsgrootte en de uitgesproken proporties, het onderscheid va n Armeense Meeuw L armenic us moeilijk maakt (cf Madge 1992, Harri s et al 1996). Overigens wordt u it de genoemde publ icati es ni et duidelijk hoe men dergelijke niet gehee l ad ulte vogels kan onderscheiden van ad ulte voge ls met een donkere iris en met zwa rt aa n de snavel. Verwarring van L c cachinnans met een geel potige 'omissus' Zi lverm eeuw zou minder voor de hand moeten li gge n, o nder andere omdat 'omissus' structureel duidelijk tot de Z il verm eeuw-groep behoort; bovendien verton en adulte 'omissus' in winterkleed uitgebreide vlekking op kop en hals. Met name o nder de Geelpootmeeuwen die in de win ter in het oosten van Nederland worden gez ien bevinden z ich mogelijk Oost-Europese exempl aren. Enkele relati ef kleine, elegant aandoende Geelpootmeeuwen va n uiteenlopende leeftijden die in de periode november 1995 tot maart 1996, mogelijk onder invloed van oostelijke wind, tussen 600-1000 Z ilvermeeuwen werden waargenomen door Paul KnolIe op Het Rutbeek en het Rutbekerveld bij Enschede, Overij sse l, vertoonden all e de structurele en andere kenmerken die kunnen duiden op L c cachinnans. Vooral het formaat en de proporties gaven deze vogels een heel ander uiterlijk dan de enigsz ins plomp aa ndoende L c michahellis-ind ividuen die sinds oktober 1993 ook op Het Rutbeek word en gez ien (KnolIe 1994). Een vogel in derde-winterkleed op 6 november 1995 had een donkere iris, een niet zo donkere mantel (lichter dan de donkerste Z ilvermeeuwen en StormmeeuIA en) en een snavel met een mat grij sac hti g gele nt met een groene zweem en een volled ig zwa,t bandje voor de punt. Een adu lt of bijna adu lt cionkerogig individu op 1-17 december 1995 1 londe behalve de 'karakteristieke' stru ctu rele k, nmerken iets zwart bij de verder helder rode gOI ysv lek en iets meer wit in de handpentoppen ddn een doorsnee L c michahellis. Een vergelijkbare slanke, eveneens niet zo grote vogel, met een don :er aandoende iris en ook en ig zwa rt 303
Kaspische Geelpootmeeuw bij Geldermalsen in december 199 7 op de lang en smal aandoende snavel, werd gez ien van 25 december 1995 tot 9 janu ari 1996. Tenslotte waren op 6 en 15 maa rt 1996 twee adulte Geelpootmeeuwen aa nwez ig met een donkere iris maa r met een voll edig uitgekl eurde snave l zonder zwart en met enigszin s mat okergele poten. Helaas kon geen va n de vogels adequ aat w orden gefotografeerd en werd en er geen ri ngen gez ien. Los van de uiterlijke kenmerken, kan het tijdstip van w aa rn eming een aa nwij zing vorm en voor L c cachinnans. Adulte L c michahel/is zijn (althans in de Camargue, Bouches-du-Rh6ne, Frankrijk) in februari al ruimschoots teru g in de broedkol onies. Aan de westelijke Oostzee worden, zoals aangegeven, na de j aa rw isseling zelfs geen jonge L c michahel/is-indiv iduen meer gez ien, terwijl L c cachinnans-indiv iduen (met zekerh eid gedetermin eerd op basi s va n rin gen) aanwezi g blij ven tot in mei (Klein 1994). AI met al wordt hier niet gepretendeerd dat de genoemde Enschedese vogels tot L c cachinnans behoren. Een zekere determin ati e op ondersoort zonder ringgegevens, onderzoek in de hand of zeer goede foto's is op basis va n de huidige kenni s waarschijnlijk niet of slec hts in uitzonderlijke gevall en mogelijk.
Summary CASPlAN YELLOW-LEGGED GULL AT GELDERMALSEN IN DECEMBER 1991 O n 11 December 199 1, a first-w inter ' herring gull ' Larus argentatus/cachinnans was observed at a rubbi sh dump at Gelderm alsen, Gelderl and (51 :52 N, 05:20 E). Th e bird wore a ring, w hi ch was read by telescope. It turn ed out th at th e bird was a Caspi an Yell ow-Iegged Gull L c cachinnans, rin ged as a pullu s o n 25 May 199 1 on Pod kova, Za poroz h'ye, U kraine (46:38 N, 35 :21 E), at th e no rthern sho re of th e Sea of Azov. Thi s record constitu tes the first record of thi s subspecies for the Neth erl and s and th e easternmost o ri gin of any Ye ll ow-Iegged Gull recove red. A n o ld reco rd of a bird co llected at Katw ijk aa n Zee, Zuid-H o ll and, o n 25 Janu ary 188 1 has lo ng been accepted as L c cachinnans but was rejected after review in 198 1. Thi s bird was most proba bl y a Herrin g G ull L a argenta tus of the ye llow-Iegged so-ca ll ed 'omissus' popul ati o n (cf va n /jzendoorn et al 1996; there ca l led Bl ac k Sea Ye ll ow-I egged Gull). Th e occurrence of Blac k Sea Ye ll ow- Iegged Gull in th e Netherl ands is not unexpected, sin ce thi s subspec ies has been recorded w ith in creas ing regul ari ty in eastern Germany (rin ged b irds). The Med iterranean subspec ies L c m ichahellis, howeve r, is a mu ch comm oner visito r
(and now also a breed ing bird) in th e Neth erl ands and other pa rts of ce ntraI and western Europe. L c cachinnans may be mo re regul ar than previo usly thought and should probabl y be looked fo r especiall y in late autumn and w inter. Severa l birds obse rved in w inter 1995/96 nea r Enschede, Overij sse l (close to the German border), showed characters in d icati ve of L c cachinnans. Th ese characters (co mpared w ith L c m ichahellis) are the sma ll er size and more extre me propo rti ons, such as ve ry lo ng w in gs, fl atter bell y, lo nger legs, lo nger neck and lo nger and more slend er bil!. Th e head looks small w ith a co nspi cuo us sloping fo rehead . Th e upperparts are sli ghtl y paler (so metimes even as pale as in Bri tish H errin g G ull L a argenteus) and (w inter) adults often show a darkish iri s and black bill markin g. The w in gti p shows a littl e mo re w hite o n th e outer primari es . Immatures look even more 'white-h eaded ' than L c michahe llis and show wa rm brow n w ing-coverts, co ntrastin g w ith th e paler greyish and less we ll -marked lowe r sca pul ars. However, a certain subspec ific identificatio n w ithout ring recove ry data, stud y in th e hand or hi gh quality ph otog raph s is, at th e present state of knowledge, not or o nl y exceptio nall y poss ibl e.
Verwijzingen Cramp, 5 & Simmo ns, K E L 1983 . Th e bird s of the Western Palea rcti c 3. Oxfo rd . Glu tz von Blotz heim, U N & Bauer, K M 1982 . Handbuch der Vöge l M itte leuropas 8. Wi es baden. Gruber, D 1995 . Di e Kenn ze ichen und das Vo rkomm en der Wei&kopfmöwe Larus cachinnans in Euro pa. Limicol a 9: 12 1-1 65 . Gruber, D 1996. Erstn ac hwe is einer beringten Steppe nWei&kopfmöwe (Larus cachinnans cachinna ns) in N iedersac hsen. Voge lkdl Ber N iedersachs 28 : 44-46. Harri s, A, Shirih ai, H & Chri sti e, D 1996. The M ac mill an birder's guide to Europea n and M iddl e Eastern bird s. Lo nden. de Heer, P 1981 . Over herkenning van Geelpootmeeuw en voorkomen in Nederl and. Dutch Birding 2: 131-139 . va n /j zendoo rn , E J, va n der Laa n, J & CD NA 1996. Herziening Nederl and se av ifa uni sti sche lij st 18001979 : tweede fase . Dutc h Bird in g 18 : 157-202 . Kennerley, P R, Hoogendoorn, W & Chalmers, M L 1995. Identi ficatio n and systematics of large w hi te- headed gull s in Ho ng Kong. In: Carey, C J (redactie), Hong Kong Bird Report 1994, Hong Ko ng, pp 127-156 . Klein, R 1994. Silbermöwen Larus argentatus und We i&kopfmöwen Larus cachinnans auf M ülldeponi en in Mecklenburg - erste Ergebnisse einer Ringfundanalyse. Voge lwe lt 11 5: 267-286. Kno li e, P 1994. Geelpootmeeuwe n op Het Rutbeek : een ni euwe soort voor Twe nte. Fi ced ul a 23: 19-28 . Madge, 5 1992 . Ye ll ow-Iegged Gull s w ith bill bands. Birdin g Wo rl d 5: 67-68.
Enno B Ebels, Lessinglaan 77-2, 3533 AN Utrecht, Nederland Paul Kn ol/e, Venderinklanden 73, 7542 M K Enschede, Nederland J M v 111 Muiswinkel, Z uidbroek 739, 286 1 LK Berga m bacht, Nederland 304
Langstaartroodmussen bij Zandvoort in oktober 1991 en op Terschelling in mei 1993 op 24 oktober 1991 werd om 08:45 op de vinkenbaan in de Amsterdamse Waterleidingduinen bij Zandvoort, Noord-Holland, een eerste-w inter mannetje Langstaartroodmus Uragus sibiricus gevangen. De voge l werd aangehouden en naderhand in een vol ière gep laatst; in de loop van 1993 overl eed de vogel in gevangenschap. Het verenk leed was op dat moment te slecht voor opname in een co ll ectie. Op 27 mei 1993 om 09:15 werd bij Midsland aan Zee, Terschelling, Friesland, de aandacht van Harm Meek getrokken door een hem onbekende alarmroep. Het ge luid kwam van een vogel in een duindoorn die opv iel door zijn lange staart en daardoor even deed denken aan een Baardman Panurus biarmicus. De voge l verd ween na korte tijd maar dook om 12:00 weer op toen HM in dezelfde struik een Roodmus Carpodacus erythrinus w ilde fotograferen. De determ in atie bleef op dat moment steken bij 'een I id van de grote groep van de vinken, vermoedelijk uit (Oost-) AziÍ'. Thuisgekomen nam HM contact op met Paul Knolie, die Langstaartroodmus . opperde. Deze determinatie werd aan de hand van de foto bevestigd. . Het betreft het eerste en tweede geva l voor Nederland. Voor beide is de determinatie aanvaard door de Commiss ie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA); de soort is echter niet opgenomen op de Nederlandse lij st omdat voor
292 Langstaartroodmus / Long-tailed Rosefinch Uragus sibiricus, Zandvoo rt, Noord-Ho ll and, 28 oktober 1991 (Harm Botman)
[Dutch Birding 78 : 305-308, 7996[
beide waarnem in gen mede op bas is van het uiterlijk van de voge ls is aangenomen dat het om u it gevangenschap ontsnapte voge ls gi ng (Wiegant et al 1995, cf Ebels 1996). De fundamentele vraag of deze soort in staat geacht moet worden geacht West-Europa als dwaalgast te bereiken is daarmee door de CDNA hooguit impliciet (negatief) beantwoord. Op grond van verspreidingsgeb ied, relatief beperkt trekgedrag en ontbreken van gedocumenteerde waarnem in gen in Europa in de periode voordat deze soort op grote schaal als kooivoge l werd in gevoerd mag echter redel ijkerwijs worden aa ngenomen dat exemp laren van deze soort niet op eigen kracht West-Europa kunnen bereiken (contra Wallace 1980; Arnoud va n den Berg pers meded). Zandvoort BOUW & STRUCTUUR A ls van fors vrouwtje Baardman. Kop gedrongen. Zeer lange sma lle staart, gevorkt door korte t1-2; t4-6 trapsgew ij s korter dan t3. Snavelvorm lijkend op die van Roodmus. KOP Dof grijsbru in. Kruinveren licht grijsbru in met donkerdere sc hachtstreep. Lichtere veren boven en achter oog vaag sma l wenkbrauwstreepje vormend. Veren rond oog en neusveren oudroze. Oorstreek en wang donkerder dan kruinveren. Vanaf ondersnave l vaag baardstreepje van 11 mmo Nek ongevlekt licht grij sbru in. BOVEN DELEN Mantel en ru g licht grij sbru in vermengd met oudroze en geheel bedekt met donkere lengtestreping. Stu it geelbruin met brede oudroze vlekken . Bovenstaartdekveren egaal grijsbrui n met donkere fijne schachtstrepen . ONDERDELEN Kee l en borst dof zandk leurig met vaag begrensde donkerbruine schachtstreepjes. Meeste borst-
293 Langstaartroodmus / Long-tailed Rosefinch Uragus sibiricus, M ids land aan Zee, Terschelling, Friesland, 27 mei 1993 (Harm Meek)
305
Langstaartroodmussen bij Zandvoort in oktober 1991 en op Terschelling in mei 1993 veren oudroze aan basis. Buik dofwit. Flank geelbruin met vaagbegrensde donkerbruine schachtstrepen, naar achterflank toe fijner getekend . Onderstaartdekveren egaa l dofwit met oudroze gloed, voora l rond cloaca. VLEUGEL Handpennen grijsbru in. Armpennen en tertials donker grijsbru in met op buitenvlaggen van buiten naar binnen breder en langer wordende, lichtbru ine rand, doorlopend op top; binnenvlaggen donker grij sbruin met brede vuilw itte rand, versmald naar top. Lichtbruine rand aan buitenvlaggen van armpennen en tertials vleugelspiegel vormend, contrasterend met donkere binnenvlaggen van tertials. M iddelste tertial (s8) in rechter vleugel vers leten en verkl eu rd , buitenvlag vu ilwit. Grote dekveren donkerbruin met bruinw itte toppen (op binnenvlag 3 mm breed, op buitenvlag 5 mm), brede vleugelstreep vormend. M iddelste dekveren donkerbruin met c 5 mm brede w itte top, tweede brede vleugelstreep vormend . Kleine dekveren grij sbruin met smalle lichtb ruin e zoom. STAART Drie binnenste staartpennen (tl -3) zwart, drie buitenste staartpen nen (t4-6) vuil w it, met zwarte schachtstreep; t4 grotendeels zwa rt; vu il w itte buitenvlag tot op eenderde va naf basis reikend ; t5 grotendeels vuilw it, op binnenvlag vuil w it vanaf top tot helft va n pen reikend, diagonaa l langs schacht versmallend ; t6 vrij we l geheel vui lw it met zwarte schacht; iets zwart langs veerrand aan basis va n binnenvlag. NAAKTE DELEN Bovensnavel co nvex en hoornbruin , li chter naar snijrand en basis. Over midden lichte strook onderbroken door donkere subtermin ale band. Punt van bovensnavel met extra laagje, iets over ondersnavel doorlopend en onregelmatig afges leten . Ondersnavel eveneens co nvex, iets binnen rand va n bovensnavel va llend, licht rozebruin . Iris donkerbruin. Poot lichtbruin tot donkerroze. Nagels donkerbruin. RUI & SLEET P3-10 (handpennen va n binnen naar buiten genummerd) ongeruid, licht gesleten, pl-2 met smalle vuil witte rand en gaaf. Middelste tertial in rechter vleugel ongeruid, vers leten en verk leurd, buitenvlag vuil w it. Buitenste twee (kleine) handdekveren korter dan binnenste en iets ges leten. Op grote dekveren ruicontrast zichtbaar tussen geruide binnenste en twee ongeruid e buitenste veren. Staartpennen met spitse top, licht gesleten. BIOMETRIE Vleugellengte 71 mmo Vleugelformule: p4 top; p1 -49, p2 -8, p3 -2, pS -1 , p6 -2, p7 -5, p8 -9, p9 -12, plO -13 mmo P1 6 mm korter dan langste handdekveer. P3-6 met versmalde buitenvlag. Staartlengte 77 mmo Tarsuslengte 16.4 mm o Snavel lengte tot bevedering 8.7 mm, tot schedel 8.9 mmo Schedel geheel verbeend. Gewicht 16.2 gr. Vetgraad 4 (schaa l 0-5, cf Busse & Kania 1970). GE LU ID In kooi tamelijk rustig, zacht en ijl wiet of wietwiet roepend. Vanwege de gerin ge slijtage van de meeste veerpartijen en het rui co ntrast in de grote vleugeldekveren betrof het een eerstejaars vogel. De roze veren op kop, fl ank en stuit wijzen op een m annetje. Op gro nd van de kleine m aten behoorde
306
de voge l tot de ondersoort U s ussuriensis (Kees Roselaar pers meded) die voo rkomt in Mantsjoerije (Chi na), Ussuriland en het Amoergebied (Aziatisc h Rusland) en Noord-Korea (cf Clement et al 1993). Het is aannemelijk dat deze voge l v lak voor de voltoo iing van de rui is bemachti gd, naar Europa is vervoerd en hier is ontsnapt. Dit kan worden afgeleid uit het ruipatroon, de slijtage en vergroe iing va n de snave l en de conditie van de vogel. De handpenrui is na pl-2 gestopt en de rui va n de arm pennen en tertials (beha lve de middelste tertial in de rechtervleugel) heeft vo ll edig plaatsgevonden. Dit duidt op een verstoord ru i proces, vaak voorkomend bij voge ls in gevangenschap, veroorzaakt door stress of kwalitatief en/of kwant itatief voedse lgebrek. Over de rui van Langstaartroodmus onder natuu r! ijke omstand igheden is weinig bekend maar mogelijk rui en jonge voge ls soms de buitenste hand pennen, beginnend bij, bijvoorbeeld, p7; ofschoon de duur va n de rui bij de Langstaartrood mu s sterk va ri eert is de rui bij ad ulte vogels ge hee l vo ltoo id in september-oktober (Kees Roselaar pers meded). Dat juist de punt va n de bovensnavel vergroe id en onregelmatig gesleten is wijst op het eten va n andersoortige zaden dan gebruikelijk of op het niet of nauwelijks hoeven peuteren om bij het voer te komen, zoals bij het eten uit een voerbakje. In gevangenschap kom en dergelijke ve rgroe iingen van snavel en soms ook teennagels vee lvuldig voor. De voge l ve rkeerde ondanks de vergroei ing aan de snavel en de gestagneerd e rui in uitstekende co nditi e m et zowel in het furc ulum als op de onderbuik een flinke vetvoorraad. Het is niet erg aannemel ijk dat in een o nbekend biotoop deze vogel z贸 succesvol zou z ijn in het bemachtigen van voedsel dat hij zelfs een energiereserve kon aanleggen, zeker na een reis van ve le 1000en kilometers vanuit het broedgebied. H et duidt eerder op een groot aanbod van energierijk voe r bij weinig inspanning, zoals in gevangenschap. Terschelling BOUW & STR UCTUUR Lange staart, herinnerend aan Baardman. Li chaam kleiner dan va n aanwez ige Roodmus. Snave l kegelvormig. Verenkleed opva llend licht. KOP & BOVENDELEN Bleek grij sgeel, kruin en mantel met enkele donkere streepjes. Vaag bleek geelbruin 'masker' tu ssen oog en snave l. Stuit geel. ONDERDE LE N Borst en buik bleek grij sgeel. VLEUGEL Geheel licht, tertials met zwartachtig ce ntrum, toppen va n handpennen zwa rt. STAART Zwart met witte zijden. NAAKTE DELEN Iris donker. Snavel licht.
Langstaartroodmussen bij Zandvoort in oktober 1991 en op Terschelling in mei 1993 Roep bestaand uit lichte metaalachtige klanken; ook zang (reeks hoge toontjes met va ri aties op roep) gehoord.
GE LUID
De combinatie van verenkleed, snavelvorm en lange staart past uitsluitend op Langstaartroodmus. De gele tinten in het verenkleed lijken te wijzen op een vrouwtje. De zang, de vrij grote hoeveelheid wit op de vleugel, de zwarte staart en het vage geelbruine masker wijzen echter op een mannetje, zij het met een afwijkend gekleurd verenkleed. Mogelijk zegt dit 'k leurverlies' iets over de herkomst van de vogel; verwante soorten als Roodmus en kruisbekken Loxia kunnen in gevangenschap (door een onvolledig voedselaanbod) hun rode kleur verliezen en omzetten in geelgroene tinten. Verspreiding en voorkomen
De Langstaartroodmus broedt i n Siberië, delen van China, Noord-Korea en Noord-Japan en trekt in de winter naar het zuiden; een echte lange-afstandstrekker is het niet. Wallace (1980) noemde de soort echter wel in zijn overzicht van potentiële Palearctische dwaalgasten voor Groot-Brittannië en Brehm (1913) vermeldde dat hij af en toe zou afdwalen naar Zuidoost-Europa, tot in Hongarije. De documentatie voor deze laatste bewering is ons echter niet bekend. De laatste jaren zijn in Europa verschillende Langstaartroodmussen gemeld, zoals in België (19 oktober 1995, Dutch Birding 17: 270, 1995); Denemarken (28-29 april 1993, Birding World 6: 186-187, 1993, Br Birds 87: 13, 1994, Dutch Birding 15: 185, 1993; 29 juli 1993, Evans 1994); Duitsland (12-28 februari 1994, Limicola 10: 255, 1996; 18 april 1994, Limicola 10: 255, 1996; 21-25 oktober 1994, Limicola 10: 255, 1996; 28-29 april 1996, Dutch Birding 18: 143, 1996, Limicola 10: 152, 1996); Finland (25-27 april 1989, net als de vogel van Terschelling zeer bleek gekleurd, Birding World 2: 124, 1989, Br birds 84: 11, 235, plaat 132, 1991, Evans 1992); Groot-Brittannië (2-9 augustus 1991, Birding World 4: 269, 1991; 26 september 1991, Evans 1993; 14 december 1991, Evans 1992 i 10-16 mei 1993, Birding World 6: 183, 1993, Dutch Birding 15: 185, 1993; 30 mei tot 1 juni 1993, Birding World 6: 178, 1993, volgens Evans 1994 dezelfde vogel als die van 10-16 mei; 21 april 1994, Br Birds 88: 558, 1995, Dutch Birding 16: 166, 1994, Evans 1994; 4 mei 1995, Br Birds 89: 531, 1996); Noorwegen (23 april 1996, Morten Gunther in litt); en Zweden (1-3 mei 1992, Birding World 5: 176, 1992, Br Birds 88: 279, 1995,
Dutch Birding 14: 151, 1992, Var Fagelvärld suppl 19: 99, 1992). Het geval uit Finland heeft enige tijd op de Finse A-lijst gestaan maar is daarvan inmiddels afgevoerd en wordt nu als onstnapte vogel beschouwd (Lintumies 27: 240-247, 1992, Dutch Birding 15: 89,1993). Van de overige geva llen is de status als wilde vogel nergens aanvaard omdat de kans dat het om ontsnapte vogels gaat te groot werd geacht. Een aantal recente gevallen dient nog beoordeeld te worden. Bij Belgische en Nederlandse vogel kwekers is de Langstaartroodmus als 'Mees(goud)vink' al vele jaren bekend en de soort staat ook vermeld in de Nederlandse kooivogelliteratuur. Langstaartroodmussen worden de laatste jaren regelmatig en in grote aantallen geïmporteerd (Max Berlijn pers meded, Kees Roselaar pers meded, cf Dutch Birding 15: 185, 1993, Birding World 6: 206-213, 1993; zie ook Herroeien 1993). Aangenomen wordt dat dit samenhangt met een sinds enkele jaren toegenomen import van Aziatische vogels vanuit China en Rusland, onder andere als gevolg van het wegvallen van handelsbeperki ngen na politieke veranderingen in deze landen. Mede omdat het uiterlijk van een aantal betrokken vogels wijst op een mogelijke of waarschijnlijke herkomst uit gevangenschap, overheerst momenteel de mening dat alle (huidige) Europese waarnemingen op ontsnapte vogels betrekking hebben . Bovendien bestaat er een discrepantie tussen het trekgedrag van de soort en het patroon van waarnemingen in Europa. Hoe vaak er meldingen in Nederland van Langstaartroodmussen zijn is moeilijk te zeggen omdat exoten door waarnemers en ringers niet altijd worden geregistreerd of gemeld. Om inzicht te krijgen in het voorkomen van 'dwaalgasten' met een hoog ontsnappingsrisico lijkt het nuttig om deze gevallen apart te registreren. In 1996 werden maar liefst drie Langstaartroodmussen in Nederland vastgesteld, goed voor het derde tot en met vijfde geval. Op 19 mei 1996 werd 's ochtends een exemplaar ontdekt te Kornwerderzand, Friesland. 's Middags werd de vogel gezien door Janjaap Brinkman, Hans ter Haar, Leo Heemskerk en Jan van der Laan en gefotografeerd door HtH en LH. Net als de vogel van mei 1993 op Terschelling leek het te gaan om een 'gebleekt' mannetje, met name op grond van het donkere masker. Tenminste één staartpen was aanzienlijk korter dan de rest van de staart, met een lichte zoom aan de top (dus niet afgebroken). Onduidelijk was of dit het gevolg van natuurlijke rui of vervanging van een verloren pen betrof (Hans ter Haar in litt). Op 1 oktober 1996 ontdek307
Langstaa rtroodmussen b ij Za ndvoort in oktober 799 7 en op Terschelling in m e i 7993 ten Patri ck Palmen en Jan Wi erd a een vrouwtj e of onvo lwassen mannetj e in de Kroonpolders op Terschelling; de vo lgende dag werd hij definiti ef op naam gebracht door A rj an O vaa en Rud y Offereins en nog door een aanta l andere vogelaa rs gez ien. Deze vogel bl eef tot 3 oktober aanwez ig en werd gefotografeerd door RO en Ari e O uwerkerk (Rud y O fferein s in litt). Tenslotte o ntdekte Arend W ass ink op 12 o ktober 1996 een vee lvuldig roepend adult mannetje in de 'tuintj es' in de Eierl and se Duinen op Texel, Noord-H oll and (Arend W assink in litt).
expected as a genuine vag rant in western Europe. In 1996, no less than three bird s we re obse rved in the Netherl and s: on 19 M ay at Korn we rd erza nd, Friesland (pa le-I oo kin g male, p hotographed; cf Dutch Birding 18: 143, 1996). on 1-3 October on Tersc hellin g (female or immature male, photographed). and o n 12 October on Texel, Noord-Holl and (adul t male) . In recent yea rs, thi s spec ies has also been reported in Belgium, Denm ark (2), Finl and, Germ any (4), G reat Britain (6-7), Norway and Sweden. In th e sa me period, it has been frequentl y imported into Europe from Chin a and Ru ss ia. Thi s may expl ain th e increase of records in recent yea rs in Europe.
Summary
Verwijzingen
LONG-TAILED ROSEFINCHES AT ZANDVOORT IN OCTOBER 199 1 AN D ON TERSCHELLI NG IN M AY 1993 On 28 October 199 1, a first-w inter male Long-ta il ed Rosefin ch Uragus sibiricus was trapped at Za ndvoort, Noord-H oll and . It showed signs of capti ve ori gin such as aberrant moult, deform ed bill and large amount of subcutaneous fa t. Th e bird belonged to the subspecies Us ussuriensis. O n 27 M ay 1993, another Long-tail ed Rosefinch was obse rved and photograph ed at M id sland aa n Zee, Tersc helling, Fri es land . Thi s b ird, proba bl y a male, was ca llin g and singing. lts unu suall y pa le plum age may have been ca used by an imba lanced food suppl y in ca pti vity. These bi rds constitute th e spec ies' first and second reco rd for th e Netherl and s. Th e identi ficati on was accepted by th e Dutc h rari ties commi ttee (CD NA) but the spec ies has not been admitted to the Dutch li st, sin ce it is assumed that both reco rd s refer to escapes. Besides, it is also assumed that the species ca n not be
Brehm, A E 1913. Brehm s Ti erl eben 4. Di e V枚ge l 4. Leipzig. Bu sse, P & Kani a, W 1970. O perati on Baltic 196 11967 . Working methods. Acta Orni tho l 12: 233-267 . Clement, P, Harri s, A & Davis, J 1993 . Fin ches & sparrows: an identi fication guide. Londen. Ebe ls, E B 1996 . Reco rd s of poss ible escapes in the Netherl and s. Dutch Birding 18 : 75-78 . Eva ns, L G R 1992 -93. Rare bird s in Bri ta in 199 1; 1992. Amersham. Eva ns, L G R 1994. Rare bird s in Britain in 1800-1 990. Littl e Chalfont. Herroe len, P 1993 . O ntsnapte voge lsoorten op Nederland se lij st? Dutch Birding 15 : 70-71. Wall ace, DI M 1980. Poss ible future Palea rcti c vag rants to Britain. Br Birds 73 : 388-397 . W iegant, W M , Steinh aus, G H & CD NA 1995 . Rare b ird s in the Netherlands in 1993 . Du tch Birding 17: 89 -101.
Tom M van Spanje, Ripperdastraat 75 z wart, 2 0 77 KC Haa rlem, Nederland Harm Meek, de Plevier 7, 75 9 7 JJ Denekamp, Nederland Enno B Ebels, Lessinglaan 77-2, 3533 A N Utrecht, Nederland
Leucistic Redwing on Terschelling in January 1996 O n 23-30 January 199 6, an aberrantly coloured, strikingly pale thru sh Turdus wa s present at Midsl and, Tersc helling, Fries land. It turn ed out to be a leuc isti c Redwing T iliacus. In frontal view, thi s bird could have bee n mi staken for Eyebrowed Thru sh Tobscurus, espec iall y beca use of th e pal e red markin gs on th e side of th e breast and th e head pattern . However, th e almost white w ings and tail and th e strong breast markin gs exclud ed Eyebrowed Thrush. Th e bare parts
were sli ghtl y paler th an in a normal Redw ing. Th ere have been ea rl ier repo rts of aberrantl y co loured Redw ings showin g some resembl ance to Eyebrowed Thru sh (Ho l man & W alsh 1992), or N aumann 's Thru sh T naumanni naumanni. Acco rdin g to loca l inh abitants, th e bird at Midsland had already been present for same time . After a period of severe frost it di sappeared. Reference Hol ma n, D J & W alsh, D 1992 . Presumed aberrant Redw in g showin g characters of Eye-b rowed Thru sh. Br Bird s 85 : 135-1 37 .
Trinus Hek, Dorpsstraat 72, 8896 JE Terschelling-Hoorn, Netherlands Arie Ou werkerk, p/a Lergerbosweg 2, 8896 JM Terschelling-Hoorn, Netherlands 308
[Ou/eh Birding 18 : 308路309, 19961
Leucistic Redwing on Terschelling in january 7996
294 Leucistic Redwing / leucistische Koperwiek Turdus i/iacus, Midsland, Terschelling, Friesland, 29 January 1996 (Arie Ouwerkerk) .
8rieven ___________________________ Occurrence of Atlantic Petrel m Western Palearctic In hi s letter on the occu rrence of Atlantic Petrel Pterodroma incerta in the Western Palearctic, Bourne (1992) drew attention to some o ld references to what would be the first record of this species in the Western Palearctic. According to Madarász (1883) and Cl arke (1884), an Atlantic Petrel was killed in 1870 at Dolinky (not Zo linky) Zips, northern Hungary, now Slovakia. The specimen was acquired by J von Madarász through exchange in the same year and deposited in the co ll ections of the National Museum, Budapest, Hungary. However, later it was found th at this bird was not shot at Dolinky Zips and th at the or igin of the skin was obscu re; the tax idermist who prepared the sk in was an unknown businessman (Chernel lDutch Birding 18: 309-3 10, /9961
1899, Jirsfk 1927, Matousek 1962, Hudec & Cerny 1972). Therefore, this record was not accepted by the Slovak rarities comm ittee (Trnka et al 1995) and Atlantic Petrel is not on the Slovak avifauna l list. Therefore, the birds reported from Eilat, Israel, on 31 May 1982 (Sh irihai 1987) and 18 April 1989 (van der Schot 1989) remain the on ly two records of Atlantic Petrel in the Western Palearctic. References
Bourne, W R P 1992 . Atlantic Petrel in the Western Palearctic. Dutch Birding 14: 100-101. Cherne l, S 1899. Bemerkungen über die Arbeit dr. J. v. Madarász: 'Fu rth er contribution to the Hungarian Ornis'. Aqu il a 6: 315-322. Clarke, W E 1884. On the occurrence of Oestre/ata haesitata in Hungary. Ibis 2: 202. Hudec, K & Cerny, W (editors) 1972. [Fauna CSSR . Birds 1.] Praha. [In Czech.] 309
Brieven Jirsfk, J 1927. [C heck li st of the birds of Slovakia.] Sbornfk Vysoké sko ly zemedelské v Brné, sign D 5. Brno . [In Czech.] von Madarász, J 1883. Der Schmarotzer Mi lan (M ilvus aegyptius Cm .) in der Voge lfauna Unga rn s. Természetrajzi Fuzetek 7: 13 1-135 . Matousek, B 1962. [A survey of the b irds of Slovakia. Part 2. ] Acta Rer natur Mus nat Slov 8: 3-93. [In 510vak.]
van der Schot, WEM 1989. Atlantic Petrel in Israel in Apri l 1989. Dutch Birding 11: 170- 172 . Shirihai, H 1987. Shearwaters and other tubenoses at Eil at. Dutch Bi rd ing 9: 152-157. Trnka, A, Kri stfn, A, Danko,S, Harvancfk, 5, Koc ian L, Ka raska, D & Murin, B 1995. Checkli st of the bi rd s of Slovak ia. Tichodrom a 8: 7-2 1. [In Slovak and Engli sh.]
A lfred Trnka, Department of Biology, Faeulty of Edueation, Trn ava University, Hornopotoená 23, 9 18 43 Trn ava, Slovakia B Matousek, Slovak National Museum, Museum of Natural History, Vajanského nábrezie 2, 81436 Bratislava, Slovakia
Trends in systematics _ __ __ __ Progress in taxonomy of Taiga and Tundra Bean Geese The study of the status and relat ionships within th e bean goose compl ex has been problematic for many decades . Until recentl y, most taxonomie work reli ed on birds co ll ected or studied on the wintering ground s. Another compli cating ci rcu mstance was th e fact th at the geographi ca l origin of th ese geese was often unknown. Currently, the most popular v iew of th e bea n goose compl ex is th at it consists of two spec ies, ie, Pink-footed Goose A nser braehyrhynehus and Bean Goose A faba/is. Th e latter is generally subdi v ided into fi ve subspec ies (eg, Cramp & Simmons 1977), traditionally arranged into two subspec ies groups, co ll oq uiall y known as Taiga Bean Goose, consistin g of A f fabalis, A f johanseni and A f middendorffii, and Tundra Bean Goose, co nsisting of A f rossieus and A f serrirostris . In some publ ications, Pink-footed Goose is still regarded as a subspecies of Bean Goose and as a member of the Tundra Bean Goose group of subspecies (Delacour 1951, Kist 1956, Roselaar 1977). At the beginning of this century, a controversy arose about the status and rel atio nships of Taiga and Tundra Bean Geese, espec iall y of those w hi ch are presumed to breed in western Russia. This con troversy has persisted up to th e present and is reflected by the ex isten ce of at least three th eories about the taxonomie status and relationships of Taiga and Tundra Bean Geese. An early theory, proposed by Naumann (1842),
310
states th at Taiga and Tundra Bean Geese represent distinct species. A second th eory was developed at the beginning of thi s century (Hartert 19 15). According to this v iew, the distinction between Taiga and Tundra Bean Geese, at least in western Russia, is artifi c ial, with each form representing nothing more th an th e extremes of a co ntinu ous pattern of indiv idu al variation . In 1951 , Delacour formulated a third theory which, on th e one hand, acknowl edges th e statu s of Taiga and Tundra Bean Geese as more or less distinct subspec ies but, on the other hand, interprets the ex istence of 'intermediate' individu als as ev idence of the ex istence of broad ' intergradation zones' (Delacou r 1951). Because most secondary sou rces have used Delacour's (195 1) paper as th eir basis, the ' intergradation' hypoth es is has acqu ired an almost infalli ble status. In the meantime, others, like Uspenski (1965) and Palmer (1976), did not believe th at Taiga and Tundra Bean Geese rep resent distinct forms . Some auth ors w ho stud ied bean geese in the field , notably Huyskens (1977, 1986) and van Impe (1980a, 1980b), did not subscribe to either of these v iews and maintained that the distinction between Taiga and Tundra Bean Geese is rea l and that both forms are distinct in many ways. How can th is lack of agreement be exp lain ed? To understand the different v iews about the status and relationships w ithin th e bean goose complex, it is impo rtant to c1arify the assumptions on wh ich these v iews are based. In this brief review, we w ill describe how changes in taxonomic practice have influenced bea n goose ta xonomy. [Ou teh Birding 18: 310·316, 1996[
Trends in systematics We will describe how the dominant view of species in evolutionary biology and systematics in the 1940s may have formed the basis of the 'intergradation zone' theory and point out why this theory is incorrect. Then, we will discuss direct evidence for the specific status of Pinkfooted Goose and Taiga and Tundra Bean Geese. We will conclude that the lumping of Taiga and Tundra Bean Geese in a single polytypic species can no longer be maintained. The conclusion that the bean goose complex represents three distinct species has implications for the study of their evo lutionary relationships and biogeography and, more urgently, for their conservation. In the first comprehensive treatment of the bean goose complex, Naumann (1842) made a clear distinction between Taiga and Tundra Bean Geese and treated them as separate species, cal ling them Anser arvensis and Anser segetum, respectively. Naumann (1842) observed large numbers of both forms in Germany and pointed out that the bills of Taiga and Tundra Bean Geese differ in length, structure and co lour. At the end of the 19th century, the taxonomy of the bean goose complex became cons iderably more complicated with the description of severa l taxa from previously unexplored parts of Asia. At that time, no theoretical distinction was made between what we wou ld presently recogn ize as individua l variants, segments of a clinal pattern of geograph ic variation and distinct taxa. The description of most of these forms was based on individuals col lected on the w intering grounds. Among the many putative taxa proposed in this period we re Sushkin's Goose 'Anser neglectus' and Buturlin's Goose 'Anser carneirostris'. The name' Anser neglectus' app lied to individuals of both Taiga or Tundra Bean Goose with pink or flesh-coloured feet; 'Anser carneirostris' referred to bean geese w ith pink or fleshcoloured bills but (normal) orange feet. Although by the mid-1930s Buturlin's Goose was no longer regarded as a distinct species and was considered either as an atyp ical Taiga Bean Goose (eg, Grote 1935, Schenk 1935) or a subspecies of Tundra Bean Goose (Buturlin 1935), Sushkin's Goose was stil l accepted as va lid species by many authors (eg, Buturlin 1935, Grote 1935, Schenk 1935). Schenk (1935) noted that it is easy to recognize Sushkin's Goose as a distinct form and that this is al l that could be asked for of a valid species. This approach was termed 'typological th in king' by Mayr (1976). According to this view, each morpho logica lly distinguishable 'type' represents a distinct species.
In the late 19th century, typological thinking, which had dominated biology since Plato, was gradually replaced by a new approach termed 'population th in king' (cf Mayr 1976). This approach stresses that all in div idua ls of sexua ll y reproducing organ isms be long to a population and that individuals w ithin such a population shou ld not necessarily be identical. For taxonomy, the new view im plied that taxa shou ld be described and named on the basis of popu lations rather than (morpho logica ll y defined) types. The status of Sushk in 's and Buturlin 's Geese now seemed relatively easy to interpret; because indiv idu als of both forms did not seem to form cohesive populations with discrete breeding ranges, Sushkin's and Buturlin's Geese were interpreted as individual variants and were, therefore, not eligible for recognition as va lid taxa (eg, Démentieff 1936). Because the popu lation approach justified the description of large numbers of popu lations as distinct taxa, the taxonomy of birds had become rather comp li cated during the last decades of the 19th century and the first decades of the 20th century. To remedy this, taxonomists started to lump recognizable forms into more inclu sive 'polytypic species' if these forms replaced each other geographica ll y. The app li cation of this 'po lytypic spec ies concept' between 1900 and 1940 greatly reduced the number of recogn ized bird spec ies. Pink-footed Goose, though distinct in many ways and recognized as a distinct species by almost all previous authors, was lumped together with severa l other forms as a subspecies of a single polytypic Bean Goose by Démentieff (1936) w ho remarked th at this would make classification much less compl icated. Between 1900 and 1940, the taxonomy of the bean goose comp lex underwent a transition. During this period, in wh ich population th inking and the polytyp ic species concept gradua ll y became part of mainstream taxonomy, several seem ingly distinct taxa were unmasked as individua l variants and many distinct taxa were lumped as subspec ies of a 'po lytyp ic species'. It was during this period that the status of Taiga and Tundra Bear Geese became controversial. Because b ill pitttern seems variab ie and Taiga and Tundra Bean Geese do not show marked differences in plu'Tlage, the view developed th at Taiga and Tundra Bean Geese represent the extremes of a contim DUS pattern of individual variation rather than Gistin ct taxa (Hartert 1915). This view has persistee in the literature unti l at least 1976 (eg, Démen ieff 1936, Uspenski 1965, Pa lmer 311
Trends in systematics 1976). Others, like Buturlin (1935), Berry (1938) and Coombes (1951), agreed with Naumann's (1842) view and remained convinced that Taiga and Tundra Bean Geese are distinct taxa. In the late 19305 and early 19405, systematics underwent a profound change with th e introduction of the Biological Species Concept. The Biological Species Concept defjnes species as populations or groups of interbreeding populations which are reproductively isolated from other such populations. Within a few years, the Biological Species Concept became the dominant view of species in ornithology. The Biological Species Concept was greeted with enthusiasm by taxo nomists because it seemed to provide a workable definition of species and because it seemed to justify the widespread practice of lumping distinctive forms into a 'manageable' number of polytypic species. In cases where taxa replace each other geographically, it was assumed that these taxa would be able to exchange genes if they would come into contact. This assumption seemed reasonable because of the existence of hybrid zones in places where such forms come into contact. Within a few years, a new theory about the status and relationships of Taiga and Tundra Bean Geese was proposed by Delacour (1951). He based his view on correspondence with H Johansen. They accepted the view that Taiga and Tundra Bean Geese represent recognizable taxa but noted that the existence of individuals which do not seem to fit either type indicated the existence of a zone of intergradation. Delacour (1951) accepted Johansen's views about the existence of these ' intergradation zones' without reservations and, rather surprisingly, was eve n able to identify these areas on a map . In his c1assification of the bean goose complex, Delacour lumped all forms into a single species but accepted Taiga Bean Goose (A f fabalis, A f johanseni and A f middendorffil) and Tundra Bean Goose (with the subspecies A f braehyrhyneh us, A f rossieus and A f serrirostris) as subspecies groups. With the exception of A f braehyrhynehus, which was subsequently separated as a distinct species (eg, Cramp & Simmons 1977), Delacour's c1assification was adopted by almost
295 Taiga Bean Geese / Taigarietganzen Anser fabalis, Almere, Flevoland, the Netherlands, 15 February 1986 (A rnoud B van den Berg) 296 Tundra qean Geese / Toendrarietganzen Anser serrirostris, Hellevoetsluis, ZuidHolland, the Netherlands, February 198 (Ren茅 Pop) 297 Tundra Bean Goose / Toendrarietgan s Anser serrirostris (Ieft) and Pink-footed Goose / Kleine Riet贸a ns A brachyrhynchus, Elahuizen, Friesland, the Netherlands, 8 February . 1996 (A rnoud B van den Berg)
312
Trends in systematics all subsequent authors. Similarly, despite the fact that their empirical basis was weak, Delacour's statements about the existence and location of 'intergradation zones' in the bean goose complex were accepted by many authors (eg, Kist 1956, Ploeger 1968, Litzbarski 1974, Noeske 1990) and can be found in most handbooks (eg, Bauer & Glutz von Blotzheim 1968, Cramp & Simmons 1977). Although Delacour's (1951) classification seems to have stabilized bean goose taxonomy, the taxonomie status of Tai ga and Tundra Bean Geese as weil as the ' intergradation zone' theory remained controversial. The existence of an ' intergradation zone' cannot be confirmed nor refuted without information from the relevant area itself. In the absence of such information, ornithologists have been looking for birds with intermediate characteristics on the wintering grounds in western Europe to test the presumption that a large part of bean geese wintering in the Netherlands and elsewhere in western Europe represent 'intermediates' between Taiga and Tundra Bean Geese (cf Kist et al 1970, Voous et al 1973). These investigations all resulted in the conclusion that evidence for the existence of 'intermediates' is lacking (eg, Huyskens 1977, 1986, van Impe 1980a). Instead, Berry (1938) and Coombes (1951) and, more recently, Huyskens (1977, 1986), van Impe (1980a, 1980b, 1981) and van den Bergh (1985) concluded, on the basis of field observations, that Taiga and Tundra Bean Geese represent distinct forms which differ in many ways. Their arguments are strengthened by morphological analyses of museum specimens (Roselaar 1977) and live birds (Burgers et al 1991). Until recently, most taxonomie studies focused on differences and variation in the extent and pattern of yellow or orange of the bill. Th e findings of th ese studies suggested that 'intermediates' ex ist (eg, DĂŠmentieff 1936, Voous 1944), from which it was only a small step to conclude that they originate from an ' intergradation zone' (eg, Bauer & Glutz von Blotzheim 1968, Litzbarski 1974, Noeske 1990). Coombes (1951) was the first to suggest that the extent and pattern of yellow or orange on the bill can be misl eading due to individual variation in both forms. Coombes (1951) suggested th at, with the use of other characters, Taiga and Tundra Bean Geese are readily distinguished. Roselaar (1977) confirmed this view and presented a quantitative analysis which showed that, if culmen length, lower mandible depth, middle toe length and tarsus length are taken into
consideration, both forms fall into separate clusters. Burgers et al (1991 ) identified c 12 000 trapped birds wintering in the Netherlands as either Tai ga or Tundra Bean Goose and showed that the variation in several characters differs significantly from what would be expected if a single population exists. With respect to bill pattern, Burgers et al (1991) noted that, although frequency distributions of variation in bill pattern differ strongly, considerable overlap between the bill pattern of Taiga and Tundra Bean Geese ex ists. Variation of other characters studied by Burgers et al (1991), however, provides statistical support for the existence of two distinct forms wintering in the Netherlands. Because field observations have shown that the two forms are readily identified elsewhere in Europe (eg, Huyskens 1986), we bel ieve that the conclusion that wintering bean geese involve two distinct forms is co rrect for other European countries as weil. Furthermore, field observations on the wintering grounds in western Europe have revea led that, besides differences in plumage and proportions, Taiga and Tundra Bean Geese show differences in vocalizations, feeding habitat and diet, photosensitivity, activity pattern , behaviour, phenology and responses to periods of extreme cold (Berry 1938, Coombes 1951 , Mathiasson 1963, Huyskens 1977, 1986, van Impe 1980b, van den Bergh 1985, Barthel 1989, 1995). Thus, field observations indicate that two distinct forms of bean goose winter in the Netherlands and elsewhere in western Europe and refute the claim that the wintering geese include large numbers of 'i ntermediates' . However, even a long list of differences established on the wintering grounds is insuffici ent ev idence to conclude th at Taiga and Tundra Bean Geese represent distinct taxa because this would also require evidence that both forms belong to reproductively cohesive groups (ie, populations). The alternative hypothesis to be tested is that bean geese are polymorph ie and that the two forms wintering in western Europe represent morphs. Although some remarkable cases of polymorphism are known among birds (eg, Smith 1987), there are no known examples of morphs which differ in as many ways as Taiga and Tundra Bean Geese do. The easiest way to demonstrate th at Taiga and Tundra Bean Geese represent distinct taxa rather than morphs is to demonstrate that they have discrete breeding ranges. Fortunately, such evidence exists. Burgers et al (1991) showed that Taiga and Tundra Bean 313
Trends in systematics Geese rin ged during w inter in the Netherlands are recovered from separate areas in northern Russia during the breeding seaso n. Taiga Bean Geese we re recovered from th e West Siberian taiga zone, east of th e Ural mountains. Tundra Bean Geese were al most exclusively recovered from the tundra zo ne west of th e Ural mountai ns. These results, based on more than 150 recoveri es, th erefore, indicate that Taiga and Tundra Bean Geese represent distinct taxa. Th ese results are also rem arkable because they show th at the bean geese breeding in th e tundra zone west of the Urals are Tundra Bean Geese, not ' intergrades' as many authors prev iously believed (OeIacour 1951 , Kist 1956, Joh ansen 1962, Pl oeger 1968, Noeske 1990), and because they show that, of th e Tai ga Bean Geese wintering in the N etherlands, at least a large part originates from east of the Ural mountains, th e supposed breeding range of A f johanseni. The conclusion, based on th e rin ging recove ri es reported by Burgers et al (1991), that the inferred ' intergrad ation zo ne' of Tai ga and Tundra Bean Geese does not ex ist, confirms the same suspi c ion of Huyskens (1977, 1986) and va n Impe (1980a, 1981) based on field observations. Wh at led Oelacour (1951) and Joh ansen (1959, 1962) to conclude th at an 'intergradation zone' ex ists ? All arguments for th e ex istence of ' intermedi ates' seem to be based on the fact that th e amount and pattern of yellow or orange on the bill is va riabi e. Oelacour (1951 ) and Johansen (1959, 1962) were able to co nclude that ' interm ed iates' exist because they defined Taiga and Tundra Bean Geese in a narrow typological sense w hi ch did not allow for variation in bill pattern. Bean geese with mainl y yellow bills were designated as ' pure' Taiga Bean Geese, those w ith mainl y black bills were des ignated as 'pure' Tundra Bean Geese. Geese which did not conform to these narrow ly defined types were termed ' i nterm ed i ates'. The reason why ' i nterm edi ate' individu als were subsequently interpreted as ' intergrades' may have to do with prevailing th eori es about spec ies and the role of gene flow. Joh ansen and Oelacour proposed th eir theory at a time w hen it was bel ieved th at species can only maintain th eir distinctive characters and adaptations if they are protected aga in st gene flow from other species. If taxa that do not enjoy this protection (ie, subspec ies) would come into contact, it was generall y believed th at an ' intergradatio n zone' wou ld develop as a result of the exchange of ge nes. The fact that previous workers (eg, Buturl in 1935, Grote 1935) had 314
already classified them as subspecies may have suggested th at th ey would interbreed if they were in contact and th e ex istence of ' intermedi ates' seemed to confirm th at interbreed in g of Taiga and Tundra Bean Geese indeed occurred. Although the status and relationships of Taiga and Tundra Bean Geese in Europe have rece ived much attenti on, th e status and relationships of th eir eastern counterparts remain littl e-k nown. In northern As ia, Tundra Bean Goose is represented by A f serrirostris which is said to differ from A f rossicus only by its larger size. East of Af faba lis, two subspecies are trad ition ally recognized, A f j ohanseni, c haracteri zed by a slightl y larger size and relatively more bl ac k on the bill, and A f middendorffii, w hich is larger still (Oe lacour 195 1, Ro se laar 1977). In Asia, Taiga and Tundra Bean Geese seem to differ in the same way as in Europe, showing differences in proportions (Roselaa r 19 77), voca l izatio ns, hab itat preferences and phenology (Yokota et al 1982). More diffjcult is th e qu estion whether the Asian subspecies represent distinct taxa relati ve to th eir western counterparts . Th e findin g by Burgers et al (1991) that a large part of th e Taiga Bean Geese wintering in th e Netherl ands originate from th e supposed breed ing range of A f johanseni raises questions about its status as a distinct taxon. Because both ye llow-bill ed and blackbill ed Taiga Bea n Geese were recovered east of the Ural mountains, A f johanseni, traditionally characterized by its bl ac k bill , seems to represent a type rather than a taxo n. Th e status of th e oth er Asian form s does not seem to be rock-sol id either. Most authors have concluded th at va ri ation in Taiga and Tundra Bean Geese is clin al (Johansen 1945, Oelacour 1951, Cramp & Simmons 1977), invo lv ing size (in both forms) and the relative amount of bl ack on the bill (in Taiga Bea n Goose). Although the reported differences in size among subspecies of Tai ga and Tundra Bean Geese (eg, Joh ansen 1945, Oelacour 195 1, Cramp & Simmons 1977, Roselaar 1977) may suggest th at these subspecies are distinct, they are cons istent with a clinal var iati on pattern. If size of bean geese increases gradua ll y from west to east and if on this cline an arbitrary line is drawn between 'subspec ies', it would not be surprising if western and eastern 'subspec ies' of bean geese would show differences in size. In the absence of other inform ati on, th e recognition of less inclu sive taxa ('s ubspec ies') within Taiga and Tundra Bean Geese seems unju stifi ed. G iven that Taiga and Tundra Bean Geese are distinct taxa, do they represent separate spec ies?
Trends in systematics We suggest th at Taiga and Tundra Bean Geese would represent distinct species under both Phylogenetic and Biological Species Concepts. Because Taiga and Tundra Bean Geese represent diagnosably distinct taxa, th ey would be recognized as species by a Phylogenetic Species Concept (eg, Hazevoet 1994). As noted above, the Biological Species Concept defines species as reproductively isolated populations (or groups of populations). If little or no interbreeding takes place, populations are reproductively isolated and should be considered as species. At high latitudes, where most geese breed, the spellof fine weather and abundant food is usually too short for a who Ie breeding cycle to be fitted in and, therefore, some of the activities connected with breeding, particulary pair formation and courtship displays, have to be performed while the birds are still in their winter quarters or on migration towards their breeding grounds (del Hoyo et al 1992). In several species of geese, it has been shown that pair formation takes place in winter (Barry 1962, Cooke et al 1975, Owen et al 1988). This means that, if two distinct forms are in contact in winter and few or no mixed pairs are formed , despite the fact that the forms have the possibility to do so, the two populations are reproductively isolated. In winter, Taiga and Tundra Bean Geese are regularly in close contact in the Netherlands and Belgium (eg, van Impe 1980a, Ganzenwerkgroep Nederland/België 1986, Huyskens 1986). Because there are no recoveries of Taiga and Tundra Bean Geese ringed in the Netherlands from each other's range during the breeding season, formation of mixed pairs, if any, must occur on a very small scale. This suggests that interbreeding of Tai ga and Tundra Bean Geese is rare, perhaps nonexistent, and that they can be recogni zed as species under the Biological Spec ies Concept. Th e status of Pink-footed Goose as a distinct taxo n has never been qu estion ed but, after the introduction of the Biological Species Concept in ornithology, taxonomists have been unabl e to reach consensus about its specific status. Because Pink-footed and Tundra Bean Geese are in close contact in th e Neth erlands during winter and no mi xed pairs are known, it is reasonable to assume th at they too are reproductively isol ated. Continued lumping of Pink-footed Goose and Taiga and Tundra Bean Geese in a single polytypi c species ca n no lon ger be justified and would not serve any reasonabl e purpose in comparative biology. The bean goose complex co nsists of three distinct monotypic species, ie,
Taiga Bean Goose Anser fabalis, Tundra Bean Goose Anser serrirostris and Pink-footed Goose Anser brachyrhynchus. The well-known name ' rossicus', which was proposed by S A Buturlin in 1933 for western populations of Tundra Bean Goose, represents a synonym of A serrirostris which was desc ribed by J Gould in 1852 (cf Bruce & McAllan 1990). The troubled taxonomic history of the bean goose complex has resulted in much controversy surrounding the status, distribution and numbers of Taiga and Tundra Bean Geese in Europe (cf Huyskens 1986). Because both forms represent distinct ta xa, with separate evolutionary histories, it is necessary to study and document all aspects of their biology separately. Unfortunately, most handbooks (eg, Cramp & Simmons 1977) did not distinguish between Taiga and Tundra Bean Geese, which means th at chapters on distribution , movements, food , behaviour and vocalizations are unreliabl e because they contain a mixture of information which is not traceable to a particular species. Studies of the evolutionary relationships and biogeography of the bean goose complex, which prev iously relied on Delacour's speculations (eg, Ploeger 1968), are likely to benefit from this new interpretation of the basic taxa in the complex. Of immediate interest are implications for conservation. Huyskens (1995) has pointed out that Tai ga Bean Goose is in urgent need of protection because hunting in Sweden and elsewhere in Europe has taken large tolls and because there are strong indications that the numbers of this species are declinin g. The populations of Taiga Bean Goose wintering in Europe may comprise less than 25 000 breed ing pairs (Huyskens 1979). The lac k of discrimination between Taiga and Tundra Bean Goose by hunters means that protective measures for Taiga Bean Geese should also involve restrictions to hunting of Tundra Bean Geese. References Barry, T W 1962. Effeet of late seasons on Atlantie Brant reprodu etion. J Wildl Manage 26: 19-26. Barthel, P H 1989. Die Bestimmung vo n Gä nsen der Gattung Anser. Limi eo la 3 : 1-31. Barth el, P H 1995 . Identifieati on des oies gri ses du genre Anser. Orn ithos 2: 27-41 . Bauer, K M & Glutz vo n Blotzheim, U N 1968. Handbueh der Vögel Mitteleuropas 2. Frankfurt am Main. va n den Bergh, L M J 1985. Het voo rkomen va n de Taiga ri etgans Anser faba/is faba/is in Nederland. Limosa 58 : 17-22. Berry, J 1938. Some taxonom ie problems presented by
315
Trends in systematics geese of the type A nser faba lis. Proc In t O rni tho l Co ngr 8 : 339 -344. Bru ce, M D & McAll an, I A W 1990. Some probl ems in ve rtebrate nom enc lature. 11. Bird s. Part 1. Bo il Mus Reg Sci Nat To rino 8 : 4 53 -485 . Burgers, ], Smi t, J J & va n der Voet, H 199 1. O ri gin s and systemati cs of two types of th e Bea n Goose A nser fa balis (Lath am, 1787) w interin g in th e Netherl ands . A rd ea 79 : 307-3 16. Buturlin, S A 1935 . Übersicht der Saatgansrassen. Aquil a 38-41 : 222-226 . Coo ke, F, Mac lnnes, C D & Prevett, J P 1975. Gene flow betwee n breedin g popul ati o ns of th e Lesse r Snow Geese . A uk 92 : 493 -510. Coo mbes, R A H 195 1. Two races of Bean Goose Anser arvensis in western Euro pe. Proc Int O rnitho l Co ngr 10 : 1 85- 188 . Cramp, S & Simm o ns, K E L 19 77. Th e bird s of the Western Palea rctic 1. O xfo rd . Delacour, J 195 1. Taxonomi c notes o n the Bean Geese, A nser faba /is Lath am. A rdea 39: 135-142. Démenti eff, G 1936 . Essa i de revisio n des fo rm es de l'Oie des mo issons A nser faba lis Lath am. A laud a 8: 169- 193 . Ganze nwe rkgroep Nederl and/ België 1986 . Ga nzentellin gen in Nederl and en Vl aa nderen in 1983/84. Limosa 59 : 25-3 1. G rote, H 193 5. Di e Kenn ze ichen der Saatga nsrassen. Aquil a 38-41: 214-218. H artert, E 1915. Di e Vögel der Paläa rkti sc hen Faun a 2. Berlijn . H azevoet, C J 1994. Species concepts and systemati cs . Dutch Birdin g 16: 111-11 6. del Hoyo, ], EI/iot, A & Sargatal, J 1992 . Handbook of th e bird s of th e wo rld 1. Barce lon a. Hu ys kens, G 19 77. De verspreidin g va n Anser faba/is fabalis en A nser fabalis ross icus in Euro pa buiten het broedse izoen. W atervogels 2: 69 -7 5. Hu yskens, G 1979. De Euro pese Ri etganzen A. fa ba/is fa balis en A. fabalis rossicus - o ndersoorten of soo rten ? al of ni et sc hadelijk? Mens en Voge l 17: 204-208. Hu ys kens, G 1986. Het Europese Rietganze nprobl eem A nser faba /is. O ri o lu s 52: 105-256 . Hu ys ken s, G 1995 . Jac ht op de Ta'igari etga ns A nser faba /is fa balis: recente in fo rm ati e uit Zweden. O ri o lu s 61 : 43-44. va n Impe, J 1980a. Etude de deux po pul atio ns de l'Oie des mo isso ns, Anser fa ba/is. Al aud a 48 : 1-20. va n Impe, J 1980b . Ecologie et étho log ie des O ies des mo issons, A nser fa ba/is fa balis et A nser faba /is ross icus. Gerfaut 70: 499-558. va n Impe, J 198 1. Sur la cl adogenèse et I'évo luti o n
d' Anser fa ba lis faba lis et d' A nser faba lis ross icus. Gerfa ut 71 : 163-174. Jo hanse n, H 1945 . O m racer af Saedgaas . Dan O rnith o l Fo ren Tid ss kr 39: 106- 127 . Jo hanse n, H 1959 . Di e Voge lfaun a Westsibiri ens. J O rnith o l 100: 60-78. Johanse n, H 1962. Saatgänse aus Winterqu art ieren in Ungarn. Aq uil a 67-68: 36-38 . Ki st, J 1956. H et voo rko men va n de rassen va n de Ri etgans, Anser faba lis, in Nederl and. Ardea 44: 188-206 . Ki st, ], Tekke, M J & Voo us, K H (edito rs) 19 70. Av ifaun a va n Nederl and . Tweede druk. Leiden. Litzbarski , H 1974. Taxo nomi sc he und bi o metri sc he U nte rsuchungen an der Saatgans, A nser fabalis (Lath am 1787) . Beitr Voge lkd 20: 394-4 11. Mathi asso n, S 1963 . Th e Bea n Goose, Anser fa ba/is (Lath am), in Skane, Sweden, w ith remarks on occ urrence and mi grati o n thro ugh no rthern Europe. Acta Vertebr 2: 419-533 . M ay r, E 1976 . Evoluti o n and the di versity of life. Ca mbrid ge, Massachu setts. Naum ann, J F 184 2. Vöge l Deutsc hl and s 11. Leipz ig. Noeske, A 199 0. Th e occ urrence of ' Ru ss ian' Bean Geese in Bri ta in. Br Birds 83: 556-560 . Owen, M , Bl ac k, J M & Liber, H 1988 . Pair bo nd durati o n and timin g of its fo rmati o n in Barn acle Geese (Branta leucopsis) . In: W el/ er, M W (edito r), W aterfow l in w inter, Minnea po li s, pp 23 -38 . Palmer, R S (edi tor) 1976 . H andbook of North A merica n bird s 2. New Have n. Pl oege r, P L 1968. Geographi cal differenti ation in arcti c An atid ae as a res ult of isol ati o n durin g th e last glac ial. A rd ea 56 : 1-1 59 . Rose laa r, C S 1977. De geografi sc he va ri atie va n de Ri etgans. W atervogels 2 : 61-68 . Schenk, J 1935 . W eitere D aten über A nser neglectus Sushk. und Anser ca rn eirostris But. Aquil a 38-41: 201-210. Smith, T B 1987. BiJl size po lymorphi sm and intraspec ifi c ni che ut ili zati o n in an Afri ca n fin ch. Nature 329: 717-7 19. Uspenski , S M 1965 . Di e Wild gänse No rd euras iens. Wittenberg. Voo us, K H 1944. Een systemati sc he studi e va n Nederlandse Rietganzen, Anser fa ba/is Lath am . Limosa 17: 4 1-55 . Voous, K H , H artsuijker, L & Smit, J 1973 . Sushkin s Ri etganzen in Nederl and. Lim osa 46 : 228-232 . Yo kota, Y, Kurechi, M & Otsu, M 1982 . Di stributi o n, numbers and statu s of geese in Japan. Aquil a 89 : 209-227 .
George Sangster; Nieuwe Rijn 27, 23 12 JO Leiden, Netherlands Gerald j Oreel, Oeurganck 15, 1902 AN Castricum, Netherlands
316
Mystery photographs 57 Th e bird in mystery photograph 57 (Dutc h Birding 18: 257, 1996), here reprod uced as plate 298, is cl ea rly a gu ll. Judging the relatively smal I head and the long and not particularIy heavy bill, the distinct group of the so-called large white-headed gul Is, including Herrin g G ull Larus argentatus and its close relati ves, ca n be rul ed out. Thus we have to do with one of the smal I or medium-sized to fairly large species, ranging in size from Little Gu ll L minutus to Audouin's Gull L audouinii, but somehow the
bird looks odd. As often in identify ing 'strange' gu ii s, it may help to try to age th e bird first. A ll the flight-feathers are large ly black ish, suggestin g that the bird is a first-year. Because of the heavi ly worn primaries and outer greater coverts, it may seem straightfo rwa rd to age the bird as a firstsummer. Unfortunately, the w holl y white tail confli cts w ith that diagnosis, sin ce all of the gull spec ies in th e Little to Audouin's size range occurring in the Western Palearctic normally have a complete or partial dark tail-band through-
298-300 Laughing G ull / Lac hmeeuw Larus atricilla, advanced first-summer, featuring seve ral new, secondyea r/ad ult-type feath ers: grey outermost second ary (ri ght w in g onl y), w hite-tipped tertials, grey inner greater coverts and w ho ll y w hi te tail , Delaware, USA, 17 May 1993 (Arnoud B van den Berg)
;viplel Y [Jilulugraph 58 . So[uti on in next iss ue
[Dutch 8irding 78: 3 77-379. 7996[
317
M ystery photographs o ut th eir first yea r of life. M ost of these spec ies usuall y show a w hite tail as seco nd-yea rs, but thi s is quite vari abi e in same. Thi s crea tes a dil emm a rega rdin g the b ird 's age: is it a first-year with an adva nced tail or a second-yea r w ith retard ed w ings? Wh at to do next? It may be an expedi ent first step to c hec k whi ch first- yea r gull perfectl y fits th e plum age characters of head, body and w ings, th e bare parts co loration and th e stru ctural features of th e mystery bird , and to ignore th e tail for a w hil e. If th at spec ies ca n be found , th e next step mu st be to check w heth er any spec ies w o uld fit as a second-yea r. Of th e speci es th at must be scrutini zed, in firstyea r plum ages nine have extensive bl ac k on th e upperw ing, including bath th e prim ari es and th e seco nd ari es: Sooty L hemprichii, White-eyed L leucophthalmus, M editerranean L melanocephalus, Lau ghing L atricilla, Franklin 's L pipixcan, Grey-h eaded L cirrocephalus, Audouin 's, Rin g-bill ed L delawarensis and Co mman Gull L canus. The now followin g process of elimination must be carri ed out very carefully, not relyin g on a sin gle character. If th e tailor th e w ings are aberrant - and w ho know s th at bath are not aberrant? - other characters may be odd as weil. Therefore, it will not be wran g to pay appropriate attention to structure. As th e ultimate consequence, a final step of checkin g all remainin g spec ies in this si ze range is necessary. H ere com e several c haracters of first-years of eight of th e before-mentioned spec ies that are not shown in th e mystery photograph, con sequent ly eliminating first-years of those speci es. Sooty
G reater cove rts, inner underw in g and head largely dull brown; more cl oudin g on breast and fl anks; outsized pale greyish bill w ith dark tip; heavi er ove rall , w ith comparativel y larger head. White-eyed Greater cove rts and inner underw ing greyish bro w n; head bl acki sh brown, show in g contrasting w hite eye-crescents; more clouding on breast and fl anks; bill con siderabl y lon ger and slenderer. Mediterranea n Pale grey inner prim ari es and outer greater coverts co ntrasting strongly w ith bl acki sh outer prim ari es (but see Dutch Birding 18: 241-242, 1996); breast w hite; underw ing largely w hite; bill shorter and usuall y w ith pale base; head more rounded. Franklin '5 Largely grey(ish) inner prim ari es, no matter w heth er unmoulted, late-moulting or moulted (cf Du tc h Birdin g 16 : 61-64, 1994); bl acki sh 'half-hood', show in g contrasting w hite eye-crescents; w hite breast; shorter and thinn er bill ; head more rounded. C rey-hea ded Large w hite patch at base of ce ntral primari es; inner primari es largely grey; inner underw ing greyish, not va riegated; bill less straight, rath er pointed, and pale w ith dark tip ; legs pale.
3 18
A udo uin '5 Rear flank faded browni sh; greater cove rts brown in first-w inter, faded brown in fi rst-summer; greater and med ian underw in g-cove rts large ly w hi te w ith small dark tips formin g narrow bars; bill heavier, head larger w ith stron gly slopin g forehead. Ring-billed Inner prim ari es largely pa le grey in firstw in te r, fading to w hiti sh in first-summer; breast-sides not cl ouded; bill pale w ith dark tip, and mu ch heavier; head considerabl y larger. Common Inner prim ari es largely dull grey in first-win te r, fading to promin ent pa le w ind ow in first-s ummer; breast-s ides not clouded; bill pale for at least basa l half, and shorter and less straight; head larger and more ro unded.
Thus th e mystery bird must be a first-summ er (?) Laughing Gull. Indeed the rath er smal I and low crown ed whitish head with dark ea r-coverts, th e du sky 'sh awl ', breast and fore-fl ank, th e large ly bl ac kish prim ari es and secondari es, th e primari es show ing onl y a hardl y discern abl e paler area on th e inners, th e vari egated pale and dark but quite faded inner underwin g with braad du sky bars form ed by th e ends of th e underwing-coverts and a diagon al bar ac rass th e distal portions of th e ax ill ari es, th e stron g and sli ghtl y draoping alldark bill and dark legs, are all in support of thi s identifi cation . Same Laughing Gulls develop an incompl ete mottl ed blackish hood in first-summer plum age, but this is prabably a minority. Second-years of all of these nine spec ies except Audouin 's have either more grey or white in th e primari es and secondari es or paler bare parts th an th e mystery bird or do not fit stru cturally for th e reasans presented before. Moreover, th e hooded spec ies, including Laughing Gull , would show a full or nea rly full hood if in second-summer plumage . A second- yea r Audouin 's th at would be sli ghtly aberrant in havin g a wh o lly white tail (cf Ornithos 2: 136-139, 1995) mi ght superfi c ially look like this bird, but would differ from it in havin g a white head, nec k and underparts, predomin antly grey inner prim ari es, pale grey greater coverts, a largely white inn er underwin g and a dark-tipped red bill , apart fram th e stru ctural differences mentioned befare. Th e remaining smal I and medium-sized spec ies, Littl e, Sabine's L sabini, Bon aparte's L philadelphia, Bl ack-h eaded L ridibundus, Slender-bilied L gene i, Ross's Gull Rhodostethia rosea, Kittiwake Rissa tridactyla and Ivory Gull Pagophila eburnea are qui ckly eliminated because of their either shorter, thinn er, less straight, more pointed or paler bilis, whil e non e of th ese normally have as extensive blackish fli ght-feathers as th e mystery bird in any plumage.
Mystery photographs Co in g further on the age of the bird, it is far more likely that it is a first-yea r than a secondyear. In the sma ll and medium-sized gu ll s, it can occur that in first-years a number of wing-coverts, severa l or all tertials and a few tail feathers are renewed in autumn, w inter or ea rl y spring. In Brown-headed Cu li L brunnicepha lus th is may occur quite regu larly and most second ar ies and the who le ta il may be renewed (D utch Birding 13: 58-63(1991). This Laughing C uli must have und ergone a rather simil ar moult and indeed, apa rt from the fresh w hite ta il , it has two generations of greater coverts, with old, faded brownish-grey oute rs and new, fresh grey inners, and new, wh ite-tipped tertia ls. And on the right w ing it has grown a new o utermost seconda ry (see plate 299). If in first-winters the whole tail is rep laced occasionally, apparently th is has been overlooked sin ce Bent (US Natl Mus Bu ll 11 3: 159, 1921) remarked that 'sometimes some, or even all , of the tail-feathers are rep laced by new
pure wh ite feathers', w ith out referring to any publ ished accou nt o n the matter. An un known proportion of second-year Laughin g C ull s, probab ly a minority, have a partia l ta il band. These can be regarded as backward indi viduals and it is not surpr ising that the ea rl y new tail of an advanced indi vidu al is wholly w hite. O ne may wo nder whether this bird could be of hybrid origin . Thi s is not very likely, since hybridi zatio n by itself can not be expected to produce a wh ite-tai led first-year. Apart from the adva nced tail and th e new secondary, the bird is a perfect first-summer Lau ghing Cu li . It was photographed in De laware, USA, on 17 May 1993. Whatever th e cause for the ta il mou lt that must have occurred, it was not para ll ell ed by an advanced hood development. Thi s case ind icates that the moults of suc h different feather groups as head-feathers, pri mari es, secondaries and ta i 1feathers ca n occur along in dependent indi vidu al patterns.
W (Ted) Hoogendoom, Notengaard 32,394 1 LW Doorn, Netherlands
Recensies Van Da le groot woordenboek der Nederlandse taal. 12e druk. Va n Dale
G GEERTS & H H EESTERMANS 1995.
Lex icografie. Utrecht/Antwerpen. 3887 pp. ISBN 906648-4 16-0/417-9/4 18-7 . N LG 229.00. Van dit stand aa rd werk moest bij de invoering van de ni euwe spe llin g van de Nederlandse taal een nieuwe druk versc hijnen. De uitgever liep om commerc iële redenen wel erg hard: al vóór de ni euwe spe lling officiee l was ingevoerd lag de ' Dikke Van Dale' al voor de leergierige lezer klaar. Om een inzicht te kr ij gen va n wat de nieuwe druk inh oudelij k te bieden heeft, vo lgt hi er een op de ornith o logie toegesp itste recensie met enkele curi euze voorbeelden. De Turkse Torte l Streptopelia decaocto staat vermeld, hetgeen aa ngeeft dat de ontwikke lin gen in de Nederlandse orn itho logie voor een dee l gevolgd zijn . Im mers, deze soort was vóór 1950 nog nooit in ons land vastgesteld terw ijl het tegenwoordig een ta lrij ke voge l is. In de o msc hrijv ing wo rdt de soort wat knullig een koerd uif (d it is een 'koerende duif) genoemd . De Griel Burhinus oedicnemus is één va n de soo rten di e hi er ni et meer tot broeden komen (het laatst bekende broedgeva l stamt uit 1957). Uit de omschrij v in g va n Van Dale va lt dat echter nog niet op te maken: 'een 's zomers in de du in en voo rkomende voge l'. H et va lt op dat lang geleden een natuurhistoricus erg zijn best moet hebben gedaa n om de namen van vogel-
[Ou/eh Birding 78: 3 79.322( 7996)
soorten zo goed mogelij k in het woordenboek vermeld te krijgen . Van de Fitis P trochilus wordt een vrij nauwkeuri ge omschrijv ing va n het verenkl eed gegeven, maa r va n de Draaiha ls l ynx torquilla wordt all ee n maar een gedragsaspect be licht ('m ierenjager'). Soms doet een omschrij v in g aa ndoenlijk aan: va n de Kanoet Ca lidris canutus wordt verm eld dat het een 'grote viertenige stra ndl oper is'. De spe lling (b ij voorbee ld 'plu vier' in p laats van plev ier) en de wetensc happe lijke benamingen (b ijvoorbee ld ' Parus pendulinus' voor de Buidelmees) zijn echter vaa k sterk verouderd en geven aan dat er heel lang geleden voor het laatst een fatsoen lijke va kkundi ge inbreng is geweest. De kroon spant we l de 'woud raaf' d ie staat vermeld als 'een soort va n raaf (Co rvus cremita) in de Zwi tse rse Alpen ' . Behalve dat hi er druk na druk ee n spelfout is blij ven staa n ('crem ita' moet zi jn eremita), sta mt ook het inzi ch t dat de bedoe lde voge l, de Herem ietibis Ceronticus eremita, een raaf zo u z ijn uit de late midd eleeuwen! Bovend ien broedt deze met uitsterven bedre igde soort al eeuwen niet meer in Europa. Voor iemand die in oude namen en verouderde in zichten geïnteresseerd is kan dit all emaa l we l aa rdi g zij n, maar ni et voor iemand di e het boek als praktisch nas lagwerk voor voge l namen wi l gebruiken. Een probl ee m voor ee n woordenboek vo rmen de vogel namen die uit meer dan één woord bestaan, zoa ls Grote Gele Kwikstaart Motacilla cinerea. Deze naa m
319
Recensies wo rdt wĂŠl genoemd (ond er het trefwoo rd 'kw ikstaart'), maar verder niet verkl aard of omsc hreven (a nders dan door de vermelding van de wetensc happelijke naam). Hetzelfde geldt voor de v ier soorten jagers Stercorariidae (onder het trefwoord 'jager'). Grauwe Franjepoot Pha/aropus /obatus, Kleine Burgemeester Larus g/aucoides en Grote Dendrocopos maj or, Middelste medius en Kl eine Bonte Specht 0 minor behoren tot het grote aa ntal soorten dat in het geheel niet w ordt vermeid ondanks dat ze tot de Nederland se avifauna behoren. KLAAS J EIGENHUIS
o
RICHARD F PORTER & RODNEY P M ARTI NS (EDITORS) 1996. Southern Yemen and Socotra - the report of the OSME survey in spring 1993. Sa ndgrou se 17. Th e O rnith olog ica l Soc iety of the Middle East (OSME), c/o The Lodge, Sand y, Bedfordshire SG1 9 2DL, UK. 188 pp. GBP 10.00. Thi s well-illu strated speci al issue of Sandgrouse is completely devoted to the birds of Southern Yemen and Socotra. In the spring of 1993, a team from OSME held a survey in both area s. First aim of this survey w as to establi sh the statu s and di stribution of bird s in both areas. The results of the survey are presented in articles discuss in g the statu s of all species recorded in th e areas. M any old records th at have not been confirmed are questioned in absence of further evidence . Thu s a reliabi e new checkli st for Southern Yemen and Socotra is created. Second, mu ch attention w as given to bird habitats in the region, foc uss ing on the habitat needs of endemic and vulnerabl e speci es. Thi s w as done by describin g the bird communiti es in different habitats occ urring in the surveyed areas. Hence, prioriti es for bird con se rvation activiti es are formul ated, based on habitat needs of th e spec ies concerned. Third, 10 short articl es give interesting new informati on on statu s, habitat, di stributi on and taxonomi c treatment on a number of species, mostl y endemi cs, occurrin g in th e region. For exampl e, the ex istence of a popul ation of bu zza rd s Buteo on Socotra, so me 2600 km south of the southern limits of Steppe Buzza rd B buteo vu/pin us in northern Iran and 1700 km of the nearest popul ati on of M ountain Buzzard B oreophi/us in Africa raises many questions on its ori gin and taxonomic statu s. In the paper, simil arities w ith the Buzza rd popu lation of the Cape Verde Island s are pointed at. It is suggested th at Cape Verde and Socotra Buzzard s represent relicts deri ved from a now extinct Afri can popul ati on th at may have existed during or before th e Pl eistocene. According to thi s theory, Euras ian buzza rd taxa may have deri ved from an ancient population that began spreading northwa rd s as c1imati c conditions approved. Therefore, the Socotra (a nd perhaps al so th e Canary Isl ands) popul ation s may have experi enced an ea rl ier separation from Euras ian popul ations than formerl y suspected and may deserve specific status as has already been given to th e Cape Verde popul ation (Buteo bannermanni; cf Hazevoet 1995, The birds of the Cape Verde Is/ands).
320
M ost of th e short notes about the endemi cs end w ith a paragraph on conservati on pri orities and the influence of man on their popul ation s. Socotra Cisti co la Cistico /a haesita ta, Socotra Starling Onychognathus frater and Socotra Bunting Emberiza socotrana are li sted as vulnerabl e in IUCN category D, meaning th ey have an approximated w orld popul ation of under 1000 adult indiv idu als. Th ey seem to have suffered from habitat loss as a con sequence of increas ing mumbers of grazin g cattl e on th e island. Finall y, a few papers li st all mamm ais, reptil es, amphibians and dragonfli es reco rded during th e survey. This publication is we il worth reading for everyo ne w ho has an interest in birdin g or bird con servation in th e eastern Afrotropi ca l region. Copi es ca n be obtained through the O SME. AAT SCHAFTENAAR
ERIK HIRSCHFELD 1995 . Birds in Bahrain - a study of their migration patterns 1990-1 992. Hobby Publi cati ons, PO Box 50394, Dubai, United Arab Emirates. 124 pp. ISBN 1-872 83 9-03- 7. GBP 8.00. 'It mi ght seem strange th at I chose to publi sh my record s so soon after the Birds of Bahrain [N ightinga le & Hili 1993; cf Dutch Birdin g 16: 28, 1994] had been publi shed' Erik Hirsc hfeld says in hi s introducti on. A major difference betwee n the two books, however, is th at thi s one is a co mpil ati on of records gath ered systemati ca ll y during the years Hirsc hfeld spent birdwatchin g in Bahrain . Thi s book lacks the beautiful photog raph s of Nightinga le & Hill's, but is fill ed w ith numbers and graph s. The majority (11 2 pages) presents migration pattern s of over 300 species, some of w hich occ ur in impress ive numbers (eg, Socotra Cormorant Pha/acrocorax nigrogu/aris, Broad-billed Sandpiper Limico/a fa/cinellus and Grey Hypoco liu s Hypoco/ius ampe/inus). Apart from a short text on the statu s, information from other sources on subspecies occurring in th e area is summari zed. Some of it is out of date (the subspec ies a/boaxillaris of Whimbrel N umenius phaeopus for in stan ce is poss ibl y very rare and it is highl y unlikely th at all Whimbrels w intering in the Persian Gulf belong to thi s race) and merely based on assumptions. Interesting are also the sighting of one (!) Armeni an Gull Larus arm enicus and th e absence of (s ighti ngs of) Basra Reed Warbi er Acrocepha/us grise /dis. It would have been nice to see an estim ate of waterbird popul ati ons w hich use Bahrain as a staging area; now, the part on waders, for in stance, does not give more information th an already published in W ader Stud y Group Bull etin (73, 1994). A few species do not have any numbers or graphs at all , even though they are not res idents (eg, Bl ack Redstart Phoenicurus och ru ros, Pale Rock Sparrow Petronia brachydacty/a, Cinereous Bunting Emberiza cineracea) . Although Hirsc hfeld deposited hi s records at the Bahrain Natural History Soc iety and in the library of OSME, it is a good initiative to publish th e records, so that they are eas il y avail abl e to all who are pl anning a trip to Bahrain or elsewhere in th e Arab world. GUIDO 0 KEIJL
Recensies SIMON ASPI NALL 1996 . Status and conservation of the breeding birds of the United Arab Emirates. Hobby Publi cati ons, c/o Mediafin e Ltd, 1st Fl oor, Port of Li verpoo l Building, Li ve rpoo l L3 1BZ, U K; or PO Box 50394, Dubai, U nited A rab Em irates. 177 pp. ISBN 1-872839 -04-5. G BP 14.99 (UK post free; add GB P 3.00 (Europe) or G BP 5.00 (rest of worl d) for p&p). The United Arab Emirates are rich in birdlife, w ith over 400 species recorded. Unlike several other publi shed avifaunas cove ring parts of Arabi a, thi s book is restri cted to breeding bird s. In fo rmati on on 105 spec ies is presented, of w hich 25 are introduced (a number in creas in g continu ously because of the seemingly endl ess stream of escapes from national and private zoos) . The maj or part of the boo k (c 130 pages) co nsists of a li st of all bird species of w hich breeding has been co nfirm ed. Every species has an introductory text, info rm ati on on present knowiedge, an estim ate of th e breed ing popul ation, furth er information on the species elsewhere in the Middle East, gazetted sites, and threats and acti on proposed. A ll bird s have a di stributi on map w ith a dot (poss ibl e, probabl e or con firmed breedin g) per atl as square, fo ll owing criteri a used by the At/a5 o f breeding birds of Arabia Uennings 1996) . Special attention has also been paid to (sea) bird s on th e island s in the so uthern Persian Gulf. A total of 23 so-ca lled pri ority species, 15 of w hich w aterbird s, are especiall y indicated (eg, Red-bill ed Tropicbird Phaethon aethereus, Socotra Cormorant Pha/acrocorax nigrogu/aris, Lappet-faced Vulture Torgos trache/iotos, Crab-plove r Drom as ardeo /a, Saunders's Tern Sterna sa undersi, White-collared Kin gfisher Ha/cyon [o r Todirhamphusl ch/oris and Booted Warbi er Hippo /ais ca /igata) . In th e appendices, amon g others, 41 important w ild life areas (including map), 1% popul ation estim ates for th e Middle East of th e UAE priority spec ies (both breed in g and non-breedin g) and a gazetteer are presented. Th e stri ct framework of th e book not onl y makes it pl easant readin g, but also fac ilitates loo king up informati on quickl y. Th ere are over 60 excellent photograph s of birds and habitats. With proper co nservati on still mainl y lacking (intern ational conservati on des ignation is not binding in th e UAE), thi s book w ill greatl y co ntri bute to knowledge and, hopefull y, better protection. GUIDO 0 KEIJL
ERIC GILLHAM & BARRY GI LLHAM 1996. Hybrid ducks - a contribution to wards an in ven tory. B L G illh am, PO Box 563, W allillgton, Surrey SM6 9D X, U K. 104 pp. ISBN 095 11 556-0-2 . GB P 14.00 (plu s GB P 1.00 (Britain and Europe) or GB P 2.00 (rest of wo rld) fo r p& p). Hybri ds are genera ll y co nsidered a nui sa nce by birders. Th ey are not 'ti ckabie' (unless yo u spec iali ze in a 'hybrid li st') and they co mpli cate th e identificati on of many potential vagra nts. Therefore, hybrid s are often co nsidered a 'waste group' of b ird s th at have no ornith olog ica l or biolog ica l meaning. G iven the fact th at hybridiza tion (o r the lack of it) pl ays an importan t ra le in the evolution of species (a lld in the definition of the
Bi o log ica l Species Concept), thi s is obv iously not a fair treatment. No group of birds is better known for th eir almost in sati sfi abl e ability to hybridi ze th an th e A natid ae (swa ns, geese and ducks). Hybrid ducks regularl y occ ur in the w ild but are also easil y and deli berately ra ised in capti vity and th erefore account for a large number of 'funn y' ducks reported by birders almost anywhere in the w orld. Some hybrid types have the nasty habit of resembling a third spec ies; if thi s third spec ies is a potenti al vag rant (eg, Baikal Teal A nas formosa or Lesser Scaup Ayth ya affinis), thi s ca n create some seri ous identifi catioll probl ems. Eri c and Barry Gillham have always been attracted to th e curi ous ph enomenon of hybrid ducks; already 30 yea rs ago Eri c Gillh am publi shed a major co ntribu tion on th e 'cl assification ' and identification of th ese hybrid s together w ith E H Harri son & J M Harri son (A study o f certain Ayth ya hybrids, Wildfow l Tru st A nnu Rep 17: 4965, 1966) . The 1996 publi cati on summari zes a lot of additi onal know ledge gat hered in the last 30 yea rs. It treats no less than 161 types of hybrid, some of them w ith several 'sub-types' . O f each, a plumage description is given, va ryin g from a few lines to more th all on e page. Several of the sometim es dazzlin g combin ati ons are featured in th e ph otograph s, most of w hich have been taken in th e authors' ow n coll ection. Some species seem notabl y eager to spread th eir genes; for in stance, Wood Du ck Aix sponsa features w ith no less th an 21 types of hybrid! Thi s book may not be every birder's 'cup of tea' but it is very in structi ve and w ill prov ide a major source of information w hen try in g to identify an unknow n duck or to elimin ate th e hybrid pitfall w hen observin g a presumed vagrant. ENNO BE sELS
GEOFF J CAREY (EDITOR) 1995 . Hong Kong Bird Report 1994. The Hong Kong Birdwatc hin g Society, G PO Box 12460, Hong Kon g. 22 8 pp. ISSN 101 7-11 8. Ava il abl e from Hong Kong Birdwatching Society, Postbu s 227, 35 00 AE Utrecht, Neth erl and s. NLG 36 .25 (Netherlands), 37 .00 (rest of Europe); or Hong Kong Birdwatching Soc iety, 12 Denman's Close, Lindfield, West Sussex RH1 6 2JX, U K. G BP 12.50 (U K) or GBP 13.50 (rest of Eurape, incl p& p). The Hong Kong Bird Repo rt has received enough praise in the rev iews of the 199 1-93 editions (Dutch Birding 15: 178, 1993, 16 : 123, 1994, 17: 175, 1995) . Th erefore, th e bri ef concl usion th at the 1994 report eas iIy reaches th e sa me quality level as its predecessors should be enough informati on for any birder w ith an interest in th e Eastern Palearcti c and O ri ental av ifaun a to bu y (or at least read) it. Thi s edi tion co ntains the usua l monthl y summaries, systemati c li st, reports on waterfow l co unts and bird ringin g and the regul ar articl es on bird s new to Hong Kong. In 1994, these we re Long-bill ed Pl over Charadrius p /acidus, Pomarine Skua Stercorarius pom arinus, Pl ain Martin Riparia pa /udico/a, Booted W arbier Hip-
3 21
Recensies polais ca liga ta and Yellow-strea ked W arbi er Phyl/oscopus armandii. The main articl es are: Identification and systematics of large white-headed gul/s in Hong Kong by P R Kenn erl ey, WH oogend oo rn and M J Chalmers (a courageous attempt to shed more li ght o n thi s puzz lin g group, succeeding in answe ring questio ns abo ut w hi ch forms occur in Hong Kon g, but at the sa me time raising several qu esti ons still to be answered); Identification of japanese Sparrowhawk and Besra by P Leader and G J Ca rey; Field identification of Dusky, Radde's and Yel/o w-streaked Warblers by P Leader; Swiftlets in Hong Kong by M Hale and P R Kennerl ey (th ree types of swiftl ets Col/ocalia have been obse rved in Hong Kong, tw o of w hich have been ph otog raphed; id entificati o n of all types is di sc ussed extensive ly and is still tentative, espec iall y for type 2 and 3); and Th e history and status of egretries in Hong Kong with notes on those in the Pearl River Delta, Guangdong, China by L Young and M W Cha. Despite the hi gh standard of editin g, I noti ced o ne in con sistency : th e first Booted W arbi er is given in th e systemati c li st as belon ging to the subspec ies H c ca ligata, but in the article it is asc ribed to H c rama. M aybe thi s unintend edl y indi cates th at a fi eld record (w ithout ph otographs) of eith er taxon should better be left unidentified ... ? ENNo B EBELS
PETER L M EININGER, COR M BERREVOETS & ROB C W STRUCKER 1995, 1996 . Watervogels in de Zoute Delta 799 7-94. Rappo rt RIKZ-9 5.025, 92 pp, ISBN 90-369-
03 15-7); Watervogels in de Z oute Delta
7994- 95.
Rappo rt RIKZ-96.009, 72 pp, ISBN 90-3 69-0375-0. Rij ks in stituut voor Ku st en Zee, Postbu s 8039, 4330 EA Middelburg, Nederl and. 72 pp. Deze rappo rten betreffen watervogeltellingen in het Deltagebied in 1991-94 en 1994-9 5, respectieve lijk. Nog steeds, ook na het gereedko men va n de Deltawerken, treden voortdurend e ve rand eringen o p in de aard en o mva ng van watervogelpopul aties van de di verse watersystemen in het Deltagebi ed. REDACTIE JEFFREY M BLACK (editor) 1996. Partnerships in birds - the study of m onogam y. Oxford Ornithol ogy Series. Oxford Uni ve rsity Press, W alton Street, O xford O X2 6DP, UK. 420 + xi pp. ISBN 0-1 9-854861 -3, GBP 60.00 (hard bac k), ISB N 0- 19-854860-5, GBP 26. 50 (paperbac k). In thi s book, 14 studi es are brou ght together to compare different partn erships pattern s from eco logical and evolutionary perspecti ves. The subj ects have been chose n to include th e sa me spec ies li vin g in different habitats or at different popul ation densiti es . In all cases, sex ual and social relatio nships stron gly influ ence a bird 's surviva l and breeding success. EDITORS
Aankondigingen & verzoeken Gekleurringde Kokmeeuwen In de w inter va n 1996/97 start in Nederland een kl eurringproj ect aa n Kokm ee uwen Larus ridibundus. In zes steden (Arnh em, Deve nter, Groningen, Hil versum, Kampen en Utrec ht) zull en iedere w inter 25 Kokm ee uwen gekl eurrin gd wo rden (in totaa l du s 150 per j aa r). De voge ls drage n ee n stalen ring aa n de ene poot en een gele pl astic kl eurrin g aan de and ere poot. De gele kl eurrin g is 2.5 cm hoog en is voorz ien van ee n indi v idu ele code. De cod e is dri e kee r in ve rti cal e positi e o p de rin g gegravee rd en bestaa t uit twee letters. D aa rn aast kunn en Kokm eeuwe n met ve rgelijkbare kl eurrin gen va n buitenl and se proj ecten w orden waa rgeno men. Bij voorbee ld w itte kleurrin gen (met code bestaa nde uit dri e cij fers en/of letters) uit Denemarken of groene kl eurrin gen (met code bestaa nde uit v ie r cijfers en/ of letters) ui t Finl and. Het Nederland se kl eurrin gwerk ri cht z ich met name o p o nd erzoek naa r p laatstrouw binn en het ove rw interin gsgebi ed. Daa rn aast za l inform ati e verkregen wo re den over het trek patroon va n en naa r de broedgebi eden. Hierbij ee n oproep aa n voge laa rs o m ee ns wat beter o p gekl eurrin gde Ko kmee uwe n te letten. Vee lal z ijn de meeuwe n 's w in ters in een w ill ekeurig stadspark goed te lok ken met brood. Met de ve rrekij ker z ijn de eventu -
322
ee l aa nwez ige gekl eurrin gde Kokm ee uwe n ee nvoudi g af te leze n. W aa rnemingen van deze gekl eurringde kokm eeuwe n (ook di e uit Denemarken en Finland) met inform ati e over code, datum en pl aats kunn en w orden toegezond en aa n: Frank M ajoor, Poststraat 18, 6828 EK Arnh em, Nederl and. Iedere waa rn emer ontva ngt persoo nlijk beri cht met ee n ove rz icht va n ringgegevens en ove ri ge waa rnemin gen va n de door hem/ ha ar gerappo rtee rde voge ls. Pestvogelinvasie 1995/96: verzoek om gegevens Fred Hu stin gs, Paul KnolI e en Erik va n Winden bereiden een artikel voo r over de in vas ie va n Pestvogels Bombycil/a garrulus in Nederl and in de w inter va n 1995/96. Voge laa rs di e hun w aarn emin gen ni et aa n de Dutch Birdin g-vogellijn of SO VO N hebben doorgegeven of interessa nte aa nvull end e info rm ati e hebben (zoa ls rin ggegevens), wordt vri end elijk verzoc ht hun gegevens op te sturen naa r Paul Kno lI e, Vender inkl anden 13, 75 42 MK En sc hede, Nederl and. Vermeld svp in ieder geva l datum , pl aats (li efst met kil o meterblok) en aa ntal voge ls, en zo moge lijk de leeftijd sverh oudin g. Ringers and field observers requested in Israel Th e Israe l O rni thol og ica l Cente r (IOC) and the Israe l Bird
[Outeh Birding 18: 322-323, 1996J
Aankondigingen & verzoeken Rin gin g Center (lBRC) are recrui ting expe ri enced ringers and fie ld observers to vo lun teer at different rin ging stations in Israe l from March 1997 and onwards . Th ere w ill be three to four acti ve rin gin g station s. Depend in g on the length of their stay, vo lunteers ca n work at any or all of th e station s. The IOC w ill fund accommod ation s for those rin gerslbird ers stav in g for a m inimum of fou r wee ks. Th ere is an option to co me for a sho rter peri od of time at th e ex pense of th e vo luntee r. A ll applicants are requested to se nd a re levant curriculum v itae to : IOC, SPN I, 155 H erze i Street, Tel Av iv 68 101, Israel, fax +972-35 182644, e-m ail ioc@ netv ision.net.i l.
Vogels in en om Den Haag Voor de negende kee r presenteert de Haagse Voge lbescherming haa r inve ntarisati erapport Vogels in en om Oen Haag, nu over 1995. Ve le weten swaa rdi gheden over de voge ls in en om Den H aag, Zuid-Ho ll and, z ijn hi erin te v ind en. Dit j aa r wordt onder meer het gereedkomen va n de Voge lpl as Starrevaart besproken, het ni euwe voge lgeb ied bij Leid sc hend am, Zuid-Holland, en hoe de voge ls daarop reageerden. Het rapport is grati s voor leden. N iet-l eden kunn en het rapport bestell en door het overm aken va n NLG 12.50 (incl portokosten) op giro nummer 3586 185
tn v penn ingmeester Haagse Voge lbescherm ing te Den Haag, onder verm eld in g va n ' Inve ntari sati erappo rt 1995' . Na telefoni sc he afspraa k is het rapport ook af te halen tege n ee n bedrag va n N LG 10.00 bij de lede nadm ini strati e, Rozentuin 3 1, Voorbu rg, Z uid-Holl and, te lefoon 070-3865926.
Where to watch birds in Holland, Belgium and northern France Vanwege de belangste llin g in BelgiĂŤ en Nederl and voo r het door Haml yn/ Reed uitgegeven Where to watch birds in H olland, Belgium and northern France (van den Berg & Lafontaine 1996, Lond en) is het va n be lang te melden dat er behalve een Franse ook ee n Nederl and se ve rtalin g va n het boek in voo rbereidin g is. Naar ve rwac htin g za l de Nederl andse editi e med io 1997 beschikbaar komen. De gegevens voor all e c 200 voge lkijkpunten zu ll en zo vee l als mogelijk wo rd en bij gewerkt. Ind ien men aa nvullin gen en ve rbeteringen heeft op de teksten in de En gelse ed iti e wordt u verzocht deze mee te delen aa n de auteurs, p/a A rnoud van den Berg, telefoon 02 3-5378024, fax 0235376749 (va nuit BelgiĂŤ + 31-23537802 4, respectievelijk +3 1-2353 76749).
DBA-nieuws Wijziging 06-nummer De PTT is bez ig met een reo rgani satie en omnu mmerin g va n de 06-in fo rm ati enummers. Ook de Dutch Birdin g-voge llijn za l een ander nummer krij gen. Va naf 1 j anu ari 1997 is het ni euwe nummer va n de voge llijn 0900- 2032 128 (75 cpm ). Tot 1 januari 1998 za l de lijn ook nog o nder het oude nummer bereikbaar blij ve n. DBA-vogeldag in Utrecht op 2 februari 1997 De DBA-voge ldag is in 1997 voor het eerst gepland o p ee n zondag en we l op 2 februari in Utrec ht. De locatie is het ve rtrou wde Hoofdgebou w Diergeneeskunde aa n de Ya lelaa n 1 (in De U ith of) te Utrecht. Dit gebou w is bereikbaar met de auto (afslag 'U ith of, va naf de A27 en A28; na het AZ U-ziekenhui s ee rste weg lin ks) en per bus met de lijnen 11 en 12 va naf Utrecht CS. De zaa l gaat even na 09:00 open en o m 10:00 wo rdt de dag geopend . Het programma wo rdt om ongeveer 17:00 afgesloten. De toega ngsprij s bedraagt N LG 10.00 en ook niet-DB A-begun sti gers z ijn va n harte we lkom. Het voo rlopi ge programm a heeft ee n intern ati o naa l karakter en z iet er als vo lgt uit: ee n lez in g va n Bru ce Mactav ish uit Newfou ndl and, Canada, over herkennin g va n meeu we n (onder andere Kumli ens Meeuw Larus (glaucoides) kum lienl); ee n 'workshop' over het v isua li seren va n voge lgeluid en op de PC door Mark Co nstantine uit Engeland ; een lez in g getiteld 'Ontwi kkelingen in de systematiek va n voge ls op het ni vea u
lDutch Birding 78: 323, 79961
va n soo rten' door George Sangster; v ideo-opn amen va n leuke soo rten in 1996 door Marc Plomp en Rob ter Ell en; de ' myste ry bird-competiti e', deze keer geprese nteerd door A nth o ny McGeehan uit Noord-Ierl and ; en het Jaa roverz icht 1996 door Wim Wi egant. Een zeer be langr ijk onderdee l va n het programm a wo rdt gevormd door de pauzes, waa rin men rustig kan bijpraten of een va n de aanwez ige stand s kan bezoeken : DBA (met onder mee r 'back issues'), DBTRS, Ger Meesters Boekprodukties en Natuur & Boek zull en niet ontbreken en verder hopen w ij antiquari aat Moby D ick en optiekhande l Foc us te kunne n verwe lkomen. Ook v ia de Dutch Birdin g-voge ll ijn (0900-2032 128; 75 cpm; z ie mededelin g over nummerw ij zigin g) wo rdt nadere informatie verstrekt ove r de DBA-voge ld ag. Fotografen d ie dia 's ter besc hikkin g w ill en stell en voo r het Jaa roverz icht 1996 wo rdt ve rzoc ht tijdig co ntact o p te nemen met W im Wi ega nt, Born sesteeg 79, 6708 PO Wageningen, telefoon 03 17-422380 (thui s) of in d rin gende geva ll en 024-3284596 (we rk). GIJSBERT VAN DER BENT Nieuw adres Ruud van Dongen Voge laa rs di e gewend wa ren om waa rn emin gen rechtstreeks aan de sa menste ll ers va n de rubr iek Recente meldin gen te ze nd en, w ijzen w ij erop dat het adres va n Ruud va n Dongen is gewij z igd. Z ijn nieuwe adres lui dt: Taa lstraat 162, 526 1 BJ Vught, Nederl and.
323
WP reports _ _ _ _ _ _ _ _ __ This rev iew lists rare and interesting birds reported in the Western Palearctic in November-early December 1996 and focuses on north -western Europe. In fo rmation cover i ng ea rl ier reports is i nel uded as we il. Th e reports are largely unchecked and th eir publi cati on here does not impl y future acceptance by the rarities co mmittee of the re leva nt country. Observers are requested to submit records to each country's rar ities com mittee. Corrections on data mentioned in these reports w ill be publi shed w hen received. A first-winter Pied-billed Grebe Podilymbus podiceps stayed at Loe Pool, Helston, Co rn wa ll, England, from 20 November and was found dead on 13 December. If accepted, the fi rst Slavonian Grebe Podiceps auritus for Portuga l was a first-winter at Azibo Dam near Braga nca . The second European Storm-petrel H ydrobates pelagicus for Finland was found moribund at Tervo la on 16 November. Up to two juven ile Brown Boobies Su la leucogaster we re present at North Beach, Eil at, Israel, during November and ea rl y December. An adult White Pelican Peleca nus onocrota lus stayed at Bodensee, Rheindelta, Austri a, from at least 25 August to 21 September; presum ably, the sa me bird was seen on 3 November at Kirchdorf am Inn, Oberรถsterreich, Austria, and on 19 November at Szรถny, Hunga ry. A group of five Pink-backed Pelicans P rufescens, ineluding a ju ve nile, stayed at Abu Sim be l, Upper Egypt, from 9 September. No less th an 1707 Black Storks Ciconia nigra were counted at Tarifa, A ndalucfa, Spa in, crossin g th e Stra it of Gibra ltar between mid-Au gust an d mid -October (co unts we re co nducted on three out of four da ys) . In Portu ga l, a Glossy Ibis Plegadis fa lcine/lus stayed from 3 November at Castro Marim, Aigarve,
w here it is a rar ity; it probably ca me from across the Spa ni sh border. In France, away from the Camargue, Bouches-du -Rh6ne, 60 Great White Egrets Egretta alba we re cou nted in Dombes, Ain, on 2 November and 28 at Lac du Der, Marne, o n 27 November. From 13 November in to December, one Ross's Goose Anser rossii stayed for its ninth co nsecuti ve wi nter w ith Barnaele Geese Branta leucopsis on Goeree-Overfl akkee, Zuid-Ho ll and, the Netherl ands. In Ice land, a Black Duck Anas rubripes was see n at Sandgerd i on 13 October. The second fo r Spa in was a male at Remo larFilpin es Reserve, Ll obregat delta, Cata loni a, on 13 November. Th e ma le first found on 19 September at Barrow H arbour, Kerry, Ireland, was aga in see n on 8 December. The ma le on Tresco Great Poo l, Scill y, Eng land, remain ed during the entire period. An elu sive Marbied Du ck M armaronetta angustirostris was seen from ea rl y November into December at the sewage pond at km 19-20 north of Eil at, Israel. Th e male lesser Scaup Aythya affinis found at Lough Gi ll , Kerry, on 10 October stayed until at least 25 November. In Cornwa ll, England 's fi rst female was seen at Drift Reservo ir on 17-18 November; a mal e stayed at Stith ians Reservo ir, Cornwal l, from 23 November onwards . In th e Camargue, a male was prese nt from 28 November to at least 15 December. Th e long-stayin g fema le King Eider Somateria spectabilis at Ramsgate, Kent, Eng land, was seen until at least 17 November. A Steller's Eider Polysticta stelleri was seen at Dithmarscher Speicherkoog, Schiesw ig- Hoistein, Germ any, on 29 October. Th e thi rd Crested Honey-buzzard Pernis ptilorhyncus for Israel was reported at N izza na, western Negev, on
301 Pin k-backed Pe lica ns / Kleine Pelikanen Pelecanus rufescens, Abu Simbel, Egypt, September 1996 (An toine Joris)
324
[Ou/eh Birding 18 : 324-330, 19961
WP reports
302 G lossy Ibi s / Zwa rte Ibis Plegadis falcinellus, Ca stro Marim, A iga rve, Portuga l, 4 November 1996 (Ray Tipper) 303 Lau ghing Gul l / Lachm eeuw Larus atricilla, third -w inter, Co lerain e, Derry, Northern Ireland, November 1996 (A nthony McCeehan) 304 Great Knot / Grote Ka noet Calidris tenuirostris, ad ult, Bran Sands, C leve land , En gland, November 1996 (Steve YoungiBirdwatch)
325
WP reports
305 Isabelline Sh ri ke / Iza belkl auwier Lanius isabel/inus, first-w inter male, Stocks Reservo ir, Lancashire, England, November 1996 (Steve Young/B irdwatch) 306 In d igo Buntin g / Indi gogors Passerin a cya nea, first-winter male, Ramsey, Pembrokeshire, W ales, October 1996 (A lan Tate)
326
WP rep orts
307 Pectoral Sandpiper / Gestreepte Strandl oper Ca /idris me/anotos, Circeo, Latium , Italy, November 1996 (M arco Trotta) 308 White-tailed Lapw in g / Witstaa rtki evit Chettusia /eucura, Vendica ri , Siracusa, Italy, 14 October 199 6 (Va /erio Cappello) 309 Lon g-bill ed Dowitcher / G rote Grij ze Snip Limnodromus sc% paceus, Ö rtofta, Skäne, Sweden, 8 O ctober 1996 (Fe/ix H eintzenberg) 310 Littl e Curlew / Kl eine Regenw ulp N umenius minutus, Sa ll vik, Ah venn anmaa, Finl and, 1 Octobe r 1996 (Harry Lehto)
10-11 November. Up to seven w in te ring Spotted Eagles Aqui/a clanga in France included four in the Camargue (tw o from 7 November, three from 16 November and four from 8 December) and one at Etang de Lindre, Mose ll e, from 22 November. In the evenin g of 12 August, a mal e Lesser Kestrel Fa/co naumanni was seen on Helgoland, Schieswig-H o istein . A lanner Falcon F biarmicus was seen in th e Camargue on 5 December. In Israel, up to tw o Purple Gallinules Porph yrio porph yrio we re present during November and ea rl y December at km 19-20 north of Eil at. The first Ameriean Coot Fu/ica americana for England w hieh was di scovered on 16 A pril at Stodmarsh, Kent, and had di sa ppeared during spring, was seen aga in at th e sa me spot on 9 N ovember (cf Dutch Birding 18 : 92 -94, 1996). Two adults and a juve nile Siberian White Crane
C rus /eucogeranus had arri ved at Kh eoladeo G hana, Bharatpur, India, on 15 November. Th e sixth Demoiselle Crane Anthropoides virgo fo r th e UAE was see n on 9 Nove mber at Kh or Dubai. Up to 20 Sociable lapwings Chettusia grega ria were reported fro m Urim, Israel, includin g a flock of 14 . Th e seventh for the Czech Republi c was see n at the Za hliniee pond s, M orav ia, o n 19-23 October. In France, one was di scovered at M arais d'Orx, Land es, on 23 November. O n 13- 14 October, th e third Whitetailed lapwing C /eucura for Italy was seen at Ve ndi ca ri , Sicil y. A lesser Sand Plover Charadrius mo ngo /us in a fl oc k of Greater Sand Pl overs C /eschenaultii on 13 December at Su ez was th e first in w inter fo r Egypt. Th e second Great Knot Ca /idris tenuirostris for Britain was
32 7
WP reports
311 Pied Stonechat / Zwa rte Roodborsttapuit Saxico /a caprata, Eilat, Israel, 5 November 1996 (H adoram Shirihai) 312 Eurasian Scops Owl / Dwergooruil Otus scops, Firth, Ma inl and, O rkn ey, Scotland, October 1996 (Martin Gray) 313 Pallid Swift / Va le G ierzwa lu w Apus pallidus, North Ronaldsay, Orkney, Scotland, 26 October 1996 (Ma rtin Gray) 314 Black-and-white Warbier / Bonte Zange r Mniotilta varia, Tresco, Sci ll y, England, October 1996 (Steve YoungiBirdwatch)
an adult moulting into w inter plum age at Seal Sands and Bran Sands, Teesside, Cleve land , from 13 October until 5 November (the first was in Shetl and on 15 September 1989) . In th e UAE, eight we re seen at Khor al Beidah on 17 November. The 10th Pectoral Sandpiper C me/anotos for Italy (a nd the first for Latium)
328
was a ju ve nile on 9- 10 November at Circeo NP nea r Rome. The first White-rumped Sandpiper C fuscicollis for La Palma, Ca nary Island s, was see n at the airport pools on 16 Octobe r. A late indi v idu al was a ju venile at Salthouse, Norfolk, England, on 2-5 November. A ve ry late Baird's Sandpiper C bairdii was a first-winter
W P re p o rts at Blithfi eld Reservo ir, Staffordshire, England, on 2-7 November. Th e 11 th long-bi lied Dowitcher Limnodromus sc%paceus fo r Sweden stayed at Ö rtofta, Ska ne, on 6-8 October. Th e first little Curlew Numenius m inutus fo r Finl and (a nd the fourth for Eu rope) was present at Sa ltv ik, A hvenn anmaa, on 1-2 Octobe r. Th e fifth lesser Yellowlegs Tringa flavipes fo r Portu ga l was see n at M ondego Estu ary nea r Fi gueira da Foz, west of Coimbra, on 15-1 6 Novem ber (a pparently, all previous records we re in th e past six yea rs). O n 13 Dece mber, one was found at Shannon, O ffall y, Ireland. The sixth Spotted Sandpiper Actitis macu/aria for th e Ca nary Island s was seen on 17 October at Punta Fu enca liente, l a Pal ma. Th e seventh Great Black-headed Gull Larus ichth yaetus fo r Italy was a juve nile reported near Cagli ari , Sardinia, in late Septem ber. A third-win ter laughing Gull L atricilla stayed at Co lerain e, Derry, North ern Ireland, on 3- 16 November. In north-western France, one was present at l ac du H éron, Vill eneuve d' Ascq, Nord , from 21 November to 8 December. In France, a Franklin's Gull L pipixca n was reported at Capbreton, l andes, on 23 Novem ber. An adult Bonaparte's Gull L phi/ade/phia was found at Roe Estuary, l ough Foy le, Derry, on 19 October and stayed until at least 17 Nove mber, w hile another was seen at G roomsport, Down, Northern Ireland, on 12-23 November. In Sennen, Cornwa ll , a first-w inter stayed from 14 December onwa rd s. A n adult Ross's Gull Rhodostethia rosea was reported at Getterön, Hall and, Sweden, on 7 November. Th e adult w inter Forster's Tern Sterna forsteri was still see n in Ga lway, Ireland, on 8 Novembe r. From 18 November to 3 December, a late Whiskered Tern Ch/ido nias h ybridus stayed at D üsse ldorf, Nordrh ein-Westfalen, Germ any. Up to three Striated Scops Owls Otus brucei we re present during November in the outskirts of Eil at. A Eurasian Scops Owl 0 scops stayed in a garden at Firth, Ma inl and, O rkn ey, probabl y from m id September until 25 October. Another was trapped on 1 November at Emden, N iedersac hsen, Germ any. A Common Nighthawk Chordei/es minor was seen fl yin g over the M5 near Cullompton, Devon, England, on 4 November. Th e first Pallid Swift Apus pa llidus for Scotland was picked up moribund at North Ronaldsay li ghthouse, O rkn ey, on 26 October. Near Setu ba l, Portu ga l, two late Wrynecks j ynx torquilla we re ringed during December. The second Dusky Flycatcher Empidonax oberho/seri for eastern North A meri ca and the first for Nova Scoti a, Canada, stayed in Kin gs County fro m 26 November until at least 15 December. Single vagra nt Crested larks Ca /erida crista ta were d iscovered at l andguard Point, Suffo lk, England, on 2 October (B irding World 9: 392393, 1996); at M0len, La rvik, Vestfold, Norway, on 31 October; at Falun, Da larn a, Sweden, on 8 November; and at Bo lln äs, H älsingland, Sweden, on 13 November. The first Oriental larks A /auda gu /gu/a fo r O man were two at Sohar Sun Farm s from 31 October to 1 Novembe r. The third Plain Martin Riparia pa /udico/a for Israel was seen at Eil at on 10-11 November. Th e second first-
w inter Blyth's Pipit Anthus god/ewskii for th e Netherland s found o n 25 October at Maasvlakte, Zu idHoll and, co uld not be relocated after 28 Octobe r. O n 913 November, the pres umed second fo r Belgium was stavin g at Schi etve ld, Brecht, Antwerpen; however, the identifi cation of the Belgian bird is still a matter of debate and remain s uncertain. The first Olive-backed Pi pit A hodgsoni for the Ca nary Islands stayed at Ten Bel, Teneri fe, from 28 November to at least 13 December. O n 3 October, a Pechora Pipit A gustavi was found in Nord land, Norway. O n 19 November, a record 700 (to 800) Grey Hypocolius Hypoco/ius ampe/inus we re seen at a roosting p lace in th e UAE. Th e third Pied Stonechat Saxico/a capra ta for Israel was a male on 5-7 Novembe r cl ose to the Jordan bo rder at Eil at. In th e Netherland s, the Isabelline Wheatear Oenanthe isabellina found on 21 October at Maasvlakte, Zuid-H oll and, remained until 8 Novembe r. Th e third for Sweden was seen at Stenö, Söderh amn, Gästrikl and, on 26 Octobe r. A lso in Sweden, Pied Wheatears 0 p/eschanka we re discovered at Stenasa badet, Ö land, on 15 October and at Strannin ge, Hall and, on 21-22 November; in th e Neth erl and s, a first-w inter male was photograph ed at St roe, W ieri ngen, Noord -Ho ll and, on 17 November; and at Fl amboro ugh Head, East Yo rks hire, En gland, one was reported bri efl yon 26 November. A first-w inter mal e Black-eared Wheatear 0 hispanica was rin ged at Bredsjö, Västm anl and, Sweden, on 11-1 3 November (staying in a barn on 13 Nove mber w hen it needed shelter from heavy snow) . Th e male Desert Wheatear o deserti fo und on 30 October at Kij kd uin, Den Helder, Noord-H oll and, remained until 12 November. O th ers were present on 14 November at Nolh agaviken, A lin gsas, Västergötl and, Sweden; at Sa lthouse, Norfolk, on 14- 18 November (a first-w inter male); from 23 Nove mber onwa rd s at Barton G ravel Pits, Staffordshire (male); and on 25 November at Cuxhaven, N iedersac hsen. The 19th and 20th for Sweden (a nd th e first and second for U ppl and) we re two ma les at Forsmark on 7 Decembe r. From 14 until at least 22 December, a first-w in ter male was in freq uentl y seen at Weste rn ieland, Gronin gen, the Neth erl and s. In W ales, two we re present du rin g ea rl y December. In Israel, a first-yea r Red-tailed Wheatear 0 xanthoprymna was infreq uentIy see n from 7 November onwa rd s 500 m north of the Eil at pumping stati on. A Swainson's Thrush Catharus ustu/atus stayed at Rey kj av ik Botani ca l Gardens, Iceland, on 9 October (other indi viduals thi s autumn occ urred in Norway on 28 Septembe r and in Scotl and on 6 October). Th e fi rst Dusky Thrush Tu rdus na uma nni eunomus fo r Sweden was reported in Västergötland on 27 October. In Norway, a first-w in ter Naumann's Thrush T n naumanni was rin ged at Soknda l, Roga land, on 26 November. At Maraz ion, Co rn wa ll, a rin ged Paddyfield Warbier Acrocepha /us agrico/a stayed from 16 November until at least 21 Decembe r; durin g November, it was accompanied by a very late Sedge Warbier A schoenobaenus. The third Icterine Warbier Hippo/ais icterina and the second Subalpine Warbier Sy/via ca ntillans fo r Ice land
329
WP reports occ urred o n 7 September and 29 Septem be r, res pective ly. Th e f irst Arctic Warbier Ph yl/oscopus borea lis fo r Ice land w as see n o n 22 Septem be r. Th e unprecedented October in flu x of Pallas's leaf Warblers P proregu/us con t inu ed in so uthern North Sea areas . In th e Netherl and s, 15 we re reported fo r November an d o ne stayed o n 7 December at Breezanddijk, Noord Ho ll and. Three we re repo rted in Belgium durin g Novem ber. In En gland, one of the largest November in flu xes in vo lved c 60 indi v idu als, including 12 in Norfo lk durin g 11-1 5 November. Hume's Yellow-browed Warblers P humei we re seen o n H elgoland fro m 23 October to 5 November and on 10-11 November, at Bl ava nd shuk, Jy ll and, Denm ark, o n 10 November and o n Tersc helling, Fri es land, th e Neth erl and s, o n 24-27 November. A Red-breasted Flycatcher Ficedu/a parva remained durin g Decem be r at Bl ackbrid ge, Hertford shire, England. In Britain, Isabelline Shrikes Lanius isabel/inus stayed at Holme, Norfo lk, on 11-21 O ctobe r, on Bard sey, Dyfed, W ales, o n 25-26 October and at Stoc ks Rese rvo ir, Lancas hire, En gland, o n 5-11 November (a firstw inter). On O uessa nt, Fini stère, France, a fir st-w inte r was prese nt o n 1-8 November. Th e fourth fo r the Netherl and s (L i phoenicuroides) stayed at Lauwersoog, Fri es land/ Gro nin gen, o n 8- 11 December. Extremely late Red-backed Shrikes L col/urio were present in a suburban area at N ieuwege in, Utrecht, th e Netherl and s, o n 24 November and at Helsinki, Finl and, o n 25 November. No less th an three long-tailed Shrikes L scha eh w ere record ed in Oman, o ne at Kh o r Ro uri o n 3-4 November and two at A in Hamran on 4 November; th ere we re o nl y four prev io us reco rd s of thi s spec ies fo r O man. Britain 's first trul y tw itchabl e Steppe Grey Shrike L m eridiona/is pal/idirostris was seen at Ho ll and-on-Sea, Essex, fro m 18 November to at least 11 December. Th e second Red-eyed Vireo Vireo o /ivaeeus for Ice land thi s autumn was fo und dead at Selvog ur o n 6 Octobe r (fo r other reco rd s of thi s species, see Dutc h Birding 18 : 27 1, 1996) . In Britain, Black-and-white Warblers Mniotilta va ria occ urred in Gwynedd, W ales, o n 1 Octo ber, at Beachy Head, East Sussex, o n 2-3 October, o n St Ma ry's, Scill y, o n 5-14 October (first-w in te r male) and on Tresco, Sc ill y, o n 2025 October. Thi s autumn's fi fth fo r Bri ta in was see n in a Lo ng-tail ed Tit Aegitha/os ea udatus fl oc k at Norw ich, Norfolk, on 9-1 5 November. The first Yellow Warbier Oendroiea peteehia for Ice land was a first-w inter male o n 5 Octobe r. Thi s autumn 's third Myrtle Warbier o eoronata for Eu ro pe (after reco rd s o n 8 October o n Utsira, Roga land, Norway, and o n 13-15 Octo ber o n
V li eland, Fri es land) was fo und in north-eastern Ice land o n 19 Octobe r. The ma le Spanish Sparrow Passer hispa nio /ensis prese nt at W aterside, Cum bri a, England, fro m 14 Jul y stayed into late December. Recently, BOU RC added fo ur species to Catego ry A of the Bri t ish Li st: Pallid Harrier Circus macrouros (o n 5-7 May 1993 at Aberfeld y, Perth & Kinross; from Catego ry B), Eastern Bonelli's Warbier P orientalis (on 20-29 September 1995 at Whitl ey Bay, Tyne & Wear), Bay-breasted Warbier 0 eastanea (o n 1 October 1995, Land s End, Co rn wa ll ), and Black-faced Bunting Emberiza spodocepha/a (fro m 8 March to 24 A pril 1994 at Pennin gton Fl as h, G reater Manchester); th e number of species o n th e Briti sh Li st now sta nds at 538 (Catego ry A+ B) . In Italy, four Pi ne Buntings E /eucocepha/os we re fo und at th e sa me site as w here a large fl ock spent last w inter, at Bocca di Serchi o n, Li vo rno, in ea rl y November. In th e Neth erl and s, o ne was d iscovered o n 24 November at Oirsc hotse Heide, Noord- Brabant, w here two we re prese nt last w inter and, o n the same dav, a female was fo und at Za nderij , Katw ijk, Zuid-Ho ll and, sta vin g until 2 7 November. A first-w inter mal e Indigo Bunting Passerina eyanea o n Ramsey, Pembrokes hire, W ales, was v isited by a total of 63 0 birders durin g its stay o n 17-2 6 Octo ber (Birding Wo rld 9 : 398, 1996). For a number of reports, publi cati ons in A lul a, Birding Wo rld, Birdwatch, DO F NYT, Limicol a, Ornithos, Var Fage lvä rld and Winging It we re consulted. News from Britain was kindl y suppli ed by Birdline (0891 -700-222 or 089 1-700-242 ) and Rare Bird News (0881-888-111). We w ish to thank Mindy Baha el Din, Rémy Baradez, Ruben Baro ne, Peter Barthel (Germany), M ax Berlijn, Ruud va n Beusekom, Tomas Ca rl sson, Ton y Cl arke (Can ary Island s), A ndrea Corso, René Dekker, Joc hen Di ersc hke, Hugh Dufo urn y (Egypt), Enno Ebels, Zo ltán Ecsedi, Go nça lo Eli as, Dann y Ellin ger (Foto Natura), Lee Eva ns, D ann y Eysac kers, Annika Forsten, Steve Gantl ett, Roberto G ildi, M artin Gray, Andrew Grieve, Marce llo Gru ssu, Morten Gunther, Rica rd Guti érrez, Per H ansso n, Erik Hirsc hfeld & Magnu s Ullman/AviFauna To urs (Om an), Torkild Jensen, Erlin g Jirle, Gu y Kirwa n (O SME), Jan va n der Laa n, Pi erre Le M aréchal, Bl ake Maybank, A ntho ny McGeehan, Peter Meininger, Richard M illin gto n, Domini c Mitchell, Geir Mobak ken (Utsira Bird O bservatory), M agne Mykl ebu st, Gunnar N umme, Gerald O ree l, Gerard O uwenee l, Dav id Parkin, A rj en Poe l mans, Adri Remeeus, Jo hn Rya n, Bob Scott, Lars Svensso n, Ray Tipper, Domingo Trujill o, Bj0 rn O laf Tve it, W im Vader, Ruud V lek, Ro land van der Vliet and A lex Wieland fo r their help in compiling thi s review.
Arnoud B va n den Berg, Ouin/ustpa rkweg 98, 2082 EG Sa ntpoort-Zuid, Nether/ands George Sangster, N ie uwe Rijn 27, 23 72 JO Leiden, Netherlands
33 0
Recente meldingen Dit overz icht van recente meldingen van ze ldzame en interessante voge ls in Nederland en België beslaat voorn amelij k de periode oktober-november 1996. De ve rmelde geva llen zijn merend ee ls niet geverifieerd en het overzicht is niet vo lledi g. A lle voge laars die de moeite namen om hun waa rnemi ngen aan ons door te geven worden hartelij k bedankt. Waarnemers va n soorten in Nederland die worden beoordeeld door de Comm iss ie Dwaalgasten Nederland se Avifauna wo rdt verzocht hun waarnem in gen zo spoed ig mogelij k toe te zenden aan: CDNA, Postbus 45,2080 AA Santpoort-Zuid, Nederl and. Hiertoe gelieve men gebruik te maken va n CDNA-waa rnemin gsformulieren die eveneens verkri jgbaar zi jn bij boven staand adres.
Nederland DU IKERS TOT VA LKEN IJsduikers Cavia immer werd en vee l gemeld, met exempl aren op 30 oktober en 9 november langs Westkapelle, Zee land, op 30 en 31 oktober en 19 november langsvliegend en op 8 nove mber ter plaatse bij Terschelling, Friesland, op 7 november langs Camperduin , Noord-Holland, op 13 november langs Ca ll antsoog, Noord-Hol land, op 14 november dood bij Noordwijk, Zuid-Holl and, en va naf 16 november op het Oostvoornse Meer, Zuid-Ho ll and. De Kuhls Pijlstormvogel Ca /on ectris diomedea d ie op 27 september gevonden werd in de buurt va n Fijnaart, Noord-Braba nt, en die zic h sindsd ien bevond in het voge las iel va n Zundert, Noord -Brabant (cf Dutch Birding 18 : 272-273, plaat 259, 1996), is op 13 november ter ziele gegaan en is daarna verhui sd naar het Nationaa l Natu urhistorisch Museum te Le iden, ZuidHo ll and. Op 21 oktober was er een claim van een Grote Pijlstormvogel Puffinus gravis bij Terschelling. In deze periode werde n tot 14 november nog ruim 100 Grauwe Pijlstormvogels P griseus en tot eind oktober nog c 20 Noordse Pijlstormvogels P puffinus gemeld. Het grootste deel va n de waarnemingen van beide soorten v iel ec hter vóór 6 oktober. Een Vale Pijlstormvogel P mauretanicus werd nog op 4 oktober gez ien bij Tersc hell ing. De reeks waarnem ingen va n Stormvogeltjes Hydrobates pe/agicus begon met vijf (!) op 3 1 oktober langs Terschelling; andere vo lgden op 9 november langs Den Helder, Noord-Ho ll and, Kijkduin, Zuid -H oll and, en Ijmuiden, Noord-Holl and, en op 22 november langs Westkapelle en Scheveningen, Zu idHoll and. Tot 21 nove mber werden nog 52 Vale Stormvogeltjes Oceanodroma /eucorhoa gemeld, waa rva n 31 op 29 oktober. Kuifaalscholvers Pha/acrocorax aristote/is werden gez ien op 4 oktober en 21 novembe r te V lissingen, Zee land, op 8 en 19 oktober en 20 november bij Westkape ll e, op 21 oktober te Scheven in gen, op 15 november te Camperduin, op 26 november op
IOu/eh Birding 78: 337-339, 79961
Terschelling en een uitzonderl ijke waarnem in g betrof een voge l op 27-28 novembe r op Het Rutbeek bij Enschede, Overijssel. Vanaf eind september tot 8 oktober verb leef een juveniele Kwak Nycticorax nycticorax, met een ring uit Tsjechi ë, bij Enkhuizen, NoordHoll and. Daarnaast wa ren er adu lte op 24 oktobe r ove r Heesch, Noord-Brabant, en op 24 nove mber b ij het Veerse Meer, Zee land . Kleine Zilverreigers Egretta garzetta ve rbl even op 4 oktober in het Sloegebied, Zeeland, op 11 oktober bij Nummer Eén, Zee land, op 17 oktober rond de Grevelingen, Zee land (12), op 18 oktober bij de Zwarte Polder, Zeeland, op 19 oktober op Texe l, Noord-Holland, op 1 november bij het Veerse Meer (v ier), op 2 november bij de Brouwersdam, ZuidHoll and (v ij f), en op 30 november in de Koudekerkse Inlagen, Zee land. Grote Zilverreigers E a/ba we rd en gezien op 14 oktober langs Scheveningen, op 20 oktober langs de Workumerwaard, Fri es land, op 25 oktobe r bij de Mokkebank, Fries land (twee), op 2 en 16 nove mber op de Korend ijkse Sli kken, Zuid-Holland, op 17 november bij Zoutkamp, Groningen, van 18 tot 22 november in de Ackerdijkse Plassen, Zu id-Holl and, vanaf eind november bij Nu land, Noord-Brabant (max im aa l dri e), en op 26 november bij Smilde, Drenthe. Een groep va n 20 Zwarte Ibissen P/egadis fa/cinel/us v loog op 4 oktober ove r Alphen aan den Rijn, Zuid-Holl and, en een groep van acht op 23 oktober over Oosterhout, Noord-Brabant. Losse exemp laren werd en waa rgenomen op 20 oktober in de omgeving va n de V lietlanden, Zu id-Holl and, en op 7 november in de omgevi ng van het Prins Clausp lein bij Den Haag, Zuid-Holl and. De eerste Dwerggans Anser erythropus we rd gez ien op 3 oktober bij Anjum, Fries land. Tussendoor werd er één gez ien van 12 tot 14 oktober in Waterland, NoordHol land en daarna we rden ze wederom bij A njum geme ld: 18 van 17 tot 20 oktober, één op 14 november en max imaal 28 op 23 en 24 november. Een Ross' Gans A rossii werd gemeld op 13 november van de Sl ikken van Fl akkee, Zu id -Holl and, waar hij ook op 1 december nog werd gezien. Een Witbuikrotgans Branta bernicla hrota v loog op 14 november langs Camperdu in en een Zwarte Rotgans B b nigricans verb leef vanaf 21 november op Terschelling. Va naf 3 oktober werde n 11 Roodhalsganzen B ruficol/is geme ld in Fries land. Op 27 november vloog er één langs Ij sse lstein, Utrecht. De Amerikaanse Smient Anas americana die van 22 oktober tot 10 november werd gez ien in de Bandpolder, Fries land, betrof mogelij k een hyb ride Smient x Amer ikaanse Smient A pene/ope x americana. De Bronskopeend A fa/cata kee rde op 16 november terug in de Oranjekom in de AW-du inen, NoordHolland. Een mannetje Blauwvleugeltaling A discors we rd op 30 november opgemerkt bij het gehucht Ter Maarsc h ten noordoosten van Stadskanaal, Gron ingen. Een Witoogeend Aythya nyroca werd op 29 oktober gezien bij Broekhuizen, Limburg. Er waren zeer late
331
Recente meldingen meldingen va n Zwarte Wouwen Mi/ vus migrans op 16 oktober op Tho len, Zee land, en op 2 november b ij de Zee landbru g, Zee land. In oktober we rd en nog acht Rode Wouwen M mi/vus gez ien. Zeearenden Ha/iaeetus a/bicilla vertoo nden zich op 25 oktobe r bij Campe rduin , op 13 nove mber bij Winterswijk, Gelderl and, op 15 november tu ssen Bloemend aal aan Zee en Ijmuiden, Noord-H o ll and, naar het noo rd en v liegend, op 19 november langs de Oostvaa rd ersdijk, Fl evoland, en op 23 november langs de Praamweg, Fl evo land ; de melding va n een Steenarend Aqui/a chrysaetos op 30 nove mber bij Wijk aan zee, Noo rd-Holl and, bl eek een al twee weken rondhan gende Zeea rend te betreffen. De laatste Visarend Pandion ha/ia etus werd gemeld op 27 oktober bij Lopik, Utrecht. Er wa ren Roodpootvalken Fa/co vespertinus op 6 oktober bij Veenend aal, Utrecht, en op 12 oktober langs de O ostvaa rd ersdijk (vo nd st). Een we l erg late meldin g op 9 nove mber betrof een ju veniele langs de Praam weg . KRAANVOG ELS TO T A LKE N Er we rd en wederom we ini g Kraanvogels Crus grus gez ien dit naj aa r: tu sse n 23 oktober en 12 november slechts 210. Morinelplevieren Charadrius morinellus verbl even op 4 en 8 oktober in de om gev ing va n M eliskerke, Zee land, en op 19 oktober op de M aasv lakte, Zuid-Holl and. Tot 2 oktober verbl eef een Gestreepte Strandloper Ca /idris m e /anotos bij Juli anad orp, Noord-Holl and. Voor Poelsnippen Ca llinago m edia was het een goed najaar. N a twee eerd ere waa rn emin gen dit naj aa r wa ren er exempl aren op 6 en 7 oktober en w eer op 13 oktober op Vli eland, Fri esl and, op 24 en 25 oktober bij Broekhui ze n en op 17 nove mber kortstondi g bij Katw ijk, Zuid-Holland. Op 22 oktober we rd een Grote Grijze Snip Limnodromus sc% paceus gem eld bij Paesens, Friesland. In oktober werd en nog v ijf Grauwe Franjepoten Pha/aropus /obatus gez ien. Op 19 oktober ve rbl eef een Rosse Franjepoot P fu/ica ria bij Den Helder; daa rn a werd en er tusse n 29 oktober en 24 november niet min der dan 22 waa rgenomen. Kleinste Jagers Stercorarius /ongica udus werd en gedetermin ee rd op 2 okto ber bij Scheveningen, op 3 oktober bij de M aasvl akte en op 21 oktober bij Westkapelle. Vorkstaartmeeuwen Larus sa bini we rd en gez ien tot 5 oktober en va n 19 oktober tot 13 november; in totaa l betrof het c 25 exempl aren. Adulte Grote Burgemeesters L h yperbore us pl eisterd en de gehele peri ode bij de Brou wersdam, op 23 o ktober bij de M aasvlakte en op 10 november in Den Helder. Daarn aast wa ren er onvo lwasse n vogels op 22 oktober (v ier! ) en op 9 nove mber op Tersc hellin g, op 12 nove mber bij Vli ss ingen en op 24 nove mber bij Hoek van Holl and, Zuid-Holland . Het hoogste aantal Geelpootmeeuwen L cachinnans betrof minim aa l 10 op 17 november bij A rce n, Limburg. Het optreden va n Kleine Alken A lle alle evenaa rd e dat va n vo ri g jaa r. Vanaf 19 oktober we rden er c 11 50 geteld met topd agen rond 30 oktober en vooral 13 nove mber (ruim 800 !) . O ok nu weer wa ren her en der waa rn emin gen in het binn enland, bij voorbeeld va n 16 tot 18 nove mber bij Denekamp, Overij sse l. O ok voor Papegaaiduikers Fratercu/a arctica was het weer een goed se izoen. Van 19 oktober
332
tot 24 nove mber we rd en er 32 gemeld, met alleen al op 5 november negen, waa rva n zeve n bij Katw ij k, waa ronder een groep va n v ij f.
Upupa epops hipte va n 15 tot 20 oktober rond bij Win sum, G ronin gen. Na 15 november wa ren di verse groepen va n 1O-tall en Strandleeuweriken Erem ophi/a a/p estris aa nwez ig met als grootste 11 0 bij De Slufter op Texe l. Tot 24 oktober werden nog eens 40 Grote Piepers A nthus richardi waa rgenomen, waa rn a een waa rnemin g vo lgde op 6 nove mber. Tot voo r kort was de Mongoolse Pieper A god/e wskii in Nederl and all een bekend in de vorm va n een stoffi g exempl aa r in een mu seuml aatj e, maar nu prijkt de tweede voor Nederl and op de lij st va n ve len. De voge l verbleef va n 25 tot 28 oktober op de M aasvlakte. Begin oktober werden nog c 10 Duinpiepers A campestris gemeld en de laatste zat op 23 oktober op de Strabrechtse Heide, Noord-Brabant. Een dun staartj e doo rtrekkende Roodkeelpiepers A cervinus werd nog in de eerste helft va n oktober vastgesteld en leverde zeven exempl aren op. De eerste twee Pestvogels Bomb ycilla ga rru/us versc henen op 26 oktober te Zei st, Utrecht. De rest vo lgde spoedig. Duid elijk eerder dan vorig j aa r zette een in vas ie z ich in gang. In november w erden 200-2 50 exempl aren aangetroffen. Vooral op Tersc helling ve rbl even er ve le 10-tall en. De eni ge grote groep buiten dat eil and telde 31 vogels en was op 24 november te bewond eren te M alden, Gelderl and. Aziatische Roodborsttapuiten Saxico/a torquata m aura we rd en gemeld op 3 oktober op de M aasvlakte, op 8 oktober op Terschellin g, van 12 tot 14 oktober in de duinen bij Juli anadorp, op 14 oktober bij Petten, Noord-Holl and, en van 18 tot 20 oktober nabij Het Zw in, Zee land. Bij kn agend e tw ijfel omtrent de identiteit va n een voge l kan het de moeite lonen om teru g te keren; dat leert de hi storie va n de ontdekkin g va n de eerste Izabeltapuit Oenanthe isa be llina van Nederl and. Va n 21 oktober tot 8 november kon deze soo rt word en bewonderd op de Maasvlakte. Op zaterdag 26 oktober betekende het voor ve len een dubbelslag op de Maasvl akte: Iza beltapuit en Mongool se Pi eper. Een Bonte Tapuit 0 p/eschanka werd op 17 nove mber gezi en bij Stroe op Wi erin gen, Noo rd-H oll and, en betekende de vierd e 'goede' tapuitensoort voo r dit j aa r. Een mannetj e Woestijntapuit 0 deserti liet zi ch bewond eren va n 30 oktober tot 12 november bij Kijkduin, Den Helder. 10 OOOen Kramsvogels Turdus pi/aris trokken op 30 en 31 oktober ove r Katw ijk. Een Cetti's Zanger Cettia cetti we rd op 12 oktober gevangen bij de Kroonspolders op Vli eland. Er w aren ook twee va ngsten va n Sperwergrasmus Sy/via nisoria op V li eland, en we l op 11 en 12 oktober. Tijd ens de Dutc h Birdin gvogelweek op Texel werd er sti ekem op gehoopt, maar pas op 2 oktober konden de ' Iucky few' de eerste veld waa rnemin g van een Noordse Boszanger Phylloscopus borea/is verri chten b ij pa al 18 op Tersc helling (Dutch Birdin g 18: 277, pl aat 270, 199 6). Net als in de rest va n Europa, bereikten oo k ve le Pallas' Boszangers P proregu/us on s land. Eni gsz in s gecorri geerd voor dubbeltellin gen wa ren er minim aa l 30 tu sse n 8 oktober HOPP EN TOT GO RZEN Een Hop
Recente meldingen
315 Mirtezanger / M yrtl e W arbi er Oendro ica coronata, adult mannetj e, Vli eland, Fri esland, 14 oktober 1996 (RenĂŠ Pop) 316 Iza beltapuit / Isa bell ine Wh ea tea r O enanthe isa be/lina, M aasvlakte, Zuid-Holl and, 23 oktober 1996 (RenĂŠ Pop)
333
Recente meldingen
317 Woestijntapuit / Desert W heatear Oenanthe deserti, Den Held er, Noord-Ho ll and, 12 november 1996 (Ruud E Brouwer) 318 Woestijntapu it / Desert Whea tear Oenanthe deserti, Den Helder, Noord -Ho ll and, november 1996 (Harm N iesen)
334
Recente meldingen
319 Bonte Tapu it / Pied Wheatear Oenanthe pleschanka, eerste-winter mannetje, Stroe, Wieri ngen, Noord -Holland, 17 november 1996 (Ruud E Brouwer) 320 Grote Burgemeester / Glaucous Gu ll Larus hyperboreus, Brouwersdam, Zuid-Ho ll and, 20 oktober 1996 (Paul Knol/e) 32 1 Az iati sche Roodborsttapu it / Siberian Stonec hat Saxicola torquata maura, Den Helder, Noord-Holl and, 12 oktober 1996 (Ruud E Brouwer) 322 W itkopgors / Pine Bunting Emberiza leucocephalos, vrouwtje, Katwijk aan Zee, Zuid- Holl and, november 1996 (Marc Guyl) 323 W itha lsvli egenvanger / Col lared Fl yca tcher Ficedula albicol/is, eerste-winter man netje, Terschelli ng, Fri es land, 12 oktober 1996 (Arie Ouwerkerk) 324 Mongoo lse Pi eper / Blyth's Pipit Antus godlewskii, Maasvlakte, Zu id-Holland, 26 oktober 1996 (Arnoud B van den Berg)
335
Recente meldingen en 24 nove mber. Tot 19 oktober werden nog c 55 Bladkoningen P inorn atus opgemerkt. Daa rn a vo lgde nog een viertal waa rn em ingen met de laatste op 14 november i n VI iss i ngen, en twee va ngsten op 14 en 1 5 nove mber b ij Castri cum, Noord-Ho ll and . Een Humes Bladkoning P humei werd aangetroffen op Terschelling tu sse n 24 en 27 november. Ook Raddes Boszangers P schwa rz i wa ren ruim voo rradi g met in totaal v ijf, waa rva n v ier va ngsten: op 3 oktober een va ngst bij Kamperh oek, Fl evoland, op 11 oktober een va ngst op Texe l (Dutch Bird ing 18: 277, pl aat 269, 1996) en een ve ldwaa rn eming op V lieland, op 12 oktober een va ngst in de AW-duin en (Dutch Birdin g 18 : 277, pl aat 268, 1996), en kort voor 31 oktober een va ngst bij Laaxum, Fri es land . O p 8 oktober we rd in de AW -duinen een Bruine Boszanger P fusca tus gevangen (Dutch Birdin g 18 : 277, pl aa t 27 1, 1996) . Kleine Vliegenvangers Ficedula parva ve rbl even va n 5 tot 7 oktober op V lieland, op 13 oktober b ij H argen aan Zee, NoordHo ll and, op 14 oktober op Breezanddij k, Noord-Holland, en op 23 oktober op Texel. Een onvo lwasse n mannetj e Withalsvliegenvanger F albicol/is op Tersc hellin g va n 12 tot 14 oktober trok we ini g bekijks, als gevolg va n de gebeurteni sse n op het buureil and Vli eland. Her en der in het land we rden Taigaboomkruipers Certhia familiaris opgemerkt, ten total e va n negen exempl aren. Een extreem late eerste-winter Grauwe Klauwier Lanius col/urio was op 24 november aanwez ig in een nieuw bouww ijk te N ieuwege in, Utrecht. Op zowe l 2 als 10 oktober trokken meer dan 1000 Gaaien Carrulus glandarius ove r W estkapell e. Notenkrakers Nucifraga ca ryoca tactes we rden gez ien op 9 oktober bij Ooij en, Limburg, op 22 oktober op de Strabrec htse Heide en op 25 oktober bij G il ze, NoordBrabant. D e adulte Roze Spreeuw Sturnus roseus w erd tot 12 oktober nu en dan gez ien op Vli eland. Een ju veniele v loog zi ch op 3 november dood tegen een raam in Bu ss um, Noord-Holl and, en we rd gebracht naar het Zoö log isc h Museum te A msterd am, Noord-Holland. O p 9 november vloog een andere ju ve niele voge l ove r het Westduinpark in Den H aag. Eindelijk kon een Ame rikaa nse za ngvogel zo nder tw ijfelachtige reputati e aan de lij st van ve len toegevoegd wo rden. Va n 3 tot 8
oktober was namelijk een eerste-w in ter Roodoogvireo Vireo o livaceus aa nwez ig op V lieland. De v ier eerdere geva ll en in ons land, waa rva n twee eveneens op V lieland, betroffen va ngsten en een vo ndst. Er we rden al weer enkele Witstuitbarmsijzen Carduelis ho m emanni gemeld : op 16 november in de AW -duinen (va ngst) en bij West-Tersc hellin g, Fri es land, op 20 november bij W agenin gen, Gelderl and, op 22 nove mber op de ca mpin g Zeve n Lind en bij Baa rn , Utrecht, en op 28 november bij Castri cum (va ngst). Ook werden enkele 10-tallen ove rv li egende Grote Kruisbekken Loxia p ytyopsittacus gemeld, en we l tu sse n 2 en 16 oktober en tu sse n 10 en 17 november. De meeste waa rnemin gen werden langs de ku st gedaan, waa rbij voo ral bij Katw ijk de soo rt vaa k gemeld werd . In het binnenl and werd er all een één op 6 oktober gez ien bij Vee nend aa l, Utrecht. Escape-ni euws : een langstaartroodmus Uragus sibiricus bevond z ich van 1 tot 3 oktober op Tersc hellin g en een adult mannetje we rd op 12 oktober gez ien in de Eij erl and se Duinen op Texel. De stand M aasvlakte-Vli eland we rd dit j aa r uiteindelijk bepaa ld op 2-2 met de ontdekkin g va n een adult mannetj e Mirtezanger Oendroica coronata op 13 oktober op V lieland, dat tot 15 oktober aanwez ig bl eef. H et was uiteraa rd de eerste voor Nederl and, maar daa rn aast oo k nog de tweede voor het vasteland va n Europa, na een eerd ere waa rn emin g op 8 oktober dit j aar in Noorwege n. Een opva llend grote groep va n 150 Sneeuwgorzen Plectrophenax niva lis we rd op 24 november gemeld va n de Kwade Hoek, Zuid-Ho ll and. Witkopgorzen Emberiza leucocephalos behoren inmiddels tot de jaa rlijkse gasten: op 14 en 15 oktober verbl eef een mannetj e op Vli eland, op 24 november een mannetje bij de Oirsc hotse Hei, Noord-Brabant, en va n 24 tot 27 november een onvo lwasse n vrouw tj e bij Katw ijk. Er we rd nog slechts één Ortolaan E hortulana gemeld, en we l op 3 oktober bij Scheveningen. O ve rvliegende Bosgorzen E rustica we rd en gemeld op 12 oktober op V lieland, op 13 oktober ove r de HW-duinen, ZuidHolland, en op 25 oktober langs Mirn s, Fri es land . Dwerggorzen E p usil/a werd en op 15 oktober waa rgenomen op V lieland en op Neeltje Jans, Zee land.
Ruud M van Dongen, Taalstraat 762, 526 7 BJ Vught, Nederland Remco Ho fland, Koningstraat 23A, 23 76 CC Leiden, Nederland Peter W W de Rouw, Schoolstraat 3-bis, 358 7 PM Utrecht, Nederland
België DU IKE RS TOT A LK EN Een totaa l va n 57 Parelduikers Cavia arctica werd waa rgenomen gedurende de peri ode, waa ronder als hoogste tellin g 39 langs Oostend e, West-V laanderen, op 9 novem ber. IJsduikers C immer we rden all een langstrekke nd waa rgenomen: langs Ko ksijde, West-V laanderen, op 10 oktober; langs O o stende op 29 oktober en 9 en 30 novembe r; en langs Zeeb rugge, W est-V laanderen, op 2 1 oktober. Er we r-
336
den in totaa l 22 Roodhalsfuten Podiceps grisegena en zeve n Kuifduikers P auritus opgemerkt. Op 5 oktober v loge n twee 'grote pijlstormvogels' Puffinus/Ca lonectris langs Zeebrugge . Er we rd en 88 Grauwe Pijlstormvogels P p uffinus getotali see rd , waa ronder een max imum va n 35 langs Koksijde op 4 oktober en 24 langs Oostende op 21 oktobe r. Een late Vale Pijlstormvogel P ye lkouan foerageerde op 6 november gedurende een kwa rti er achter een visse rsboot te Oostende. O p 29 oktobe r we rden Stormvogeltjes H ydroba tes pelagicus
Recente meldingen
325 Kwak / N ight Heron Nycticorax nycticorax, ju ve niel met Tsjechische ring, Enkhui zen, Noord-Ho ll and, 5 oktober 1996 (johan Buisman) 326 Roodoogvireo / Red-eyed Vireo Vireo o livaceus, Lange Paal, V lieland, Fri es land, 6 oktober 1996 (Hans Gebuis)
gez ien te Blankenberge, West-V laanderen; Oostende (twee); Sint- Idesbald, West-V laanderen; Wenduine, West-Vlaanderen; en Zeebrugge. We llicht gin g het soms om dezelfde voge l(s). Het totaa l aanta l gemelde Vale Stormvogeltjes Oceanodroma /eucorhoa komt op c 42, met een maximum van 10 te Oostende op 29 oktober. Kuifaalscholvers Pha/acrocorax aristote/is werden waargenomen te Oostende op 1 (drie) en 2 oktober; te Koksijde op 2 oktober; te Wenduine op 29 oktober en te N ieuwpoort, West-Vlaanderen , op 1 november. De enige Kwak Nycticorax nycticorax vloog op 19 oktober over Kesse l, Antwerpen . Kleine Zilverreigers Egretta garzetta werden nog waargenomen te Dudzele-Zeebrugge (de gehele periode); te KnokkeZw in, West-Vlaanderen (maximaa l 19 op 16 oktober); en in de Uitkerkse Polder, West-Vlaanderen, op 23 november. Deze periode waren Grote Zilverreigers E a/ba ta lrijker met waa rn em in gen te Daknam-Lokeren, West-Vlaanderen, op 4 oktobe r; bij Meise, VlaamsBrabant, op 9 oktober; the Harchies, H ainaut, vanaf 23 oktober; te Kalmthout, Antwerpen, en bij Geel, A ntwerpen, op 25 oktober; te Za nd hoven, A ntwerpen, op 10 november; en bij Wilsele, V laams-Brabant, van 16 tot ten minste 24 november. Late Purperreigers Ardea purpurea v logen op 14 oktober over Wuustwezel, Antwerpen, en op 15 oktober (dr ie) over Heist op den Berg, Antwerpen. Een mannetje Blauwvleugeltaling Anas dis-
cors in ecl ipsk leed, dat op 7 en 8 oktober in de Voor haven van Zeebrugge zat, werd op 27 en 28 oktober herontdekt in de Ac hterhaven. Een (onts napte) Marmereend Marmaronetta angustirostris ve rbl eef van 2 tot 9 november bij Zonhoven, Limburg. In totaal werden 10 Krooneenden Netta rufina opgemerkt. Het klassieke mannetje Ringsnaveleend Aythya col/aris verb leef vanaf 26 oktober weer op Blokkersd ijk, Antwerpen , en op 28 november op De Ku ifeend, Antwerpen). Er werden Witoogeenden A nyroca gez ien te Sc hulen, Limburg (gerege ld vanaf 15 november), en te Meche len, A ntwerpen (op 27 november). Het ontsnapte mannetje was op 21 november nog aanwezig in de Gentse Kanaalzone, Oost-Vlaanderen. Langs Oostende vlogen in totaa l 13 IJseenden Clangu /a hyema/is, wat meer is dan het normale gem iddelde. Een vrouwtje Kokardezaagbek Mergus cuccu/atus te Mechelen op 10 oktober en (moge lij k deze lfde voge l) te Oudergem, V laamsBrabant, op 6 november veroorzaakte niet de minste deining in twitchend BelgiĂŤ. Tot dezelfde klasse behoorde het vrouwtje Rosse Stekelstaart Oxyura jamaicensis va n Kluizen, Oost-Vlaanderen, op 10 november. De en ige Zwarte Wouw Mi/vus migrans vloog op 13 oktober over de Kalmthoutse Heide. Rode Wouwen M mi/vus daarentegen lieten z ich voora l midden-oktober z ien . Een zeer waa rschijn lijke Slangenarend Circaetus ga /licus trok op 28 oktober over
337
Recente meldingen Munte. Een rosse Steppebuizerd Buteo buteo vu/pinus vloog op 28 oktober boven Zw ijn aa rde-F abelta, OostV laanderen. Van de laatste acht Visarenden Pandion ha/iaetus trok de laatste op 27 oktober over Het Zw in te Knokke. De laatste Roodpootvalk Fa/co vespertinus (een mannetje) werd op 8 oktober waa rgenomen bij Munte. Er we rden in totaal 39 Slechtvalken Fa/co peregrinus gemeld, op de bekende plaatsen waren tot drie voge ls aanwezig. Aan de late kant wa ren Kwartels Coturnix coturnix te Zeebrugge-Voorhaven op 8 oktober en te Brecht op 28 oktober. Een Kwartelkoning Crex crex op het Stapelterrein te Heist, WestV laa nderen, liet zich op 3 oktober door een trein verrassen en over leefde de cras h (u iteraa rd ) niet. De grootste groep Kraanvogels Grus grus (250) werd op 23 oktober verrassend genoeg vastgeste ld te Wevelgem, West-Vlaanderen; ve rder waren er waa rn emingen te Ardoo ie, West-Vlaanderen (twee); Brussel (zes); Genk, Limburg (meer dan 58); Gent, Oost-Vlaanderen (35); Heist-op-d en-Berg (16); Hemiksem, Antwerpen, en Blokkersdijk (ze lfde 40); Kasterlee, Antwerpen (53); Kontich, Antwerpen (40); Li er (d ri e); Lili e, Antwerpen (dr ie); Oud-Turnhout (15); Tessenderlo, Limburg (150); en Zeebrugge. De laatste drie Temmincks Strandlopers Ca/idris temminckii ve rbl even op 2 oktober nog te Stokkem-Maaseik, Limburg. Een ju veniele Blonde Ruiter Tryngites subruficollis foerageerde op 19 oktober tussen enkele 100en Goudp levieren P/uvia/is apricaria bij Houtave, West-Vlaanderen. Op Bokjes Lymnocryptes minimus va lt geen aanta l te plaatse n; de max imumtellin g was 20 te Ti enen, V laams- Brabant, op 27 oktober. Op 29 oktober v logen zowe l een Grauwe Franjepoot Pha/aropus /obatus als een Rosse Franjepoot P fulicaria langs Oostende. Ook was op 30 oktober een Rosse Franjepoot aanwez ig te Kluizen. Het totaa l aa ntal passerende Middelste Jagers Stercorarius pomarinus lag op 86 (well icht hier en daar dubbeltelling), max imaa l wa ren er 32 langs Oostende en 22 lan gs Wenduine. Van de 36 Zwartkopmeeuwen Larus me/anocepha/us vlogen er als maximum negen lan gs Oostende op 2 oktober. Ju ve niele Vorkstaartmeeuwen L sabini passeerden Oostende op 2 en 29 oktober en 3 en 24 november en telkens twee op 1 en 21 oktober, in Zeebrugge was een waarneming op 5 oktober, in Wenduine op 29 oktober en in Nieuwpoort op 2 november. Er we rden in totaal nog 12 Geelpootmeeuwen L cachinnans vastgeste ld. Op 20 oktober v loog een ongedetermineerde burgemeester (mogelijk een Kleine Burgemeester L g/aucoides) lan gs Zeebrugge. Een ee rste-winter Grote Burgemeester L hyperboreus vloog op 20 november langs Zeebrugge en van 21 tot ten min ste 23 november pleisterde hier een derde-winter. Op 7 oktober verbl eef 's avonds een lach stern Ge/ochelidon ni/otica bij Kluizen. Een Reuzenstern Sterna caspia v loog nog op 1 oktober lan gs Oostende. Tussen 21 oktober en 14 novembe r werden heel wat langsvl iegende Kleine Alken Alle alle opgemerkt: er wa ren waa rnemingen te De Panne, West-Vlaanderen (twee); Heist (twee en een vo nd st) ; Mariakerke, West-V laanderen (zes); Nieuwpoort (vo ndst); Oostende (73); SintIdesbald; Wenduine (18); en Zeebrugge (zes) . De hoog-
338
ste dagtelling (42) was op 13 november te Oostende. Papegaaiduikers Fratercu/a arctcia vlogen langs Wenduine op 29 oktober en langs Oostende op 29 oktober en 8 november. UIL EN TOT GO RZE N Er waren in de kuststreek meer waarnem in gen van trekkende Kerkuilen Tyto a/ba dan normaal; met 14 exempl aren kan dat ook va n Velduilen Asio f/ammeus gezegd wo rden. Op 2 novembe r was er ze lfs een vondst va n een dode Bosuil Strix a/u co in de Voo rh aven van Zeebrugge. Er o ntstaat steeds meer twijfel over de herkomst va n de Oehoes Bubo bubo die wo rden opgeraapt in Vlaanderen; de voge ls wo rd en aa ngetroffen op onnatuurl ij ke p laatsen, zoa ls op het dak va n een sc hool of ze lfs in een kippehok . De kans dat hier een illegale kweker mee gemoeid is, is dan ook groot. Op 14 november was er een nieuwe vondst va n een verzwakt exempl aar te BerrechomHerse lt, V laams-Brabant. Een Hop Upupa epops vloog op 14 oktober langs Munte . De laatste Draaihals jynx torquilla werd op 14 oktobe r bij Lommel gez ien. De kustwaarnemingen va n trekkende Zwarte Spechten Dryocopus martius kenden een ve rvo lg met waa rn emingen te Knokke-Zwin op 3 oktober; te Dud ze leZeebrugge op 6 oktober; en te Wenduine-Oe Haan op 17 oktober. Met een totaa l va n 68 Strandleeuweriken Eremophi/a a/pestris kan ove r een goed naja ar gesproken worden; max ima wa ren 20 te Zeeb ru gge, en op 2 november v logen er 12 over Lommel. Er waren waa rnemingen va n Grote Piepers Anthus richardi te Blokkersdijk; Brecht; Destelbergen, Oost-Vlaanderen; Dudze le-Zeebrugge (zeven à 10, met vier of zes voge ls op 6 oktober); Hechtel , Limburg; Koksijde; Lommel (d ri e); Munte (twee); Oostakker, Oost-Vlaanderen (twee); en Oostende. Hoewel niet uitgesloten kan worden dat er van 9 tot 13 nove mber een Mongoolse Pieper A god/ewskii ve rbl eef op het Schietveld te Brecht, overheerst de gedachte dat het toch ee rd er om een Grote Pieper gin g. Duinpiepers A campestris verdwe nen na waarnem ingen te Koksijde op 2 oktober en Vi lvoorde, V laams-B rabant, op 6 oktober. Roodkeelpiepers A cervinus bleven hardnekkig vo lh ouden met waarnemingen te Antwerpen-Linkeroever, Antwerpen; Blokkersdijk; Bredene, West-Vlaanderen; Deurne; Dudzele-Zeebrugge; Li er (twee); Oostakker (twee); Remange, Lu xembou rg; en Sint-Job-in-'t-Goor, Antwerpen; de laatste v loog op 10 nove mber ove r Angre. Telkens één Pestvogel Bombycilla garru /us zat op 3 november bij Herenthout, Antwerpen, en op 24 november te Zonhove n. Op 27 november was een verzwa kt mannetje aanwez ig bij Wijgmaa l, Vlaams-Brabant, dat daarna in een as iel overleed . Op 16 oktober verb leef een mannetje Aziatische Roodborsttapuit Saxico/a torquata maura in eerste w interkl eed bij Zuienkerke, West-V laanderen, en va n 25 oktober tot 7 november verb leef een exemplaar met kenmerken va n de ondersoort S t stejnegeri op het Schietveld te Brecht. Een tapuit Oena nthe met het staartpatroon va n een Tapuit 0 oenanthe maar ve rder sterk lijkend op een vro uwtje Woestijntapuit o deserti verb leef in de Achterhaven van Zeebrugge op 15 oktober. Een 'echt' vrouwtje Woestijntapuit li et zich
Recente m eldingen kortstondi g z ien in de Voo rh aven va n Zeebru gge op 24 oktober. Bij zo nder ve rvelend was we l dat deze voge l (net zoa ls het mannetj e in 199 1) touwtjes had rond de tibi a... Va n de 13 Beflijsters Turdus torquatus liet de laatste zi ch op 30 oktober va ngen te Tessenderl o . De derde Kleine Sprinkhaanzanger Locustella lanceolata voor de Voorh aven va n Zee bru gge (v ierd e voor België) we rd op 7 oktober ontdekt doo r een waa rn emer die in looppas de Zeebru gse Bl auwv leugeltaling ging doo rpi epen ... ove r ze nuwen gesproken. in de Ijzerm onding te N ieuw poort we rd op 6 oktober nog een Waterrietzanger Acrocephalus paludicola waa rgenomen. O p 13 oktober w as er een va ngst va n een eerste-w inter Sperwergrasmus Sylvia nisoria te M eetkerke, West-V laanderen. Een late Braamsluiper 5 curruca zat op 22 november te O ostende. Er we rd en Bladkoningen Ph ylloscopus inornatus gezi en te Kn okke-Zw in (twee op 6 oktober); Koksijde (8 oktober); H eist (8 tot 10, 13 en 19 oktober); en Zeebru gge (14 oktober) . Binnenl and w aarn emin gen wa ren er te Wilrijk, A ntwerpen, op 31 oktober en te Zonh ove n op 6 november. De 10 Pallas' Boszangers P proregulus we rden w aargenomen in Oostende (13 en 14 oktober); M eetkerke (va ngst op 18 oktober); De Haan (va ngsten op 23 en 25 oktober); Heist (dri e va n 26 tot 28 oktober en één op 8 en 9 november); Zeebrugge (16 november); en Gullegem, West-V laanderen (18 nove mber). O p 1 en 8 november
verbl eef een Siberische Tjiftjaf P collybita tristis te Heist. Er werden Buidelmezen Remiz pendulinus waa rgenomen te Genappe (groep va n 15); Genk; Gull egem; Li er (zes); Lokeren (twee); Longchamps, N amur; Schulen (v ier); en Tienen. Na 7 oktobe r we rd en geen trekkende Gaaien Garrulus glandarius meer opgemerkt; de max imumtellin g va n 1441 gebeurde op 6 oktober te N ieuw poo rt. Er werden een 20-tal Europese Kanaries Serinus serinus gemeld. De eni ge Belgisc he Grote Kruisbek Loxia p ytyopsittacus was een mannetj e dat op 22 oktober ove r Zw ijn aa rde vloog. Er wa ren heel wat meer Appelvinken Coccothraustes coccothraustes d an gewoonlijk, met als max imum 16 over Deurne op 14 oktober. Er we rden 35 IJsgorzen Ca lca rius lapponicus gemeld, voo ral in de ku ststreek en in de Gentse Kanaa lzon e. Het totaal aantal gemelde Sneeuwgorzen Plectrophenax niva lis kwa m op 133 met max im a va n 50 te H eist op 14 november en 48 te Zeebru gge op 23 nove mber. Deze waa rn emin gslij st kwa m tot stand met medewerking va n Lu c Bekaert (Oost-V laanderen), Peter Collaerts (Ti enen), Hugues Dufourn y (Hainornitho), Koen Leysen (Limburg) en Will y Versc hueren (Groe nlink). O ok de hulp va n al di egen en die (hun) wa arn emin gen inspraken op de Belgisc he Dutch Birdin g Voge llijn (034880194) was hier onontbeerlijk.
Cerald Driessens, Bosstraat 44, 2500 Lier, België
DB Actueel Izabelklauwier bij Lauwersoog Zo nd ag 8 december 1996 w as een mi sti ge dag. Een z icht va n hooguit 100 m belet de meeste vogelaars in deze tijd va n het jaar om zich in te spannen voor het zoeken naar vogels. Desondanks w aren Daniel Duff (Engeland), Peter Herkenrath (Duitsland) en een derde buitenl and se voge laa r naar de Lauwe rsmeer getogen. Rond 12 :1 5 zaten z ij een kop koffi e te drinken in het restaurant nabij de sluizen van Lauwersoog, Groningen. Door het ra am zagen z ij in de bosj es, w aar ooit een Kl ein e Zwa rtkop Sylvia m elanocephala (in oktober-november 1993) en een Humes Bl adkonin g Ph ylloscopus humei (in november 1994) ve rbl even, kortstondi g een bl eke za ngvogel met een ross ige staart. Z ij bes loten hun con sumptie in de steek te laten om de identiteit va n de vogel te achterh alen. Buiten troffen z ij Willem -Jan Fontijn en even later konden zij de vogel gezamenlijk determineren als Izabelkl auwier Lanius isabellinus. Z ij vol gden de zich ve rpl aatsende voge l in westelijke ri chting tot aan de parkeerpl aats net ten zuid westen va n de slui zen va n Lauwersoog in Fri esland. Daarn a
[Dutch Birding 18: 339-340, 19961
327 Izabelkl auwier / Isabelline Shrike Lanius isa bellinus, Lauwe rsoog, Fri esland, 11 december 1996
(Eric Koops)
339
OB A ctueel raakten zij de voge l kw ij t. Inmiddels wa ren zij Theo Bakker en Koen va n Dijken ui t G ronin gen tegengekomen, di e het ni euws konden verspreiden, helaas zo nder de voge l ze lf gez ien te hebben. Na een uur arri vee rden de ee rste voge laa rs uit Gron ingen. Vanwege de hardnekki ge mi st en snel inva ll end e dui sterni s leek het ee n onbego nnen zaa k, maar om ongeveer 15:30 vo nd Rik Winters de Iza belk lauwi er terug in de ri etkraag tege nover het eil and ten zu idwesten va n de slui zen. Vij f andere voge laa rs uit G ron ingen wa ren zo ge lu kk ig het beestje nog te z ien, voo rdat deze na luttele minuten naar het eil and en uit het z icht ve rd ween. De vo lgende oc htend wa ren 10-ta ll en voge laa rs uit all e delen va n het land aanwezig. Men postte en zoc ht de omgevi ng af, maa r geen spoo r va n de voge l. De meesten bes loten daarom in de loop va n de m iddag weg te gaan. Om 14:00 zag een dozijn doorzetters dankzij Patri ck Palm en de Iza bel kl auw ier alsnog aan
komen vli egen va n het eil and. Hooguit 20 min later (waa rva n de voge l slechts 5 min z ichtbaa r was) verdween hij wee r naa r het eil and . Ook op din sdag li et de voge l z ich kortstondi g z ien aa n ee n se lecte groep va n c 20 voge laa rs en bl eef een voo rkeur houd en voo r het eil and. Pas op woensdag 11 december kon de waarnemin g fotografisch gedocumentee rd wo rden, omdat de klauwier zich voor langere ti jd li et aa nsc hou we n in de bosjes bij de parkeerpl aats. De gemak kelijkste dag voo r deze voge l bl ee k ec hter ook meteen de laa tste; na 13:15 is hij ni et mee r gez ien. Tot en met zo nd ag 15 dece mber is nog da gelijks gezocht, maar zo nder resu ltaat. D it was de vie rd e Iza bel kl auwier voor Nederl and en het eerste decem bergeva l voo r W est-Europa. A ll e ee rdere geva ll en in Nederl and wa ren op Texe l, NoordHoll and: in oktober 1985, oktober 1993 en me i 1995. BERT DE BRUIN
CDNA-mededelingen _ _ _ _ __ Uitbreiding van CD NA-subcommissie taxonomie en status Sind s 1995 vo rmden A rnoud B va n den Berg en C S (Kees) Rose laar een subcommi ss ie va n de Commi ssie Dwaa lgasten Nederl andse Av ifau na (C DNA) voo r za ken betreffend e taxo no mi e, nome ncl atuur en status va n (o nder)soorten in Nederland (Dutch Birding 17: 256, 1995) . M et inga ng va n december 1996 hebben ook Corne li s J Hazevoet en George Sangster in deze subcommi ss ie z ittin g genom en. De subcommissie kan met deze uitbreidin g in bepaa lde opz ichten als voortzettin g va n de vroegere Comm issie Systematiek Nederl andse Av ifau na (CS NA) worden besc hou wd . De door de subcommissie (bij meerderheid) we nse lijk geachte taxono mi sc he veranderin gen zull en in Dutch Birdin g wo rd en gepubliceerd en gemoti veerd. De aa n-
stelling va n ni euwe leden geschi edt evenals dat bij de CDNA gebruikelijk is b ij mee rderh eid va n stem men. EDWARD J VAN IjZENDOORN & CDNA CDNA subcommittee on taxonomy and status enlarged In 1995, Arnou d B va n den Berg and C S (Kees) Roselaa r we re appo inted in th e new ly estab li shed subcomm ittee on taxonomy, nomenclature and status of Dutch bird (s ub)spec ies. Thi s subco mmittee reso rts un der th e Dutch rariti es comm ittee (C DNA) (Dutch Birding 17: 256, 1995) . From December 1996, Corne li s J Hazevoet and George Sangster also se rve on th is subcomm ittee. The subco mmittee's decisions and moti vat ion s w ill be based on a majority vote and publi shed in Dutch Birding. EDWARD J VAN ijZEN DOORN & CDNA
Corrigendum _ _ _ _ _ _ _ _ __ Bij de foto 's va n de Noordse Bosza nger Phylloscopus borealis (plaat 253) en de Petsjorapi eper Anthus gustavi (p laat 255) va n Fair Isle, Schotl and (Dutch Bird ing 18: 268, 1996) werd bij vergissing ni et de jui ste fotograaf vermeld . De foto's werden gemaakt door Steve C Voti er. REDACTIE
340
In the ca ption s of the photograph s of A rct ic Warb ier Phylloscopus borealis (pl ate 253) and Pechora Pi pit Anthus gustavi (plate 255) of Fair Isle, Scotland (Dutc h Birdin g 18: 268, 1996) th e wro ng photographer was mention ed by mistake. Th e photographs we re taken by Steve C Voti er. EDITORS
[Ou/eh 8irding 18: 340, 19961
P. O. Box 737, 9700 AS Groningen
Quality bird trips at affordable prices
The Netherlands Phon. +31 50527 4993 Fax +31 505272668
1997
epor
Spain - Sweden - Cyprus Hungary - Romania - Bulgaria Scotland - Finland/Norway Texas - Cape May - South AfrÎca Ethiopia
More than 1100 travel reports availab le in Dutch, Eng lis h and German
= order belore llam GMT (phone, lax or Email). pay by Mastercard, reports will be mailed to you the sam e day at no extra cost
DBTRSTM Quick Service
Special Offer! catalog ue na, 4 + 3 supplements + 20 free p ages, Voor Nederland maak f 10,- over op Postban k 55,96,995 t.n,v. Stichting Natuurschool o.v.v. 'DBTRS Aktie'. Please send us a Euroch eque lor DflIO,- or DflIO,-/US$6 in cash
Also customized tours anywhere in northem Europe. Do you have a "want" list? I have the bird!
~
~
Writefordetails :
Ibis Excursions
~...
Now a lso comple te. updated cata logu e + ardering via Internet
~
Please send u s your own travel reports ond receive free reports from Dur catalogue in return. Stuur ons uw e igen reisverslagen en u ontva n g t gratis verslagen uit onze catalogus
}'Ij
Jeff Price, Ganlöseparken 46, Ganlöse, 3660 Stenlöse, Denmark. Tel: (+45) 48195940 Fax: (+45)48195945
DBTRSTM is the official main supplier of travel reports to the HANDBOOK OF THE BIRDS OF THE WORLD
architectura + natura
MEBWEB
international bookseliers
Services
Leliegracht 44 - 1015 DH Amsterdam-C Telefoon 020-6 23 61 86 Holland Fax 020-6 38 23 03 e-mail kemme@architectura.nl
EASY DOES IT!
• Broedvogel s van Drenthe Henk van den Brink, Arend van Dijk, Ben van Os & Peter Venema
f 75.00
Dutch Birding Natuur en Boek Dutch Birding Travel Report Service
• The photographic guide to the birds of Australia Peter Rowland
f 28.75
Birder's email
ANDNEW!
' the Bird Connection '
• Belangrijke Vogelgebieden Ton Eggenhuizen & Rita van den Tempel
f 24.95
• Die Vögel Syriens Wofgang Baumgart
f 39.50
FOR DETAILS CONTACT:
173.50
p/a Marc Guyt, J.W. Frisodreef 17 2224 Be Katwijk, Tel.: +31 714073317
• Vanishing Songbirds Eliot Porter
NEW ADDRESS
hup://www .mebweb.nUBirdConnection
MEBWEB
Vraag nu de nieuwe Natuur-Nieuwsbrief aan!!
email: contact@mebweb.nl 111
Texel Birdwatching Center We are a professional meeting and information point for birders on Texel , the Neth erlands. The center is situated in the middle of bird sanctu ari es of internation al importance on wa lking di stance from f.i. breeding Spoonbill , Arctic and Little Tern , Short-eared Owl and Common Rosefinch . Among 334 species recorded on the island are rarities like Bonelli 's Eagle , Cream-coloured Courser, White-tail ed Lapwing, Blue-cheeked Bee-eater and Isabelline Shrike. We offer accomodation , meals , a bar, guiding, a library and bicyclejcar rent.
.1 -2 week fu lly guided tour I'>rogramme incorporating wide vari dent & migratory s
jtats with unique res i-
For detailed information contact :
Marion de Graaf or Arend Wassink Texel Birdwatching Center P.O. Box 214, 1795 ZG Texel the Netherlands Tel: int +31-222 316 416 local (0222) 316 416 Fax: int +31-222 316 408 local (0222) 316408
SPECIAL
OFFERFOR • Two lavishly illustrated bulletins, with news on Oriental b'· ••",1.,---... birdwa eHing art~aS!:art4 ~ews om the region, .~"......e e more colour.
...
DUTCH BIRDING trips to the
help ofyour . ~
-_ '~,i:---~
...
~~
OBC Web Site http://WWW.netlink.co.uk/users/aw/obchome.html MEMBERSHIP APPLICATION
Payment by cheque or credit card
DB> W%
I wish to join the OBC beginning January 1997 D Please send me my FREE Birding Itinerary guide: IndiaD MalaysiaD Annual membership is ,05.00 ordinary, [ 20.00 familyr-_ _ _ _ _ _ _ _ _.--_ _ CREDIT CARD PAYMENT Cardhofder's N ame _ _ _ _ _ _ __ __ _ __ _ __ Please debit my VISNACCESS/::::;:.::% Address ______ _ _ _ _ _ _ _ __
MASTERCARD/EUROCARD* with the sum of I:
Join the OBC for 1997 and receive a FREE Indian or Malaysian Birding Itinerarles guide:
The Oriental Bird Club, CiD The lodge, 8andy, Bedfordshire 8G19 20l, U.K. Sumame: _ _ _ _ __
differentfrom
F ( ). orename s . - - - - -
lelt
Address and Postcode: _ __
(*delete as appropriate)
Card No:
IIIIIIIIIIIIIIIII Expiry Date:
Signature: _ _ _ _ _ __
ITIIJ
Date:
IV
READERS
Dutch Birding
Dutch Birding
CHIEF EDITOR Arnoud van den Berg (telephone +31-235378024, fax +31-235376749) DEPUTY CHIEF EDITOR Enno Ebels (telephone / fax +31-302961335, e-mai l ebels@worldaccess.n l) EXECUTIVE EDITOR And ré van Loon (telephone / fax +31-206997585) PHOTOGRAPHIC EDITOR René Pop (+31-183630585) EDITOR lAL BOARD Ferdy Hieselaar, Graham Holloway (England), Peter Meininger and George Sangster EDITORlAL ADVISORY BOARD Peter Barthel (Germany), Gerald Driessens (Belgium), Klaas Eigenhuis (Netherlands), Dick Forsman (Finland), Ted Hoogendoorn (Netherlands), Lars jonsson (Sweden), Anthony McGeehan (Northern-Ireland), Killian Mullarney (Ireland), Gerald O reel (Netherlands), Kees Roselaar (Netherlands), Frank Rozendaal (Netherlands), Hadoram Shirihai (Israel), Gunter De Smet (Belgium), Lars Svensson (Sweden) and Peter Symens (Belgium) EDITORlAL ASSISTANTS Ruud van Dongen, Gera ld Driessens, Remco Hofland, Hans van dp.r Meulen, Peter de Rouw, j aap Schelvis and Roland van der Vliet PRODUCTION AND LAY-OUT André van Loon and René van Rossum ADVERTISING Peter Meijer (telephone +31-348431905, fax +31-348420394) SUBSCRIPTIONS The subscription rate for 1996 is: NLG 57.50 (Netherlands), BEF 1250.00 (Belgium), N LG 65.00 (other countries inside Europe) and NLG 70.00 (countries outside Europe, airmail). A subscription can be entered preferably by sending a Eurocheque, with the amount payable in Dutch guilders, to: Dutch Birding (subscriptions), c/o jeannette Adm iraal, Iepenlaan 11, 1901 ST Castricum , Netherlands. Payment mayalso be made by credit card (Access, Eurocard, MasterCard or V isa). Please send your credit card type and account number, indi cating the expiry date and appending a signature. (Note: this latter method of payment is not applicable to subscribers resident in the Netherlands and Belgium.) British and Irish subscribers can pay by Sterl ing cheque (GBP 25.00) or Eurocheque (GBP 25.00 or N LG 65.00). The subscription starts upon receipt of payment. Dutch Birding is a bimonthly journal with issues in February, April , june, August, October and December. It publishes original papers and notes on morphology, systematics, occu rrence and distribution of birds in the Benelux, Europe and elsewhere in the Pa learctic region. It also publishes contributions on birds in the Asian-Pac ific region and other regions. The Dutch, English and scientific bird names follow: the Checklist of birds of the Netherlands by A B van den Berg & C A WBosman (1996, Santpoort-Zu id); The 'British Birds' list of English names of Western Palearctic birds by British Birds (1993, Blunham); the list compi led by C S Roselaar in the Dutch edition of The illustrated encyclopedia of birds of the world by C M Perrins (1991, Weert); and Distribution and taxonomy of birds of the world by C G Sibley & B L Monroe jr (1990, New Haven). Manuscripts should should preferably be submitted on diskette (Macintosh or MS-DOS word processors) together w ith a printed hard copy. If this is not possible, the manuscript should be typewritten w ith double line-spacing and wide margins on both sides . More information is available from the editors. A schedu le of payment rates for authors, photographers and artists is availab le from the editors.
Dutch Birding Association BOARD Gijsbert van der Bent (president, telephone +31-714013606), Chris Quispel (secretary, telephone +31-715124825), Roy de Haas (treasurer), Arnoud van den Berg and Peter Meijer BOARD ASSISTANTS jeannette Adm iraa l, Theo Adm iraal, Gera ld Driessens, Ron van den Enden, Hans Gebuis, Leo Heemskerk, Remco Hofland, Paul KnolIe, Ger Meesters, Wim van der Schot, Kees Tiemstra and Arnold Veen DUTCH BIRDING TRAVEL REPORT SERVICE (DBTRS) Ib Huysman, Postbus 737, 9700 AS Groningen, Netherlands, te lephone +31-505274993, fax +31-505272668, internet http://www.mebweb.nl/DBTRS
Dutch rarities committee (CDNA)
International journaion Palearctic birds
EDITORS
Dutch Birding Postbus 116 2080 AC Santpoort-Zuid etherlands fax +31-235376749 PHOTOGRAPHIC EDITOR
Dutch Birding c/o René Pop Zusterhuis 10 4201 EH Gorinchem etherlands SUBSCRIPTION ADMINISTRATION
Financial matters & payments: c/o jeannette Admiraal Iepenlaan 11 1901 ST Castricum etherlands Circulation & subscription information: Ron van den Enden c/o Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Netherlands BOARD
Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Nethedands DUTCH RARITJES COMMITIEE
CDNA Postbus 45 2080 AA Santpoort-Zuid Netherlands
MEMBERS Edward van Ijzendoorn (cha irman, telephone +31-235391446), Karel Mauer, jan van der Laan, Kees Roselaar, jelle Scharringa (secretary, telephone +31-302523801), Hans Schekkerman, Gerard Steinhaus and Wim Wiegant (arch ivist) The CDNA is a committee of the Dutch Birding Assoc iation and the Netherlands Ornithological Union.
© 1996 Stichting Dutch Birding Association. The copyright of the photographs and drawings remains with the photographers and artists. ISSN 0167-2878. Printed by Steens Schiedam BV, Postbus 59,3100 AB Schiedam, Netherlands
INTERNET
http://www.mebweb.nllDutchBirding
Dutch 8irding Artikelen
JAARGANG 18 NUMMER 6 1996
285 293
302 302 305 308
VOL UME
78
NUMBER
6 7996
From the verge of the Western Palearctic: birds of Gebel Elba area, Egypt Peter L Meininger & Steven M Goodman Influx va n Zwarte Ibis in Nederland en West-Europa in najaar 1994 Ronaid Smulders & Peter Slingerland 5lender-billed CurIewon 5icily in March 1996 Andrea Corso Kaspische Geelpootmeeuw bij Geldermalsen in december 1991 Enno 8 Ebels, Paul Knol/e & Hans van Muiswinkel Langstaartroodmussen bij Zandvoort in oktober 1991 en op Tersche ll ing in mei 1993 Tom M van Spanje, Harm Meek & Enno 8 Ebels Leucistic Redwing on Tersche ll ing in january 1996 Trinus Hek & Arie
Ouwerkerk Brieven
309
Occurrence of Atlantic Petrel
in Western
Palearctic Alfred Trnka
&
8 Matousek Trends in systematics
310
Progress in taxonomy of Ta iga and Tundra Bean Geese George Sangster
Mystery photographs
317
Mystery photograph 57 : Laughing Gu ll W (Ted) Hoogendoorn
Recensies
319
Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal, 72e druk door G Geerts & H Heestermans Klaas} Eigenhuis
320
Southern Yemen and Socotra - the report of the OSME survey in spring 7993 (5andgrouse 17, 1996) by Richard F Porter & Rodney P Martins (editors) Aat
320 321 321 321 322
322
Schaftenaar 8irds in 8ahrain - a study of their migration patterns 7990-7992 by Erik H irschfe ld Guido 0 Keijl Status and conservation of the breeding birds of the United Arab Emirates by 5imon Aspinall Guido 0 Keijl Hybrid ducks - a contribution towards an inventory by Eric G ill ham & Barry Gi ll ham Enno 8 Ebels Hong Kong 8ird Report 7994 by Geoff j Carey (editor) Enno 8 Ebels Watervogels in de Zoute Delta 7997-94 en Watervogels in de Zoute Delta 7994-95 door Peter L Meininger, Cor M Berrevoets & Rob C W 5trucker Redactie Partnerships in birds - the study of monogamy by jeffrey M Black (ed itor) Editors
Aankondigingen & verzoeken
322
Gek leurringde Kokmeeuwen; Pestvogel invasie 1995/96: verzoek om gegevens; Ringers and fie ld observers requested in Israel; Voge ls in en om Den Haag; Where to watch birds in Holland, Belgium and northern France
DBA-nieuws
323
Wijziging 06-nummer; DBA-vogeldag in Utrecht op 2 februar i 1997; N ieuw adres Ruud van Dongen
WP reports
324
WP reports : November-December 1996 Arnoud 8 van den 8erg
Recente meldingen
33 1 336
Nederland: oktober-november 1996 Ruud M van Dongen, Remco Hofland & Peter W W de Rouw België: oktober-november 1996 Gerald Driessens
DB Actueel
339
Izabel kl auwier bij Lauwersoog
CDNA-mededelingen
340
Uitbreiding van CDNA-subcommissie taxonomie en status; CDNA subcommittee on taxonomy and status enlarged
Corrigendum
340
Voorplaat / front cover Abstractedfindexed in
Dwergooruil 1 5cops Owl Otus scops, Bet 5hean, Israël, maart 1994 (René Pop) Abstracted/indexed in Auk, Ecological Abstracts, Emu, GEOBA5E (Geo Abstracts Database), Ibis, Ornithologische 5chriftenschau, Wildlife Review, Zoo logical Record