:I:~ ~
uz: I
• z
Dutch Birding
Dutch Birding HOOFDREDACTEUR Arnoud van den Berg (tel 023-5378024, fax 023-5376749, e-mail Arnoud.vandenBerg@inter.nl.net) ADJUNCT HOOFDREDACTEUR Enno Ebels (tel /fax 030-2961335, e-mail ebels@wxs.nl) UITVOEREND REDACTEUR And ré van Loon (tel/fax 020-6997585) FOTOGRAFISCH REDACTEUR René Pop (tel 0223-690141, fax 0223-690142) REDACTIERAAD Ferdy Hieselaar, Graham Holloway, Peter Meininger en George Sangster
Internationaal tijdschrift over
Palearctische vogels
REDACTIE-ADVIESRAAD Peter Barthel (Du itsland), Gerald Driessens (België), Klaas Eigenhuis (Nederland), Dick Forsman (F inl and), Ted Hoogendoorn (Nederl and), Lars Jonsson (Zweden), Anthony McGeehan (Noord-Ierland), Killian Mullarney (Ierland), Gerald Oreel (Nederland), Kees RDselaar (Nederl and), Frank Rozendaal (Nederland), Hadoram Shirihai (Israël), Gunter De Smet (België), Lars Svensson (Zweden) en Peter Symens (België)
REDACTIE
REDACTIEMEDEWERKERS Ruud van Dongen, Gerald Driessens, Nils van Duivendijk, Remco Hofland, Diederik Kok, Hans van der Meulen, Peter de Rouwen Roland van der Vliet
Dutch Birding Postbus 116 2080 AC Santpoort-Zuid Nederland fax 023-5376749
ADVERTENTIES Peter Meijer (tel 0348-431905, fax 0348-420394, e-mail meijerpc@worldonline.nl)
FOTOREDACTIE
Dutch Birding p/a René Pop Postbus 1007 1780 EA Julianadorp Nederland AOONNEMENTENADMI NISTRATIE
Financiële zaken: p/a Jeannette Admiraal Iepenlaan 11 1901 ST Castricum Nederland Ledenadminisratie: Ron van den Enden p/a Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Nederland BESTUUR
Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Nederland COMMISSIE DWAALGASTEN NEDERLANDSE AVIFAUNA CD NA
Postbus 45 2080 AA Santpoort-Zuid Nederland TElEFOONLIJNEN
Nederland: 0900-20321 28 (vogel/ijn, 75 cpm) 078-6180935 (inspreeklijn) België: 03-4880194 (vogel- en inspreeklijn) INTERNET
httpJ/www.mebweb.nI/DutchBirding
PRODUCTIE EN lAY-OUT André van Loon en René van Rossum
ABONNEMENTEN De abonnementsprijs voor 1997 bedraagt: NLG 60.00 (Nederl and), BEF 1250.00 (België), NLG 67.50 (overige landen binnen Europa) en NLG 72.50 (landen buiten Europa, luchtpost). U kunt zich abonneren door het overmaken van de abonnementsprijs op girorekening 01 50 697 (Nederland), girorekening 000 1592468 19 (België) of bankrekening 54 93 30 348 van ABN+AMRO (Bilthoven), ovv 'abonnement Dutch Birding'. Alle rekeningen zijn ten name van de Dutch Birding Assoc iation. Het abonnement gaat in na ontvangst van de betaling. Dutch Birding is een tweemaandelijks tijdschrift met nummers in februari, april , juni, augustus, oktober en december. Het publiceert originele artike len en mededelingen over morfologie, systematiek, voorkomen en verspreiding van vogels in de Benelux, Europa en elders in het Palearctische gebied. Het publiceert tevens bijdragen over vogels in het Aziatisch-Pacifische gebied en andere gebieden. De Nederlandse, Engelse en wetenschappe lijke vogelnamen vo lgen: de Lijst van Nederlandse vogels door A B van den Berg & C A WBosman (1996, Santpoort-Zuid); The '8ritish 8irds' list of English names of Western Palearctic birds door British Birds (1993, Blunham); de door C S Roselaar samengestelde lijst in de Geïllustreerde encyclopedie van de vogels door C M Perrins (1991, Weert); en Oistribution and taxonomy of birds of the world door CG Sib ley & B L Monroe Jr (1990, New Haven). Een lij st met tarieven voor de vergoeding van auteurs, fotografen en tekenaars is verkrijgbaar bij de redactie.
Dutch Birding Association BESTUUR Theo Admiraal (penningmeester), Gijsbert van der Bent (voorzitter, tel 0714024547), Peter Meijer, Marc Plomp en Chris Quispel (secretaris, tel 071-5124825); tevens is de redactie van Dutch Birding met een zetel vertegenwoordigd BESTUURSMEDEWERKERS Jeannette Admiraal, Gerald Driessens, Ron van den Enden, Hans Gebu is, Leo Heemskerk, Remco Holland, Paul KnolIe, Ger Meesters, Arnold Meijer, Kees Tiemstra en Arnold Veen DUTCH BIRDING TRAVEL REPORT SERVICE (DBTRS) Ib Huysman, Postbus 737, 9700 AS Groningen, Nederland, tel 050-5274993, fax 050-5272668, internet http://www.mebweb.nl/DBTRS
Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) LEDEN Max Berlijn, Ruud van Beusekom, Karel Mauer, Jan van der Laan (voorzitter, tel 0725203091), Kees Roselaar, Jelle Scharringa (secretaris, tel 030-2523801), Gerard Steinhaus en Wim Wiegant (archivaris) De CDNA is een commissie van de Dutch Bi rdin g Association en de Nederlandse Ornithologische Unie. De Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna (CS NA) is de subcommissie van de CDNA betreffende taxonomie, nomenclatuur en status van Nederlandse (onder)soorten en bestaat uit Arnoud van den Berg, Cornelis Hazevoet, Kees Roselaar en George Sangster (secretaris, tel / fax 071-5143790).
© 1997 Stichtin g Dutch Birding Assoc iation. Het copyright van de foto's en tekeningen blijft bij de fotografen en tekenaars. ISSN 0167-2878. Drukkerij Steens Schiedam BV, Postbus 59, 3100 AB Schiedam, Nederland
DÉ. SPECIAALZAAK OP HET GEBIED VAN KIJKERS - CAMERA'S - TELESCOPEN - STATIEVEN OPNAMEAPPARATUUR - VIDEO
VOOR DB-LEDEN DE LAAGSTE PRIJZEN DJ
Q
5; n ::r
Kijkers
Objectieven
Statieven
Bijv: Leica IOx42 BA
Bijv: Tamron 200-400/5.6 AF voor Nikon, Canon, Mino/ta
Bijv: Manfrotto 144 + 128LP
~
ro
:3
0"
•
DJ ~
.,~
• DJ
Normaal f 2599,-
•c
e
Normaal f 349,-
Normaal DS-prijs
DS-prijs /2199,-
Telescopen Bijv: Kowa TSN 613+20-60
C
lil
::r
De.
f f
1399,1099,-
E
DS-prijs f 269,-
~
•
Geluidsapparatuur
Films
Sony MZ-R30 minidiscrecorder
Bijv: Fuji Velvia 50 ASA lOst.
•
= tD
==•
DJ
~ ...
o
i' • n Q
= o =•
Normaal DS-prijs
f f
1949,1729,-
Normaal DS-prijs
f f
599,549,-
Normaal DS-prijs
f f
199,50 159,50
>.
c
o
V)
Alle apparatuur geleverd met Nederlandse garantie Verzending mogelijk door heel Nederland Met 20 jaar veldervaring geheid een goed advies Inruil van camera's, kijkers e.d. mogelijk
• •
~
E
.~
V)
• ~
BEL VOOR DE LAATSTE PRIJS! Prijzen incl. BTW. excl. verzendkosten. Prijswijzigingen voorbehouden.
•
S C
~
• Leica • Manfrotto • Mino/ta • Nikon • Novoflex • Olympus • Optolyth •
These boots are made for hiking ... Goed schoeiseL is de eerste stap op weg naar een succesvoLLe vakantie. Zeker wanneer je van de gebaande paden wil afwijken, moet je kunnen vertrouwen op je schoenen. ZoaLs op deze IsLand Lady van Meindl. Een oerdegeLijke Leren schoen, gevoerd met een absoLuut waterdichte, maar toch ademende Laag GoreTex. SLijtvaste VibramzooL, die na veLe dienstkiLometers probLeemLoos is te verzoLen. Maar eigenLijk zijn aL onze schoenen goed. En we hebben er aLtijd één die bij je past. Je hoeft ze dus alleen maar aan te trekken ... Bel voor meer informatie: 070-3883700 Den Haag Calandplei n 4 • Rotterdam Ad m. de Ruyterweg 33-35 Utrecht Balijelaan 10-12 • Arnhem Utrechtsestraat 3-5 Haarlem Zijlweg 63 • Breda Wilhelminastraat 22 Apeldoorn Stationsstraat 134 • Hilversum Havenstraat 16 Amsterdam Stadhouderskade 4 • Steenwijk Woldmeentherand 11 Groningen St. Jansstraat 17 • Alkmaar Kanaalkade 53 Antwerpen/ Merksem Bredabaan 968
YER® ZWERFSPORT Ovtdooy- Innollatoy-ç
NATUUR en BOEK Bankastraat 10
-
2585 EN Den Haag Telefoon 070 350 56 48 Specialist voor al uw vogelboeken
11
Sri Lanka ABirder's Paradise
architectura +natura international booksellers Leliegracht 44 - 1015 DH Amsterdam-C Telefoon 020-6 23 61 86 Holland Fax 020-6 38 23 03 e-mail kemme@architectura.nl
Combine birding with a cultural ecperience. Contact the local specialists, with years of experience in guided birding tours. We are handling many well-known international ornithologists and bird tour operators.
• Photographic hand baak of the seabirds of the world Jim Enticott & David Tip/ing
f 113.35
• Shrikes - a guide to the shrikes of the world Norbert Lefranc & Tim Worfo/k f 75.00
We also offer individual arrangements.
Please write to: A. Baur & Co., (Tra vel) Ltd. P.O. Box 11 Colombo 1 Sri Lanka
• Skuas and jaegers - a guide to the skuas and jaegers of the world K/aus Mailing O/sen & Hans Larsson
f 70.00
• All the birds of North America Jack L Griggs
f 48.30
• A guide to the nests. eggs. and nestlings of North American birds (2e ed) Pau/ J Baicich & Co/in J 0 Harrison f 110.00 • The birds of Africa - Volume 5: Thrushes tot puffback flycatchers Emil Urban, Hi/ary Fry & Stewart Keith (editors)
Tel : 320551-6/448822/448087 Fax: 0094-1-448493
f 296.60
P.O. Box 737, 9700 AS Groningen
O\ltch Birclil)g
The Netherlands Phone +31 505274993 Fax +31 505272668 ~\-;:'e
~'r:e~p::;::o=:; r ~i!t
email Ib.Huysman@net.HCC. nl
for birdwatchers and tour operators Joint Carpathian birding tours in Hungarian steppe and Slovakian mountains, top leaders, comfort Best: 5-15 May, 16-23 May, 21-28 sept., 29 oct.-5 nov. In 1997 en 1998 +tailormade year round Great Bustard, Ural, Pygmy, Eagle, Tenmalm's Owl, Imperial Eagle, Saker, Aquatic Warbler, Wallcreeper, all European Woodpeckers etc. Price: 510-810 US $ all inclusive airportto-airport Free brochure, contact: Tarján ut 6, H-4032 Debrecen, Hungary tel/fax 36·52·350306
Internet http:/www.mebweb. nl/DBTRS
More than 1100 travel reports available in Dutch. English and German DBTRSTM Quick Service = order belore !lam GMT (p hone. lax or Email). pay by Mastercard. reports wil! be mailed to you the same day at no extra cost Special Offer! catalogue no. 4 + 3 supplements + 20 free pages. Voor Nederland maak f 10.- over op Postbank 55.96.995 t.n.v. Stichting Natuurschool o.v.v. 'DBTRS Aktie'. Please send us a Eurocheque lor Dfl 10.- or Dfl 1O.-/ US$6 in cash
Now also complete. updated catalogue + ordering via Internet Please send us your own travel reports ond receive free reports from Dur catalogue in return. Stuur ons uw e igen reisverslagen en u ontvangt gratis verslagen uit onze catalogus
DBTRSTM is the official main supplier of tra vel reports to the HANDBOOK OF TIlE BIROS OF THE WORLD
111
De kortsnavelboomkruiper. ? .. diemoetje
GROOT
Asa Wright Nature Centre and Lodge
zien!
TRINIDAl)
Daarom maken veel vogelaars geen foto's maar
-A 1?illd ctJotc,ReJlS POllodiSe vA beautiful 24 room Lodge on a 200 acre conservation estate situated at an elevation of 1200
DIA'S Nog steeds gaat er niets boven een mooie, vlij mscherpe, brilj ante, heldere en levensgroot geprojecteerde dia.
feet in the lush rain forests of North Trinidad.
Zoekt u een adres waar men wèl alles heeft en weet op het gebied van dia(overvloei)projectie en dia's met geluid? Wij doen in niets anders dan ' diaprojec.tie'!
CVisit the most accessible colony of Oilbirds in the world. See Manakin Leks, Toucans, Bellbirds, Trogons, Motmots, Hununingbirds, Tanagers, Honeycreepers, Woodpeckers, Antshrikes and many more species from the verandah of the main house while enjoying the home-grown coffee of the Nature Centre.
meer dan 20 typen diaprojectoren ruime keus projectie-objectieven meer dan 15 typen overv l oei~pparatuur diverse puls-cassetterecorders alle maten en soorten projectièschermen diverse projectietafels , ook transportabel 20 jaar ervaring met 'dia'
Field Trips accompanied by knowledgeable and experienced guides are conducted to many 'hotspots' including the Caroni Swamp to observe Scarlet Ibises and the Nariva Swamp to see Macaws. Twenty-four charming rooms each with private balcony, bathroom and hot/cold showers. Excellent local cuisine.
DE NATIONALE DIASPECIAlIST Meidoornkade 19 3992 AG HOUTEN Tel 030-6350271 Fax 030-6341385
Information/reservations contact
Voor apparatuur altijd een afspraak maken ... !!!
the Manager Asa Wright Nature Centre
P.O. Box 4710 ARIMA, Trinidad and Tobago Tel: (809) 667-4655. Fax: (809) 667-4540
Voor accessoires kunt u altijd terecht. Informeer naar onze openingsuren.
I ~
5elize: L a ma na i OUtp05t L odge Oulslanding year raund birding on Ihe scenic New Ri ve r lagoon. Over 300 species in five diverse habilals. Truly a magical place in the midsl of ancienl Maya civilization. Pockages, lours , guides, and checklists available. Comforlab le accommodations.
V,,,t us ;Jt,
hetVogeljaar
1 1 Het tijdschrift 'het Vogel.(\ ", ' ,. jaar' verschijnt zes maal . . per jaar en houdt haar le.. zers al ruim 40 jaar op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van vogelstudie en vogelbescherming.
'het Vogeljaar' wordt als het meest informatieve vogeltijdschrift in de Benelux beschouwd.
www.belizenel.com/ larnanai .htrnl phone/ fax +501 2 33578 ema il: lamanai@bll.nel
Omdat het geen commercieel blad is kan de abonnementsprijs uiterst laag worden gehouden. Door overmaking van f 25 ,- op postbanknummer 964 472 ten name van 'het Vogeljaar' Boterbloemstraat 20 , 5321 RR Hedel (073 - 5991967), onder vermelding van ' nieuwe abonnee' ontvangt u als welkomstgeschenk onze nieuwe veertiendaagse Vogelkalender, waarvan u na gebruik een vogelboekje overhoudt.
DUTCH BIRDING Tweem.1.1/u/('lijk.;, lijd.,c/nill vour elke /t'IV('I1/(' vog('/,J,H
Schrijf voor infonmtie naar:
Dutch Birding Postbus 75611 1070 AP Amsterdam
IV
Variability of identification characters of Isabelhne Wheatear Andrea Corso
T
he identification characters of Isabelline Wheatear Oenanthe isabellina have already been d iscussed by several authors (eg, Tye & Tye 1983, Wallace 1984, A iström 1985, 1986, Clement & Harris 1987, Cramp 1988, Königstedt et al 1992, Svensson 1992, Corso 1994), but there is no exhaustive summary which tries to objectively consider the variability and relative reliability of each character. For this pu rpose, during a long study on migration and status of this species in Italy (Corso 1994, 1995, in press, Corso et al 1997), I have carefu ll y examined 180 individuals as weil as 80 skins and c 150 published and unpublished photographs. In this paper, I list the results of these stud ies, character by character, specifying variability (with a percentage indicating the proportion of bi rds showing a character visibly different from the rule when referring to observed birds), reliabi lity and usefulness in the identification process. Special attention is given to the separation of Isabelline Wheatear from adult female, autumn female and first-winter Northern Wheatear 0 oenanthe, which is, in fact, the only confu sion species.
8ehaviour POSTURE (HIGHLY VAR IABLE, DEPENDING ON CIRCUMSTANCES; REASONABLY RELIABLE, ESPECIALLY WITH EXPERlENCE) Norma ll y, Isabelline Wheatear stands more
upright, with legs more parallel (cf figure 1), wh il e Northern Wheatea r stands more curved on its legs and appears less tall. Wh en it is windy or when at rest, Isabe lline appears very similar to Northern, although it is stockier and somewhat crouch ing. GAlT
(SLIGHTLY
VAR IABLE ;
REASONABLY
RELIABLE)
Genera ll y, Isabelline is more inclined to running than to hopping; it frequentl y runs for very long distances in a fash ion recalling plover Charadrius or thrush Turdus, with head and body held horizontally. Northern can sometim es run very weil, but less fast and powerful than Isabelline, and for shorter distances and periods. Great care must be taken in using this character, wh ich is stressed too much in many fie ld guides. HEAD-BOBBING (H IGHLY VAR IABLE, DEPENDING ON ClRCUMSTANCES; NOT RE LI ABLE) In general, the head
movements in Isabelline are slower than in Northern, but are hardly distinguishable in rhythm and frequency. TAIL-WAGGING (HIGHLY VARIABLE, DEPEND ING ON ClRCUMSTANCES; NOT RELIABLE) In Isabelline, the tail
movements are normally faster and more prolonged than in Northern (Tye & Tye 1983, Catley 1984); however, in Northern the rhythm is increased when alarmed, masking the difference.
FIGURE 1 Silh ouettes of standing Isabelline Wheatear /
Izabeltapuit Oenanthe isabellina and Northern Wheatear / Tapu it 0 oenanthe, showing differences in shape and stru cture (Carmela Cardelli & Andrea Corso). Isabelline (Ieft): ta li er, larger, with pear-shaped body with fu ll belly and less full breast, more upright postu re, langer tibia, longer and stouter tarsus (genera ll y longer legs), shorter and broader primary projection, thicker neck, larger and rounder head, longer and stouter b ill , and shorter tail not reaching ground . Northern (right): less tall and sma ller, with less full belly and fuller breast, less upright posture (d ifficu lt to judge), shorter tibia, shorter and thinner tarsus, longer and narrower primary projection, thinner neck, sma ller head with more angled forehead (/ess flat-crowned), shorter and thinner bill, and longer tail reaching ground
IDuteh Birding 19: 153·165, 19971
153
Variability of identification characters of Isabel/ine Wheatear
Oenanthe isabellina, showin g observed va ri ation in superc ili um (Pete Dennis). Lower middle: typical bird, w ith superci lium we ll -ma rked ju st in front of eye and above lore; upper ri ght: superci lium marked, pale and large also behind eye, upper ear-coverts as in Northern Wheatear oenanthe; upper left: no superc ilium, onl y pale eye-rin g
FIGURE 2 Heads of Isabelline Wheatear / Izabeltapuit
o
Oenanthe isabellina and Northern Wheatear / Tapuit Cardelli & Andrea Corso). Darkest type Isabelline (ri ght) w ith ear-coverts darker than usual
FIGURE 3 Heads of Isabelline W heatear / Izabe ltapuit
o oenanthe (Ca rmela
and dark general head co lour. Pale type Northern (Ieft) for compari son, w ith ea r-coverts pa ler than usual, pale genera l head colour and narrow, ind istinct and not very pale rear end of superc il ium. Note typical differences in head shape, bill structu re, lore co lour and distinctness of supercilium above lore, and pale areas be low eye and lore and in submoustac hi al area
154
Variability of identjfica tio n chara cters of Isabelline Wheatear
FIGURE 4 Isabelline Wheatear / Izabe ltapuit Oenanthe isabellina and Northern Wheatear / Tapuit 0 oenanthe in flight (Carme la Cardelli & Andrea Corso). Isabe lline (Ieft) : note paler general aspect, paler wings w ith sem i-translucent look, less wh ite on tail, uppertail-coverts and rump, broader black tail-band with indistinct inverted Tand less eye-catching black-white contrast. Northern (right): note darker generaI ground co lour, darker w ings, more wh ite on rump and tail, narrower black ta il-band w ith distinct inverted Tand more eye-catc hin g black-white contrast FIGURE 5 Wings of Isabe lline Wheatear / Izabe ltapuit
Oenanthe isabellina and Northern Wheatear / Tapuit
o oenanthe (Carme la Cardelli & Andrea Corso). Darkest and most marked type Isabe lline (upper): note shorter and
broader primary projection, paler primaries, less marked secondari es, more contrastin g dark-centred tertials, more striking dark alul a contrastin g w ith brown (not blackish or black-centred) greater coverts. First-winter Northern (Iower) for compa ri son : note longer and narrower primary projection, darker, more blackish primaries, darker and more marked secondaries, darker but less co ntrasti ng tertials, less contrastin g alul a, darker and more marked greater cove rts w ith ce ntres as dark as alul a, more marked median and lesser coverts giv in g hi gher pa rt of upperwing dark spotted aspect
155
Variability of identification characters of /sabelline Wheatear
156
Variabi/ity of identification characters of /sabelline Wh eatear
Struclural characters and bare parts
Plumage
SHAPE & STRUCTURE (HI G HLY VARIABLE; RE LI AB LE ON LY W ITH EXPER IENCE, O THERW ISE NOT REALLY USEFUL, DEPENDING ON ClRCUMSTANCES) Isa belline W heatea r
SUPERCILIUM (S LI G HTLY VAR IAB LE (9.4%); REASONABLY Ta HI G HLY RELIABLE) In Isa belline Wheatear, the super-
appea rs pot-bel li ed, w ith a ' pea r-s haped' body, w hil e Northern Wheatear has a fu ll er breast but a less full bell y. Isabe llin e is ta l Ier but has a propo rti o nall y shorter tai l, appea rin g stumpie r and more co rpul ent th an Northern; in upri ght posture, th e shorti sh ta il ends we il above the ground , w hereas in Northern it reac hes th e ground (S harrock & Mu ll arney 1987; pers obs). The head of Isabe llin e is rounde r, 'c uter', heav ier and appea rs larger with a full er nec k, w hil e in Northern it is less ro und, mo re fl at-crowned and appea rin g li ghter, longe r and w ith a less ful l nec k (fig ure 1). Finall y, in fli ght, th e w in gs appea r broader and full er in Isa belline. SIZE (NOT CONS IDE RABLY VAR IAB LE; RE LI AB LE W H EN BaTH SPEC IES OBSERVED TaG ETHER O R A FTER EXPERIENCE, OTHERWI SE NOT VERY RELIABLE) Isabe llin e is nor-
mall y bi gger, heav ier and ta ll er than Northern but, in parti c ul ar co ndition s and w ithout ex peri ence, it is possi bi e to make m istakes: the larger size of Isabe llin e ca n not always be jud ged o bj ective ly w ithout direct co mpariso n of both species. In ad dition, the Green land subspec ies of Northern 00 teucorhoa is ve ry simil ar to Isa bellin e in both size and stru cture. BILL (NOT CONS IDERABLY VAR IAB LE (2 .2 %); CH ARACTER NOT A LWAYS EASY Ta JUDGE, sa NOT VE RY RELI AB LE BUT SOMETIMES H ELP FU L) In Isabe llin e, th e b ill is
heav ier and bu lki er th an in Northern and also lo nger (figure 3) . In Isabe llin e w ith bl ack lo res, th e lo nger length is stressed as the bil l seems to start from th e eye (S harrock 1984; pers obs). In four individua ls studied, the bil l was v isib ly sma ll er and less heavy and sto ut than in all other Isabe llin e. LEGS (NOT VAR IABLE; D IF FERENCE BETWEEN SPECIES H ARDLY APPREC IABLE, THOUG H W ITH EXPER IENCE NOTI CEABLE IN SaME CASES) In Isabe llin e, the legs are
genera ll y more robust and heav ier th an in Northern, and longer w ith mo re ex posed and lo nger th igh and longer tarsus (figure 1), but there are d ifferences in length an d strength . A lthough in fact a p lum age feature, the th igh-feathers are comp letely un marked in most Isabe lline, w hereas Northern probab ly always shows dark markings c hiefly ju st above the ' knee'. Thi s feature is often useful but unfortunately not 50 re li ab le in sepa rat ing first-w inter birds of both spec ies; in fact some Isa belline actuall y show dark markin gs w hile some Northern do not show any dark marki ngs .
c ilium is norm all y w hite and we il marked up to the lore and eye, and buffish or w hiti sh, ind istinct, ve ry thin and tapering or not vis ibl e beh in d the eye (figure 3); in Northern Wh eatear, it is bu ffish up to th e lore, and white and we il marked behind the eye, with a broad rear en d. In 12 Isabe lli ne observed, it was almost w ho ll y absent, and in f ive bi rd s it was we il v isibl e, marked and large also above the upper ea r-coverts, as in typi ca l Northern (figure 2) . Many Northern s were observed w ith a superc ili um as in typica l Isabe llin e. EAR-COVERTS (SLI GHTLY VAR IAB LE (10%); REASONABLY Ta HI G HLY RELI ABLE, ESPECIALLY IN SPRING) In Isabe llin e,
the ea r-cove rts are usuall y co nco lorous w ith the crown or ju st sli ghtl y darker, co ntrasting sli ghtl y w ith the nape and sid e of th e nec k; female Northern shows darker ear-coverts, co ntrastin g strongly with the nape and side of the neck, and also being darker than the crow n. Isa belline often shows a co ntrasting pale area ju st below the eye or even extendin g be low the lore; this is not shown by Northern , hav ing uniform ly dark ea rcoverts. Unfortun ately, during autumn all these differences are va ri abi e, reduced o r even abse nt (figu re 3). In add iti on , 18 Isabe ll ine observed in spring had ea rcoverts that were sli ghtl y but v isib ly darker than no rm al (figure 3). LORE (HI G HLY VAR IAB LE, DEPEND ING ON SEX AND, PROBABLY, AGE; REASONAB LY RELIABlE) In ad ult male,
and often also in fema le Isa bellin e, the lore is b lack, ve ry v isibl e and we il marked, darker than in first-w inter and autumn North ern. In such b irds, it is the darkest and most co ntrastin g area in th e typica l bland face of Isabe llin e, 50 appear in g even more vis ibl e an d mo re marked th an in ad ult female North ern in sp rin g. Moreover, the dark lo re co ntrasts stro ngly w ith th e superc ili um, the pa le area below the eye and th e pa le lin e on the malar o r sub-mo ustac hi al area, often present in Isabe lline but not in Northern, the latte r no rm all y havin g a uniforml y buffi sh chin and throat (figure 3). UPPERPARTS (SLI G HTLY VAR IAB LE ; NOT VERY RELIABlE) In Isabellin e, the upperparts are sa nd y or sand y brown ish, neith er deep grey or greyish-brown as in ad ult female Northern , nor deep brown o r pale brown as in autumn fema le and first-w inte r Northern. O n ave rage, the upperparts are pa ler than in No rth ern but in some ind ividuals the coloration is darker th an norma l (sometimes even grey or grey ish-sandy), creating possib le confusi on.
158 Isabe lline Wh eatea r / Izabe ltapu it Oenanthe isabellina, Marin a d i Modica, so uth ern Sici ly, Ita ly, March 1996 (Va terio Cappello). Same bird as in pl ate 173. Note sho rt tail , rath er pale lore, typi ca l superc ilium, pale area be low eye and lore, dark alul a and w ing-bar. Note also ea r-coverts sli ghtl y darker and rustier than side of neck, nape and crown 159 Northern Wheatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, fema le, south ern Sici ly, Ita ly, May 1996 (Va terio Cappello). Note posture, all dark ea r-coverts, in d ist in cti ve lore, abse nce of pa le area be low eye and lore and in (s ub)mou stac hi al areas, typica l dark contrast ing wi ng, narrow w ing-bar, and amount of wh ite o n ta il. A lso note, however, more atyp ica l rea r end of superc ilium, being narrow and pale (not co ntrastin gly w hite), and abse nce of grey tones on underparts
157
Variability of identification characters of /sabelline Wheatear
160 Isabelline Wheatear / Izabeltapuit Oenanthe isabellina, Comino, Malta, 28 April 1996 (Raymond Ca/eaj, Note short, braad, triangular primary prajection, large bulky head, dark alu la still contrasting w ith very worn w in gcoverts and smal l amount of white on rump and uppertail-coverts 161 Northern Wheatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, Bloemendaa l, Noord-Holl and, Netherlands, 30 August 1991 (Arnoud B van den Berg), Note tail pattern and compare w ith Isabelline Wheatear 0 isabellina in plate 160
158
Variability of identification characters of Isabelline Wheatear
162 Northern Wheatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, first-winter, southern Sicil y, Italy, September 1996 (Va /erio Cappello). Note pale upperparts and extens ive pa le fringes on w ing, sim il ar to Isabelline Wheatear 0 isabellina, but note also distinctive, even dark spotti ng on hi gher w in g, black-centred greater coverts not contrastin g w ith alul a, long tail, long prim ary projection and broad, very striking supercilium 163 Isabe lline Wheatear / Izabe ltapuit Oenanthe isabellina, southern Sicily, Italy, March 1996 (Va /erio Cappello). Note ve ry pale ear-coverts and typical superci lium, but note also rather strong co ntrast between w in g (espec iall y higher part) and mantie and scapu lars, contrastin g dark ce ntres of tertials, dark primaries and dark tail 164 Northern Wheatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, Texel, Noord-Holland, Netherl and s, 22 September 1996 (A rnoud B van den Berg) 165 Isabe ll ine W heatear / Izabe ltapu it Oenanthe isabellina, Eil at, Israel, 3 November 1986 (Arnoud B van den Berg)
RUMP & UPPERTAIL-COVERTS (S LIGHTLY OR NOT VAR IABLE; REASONABLY RE LI ABLE) In Isabelline, the w hite on
the uppertail-coverts and rump, as we il as on the rectrices, is less extensive and less noticeable than in Northern ; hence, the contrast between black (o n tail ) and w hite (o n uppertail-coverts and rump) is less evident than in Northern. During flight, this co ntrast stands out vis ibl y in Northern , very stri king even at a distance. CONTRAST BETWEEN UPPERPARTS AND WING (SLIGHTLY VAR IABLE; HIGHLY RELI AB LE) In Isabelline, the upperpa rts contrast very sli ght ly with the w in gs, 50 a large part of the w in g is conco iorous w ith back, scapu lars
an d manti e. From behind, the onl y parts contrastin g with the mantie and scapu lars are th e dark-ce ntred tertials, appearing more marked and more v isib le than in Northern. In Northern, the contrast between upperparts and w ings is always more marked and very consp icuou s, but less during autumn . CONTRAST BETWEEN UPPERPARTS AND UNDERPARTS (SLI GHTLY VARIABLE; HI GHLY RELIABLE, BUT LI GHT EFFECTS CAN STRONGLY INFLUENCE VIS IBILITY OF THIS CHARACTER) In Isabellin e, the upperparts are on ly a
shade darker than the underparts, the who le body look in g uniform without a sharp contrast between these areas. In North ern, the upperparts are vis ibl y and
159
Variability of identification characters of /sabelline Wheatear
166 Northern Wheatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, O m er Gölü , Turkey, 23 April 1987 (A rnoud B van den Berg) Note dark underw in g
noticeably darker than the underparts, w ith a sharper contrast between them. Northern always appears ve ry contrastin g and at distance the body looks bicoloured, not homogeneous as Isabelline. There have been rare reports of so me ve ry pale Northern, chi efly first-winter b ird s, in wich such contrast is simil ar to that in most Isabelline, tho ugh the w ho le body never appea rs as homogeneous as in the latter spec ies. Bewa re also of leucistic or aberrant, odd ly co loured Northern . These
birds are rea ll y sim il ar in co lour to Isabe lline, so careful examination is required to identify th em. In such cases, the different ta il pattern (still shown), different structure and dimensions are reliable c haracte rs. UNDERPARTS (H IGHLY VAR IABLE (30%); REASONABLY RE LIAB LE) In Isabe lli ne, the underparts are normally paler and more uniform and suffused than in Northern, w ithout or w ith less or not obviously contrastin g areas on breast, ve nt, belly and flanks. In Northern, the breast
167 Isabe llin e Wheatea r / Izabeltapuit Oenanthe isabellina, Maasvlakte, Zu id-Ho ll and, Netherlands, 22 October 1996 (Arnoud B van den Berg). Note w hite underwing 168 Isabe lline W heatear / Izabe ltap uit Oenanthe isabellina, Yotvata, Israel, March 1990 (René Pop). Note sma ll amount of white on tail 169 Isabe lline W heatear / Izabe ltapu it Oenanthe isabellina, southern Sicil y, Italy, March 1995 (Va lerio Cappello). Note dark-centred lesser coverts more typical of Northern Wheatear 0 oenanthe, but greater coverts not noticeable dark-centred; note also upright posture, as in Northern, but all other characters distinctive of Isabe llin e (ear-coverts, superc ilium, very strong tarsus and bill , upperparts co lorati on, homogene ity of un derparts and upperpa rts, and of hi gher part of upperw ing, mantie and scapu lars; alul a not visible) 170 Isabell ine W heatea r / Izabe ltapu it Oenanthe isabellina, Siracusa, Sici ly, Italy, March 1995 (Walter Silvestrini). Note typical black contrasting lore, but odd ly long superci lium, marked and pale also behind eye; underparts, however, typ ical for Isabelline, w ith uniform diffu sion of co lour 171 Northern W heatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, adu lt fema le, Siracusa, Sic il y, Ita ly, March 1995 (Va lerio Cappello). Compare amount of w hite on tail , relative position of w ing-tip to tail-tip and contrast between wings and mantie and scapul ars with Isabelline Wheatea r 0 isabellina in plate 172 172 Isabe lline W heatear / Izabe ltapuit Oenanthe isabellina, Abu A li, Ju ba il , Sa udi Arab ia, 20 Apri l 1991 (Arnoud B van den Berg). Compa re amount of w hite on ta il, relative position of wing-tip to tai l-tip and contrast between w ings and mantie and scapu lars with Northern Wheatear 0 oenanthe in plate 171
160
Va riabi/ity of identification characters of /sabelline W heatea r
167
168
169
170
171
172
161
Variability of identification characters of Isabelline Wheatear and flanks are rustier, wa rmer co lou red than the remaining underparts. Regard in g ex istin g variations, Isabelline often shows co lour differences between breast, flank and vent, rendering these parts not totally homogeneous (contra Tye & Tye 1983), but less marked than in Northern. Note th at also some Northern have very suffuse, pale and uniform underparts, but the contrast between underparts and upperparts is always more marked and obvious than in Isabe llin e (a lso more than in grey-co lou red birds). UPPERWING (SLIGHTLY VARIAB LE; RELIABLE, WHEN CHECKED CAREFULLY) In Isabe llin e, the upperwing is
cha racterized by extensive and obv ious pale feather margins, more or less extended to all feathers; in Northern, these margins are less wide and extensive, more limited to some feathers or absent in sprin g adu lt. In Isabe llin e, the primaries, together w ith the alul a, are the darkest part of the w in g, being black o r very dark brown, w ith a shade of grey-s il ve ry on the closed wings, form in g a dark contrastin g lin e separatin g upperparts and underparts. 50, at lon g distance, Isabe llin e appears as an all uniform buffish-pink or sandy bird, 'cut in half' by a black longitudin al lin e. The secondaries are very often broad ly fringed pa le, fo rming a pale panel between primaries and tertials on the closed wing (p late 169). The tertials (in fresh plumage) are conspicuous, noticeably dark-centred with pale fringes, contrasting strong ly (contrary to the upperwingIzabeltapuit Oenanthe isabellina, southern Sicily, Italy, Ma rch 1996 (Valerio Cappello). Same bird as in plate 158
173 Isabelline W heatear /
coverts) with the secondar ies and especiall y with scapu lars, rump and mantie. 50, when watc hing a perched Isabe lline from behind, the most contrastin g and eye-catchin g parts are the dark tertials, the tips of the primaries and the tail. In spring adult female Northern, the seconda ri es, primaries and tertials are al l evenIy and uniformly dark, whi le in autumn adu lts and in first-winter birds the pattern is very simi lar to that of Isabe llin e (a lth ough all fringes are less w id e and less pale) and the secondar ies co ntrast less with the primari es and especia ll y the tertials. The tertials, however, contrast much less in abraded Isabe llin e. Many problems, in fact, can occur w ith a worn Isabelline, but the mai n features are still vis ibl e, alth ough the differences are less pronounced and great care must be taken in using them (figure 5). The w in g-coverts are broadly fringed, often appear ing totally pale on the closed wi ng. A particular very good cha racter is fo rm ed by the greater coverts, appearin g uniform w ith scapu lars and mantie, not contrasting as in Northern. In the latter species in autum n, all w in g-coverts of adu lt winter and first-winter birds show w ider and pa ler fringes but they still contrast w ith the scapu lars and mantie because of the more obvious dark centres, making thi s part of the w in g even ly marked and dark spotted (absent or less visib le in Isabe llin e). Isabe llin e's uniformity of the greater cove rts w ith mantie and scapu lars is reduced by wear, and in first-winter bird s the uniformity is reduced by having darker coverts; nevertheless, the w ing-coverts sti ll contrast with the strikingly dark alul a much more than in Northern, being pale brown and w ith the alul a black or blackish-brown, whereas in Northern both coverts and alul a are black or blackish-brown, showi ng no contrast (figure 5) . In my expe ri ence, the w in gcoverts of Isabelline are always paler and less str ikin g than in Northern. Finally, abraded greater coverts often show a pale wing-ba r formed by retained pale tips; this also holds, less common ly, for the lesse r coverts . This feature, however, is not indicative of Isabe llin e but on ly an extra pointer. The pr im aries in autumn adu lt and first-winter North en are as dark as the black T of the tail (or sli ghtl y paler), whi le in Isabel lin e the primaries are probably always pa ler than the tail. In fact, when perched, the wing-tip of Isabelline contrasts w ith the dark of the tail, which is less b lack w ith a browner wash; in Northern, the tail and the wi ng-tip are both black w ith a less obvious contrast than in Isabe lline. In Isabe llin e, the primary coverts are normally paler with w ider margins than in Northern, in wh ich they are more buffish, less white than in Isabe llin e, or even rufous. In Isabe lline, the prim ary coverts on the closed w in g are more v isib le and contrastin g with the primari es due to their w hiter co lour, whereas in Northern they are less contrasting due to their duskier co lou r. Nevertheless this is not a reliable feature sin ce autumn female and especiall y first-winter Northern can show an alm ost id enti ca l pattern. UNDERWING (S LI GHTLY VARIAB LE (4.4%); MOST RELIABLE OF A LL IDE NTIFICAT ION CHARACTERS) In Isabe llin e, the
und erwin g is very pale and clean w ith w hite or buffishwhite underwing-coverts and ax ill aries and very pale
162
Variability of identifica tion chara cters of Isabel/ine Wh ea tea r
174 Isabelline Wh eatear / Iza beltapuit Oenanthe isabellina, M arin a di M odica, so uthern Si c il y, Italy, A pril 1994 (Valerio Ca ppello). Rath er grey-coloured bi rd w ith upperparts remarkabl y co ntrastin g w ith underparts. Prim ary projecti on appearing long but all other characters typi ca l of Isa belline 175 North ern Wh eatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, V lieland, Fri es land, Netherl and s, 19 September 1993 (Ca rl Oerks). Note pa le breast and unm arked 'trouse rs' remini scent of Isa belline Wh eatear 0 isabellina 176 Northern Wh eatear / Tapuit Oenanthe oenanthe, V li eland, Fri es land, Netherl ands, 19 September 1993 (Ca rl Oerks). Same bird as in pl ate 175 . Note long w in gs reac hing beyond un dertail-cove rts and typ ica l supercilium 177 North ern Wh eatea r / Tapuit Oenanthe oenanthe, V lieland, Fri es land, Netherl and s, 19 September 1993 (Ca rl Oerks). Same b ird as in pl ate 175
remi ges, giv ing the w in g (in fli ght) a semi -translucent look (figure 4); in North ern , th e underw in g is dark grey or b lack and, also in first-w inter and autumn female, never pure w hite but onl y washed grey or grey w ith extensive pale fringes. O nl y eight Isa belline observed showed many dark traces on th e underw in g-coverts and along the notc hes, bu t still such traces did not influence the pa ler and clea ner effect of the underw in g. When co mparing these two spec ies, thi s aspect of the underw ing is di agnosti c and Isa belline does not show a du sky underw ing (co ntra W all ace 1984). M oreover, th e remiges on th e un derw in g in Isa belline are trul y dark (darker th an any cove rts), so w hen the pale fringes are abraded, the underw ing appears in fact dusk ier than
norm al; it shows, however, a dark contrasting trailin g edge or a dark tip, not a homogeneous dark aspect. North ern in va ri abl y has a du ski er and darker underw ing th an Isa belline (co ntra W all ace 1984). In Isabellin e, the margin al w ing-cove rts are w hite w hil e they are darki sh in most North ern. Thi s is, howeve r, a largely overl appin g fea ture since many first-w inters or autumn fema les of North ern have the margin al w ingcoverts as w hite as in Isa belline, reduc ing th e difference (a nd v ice ve rsa). AlUlA (ALMOST NOT VAR IAB LE; HIGH LY RELI ABLE, AMONG BEST CHARACTERS, ALTHOUG H SOMETIMES DIFFICULT TO OBSE RVE W H EN HI DDEN BY OTH ER FEATHE RS) In Isa-
be llin e, th e alul a onl y sometim es va ri es in co lour from
163
Variability of identification characters of Isabelline Wh eatea r co ntrast, w hile in first-w inter North ern it is often ve ry dark and more contrastin g th an in adult female, but w ith cove rts that are yet all dark-ce ntred and spotted. Thu s, in Isa belline th e alul a is always more co nspi cuous and more co ntrastin g th an in Northern. PRIMARY PROJECTION (NOT OBV IO USLY VARI AB LE, BUT IN SOME PERlOOS DUR ING PRIMARY MOU LT SUSCE PTIBL E TO VA Rl ATION; REASONAB LY TO HI G HLY RELIA BLE, ALTH OUG H O FTEN DIFFI CULT TO JU DGE) In Isa bellin e, th e
prim ary proj ection is norm all y shorter and more tri angular th an in North ern , in w hich it is longer and narrower (fi gure 5). Th e w in g-tip reaches th e base of th e tailor halfway th e tail , due to the short tail, w hereas in N orth ern it rea ch es halfway to two-third of th e tail , due to its lon g primary projecti on and despite its longer tail (fi gure 1, pl ates 171-172) . lAIL (EXTENS ION O F BLACK SLi G HTLY VARI ABLE (8 .8%), BUT SOM E VARI ATI ON IN COLOU R; HI G HLY RELI ABLE) In
FIG U RE 6 Half tail s of Isa belline Wh eatear / Izabeltapuit
Oena nthe isabellina, showin g va ri ation in amount of b lack (A ndrea Corso). Upper lef!: max imum extension of bl ac k. Upper ri ght : minimum extension of bla c k. Lower middl e: average extension of bl ack
Isa bellin e, th e w hite on the rectri ces is always less extensive than in North ern , w ith th e bl ack area v isibl y larger th an in North ern , and always w ider (a lthou gh in nine indi v idu als observed it was more reduced th an usual, but still th e b lack inve rted T typi ca l of Northern was not shown; fi gures 6-7); th ere is some va ri ati on in th e col our of th e bl ack area, ranging from dark brow n (norm all y female and so me first-w in te r) or bl ackishbrown (male/female) to deep black. In addition, so me North ern observed (perh aps all ju ve nil e or first-w inter bird s) showed more extensive bl ack on the rectri ces, but never w ith any overl ap w hich co uld reduce th e reli ability of this character. In seven Isa belline obse rved, th e bl ack area was even w ider th an norm al, reducing the w hite to two little marks on th e outer rectri ces (figures 6-7) . In Isa bellin e, th e co mpl etely cl osed tail appears totall y dark or w ith onl y tw o ve ry sm all lateral w hite patches, w hile in North ern there are extensive lateral w hite patches. Thi s last feature, howeve r, ca n be ve ry va ri abi e and it is emph as ized too mu ch in many fi eld guides . A ltogether, the tail is th e best identificati on character, together w ith th e underw in g (contra W all ace
1984).
Acknowledgements FI GU RE 7 Half tail s of Isabelline Wh eatear / Izabeltapuit
Oena nthe isa bellina and No rth ern Wh eatear / Tapuit o oenanthe (Andrea Corso). Isa belline (I eft): minimum ex tensio n of bl ac k. N o rth ern (ri ght) for comp ari son w ith max imum extension of bl ack
bl ack to bl acki sh-brown and in th e extension of the pale frin ge. It always stand s out w ith an effect of a ' drop' on th e hi gher part of th e w ing, contrasting strongly w ith the w in g-cove rts and also w ith sca pul ars and mantie, bein g the darkest and most co ntrastin g part in th e w in g together w ith th e dark prim ary line (pl ates 158, 172 & 174). In ad ult fe male North ern , it does not
164
I th ank Arnoud van den Berg, Valerio Ca ppello, Ca rl Derks, Raymond Galea, RenĂŠ Pop and Walter Silvestrini for th eir photographs, Ca rm elu cc ia Cardelli and Pete Dennis for th eir paintings, and Pao la Lando lfi and Giuli a Spadaro fo r th eir help in transl atin g th e Itali an manuscript. I also th ank Daniel e Aliffi, Emili ano Arca mone, Salvatore Bagl ieri , Lu ca Becheru cc i, Stefano Benu cc i, Fabrizio Bul garini , Peppe Co nso li, Filippo Co rso, Fulvi o Frati ce lli , Steve Ga ntl ett, Roberto Gildi, Ri ca rd GutiĂŠrrez, Carm elo lapichino, Renzo lentil e, Edu ardo de Ju ana, Dominic Mitchell, Giuli ano Mo nterosso, M arco Prez iosi , Peter Robin son, Joe Sultana, Gi org io Testo lino and Steve Youn g.
Variability of identification characters of Isabelline Wheatear TABLE 1 Summ ary of va ri abi lity and reli ab ility in identification characters of Isabe lline Wheatear / Izabe ltapu it
Oena nthe isabellina character
va ri ab i I ity
rel iabi I ity
posture ga it head-bobb i ng tail-wagging
hi gh sli ght hi gh high
reasonab le reasonab le no ne none
shape and structure size
high not co nsiderab le
bill legs
not co nsiderab le none
on ly w ith exper ience o nl y w hen seen together w ith Northern Wheatear Ooenanthe low, but helpfu l non e
supe rc ilium ear-coverts lore upperparts rump and uppertail-coverts co ntrast between upperpa rts and w in g co ntrast between upperpa rts and und erpa rts underparts upperwing
slight sli ght hi gh sli gh t 51ight/no ne slight slight hi gh sli ght
underw in g alul a primary projection tail
slight no ne not considerab le slight
Samenvatting VARIATIE VAN DETERMINATIEKENMERKEN VAN IZABELTAPUIT
In
dit artikel wordt de var iatie en de betrouwbaarheid va n de determinatiekenmerken van Izabe ltapuit Oenanthe isabellina besproken, gebaseerd op de studie va n 180 individuen in het ve ld, 80 balgen en c 150 foto's. Er wordt hi erb ij voora l aandacht besteedt aa n het o nd ersche iden van Izabe ltapu it van vrou wtje en eerste-w inter Tapu it 0 oenanthe. Een samenvattin g van de bevindingen staat ve rmeld in tabel 1.
References A iström, P 1985. Identi fication of Wheatear and Isabe lline Wheatear. Br Birds 78: 304-305. A iström, P 1986. Mystery photograph 18: Isabelline W heatear. Dutch Birding 8: 12-15. Catley, G P 1984. Tail-wagging by Isabelline Wheatear. Br Birds 77: 377. Clement, P & Harris, A 1987. Field identifi cation of West Paleartic w heatears. Br Birds 80: 137-157, 187-2 38. Corso, A 1994. Stato e id entificaz ione del Culbi anco Isabe llin o, Oenanthe isabellina. Riv Ita l di Birdwatchi ng 2: 9-21.
reasonab le/hi gh reasonab le/hi gh reasonab le low reasonable hi gh hi gh reasonable reasonab le/hi gh w hen checked carefu ll y very hi gh (one of best characters) hi gh reasonable/high very high (o ne of best characters)
Co rso, A 1995. 11 Culbi anco isabe llin o Oenanthe isabellina: migrazione e status in Itali a. Avocetta 19: 83. Corso, A in press. II maggi or numero di Cu lbi anco isabellino in Itali a. Avocetta. Corso, A, lentil e, R & lap ich in o, C 1997. Influx of Isabe lline Wheatear in Sicil y in sp rin g 1996. Dutch Birding 19: 187-189. Cra mp, S (edito r) 1988. The birds of the Western Palearctic 5. Oxford . Königstedt, D G W, Robel, D & Barthel, P H 1992. Die Bestimmung des Isabe ll ensteinschmätzers Oenanthe isabellina. Limicola 6: 3-22. Sharrock, J T R 19 84. Bill-I ength of Isabelline Wheatear. Br Birds 77: 362. Sharrock, J T R & Mullarney, K 1987. Apparent tail length of Isabe llin e Wheatear. Br Bird s 80: 168-169. Svensson, L 1992. Identification guide to Eu ropean passe rines. Fourth ed iti on . Stockholm. Tye, A & Tye, H 1983. Field id entificat ion of Wheatear and Isabe llin e Wheatear. Br Birds 76: 427-437. Wallace, D I M 1984. Identification of Wheatear and Isabe llin e Wheatear. Br Birds 77: 363-36S .
Andrea Corso, c/o CSRO, Via Camastra 70, 96700 Siracusa, Italy
165
Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in 8raakman in 1995 jan Goedbloed
O
P 15 januari 1995 bekeek Jan Goedbloed groepen vogels in het weide- en akkergebied rond Grijpskerke op midden-Walcheren, Zeeland . Om c 15 :15 vloog uit een weiland langs de Zandvoortweg, c 2 km ten zu idoosten van Grijpskerke, een groep Goudplev ieren Plu via lis apricaria, Kieviten Vanel/us vanel/us en Bonte Strandlopers Calidris alpina op. Slechts één vogel bleef achter, rondstappend in een regenplas. Door het formaat en de bouw werd even gedacht aan een Groenpootruiter Tringa nebularia. De donkere mantel met lichtere vlekjes, de grijsbruine kop en de stevige, iets opgewipte snavel suggereerden dat het een Grote Geelpootruiter T melanoleuca was. Dit werd bevestigd toen de vogel uit de plas liep en oranjegele poten zichtbaar werden: een nieuwe soort voor Nederland! Slechts weinig vogelaars bleken telefonisch bereikbaar, zodat maar vijf toegesnelde ge lukkigen (Marcel Klootwijk, Tobi Koppejan, Koen Kuijpers, Erik Sanders en Jos Tramper) de vogel konden bekijken voordat deze om c 16:00 opvloog en, luid roepend, hoog in noordelijke richting verdween. Gelukkig kon KK enkele dia's maken . Intensief zoeken op Walcheren leverde die middag en de vo lgende dagen niets op. Op 20 april 1995 ontdekte Alain Kind vanaf de Savoyaartsweg een Grote Geelpootru iter in het noordelijke deel van de Westgeul va n de Braakman, 6 km ten westen van Terneuzen, Zeeland. Enkele gewaarschuwde voge laars konden de determinatie snel bevestigen . Tot groot genoegen van ve len bleef deze vogel ten minste tot 26 mei 1995 aanwezig en kon hij goed worden bekeken (Ebels 1995 ; Dutch Birding 17: 128, plaat 105, 1995). Meestal foerageerde de vogel langs een slikrand in de Westgeul, een kreekrestant met open water, omzoomd door ri et. Soms verdween hij enige tijd uit het zicht na verjaagd te zijn door territoriale Tureluurs T totanus. Af en toe liep de vogel in een kreekje aan de oostzijde van de Braakman. Op 17 en 18 juli 1995 werd hij opnieuw gemeld in de Braakman (Alain Kind pers meded). De juli-waarnemingen zijn echter niet ingediend bij de Commiss ie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA). 166
Beschrijvingen De vo lgende beschrijvingen zijn gebaseerd op aa nteken ingen van Jan Goedbloed (Grijpskerke) en Gunter De Smet (Braakman) en op dia's van Koen Kuijpers (Grijpskerke) en Erik Ernens, Eric Koops en René van Rossum (Braakman).
Grijpskerke Formaat als van Groenpootruiter, duidelijk groter dan Tureluur. Bouw, si lhouet (ook in v lucht) en verhoudingen van snavel, kop, hals, tibia en tarsus lijkend op die van Groenpootruiter. Vleuge ls in v lucht langer lijkend dan die van Groenpootruiter. KOP & HALS Kruin en hals grijsbru ine indruk gevend, veroorzaakt door lichtgrijze ondergrond met fijne bruine streping. Wenkbrauwstreep voor oog wit, even hoog als oog, achter oog onopva llend. BOVEN DELEN Mantel en schouder licht grij sbruin, donkerder dan hals en kruin, met w itachtige v lekjes. Stuit en bovenstaart wit, scherp en recht afgescheiden van bruine rug, ove rgaand in donker gebandeerde staart. ONDERDELEN Bu ik w it. Borst, zij hals en voorflank grij sbruin gestreept en gevlekt. Onderstaartdekveren wit. VLEUGEL Handpennen en handpendekveren zeer donker tot zwart. Ondervleugel lichtgrijs. STAART Wit met bruine bandering. NAAKTE DELEN Basa le derde deel van snavel grij s, rest donk'ergrijs tot zwart. Poot oranjegee l. GEDRAG Zeer onrustige indruk makend, knikkend met kop en w ippend met staart, vervolgens opvl iegend om naar ze lfde regenplas terug te keren of naar andere plas in directe omgev in g. GELU ID Zowe l aan grond als in v lucht vee lvu ldi g roepend, lui d klie-klie-klie of klie-klie-kluu.
GROOTIE & BOUW
8raakman Formaat iets kleiner dan Groen pootru iter, iets groter dan Zwarte Ruiter T erythropus, duidelijk groter dan Tureluur (met al le drie soorten enkele malen tezamen gezien). Handpenprojectie 30% van zichtbare tertiallengte. Vier zic htbare handpentoppen voorb ij tertials waarvan langste (p9) en op één na langste dicht bijeen (handpennen van binnen naar buiten genummerd). Staartprojectie c 0.5 cm. Forse, stevi ge eni gsz in s opgew ipte snave l. Snavel lengte ongeveer anderhalf maal di.e van kop. Snavel hoogte bij basis ongeveer even hoog als afstand oog-kruin . Tib ialengte c 60% van snavellengte. Tarsuslengte or 2er gel ijk aan snavel lengte. KOP & HALS Kruin en hals lichtgrijs met fijne bruine GROOTIE & BOUW
[Outch Birding 19: 166-170, 1997[
Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in 8raakman in 7995
178 Grote Geelpootruiter / G reater Ye llowlegs Tringa melanoleuca, Grijpskerke, Zee land, 15 janu ari 1995 (Koen Kuijpers) 179 Grote Geelpootruiter / Greater Yellowl egs Tringa melanoleuca, Dud ze le-Zeebru gge, W est-Vl aanderen, BelgiĂŤ, november 199 4 (patrick Buys) 180 Grote Geelpootruiter / Greater Yell owl egs Tringa melano leuca, Bra akm an, Tern euze n, Zeeland, 21 april 199 5 (Eric Koops) 181 Grote Geelpootruiter / G reater Yellow legs Tringa melanoleuca, Braakman, Terneuzen, Zeeland, mei 1995 (Hans Gebuis)
streping; streping ri chting kin en keel minder dicht, maar daardoor w el meer opva llend . Kruin donkerd er dan rest va n kop . Teugel donkerbruin . Wenkbrau w streep voor oog wit, even breed als oog, achter oog met haarfijne sc hachtstreepj es. Witte oogring. Kin grijz ig. BO V EN DELEN M antel en sc houder licht grijsbruin met w it-bei ge vlekj es . Deze vee rpartij en I ichter dan handen armpennen en vleu geldekveren, donkerder dan hals en kruin , en donkerder dan die va n Groenpootruiter. 5tu it en bovenstaart w it, scherp en recht afgescheiden va n bruin e rug, ove rgaand in bruin gebandee rd e staart. ON DERDELE N Buik en verti ca le band op voorh als wit. Borst, zijh als en voorfl ank zwaa r grijsbruin gestreept en gevlekt, op fl ank naar achteren toe lichter w ordend. O nderstaartdekveren w it, met uitzondering van donker geband eerde laterale ond erstaartd ekve ren. V LEUGEL Handpennen en handpendekveren zeer donker tot zwa rt. Armpennen bruin, met grote beige 'kar-
telvlekken ' langs randen (groter en duidelijker dan vl ekken op mantel). Terti als en grote bovenvleugeldekveren met donkerbruin ce ntrum en vuilwit gekartelde rand ; langste terti al met negen kartelvl ekken; driehoekige kartelvl ekken afgewisse ld door driehoekige bruin e rand v lekken (i ets donkerder dan vee rce ntrum). Middelste en meeste kl eine bovenv leugeldekve ren donkerbruin met vuilwitte rand, top donkerbruin . In kl eine dekve ren rui contrast z ichtbaar tu ssen enkele geruid e veren met grij ze re bas iskl eur dan omrin gende donkerbruin e veren. Ond erv leugellichtgrij s. STAART Wit met bruine banderin g. Bruin e banden breder dan witte, naar stuit toe smaller en onderbroken. N AA KTE DEL EN Iris donkerbruin . Basale derd e deel va n snavel grij s, rest donkergrij s tot zwa rt. Poot donkergeel, bij goed e belichting naar oranje neigend . G EDRAG M eestal ru stige indruk makend, foeragerend in ondiep w ater. Onder meer brakwatergrond els va ngend .
167
Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in 8raa kman in 1995 GELUID Roep klie-klie-klie, herinnerend aan Groe npootruiter. Eenmaa l roepe nd in reactie op roepende Groene Specht Picus virid is.
Determinatie De vogel bij G rijpskerke was op grond va n grootte, postuur, snave lvorm en snavelstru ctuur een Groenpootruiter of een G rote Gee lpootrui te r. De kl eur en tekening va n kop, hals en mante l, de rec ht van de mante l afgesc heiden w itte stuit en de pootkleur pasten all een op G rote Geelpootruiter en Kl eine Gee lpootrui ter T flavipes. Kl eine Geelpootruiter ko n word en uitges loten door het grotere fo rm aat en de snavelvo rm (Kl eine Geelpootrui ter meer li j kend op Tureluur) en door het gelui d (cf Hayman et al 1986, Lewin gton et al 1991, Ac hterm ann 1992, Jonsson 1994). O p grond van het rege lm ati ge patroon van de bove ndelen zonder opva llende do nkere v lekken op de ma ntel was de vogel in winterkl eed; de leeftijd ko n ni et worden bepaa ld . Op grond van dezelfde combinati e va n kenmerken w as de voge l va n de Braakm an eveneens een Grote Gee lpootruiter, grotendeels in w interkleed. Deze vogel ko n hier echter langdu rig en van korte afstand bestud eerd wo rden en als een tweedej aars worden gedetermin eerd, rui end va n eerste-w inter- naar eerste-zomerkl eed, op grond van de vo lgende kenmerken: 1 do nkerbruin e bas iskleur va n dekveren en terti als (grij zer bij adult); 2 rege lmatig w itgetopte bovenv leuge ldekveren (o nrege lm atig en slordi g bij adult);
3 rui co ntrast tu ssen donkerbru ine (ju veniele) kl ei ne bovenv leuge ldekveren en enkele gerui de, grij zere veren; 4 grote en opva ll ende kartels op terti als en grote bovenv leuge ldekve ren (kl ein er bij adult); en 5 vrij lic hte tekening op flank (bij ad ult-zomer zwaard er en uitgebreider gete kend ). Verspreiding en voorkomen G rote Gee lpootruiter broedt in de zogenaamde ' mu skeg-zone' in Noord-A merika, een gebied va n boomrijk veen moeras, in Ca nada van Newfo und land in het ooste n, zui de lijk langs de Hudsonbaa i, en v ia Edmo nton tot aan An cho rage, Al as ka, VS, in het westen. De soort overw intert langs de oostkust (ten z uiden va n New Vork, VS) en langs de westkust (ten zuiden va n Portl and , O rego n, VS) van Noord -Amerik a en in vrij wel gehee l Midden- en Zuid-Amerika (C ramp & Simmo ns 1983, H ayman et al 1986). In Euro pa is G rote Gee l pootru iter het meest w aarge nomen in Groot-Bri ttannië en Ierl and (tot en met 199 5 20, respecti evelijk 11 geva ll en; cf Eva ns 1994, Rogers et al 1996). Ve rd er z ijn geva ll en bekend van de Azoren (3), België (1, zie o nder), Denemarken (1), Frankrijk (4), Ijsland (2), Po len (1 of 2), Spanj e (1), Tsjechi ë en Zweden (1) (M eissner 1989, Lewin gto n et al 199 1, Barthel 1992, D ubo is & Yésou 1992, Hudec et al 1995). Dit w aren het eerste en tweede geva l va n G rote Geelpootrui ter voor Nederl and . De w aa rneming van ee n ee rste-w inter van 27 november tot 2 december 1994 bij Dudze le-Zeebru gge,
182 G rote Gee lpootruiter / Greater Ye ll ow legs Tringa m e lano le uca, Dudze le-Zeeb ru gge, West-V laa nderen, België, nove mbe r 1994 (Bernhard De Langhe)
168
Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in Braakman in 7995 West-V laanderen, betrof de eerste voor Be lgië (Deb ru yne et al 1995, D ri essens & Ebels 199 5, De Smet et al 1996; Dutc h Bird ing 16: 25 0, 1994, 17: 34, pl aat 33, 1995). Aa nva nkelij k w erd aangenomen dat de waa rnemingen te D udze le-Zeebru gge, G rij pskerke en de Braakm an op deze lfde vogel betrekkin g hadden (cf Debru yne et al 1995, Dri essens & Ebels 1995, Ebe ls 1995) en dat het ze lfs deze lfde zou kunn en z ijn als de voge l bij Roc kli ffe, Cum bri a, Enge land, va n 15 oktober tot 13 november 199 4 (Birding World 7: 282, 199 4, Dutch Birding 17: 27, pl aat 21, 17: 30, 1995) . Op gro nd va n de gedetaill eerd e beschrij vingen d ie gemaakt z ijn in de Braa km an en in Du dze le-Zeebrugge kan echter aa nnemelijk wo rd en gemaakt dat dit in elk geva l twee versc hill ende voge ls waren; zo was er een duidelij k versc hil in handpenproj ecti e (B raakm an 30%, D udzele-Zeebrugge 65%) en aanta l karte lv lekken op de langste juve niele te rti al (Braa km an 9, Du dze le-Zeebrugge 6) (De Smet et al 1996; Gunter De Smet in I itt). O mdat de vogel va n G rijpskerke minder gedetaill ee rd ko n word en beschreven da n de vogels va n Dudze le-Zeebru gge en de Braakman, is de vraag of deze voge l deze lfde was als éé n van die twee moe ilij k te beantwoord en. De voge l van Du dze le-Zeebru gge v loog op 2 decem be r 1994 zeer hoog in noord westelij ke richting weg (G unter De Smet in litt), G rij pskerke ligt slec hts c 35 km ten noord en van Zeebru gge en de periode tussen deze waa rn emingen is betrekkelijk ko rt. Indien men de voge l va n Grijpskerke o m deze redenen besc houwt als deze lfde als d ie va n D udzeleZeebru gge dan im pl iceert d it, op grond va n bovenstaa nde verge l ij ki ng tussen de voge ls va n de Braa km an en D udze le-Zeebru gge, dat de vogel van Grij pskerke een andere was da n d ie va n de Braakman. Maa r ook indien men de vogel va n G rijp skerke als een andere dan die va n D udze le-Zeeb ru gge beschouwt, is het verded igbaar om beide Nederlandse vogels als aparte geva ll en te bescho uwen, omdat door de verschillende waarn emin gsomstand igheden ni et is te bew ijzen dat het om dezelfde of misschi en zelfs een derde voge l ging. De CD NA heeft deze conclu sie overgenomen en heeft beide waarn em ingen aa nvaard als betrekk ing hebbend op twee verschill ende voge ls (cf Wi egant et al 199 7). Dankzegging A lain Kind verstrekte info rm atie over de w aa rn eming bij de Braakman. Gunter De Smet leve rd e commentaa r, een gedeta ill eerd e besc hrij ving van de voge l va n de Braa km an en info rm atie over de
voge l va n D udze le-Zeebru gge. Patri ck Buys, Erik Ernens, H ans Gebui s, Eric Koops, Koe n Kuij pers, Bernh ard De Langhe en René van Rossum stelden di a's, en G ido D av idse en Peter M eininger literatuu r ter beschikking. Summary G REATER YELLOWLEGS AT GRIJ PSKERKE AND IN B RAAKMAN IN
1995 O n 15 j anu ary 1995, a G reater Ye ll owlegs Tringa melano leuca was bri efl y obse rved and photograp hed near Grij pskerke, Zee land, the Netherlands. Fro m 20 Ap ril to 3 May 1995 and probab ly on 17- 18 jul y 1995, a G reater Ye ll owlegs was present at Braakman, Tern euze n, Zee land, the Netherl ands. Both b irds were identi fied by the size (o nl y sli ghtl y smaller th an Common Greenshank T nebularia), strong and sli gh tl y uptilted bill , dark mantie and w ing-cove rts w ith w hiti sh spots, squ are (not cigar-s haped) w hi te rum p pateh, ye ll ow legs and Comm on G reenshank-li ke ca ll (klee-klee-klee or klee-klee-kluu). At Grij pskerke, in j anu ary, the bird was identi fied as G reater Ye ll owlegs in w inte r plum age; agein g was not poss ibl e. Th e Braakman b ird co ul d be obse rved mu ch more cl ose ly and several p lu mage deta il s co uld be observed w hich identi fied it as a firstw in ter moulti ng in to first-summer plumage, ma inl y based on th e dark brown groun d co lour of terti als and most upperw in g-cove rts and th e moul t contrast between the dark brown unmoul ted (j uve nil e) uppe rw in g-coverts and some moul ted more grey lesser w in gcoverts. It was ori gin all y assumed th at both D utch sight ings co ncern ed th e sa me indi vidual as a first-yea r near Du dzele-Zeeb ru gge, West-V laanderen , Belgium, from 27 November 1994 to 2 December 1994, and possibly even th e same bird as the one observed in Cumbria, England, from 15 Octobe r to 13 November 1994. Howeve r, a compa ri so n of deta il ed descripti ons and ph otographs of th e birds of Braakman and D udzeleZeeb ru gge revea led that there was a clea r d iffere nce in prim ary proj ecti on (30% and 65 % of visible te rtial length, respective ly) and pattern of longest te rt ial (ni ne and six w hiti sh notches along oute r edge, respecti ve ly), indi catin g th at at least these two birds were diffe rent indi viduals. Since the G rijpskerke bi rd could not be studi ed as detailed as th e indi viduals at Dudze leZeebru gge and Braakm an, it may have bee n either of those or, pe rh aps, even a thi rd b ird. Therefore, the Du tc h rariti es com mittee (CDNA) has accepted the G rijpskerke and Braakman sightin gs as the first and second G reater Ye ll owlegs fo r the Netherl ands .
Verwijzingen Achterm ann , 5 1992 . D ie Bestimmun g von Kl einem Gelbsc henkel Tringa flavipes un d Gro&em Gelbsc henke l T melanoleuca. Limi co la 6: 53 -79 . Ba rthel, P H 1992 . Bemerkungen zum Auftreten der Gelbsc henkel Tringa flavipes und T melanoleuca in Mi tte leuropa. Limi co la 6 : 85 -90. Cramp, 5 & simmons, K E L (redacti e) 1983 . Th e b irds of th e Western Palearcti c 3. Oxford.
169
Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in Braakman in 7995 Debruyne, W, Vandepitte, K & Spanoghe, G 1995 . Grote Geelpootruiter Tringa me/ano/euca te Zeebrugge in november/december 1994. Mergus 9: 3-19. De Smet, G, Pollet, J & BAHC 1996. Ze ld zame voge ls in België in 1994. Zese ntw inti gste rappo rt van het Belgisc h Av ifauni stisch Homo logati ecomité. Orio lu s 62: 37-54 . Driessens, G & Ebels, E B 1995. DB Actu ee l: Grote Geelpootruiter nieuw voor België en Nederland. Dutch Birding 17: 38 . Dubois, P J & Yésou, P 1992. Les oisea ux rares en France. Bayonne. Ebels, E B 1995. DB Actueel: Grote Geelpootruiter duikt wee r op in Zee land. Dutch Birding 17: 88 . Evans, L G R 1994. Rare birds in Britain 1800-1990. Littl e Chalfont. Hayman, P, Marchant, J & Prater, T 1986. Sho rebirds: an
identification gu ide to the waders of the world. Londen. Hudec, K, Chytil , J, Stastny, K & Bejcek, V 1995. [The birds of th e Czec h Republic.] Sylv ia 31: 97-149 . [In Czec h, English summa ry.] Jonsso n, L 1994. Voge ls va n Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Baarn. Lewington, I, A iström, P & Co lsto n, P 1991. A field gu ide to the rare birds of Britain and Europe. Lo nden . Meissner, W 1989. [The first reco rd of a G reater Ye ll ow legs in Poland.] Notatki O rnito l 30 : 9 1-93. [In Polish, English summary.] Rogers, M J & Rarities Committee 1996. Report on rare birds in Great Britain and Ireland in 1995. Br Birds 89: 481-531. Wiegant, W M, Steinhaus, G H & CDNA 1997. Rare birds in the Netherlands in 1995. Dutch Birding 19: 97- 11 5.
jan Goedbloed, jacob Catsweg 6, 4364 TE Grijpskerke, Nederland
Dwergarend Op Hoge Veluwe in juli 1995 Niels L M Gilissen
O
p donderdag 13 juli 1995 was Niels G ilissen bezig met het verri chten va n waa rn emingen aan v linders in het Nationaal Park De Hoge Veluwe, Gelderl and. Het onderzoeksgebiedje bevond z ich aa n de Kemperbergerweg aan de rand va n het O ud Reemster Veld, een groot vergrast heideterrein . O m 10:30 keek NG in westelijke ri chting, waar een forse roofvogel aan het cirkelen was boven het Bosj e van Staf. Direct viel op dat het geen 'gewone' roofvogel was. Na een blik door de kijker was de eerste gedac hte: Dwergarend Hieraaetus pennatus! Na enige minuten bleek die eerste indruk bevestigd te worden door onder meer de afhangende, diep gevingerd e handvl euge ls, de lange, rec ht afgesneden staart en de karakteristieke teken ing op de bovenzijde. De vogel won nog steeds hoogte en werd af en toe vergezeld door een Buizerd Buteo buteo. Na enkele dia's gemaakt te hebben, fi etste NG naa r het Bosje van Staf waar hij de vogel onmiddellijk terugvond . Hier kon hij hem van dichtbij bestuderen en alle kenmerken noteren. Op een gegeven moment stootte de vogel va n grote hoogte 170
naa r de grond en vloog eve n later met een prooi laag over, waa rbij NG enke le beeldvullende dia's kon maken. Om 11 :10 verd ween de vogel hoog cirkelend in gezelschap van enkele Raven Corvus corax u it het zic ht. Na telefon ische waarsc huwing versc henen Roelof de Beer, Bernd de Bruijn, Aat Schaftenaar en Maarten van Steenis op de plaats van waarnem ing. De vogel liet zich echter lange t ijd niet zien en na een uur besloot NG verder te gaan met de vlinderwaarnemingen, terwijl de anderen zouden blijven zoeken. Om 16:00 ging NG terug naar de oude plek, waar hij tot zijn verbaz ing de vogel weer aantrof. Hij waarschuwde opnieuw de anderen, die de dete rmin atie konden bevestigen. Hi ern a vloog de vogel wederom op grote hoogte weg. Via het semafoonc ircu it we rd het nieuws verspreid, met als gevo lg dat enkele 10-tall en vogelaars zich naar het park spoedden. Tegen de avond hadden ongeveer 60 mensen zich verzameld in vergeefse afwacht ing van de Dwergarend; hij werd pas de vo lgende ochtend weer gez ien . De vogel is vervolgens dagelijks tot 21 juli en opnieuw op 26 juli waargenomen (D utch IDu teh Birding 19: 170-176, 1997]
Dwergarend op Hoge Ve lu we in juli 1995
FIGUUR 1 Dwergarend / Booted Eagle Hieraaetus pennatus, donkere vo rm , Hoge Ve luwe, Gelderland, 20 juli 1995 (Karel A Mauer)
171
Dwerga rend op Hoge Veluwe in juli 7995
-------
I .'
h-
'1 ~/r.t~d.(..,""
"c\..Xt ~~~~,~ \\. ~J
\f ; JAツキ ivo
&f ,l"
"",e\\'\テ思v
~ l; \:)
FI GUUR 2 Dwe rgarend / Booted Eagle Hieraaetus pennatus, donkere vo rm , Hoge Ve luwe, Gelderl and, 20 juli 1995 (Karel A M auer)
172
Dwergarend op Hoge Veluwe in juli 7995 Birding 17: 172, 176, 1995). De Dwergarend heeft de beheerders van het park geen windeieren ge legd; er z ijn in de twee weken na 13 juli enkele lODen extra toegangsbewijzen verkocht (cf Gilissen 1995).
Beschrijving De beschrijving is gebaseerd op aantekeningen en dia's van NG en op schetsen en een kl eurentekening va n Karel Mauer. In grootte vrij we l gelijk aan Buizerd, waa rmee direct verge lijkbaar; in bouw meer herinnerend aan Zwarte Wouw Mi/vus migrans door lange, recht afgesneden staart en relatief lange, naar achteren geknikte handvleugel. Handvleugel afhangend . Zes duidelijke vingers, waa rva n plO kortste en p7 langste (handpennen van binnen naar bu iten genummerd) . P4 ontbrekend aan beide vleugels, effect va n lange naar achteren geknikte hand vleugel versterkend. Kop niet opvallend groot of vooru itgestoken. Snavel iets forser en krachtiger dan van Buizerd, met dieper ingesneden mondhoek, waardoor snave l meer 'arendachtig' overkomend. Tarsus bevederd, tenen onbevederd. KOP & HALS Voorhoofd donkerbruin, naar achteren overgaand in donkergele kruin en nek met fijne donkere lengtestrepi ng. Donkergele, vage wenkb rauwstreep. Oorstreek, teugel en keel donkerbruin, indruk gevend va n donkerder 'masker'. BOVENDELEN Rug en stuit donkerbruin. Mantel eveneens donkerbruin met aan weersz ijden licht gebogen donkergele baan met enkele donkere lengtestreepjes. Bovenstaartdekveren vuil w it, lichte 'halvemaanvormige' rand vormend. ONDERDELEN Kleurindruk va n onderdelen sterk afhankelijk van lichtomstandigheden. Borst, buik en pootbevedering lichtbruin tot kanee lbruin . Flank met onduidelijke donkere lengtestrepen . O nderbu ik naar anaalstreek toe lichter wordend en overgaand in vuil w itte broek en onderstaartdekveren. Op borst regelmatig langwerpige w itte vlek zichtbaar, waa rschijnlijk gevormd door uitpuilende veren als gevolg van gevu lde krop (Karel Mauer in litt, cf figuur 1). BOVENVLEUGEL Hand- en armpennen, tertials en grote dekveren zwart. Binnenste armpennen en tertials met vuil witte top. Binnenste grote dekveren eveneens met vu il w itte top, lichte streep op overgang van dekveren naar armpennen vormend. Middelste dekveren geelw it, lichte baan vo rmend op bovenvleugel. Kleine dekveren donkerbruin met donkergele of roestbruine randen, in zi jaanzicht geschubd patroon gevend. Voorrand va n vleugel lichtbruin. Op overgang van lichaam naar vleugel aan wee rsz ijden van kop w itte vlek, twee 'koplampen' vo rmend, in vlucht all een te zien in vooraanzicht. ONDERVLEUGEL Kleurindruk van bevedering op ondervleugel (net als op onderdelen) sterk afhankelijk va n lichtomstandigheden. Hand- en armpennen donkergrijs, op overga ng van hand- naar armvleugel doorschijnend en met vage donkere bandering. Ondervleugeldekveren donkerder dan onderdelen, rommelig patroon van donGROOTIE & BOUW
kerbruine en lichtbruine veren. STAART Bovenstaart zwart. Onderstaart donkergrijs. NAAKTE DELEN Iri s donkerbruin. Snavel lichtgrijs
met vaag begrensde zwarte punt, washuid en mondhoek geel. Tenen geel, nagels zwart. VLUC HT Krachtige maar rustige vlucht met diepere slagen dan Buizerd. In zweefvlucht handpennen iets naar achteren geknikt en achterrand van armvleugel met bocht, waardoor vleugelachterrand minder recht lijkend dan bij Buizerd. In glij vlucht gehele handvleugel naar achteren geknikt en pols ver naar voren, sterk gehoekt si lhouet gevend. Tijdens spectacu laire duikvlucht vleugels strak tegen lichaam houdend, staart vrijwe l gesloten. RUI & SLEET P7 aan beide vleugels ontbrekend . Ook aan staart twee pennen ontbrekend . Li chte sleet aan armpennen, binnenste handpennen en staartpen nen. GEDRAG Op meeste dagen tussen 10:30 en 12:00 uur voor eerste maal vliegend waargenomen. Meestal op grote afstand, soms echter op minder dan 20 m overvliegend. Vaak jagend, daarbij va n grote hoogte op prooi duikend. Gedetermineerde prooi betrof kon ijn . Enkele keer roestend in berk (Karel Mauer pers meded).
Determinatie De combinatie van kenmerken wat betreft grootte, structuur en tekening paste alleen op Dwergarend. De grootte sloot v rij we l alle andere arenden uit. De 'kleine' arenden Bastaardarend Aquila clanga en Schreeuwarend A pomarina hebben een andere stru ctu ur met rechtere vleugels, kortere staart en zwaardere snavel. Havikarend H fasciatus heeft lic htere ondervleugels, een langere staart en een meer vooruitstekende kop en mist de karakteristieke bovenvleugeltekening. De recht afgesneden staart, de geli ge banen op de bovendelen en de karakteristieke w itte vlekken op de vleugel rand sloten buizerds, Wespendief Pemis apivorus, kiekendieven Circus en Zwarte Wouw uit (Cramp & Simmons 1980, Porter et al 1982, Jonsson 1994). Verwarring met de overeenkomstige Wahlbergs Arend A wahlbergi is mogelijk (del Hoyo et al 1994). Deze ondersch eidt zich door het grotere formaat, een 'Aqu ila-arendac hti g' si lhouet, het ontbreken van de karakteristieke bovenvleugeltekening en 'koplampen' en door een m eer 'arendachtige', afgep latte kop (Newman 1989). Overigens lijkt het voorkomen van Wahlbergs Arend (behalve als 'escape') in Europa uitges loten, daar deze soort in Afrika ten z uiden van de Sahara voorkomt. Door meerdere auteurs worden de rechtere en m eer parallel lopende vleugel randen va n Dwergarend als onderscheid met Buizerd genoemd Uonsson 1994, H arris et al 1996, Conzemi us 1996, GĂŠnsb01 1997). De vogel van de H oge Veluwe leek ec hter minder rechte vleugel randen te hebben. Waarschijnlijk werd dit veroorzaakt door rui .
173
Dwergarend op Hoge Veluwe in juli 7995 In de meeste gidsen worden twee kleurvormen van Dwergarend onderscheiden, een lichte en een donkere vorm. De lichte vorm vertoont weinig variatie in kl eur en tekening. Bij de donkere vorm varieert de grondkleur van de onderdelen va n zwartbruin tot kaneel- of rossig-bruin met een variabele intensiteit aa n zwarte schachtstrepen (G lutz von Blotzheim et al 1971, Cramp & Simmons 1980, j onsson 1994, Conzem ius 1996, Génsb01 1997). Clark (1987, 1989) besc hrijft naast het voorkomen van een li chte en donkere vorm, een rood bruine vorm (' rufous morph '). Deze laatste wordt gekenmerkt door uniform rossige onderdelen en kl ei ne en middelste onderdekveren, en de hierm ee contrasterende zwartachtige grote onderdekveren die een donkere band op de o ndervleugel vormen (z ie ook Harris et al 1996, Génsb01 1997). Er is echter een gradueel verloop in kleur van het donkerste exemplaar van de donkere vorm naar het li chtste exemp laar van de roodbruine vorm. Hoewel de meeste exempl aren tot één van deze twee vormen kunnen worden gerekend, zijn er exemp laren die intermed iaire kenmerken vertonen . De determin atie op kl eurvorm wordt nog verder bemoeilijkt doordat de rossige kleur van veren tamelijk snel verbl eekt door zonlicht en op den duur 'buff' of zelfs crèmekleurig kan worden (Bil l Clark in litt). Mede op basis van deze variabiliteit beschouwt Conzemius (1996) de roodbruine vorm slechts als het lichte extreem van de donkere vorm. Bovendien is volgens Conzemius (1996) de donkere band op de ondervleugel, gevormd door de do nkere grote . dekveren, ook bij niet roodbruin gekl eurde exemplaren aariwez ig, zij het minder opva ll end. Uit het voorgaande blijkt dat de discussie over de roodbruine vorm nog niet beëindigd is. In dit artikel wordt derhalve uitgegaan van twee kleurvormen, een lichte en een donkere. De kleur van de o nderd elen van de vogel van de Hoge Veluwe was aan de hand van foto's en tekeningen te beschrijven als li chtb ruin tot kanee lbruin . De kleur sloot een lichte vorm uit, maa r viel binnen het variabele kleurenspectrum van een donkere vorm. Dit betekent dat het om een li chtgek leurde donkere vorm ging.
Kleed en leeftijd
183-185 Dwergarend / Booted Eagle Hieraaetus pennatus, donkere vorm, Hoge Veluwe, Gelderl and, juli 1995
(Nie ls L M C ilissen)
174
juveniele Dwergarenden, met name va n de donkere vorm, z ijn in het veld moeilijk of niet van ad ulte te onderscheiden. juveniele voge ls hebben slag- en staartpennen van dezelfde leeftijd met brede witte toppen. Daarnaast hel n jonge vogels meesta l een meer roestbruin' grondk leur en in sommige geva ll en is het voorhoofd ni et
Dwergarend op Hoge Veluwe in juli 7995 lichtbruin, als bij adulte, maar donkerbruin. Deze kenmerken zij n sterk onderhevig aan vari atie en sleet, waardoor ze soms minder betrouwbaar zijn (Glutz von Blotzheim et al 1971, Cramp & Simmons 1980, Harris et al 1996). Het ruipatroon is niet volledig bekend. Waarschijnlijk begint de rui bij adu lte vogels na aankomst in het broedgebied, waarbij de handpennen onregelmatig en asymmetrisch vervangen worden. Er wordt aangenomen dat de rui niet in de broedgebieden voltooid wordt en zich hoofdzakelijk in de overw interin gsgeb ieden afspeelt (Conzem iu s 1996). Bij de post-juveniele rui, die waarschijnlijk in dezelfde periode plaatsvindt als de rui van adulte vogels, worden de handpennen symmetrisch en van buitenaf vervangen. De post-juveniele staartrui start met pennen tl en t6 en eind igt waarschijn lijk met t5 (Cramp & Simmons 1980). De hier beschreven vogel vertoonde symmetri sche handpenrui. Een aanwijzing voor de ruivolgord e van de veren bleek uit de mate van sleet, die bij de buitenste handpennen nihil was en bij de overige handpennen duidelijk zichtbaar. Dit wees erop dat de buitenste handpennen reeds geru id waren en dat het ruipatroon van buitenaf was begonnen. Gez ien het voorgaande betrof de vogel van de Hoge Veluwe een van juveniel naar ad ult kleed ruiend exemp laar. Dit werd ondersteund door de donkere kleur van het voorhoofd en de donkerbruine iris, die pasten bij een niet-adulte vogel (Cramp & Simmons 1980). Gezien de datum van de ontdekking en de rui en sleet van het verenkleed is het onmogel ij k dat deze vogel in hetzelfde j aar was uitgevlogen. Broeden begint niet eerder dan in de derde decade van april. De broedtijd bedraagt 36 tot 38 dagen, de periode tot het v liegvlug worden van de jongen 50 tot 56 dagen en de tijd tot zelfstandigheid c twee weken (Cramp & Simmons 1980). Tussen begin van broeden en ze lfstand ig worden zit derha lve een periode van ten minste 14 weken, zodat jonge voge ls theoretisch niet voor augustus zelfstandig kunnen zijn . Daarnaast lijkt het onwaarsch ijnlijk dat een mogelijk extreem vroeg uitgevlogen jong in de zomer dergelijke sleet zou vertonen. De Dwergarend van de Hoge Veluwe betrof dus een tweede-kalenderjaarvogel, wat betekent dat hij een deel van de juveniele veren tot in het tweede kalenderjaar gedragen heeft. Dit is bij grote roofvogels een normaal versch ijnsel, aangez ien deze langdurige en overlappende ruistadia doorlopen Uonsson 1994, Harris et al 1996). Dwergarenden die in Noordwest-Europa als dwaalgast worden vastgesteld betreffen vermoedel ij k rondzwervende jonge vogels (Génsb01 1997).
Herkomst De Dwergarend van de Hoge Veluwe vertoonde geen uiterlijke tekenen van gevangenschap en ook het gedrag gaf geen aanleiding te tw ijfelen aan de wi lde herkomst van deze vogel. Er zijn geen abnorma le sleet of verwondingen geconstateerd en de voge l was ongeringd. Voorkomen Voor gegevens over het broedgebied en het voorkomen als dwaalgast van Dwergarend wordt verwezen naar Dees et al (1994). In 1995 vond in de Hakel, Sachsen-Anhalt, het eerste broedgeval voor Duits land plaats van een broedpaar bestaande uit een vogel van de lichte (waarschijnlijk het mannetje) en een vogel van de donkere vorm (Stubbe et al 1996). In hetzelfde geb ied werden in apri l-juli 1996 twee vogels van de donkere vorm en éénmaa l een lichte vorm gezien; broeden kon in dat jaar echter niet worden bevestigd. Twee andere vogels overzomerden bij Celle, Niedersachsen (cf Dutch Birding 18: 210, 1996). De Dwergarend van de Hoge Vel uwe betrof het derde door de Commissie Dwaa lgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) aanvaarde geva l in Nederland. Eerdere gevallen waren een donkere vorm over het Leersumse Veld, Utrecht, op 30 mei 1992, en een lichte vorm over de Keersluisp las, Flevoland, op 24 april 1993 (Dees et al 1994). In tegenstelling tot de eerste twee exemplaren, die all een overvliegend werden gezien, pleisterde de vogel van de Hoge Veluwe langdurig. De arend werd, met een korte onderbreking, over een periode van twee weken gezien en er gingen geruchten dat plaatselijke beheerders de vogel zelfs al eerder hadden waargenomen. Blij kbaar voldeed het biotoop op de Hoge Veluwe aan de eisen van deze soort, waardoor deze hier langere tijd kon verblijven. In de broedgebieden wordt het biotoop gevormd door warme en droge bergen heuvellandschappen, waar structuurrijke bossen afgew isseld worden door ruige en open gebieden (G lutz von Blotzheim et al 1971, Cramp & Simmons 1980). Het landschap van de Hoge Veluwe past in dit beeld. In dit verband is het interessant dat in de nazomer van 1996 twee Slangenarenden Circaetus galficus gedurende meer dan drie weken aanwezig waren op de Hoge Veluwe (cf Dutch Birding 18: 272, 1996) en in 1997 opn ieuw overzomerden. Deze soort heeft een met Dwergarend deels overlappend biotoop en Europees verspreidingsgebied (Cramp & Simmons 1980, Génsb01 1997). Ook in 1996 werd een Dwergarend waargenomen en gefotografeerd; op 17 juli vloog een lichte
175
Dwergarend op Hoge Veluwe in juli 1995 vorm over Beek-Ubbergen, Ge lderland; mogelijk dezelfde vogel werd hier wederom op 14 augustus waargenomen (D utch Birding 18 : 210, 2 14, 272, 1996). Derhalve werden in drie van de vier j aren na de eerste waarneming in 1992 Dwergarenden gez ien. Door Dees et al (1994) werden het trekgedrag en de nabijheid van broedgebieden aanged ragen als verkl arin g voor het optreden van Dwergarend als dwaalgast in Nederl and . Dat er echter in een periode van vijf j aar vier gevallen zouden plaatsvinden is onverwacht. Een verklaring va nuit een verandering in het broedbestand of verpl aatsing va n het areaal ligt niet voor de hand . De aanta llen in het zwaartepunt van het broedgebied, het Iberisch Schiereiland en Frankrijk, z ijn stab iel en de kl einere populaties in OostEuropa laten zelfs een daling in het aantal broedparen zien (Tu cker & Heath 1994, Génsb01 1997) . In Noord-Frankrijk zou sprake zijn van een toegenomen areaa l aan parklandschap (Fred Hustings pers meded) waar Dwergarend van geprofiteerd zou kunnen hebben. Waarschijnlijk speelt ook het toenemende aantal vogelaars, die bovendien beschikken over steeds betere kennis en apparatuur, een rol. Dit weerspiegelt zich in de stijgende lijn va n het aanta l jaarlijks waargenomen soorten in Nederland (Wiegant et al 1996).
Dankzegging Ik wil Bill Clark bedanken voor het verstrekken van inform atie over de kleurvormen van Dwergarend , Karel Mauer voor het ter beschikking stellen van z ijn tekeningen en aa ntekeningen en Aat Schaftenaar voor het doorlezen van een eerd ere vers ie van dit artikel.
Summary BOOTED EAGLE AT HOGE VELUWE IN JULY 1995 O n 13 Jul y 1995, a dark morph Booted Eagle Hieraaetus pennatus was observed at Nationa l Park De Hoge Veluwe, Gelderl and . The bird was seen until 21 Jul y and aga in on 26 Jul y 1995. The bird co uld be identified as Booted Eagle by its size, the lo ng sq uare-c ut tail, the ampl e hand w ith six 'fin gers' w hi ch was held in a downward position and the characteri stic pattern on the upperside. The bird was moulting its primaries sym metri ca ll y and descendant, w hich is characteristic for post-juvenile moult. Because it was seen in Jul y and since it had worn remiges, the possibility of a first-year bird is ruled out, because a first-yea r bird ca n not be independant before August and shoul d then have a fresh plumage. Assuming that post-juvenile moult is co mpl eted before the third ca lenda r-yea r, this bird was a seco nd-yea r.
There is still debate abo ut the co lour morphs of Booted Eagle. C1ark (1987, 1989) described a so-ca ll ed rufous morph, apart from the pale and dark morphs. Recently, however, Conzem iu s (1996) considered the rufous morph as the pa le extreme of the dark morph. The co lour of the Hoge Ve luwe bird could be described as pale brown o r cinn amo n. Th erefore, it was co nsidered a pa Ie indi vidual of the dark morph. This was the third record of Booted Eagle for the Netherlands; the first was a dark morph over Leersumse Veld, Utrecht, on 30 May 1992, and the seco nd a pale morph over Keersluisplas, Fl evo land, on 24 April 1993. Including the fourth reco rd at Beek-Ubbergen on 17 Jul y 1996 and probably aga in o n 14 August 1996, thi s means a total of four reco rds in five consec utive yea rs. This is su rpri sing beca use in Europe the breed in g range is not expandi ng and numbers are stab ie o r even decreasing.
Verwijzingen Clark, W 5 1987. The rufous mo rph of the Booted Eagle. Proc 4th Intern Identi f Meet Eilat Nov 1986: 21-24. C1ark, W 5 1989. Th e rufous morph of Booted Eag le. Dutch Birding 11: 57-60 . Conzem ius, T 1996. Hinweise zur Bestimmung des Zwergad lers Hieraaetus pennatus. Limicola 10: 153- 171. Cramp, 5 & Simmons, K E L (redactie) 1980 . Th e birds of th e Western Palearctic 2. Oxford. Dees, A L Russer, E P, Russer, H R, Prinse n, H & Snethl age, M 1994 . Dwergarenden b ij Leersumse Veld in mei 1992 en bij Keersluisplas in april 1993. Dutch Birding 16: 102-105. Génsb01, B 1997. Roofvogels va n Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Haa rl em. G ili ssen, N L M 1995. DB Actuee l: Dwergarend op Hoge Veluwe. Dutch Birding 17: 179- 180 . Glutz von Blotzheim, U N, Bauer, K M & Bezzel, E (redactie) 197 1. Handbu ch der Vägel Mitteleuropas 4. Frankfurt am Main. H arris, A, Shirihai, H & Chri st ie, D 1996. The Macmillan birder's guid e to European and Middle Eastern bi rd s. Lo nden. del Hoyo, L Eli iott, A & Sargata l, J (redactie) 1994 . Handbook of the bird s of the wo rld 2. Barcelona. Jo nsso n, L 1994. Vogels va n Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Baarn. Newman, K 1989. Birds of Botswana. Kaapstad. Porter, R F, Chri stensen, 5, Nielsen, B P & Willis, 1982. Vliegbeelden va n Europese roofvoge ls. Baarn. Stubbe, M, Weber, M, Hofmann, T & Herm ann, 5 1996. Der Zwergad ler Hieraaetus pennatus als neuer Brutvogel in Deutschland. Limi co la 10: 171-1 77. Tu cker, G M & Heath, M F 1994. Birds in Europe: their co nservatio n statu s. Ca mbridge. Wi egant, W M, steinhaus, G H & CDNA 1996. Rare birds in the Netherl and s in 1994. Dutch Birding 18: 105-121.
Niels L M Cilissen, Aan de Rijn 12, 6701 PB Wageningen, Nederland
176
Mongoolse Pieper op Maasvlakte in oktober 1996 Max Berlijn, Peter C Meijer & Marc Plomp
O
P 25 oktober 1996 besloten Wouter Dijksman, Jan Maas, Peter Meijer en Marc Plomp te gaa n voge len op de Maasvlakte, Zuid-Holland . De eerder die week door WO en JM ontdekte Izabe ltapuit Oenanthe isabellina (cf Dijksman & Maas 1996) deed hen vermoeden dat er misschien nog wel meer ze ldzaams op deze legendari sche plek te v inden was. Omstreeks 12 :00 vo nd en MP en PM op de uitgestrekte v lakte bij de vuu rtoren een pieper Anthus die z ij determineerden als G rote Pieper A richardi of mogelijk Duinpieper A campestris. Z ij waarschuwden per mobiele telefoon de ook op de v lakte aanwez ige Max Berlijn, omdat het erop leek dat de vogel z ich bij voorz ichti ge benaderin g mooi zo u laten z ien. N adat MB samen met WO en JM gearri veerd was werd de in het helm gekropen voge l voorz ichtig benaderd. Zoals in dit soort situaties wel vaker gebeurt, kwamen de waarnemers te dichtbij en vloog de vogel op waarbij deze enkele malen ee n luid chep liet horen alsmede eenmaa l een meer fluitend tju/ieee. Toe n de voge l weer was ge land dacht PM toch met een Duinpieper te maken te hebben; MB zag ec hter dat de vogel geen donkere teuge l had, een kenmerk dat niet op Duinpieper past. Deze ga ng van zaken (Grote Pieper of Duinpieper. .. ?) deed MB denken aa n diverse verh alen over ontdekk ingen van Mongoolse Pi epers A godlewskii. De pieper liet z ich de volgende twee uur goed bekijken door een groepj e van inmiddels negen voge laa rs. De wijze van foerageren (niet zo 'rechtop' als Grote Pieper), relatief korte staart, zeemkl eurige o nderd elen en fijne snavel in combinatie met de eerd er beschreven roep deden de waarnemers bes luiten de voge l als moge lijke Mongoolse Pieper door te geven. Omstreeks 15 :30 werd door de snel gearriveerde Hans ter Haa r en Ferry Ossendorp gez ien dat de vogel maar weinig wit en juist veel zwart vertoonde aa n de top va n de een-na-buitenste staartpen, wat de waarnemers deed besluiten de vogel nu als 'zeker' op de semafoons door te [Duteh Birding 19: 177· 18 1, 1997[
geven. Tot donker werd de voge l door ve le 10tall en vogelaars gez ien en de vo lgende dag waren 's ochtends c 150 op de v lakte aa nwez ig om te bevestigen dat de Mongoolse Pieper nog steeds aa nwez ig was (Me ij er & Plomp 1996) . De vogel bleef tot en met 28 oktober en li et z ich bij tijd en wijle goed bekijken en fotograferen. De eerste dag trok de Mongoolse Pieper ' losjes' op met ee n groep van enkele 10-tall en Strandleeuweriken Eremophila alpestris. De vo lgende dagen was de vogel meesta l all ee n of in de buurt van een groep Graspiepers A pratensis. Vaak verbleef de vogel in het helm en verpl aatste z ic h dan onzichtbaar over forse afstanden. Er zijn video-opnamen, vele foto's en goede ge l u id sop namen van de beide vluchtroepen gemaakt.
Beschrijving De beschrijving is gebaseerd op door de ontdekkers gemaakte veldnotities, op foto's va n o nder anderen Arnoud van den Berg, Hans Gebuis, Marc Guyt, Jan van Ho lten, Diederik Kok en Patrick Palmen (Dutc h Birding 18: 283, plaat 275, 184, plaat 278, 335, plaat 324, 1996), op v ideo-opnamen va n MP (Opperman et al 1997) en op geluidsopnamen van AvdB. GROOTTE & BOUW Grote re p ieper, duidelijk groter dan
aanwez ige Graspiepers. Postuur als van Grote Pieper maa r kleiner, met kortere staart en wat vr iendelijkere kopuitdrukking, laatste effect ve rsterkt door fijnere snave l. In vlucht af en toe niet vee l ' langer' lijkend dan G raspi eper maar we l aanmerke lijk 'zwaarder'. Geen z ichtbare handpenprojectie voo rbij terti als. Ac hte rteen zonder opvallend lange achtern agel. Poot niet opva llend lang. KOP O pva ll end zwaa rgestreepte kruin, voo ral op voorkruin , met grij ze streepj es. Effect ve rsterkt doo rdat w ind vaak achter op kruin stond en veertj es iets om hoog bli es . Crème-zeem kleurige wenkbrauwstreep, achter oog iets naar beneden bui gend. Teugelstreek 'open', crème van kl eur. Ac hter oog dunne donkere oogstreep. Oorstreek crèmekleuri g en niet donker omra nd als bij Grote Pi eper. Duidelijke ~ m a ll e gevlekte baardstreep overgaand in borstband, niet erg verbreden d bij aansluiting op borstband als vaa k bij G rote Pieper. Kin en
177
Mongoolse Pieper op M aasvlakte in oktober 1996
186 Mongoolse Pieper / Blyth 's Pi pit Anthus godlewskii, M aasvlakte, Zuid -Ho ll and, 26 oktober 1996 (Oiederik Ko k) 187-189 Mongoo lse Pi eper / Blyth 's Pipit Anthus godle wskii, M aasv lakte, Z uid -H o ll and , 26 oktober 1996
(Hans Cebuis)
keel licht crèmekl euri g. Oog vrij groot en opva ll end, met name door lichte omranding. BOVENDELEN Nek gestreept, soms iets grij zer lijkend dan mantel. Mante l vrij zwaa r gestreept met olij fgrij ze strepen op zeemkl euri ge ondergrond . ONDERDE LEN Vrij opva llende gev lekte borstband, met enkele sc herpe donkere v lekj es maar oo k vee l vage bruin e v lekjes, iets uitl opend ove r voo rflank. Rest va n onderdelen inclu sief anaa lstreek geheel uniform zee mkleurig, als onderdelen va n Blonde Ruiter Tryngites subruficollis. Achterflank vo ll edi g ongestreept en ongevlekt. Zeem kl euri ge 'broek' bove n poot. VLE UGEL H andpennen en terti als met donker ce ntrum en zeemkl euri ge zoom, op één handpen na, deze met w itte buitenv lag. G rote dekveren met donker ce ntrum en vuil w itte zoo m, vleugelstreep vorm end . M iddelste dekveren met donker puntig ce ntrum en w itte zoo m, small e vleugelstreep vo rm end. All e middelste dekve ren nog ongeruid (ju ve niel).
178
STAA RT Bovenstaart donker. Buitenste staartpen w it. Eén-n a-buitenste staartpen op b innenv lag voo r tweederd e tot dri evierd e zwa rt en voo r eenderde tot eenv ierde w it; w itte tekenin g als driehoe k z ichtbaa r aan ve rd er zwa rte staa rtpe n. NAAKTE DELEN Snavel fijn er dan bij Grote Pieper maa r we l fors in vergelijkin g met G rasp ieper, met donker culmen en donkere punt aan oranje-v leeskl euri ge ondersnavel. Poot ora njegeel. GELUID Bij opv liegen regelm ati g kort en lui d chep, herinn erend aa n Rin gmu s Passer m ontanus, af en toe Gele Kw ikstaa rt Motacilla flava-ac hti g tjulieee, min der raspend dan bekende srrrieep- roe p va n G rote Pi eper. GEDRAG Tijdens foe rageren nauwe lijks rechtop lopend en meer herinn erend aa n Duinpi eper dan aa n Grote Pieper. Vaak verborgen in helm foeragerend en dan pas bij di chte be naderin g (tot enkele meters) opvli egend. In open ve ld vrij sc hu w. Bij landen geen 'bidden' waa rgenomen zoa ls vaa k b ij G rote Pi eper.
Mongoolse Pieper op Maasvlakte in oktober 7996
Determinatie De determinatie en met name de veldherkenning van Mongoolse Pieper is geen eenvoudige zaak. De eerste voorzichtige pogingen op dit gebied zijn eind jaren 1970 en begin jaren 1980 gedaan, vooral in Scandinavië en Groot-Brittannië (Kitson 1979, Williamson 1980, Mills & Preston 1982, Oddie 1983). In het laatstgenoemde land zijn pas enkele van de sinds 1988 bijna jaarl ijks geregistreerde veldwaarnemingen aanvaard. De beoordeling van andere veldwaarnemingen is in afwachting van meer gegevens omtrent de determinatie van deze soort (cf Rogers & Rarities Committee 1996). De determinatie wordt met name bemoeilijkt door de Centraal-Aziatische ondersoort van Grote Pieper A r dauricus, die veel op Mongoolse Pieper schijnt te lijken (cf Bradshaw 1994). Het probleem is dat West-Europese waarnemers deze ondersoort niet of nauwelijks kennen. Er zijn geen gevallen van deze ondersoort in WestEuropa; wel is er een nog niet beoordeelde claim in Cornwall, Engeland (Br Birds 90: 164, 1997). Deze ondersoort wordt op trek waargenomen in China, vooral op het bekende trektelpunt Beidaihe. Door het ontbreken van een donkere teugel, de vrij zwaar olijfgrijs gestreepte rug en de zwaargestreepte borst is Duinpieper uit te sluiten . Op sommige foto's lijkt de vogel van de Maasvlakte een vage donkere teugel te hebben (cf Dutch Birding 18: 283, plaat 275, 1996). Dit is echter een fotografisch effect; op het merendeel van de foto's en op de video-opnamen is de lichte teugel duidelijk te zien. In de onderstaande uiteenzetting wordt daarom alleen ingegaan op verschillen met Grote Pieper (cf Alström & Mild 1987, 1997, Alström 1988ab, Russeli 1988, Heard 1990, Lewington et al 1991, van den Berg et al 1993, Bradshaw 1994, Jonsson 1994, Marsh & Odin 1994). Voor verschillen met de nauw aan Grote Pieper verwante Ladangpieper A rufulus wordt verwezen naar van den Berg et al (1993). Op het eerste gezicht viel de Mongoolse Pieper van de Maasvlakte op door de in vergelijking met Grote Pieper andere structuur. De vogel oogde kleiner met een kortere staart en met een door de fijnere snavel 'vriendelijkere' kopuitdrukking. De zwaargestreepte kruin vormde een goed kenmerk voor Mongoolse Pieper. De 'open' oorstreek pleitte ook voor deze soort; bij Grote Pieper is deze vaak rommelig gestreept. De baardstreep was dun en liep niet uit in een grote donkere driehoek bij de aanzet met de borstband
zoals dit bij de Grote Pieper het geval is (cf Dutch Birding 18: 284, plaat 277, 1996). De mantel vertoonde meer grijs en was duidelijker gestreept dan bij de meeste Grote Piepers. Dit gaf de vogel een lichtere indruk op de boven delen dan bij Grote Pieper. De middelste dekveren waren voor zover zichtbaar in het veld en op het beschikbare foto- en videomateriaal alle nog juveniel. Omdat het diagnostische verschil tussen Grote en Mongoolse Pieper in vorm en begrenzing van de donkere centra van deze veren alleen geldt voor adult-type middelste dekveren (cf Alström 1988, Lewington et al 1991, Alström & Mild 1997), was dit kenmerk daarom helaas niet bruikbaar. Het feit dat het wit op de één-na-buitenste staartpen op de binnenvlag beperkt was tot ongeveer eenderde van de lengte van de staartpen (waardoor het wit als een duidelijke driehoek afgetekend was) pleitte sterk voor Mongoolse Pieper; dit kenmerk is echter niet absoluut diagnostisch, omdat sommige Grote Piepers een vergel ijkbaar patroon kunnen vertonen (cf van den Berg et al 1993, Alström & Mild 1997). De borst was zwaar gevlekt op een zeemkleurige ondergrond. De vlekjes waren scherp afgetekend maar bruiner en minder groot dan bij de meeste Grote Piepers. De egale zeemkleurige kleur op de onderdelen pleitte voor Mongoolse Pieper. Bij Grote Pieper is de zeemkleur vaak gereduceerd tot de flanken en eventueel de borst, waarbij de rest van de onderdelen vuilwit is, en de streping loopt meestal door tot op de achterflank. Bij eerste-winter Grote Piepers worden de onderdelen naar mate het najaar vordert egaler, maar krijgen toch niet de typische zeemkleur als bij Mongoolse Pieper. De poten waren lang maar mogel ijk iets korter dan bij Grote Pieper. De achterteen miste de 'overdreven' lange nagel zoals die bij Grote Pieper veelal aanwezig is. De vogel gedroeg zich meer als Duinpieper tijdens het foerageren en liep niet langdurig 'trots' rechtop zoals dit bij Grote Pieper vaak te zien is. Het ontbreken van het bekende 'bidden' voor de landing pleitte eveneens tegen Grote Pieper. Overigens is dit 'bidden' ook bekend van Mongoolse Pieper (Alström & Mild 1997). Het beschreven geluid is waarschijnlijk het 'hardste' kenmerk voor Mongoolse Pieper (cf Bradshaw 1994, Alström & Mild 1997). Volgens de huidige literatuur is bij alle ondersoorten van Grote Pieper een harde srrrieep-roep tijdens de vlucht waar te nemen; een dergelijke roep liet de Mongoolse Pieper nooit horen tijdens zijn verblijf. 179
Mongoolse Pieper op Maasvlakte in oktober 1996 kHz
r---------------------------,
0.0
sec
0.5
FIGUUR 1 Vluchtroep van Mongoolse Pieper / Blyth's Pipit Anthus godlewskii (chep- roep), Maasvlakte, Zu idHolland, 26 oktober 1996 (Arnoud B van den Berg)
Verspreiding en voorkomen Mongoo lse Pieper is een broedvogel in Mongolië en aa ngrenzende delen van China en Rusland; de soort overw intert in Indi a, Sri Lanka, Bangladesh en Birma (Myanmar). Op trek word en Mongoo lse Piepers regelmatig waargenomen in Midden- en Noord-C hin a (A lström & Mild 1997). In Europa is de soort een zeer ze ldzame dwaalgast in het najaar. De voge l van de Maasvlakte is aa nvaard door de Commiss ie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) en betekende het tweede geva l voor Nederland; de eerste werd op 13 november 1983 gevangen en verzameld te Westenschouwen, Zee land (van den Berg et al 1993). Voor het voorkomen (tot en met 1991) en de verspreiding van de soort z ij verwezen naar van den Berg et al (1993). Sinds begin j aren 1990 is er een opgaande lijn te bespeuren in het aa ntal waarnem ingen van deze soort in West- en Noord-Eu ropa; in totaa l waren er tot eind 1996 26 gevallen, waa rvan zeker v ier nog in behandeling z ijn bij de desbetreffende dwaalgastencommissies. De meeste geval len zijn vastgeste ld in Fin land (10; Birding World 9: 28, 1996), gevo lgd door Groot-Brittannië (7; Rogers & Rarities Comm ittee 1996, Br Bi rd s 90: 245, 350, 1997; twee andere waarnem in gen worden nog beoordeeld), Be lgië (2, waarva n één in beoordeling; Roothaert 1990, Peter Symens in litt), Nederland (2), Du itsland (1; Kratzer 1997, Dutch Birding 18: 264, plaat 246-247, 1996, Orn itho l Jahresber Helgoland 7: 44-45, 1997), Ierland (1; Bi rdin g World 8: 472, 1995) en Noorwegen (1; Birding World 8: 417, 1995, 28, 1996, Br Birds 90: 245, 1997). Een vol led ig overz icht va n all e Europse geva ll en met plaats en datum is te v inden in
180
A lström & Mild (1997). Deze toename staat waa rschijnlij k in verband met het fe it dat de (ve ld)kenmerken van deze soort beter bekend z ijn geworden. In het najaar van 1996 werden naast de vogel van de Maasv lakte nog v ier Mongoolse Piepers in West-Europa geme ld: twee in Groot-B rittann ië, één in Duitsland en één in België (cf Dutch Bird ing 18: 269, 1996). De Duitse waarnem ing op Helgoland, Sch lesw igHolstein, van 25 september tot 2 oktober betekende het vroegste geva l voor Europa en het tweede september-geva l, naast een va ngst te Mustasaari, Norrskär, Finland, op 28 september 1995 (Alström & Mi ld 1997). A lle andere geva llen stammen tot nu toe uit oktober-n ovember (incidenteel verblijvend tot in december). Op grond va n het patroon van geva ll en in Europa kan worden geconcludeerd dat een 'grotere pieper' die kenmerken va n zowel Grote Pieper als Duinpieper lij kt te vertonen met name in het late najaar nader onderzoek verd ient. Mocht dat onderzoek leiden tot determinatie als Mongoolse Pieper, da n zijn geluidsopnamen en goede foto's onontbeerlijk om tot een slu itende determinatie te komen, tenz ij de voge l geva ngen en nauwkeurig in de hand onderzocht kan worden. Ze lfs in de hand kunnen bepaalde exemp laren ec hter nog voor prob lemen zorgen (Rogers & Rarities Commi ttee 1996). Dankzegging Wij danken Arnoud van den Berg, Hans Gebu is, Jan van Holten, D iederik Kok en Patri ck Palmen voor het beschikbaar ste llen van hun fotomater iaa l, en Arnold Veen voor het vervaard igen van het sonogram. Summary BLYTH'S PIPIT ON MAASVLAKTE IN OCTOBER 1996 On 25 October 1996, a large pipit Anthus was discovered on the Maasvlakte, Zuid-Ho ll and, the Netherlands. At first sight, the bird showed characters of both Richard's Pipit A richardi and Tawny Pipit A campestris. The re latively short tail, pa le lora l area, deep buffish and unstreaked rear flank and bell y, neat breast-band, open-faced expression, weak malar stripe and finely streaked crown we re, however, all indicative for Blyth's Pi pit A godlewskii. When the ta il pattern was seen weil (with reduced white on the second outermost tai l-feath er) and two different ca ll s heard (a short, loud chep, resemb ling Tree Spa rrow Passer montanus, and a more whi stling tjeeluee resembling Yellow Wagtai l Motacilla f1ava), its identity as Blyth's Pipit was confirmed. The absence of hovering before landing and the more crouching foraging behaviou r compared with Richard's Pipit supported the identification. Later that dav, the
Mongoolse Pieper op Maasvlakte in oktober 1996 bird was seen by c 50 observers and during the rema inder of its stay by over 200. It was last seen on 28 October. Nearby, in the same fie ld , the first Isabe lline Wheatear Oenanthe isabellina for the Netherlands was present during the same period. The bird stayed in an extensive field w ith low vegetation and a few bushes. Often, and for long periods, the bird was skulking through grassy vegetation without showing itself. Several photographs, video recordings and sound recordings of both ca ll types were obtained to document the record. It was accepted by the Dutch rarities comm ittee (CDNA) as the second record for the Netherlands. Th e first was a bird trapped and co ll ected at Westenschouwen, Zee land, o n 13 November 1983. Since the field characters of this spec ies have become better-known, an in crease of reco rd s in Europe (nea rl y all in October-November) is notabie.
Verwijzingen Aiström, P 1988a. Identification of Blyth's Pipit. Birding World 1: 268-272. Aiström, P 1988b. Ca ll s of Blyth's Pipit. Br Birds 81: 655. A iström, P & Mi Id, K 1987. Mystery photographs 122 : Blyth's Pi pit. Br Birds 80 : 51-52. Aiström, P & Mild, K 1997. Die Bestimmung des Steppenpiepers Anthus god!ewskii. Limicola 11: 97-1 17. van den Berg, A, van Ree, L & Roselaar, C 5 1993. Mongoolse Pieper te Westenschouwen in november 1983. Dutch Birding 15: 198-206. Bradshaw, C 1994. Blyth's Pi pit identifi cation. Br Birds 87:136-142. Cramp, 5 (redactie) 1988. The birds of the Western Palearctic 5. Oxford. Dijksman, W J M & Maas, J W 1997. Izabeltapu it op
Maasvlakte in oktober-november 1996. Dutch Birding 19: 182-185. Heard, C 1990. Blyth's Pipit in Cornwa ll. Birding World 3: 375-378. Jonsson, L 1994. Vogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Baarn. Kitson, A R 1979. Identi fication of O li ve-backed Pipit, Blyth's Pipit and Pallas's Reed Bunting. Br Birds 72: 94-100. Kratzer, 0 1997. Der Steppenpieper Anthus god!ewskii, eine neue Art für Deutschland. Limicola 11: 11711 9 . Lewington, L, Aiström, P & Co lston, P 1991. A field guide to the rare birds of Britain and Europe. Londen. Marsh, M & Odin, N 1994. The Blyth's Pipit in Suffolk. Birding World 7: 473-475. Meijer, PC & Plomp, M 1996. DB Actueel: Mongoolse Pieper op Maasvlakte (Woerden slaat weer toe) . Dutch Birdin g 18: 282. Mills, 0 G H & Preston, N A 1982. Identifi cation of Blyth's Pipit. Br Birds 75: 381 . Odd ie, W E 1983. Identifi cation of Blyth's Pipit. Br Birds 76: 357-358. Opperman, E, Plomp, M & ter Ellen, R 1997. Dutch Birding videojaaroverz icht 1996. Videocassette. Den Haag. Roothaert, N 1990. First record of Blyth's Pipit, Anthus god!ewskii, in Belgium. Gierva lk 80: 61-72. RusselI, 0 1988. Blyth's Pi pit on Fair Isle. Birdin g World 1: 395 -397. Rogers, M J & Rarities Committee 1996. Report on rare birds in Great Britain in 1995. Br Birds 89: 481-531. Williamson, K 1980. The identification of the larger pipits. In: Sharrock, J T R (redactie), Frontiers of bird id entification, Londen, pp 32-40 .
Max Berlijn, Wilhelminastraat 9, 6285 AS Epen, Nederland Peter C Meijer, Bakboordlaan 3, 3448 KC Woerden, Nederland Marc Plomp, Wetering 7, 3461 JA Linschoten, Nederland
181
Izabeltapuit op Maasvlakte in oktober-november 1996 Wouter j M Dijksman & jan W Maas
O
p maandag 21 oktober 1996 waren Wouter Dijksman en Jan Maas een dagje aan het vogelen op de Maasvlakte, Zuid-Holland. Er waren weinig vogels aanwez ig, behoudens een ontsnapte Purperglansspreeuw Lamprotornis purpureus en enkele Beflijsters Turdus torquatus bij de EZH-centrale. Om naar eventuee l nog aanwezige Morinelplevieren Charadrius morin el/us te zoeken, besloten we de Vuurtorenvlakte te doorkruisen . Aan de kant van de Stuifdijk viel ons oog vrijwel onmidde llijk op een daar aanwezige lichte tapuit Oenanthe, waarvan we veronderste lden dat het een Tapuit 0 oenanthe was. De vogel li et zich slechts kortstondig bekijken en we vervo lgden onze weg. We li epen in de richting van de vuurtoren, waar daags tevoren enkele Draaihalzen jynx torquil/a waren gezien. Onderweg terug naar de auto begon ons onderbewustzijn op te spelen en we besloten enige literatuur te raadplegen . Hieruit werd ons duidelijk dat het in ieder geval een vreemde tapuit betrof. Omstreeks 15:00 vonden we de voge l terug en viel ons een aanta l kenmerken op die pasten op Izabeltapuit 0 isabel/ina. Zo had de vogel een iets groter formaat en een opvallend korte, zwarte staart die bij het veelvuldig 'pompen ' de grond niet raakte. Verder ontbraken de bij een Tapuit aanwezige zwarte centra in de middelste vleugeldekveren en stak de zwarte duimvleugel opvallend af tegen de rest van het verenkleed. De vogel maakte een lichte, zandkleurige indruk. Om 15:45 besloten we andere vogelaars telefonisch te raadplegen en de voge l als Izabeltapuit met code 'vrij zeker' via de semafoon door te geven. Andermaal werd de vogel opgezocht en werden aanvullende kenmerken waargenomen, zoals de izabelkleurige stuit, witte ondervleuge ldekveren en de ond iepe zwarte T op de staart. WD maakte van vrij grote afstand enkele foto's van de vogel. Zelf voor 90% overtuigd van de juistheid van onze determinatie, zetten we de vogel omstreeks 16:15 opnieuw op de semafoon met code 'vrij zeker'. Omstreeks 17:15 verscheen Eus van der Burg als eerste, vri jwel onmiddellijk gevolgd door een 10-tal andere voge laars. Na ongeveer een kwartier was iedereen overtuigd van de juistheid van onze determi182
natie en werd de vogel met code 'zeker' via de semafoon doorgegeven. De Izabeltapuit kon tot donker door c 50 voge laars worden waargenomen. Ook de daaropvolgende dagen kon de vogel door 100en belangstellenden vaak van korte afstand bekeken worden. De vogel werd op vrijdag 8 november voor het laatst gezien door Hans Gebuis.
Beschrijving De beschrijving is gebaseerd op veld notities van WD en JM en foto's van Arnoud van den Berg, WD en Ren茅 Pop (cf Dutch Birding 18: 284, plaat 276,333, plaat 316, 1996). GROOTTE & BOUW Relatief hoog op de poten staande,
robuuste, dikbuikige, li cht zandkleur ige tapuit. Groter lijkend en houd in g rechter dan van Tapuit, hoewel deze soort niet voor directe vergelijk in g aanwez ig. Handpenprojectie kort, v ijf toppen van handpennen zichtbaar. Handpennen tot uiteinde van onderstaartdekveren reikend. Staart kort, grond niet rakend. Snavel fors; culmen gebogen, punt iets over ondersnavel stekend , ondersnave l recht. KOP Kruin donker zandk leurig, iets donkerder dan mantel , en door contrast met op voorhoofd doorlopende, lichtere wenkbrauwstreep indruk van 'petje' gevend . Wenkbrauwstreep lichtbeige, meest opval lend v贸贸r oog, boven oog iets breder wordend en iets w itter lijkend door witte oogr in g boven oog, en achter oog in punt uitlopend. Wenkbrauwstreep niet over donker zandkleur ig achterhoofd doorlopend. Bij bepaalde kophouding en belichting aanzet tot donkere teugel z ichtbaar, achter oog doorlopend als vage, donkere oogstreep. Teugel en oogstreep als kruin. Oogstreep overgaand in oorstreek, donker zandkleurig met hier en daar lichte re v lekjes, 'geschubde' indruk gevend. Zijkop tussen kin en oorstreek geelbruin . Kin lichtbeige. BOVENDELEN Mantel , schouder en bovenrug donker zandkleur ig. Stu it en bovenstaartdekveren izabelkleurig. ONDERDELEN Keel iets donkerder dan kin, meer zeemkleurig. Bovenborst donker zandk leuri g met ora nje zweem, aan onderzijde iets puntig uitlopend, bij bepaalde belichting vage borstband vormend. Middenborst en buik lichtbeige, als kin. Flank zeelT'~ l e urig, als keel. Anaa lstreek en onderstaartdekveren I .,beige, als buik. Bevedering van tibia wit, zo: :der donkere 'chevrons' .
IOu/eh Birding 19: 182路185, 1997]
Izabeltapuit op Maasvlakte in oktober-november 1996
190 Izabe ltapuit / Isabelline Wheatear Oenanthe isabellina, Maasvlakte, Zu id-H oll and, 23 oktober 1996 (RenĂŠ Pop) 191 Izabe ltapuit / Isabe lline Wheatear Oena nthe isabellina, Maasvlakte, Zuid-H oll and, 23 oktober 1996 (Hans Cebuis) 192 Izabe ltapuit / Isabe lline Wheatear Oenanthe isabellina, Maasvlakte, Zuid-H oll and, 22 oktober
1996 (Arnoud B van den Berg)
183
Izabe/tapuit op Maasv/akte in oktober-november 7996
193-194 Iza beltapuit / Isabelline Wheatear Oenanthe isabellina, M aasv lakte, Zuid-Holland, 22 oktober 1996
(Arnoud B van den Berg)
BOVENVLEU GEL Handpennen bruin met geelbruine zoom. Armpennen, terti als en handdekveren met bruin ce ntrum en lichte geelbruine rand. Klein e dekveren do nker za ndkleuri g. Grote dekve ren donker za ndkl euri g met li chte geelbruine top en zoom, tezamen vl euge lstreep vo rmend. Middelste dekve ren met donker za ndkleuri g ce ntrum, we ini g contrasterend met rest va n verenkleed, en lichte geelbruine rand, so ms indruk gevend va n korte bove nste v leugelstreep. Duim vleugel zwa rt met w itte rand, duidelijk afstekend tegen rest va n ve renkl eed en daa rdoo r va n grote afstand z ichtbaa r. ON DERV LE UGE L O ndervleugel en okse l w it, best te z ien tijdens poetsen (cf Corso 199 7, plaat 167), moeilijker in v lucht. STAART Staartpennen zwa rt met w itte bas is en lichte, w itachti ge top; buitenste staa rtpennen met iets meer w it aa n bas is dan midd elste staartpennen, daa rdoor ondiepe omgekee rd e zwa rte T vo rm end. In z it w it va n staartpennen nauwe l ijks z ichtbaa r. NAAKTE DELEN Oog zwa rt. Snavel zw art. Poot zw art. GED RAG Aa nva nkelijk o nru sti g en sc huw, later beter benaderbaar. Regelm ati g rechtopstaand als lij ster Turdus ('zekeren') . Tijdens foe rageren vee l rennend en staartpompend, waa rbij staart grond niet rakend. Soms hoog opvli egend en in sect in lucht va ngend . Voedse l bestaand uit rupsen, emelten, wo rmen en vliegende in secten. Erg pl aatstrou w. Voo rkeur voor meest kale pl ekken va n terrein.
De determin ati e is voorn amelijk gebaseerd op Cramp (1988), Lewingto n et al (1991 ), Delin & Svensson (199 2), Jonsso n (1 994), H arris et al (1996) en Co rso (199 7). Het gehee l zandkleuri ge uiterlijk in combinati e met het gerin ge co ntrast in het verenkl eed, met uitzonderin g van de ge誰soleerd e zw arte duimvl eugel, sluit alle andere tapuiten uit, behalve sporadisch voorkomende 184
zeer li chte of afwijkend gekleurd e Tapuiten (cf van Boheemen 1993). De forse sn avel, de izabelkl euri ge stuit, de witte ondervl euge l, de korte handpenprojecti e, de korte staart, het grote formaat en de bijna gehee l zwarte staart sluiten echter oo k een afwijkend gekleurde Tapuit uit. Op grond van het lichte uiterlijk kan worden geconcludeerd dat de vogel in winterkl eed w as. Exemplaren in zomerkl eed zijn iets donkerd er van uiterlijk (cf Dutch Birding 17 (5), voorpl aat, 1995). Dit betrof het eerste geval van Iza beltapuit voor Nederland . Voor verspreidin g en voorkomen van deze soort in W est-Europa z ij verwezen naar Corso et al (1 997) .
Summary ISABELLI NE WH EATEAR AT M AASVLAKTE IN OCTOBE R-N oVEMBER
199 6 O n 21 O ctober 1996, an Isa bell ine Wh eatear
Oenanthe isabellina was di scovered at the M aasv lakte, Zuid-Holland, th e Netherl and s. It was seen by c 50 birders on the sa me dav and by several 100s during its prolon ged stay; it was last seen on 8 N ove mber. After its first dav, it became very obli ging and was studi ed and ph otographed in great detail . Th e identificati on was based on the ove rall pale sa ndy plum age, lackin g strong contrasts (except for th e con spi cuous and iso lated dark alul a); large size w ith relati ve ly large head, full bell y and short tail ; relatively large bill ; isa belline-coloured rump ; pure w hite underw in g-coverts; short primary proj ecti on, w ith fi ve primary tips v isible bevond th e longest terti al; and largely bl ack tail with reduced white at th e bases of th e outer rectri ces. Th e supercilium was whiti sh to pale buff and most pro min ent in front of the eye. The tail was very frequentl y ' pumped' downwa rd s and norm all y did not tou ch th e ground. The w in g-tip reached as far as th e longest undertail-cove rts.
Izabeltapuit op Maasvlakte in oktober-november 7996 This was the first reco rd of Isabe llin e Wh eatear for the Netherl and s. The species is a very rare vagra nt to north-western Europe, wi th c 30 records, mostly in autumn and, more rare ly, in sp ring.
Verwijzingen van Boheemen, E 1993 . Afw ijkende Tapuit op Schi erm on nikoog in augustus 1991. Dutch Birdin g 15:66-67. Co rso, A 1997 . Variab ility of identifi cation characters of Isabe lline Wheatea r. Dutch Birding 19: 153-165. Co rso, A, lentile, R & lapic hin o, C 1997 . Influ x of Isabe lline Wheatear in Sicily in sp rin g 1996. Dutch
Birding 19: 187-189. Cramp, S (ed itor) 1988. The b irds of the Western Pa learctic 5. Oxford. Delin, H & Svensson, L 1992. Voge latl as van de Europese voge ls. Baarn. Harri s, A, Sh irih ai, H & Ch ri stie, D 1996 . The Macmillan birder's guid e to European and M iddl e Eastern bi rd s. Londen. Jo nsson, L 1994. Voge ls van Europa, Noord-Afri ka en het Midden-Oosten. Baarn. Lew ington, I, A istrรถm, P & Co lston, P 1991. A fie ld gu ide to the rare birds of Britain and Europe. Lo nden.
Wouter J M Dijksman, Prinsenlaan 4SC, 3442 CB, Woerden, Nederland Jan W Maas, Lekoord 66, 3448 VT, Woerden, Nederland
Grijze Strandloper bij Lepelaarspiassen in juli 1996 op 18 jul i 1996 besloot ik na ee n cursus van mijn bedrijf in Utrecht, Utrecht, nog een paar uur vogels te gaa n kijken in Fl evo land. Langs de Oostvaardersdijk ter hoogte van hectometerpaa l 10.5 was de vorige dag volgens de Dutch Birding-vogellijn een Gestreepte Strandloper Ca lidris melanotos geme ld. Ik besloot daarom op deze plek te beginnen en al vogelend langs de dijk mijn weg terug naar het zuiden te vervolgen . AI speurend over de kleine sl ikstukjes in de hi er nieuw aa ngelegde natuurzone viel mijn oog omstreeks 17 :00 op een groepje van drie stra ndlopers. Twee va n hen werde n door mij gemakkelijk als adu lte Kleine Strandloper C minuta gedetermineerd . De derde was ec hter afw ijkend en viel voo rn amelijk op door het iets grotere postuur en grij ze uiterlij k, waarbij warmbruine kleuren op de bovendelen totaa l ontbraken. De vogels li epen op een afsta nd va n nog geen 40 m en hi erd oor vielen mij al ga uw de gewebde tenen van de afw ijkende strand loper op. Na van de sc hrik bekomen te zijn besefte ik met een Grijze Strandloper C pusilla van doen te hebben. Ik besloot om via het semafoonsysteem andere vogelaars te waarsch uwen. Tijdens het wachten op versterking v logen de dri e vogels plotseling op en verdwenen naar de nab ij gelegen Lepelaarsp lassen. Ge lukkig vond ik ze op deze plek na een korte zoekactie terug en konden Hans ter Haar en Arnold Veen de voge l in kwestie hier op een afstand van ongeveer 75 m kort observeren. Hierna vloge n de voge ls weer terug naar hectoIOuteh Birding 19: 185-187, 1997)
meterpaa l 10.5 en werd de Grij ze Strandloper tot donker door c 75 mensen mooi waa rgenomen maar door het donkere weer slechts matig gefotografeerd. De vo lgende dag verbl eef de voge l weer in de Lepelaa rsp lasse n, waar hij tot ongeveer 20:00 is gez ien. Hiern a is hij niet meer waargenomen.
Beschrijving Kl eine grij ze strand loper zo nder spoor va n bruin in verenk leed. GROOTIE & BOUW lets groter dan aanwez ige Kl ein e Strandl opers. Hoger op poten dan Klein e en zonder kenmerkend 'sti erennek-uiterlijk' van Kleine. Handpenprojectie zeer kort, korter dan bij Klein e, voge l 'stomp' uiterlijk gevend. Poot vri j lang en dik, d ikker dan bij Kl eine Strand loper. Tussen tenen small e webjes goed zichtbaa r, voo ral wa nn eer op droge harde grond staand of poot half opgetrok ken. Webjes ook van ac hter zichtbaar bij optrekken va n poot. Snavel vrij lang, langer dan bij Kleine, ietwat gebogen, dik met ' hoge' basis en stompere punt dan b ij Kleine. KOP Kruin donkergrijs gestreept, vrij donker vergeleken met Kleine. Wenkbrauwstreep w it, vrij opva ll end. Teugel donker. Oorv lek donker, opva ll end in vergel ijkin g met Kleine. Kee l w it. BOVENDE LEN Nek en mantel opva ll end donker gestreept, met donkergrijze 'scherpe' streepjes. Op mantel en kele li chtere banen tonend maar geen 'snipstrepen ' zoa ls bij Klein e. Stu it wit met donkere baan over midden, zoa ls bi j Bonte Strandloper C alpina. ONDERDE LEN Borst gestreept, op zi jborst meest intens met enkele sc herpe donkere puntige vlekj es, waa rva n somm ige op voo rflank doorl opend. Borst met ietwat grij s waas. Overige onderde len gehee l wit. VLEUGEL Dekveren met zeer opva ll end donker vrij punti g centrum met li chtgrijze rand. Enkele dekveren met donker ankervo rmi g ce ntrum. Enkele klein e v leu-
A LGEMENE INDRUK
185
Grijze Strandloper bij Lepelaarsplassen in juli 1996 geldekveren al doorgeru id naar winterk leed, geheel li chtgrijs met grijswitte zoom. Tertials met lichter grij s centrum dan grote dekveren en met grijswitte zoom. Handpennen donker. In v lucht smalle witte vleugelstreep zichtbaar. STAART Grijs, voora l in vlucht z ichtbaar. NAAKTE DELEN Poot geheel zwart. Snavel zwart. Oog zwa rt. GELU ID Niet gehoord. GEDRAG Vaak wat rustiger foeragerend dan Klein e, maar versch il aanvankel ij k niet opva llend; vooral later op avond verschil in foerageren duidelij k.
Determinatie De kleine webjes tussen de tenen sluiten bijna alle andere Calidris-strandlopers uit; alleen A laskastrandloper C mauri vertoont dit kenmerk ook. Omdat het om een adu lte voge l gin g (te zien aan de rommel ige, gesleten dekveren) kon deze soort door het ontbreken van de steenrode schouderveren, kruin en oorstreek, de minder zwaar gestreepte borst en flanken en de stompe snavelpunt worden uitgesloten. A laskastra ndl oper mist ook de puntige donkere centra van de dekveren (Jonsson & Grant 1984, Hayman et al 1986). Deze waarneming betekende het tweede geva l van Grijze Strandloper voor Nederland. Het eerste betrof een vogel op 12-13 juni 1989, eveneens langs de Oostvaardersdij k, Flevoland, nabij hectometerpaal 23.5 (van der Veen 1991). Die voge l werd door c 100 mensen gezien maar bleef op grotere afstand (75-200 m) en kon niet worden gefotografeerd; bij een aantal mensen leeft twijfel over de juistheid van de determinatie van deze vogel danwel de 'aanvaardbaarhe id' (cf
van der Laan 1992, Scharringa & Wassink 1992). Bij de vogel van 1996 bleek dat de gewebde tenen op een afstand van 75 m onder gunstige omsta ndigheden nog zichtbaar zijn, zeker als de vogel direct te verge lijken is met Kleine Strandloper. De kenmerkende dekveren met donker centrum en grijze zoom en het ontbreken van bruin in het verenkleed kunnen bij adu lte voge ls op grote afstand goed helpen bij de determinatie. In 1996-97 is door de Commiss ie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA) bes loten dat er vo ldoende aa nleid ing was voor herbeoordeling van het geva l uit 1989. Deze herbeoordeling heeft bekrachtigd dat het geval uit 1989 nog steeds aanvaardbaar is en derha lve als eerste geva l voor Nederland blijft staan. De ervarin gen met de in dit artikel beschreven voge l uit 1996, die regelmatig onder zeer verge lij kbare omsta nd igheden als in 1989 geobserveerd werd, hebben bijgedragen aan de positieve uitkomst van deze herbeoordel ing. Op 16 juli 1997 werd een adu lte voge l gezien in het Wagejot op Texel, Noord-Holland. Dieze lfde avond werd eveneens een adu lte geme ld langs de Oostvaardersd ij k, op dezelfde plek waar de vogel in 1996 verb leef. Op 23 juli bleek deze vogel nog aa nwez ig en werd op 26 juli voor het laatst gez ien. Op 3 augustus 1997 bevond zich een adu lte bij Julianadorp, Noord-Holland. Indi en aanvaard betekenen deze waarnem ingen het derde tot en met vijfde geva l, waarb ij aangetekend kan worden dat het langs de Oostvaardersd ijk om de terugkerende voge l van 1996 zou kunnen gaan.
195 Grijze Strand loper / Sem ipalm ated Sandpiper Ca li-
SEMIPALMATED
dris pusilla, adu lt, Oostvaardersd ij k, Lepelaarsp lassen, Flevoland, 19 juli 1996 (Arnoud B van den Berg)
1996 On 18-19 july 1996, an adult Sem ipalmated Sandpiper Ca lidris pusilla was present in a recently created wetland area along Oostvaardersdijk near Lepelaarsplassen, Flevoland. The bird was mostly seen together with two Little Stints C minuta. It was observed from a distance down to c 40 m, from wh ich the sem ipalm ations between the toes were c1early visible, excludi ng all other Calidris-spec ies, except Western Sandpiper C mauri. Since the b ird was in adu lt summer plumage (ind icated by the 'untidy' and worn feathers on mantie and scapu lars) the lack of rufous co loration on scapu lars, crown and ear-coverts as we il as the blunt-tipped bi ll and less heavily streaked breast ruled out Western. Western also lacks the pointed dark centres to the scapu lars. This was the second record of Semipa lmated Sandpiper for the Netherlands. Th e first was also present along Oostvaardersdijk, 13 km to the north , on 12-13 june 1989 (va n der Veen 1991 ). The latter bird could not be photographed due to th e d istance of 75 -200 m;
Summary
186
SANDPIPER
AT
LEPELAARSPLASSEN
IN
jULY
Grijze Strandloper bij Lepelaarsplassen in juli 1996 its acceptance was disputed by van der Laan (1992) and Scharringa & Wassink (1992). The 1989 record was recently revised by the Dutch rarities committee (C DNA) and was still found acceptable as the first for the Netherlands. The experience with largely simi lar observation conditions of the 1996 record compared with the 1989 record influenced this decision. On 16 July 1997, an adult bird was seen at Wagejot, Texel , Noord-Holland. On 16 and 23-26 July 1997, an adu lt was present along Oostvaardersdijk, on the same spot where the 1996 bird had been staying. On 3 August 1997, an adult was present near Julianadorp, Noord-Holl and. If accepted, these would be the third to fifth record. The bird at Oostvaardersdijk, however, might have been the returning bird of 1996.
Verwijzingen Hayman, P, Marchant, J & Prater, T 1986. Shorebirds: an identification gu ide to the waders of the world. Londen. van der Laan, J 1992. Grijze Strandloper in Oostvaarderspiassen in juni 1989. Dutch Birding 14: 225226. Jonsson, L & Grant, P J 1984. Identification of stints and peeps. Br Birds 77: 293-315. Scharringa, J & Wassink, A 1992. Grijze Strandloper in Oostvaardersplassen in juni 1989. Dutch Bird ing 14: 226-227. van der Veen, L 1991. Grijze Strandloper in Oostvaarderspiassen in juni 1989. Dutch Birding 13: 83 -85.
Max Berlijn, Wilhelminastraat 9, 6285 AS Epen, Nederland
Influx of Isabelline Wheatear in Sicily in spring 1996 Isabelline Wheatear Oenanthe isabellina breeds in Bulgaria, northern Greece, Turkey, the Middle East (Iran, Iraq (probably), Israel, Jordan, Lebanon and Syria), the Caucasus region and south-eastern Russia, east to north-eastern China, and southern Siberia . It has also bred occasiona ll y in Rom ania (at least in 1975 and 1978) (Cramp 1988, Corso 1994, Mitchell & Young 1997). In the Western Palearctic, outside the breeding and regular passage range, it is a very rare vagrant which has at least been recorded in Britain (10), Canary Isl ands (1), Denmark (1), Finland (7), France (6), Hungary (2), Ireland (1), the Netherlands (1), Norway (1), Poland (2), Sweden (3) and Ukraine (5) (Cramp 1988, Corso 1994, Gantlett 1994, 1995, Dijksman & Maas 1997).
50, the total number of extralim ital records in this region is only c 39, the first of which was in November 1887 in Britain. The best months are September (9 records) and October (9), followed by April (7); the best years were 1977, 1984 and 1994 (4 records), followed by 1988, 1990 and 1993 (3) . In Italy, Isabelline Wheatear is a scarce but regular passage migrant with 191 records up to 1995, most of which from Sicily (183, 175 of these in south-eastern Sicily), and others from southern Italy (5), central Italy (2) and northern Italy (1); the first record was in 1971 on Capri Island . The record total in one year sofar was 59 during spring 1995 in south-eastern Sicily (Corso 1995, Corso in press) . In contrast to the European extra limital records, there are only four autumn records ; all others are from late February to early April.
TABL E 1 Characteristics of influ x of Isabelline Wheatear / Izabe ltapuit
Oenanthe isabellina in Sici ly, Italy, in March
1996 Total number of observations Total number of individuals Average number of observations per day (18 dates) Average number of individuals per day (10 dates) Maximum presence Occurrence of indi viduals in three 10-day periods in March 1st 2nd 3rd Distance from sea '0 m' 10 km Foraging on sandy beach on rock coast
IDutch Birding 79: 787-1B9, 7997]
118 81 (+2 dead) 6.5 (min-max 1-24) 8.1 (min-max 1-23) 28 days 63 (77.7 %) 16 (19.7%) 2 (2 .4%) (98.0%) (2.0 %) (10.6 %) (89.8 %)
187
In flux of Isabelline Wheatear in Sicily in spring 1996 number of new arrivals 25 r-
20
r-
It 11
15
, r-
10 e-
-
-
5
r'""'"
nn
In
o 2
3
4
5
6
7
8
9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
days (March 1996) FIGURE 1 Numbers of individuals occurring during influx of Isabelline Wheatear / Izabeltapuit Oenanthe isabellina in southern Sicily, Ita ly, in March 1996
In March 1996, an astanishing number of 83 Isabelline Wheatears was recorded in Sicily. During this period many data were collected, the most significant of which are presented in table 1. The influx was preceded by strong winds from the south-west, characterized by the presence of typical red desert sands . The area affected by the influx was the coastal region of south-eastern Sicily, from the area just south of Catania (four records) to the extreme south-eastern area near Pachino (nine records), with the remaining records roughly in between Siracusa and Pachino. The first birds arrived on 1 March. There were three peaks in occurrence: 2 March with 20 individuals, 3 March with 23 (20 of which together in a single area) and 16 March with 11 (figure 1). The last bird arrived in the area on 24 March, while the last bird observed remained in the area until 29 March. Theactual number of birds involved was 81 on 10 dates (plus two found dead), with an ave rage of 8.1 birds per dav. Interestingly, contrary to all other years, three birds remained in the area for 20, 25 and 28 days, respectively, while the previous longest stay was only th ree days; in table 1, some further data are shown. 188
Nearly all the birds were observed along the sea coast, with only 2% at 10 km inland . More birds than in all other years were recorded in southern parts of the area involved, far from Siracusa, where most birds were observed in the previous years. As a rule, the birds were observed in open areas, with 85% of the birds in vegetation with a height between 5 cm and 1 m, and 15% in vegetation between 1 mand 3 m. With regard to the habitat choice for foraging, 89.8% of the birds used the rock coast, hunting on rocks or around the lower vegetation, while only 10.6% used the beach, catching prey running on the sand. The habitat selected is typical of the species (Cramp 1988), but there are no specific references to the foraging habitats used, most of the available literature dealing only with hunting methods and foraging behaviour. In conclusion, the spring 1996 passage represents the largest influx of Isabelline Wheatear into Italy. We are grateful to Daniele AI iffi, Valerio Cappello, Andrea Ciaccio, Giorgio Testolino and members of the Gruppo Siracusano Ricerche Ornitologiche (GSRO) for their help with the observations, and to Arnoud van den Berg,
Inf/ux of Isabelline Wheatear in Sici/y in spring 7996 Gonçalo Elias, Ricard GutiÊrrez, Dominic Mitchell, Peter Robinson and Steve Young for their reply to our inquiries. References Corso, A 1994. Stato e identificazione del Cu lb ianco Isabellino, Oenanthe isabel/ina. Riv Ital di Birdwatch in g 2: 9-21. Corso, A 1995. 11 Cu lbianco isabellino Oenanthe isabellina: migrazione e status in Italia. Avocetta 19: 83. Corso, A in press. II maggior numero di Cu lbi anco isa-
bellino in Italia. Avocetta. Cramp, 5 1988. The birds of the Western Palearctic 5. Oxford. D ijksman, W J M & Maas, J W 1997. Izabeltapuit op Maasvlakte in oktober-november 1996. Dutch Birding 19: 182-185. Gantlett, 5 1994. 1993: the Western Palearctic year. Birding World 7: 24-37. Gantlett, 5 1995. 1994: the Western Pa learctic year. Birding World 8: 22-39. M itche ll, 0 & Young, 5 1997. Photographic handbook of the rare b ird s of Britain and Europe. London.
Andrea Corso, c/o CSRO, Via Camastra 70, 96700 Siracusa, Ita/y Renzo lenti/e, Via Crottasanta, 67, 96 700 Siracusa, Ita/y Carme/o lapichino, Via /e Teracati, 73, 96700 Siracusa, Ita/y
Head pattern of Blyth's Pipit The photograp hs of the Blyth's Pipit Anthus god/ewskii on Helgoland, Schleswig-Ho lste in, Germany, in September 1996 (Birding World 9: 403, 1996,10: 28,1997; Dutch Birding 18: 264, plate 246-247, 1996; Limicola 10: 333, 1996, 11: 107, 112, 118, 1997; Orn itho l Jahresber Helgoland 7: 44-45, 1997) are surely the best of this species
ever published. They illustrate c1early some of the features that are generally considered diagnostic for the species in autumn: the 'small pipit' -like impression, the short and fine-tipped bill, the short tail, relative to the length of the tertials, and the shape of the dark centres to the moulted inner median coverts. During recent research on the species, in preparation for some illustrations, I found one
FIGURE 1 Typical head pattern of Blyth's Pipit / Mongoolse Pieper Anthus godlewskii (Ieft) and Richard's Pipit / Grote Pieper A richardi (8rian Smal/J . Note short pointed bill and weak supercilium in front and behind eye in Blyth's; and stronger bill and broad supercilium, sometim es streaked lightly at rear, in Richard's
[Ou/eh Birding 19: 189-190, 19911
189
Head pattern of Blyth's Pipit feature of the head pattern wh ich is not described in the (Eng li sh) literature, but which I have noticed in the field and is visib le in these photographs (and others I have examined): the supercilium. Aiström (1988) - and I suspect repeated by Bradshaw (1994) - describes the supercilium as less prominent, but in terms of being reduced in front of the eye. A lthough this is the case, sometimes, I feel that it is much more restricted actualIy behind the eye, contrasting with and obscured by quite heavy streáking on the rear superci lium . In comparison, Richard's Pipit A richardi has a prominent posterior supercilium which reaches further back above the ear-coverts, although it may be li ghtly streaked towards the rear (cf figure 1). To check this feature, one may exam ine the photographs of Blyth's Pipit in van den Berg et al (1993, plate 124, 126 and 129-130). The short superci lium behind the eye is a notabie aspect of the heads of all three bi rds. However, one may also look at the photographs in Heard (1990), and it appears that not all accepted Blyth's Pipits show such a restricted superc ilium behind the eye. Caution, as always, needs to be used not to app ly this feature on its own. The weak rear superci lium gives a unique look to the head of Blyth's Pipit, to me at first glance simi lar to but actual ly quite unlike Richard's
Pipit. Bradshaw (1994) alluded to the head of Blyth's being like that of Short-toed Lark Calandrel/a brachydactyla, and I fee I that it is this feature that gives such an appearance - the crown feathers of Short-toed Lark sometimes hang over the rear of the superc ilium . The photographs published in Bradshaw (1994) of a Blyth's in May do indeed show a 'reduced' superci lium , but behind the eye and not in fro nt. Most illustrations of Blyth's Pipit are sti ll relatively inadequate, w ith the head pattern emphasizing the 'R ichard's look' - although Jonsson (1992) does show the short superci lium behi nd the eye. The strength of the supercilium may be, I feel, another feature helpful to observers in noticing someth ing different about a 'funny Richard's Pipit'. References Aiström, P 1988. Identification of Blyth's Pipit. Bi rdin g World 1: 268-272. van den Berg, A B, van Ree, L & Roselaar C 5 1993. Mongoolse Pieper te Westerschouwen in november 1983. Dutch Birding 15 : 198-206. Bradshaw, C 1994. Blyth's Pipit identification. Br Birds 87: 136-142. Heard, C 1990. Blyth's Pipit in Cornwall. Birding World 3 : 375-378. Jonsson, L 1992. Birds of Europe with North Africa and the Middle East. London.
Brian Smal/, 20 Wil/ow Green, Worlingworth, Woodbridge, Suffolk IPIJ 7Lp' UK
~ SW--:-,·~ - !,- =tlV- -'=-S-_KI
Masters of Mystery ~_ _ Second round Plates V-VIII represent the four mystery birds of the second round. Please, carefu ll y study the rules below and identify the birds in the photograp hs. Solutions can be sent in three different ways: • by postcard to Dutch Birding Association, Postbus 75611, 1070 AP Amsterdam, Netherlands 190
OP T IK
• bye-mail tod .s.kok@stud.chem.ruu.n l (a confirmation of arriva l wi ll be sent) • by Internet via the home-page of the Dutch Birding Assoc iation, http ://www.mebweb.nI/DutchBird ing Entries for the second round have to arrive by 31 October 1997. From those entrants having identified most of these four mystery birds correctly, th ree persons wi ll be drawn who w ill receive a copy of Rare birds in Britain and [Outch Birding 19: 190-1 92, 1997)
Masters of Mystery
191
Masters of Mystery
Ireland - a photographic record by Keith Vinicombe & David Cottrid ge, donated by HarperCo llins Publishers. A pair of Swarovski 8x20B Century binoculars, donated by Swarovski Benelux, will be award ed to the overall winner at the end of th e competi ti on (th ree rounds).
Rules Only subscribers to Dutch Birding are eli gibl e to enter. Excluded from entry are members of the ed itori al boards of Dutch Birding. Photographers whose work is used in the competition (both as mystery bi rds or other photographs accompanyin g the so lutio ns) are excl uded from entry in the round(s) in w hi ch their work is used . For each round o nly o ne entry per person is accepted (the first received). Entries have to arrive by th e closing date stated. The Dutch
Birding Association cannot be held responsible for possible non-receipt or loss of entries. All species in the photographs have been record ed (or reli ably reported) in the Western Palearctic as defined in Birds of the Western Palearctic (BWP). Hybrid s will not be featured. Eac h mystery bird must be identified at the level of spec ies. In thi s competition, decisions of the Com missie Systematiek Nederlandse Avifauna (CS NA) are foll owed (see, for examp le, Dutch Birding 19 : 21-28, 1997). In th e case of any dispute concernin g the identity of a bird, the decision of the editor ial board of Dutch Birding will be binding on all parties. The winner will be the entrant who has co rrectly identified most mystery photographs during th e competition (th ree ro und s). In the case of joint winners, one w inner will be drawn.
Oiederik Kok, Blazer 9, 3448 WO Woerden, Netherlands Nils van Ouivendijk, Guldenhoeve 34,3451 TG Vleuten, Netherlands
192
Trends in systematics _ _ __ _ __ Species limits in flamingos, with comments on lack of consensus in taxonomy Despite wide interest in the biology and evolution of flamingos, understanding the relationships of flamingos Phoenicopterus remains a major unresolved issue in avian systematics. The majority of studies have concerned the systematic position of flamingos as a group but very little has been published about species limits and relationships among flamingos. At the level of species, consensus among avian taxonomists seems elusive, a situation resulting from differences in species concepts as weil as variations in the application of species concepts . On the basis of the Biological Species Concept (BSC), at least three different taxonomic treatments have been proposed for the flamingos. (Th ree species, Lesser P minor, Andean P andinus and Puna Flamingo P jamesi are indisputed and are not further discussed here.) Some workers recognized Greater P roseus and Caribbean Flamingo P ruber as separate species (eg, Allan 1956, Morony et al 1975, Sibley 1996), whereas others grouped them as 'subspecies' of a polytypic species (eg, Vaurie 1965, del Hoyo et al 1992, Inskipp et al 1996). Niethammer (1953) and Eck (1996) included Chilean P chilensis, Greater and Caribbean Flamingo in a single polytypic species. Thus, after several decades there still appears to be a lack of consensus about species limits in flamingos. This paper aims to provide 1 an overview of the differences of the three taxa; 2 a review of how the criteria of reproductive isoIation (BSC) and diagnosability (PSC) are applied to flamingos; and 3 a discussion of how both species concepts affect taxonomic stability at the level of species. Differentiation of taxa Chilean, Greater and Caribbean Flamingo are well-marked taxa which show consistent differences in plumage coloration and pattern and coloration of bill and legs (eg, van den Berg 1987, Treep 1994), and have different displays and vocalizations (Studer-Thiersch 1964, 1974, 1975). Plumage colour of each form is distinct. Chilean Flamingo is pink-coloured, most prominently on lower neck and breast. Greater Flamingo is predominantly white, often with a {Ou/eh Birding 19: 193-1 98, 1997]
pale pinkish hue on neck. In contrast, Caribbean Flamingo is mainly pinkish orange, including head, neck and underparts. In all taxa considered here, the intensity of coloration may depend on food and season . If intake of carotenoids, which are synthesized by algae and other organisms, is reduced, plumages may be less intensely coloured (del Hoyo et al 1992). During the courtship period, plumages are generally slightly more intensely coloured (Flamingo Nieuwsbrief 1: 8, 1996). In Chilean Flamingo, the bill is whitish or cream-white with the black on the bill tip extending below the nostril (figure 1). In Greater Flamingo, the basal part of the bill , as weil as the bare skin bordering it, is relatively dark pink. The black on the bill tip is less extensive than in other species . On the upper mandible, the black does not extend bevond the ventral curvature . The bill of Caribbean Flamingo differs from the other taxa in having a pale orange-red base and an extensive black bill tip which does not extend below the nostril. The bare skin bordering the bill is contrastingly pale (plate 198). The legs of Chilean Flamingo are grey-green, with the knee, heel and webs red (plate 199). In both Greater and Caribbean Flamingo, the legs, including the knee, heel and webs, are pink to dark pink (plates 197-198). Chilean Flamingo also differs from Greater and Caribbean Flamingo in size and structure. The total length (ie, bill to tail ) of Greater and Caribbean Flamingo is 120-145 cm, whereas Chilean Flamingo measures only 105 cm. Compared with both Greater and Caribbean Flamingo, Chilean Flamingo has a shorter, thicker neck and shorter legs. Detailed studies of group displays of captive flamingos, conducted by Adelheid StuderThiersch in Basel Zoo, Switzerland, indicate that at several stages of the display the three taxa attain different postures of head, neck, body and wings (Studer-Thiersch 1964, 1974, 1975). Calls given during the introductory phase of the group display also differ among the th ree forms (StuderThiersch 1974). Calls of Greater Flamingo are short and bi-syllabic. In Chilean and Caribbean Flamingo, calls consist of three syllabies; however, in Chilean Flamingo calls are short and raw whereas in Caribbean Flamingo they are more drawn out. On account of their slightly paler plumage and smaller size, and their tendency to live in small 193
Trends in systematics
FIGURE 1 Heads of Greater Flamingo / Fl amingo Phoe-
nicopterus roseus (upper), Carib bean Fl amingo / Caribische Flamingo P ruber (m iddle) and Chilean Fl amin go / Chileense Flamingo P chilensis (Iowe r) (Ka rel A Mauer)
groups, Ca ribbea n Fl amingos of th e isol ated Ga lรกpagos Islands population have been separated under the name 'glyphorhynchus', but are no longer considered as a separate taxo n (del Hoyo et al 1992).
Application of species concepts Compari sons of species concepts are complicated by th e fact that th ere are several versions of both biological (Mayr 1982, Barton & Hewitt 1985) and phylogenetic species co ncepts (Cracraft 1983, de Q ueiroz & Donoghue 1988). Th e present discussion will be restricted to Mayr's version of the BSC and Cracraft's version of the PSC because in orn itho logy these are fo und to be most usefu l. According to Mayr (1982), populations are recogni zed as species if th ey are 194
'reproductively iso lated' or, put another way, if 'th ey do not fuse into a single population '. Phylogenetic species co ncepts emph as ize that spec ies are 'basa l evo lutionary units' but differ in th e way th ese units are recognized. In the o ri ginal version of the PSC (Cracraft 1983), species must be diagnosable by uniqu e combin ations of character states. Th e main difference between a BSC and a PSC is th at the former requires an emphas is on variation that is co nsidered of importance for reprod uctive isolation, whereas a PSC would focus attentio n on all aspects of variation, includ ing those affecting reprod uctive isol ation (Cracraft 1989). Because Chil ean, Greater and Ca ribbea n Flamingo have well-separated breeding ranges, th ere are no opportunities for them to interbreed under natural circum sta nces and, as a consequence, no opportunities for taxonomists to estab lish whether they are ' reproductively isolated'. In applying the BSC to such allopatri c forms, th e degree of differentiation has to be eva lu ated as an indication of the level of rep rodu ctive isolation when th ey wou ld ever come in contact. However, no exp li c it hypothesis abo ut the level of reprodu ctive iso lati on has been proposed and published ev idence still leaves ampl e room for multiple interpretati o ns. Studer-Thiersch (1964, 19 74, 1975) argued th at the different degree of differences in the group display of th e three forms does not justify giving them all the same rank . She suggested th at th e dist inct displ ay of Chil ean Fl amingo preclud es th e lumping of this form with th e other two in a single, widespread spec ies. However, in her opinion Greater and Caribbean Fl amingo are better lumped because this would correspond best to the similarity of their displ ays, bill proportion s and co lour of legs. Clearly, StuderThi ers ch's main concern was the representation of leve ls of divergence, rather th an 'reproductive iso lation '. Studer-Thi ersc h may be right in grouping Greater and Caribbea n Flamingo and separating Chil ea n Fl amingo on account of their evolution ary relationships but it is not clear whether this divi sion also corresponds to reproductive barriers, as required by the BSC. In other words, Greater and Caribbea n Fl amingo may be eac h other's closest relative but hybridi zati o n under natural c ircumsta nces may be considerably reduced by differences in plumage, bill , behaviour and vocalizations. In th e co lony of G reater Flamingo in the Ca margue, Bouches-du-Rhone, France, Cez illy & Johnson (1992) noted mi xed pairs w ith both
Trends in systematics
196 Greater Flamingo / Flamingo Phoenicopterus roseus, juven ile, Camargue, Bouches-du-Rhรถne, France, 9 September 1994 (A rnoud B van den Berg) 197 Greater Flam ingos / Flamingo's Phoenicopterus roseus, adult and immature, Camargue, Bouches-du-Rhรถne, France, 10 September 1994 (A rnoud B van den Berg) 198 Caribbean Flamingo / Caribi sche Flamingo Phoenicopterus ruber, ad ult, in captivity, Wassenaar, Zuid-Ho lland, Netherlands, 25 November 1985 (Arnoud B van den Berg) 199 Chilean Flam ingo / Chil eense Fl amingo Phoenicopterus chilensis, adult, in capti vity, Wassenaar, Zu id-Holland, Netherlands, 25 November 1985 (Arnoud B van den Berg)
195
Trends in systematics
200 Greater Flamingos / Flamingo's Phoenicopterus roseus, adult, Camargue, Bouches-du-Rh6ne, France, July 1988 (RenĂŠ Pop)
(escaped) Ch il ean and Caribbea n Flamingo. A mixed pair of Ch il ean and Greater Flamingo nested in 1989 but breeding success is not known. Adult hybrids of Chil ean and Greater Flamingo have been observed in France and Spain (Cezi ll y & Johnson 1992). Recently, freeliv ing Ch il ean and Greater Flamingo formed a mixed breeding co lon y at Zwillbrocker Venn, Nordrhein-Westfalen, Germany, near the Dutch border (Treep 1991, 1994). In 1993 -94, the co lony co ntained 13-18 pairs of Chil ean and 2-6 pairs of G reater Flamingo (Lensi nk 1996). In both years, one mixed pair of Chil ean and Greater Flamingo nested, raising o ne hybrid young (Lensi nk 1996). Hybrids of Chil ea n and Greater Flamingo may reach adu lthood (Cez illy & Joh nson 1992) and are fertile (Joop Treep pers comm). In th e taxonomie literature, reports of hybridization and backcrossing w ithout impaired fertility are often rega rd ed as 'proot' that the releva nt taxa are conspecific. There are two reasons for not rushing to such aconclusion. Firstly, occasio nal hybrization does not imply that individuais mate at random and that hybrid s have normal fitness. Hybrids may experi ence co n196
siderable difficulty in attracting mates even if fertility does not seem to be impaired. Secondly, observations of hybridi zation may not form a reliable indi cation of the level of reproductive isolation. It is well-known that in places w here conspec ifi c partners are rare or not avai lab le, hybridi zation is more frequent (eg, Rohwer 1972). The relations hip between the ava il abi lity of conspecific mates and hybridization is known as ' Hubbs' principle' (Grant & G rant 1997) . All reports of hybridi zation in flam in gos come from areas where o ne or more forms are rare. Signifi ca ntl y, male G reater Flamingos which attempted to cop ul ate with Chi lean Flamingos in the Camargue co lony were unsuccessful in establishing pair bonds w ith females of their own species (Cez ill y & Johnson 1992). Thus, observation s of hybr idi zation in flamingos may reveal very I itte about the leve l of reproductive iso lation . Based o n present knowiedge, it is not clear if the observed differences in plumage, bare parts, display behaviour and voca li zations are suffi cient to prevent the comp lete fusio n of some or all of these forms under natural c irc umsta nces. Studies of feather li ce were summarized by Clay (1975), who pointed out that, in general,
Trends in systematics related birds are parasitized by related species of lice. Because Ch il ean, Greater and Ca ri bbean Flamingo have d ifferent species of head li ce Anatoecus, C lay (1975) suggested that each flamingo shou ld perhaps be given spec ific ra nk . In my opin ion, the feather lice data o nly suggest that the three flamingos have been geographi ca lIy iso lated for some time, somethin g we already knew; they are not informat ive about the leve l of differentiation and reproductive iso lation of flamingos. Moreover, the use of feather lice in av ian taxonomy carri es the questionable assumption that species limits are we ll-known in feather li ce or, at least, better known than in birds. Various attempts have been made to operationalize the 'diagnosab ility' criteri o n of the PSC (eg, Cracraft 1983, Nixon & Wheeler 1990). Diagnosability of phy logenetic spec ies may be based on any intrinsic attribute, either mo rph o log ica l, molecular, etho log ica l or a combin ation of these, and refers to fixed character states. In recent years, the importa nce of multiple lines of ev idence was stressed by Davis & Nixon (1992) and Zink & McK itri ck (1995). This emp has is on multiple evidence is ju stifi ed because phylogenetic spec ies have always been constru ed as ' independent evo lutio nary units'. If taxa have had an independent evo lutionary history, differenti ation may have occurred in several cha racters. Chil ean, Greater and Caribbea n Fl amingo are diagnosab le by multiple, independent lines of ev idence and may, therefore, be recog nized as separate phylogenetic spec ies (cf Hazevoet 1995, Sa ngster et al 1997). Thus, species limits accordi ng to the PSC co inc ide w ith the th ree basal taxa in the complex .
5tabi/ity and consensus in taxonomy Species I ists are currently unstable due to 1 the 'sp litting' of spec ies, ie, the recognition that (po lytypic) spec ies actua ll y consi st of two or more distinct spec ies, and 2 a lack of co nsensus on whether basal taxa should be ranked at the leve l of species or subspecies. The first factor results in in stab ility of species lists over time but does not necessar il y lead to (pro lo nged) disagreement among taxonomists. American P/uvia/is dominicus and Pacific Go lden Plover P fu/va represent an examp le of this kind of instability; before 1983 they were universally lumped into a single spec ies but after 1987 they are general ly accepted as separate spec ies. The second factor reflects the existence of different taxonomic treatments at the same t ime. Flamingos represent an examp le of thi s second kind of instab ility.
Some have been concerned that impl ementat ion of the PSC wou ld resu lt in many decades or even centur ies of instability of spec ies li sts (eg, Co ll ar 1997). Col lar (1997) be li eved that the PSC can offer no fi nality or stabi lity because phy logenetic spec ies run the permanent risk of not representing basal taxa. The possibility of identifying further spec ies, however, is not exclusive to th e PSc. In the past two decades, severa l 100s of taxa have become recogn ized as species based on the BSC (eg, Knox 1991). Because knowledge is never comp lete, it seems unreal isti c to req uire 'finality or stab ility' from any species concept. In fact, rather than a pos iti ve sign, stab ility may be an ind icatio n that nothing new is being learned. Co nverse ly, cha nge of spec ies limits may be viewed as ev idence of an in creasing knowledge of basal taxa. The main reason why th e BSC may appear to have had a stabi lizing effect on spec ies li sts is th at taxa are customaril y lumped if detailed info rm ation about the leve l of reproductive iso lation is not ava il ab le. Thu s, even if current taxonom ic li sts are 'stab ie' this cannot be attributed to some intrinsic quality of the BSC. It more I ikely reflects a lack of knowledge about reproductive isolation. Clear ly, the convention that taxa shou ld be lumped if evidence for reproductive iso lation is absent has not been consistently app lied . In many spec ies comp lexes, severa l alternative treatments have been proposed, resu Iti ng in va ri ous numbers of spec ies bei ng recognized at the same time (eg, flamingos, darters Anhinga, ibises Threskiornis). With few exceptions, most of these treatments provoked very littl e discussion. The lack of consensus about the rank of flamingos is particularly regrettable because taxonomists agreed th at Chil ea n, Greater and Ca ribbea n Flamingo represent separate taxa. In such cases, the PSC is more likely to estab li sh co nsensus because phylogenetic spec ies coincide w ith the less controversial basal taxa. References
All en, R P 1956. The flam ingos: their life history and surviva l. Res Rep Nat Audubon Soc 5. Barton, N H & Hewitt, G M 1985. Ana lysis of hybrid zones. Annu Rev Ecol Syst 16: 113-148. van den Berg, A B 1987. Voorkomen, herkenning en status van flami ngo's in Nederl and. Dutch Bi rdi ng 9: 2-7. Cez illy, F & Johnson, AR 1992. Exotic flam ingos in the western Med iterranean region: a case for concern? Co lon Waterbirds 15: 261-263. Clay, T 1975. Feather lice. In: Kear, J & Duplaix-Hall, N (editors), Flamingos, Berkhamsted, pp 159-1 61. 197
Trends in systematics Co ll ar, N J 1997. Taxonomy and co nservation: ch icken and egg. Bu ll Br Orn ithol Club 117: 122-136. Cracraft, J 1983. Spec ies concepts and speciation analysis. Curr Orn itho l 3: 159-187. Cracraft, J 1989. Speciation and its onto logy: the empirical consequences of alternative species concepts for understanding patterns and processes of spec iat ion. In: Otte, D & Endier, J A (editors), Speciation and its co nsequences, Sunderl and, pp 28-59. Davis, J I & Nixon, K C 1992. Populations, genetic variation, and the del imitation of phylogenetic species . Syst Biol 41: 421-435. Eck, S 1996. Die pa laearktisc hen VĂśge l - Geospecies und Biospecies. Zoo l Abhandl Staatl Mus Tierk Dresden 49 Supp l: 1-103. Grant, P R & Grant, B R 1997. Hybridization, sexua l imprint in g, and mate cho ice. Am Nat 149: 1-28. Hazevoet, C J 1995. The birds of the Cape Verde Islands. Tring. del Hoyo, J, Elliot, A & Sargatal, J (ed itors) 1992. Handbook of the birds of the world 1. Barcelona. Inskipp, T, Lindsey, N & Duckworth, W 1996. An annotated check li st of the bi rd s of the Orienta l region . Sandy. Knox, A G 1991 . The new order in ornitho logy? A special double review. Birding World 4: 214-221 . Lens ink, R 1996. De opkomst van exoten in de Nederlandse avifauna; verl eden, heden en toekomst. Limosa 69: 103-130. Mayr, E 1982. The growth of bio logica I thought. Camb ridge, Mass. Morony, J J, Bock, W J & Farrand, J 1975. Reference li st of the birds of the world. New Vo rk. Niethammer, G 1953. Zur Voge lwe lt Boliviens. Bonn
Zoo l Beitr 4: 195-303. Nixon, KC & Whee ler, Q D 1990. An ampl ifi cation of the phylogenetic species concept. Clad istics 6: 211233. de Que iroz, K & Donoghue, M J 1988. Phylogenetic systematics and the species prob lem . Cladistics 4: 317-338 . Rohwer, S A 1972. A multivariate assessment of in terbreeding between the meadowlarks, Sturnella. Syst Zool 21: 313-338. Sangster, G, Hazevoet, C J, van den Berg, A B & Roselaar, C S 1997. Dutch avifauna l li st: taxonomic changes in 1977-97. Dutch Birding 19: 2 1-28. Sibley, C G 1996. Birds of the world . Vers ion 2.0. Cin cinnati . Studer-Thiersch, A 1964. Balzverhalten und Systematik der Gattung Phoenicopterus. Orn ithol Beob 61: 99102. Studer-Thi ersch, A 1974 . Die Balz der Flamingogattung Phoenicopterus unter Besonderer BerĂź cks ichti gung von Ph. ruber roseus. Z Tierpsychol 36: 212-266. Studer-Th iersc h, A 1975. Group display in Phoenicopterus. In: Kear, J & Duplaix-Hall, N (editors), Fl ami ngos, Berkh amsted, pp 150-158. Treep, J 1991. Zomerverb lijf van in Nederl and gesignaleerd e Flamingo's. Dutch Birdin g 13: 17. Treep, J 1994. Z ijn flamingo's Phoenicopterid ae blijvertjes in Nederl and se wateren? Voge lj aar 42: 208-217. Vaurie, C 1965. The birds of the Palearctic fauna. NonPasseriformes. London. Z in k, R M & McKitrick, M C 1995. The debate over spec ies concepts and its impli cations for ornitho logy. A uk 112: 701-719.
George Sangster, Nieuwe Rijn 27, 23 72 JO Leiden, Netherlands
Recensies TIM INSKIPP, NIGEL LINDSEY & W ILLlAM DUCKWORTH 1996.
An annotated checklist of the birds of the Oriental region. Oriental Bird Club, c/o The Lodge, Sandy, Bedfordshire SG19 2DL, UK. 294 pp. ISBN 0-95295450-8. GBP 9 .95. A lthough a - very vague ly outlin ed - box is provided with each spec ies to tick off, this moderate ly priced, compact vo lum e is not your ave rage birdwatcher's 'shopp in g li st'. The check li st covers an area that extends from Pakistan to Japan and New Guinea and enumerates 2586 spec ies, just over a quarter of the wo rld 's li vin g bird species. In the introdu ction, the autho rs have set out on the right track by statin g that
198
' inform ed taxonomic d iscuss ion is a prerequisite for the study of b irds, includin g the formulation of conservation decisions ... ' and the main aim of the cata logue is a summary of the avai lab le data on the systematics and taxonomy of the birds of the Orienta l region. The introd uction comprises discussions of the geographi ca l coverage, methods, species concepts, limits and sequence, English names and semantics, and a list of regional works for each nation and island group CQvered by the check l ist. The check li st uses the Biological Species Concept (BSC) and the taxonomic sequence and the English names fo ll ow - with a few exceptions - Sib ley & Monroe (Oistribution and taxonomy of birds of the
Recensies world, New Haven, 1990) and Sibley & Monroe (Supplement to the distribution and taxonomy of b irds ofthe world, New H aven, 1993). The user of the li st wi II need to memorize the meaning of no fewer than 14 symbols, used th roug hout the systematic li st to key an notations on conservation status and taxonomy in the right-hand co lumn. The an notations also provide information on synonyms and alternative Engl ish names (keyed by a system of one or twoletter codes to a short-list of geograph ic and taxonomic works). The we ll-organized systematic list is arranged in four co lu mns: species number, sc ientific name superposed over the English name, a symbo l, and the an notations (where given). No distributional information is given other than that in the annotations. The li st is by default a product of an era that has seen a fa ir amount of ind iscrimin ate lumpin g of all opatric taxa, especia ll y in the Indo-Australian Arc hipelago; on ly recently sign ificant progress has been made to reverse that trend, as exemp lified by the recent sp litting in the genera Carpococcyx and Cochoa. As such, the present li st prov ides amp le scope for the sp litters among us. The bibliography comp ri ses 814 numbered references, but these numbers serve no apparent purpose as they are - thankfully - not used in the text. There is no doubt in my mind that this check li st w ill serve as a usefu l tooi wei l into the next millennium, w hen we w ill hopefully be able to hold the first vo lume of a 'handbook of the bird s of the Orienta l Bi rd Clu b region' in our hands. The val ue of th is checkli st as a research too i would have been greatly en hanced by its ava il ab ility on CD-ROM or diskette. Finally, this reviewer cannot but who leheartedly re iterate the authors' quotation from the last lesson of the Buddha, 'Do not be lieve something because it is in a great book, or a sage has told you it is so; go and examine it for yourself'. FRANK ROZENDAAL
GEOFF J CAREY (EDITOR) 1996. Hong Kong 8 ird Report 1995. Hong Kong Bird Watchi ng Soc iety, GPO Box 12460, Hong Kong, Ch in a. 260 pp. ISSN 1017-1118. Avai lable from Hong Kong Bi rd Watc hin g Soc iety, Postbus 227, 3500 AE Utrecht, Netherlands, N LG 36.25 (Netherlands) or NLG 37.00 (rest of Europe); or Hong Kong Bird Watc hin g Society, 12 Denmans Close, Lindfield, West Sussex RH16 2JX, UK, GBP 12.50 (UK) or GBP 13.50 (rest of Europe). As in the earl ier ed itions, the 1995 report of this we ll-
establi shed and we ll-prod uced se ri es features the regular sections on the birds of Hong Kong, China, such as Records Committee Report, Monthl y Summaries, Systematic List, Winter Waterfowl Counts and Report on Bird Ringing, as we il as var ious other short notes. The section 'B irds new to Hong Kong' covers the first records of Brown Booby Sula leucogaster, Ameri can Com mon Gu ll ('Mew Guii') Larus canus brachyrhyn chus, Black Redstart Phoenicurus ochruros, Manchuri an Reed Warb ier Acrocephalus tangorum, Brown chested Jungle Flycatcher Rhinomyias brunneata and Black-headed Buntin g Emberiza melanocephala. Papers on field identification compare Ye ll ow Bittern Ixobrychus sinensis, Schrenck's Bittern I eurythmus and Chestnut Bittern I cinnamomeus and Citrine Wagtai l Motacilla citreola versus subspec ies of Ye llow Wagtai l occurrin g in Hong Kong, M flava taivana, M f macronyx and M f simillima. Back issues of the reports of 1992, 1993 and 1994 are st ill avai lable as we il. ANDRÉ J VAN LOON
Andere recente uitgaven / other recent publications NICOLAS BARRÉ, ARMAND BARAU & CHRISTIAN JOUANIN 1996. O iseaux de la Réunion. Les Éditions du Pac ifique, 62 rue du Couédic, 75014 Parijs, Frankrijk. 208 pp. ISBN 2-87868-027-8. GBP 23.00. Een eenvoud ige gid s voor de vogels va n Réunion, met enkele inleidende hoofdstukken over geolog ie, kli maat, vegetatie en ornith o logische gesch iedenis. RIVM, IKC-N ATUURBEHEER, IBN-DLO & SC-D LO 1997. Natuurverkenning 97. Samson HD Tjeenk Wi llink bv, Postbus 316, 2400 A H A lph en aan den Rijn , Nederland, tel 0172-466822 . 183 pp. ISBN 90-4220-1 41-X. NLG 39.50 . Deze eerste Natuurverkenn in g, gemaakt in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natu urbeheer en Visser ij, sluit wat betreft inh oud en fasering aan bij de eveneens gepubli cee rde ve rkennin gen op het gebied va n econom ie, ruimte en milieu. Voor de eerste keer wordt een eva luerende en toekomstverkennende ana lyse gegeven op het gebied van natuur, bos en lan dschap. De ontwikkelin g van de natuur in Nederland wordt daarbij beschreven in afhanke lijkheid van verstedelijking, landbouw, milieu en de achterli ggende economische en demografische factoren. Het boekje kan worden besteld bij bovenstaand adres.
Corrigendum Bij de foto van de Lachmeeuw Larus atricilla (Dutc h Birding 19: 137, plaat 134, 1997) werd bij verg iss in g niet de jui ste fotograaf verme ld . De foto werd gemaakt door Ronaid de Lange. REDACTIE
In the capt ion of the photograph of Laughin g Gu ll Larus atricilla (Dutch Birding 19: 137, plaat 134, 1997) the w rong photographer was mentioned by mistake. The photograph was taken by Ronaid de Lange. EDITORS
199
WP reports This review lists rare and interestin g birds reported in th e Western Palearctic in July-August 1997 and focuses on north-weste rn Europe. Inform ation coverin g ea rl ier reports is includ ed as we il. The reports are large ly unchecked and their publication here does not impl y future acceptance by the rariti es co mmittee of th e releva nt country. Observe rs are requested to su bmit reco rds to each country's rarities co mmittee. Correcti ons are welcome and w ill be published. Th e first Fea's Petrel Pterodroma feae for Canada was photographed on 7 jul y off Sable Island, Nova Scotia. A Cory's Shearwater Calonectris diomedea reported at Camperduin , Noord-Holland, on 21 August was only the eighth for the Netherlands. The second Swinhoe's Storm-petrel Oceanodroma monorhis for Scandinavia was trapped in th e early hours of 9 August at Revekaien, Klepp, Rogaland, Norway; it was another individu al than the one trapped at the sa me spot in th e ni ght of 13/14 August 1996 . The second for Spain was trapped on Cabrera, Balearics, on 16 August (th e first was trapped at Benidorm, Alicante, on 13 jul y 1994). A
201 Littl e Bittern / Woudaap Ixobrychus minutus, ad ult, Waddinxveen , Z uid-Holl and , Netherlands, jul y 1997 Uan van Ho lten)
200
Red-billed Tropicbird Phaethon aethereus was photograph ed from the Porto Santo ferry at Madeira, Portuga l, on 23 jul y 1997. In the Netherl and s, the number of breeding pairs of little Bittern Ixobrychus minutus increased sli ghtl y to at least five pairs, includin g the northernmost successful breeding reco rd ever at Kollumerkolk, Lauwersmeer, Friesland. Up to two Western Reef Egrets Egretta gularis stayed in th e Camargue, Bouches-du-Rh6ne, France, from 12 jul y to mid-August. One reported from Las O ll as, Ebro delta, Cata loni a, Spain, ca used discussion about its identity. Last yea r, a doze n pairs of little Egret E garzetta appea red to have bred in Barbados. The first breed in g of Great White Egret Casmerodius albus for Poland occ urred in the Biebrza marshes w here three nests co ntaining eggs were found in a Grey Heron Ardea cinerea co lony during May. At Neusied lersee, Burgenland, Austria, a reco rd 737 breeding Great White Egret pairs and 25 Eurasian SpoonbilI Platalea leucorodia pairs we re counted this year. In the Netherlands, more than 1000 pairs of Eurasian Spoonbill were present in 15-20 co loni es. At Birecik, Turkey, 72 introduced Bald Ibises
202 W estern Reef Egret/Westelijke Rifreiger Egretta gularis, Las Ollas, Ebro delta, Cataloni a, Spa in, 21 jul y 1997 (Ka rel A Mauer)
IDutch Birding 19: 200-205, 1997]
WP reports
203 Red-billed Tropicbird / Roodsnavelkeerkringvogel Phaethon aethereus, Porto Santo ferry, Madeira, Portugal, 23 july 1997 (Steve Ceelhoed) 204 O ri enta l Pratincole / Oostelijke Vorkstaartplevier C lareola maldivarum, Workumerwaard, Friesland, Netherlands, 1 August 1997 (Ma rk Zekhuis) 205 Semipalmated Sandpiper / Grijze Strandloper Ca lidris pusilla (right), julianadorp, Noord-Holland, Netherlands, 3 August 1997 (RenĂŠ Pop) 206 Western Sandpiper / Alaskastrandloper Calidris mauri, Musselburgh, Lothian, Scotland, August 1997 (Iain H Leach)
Ceronticus eremita were counted on 14 jul y. A record number of 2000 Greater Flamingos Phoenicopterus roseus bred in Sardinia, Ita ly, in 1997. In the Netherlands, this late summer's largest flock of Ruddy Shelduck Tadorna ferruginea was 47 at Stichtse Brug, Flevoland, in the last week of july. A Marbied Duck Marmaronetta angustirostris was seen at Villarsles-Dombes, A in, France, on 10 August. On 9 jul y, a Black Scoter Melanitta americana was reported at Pointe de la Coubre, Charente-Maritime, France. Europe's first White-winged Scoter M deglandi was recently accepted for Ice land; it conce rned an adult male paired to a nesting Common Eider Somateria mollissima photographed on 3 june 1993 at Foss, ArnarfjĂśrdur (Bi rding World 10: 56-61,1997; Bliki 18: 31, 65-67, 1997). The first hybrid pa ir Black Kite Milvus
migrans x Red Kite M milvus for Italy was found breeding in centra l Sic il y in 1997. Last year's hybrid Black Kite x Common Buzzard M migrans x Buteo buteo from Tolfa, Rome, Italy (cf Dutch Birding 18: 265, 268, 1996) was seen in mid-April in Sicily. For its ninth summer, the regular Steller's Sea Eagle Haliaeetus pelagicus returned to Taku Inlet, near Juneau, Alaska, USA (cf Dutch Birding 16 : 158, 1994, 17: 171-175, 1995). It is rumoured th at a first-summer lammergeier Cypaetus barbatus was photographed in May in SchleswigHolstein, Germany, which offers hope for the surviva l of the bird v id eoed on 26 May in Fl evoland, Netherlands (cf Dutch Birding 19: 121-123, 1997). In Italy, Egyptian Vultures Neophron percnopterus seem to be on the verge of extinction with on ly two or three pairs breeding in Sicily and four pairs in Ca labria. This yea r's first long-Iegged Buzzard B rufinus for Denmark
20 1
WP reports was see n on 7 A ugust in Skagen, Nord Jy ll and . Alesser Spotted Eagle Aqui/a pomarina stayed at Etang de Lachaussée, Meuse, Fran ce, from 20 June to at least 11 August. In the Netherl and s, a Spotted Eagle A c/anga was present at Lauwersmeer, Groningen, on 29-3 1 A ugust. In the province of Antwerpen, Belgium, an immature Steppe Eagle A nipa/ensis was seen on 19-20 Jul y and 6 August. At Yoncali, Turkey, four adult Demoiselle Cranes Anthropoides virgo were present on 11 July. Th e first co nfi rmed breeding of American Oystercatcher Ha ematopus pal/iatus for Canada occ urred on Cape Sable Island, Shelburne County, Nova Scotia, w here two pairs plus a fifth adult produced two nests of which one conta in ed th ree fledglings. Two Crabplovers Oromas ardeo/a we re seen in Ma'agan Mikhael, Israel, on 20 Jul y. If accepted, a mu ch-debated first-summer Oriental Pratincole G/areo /a ma/divarum in the Workumerwaard area, Fri esland , on 1-5 August wi ll be the first for the Netherlands and the fifth for Europe. Previous reco rds were th ree in eastern England staying for severa l months in the summers of 1981, 1988 and 1993 and one on 23 April 1994 in Cyprus (Sandgrouse 16: 56-57, 1994). The long-stayin g first-summer Semipalmated Plover Charadrius semipa /matus remained into August at Dawlish Warren, Devon, England. Another was reported at M0len,
Larvik, Vestfold, Norway, on 20-2 1 August. There was much discussion w hether a presumed Greater Sand Plover C /eschenaultii on 14- 16 A ugust at Pagham, Ke nt, England, could have bee n Britain's first lesser Sand Plover C mongo/us. On 26 Jul y, an adu lt DoUerel C morinel/us w ith one youn g was seen on the Pui gma l, Pyrenées O ri entales, France, at the French-Span ish border. If accepted, an adul t American Golden Plover P/uvia/is dominicus roosting at Lesj0, K0rs0er, on 26 July w ill be the second for Denmark. Th e ninth for the Netherl ands was an adu lt at Wevers Inl aag, Middenschouwen, Zee land, from 30 Jul y to 9 August. This species' first breeding for Europe occurred at Ny A les und, Sva lbard, Norway, w here a pair raised four young in August. The first breeding pair of European Golden Plover P apricaria for Belgium since 198 1 was found at Hautes Fagnes, Liège, in Jul y. The fifth Sociable lapwing Vanel/us gregarius for Austri a was seen on 13 April at Rabensburg. The second White-tailed lapwing V /eucurus for Sweden stayed at Turkiesjön, Västeras, Västmanland, on 22-24 June, at Östen, Västergötland, at least on 26 June (a nd probably ea rl ier), and at Rynningeviken, Ö rebrö, Närke, from 27 June to 6 Jul y. Another stayed at Getterön, Varberg, Hall and, on 10-14 Jul y. Th e first for Denmark was present at Ti ssoe, Kalundborg, Vest SjiEliand, on 13-14 Jul y and at Borreby Mose, SkiElsk0r, Syd SjiEliand, from 15 Jul y to at least 3 August. O n 16 Jul y, two adu lt Semipalmated
207 G ull -b illed Terns / Lachsterns Ge /oche/idon ni/otica, 't Za nd, Noord-Holland, Netherland s, 9 August 1997 (René Pop)
202
WP reports
208 Laughing Gull / Lachmeeuw Larus atricilla, Gro ningen, Groningen, Neth erlands, 27 August 1997 (RenĂŠ Pop) 209 Oemo iselle Cranes / Jufferkraanvogels A nthropo ides virgo, Yonca li, Turkey, 11 Jul y 1997 (Kris Oe Rouek)
203
WP reports
210 Blue-cheeked Bee-eater / G roene Bij eneter Merops persicus, Asta, Shetl and, Scotl and, 26 June 199 7
(Bert van Dillen) 211 Pale Rock Sparrow / Bleke Rotsmu s Petronia brach ydactyla, Nemrut Dagi, Turkey, 13 Jul y 1997
(Kris De Ro uck)
204
WP reports Sandpipers Calidris pusil/a were found at two sites in the Netherl ands, on Texel and near A lmere, Flevoland; a th ird adult at julianadorp, Noord-Holl and, on 3 August was the fifth for the Netherl ands. In Scotland, one was seen on 25 july at Deerness, Orkney. An adu lt winter Western Sandpiper C mauri stayed at Musse lburgh, Lothian, Scotland, from 16 August onwards. In Finland, an adu lt summer Red-necked Stint C ruficol/is was reported on 12 july on U usikaupun ki, Santakari. In the Azores, a least Sandpiper C minutil/a and a Wilson's Phalarope Pha laropus tricolor were found near Pra ia da Victo ri a on 30 july. In France, a Stilt Sandpiper Micropa lama himantopus was reported at Penestin, Morbih an, on 26 jul y and a possible first for the Netherl ands was briefly seen at Lepelaarspiassen, Flevoland, on 16 August. The first lesser Yellowlegs Tringa flavipes for Austria was found near Podersdorf, Burgen land, on 10 May. In Germany, an adu lt stayed from 2 August onwa rd s at Meldorfer Speicherkoog, Schieswig-H o istein . The eighth for Sweden was seen on Ö land on 7 july. The first Solitary Sandpiper T 501itaria for the Channel Islands stayed at Rue des Bergers, Castel, Guernsey, from 17 A ugust onwards. The Terek Sandpiper Xenus cinereus stavin g from 15 March in the Camargue remained until at least mid-August. An unprecedented influ x of f ive occurred in the southern half of Italy from 15 May, with one bird remaining into jul y. On 24 August, a Spotted Sandpiper Actitis macularia appeared in Ebro delta, CataIon ia, Spain, in the same pond as an adu lt Pectoral Sandpiper C melanotos. A second-year Wilson's Phalarope was seen from 20 july to at least 3 August at Hauke-Haien-Koog, Sch ieswig-Hoistein, Germany.
In eastern Canada, an adult Black-tailed Gull Larus crassirostris was erratica ll y present on Sable Island, Nova Scotia, from 9 May into August. On 24 A ugust, co lour-rings of 108 Mediterranean Gulls L melanocephalus were read at Le Portel, Pas-de-Calais, France, originatin g from the projects in Belgium an d the Netherlands (54), France (37), Hungary (14), Germany (2) and Italy (1). The first laughing Gull L atricil/a for Finland remained until at least 22 jul y at Dragsfjärd. The fi rst for the Netherl ands was and adu lt discovered on 22 August near the local McDona ld's in the ce ntre of Groningen, Gron in gen, where it remained until at least early September. An adu lt Franklin's Gull L pipixcan was seen from the hip near Cloghe rh ead, Louth, Ireland, on 17-18 August. A Bonaparte's Gull L ph iladelphia was found at St Andrews, Fife, Scotland, on 21 August. A worn adult Audouin's Gull L audou inii feeding beh in d a sh ip was photographed on 16 july 20 km east off Helgoland, Sch ieswig-H oistein, const ituting the first record for the North Sea. For the first t ime since 12 years, Ross's Gull Rhodostethia rosea was not found nesting this summer in Church ill, Man itoba, Canada. In the Netherlands, up to 30 roosting Gull-billed Terns Celochelidon nilotica, including 11 juveniles, we re counted at a f looded tul ip field north of Schagen, Noord-Hol land, on 6-11 August (sma ller numbers we re seen here on previous and later days). In Spa in, th ree
fledged juveniles lesser Crested Terns Sterna bengalensis at La Tancada this summer may have or igin ated from pairs having bred in Ebro delta . A Bridled Tern S anaethetus was seen at Ba ie de l'Aigu ill on, Vendée, on 6 August. Several Striated Scops Owls Otus brucei were seen at Birecik, Turkey, includin g three fu ll -grown young at the tradition al tea-garden on 13-14 july. In France, a Smyrna Kingfisher Halcyon smyrnensis (of unknown ori gin) was seen fishing at Langu i Dic, Bretagne, on 2627 jul y. The Blue-cheeked Bee-eater Merops persicus in Shetland, Scotland, stayed from 20 june to 2 july. The third for Germany was seen on 14 july on Helgoland. In Belgium, a pair of European Bee-eater Mapiaster bred in West-Vlaanderen during july. A record fl ock of 27 for Britain was reported at Tynes ide in mid-August. A European Roller Coracias garru lus was seen in Uppland, Sweden, on 6 August. It shou ld be noted th at records of the dark Eastern Palearctic subspec ies of Hoopoe Upupa epops saturata in Sweden (cf Dutch Birding 19: 149, 1997) have not been accepted by the Swedish rarities comm ittee (Er ik Hirschfeld in litt). In Norway, a male Citrine Wagtail Motacil/a citreola was seen w ith a fema le ye ll ow wagta il M flava ssp and juveni les at Ystneset, Rost, Nord land, on 26-28 july. An Eastern Black-eared Wheatear Oenanthe hispanica melanoleuca on 6 May 1994 on Cabrera, Balearic Islands, has recently been accepted (A rdeola 44: 119-141, 1997). A first-summer wh ite-th roated male stayed on Fair Isle, Shetland, on 17-25 jul y and two Black-eareds were reported on Helgoland on 14 and 19 August. In the Netherlands, a hybrid Sedge Warbier x Reed Warbier Acrocephalus schoenobaenus x scirpaceus was trapped at Makkum, Friesland, on 9 August. A first-year Paddyfield Warbier A agricola trapped at Castricum, Noord-Ho ll and, on 12 August was the eighth to be ringed in the Netherlands (a nd the autumn 's first for western Europe) . The second Western Olivaceous Warbier Hippolais pa l/ida opaca for Sweden was trapped at N idingen, Halland, on 6 july. O n Helgoland, a Booted Warbier H ca liga ta was reported on 13 August (the autumn's first for western Europe) and an Arctic Warbier Phyl/oscopus borealis on 19 August. A male Tristram's Warbier Sylvia deserticola on Fuerteventura on 30 October 1995 and a second-year male Myrtle Warbier Oendroica coronata on Gran Ca naria from 25 February to 2 March 1984 have recently been accepted fo r the Canary Islands (Ardeo la 44: 119-141, 1997). An Azure Tit Parus cyanus was seen at a bird feeder at Wa idh ofen, Ybbs, Austri a, on 16- 17 April. A Black-crowned Tchagra Tchagra senega la on 15 july 1995 at Tarifa, Cád iz, Spa in, has recently been accepted as the first for Europe. The second Isabelline Shrike Lanius isabel/inus for Belgium was seen in Namur on 2 May. A lso in Belgium, a pa ir of Woodchat Shrikes L senator bred in Gaume, Luxembourg. The two House Crows Corvus splendens at Hoek van Holland, Zuid-Ho ll and, Netherlands, produced at least one young which was seen flying about from 17 August onwards, constituting
205
WP reports thi s species' first breed in g for Europe. The one at Renesse, Zeeland, was seen aga in from 28 Jul y onwards (18 months after the last sighting at this site). A Pale Rock Sparrow Petronia brach ydactyla was photographed at Nemrut Dagi, Turkey, on 13 Jul y 1997 . Groups of 10 Two-barred Crossbills Loxia leucoptera staving from 15 A ugust at Fyns Hoved, Fyn, and 15 at Gilbjerg Hoved, Nord SjiEll and, concerned the biggest counts for Denmark for many years . From 18 August, an in flu x became apparent on Helgoland, w ith up to eight on 19 August. In the Netherlands, one was reported on 22 Aug ust at Willemsduin, Schiermonnikoog, Friesland. The secon d Trumpeter Finch Bucanetes githagineus for Latium, Ital y, was a mal e on 13 May. In Ireland, an adult male Black-headed Bunting Emberiza melanocephala was found on RockabilI, Dublin, on 4 July and another stayed on Tory Island, Donegal, on 21-26 Jul y. For a number of reports, publications in Ardeola, Birding World, Birdwatch, Li micola, Ornithos, Var Fagel-
vä rld , Winging It and World Bird watc h were consu lted. News from Britain was kindl y supplied by Birdline (089 1-700-222 or 0891-700-242). I w ish to thank Peter Barthel (Germany), A lain Chappuis, Rolf Christensen, Lydeke va n Citters, Tony Clarke (Ca nari an Nature Tours), Dirk Co lin (Turkey), Andrea Corso, Eric Dempsey, Joc hen Dierschke (Germany), Philippe Dubois, Enn o Ebels, Kees van Eerde, Goncalo Elias (Portuga l), Annika Forsten, Steve Gantlett, Steve Geelhoed, Hans Groot, Grupo Natural ista Habitat (Gal ic ia), Morten Günther, Ricard Gutiérrez, Peter Hirsch, Franço is Hupet, Erling Jirl e, Lars Jonsson, Yves Kaiser, G uy Kirwan (OSME), Yann Ko lbei nsso n (Ice land), N ick Leth aby, Guido van Leeuwen, Harry Lehto, Pierre Le Maréchal, Blake Maybank, Anthony McGeehan, Richard Millington, Dominic Mitchell, Gera ld Oreel, René Pop, Dirk Raes (Le Portel), Stefan Aki Ragnarsson, Andreas Ranner, Bob Scott, Tom van Spanje and Hadoram Shirihai (Israel) for their help in comp iling th is review.
Arnoud B van den Berg, Ouinlustparkweg 98, 2082 EG Santpoort-Zuid, Netherlands
Recente meldingen Dit overzicht van recente meldingen va n ze ld zame en in teressante vogels in Nederl and en België beslaat voorn ame lijk de periode juni-juli 1997. De verme lde geva llen z ijn merendeels niet geverifi ee rd en het overz icht is niet vo lledig. A lle voge laars die de moeite namen om hun waa rn em in gen aan ons door te geven worden harteli j k bedankt. Waarneme rs van soorten in Nederland die wo rd en beoordeeld door de Commiss ie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna wordt verzoc ht hun waa rn emingen zo spoed ig mogel ij k toe te zenden aan: CDNA, Postbus 45,2080 AA Santpoort-Zuid, Nederland. Hiertoe ge lieve men gebru ik te maken van CDNA-waarnem in gsformulieren die eveneens verkr ij gbaar z ijn bij bovenstaand adres.
Nederland FUTEN TOT VALKEN Aan de oostkant van Texel, Noord-
Holland, werden in juli meer dan 200 Geoorde Futen Podiceps nigricollis geteld. Vroege Grauwe Pijlstormvogels Puffinus griseus werden opgemerkt op 6 juli en op 18 juli (twee) b ij Terschelling, Friesland, op 27 juli twee bij Westkapelle, Zee land, en op 31 juli bij Westenschouwen, Zee land . In totaal werden va naf eind juni 36 Noordse Pijlstormvogels P puffinus gemeld, waarvan 23 op 23 juni langs Camperdu in, Noord-Holl and. Vale Pijlstormvogels P mauretanicus
206
werden waargenomen op 13 juli langs Scheveningen, Zu id-Holl and, op 20 juli drie, op 25 juli twee en op 27 juli twee langs Camperduin , op 27 juli één en op 31 juli twee langs Terschelling, op 27 juli twee langs Westkapelle en op 31 juli één langs Westenschouwen. Op 9 juni waren nog steeds twee onvolwassen Kuifaalscholvers 5tictocarbo aristotelis aanwez ig b ij Neeltje Jans, Zee land. Een adu lte werd op 24 juni gezien bij Hoek va n Holland, Zuid-Ho ll and. Woudapen Ixobrychus minutus werden gezien op 6 en 11 juli bij de Maaij ten zu id en van Bergeyk, NoordBrabant, va n 14 tot 18 juni een paartje bij Katw ij k aan Zee, Zu id-H o lland (ze bleken later jongen te hebben), te Waddinxveen, Zuid-Ho ll and, in de Tienhovense Plassen, Utrecht, en va naf 13 juli een paartje met drie of v ier ju veni ele bij Dokkumer N ieuwe Z ijlen, Friesland. Kwakken Nycticorax nycticorax ve rbl even op 1 juni bij de Lepelaarsplassen, Flevoland, vanaf 16 juli max im aa l drie b ij Dokkumer Nieuwe Z ijl en, op 19 juli in de Oostvaardersplassen, Flevoland, en op 21 juli bij de Reeuwijkse Plassen, Zuid-Ho ll and, en op 29 juli v loog er één over Wageningen, Gelderl and . Koereigers Bubulcus ibis ve rbl even van 7 tot 9 juni op Texel, op 4 juli bij de Braakman, Zee land, en van 12 tot 15 juli in de Koningssteen bij Thorn, Limburg. Het zome rtotaa l va n Kleine Zilverreigers Egretta garzetta kwam wederom op c 50 uit, met als maximum l Oop 23 juli bij het Dijkwater bij Sirj ansland, Zee land . Grote Zilverreigers
[Ou/eh Birding 79: 206-217, 7991[
Recente meldingen Casmerodius albus werden waa rgenomen va n 5 tot 8 juni in het Beuve n op de Strabrechtse Heide, NoordBrabant, op 13 juni bij het N aa rderm eer, NoordHo ll and, en va naf 19 juli max im aa l drie bij de Keerslui spl as, Fl evoland. Doortrekkende Zwarte Ooievaars Ciconia nigra we rd en opgemerkt op 7 juni bij Alm elo, O ve rijsse l, op 8 juli bij Maastri cht, Limburg, op 20 juli bij Bergen, Noord-Holl and, op 23 juli bij Arnh em, Gelderl and, en over Rottumeroog, Groningen, op 29 juli op Tersc helling en va n 30 op 31 juli twee ove rn achtend ten westen va n Wi erden, O verij sse l. Op 1 juni vloog een Zwarte Ibis Plegadis falcinel/us lan gs Katw ijk aan Zee en was een andere kort ter plaatse op Tersc hellin g. Deze laatste voge l werd tot half juli met enige regelm aat gez ien op de Bosc hpl aat, Tersc helling. Op 8 juni was een exempl aar aanwez ig op Texel. Op 18 juli trok een Sneeuwgans A nser caerulescens langs Vatrop, Noord-Holl and. De grootste groep Casarca's Tadorna ferruginea telde 47 voge ls op 26 juli bij de Sti chtse Brug, Fl evoland. De Amerikaanse Smient M areca america na die op 31 mei we rd opgemerkt in de Jan Durkszpolder bij Oud ega, Smallin gerl and, Fri esland, bleef daar tot 2 juni. Een mannetj e IJseend Clangula hyemalis ve rb leef eind juni op een v loeiveld bij Delfz ijl , G ronin gen. Zwarte Wouwen Milvus migrans werd en gez ien op 2 juni bij Zwoll e, Overij sse l, op 7 juni op de Hoge Velu we, Gelderl and, op 10 juni bij Gouderak, Zuid-H oll and, en op 13 juli bij Nijmegen, Gelderl and. Rode Wouwen M milvus wa ren er ook, en we l op 5 juni op de Hoge Velu we, op 10 juni bij Vijl en, Limburg, op 10 juli op Terschelling, op 12 juli in de AW-duinen, Noord-H oll and, en op 14 juli twee bij Dalfsen, Overij sse l. Een adulte Zeearend Haliaeetus albicil/a vloog op 9 juni langs Lauwe rsoog, G ronin gen. Na de Vale Gier Cyps fulvus die op 2 juni ove r de Hoge Velu we v loog (cf Dutch Birdin g 19 : 140, pl aat 137, 1997), was er een meldin g rond 18 juni bij
Weil, Limburg. De Slangenarend Circaetus ga l/icus van de Hoge Veluwe bl eef de gehele peri ode aanwez ig. Na eerdere geru chten we rd op 29 juni net als in 1996 de aanwez igheid van twee exempl aren op deze pl ek bevesti gd. Hoewe l de meeste waa rn emingen we rden gedaan op en rond de Deelense W as, wa ren er ook ten zuiden va n Radio Kootw ijk, Gelderl and (reeds op 27 mei), en ten zuidwesten va n Deelen, Gelderl and . Ook was er een melding op 19 juli bij Hul st, Zee land. Buiten de broed gebi eden we rd en Grauwe Kiekendieven Circus pyga rgus waa rgenomen op 1 juni op Texel, op 3 juni bij het Soerend onks Goor, Noo rdBrabant, en op 13 juni bij Erm elo, Gelderl and. De laatste noordwaa rts doo rtrek kende Visarenden Pandion
213 A merikaa nse Goudpl evier / A meri ca n Golden Pl ove r Plu via lis dominicus, W evers Inlaag, Middensc houwe n, Zee land, juli 1997 (Th eodoor Muusse)
214 Grij ze Strandloper / Semipalm ated Sandpiper Ca lidris pusil/a (links), W agej ot, Texel, Noord-H o ll and, 16 juli 199 7 (Sander Lagerveld)
212 W oud aap / Littl e Bittern Ixobrychus minutus, ju veni el, W addinxveen, Zuid-Holland, juli 1997 (jan va n Holten)
207
Recente meldingen
215 Oehoes / Eagle Owls Bubo bubo, ju ve niel, Maastri cht, Limburg, 12 juli 199 7 (ja n den Hertog)
haliaetus werden gez ien op 1 juni bij O lst, Overij sse l, op 3 juni op Tersc helling en op 7 juni bij Katw ijk aan Zee. Pl eisteraars versc henen va n 20 tot 27 juli bij Rhenen, Utrecht, en va naf 27 juli bij de Ventjagerspl aten, Zuid -Holl and. Roodpootvalken Fa/co vespertinus werden gemeld op 2 juni bij Rh enen en op de Strabrechtse Heide, op 3 juni op Tersc helling en bij M iddelburg, Zee land, op 27 juni in M eyendel, ZuidHo ll and, en va naf 5 juli bij de Deelense W as . U itzo nderlij k was de meldin g va n een Smelleken F co/u mbarius op 6 juli in de Eemshaven, G ronin gen. Kleine Waterhoenders Porza na pa rva we rden gemeld va n 2 tot 4 juni bij W olph aarts-
RAL LEN TO T STE RNS
dijk, Zee land, en op 6 en 7 juli op de Noo rd erpl aat in de Brabantse Bi es bosc h, Noord-Brabant. Kleinste Waterhoenders P pusilla ve rbleve n va n 18 juni tot 7 juli (maximaal twee) in de Tjamme bij Beerta, G ronin gen. Dit j aar werden uitzo nderlijk veel Kwartelkoningen Crex crex w aargenomen, met all een al in G ronin gen 70-80 roepende. Op 7 juni werd en Kraanvogels Grus grus gez ien bij Bodegraven, Zuid-Ho ll and, en over de Praamweg, Fl evoland. Tot zeker 10 juni verbl even twee Steltkluten Himantopus himantopus op het Rammegors, Zee land, terw ijl een andere op 15 juni aanwez ig was bij Houten, Utrecht. In het versc hijnen va n de Griel Burhinus oedicnemus lijkt langzaam een opwaa rtse lijn te z itten. Na twee waa rn emin gen in mei
208
we rd en exempl aren va n 27 tot 29 juni gez ien bij de '5Gravenhoe kinl agen, Zee land, en op 30 juni bij Bocho ltz, Limburg. Het was een goede zom er voo r het genu s G/areo/a: Vorkstaartplevieren G pratinco/a werden gemeld op 8 juni langs G revenbicht, Limburg, op 25 en 26 juni in de Emmapo lder bij de Eemshaven, op 10 juli over Katw ijk aan Zee en op 13 juli over A lmere. Een Steppevorkstaartplevier G nordmanni werd op 23 juli gemeld langs De Koog op Texel. A ls kl ap op de vuurpijl werd op 1 augustu s een Oosterse Vorkstaartplevier G ma/di va rum aangetroffen bij W orkum , Fri es land. U itera ard was dit de eerste voo r Nederl and en voo r zover bekend de eerste voo r het vasteland va n Europa. Vanaf 30 juli ve rbl eef een zo merkl eed Amerikaanse Goudplevier P/u via/is do minicus in de Prunj epo lder, Zeel and. O p 16 juli we rd en kort na elkaar Grijze Strandlopers Ca /idris pusilla ontdekt op Texe l en ten zuiden va n de Lepelaarspl assen. Slechts enke len wa ren in staat deze soort op hun jaarlij st te sc hrij ven. Het exempl aar va n Texel was de dag daa rn a al ve rdwenen, terw ijl die va n de Lepelaarspl asse n nog onregelmati g we rd gez ien va n 23 tot 26 juli . Indi en aanvaa rd wa ren dit het derde en v ierde geva l voo r Nederl and. O p 3 augustu s kon nummer drie va n deze zomer bij Juli anadorp, Noord-Ho ll and, wo rden gefotografeerd. Gestreepte Strandlopers C me /anotos werden gez ien op 25 juni op Tersc helling en op 28 juli op Rottum eroog. Verspreid over de peri ode werden niet minder dan 14 Poelruiters Tringa stagnati/is gemeld. Op 22 juli bevond z ich een Ijslandse Grutto Limosa Iimosa is/andica in de Mokbaa i, Texel. O p 1 juni we rd nog een Grauwe Franjepoot Pha/aropus /obatus gez ien in de Eemshaven, waa r op die dag oo k een onvo lwassen Grote Burgemeester Larus h yperboreus we rd gemeld. Tu sse n 11 en 20 juli we rden enkele lachsterns Ge/oche /idon ni/otica op slaaptrek waa rgenomen langs de ku st va n Wi erin gen, Noord-Holland. Ve rder we rd deze soort gez ien op 19 en 20 juli bij Camperduin , tu ssen 23 en 27 juli v ier in de Schagerwaa rd bij Bl okhui ze n ten zuiden va n Schagen, Noord-H o ll and, en op 29 juli op Tersc hellin g. Dougalls Sterns Ste rna douga llii we rd en op 23 juni en 28 juli gemeld te W estkapell e. O p 24 juni vloog een Bonte Stern S fu sca ta of Brilstern S anaethetus langs de noo rdpunt va n Texel. Witwangsterns Ch/idonias h ybridus ve rbl eve n tot 5 juni bij de Oesterd am, Zee land, op 2 en 3 juni tenmin ste twee bij de Jan Durkszpo lder, op 13 en 14 juni bij de 's-Gravenh oe kinl agen en op 22 juni bij Vl aardingen, Zuid-Holl and. Enkele Witvleugelsterns C /eucopterus werd en va naf half juli wee r aangetroffen tu sse n grote aa ntallen Zwa rte Stern s C niger langs de ku st van Wi erin gen. UIL EN TOT VIN KE N De Oehoe Bubo bubo va n N ispen, Noord-Brabant, we rd daa r op 10 juni nogmaa ls gemeld. De zes vogels va n M aastri cht, Limburg, werden de gehele peri ode gez ien; op 19 juli verli eten de v ier jongen het nest. Een Alpengierzwaluw Apus me /ba v loog op 27 juni langs Den Oeve r. Bijeneters Merops apiaster bl even binn endruppelen met waa rnemingen op 2 juni bij A lkmaa r, Noord -Holl and, op 4 juni bij
Recente meldingen Hoofd plaat, Zee land, op 6 juni bij M aa rsseveen, Utrecht, op 14 juni drie bij het Breede W ater, ZuidHoll and, op 25 juni twee bij Ridderkerk, Zuid-H oll and, en op 26 juli op Texel. N a een meldin g op 5 juni bij Voerendaa l, Limburg, was het voo r de voge lende horde, dankz ij de we lw ill ende medewerking va n een natuurli efhebber, eindelijk mogelijk om een Scharrelaar Coracias garru/us in levenden lijve te aa nschouwe n, en we l va n 13 tot 15 juni op de heidevelden bij Ermelo . Uit drie nesten va n Middelste Bonte Specht Oendrocopos medius in Lim burg vlogen in totaa l ten min ste zeven jongen u it deze zo mer. Een Kortteenleeuwerik Ca /andrella brachydacty/a werd op 3 juni gez ien op de M aasv lakte, Zuid-Holl and. Op 4 juni v loog een late Roodkeelpieper Anthus cervinus over Rottumeroog. De Krekelzanger Locustella f/u via ti/is va n het Horsterw old, Fl evoland, we rd nog tot 3 juni gehoord. Beg in juni zo ng een andere bij Windes heim, Overij sse l; deze bl eef tot 12 juni. Orpheusspotvogels Hippo/ais po /yg/otta we rd en gehoo rd va n 5 tot 8 juni bij Simpelve ld, Limbu rg, en op 24 juni bij Partij, Limburg. O p 3 juni werd een v rouw tj e Kleine Vliegenvanger Ficedu/a pa rva gemeld te IJhorst, Overij sse l. Roodkopklauwieren Lanius senator werden opgemerkt op 7 juni bij Hargen aa n Zee, Noord-H oll and, va n 14 tot 22 juni in de Kennemerduinen, Noo rd-Holl and, en op 26 en 27 juli bij Katw ijk aan Zee. De Huiskraai Corvus sp/endens va n Renesse, Zee land, we rd daa r na een afwez igheid va n anderh alf jaar weer eens aa ngetroffen op 28 juli . De twee voge ls va n Hoek va n Holland hebben deze zo mer met succes gebroed en brachten ten min ste één jong groot. Uit de categori e escapes
216 Hui skraa i / House Crow Corvus sp/endens, Hoe k va n Ho ll and, Zuid-Ho ll and, 19 juli 1997
(Chris van Rijswijk)
wa ren de Langstaartroodmussen Uragus sib iricus va n 3 tot 23 juni op Tersc hellin g en op 19 juli twee sa men met enke le Baardmannen Panurus biarmicus in de Abtskolk bij Petten, Noo rd-H o ll and . Voo r Roodmussen Carpodacus erythrinus was het een goed jaa r, met op Tersc helling een record aanta l va n 18 territori a. Op 20 jul i zo ng een mannetje Zwartkopgors Emberiza m e/anocepha/a op De Bl ocq va n Kuffeler, Fl evoland.
Ruud M van Dongen, Taalstraat 762, 526 7 Bj Vught, Nederland Remco Hofland, Koningstraa t 23A, 23 76 CC Leiden, Nederland Peter WW de Rouw, Schoolstraa t 3-bis, 358 7 PM Utrecht, Nederland
België DUIKERS TOT VALK EN Een adulte IJsduiker C avia immer in zo merkl eed was op 14 juni te bekijken te O bourg, Hain aut, en betekende het tweede junigeva l voor België. De eni ge Roodhalsfuut Podiceps grisegena zwom va n 16 juni tot 8 juli eveneens te Obourg. O p 22 juni ve rbl eef een vrouw tj e Woudaap Ixobrychus minutus te H archi es, Hain aut. N aast de typi sc he waa rnemin gen va n Kwakken Nycticorax nycticorax in de ku ststreek (de Zw inko lonie telt nu 29 paren) wa ren er waa rn emin gen va n ve rmoedelijk w ilde voge ls te Gent, Oost-V laanderen; Hoboken, A ntwe rpen (twee); Nee rpelt, Limburg (d ri e); en te Zo nhove n, Limburg. Een Ralreiger Ardeo/a rallo ides foe ragee rde op 27 en 28 juni op een plas zo nder oeve rvegetati e langs de autosnelweg te Li bramont, Lu xembourg. Een andere liet z ich op 4 juli heel wat moeilijker bekijken bij Vi erse l, A ntwe rpen. Va naf half juni tot ten min ste 5 juli verbl eef een makke Koereiger Bubu/cus ibis bij W oumen, W est-
Vl aanderen. O p 15 juli kwa m er één slapen op de Gavers te Harelbeke. De aa ntallen Kleine Zilverreigers Egretta ga rzetta l iepen tijd ens de zo mer wee r zac htjes op met maxim aa l zeven te Dudze le-Zeebrugge, WestVl aanderen, en zes in Het Zw in te Kn okke, W estVl aanderen. Va naf 28 juli we rden er geregeld één à twee gez ien in de Hobokense Po lder. Overtrekkende of kortstondi g pl eisterende voge ls werden opgemerkt te Adinkerke-D e Pann e, West-V laanderen, op 7 juni ; te Gent op 15 juni , 28 juli en 29 juli ; te Lokeren, OostVl aanderen, op 21 juni ; te Bl okkersdijk, A ntwe rpen, op 23 juli ; te Uitkerke-Po lder, W est-Vl aanderen (drie), op 23 juli ; en te Novill e-sur-Mehaigne, Namur, op 30 juli . Er werd en Purperreigers Ardea purpurea gez ien te SintPi eters-Kapell e, W est-Vl aanderen, op 4 juni ; te Will ebroek, A ntwe rpen, op 29 juni ; en te Harelbeke, W estVl aanderen, op 1 juli. O p 14 juni v loog een Zwarte Ooievaar Ciconia nigra ove r Drongen, Oost-Vl aanderen, en op 19 juni werd er één gez ien bij de Barrages de la Pl ate-Taill e, Hain aut. Vij f ongedetermi neerd e oo ievaars ove r Ti enen, V laams-Brabant, op 27
209
Recente meldingen juli. Over het Mechels Broek, A ntwe rpen, trok op 15 juni een vrouw tj e Roodpootvalk Fa/co vespertinus. De beste waa rn eming va n de peri ode was ongetwij fe ld die va n een laag ove rvli egende Eleonora's Valk F e/eonorae in de Ac hterh aven va n Zeeb ru gge op 5 juni . Het lukte de twee waa rn emers niet om de voge l bij Het Zw in te ondersc heppen. Ook een pogin g te Breskens, Zee land, Nederl and, op de vo lgende dag mi slukte. Buiten de gekende broedgeva ll en we rden in totaal nog v ier Slechtvalken F peregrinus vastgesteld .
217 Ralreiger / Squacco Heron A rdeo /a rallo ides, Libramont, Lu xem bourg, 28 juni 1997 (Luc Verro ken)
j uli wa ren waa rsc hij nlijk Zwa rte; op dezelfde dag vloog er in elk geval één ove r Goetse nh oven, V laamsBrabant, daar niet ver va ndaan. Twee pl eisterende voge ls verbl even op 30 juli te Roksem, W est-V laanderen. In W all onië werde n d it jaar 18 nesten ontdekt die, na ongun st ige wee rsomstandi gheden in het voo rjaar, slechts vier succesvo lle broedgevall en opl everden. Ooievaars C ciconia we rd en gez ien te Aa lterErembodegem, Oost-Vlaanderen (twee); Bl okkersdijk; Desteldonk, Oost-Vl aanderen; Duffel, A ntwe rpen (twee); Kall o-Doel, Oost-V laanderen (twee); Li er, Antwerpen (twee); Mauld e, H ain aut; en pl eisterend te Westmalle-Sint-Lenaerts, A ntwe rpen (twee). Bij Hensies, Hain aut, we rd op 5 juni het eni ge vrou w tj e Krooneend Netta rufin a van de peri ode waa rgenome n. O p 7 juli zwom de mannetj es hyb ride W itoog- x Kuifeend Ayth ya nyroca x fu/igu/a (nu in ec lipskl eed) wee r te Ti enen. Zwarte Wouwen Mi/vus migrans v logen ove r Li er op 2 juni ; ove r H archi es op 15 juni ; ove r V lierzele, Oost-V laanderen, op 16 juni ; en ove r Aa lst, Oost-V laanderen, op 5 juli . Grauwe Kiekendieven Circus pygargus we rd en gez ien ove r Herenthout, A ntwe rpen, op 6 juni ; op Blokkersdijk op 7 en 8 juni ; en te Castili on, Namur (twee), op 9 juni . Op 19 juli werd een sc hu we, onvo lwasse n Steppearend Aqui/a nipa /ensis ontdekt bij Doe l. De voge l ve rtrok de vo lgende morgen. Dezelfde voge l v loog op 6 augustu s in noo rd elijke ri chting over Brecht, A ntwe rpen. Vast staat dat het om een andere exempl aar ging dan op Blokkersdijk eerder dit j aar. De peri ode, de leeftijd en het gedrag lijken in elk geva l op een w ilde voge l te w ijze n. W aa rn emingen va n Visarenden Pandion haliaetus werden ontva ngen va n Brecht op 3 en 8 juni ; Gent op 4 juni ; Krui beke, Oost-Vl aanderen, op 6 en 8 juni ; Stui vekenskerke, W est-V laanderen, op 14 juni ; Schulen, Limburg, op 23 juli ; en Will ebroe k op 29 en 31
210
RALLEN TOT GORZEN O p 27 juli zo u een Klein Waterhoen Porza na parva gehoo rd z ijn bij Will ebroek. Een late Kraanvogel Grus grus ve rbl eef op 6 juni te Dudze le-Zeebrugge. De drie Steltkluten Himantopus himantopus bl even nog tot min stens 3 juli aanwez ig te Dudze le-Zeebrugge . Tu ssen 7 en 31 juli was nog geregeld een paa rtj e te z ien te Fontenoy, Hain aut. De laatste twee Ijslandse Grutto's Limosa /im osa is/and ica va n het voo rj aar wa ren op 6 juni aanwez ig te D udze leZeebru gge . O p 2 juni (één), 3 juni (twee) en 4 juni (éé n) verbl even Grauwe Franjepoten Pha/aropus /obatus te Dud ze le-Zeebru gge; op 5 juni we rd er bove ndien één waa rgenomen bij Turnhout, A ntwe rpe n. Op 18 juli foe rageerd e kortstond ig een Kleine Jager Stercorarius parasiticus te H arelbeke-De Gavers. Er verbl even Geelpootmeeuwen Larus cachinnans te Bl okkersdijk; Bredene, West-Vl aanderen (drie); Harchies; Klui ze n, Oost-V laa nderen (twee); N ieuw poort, WestVl aanderen; Uitkerke; en Zeebrugge. N iet min der dan dri e Dougalls Sterns Stern a douga llii pl eisterden op 14 juni te Zeebrugge-Voorh aven; tot 24 juni werden deze voge ls nog onregelmati g waa rgenomen. Ten min ste één bl eef tot 28 juni en op 2 juli was een gerin gde aa nwez ig. O p 24 juni v loog bovendien een ad ulte langs W enduin e, W est-V laanderen. Een Witwangstern Ch/idonias hybridus pl eisterde op 10 juni op Blokkersdijk. Van 7 tot ten min ste 19 juni ve rbl eef een makke Oehoe Bubo bubo op en bij de kerk te Essen, A ntwerpen. De voge l va n Tild onk, V laams-Brabant, werd op 10 juni dood gevonden na het eten va n ve rgiftigd voedse l. O p 10 juni we rd te Ledeberg, Oost-V laanderen, een rondvliegende Alpengierzwaluw Apus me/ba opgemerkt. O p 4 juni vloog een Bijeneter M erops apiaster ove r Zw ijn aarde, Oost-Vl aanderen, en op 7 juni één over Kontic h, A ntwerpen. Tevens vo nd een succesvo l broedgeval pl aats. Verrassend was de vond st va n een dode, ju veniele Middelste Bonte Specht Dendrocopos medius te D iepenbeek, Limburg; hopelijk w ij st di t op een V laams broedgeva l. Te M ari embourg, N amur, was voor het tweede opeenvo lgende jaar een succesvo l broedgeva l va n een hybrid e Gekraagde x Zwarte Roodstaart Phoenicurus phoenicurus x ochruros met een Zwa rte Roodstaart P ochruros. De Krekelzanger Locustella f/u via ti/is va n Scheiderode, Oost-V laanderen, bl eef nog tot 4 juni ter pl aatse. Vo lgens geru chten zou de vogel va n Ka ulille, Limburg, nog tot ve r in juni aanwez ig z ijn geweest. De Iberische Tjiftjaf Ph ylloscopus brehmii va n Knok ke we rd op 4 juni voor het laatst gez ien. Er we rd en Buidelmezen Remiz pendu/inus gemeld te A ntwe rpen-Linkeroever, A ntwerpen; Harchies (twee);
Recente meldingen Kallo (vijf); Kru ibeke (vijf); en Latour, Lu xembourg (v ier). Op 3 en 6 juni werd een mannetje Grauwe Klauwier Lanius collurio gez ien in Het Zw in ; op 9 juni één te Brecht; op 12 juni één te Wommelgem, Antwerpen; en op 3 juli één te Nieuwpoort. De welvarende Waa lse populatie werd dit jaar geschat op c 2000 broedparen. Rond 21 juni verb leef een Roodkopklauwier L senator bij Zottegem, Oost-Vlaanderen . Op 3 juli vloog een Raaf Corvus corax over Duffel. Mogelijk dezelfde voge l we rd op 12 juli waargenomen te Kontich en Waarloos, Antwerpen . Op 6 juni was een zingend mannetje Roodmus Carpodacus erythrinus kortstondig aanwezig te Wilrijk, Antwerpen; op 12 juni was er één en op 13 juni waren er we l drie in de
Zwinbosjes te Knokke. Op 15 juni was een Ortolaan Emberiza hortulana aanwez ig b ij Wintham, Antwerpen. Deze waarnemin gsrubriek kwam tot stand met medewerk ing van Yves Baptiste (De Gavers), Luc Bekaert (Oost-Vlaanderen), Peter Coll aerts (Tienen), Frank De Scheemaeker (Mergus), Hugues Dufourny (Hain ornitho), Koen Leysen (L imburg), Dirk Symens (V lavico) en Willy Verschue ren (Groen lin k). Ook de hulp van al diegenen die (hun) waarnemingen inspraken op de Belgi sche Dutch Birding-vogellijn (03 -4880194) was hier onontbeerl ijk.
Gerald Driessens, Pastoriestraat 16, 2500 Lier, België
DB Actueel Oosterse Vorkstaartplevier in Workumerwaard en bij Doniaburen Op vrijdag 1 augustus 1997 ontdekten Eddy N ieuwstraten en Mark Zekhu is omstreeks 16:45 langs de weg door de Workum erwaard, Friesland, een vorkstaa rtpl evier Glareola, z ittend in de wegberm. De voge l vloog op en landde iets verder op de weg en kon toen beter wo rden bekeken; eveneens konden de eerste foto's worde n gemaakt. Toen de vogel wederom opvloog voor een naderende auto toonde hij oranjebru ine ondervleuge ldekveren, waardoor wij dachten aan een Vorkstaartplevier G pratincola. Andere kenmerken van deze soort, zoals een lange staart, w itte achterrand aan de armpennen en li chtb ruin e boven-
v leugeldekveren konden echter niet worden vastgesteld . In plaats daarvan vertoonde de voge l donker o lijfbruine bovendelen zonder duidelijk contrast met de slagpennen, ook va n zeer dichtbij was geen w itte armvleugelachterrand zichtbaar en, het meest opva llend, de staart was zeer kort! In z it staken de vleugelpunten c 3 cm voo rbij de staart. Het zou toch geen Oosterse Vorkstaartp levier G maldivarum zijn? Met bonkende slapen en trillende handen raadpleegden we de 'achterbankbibli otheek'. De waargenomen kenmerken kwamen sterk overeen met teksten en afbeeldingen in de ve ldgidsen. Toch waren we nog niet helemaa l gerust: was het geen sleet, ontbraken er soms
218 Oostel ijke Vorkstaartplev ier / Orienta l Pratincole Glareola maldivarum, Doniaburen, Friesland, 2 augustus 1997 (A rnoud 8 van den Berg)
219 Oostelijke Vorkstaa rtpl evier / Orienta l Pratincole Glareola maldivarum, Doniaburen, Friesland, 2 augustus 1997 (Hans Gebuis)
[Outch Birding 19: 211-214, 1997]
211
OB Actueel staartpennen? Uiteindelijk kwamen we tot de ove rtuiging dat het ontbreken van een w itte armvleuge lachterrand en het gave uiterlijk va n de korte staart sterke argumenten wa ren voor een Oosterse Vorkstaartpl evier. Hoewe l de voge l inmiddels uit het zicht was verd wenen bes loten we om maar eens te gaan bellen ... Dezelfde avond kwa men c 60 voge laa rs op de melding af en om 20 :45 we rd de voge l teru ggevonden op een aa rd appelve ld bij Doni aburen, Fri es land, net ten oosten va n de Workum erwaa rd , en kon de determin ati e wo rd en bevesti gd. De voge l werd ve rvol gens voornamelijk op deze pl aats tot din sdag 5 augustus doo r enkele 100en voge laars gez ien. Na het ontw ikkelen va n de foto's (waa rop toc h een heel smal licht v leugelrandje te z ien is) bl eek dat de discussi e ove r de determin atie voorl opi g nog niet afgerond za l zijn. Bij een gun sti ge uitkomst en aa nvaa rdin g door de CD NA betekent dit een nieuwe soort voor N ederl and en het v ij fde geval voor Europa. Eooy NIEUWSTRATEN & M ARK ZEKHUIS lachmeeuw in stad Groningen: langverwachte nieuwkomer op onverwachte plek O p vrijdag 22 augustu s 1997 fi etste ik rond de midd ag in Gronin gen, G ronin gen, teru g naa r mijn werk, na de katten va n mijn zus te hebben gevoerd . Het was druil eri g en benauw d, ik was nat en w ilde zo snel moge lijk wee r naar binnen. Bijna bij het werk, f ietsend langs het O ude Win sc hoterd iep, zag ik va nui t mijn ooghoek een meeuw langsz ij
komen. De voge l had behoo rlijk donkere bovendelen en een kopkap. Alhoewe l ik geen kijker bij me had kon ik toc h de grootte en het postuur goed vaststellen en ik rea li seerde me dat er op 50 m va n mijn werk en 60 m va n mijn hui s een Lachm eeuw Larus atricilla v loog ! Ik vo lgde de voge l nog een paar minuten en raakte steeds meer overtui gd va n de determin ati e. Ik was echter al vee l te laat voor mijn we rk en bes loot vrij te vragen, mensen te be llen en mijn kijker te halen. Binnen enkele minuten was ik thui s; va naf het balkon zag ik de Lachm eeuw nog steeds rondv liegen, hetgeen me eni gszin s geruststelde. Terug op de pl ek wa ren inmiddels de telefoni sc h gewaarsc hu w de Eri c Kaaps, Roef Mulder en Erik va n Ommen gearri vee rd ; de voge l was echter ve rd we nen. Na 20 min was er nog steeds geen spoor va n de meeuwen allerl ei th eo ri eĂŤn werd en hardop gebez igd, totdat de voge l weer laag ove r het diep kwa m aa nvliegen en inderd aad : ook door de kijker was het nog steeds een Lachmeeuw! N a het nieuws v ia de se mafoo ns te hebben ve rspreid arri vee rd en de eerste verhitte G roningers, so mmi gen in noga l ongew one outfit, op de pl ek. Pas na een half uur vloog de Lachmeeuw weer over. Toe n de eerste mense n 'uit het land', getergd doo r fil es, arri vee rd en, liep het al tege n vij ve n. De voge l was al uren zoek, nadat hij nog even bij een slui s c 800 m ve rd erop was gez ien. M aar gelukki g v loog hij om c 17:30 opni euw
220 Lachmeeuw / Laughin g G ull Larus atricilla, Gronin gen, G roningen, 22 augustu s 1997 (Eric Kaaps)
212
OB Actueel
221 Lachmeeuw / Laughing Gull Larus atricilla, G roningen, G ronin gen, 30 augustu s 1997 (Rob G Bo uwman)
222 Bastaa rd arend / Spotted Eagle Aquila clanga, Lauwersmeer, G ronin gen, 29 augustu s 1997 (Eric Koops)
ove r, daa rbij gelijk op f ilm vastgelegd door een team va n de reg ion ale omroep TV-N oord. Eni ge tijd later w erd hij teru ggevonden op een grasveld ten noo rd en va n de Europaweg en vloog vervol gens naar het dak va n een bedrijf, onz ichtbaa r va naf de grond . Gelukki g stond er een hoge mast en deze bracht voor ve len uitkomst; na flink w at meters klimm en kon de vogel bewonderd worden op het dak! Even later kon bove ndien de porti er va n het tegenovergelegen Philips- kantoor wo rden ove rgehaa ld mense n in groe pj es va n zes toe te laten tot een hoge verdi epin g va n het gebou w, va nwaa r de voge l redelijk kon w orden bekeken. M et brood en inderh aast bij de nabij gelegen M c Don ald 's aangeschafte hamburgers w erd en de aanwez ige Kokmeeuwe n L ridibundus en so ms ook de Lachmeeuw va n het dak gelokt om tot in de sc hemerin g een hapj e te halen. De vo lgende dagen was de vogel 's ochtends meestal hee l vroeg even te zien, om z ich pas mooi te laten bekijken in de namiddag en het begin va n de avond, wa nneer de meeuwe n z ich ve rza melden op de grote parkeerpl aa ts bij IKEA en M cDonald 's. Deze waa rnemin g betrof de eerste Lachmeeuw voor Nederl and ; eerd ere se ri euze cl aim s (Harderwijk, Gelderl and, september 1993, en Katw ijk aan Zee, ZuidHoll and, mei 199 5) we rden onvo ldoe nde gedocumenteerd geacht voo r aa nvaa rding. Hoewe l deze soort tot de meest getipte nieuw kom ers op de Nederl andse lij st be hoorde (de laatste va n het kwa rtet zeldza me Nearcti sc he meeuwen die nog op de lij st ontbrak) is het versc hijnen va n deze sterk ku stgebonden soort in de stad Gronin gen, ruim 25 km va n de W addenku st, verrassend . Na de Zwa rtkeellij ster Turdus ruficollis atrogularis in maart-a pril 198 1 en de A lpenheggenmu s Prune lla collaris in april 1986 was dit de derde nieuwe soort voor Nederl and die binn en de bebouwde kom va n Groningen we rd ontdekt. M ARTIN OLTHOFF
Bastaardarend in lauwersmeer O p zaterd ag 23 augustu s 1997 zage n Will em de Ruiter en een medevogelaa r in de Kollumerwaa rd in het Friese dee l va n de Lauwersmeer een grote roofvogel die z ij determin ee rden als mogelijke Bastaa rd arend Aquila clanga. De voge l ve rd ween vrij snel uit beeld en zoekpogin gen va n enkele andere vogela ars leve rd en niets op. O p donderd ag 28 augustu s zag Ann e To l bij het Jaap Deensgat in het Gronin gse deel va n de Lauwersmeer een grote en donkere roofvoge l; hij meende eveneens met een Bastaa rd arend te maken te hebben. Het nieuws werd die avond niet ve rd er zuidelijk dan de stad Groningen verspreid . De vo lgende oc htend gingen Ann e va n Dijk en Eri c Koops po lsh oogte nemen. Het w as opni euw AT die de voge l om c 09 :30 teru gvond . Ditmaal za t de voge l op een bult in het militaire oefenterrein in de M arn ewaa rd , G ronin gen. Av D en EK bevesti gden de determin ati e, in ieder geva l als Aquilaarend, en sloege n grootsc heeps alarm. De eerste vogelaars arri veerden binnen een half uur en de rest van de dag kond en meer dan 100 vogelaars de arend bekijken, aa nvankelijk op grote afstand vliegend bove n het terrein. Toen voge laars lopend en de buien trotse rend het (buiten oefeningen vrij toegankelijke) terrein ingin gen kon de vogel soms tot op ruim 100 m benaderd w orden en zowel op foto als v ideo wo rden vastgelegd. De gehele dag werd de determin ati e driftig bedi sc uss iee rd , waa rbij vooralschreeuwa rend A pomarina en aanva nkelijk oo k Keizerarend A he liaca nog niet ko nden wo rden uitgesloten. De vo lgende oc htend vond w ie anders dan AT de arend weer teru g, tot oplu chting va n ve le 10-tallen 'weekendtwitchers' . Aan het eind va n de oc htend we rd de meute afgeleid door een naar later bl eek geringde onvol wasse n Jufferkraanvoge l Anthropoides virgo, met als gevol g dat de arend de rest va n dag slechts mondj esmaa t we rd gez ien in het uitgestrekte gebi ed. Zond ag 31 augustu s werd hij in de oc htend
213
OB Actueel nog waa rgenomen maa r daarna ni et meer; mogelijk werd hij door het opgek laa rd e weer tot een vertrek verleid. Hoewel de d isc uss ies nog ni et z ijn afgerond lijkt de determinatie als ongeveer drie jaar o ude Bastaardarend de meeste steun te krijgen, met name op basis va n de donkere bovenvleugel- en o nd ervleugeld ekve ren, de donkerbruine kop en de tekening van de li chte v lekke n op de bovenvleugel. Indien aa nvaard betekende dit het 16e geva l voor Nederl and en de ee rste twitchbare Bastaardarend sinds de roemru chte voge l va n Tersc helling, Friesland, in apri l-juni 1985 (D utch Birding 11: 73-74, 1989) . Los va n de uiteindelijke determinatie was het in ieder geva l de eerste twitchbare Aquila-arend sinds de reeks Aquila-gevall en in de ee rste helft van de jaren 1980. ANNE TOL & ENNO B EBELS
Establishment of sympatry of Lesser and Mealy Redpolls in Norway A recently published paper by J T Lifjeld and B A Bjerke (Ev idence for assortative pairing by the cabaret and flammea subspec ies of the Common
Redpoll Ca rduelis flammea in SE Norway. Fauna Norv Ser C Cinclu s 19: 1-8, 1996) presents the first-known field-evidence for the ex istence of reprod uctive barriers between taxa of the Common Redpoll Carduelis f1ammea comp lex . In the spri ng of 1994, at a low land locality in south-eastern Norway, sym patric breeding of Mealy Cf flammea and Lesser Redpolls Cf cabaret was estab li shed in a mi xed con iferous an d deciduous wood land. Of the 11 nests discovered, six belonged to Lesser Redpolls and five to Mea ly Redpolls. No mixed pairs were found, despite the fact that the redpo ll s were nesti ng in the sa me (sma lI ) area and at the same time. No differences in breeding biology were noted, except that Lesser Redpolls we re more secretive and hid their nests better than Mealy Redpolls. In south-easte rn Norway, the spring of 1994 was characterized by an ab undance of Spruce Picea abies seeds, indu c ing many Mealy Redpolls to breed in lowland areas. It is c lear that the finding of asso rtative mating of Lesser and Mealy Redpolls has consequences for the taxonomic status of the members of the Co mmo n Redpoll complex. GERALD J OREEL
Aankondigingen & verzoeken BWP Art Sale A ll 575 original p lates from vo lumes 1-9 of The birds of the Western Palearctic (BWP) w ill be offered for sa le indi vidu all y in October 1997. The sa le is o rgani zed, on behalf of West Palearctic Birds LId, by NHBS Mailorder Bookstore. A free copy of the BWP Art Sa le Catalogue, avail ab le in late September, can be obta in ed at: N HBS LId, 2-3 Wills Road, Totnes, Devon, TQ9 5XN, UK, fax +44-1 803865280, e-ma il nhbs@nhbs.co.uk. Expositie Dirk Moerbeek Dirk Moerbeek exposeert sc hilderij en en etsen die merendeels zijn gemaakt naar aan leiding van de korteverhalenbundel 75 Gevleugelde verha len, destijds uitgegeven door Vogelbescherming. De titel va n de expositi e, Over het vinden van vreemde vogels, verraadt niet all een Moerbeeks achtergrond als fervent voge laar maar geeft tevens aa n dat de afgebee lde voge ls als niet-alledaags kunnen worden erva ren door de toeschouwer. De expositi e loopt tot 30 september 1997 in Literair Café M ill er, Binnen Bantammerstraat 27, Amsterdam, Nederland. Openingstijden 16:0001 :00, op zondag gesloten. Meer info rmatie is beschikbaa r op het Internet: www.mu lti web.nl/-d jmoerbeek. Pelagic trip vanuit Lauwersoog op 19 oktober 1997 Na vier jaar stilte op het Nederlandse Co ntinentale Plat, hebben w ij besloten dat het wee r hoog tijd is voor een pelagische voge ltocht. Op zo ndag 19 oktober 1997 varen w ij met MS Ephyra va nuit Lauwersoog,
214
Groningen, de Noordzee op om ten noorden va n Schiermonnikoog ons geluk te beproeven. In het ve rl eden zijn verschillende succesvo ll e tochten naar deze o mgevin g georgani see rd. Highli ghts van deze tochten wa ren waa rn em in gen van Grauwe Pijlstormvogels Puffinus griseus, een Stormvogeltje Hydrobates pelagicus, meerdere Vale Stormvogeltjes Oceanodroma leucorhoa (én een mogelijk Swinhoes Stormvoge ltj e 0 monorhis!), ee n Rosse Franjepoot Phalaropus fulicaria en Kleinste Jagers Stercorarius longicaudus. Met behulp va n lokmiddelen zull en w ij trac hten om de voge ls rondom de boot te krijgen. Wie dit spektake l w il meemaken wordt verzoc ht voor 10 oktober N LG 50.00 over te maken op giro rekenin g 5566978 of bank rekening 113529678 tnv Hein Prinsen, v L v Sandenburglaan 38, Utrecht, Nederland, ovv 'B INS PELAGIC. Boek snel, want er zi jn slec hts 35 plaatsen beschikbaar! De blauw-witte boot MS Ephyra ve rtrekt o m 08:00 stipt uit de v issers haven van Lauwersoog en keert om c 17:00 terug. Catering is aan boord aanwezig. Bij zeer slecht weer gaat de tocht niet door. Voor meer informatie kunt u z ich wenden tot 'B INS' (Rog ier Karskens, A ndré van Kleunen, Hein Prinsen en Roland va n der Vliet), telefoon 030-2722182 of 033-2537081.
Reisleiders vogelreizen gezocht In januari 1998 start de Stichting Natuurschool ism Royal Hansa Tours, onder de naam Birds & Birders Voge lreizen® met het aanbieden van voge l reizen naar Noord- en Z uid-
[Outeh 8irding 19: 214-215, 1997]
Aankondigingen & verzoeken Amerika. Voor het mede helpen opzetten van het reisprogramma en de bege leiding va n de reizen z ijn wij op zoek naar enthou siaste voge laa rs met aantoonbare reiserva rin g in Noord- en/of Zuid -Amerika. De doelgroep voor deze reizen zijn enthousiaste voge laars d ie op een ontspa nnen manier wi llen genieten va n de voge ls va n een ander continent. De reizen worden een mix tussen voge len, genieten va n fauna, flora en het vaak spectacul aire land sc hap en de loka le culturele hi ghlights. Het kijken naa r voge ls bli jft echter het hoofdthema . Het plez ier dat de deelnemers aan het z ien va n voge ls be leven en all es daa r omheen staat vooro p! Natuu rlijk wordt er een voge llij st bijgehouden en bespreken w ij 's avonds de waa rn emin gen va n d ie dag . De leeftijd va n de deelnemers za l meestal tussen de 40 en 70 j aar liggen. Enkele be langrijke eise n di e w ij stell en aan de kandidaten z ij n: Aantoonbare kennis van de voge ls va n Noord- en/of Zuid-Amerika, en een algemene kennis va n de fauna, f lora, cultuur, en gewoonten; een aanta l keren in één of meer va n de betrokken landen z ijn geweest; een meer dan goede beheersin g va n het Enge ls en/of Spaans; leeftijd va naf 30 j aar; z ich gemakkelijk kunnen bewegen in een groep, sociaa l z ijn, een groot vera ntwoo rd elij kheid sgevoel hebben, fl ex ibel zijn, en een kundige en enthou siaste 'kenni soverd rager' z ijn ; en minim aa l 5 j aar het rijbewij s hebben (e rvaring in het rijden met personen busj es is een pre). Belangste llenden die denken te vo ldoen aan deze eisen, wo rdt verzocht zsm een so llic itati ebrief met curri culum v itae en een recente pasfoto te zenden aan: Stichtin g Natuurschool, tav Ib Hu ys man, Postbu s 737,
9700 AS 5274993.
Groni ngen,
Nederland ,
te lefoon
050-
Ringing programme in Doiiana NP Vo luntee rs (expert ringers and ass istent rin gers) are needed to help in rin gin g programm es of mi gratory passerin es in Doiiana NP, Spa in, in September, October and November 1997. Those interested should contact: Charo Ca ii as (Reserva Biológica de Doiiana), Apa rtado de correos 4, 21760 Mata lascaiias, A lmonte, Huelva, Spain, te lephone +3459440032 (or + 34-594400 36), fax + 34-59440033, e-mail charin a@cica.es. Add itional in form ation is ava ilab Ie in : gopher://ebd03.ebd.csic.es. Strait of Gibraltar Bird Observatory Th e Gibra ltar Ornitho logica l & Natura l History Society (GON HS) is co ntinuing its program me to monitor m igration over the Stra it of G ibraltar. For th e first ti me, observers in the Span ish sector of the Strait of G ibraltar w ill also be monitorin g mi gration of raptors systematica ll y in order to obtain a more co mplete v iew of th e situation . Vo lunteers are needed to ass ist mainl y in cove ring the passage of raptors in jul y-November and aga in in Feb ru ary-june. Accommodation is ava il ab le w ithin the Upper Rock Nature Reserve w ithin easy reach of the observation points . Th ere are also oppo rtuniti es for bird rin gin g and sea bird watchin g as we il as all the benefits of an En gli sh-speaking territory in a sterlin g area. Those interested shou ld co ntact: Strait of Gibra ltar Bird Observatory, GON H S, PO Box 843, G ibraltar, telephon e + 350-72639, fax + 350-74022, e-mai l gonhs@g ibnet.gi.
DBA-nieuws 25 % korting op British Birds Nog altijd komen Dutch Bird ing-abonnees in aa nmerking voor een kortin g va n 25% op de abonnementsprij s va n Bri tish Bi rd s. Hierdoor kost dit abonnement in 1998 slechts GBP 34.50. Zoa ls bekend versc hijnt British Birds maandelijks. U kunt z ich opgeven als abonn ee middels de bon in de b ij gevoegde fo lder en daarop aa ngeven dat u voo r de spec iale abonnementsp rij s ('special concessionary rate') in aanmerkin g komt op grond va n uw lidmaatsc hap va n Dutch Birding. Voor een proefnummer kunt u z ich we nden tot: Erika Sharrock, Fountains, Park Lane, Blunh am, Bedford MK44 3NJ, UK, fax +441767640025. Dutch Birding-telefoonlijst Binnen enkele maanden za l een nieu we ed itie van de Dutch Birdi ng-telefoo nlij st versc hijnen. De thans bestaande lij st za l zodani g wo rden uitgebreid dat standaa rd alle deelnemers va n de vijf semafoo ngroepen wo rden vermeld, tenzij men te ken nen geeft dit niet op prij s te ste llen. Ande re voge-
IDu/eh Birding 79: 275-276, 7997]
laars die voo rtaan op de lij st verm eld w illen worde n kunnen dit nog opgeve n. Suggesties en op- en aanmerkingen z ijn eveneens we lkom. De nieuwe telefoonlij st wo rdt voorbe reid door W ietze j anse (te lefoo n 015-2122974, e-ma il w. l.janse@s iep. shell.com) en Co va n der Wardt (telefoon 04 12-454534, e-m ail wa rdtj @a m. vesta.umc.akzonobel.nl ). Zij z ijn sc hriftelij k te bereiken via Dutch Bird in g, Postbu s 756 11 , 1070 AP A msterdam, Nederland. Programma DBA-vogelweek op Texel Het programma voo r de DB A-voge lwee k op Texel, Noord-H ol land, van 27 se ptem ber tot en met 5 oktober 1997 z iet er onder voo rbehoud als vo lgt uit. O p zaterd ag 27 september za l Ed Opperman met dia's verslag doen va n zijn re is naar onder meer Austra lië en Nieuw-Zee land eerder dit j aa r. Belangstellenden wo rden om 20:00 ve rwac ht in zaa l De Kiekendief van Vakantiepark De Krim in De Cocksdorp. Voo r de 'big dav' va n dinsdag 30 septem-
215
OBA-nieuws ber kunnen teams va n maximaal vier personen z ich opgeven bij G ij sbe rt van der Bent (te lefoon 0714024547) of op Texel bij bestuurslid Marc Plomp, die gedurende de gehele DBA-week op het eil and za l z ijn. Voo r spelregels en een check-l ist wordt gezorgd. Donderdag 2 oktober zullen onze eigen 'Masters of Mystery' Diederik Kok en N il s van Duivendijk in zaa l De Kiekendief een 'mystery bird-competitie' verzo rgen. Aan de w inn aar(s) wordt een leuk prijsje uitgedeeld. Aanvang 20:00 uur; gelieve een pen mee te nemen! Tevens zu ll en deze avond de prijzen voor de beste 'big day-teams' uitgereikt worden. Het Texel Birdwatc hin g Center aan de Vuurtorenweg 94, De Cocksdorp, fungeert de gehe le week als 'zenuwcentrum' (te lefoon 0222 -3164 16, fax 0222-3 16408). De laatste lez ing, op zaterdag 4 oktober, za l hier plaatsvinden. Roy de Haas is wederom bereid gevonden om een recente trip van hem te be li chten. De VS en Canada zullen deze avond centraa l staan. Voor all e lezingen geldt een toegangsprij s van NLG 5.00 per pe rsoon. In het Texel Bird watch in g Center za l de gehele week een DBA-stand opgeste ld staan. Een ieder kan hier met DBA-bestuur en Dutch Birding-redactie va n gedachten w isse len, niet DBA-begunstigers kunnen hier abonnee wo rden en er zu ll en oude nummers va n Dutch Bird in g te koop z ijn . In hoeverre de stand overdag bemand za l zijn hangt uiteraard af van de gang va n zaken in het ve ld. Voor verdere informatie over het Texel Birdwatch in g Center, zie Dutch Birdin g 19: 74, 1997. GIJSBERT VAN DER BENT
Afspraken met Staatsbosbeheer tijdens DBA-vogelweek Ook d it jaar hecht het DBA-bestuur eraan dat men zich gedurende de DBA-vogelweek op Texel, Noord-Holl and, van 27 september tot en met 5 oktober 1997 goed gedraagt in het veld, overal de toegangsbepa lin gen naleeft en aanw ij z in gen opvo lgt van terreinbeheerders. Met Staatsbosbeheer (SBB) is de afspraak
216
gemaakt dat het na overleg met deze instantie eventueel mogelijk is om een niet-toegankelijk gebied te betreden als daar een interessante soort naar toe is gevlogen of beter te zien zou z ijn. Dit hangt uiteraard af van de kwetsbaarheid van het gebied en de ve rstoring die betred in g met zich mee za l brengen. Het is dus niet bij voorbaat toegestaan te gaan zoeken in verboden gebied. Betreding na overl eg za l bovendien altijd gebeuren onder begeleiding van iemand van SBB en/of een vertegenwoo rdi ger van de DBA. Bestuurslid Marc Plomp (mobie l telefonisch bereikbaar op 0654657040) en het Texel Birdwatching Center (telefoon 0222-316416) zu ll en b ij de organ isatie een belangrijke rol spe len. Het is belangrijk dat iedereen z ich aan de gemaakte afspraken houdt, daar anders de mogelijke verdere samenwerking met terreinbeherende instanties bemoeilijkt wordt. Niet all e natuurterreinen op Texel worden beheerd door SBB en enkele zij n particulier eigendom. Met camp in geigenaren moeten in voorkomende geval len ze lf afspraken gemaakt wo rden. GIJSBERT VAN DER BENT
DBA-vogeldag op 7 februari 1998 te Utrecht De traditionele DBA-vogeldag staat voor volgend jaar gepland op zaterdag 7 februari 1998 in het bekende Hoofdgebouw van Diergeneeskunde in De Uithof, Utrecht, Utrecht. Net als v ier jaar geleden is de Oriental Bird Club (OBC) deze dag onze specia le gast en za l een deel van het programm a verzorgen. Naast vaste onderde len als het Jaaroverzicht (v ideo en dia's) en de 'mystery bird-competitie', verwachten wij onder meer een lez in g over (en aanbevelin g voor) Finland als bestemming van een voge lvakantie, alsmede een andere kijk op de voge lbevolking van Papoea-NieuwGuinea. In een komende Dutch Birding en v ia de Dutch Bird in g-vogellijn (0900-2032 128; 75 cpm) za l de definitieve programmering bekend gemaakt worden. GIJSBERT VAN DER BENT
Voor het maken van natuurfoto's is op de eerste plaats geduld nodig, erg veel geduld. Het kan vaak uren, dagen, weken duren voor u de perfecte foto kunt maken. Dan is het goed te weten dat u op het moment suprème kunt vertrouwen op een perfect objectief, waarmee u uw onderwerp zo haarscherp dichtbij kunt halen dat u het bijna kunt aanraken.
Met de TAmROn 200 - 400 f/5.6 LD [lF] bent u verzekerd van topkwaliteit . ! (leverbaar voor Canon, Mina/ta en Nikon AF-camera's)
RANSCONTINENTA Postbus 79 2150 AB Nieuw Vennep Tel. (0252) 687555, Fax (0252) 676149
v
ORNITHOLOGICAL SOCIETY OF THE MIDDLE EAST • promotes the study and conservation of birds throughout the Middle East • encourages the standardised recording of bird observations • brings together knowledge of the region's birdlife • maintains a conservation and research fund to support small-scale projects by members • publishes Sandgrouse twice a year, sent to all members
OSME
Join US today!
To join (UK fee f12 a year), write to Membership Secretary, OSME c/o The Lodge, Sandy, Bedfordshire SG19 2DL, UK
I S RA E L
MEBWEB
NATURE TRAILS
Services
EASY DOES IT!
Department of SPNI - Society for the Protection of Nature in Israel
Dutch Birding Natuur en Boek Dutch Birding Travel Report Service
Everybody has heard about birds in Israël . Maybe particularly about Eilat where all the birders meet each other during the migration season ... ...... . But did you know that there are many species only to be seen in the north of Israël!
ANDNEW!
Birder's email
Birds like the Pygmy Cormorant, 81ack Stork, Uttle Swift, Long-billed Pipit, Clamarous Reed Warbier and the Indian Silverbill. Just a few to mention.
'the Bird Connection' NEW ADDRESS
http://www.mebweb.nl/BirdConnection
The Society for the Protection of Nature in Israël (SPNI) has developed the perfect programm that will enable you to watch birds all over the country. We help you with our Bird fly and drive program whether you are travelling on your own, or with a group of friends.
2224 BC Katwijk, Tel.: +31 714073317
For more information call our SPNI Benelux representative. Tel/fax 0433261192
email: contact@mebweb.nl
FOR DETAILS CONTACT:
MEBWEB p/a Marc Guyt, J.W. Frisodreef 17
VI
Oude jaargangen niet compleet? Bestel nu uw ontbrekende nu Back volumes incomplete? Order your missing' Speciale aanbied Voor het bedrag van NLG 150.00 zenden wij u franco (tot en met vol 17,
Special for the amount of NLG 150.00 we send you no<:tn-,'" all available back issues and indexes 995) Kruis hieronder de en zend (een kopie special offer, fill in Dutch Birding, Postbus
o Vol o Vol
2:1 12:4 o Vol 12:5 OVo113:1 o Vol 13:2 OVo113:3 o Vol 13:4 o Vol 13:5 OVo114:3 OVo114:4 o Vol 14:6 OVo115:1 o Vol 15:2 OVo115:3 o Vol 15:4
o Vol 17:3 o Vol 17:4 o Vol 17:5 o Vol 17 :6 p "" "n,,rp
(1 (1994) (1994) (1994) (1994) (1995) (1995) (1995) (1995) (1995) (1995)
NLG 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00 8.00
oude nummers an indexen I Special offer: all available
50.00 mmers exclusief porto I Prices of single issues excluding postage vol 18 (1996) en vol 19 (1997) vallen buiten de speciale aanbieding en zijn verNLG 10.00 per stuk (exclusief porto) I The issues of vol 18 (1996) and vol 19 are not included in the special offer and are available at NLG 10.00 each (excluding posrnpr, .\mn
Naam I Name _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ _ __ _ _ __ Adres I Address _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ _ __ Handtekening I Signature _ _ _ _ _ _ __ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ __ _ Betaling na ontvangst van acceptgiro / Payment upon receipt of invoice
VII
Doorslaggevende argumenten.
De nIeuwe
SLC's 50: 7x50 B • !lx50 B • IOx50
\~/ B
• Fa sc lI ~eco l'l'i g:cc l'tl tlakk ullt -
pl'Î smtl sys leclII , s piegel
u lsook
h" eedI Hlllcl S WA IWTOP'
e n S WAROO U n " 1II11lti-lugo n-
coal in gs
voo,'
held e,',
ee n
kont,,"strijk e n Io .. ilj u nl beeld .
• Close foclls vH n uf 5 111. • Zacht e,
glij vas le,
s(:hok -
e n gcluidsd cll1pc lld e ontmanteling . • WIltenlic ht e n IIIcl stikstof gevuld . • Hoog gebnlikseolllfo l·t dooI'
ccnh·" lc
sch c l'pstel ling en
cl iopt .. ic- i nstell ing. • I H-~ II
Ind .. au ilo u .. e oogkle l'voor 1,,,i lle n(I,·ugcl's.
• Groot hoe ko c ului ..
(JOx50)
voor een nog bred e.' gezi cht sve ld .
• Au nsluitillg: voo r s inli ef.
Bijkomc... lc inlichtingcn heU hij Uw hmulel"" .. of
NV TYROLIT BELGIUl\1 Af.I. SWAHOVSKI OPTIK Bullin ckxstl'tlut '~3
B-I070 Br"ssel 'Zl' 0 76 / 520 77 7 1 . Fox 0 76/ 520 87 J 7 (Netlcl'l nmJsc IIII11HIt OriJ)
VIII
Dutch Birding
Dutch 8irding
CHIEF EDITOR Arnoud van den Berg (tel +31-235378024, fax +31-235376749) e-mai l Arnoud.vandenBerg@inter.nl.net) DEPUTY CHIEF EDITOR Enno Ebels (tel /fax +31-302961335, e-mail ebels@wxs.nl) EXECUTIVE EDITOR André van Loon (tel / fax +31-206997585) PHOTOGRAPHIC EDITOR René Pop (tel +31-223690141, fax +31-223690142) EDITORlAL BOARD Ferdy Hieselaar, Graham Hol/oway, Peter Meininger and George Sangster EDITORlAL ADVISORY BOARD Peter Barthel (Germany), Gerald Driessens (Belgium), Klaas Eigenhuis (Netherlandsl, Dick Forsman (Finland), Ted Hoogendoorn (Netherl ands), Lars jonsson (Sweden), Anthony McGeehan (Northern Ireland), Kil/ian Mul/arney (Irelandl, Gera ld Oreel (Netherlandsl, Kees Roselaar (Netherl ands), Frank Rozendaal (Netherl ands), Hadoram Shirihai (Israel), Gunter De Smet (Belgium), Lars Svensson (Sweden) and Peter Symens (Belgium) EDITORlAL ASSISTANTS Ruud van Dongen, Gerald Driessens, Nils van Duivendijk, Remco Hofland, Diederik Kok, Hans van der Meulen, Peter de Rouwand Roland van der Vl iet PRODUCTION AND LAY-OUT André van Loon and René van Rossum ADVERTISING Peter Meijer (tel +31-348431905, fax +31-348420394, e-ma il meijerpc@worldonline.n/) SUBSCRIPTIONS The subscription rate for 1997 is: NLG 60.00 (Netherlands), BEF 1250.00 (Belgium), NLG 67.50 (other countries inside Europe) and NLG 72.50 (cou ntries outside Europe, airmail). A subscription can be entered preferably by sending a Eurocheque, with the amount payable in Dutch gui lders, t~: Dutch Birding (subscriptions), c/o jeannette Adm iraa l, Iepen laan 11 , 1901 ST Castricum, Netherlands. Payment mayalso be made by credit card (Access, Eurocard, MasterCard or Visa) . Please send your cred it card type and account number, indicating the expiry date and appending a signature. (Note: this latter method of payment is not applicab le to subscribers resident in the Netherlands and Belgium.) British and Irish subscribers can pay by Sterli ng cheque (GBP 26.00) or Eurocheque (GBP 26.00 or NLG 67.50). The subscription starts upon receipt of payment. Dutch Birding is a bimonthly jou rna I w ith issues in February, April, june, August, October and December. It publishes original papers and notes on morphology, systematics, occurrence and distribution of birds in the Benelux, Europe and elsewhere in the Palearctic region . It also publishes contributions on birds in the Asian-Pacific region and other regions. The Dutch, English and scientific bird names fol/ow: the Checklist of birds of the Netherlands by A B van den Berg & C A WBosman (1996, Santpoort-Zuid); The 'British Birds' list of English names of Western Palearctic birds by British Birds (1993, Blunham); the list comp iled by C 5 Roselaar in the Dutch edition of The illustrated encyclapedia of birds of the warld by C M Perrins (1991, Weert); and Oistributian and taxanamy of birds of the warld by C G Sibley & B L Momoe jr (1990, New Haven). A schedu le of payment rates for authors, photographers and artists is avai lab le from the editors.
Dutch Birding Association BOARD Theo Adm iraa l (treasurer), Gijsbert van der Bent (president, tel +31-714024547), Peter Meijer, Marc Plomp and Chris Quispel (secreta ry, tel +31-715124825); also the ed itors of Dutch Birding have one seat in the board BOARD ASSISTANTS jeannette Admiraal, Gerald Driessens, Ron van den Enden, Hans Gebuis, Leo Heemskerk, Remco Hofland, Paul Knol/e, Ger Meesters, Arnold Meijer, Kees Tiemstra and Arnold Veen DUTCH BIRDING TRAVEL REPORT SERVICE (DBTRS) Ib Huysman, Postbus 737, 9700 AS Groningen, Netherlands, tel +31-505274993 , fax +31-505272668, internet http://www.mebweb.nl/DBTRS
Dutch rarities committee (CDNA) MEMBERS Max Berlijn, Ruud van Beusekom, Karel Mauer, jan van der Laan (chairman,
tel +31-725203091), Kees Roselaar, Jelle Scharringa (secretary, tel +31-302523801), Gerard Steinhaus and Wim Wiegant (arch iv ist) The CDNA is a committee of the Dutch Birding Association and the Netherlands Ornithological Union. The CSNA is the subcommittee of the CDNA on taxonomy, nomenclature and status of Dutch (sub)spec ies and consists of Arnoud van den Berg, Cornelis Hazevoet, Kees Roselaar and George Sangster (secretary, tel / fax +31-715143790).
International journaion Palearctic birds
EDITORS
Dutch Birding Postbus 116 2080 AC Santpoort-Zuid Netherlands fax +31-235376749 PHOTOGRAPHIC EDITOR
Dutch Birding c/o René Pop Postbus 1007 1780 EA Julianadorp Netherlands SUBSCR IPTION ADMINISTRATION
Financial matters & payments: c/o Jeannette Admiraal Iepenlaan 11 1901 ST Castricum Netherlands Circulation & subscription information: Ron van den Enden c/o Dutch Birding Association Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Netherlands BOARD
Dutch Birding Associ ation Postbus 75611 1070 AP Amsterdam Netherlands DUTCH RARITIES COMM ITT EE
CDNA Postbu s 45 2080 AA Santpoort-Zuid Netherlands
© 1997 Stichting Dutch Birding Association. The copyright of the photographs and drawings remains with the photographers and artists. ISSN 0167-2878. Printed by Steens Schiedam BV, Postbus 59, 3100 AB Schiedam, Netherlands
INTERNET
httpJ/www.mebweb.nI/DutchBirding
Dutch Birding Artikelen
JAARGANG
153 166 170 177 182
19
NUMMER
4 1997
VOLUME
19
NUMBER
4 1997
Variability of identification characters of Isabe l/ine Wheatear Andrea Corso Grote Geelpootruiters bij Grijpskerke en in Braakman in 1995 Jan Goedbloed Dwergarend op Hoge Veluwe in juli 1995 Niels L M Gilissen Mongoolse Pieper op Maasvlakte in oktober 1996 Max Berlijn, Peter C Meijer & Marc Plomp Izabe ltapu it op Maasvlakte in oktober-november 1996 Wouter J M Dijksman & Jan W Maas
189
Grijze Strandloper bij Lepelaarsplassen in juli 1996 Max Berlijn Influ x of Isabe l/in e Wheatear in Sicily in spring 1996 Andrea Corso, Renzo lentile & Carmelo lapich ino Head pattern of Blyth's Pi pit Brian Small
Masters of Mystery
190
Second rou nd
Trends in systematics
193
Species limits in flamingos, w ith comments on lack of consensus in taxonomy George Sangster
Recensies
198
An annotated checklist of the birds of the Oriental region by Tim Insk ipp, Nigel Lindsey & Wil/iam Duckworth Frank Rozendaal Hong Kong Bird Report 1995 by GeoffJ Carey (ed itor) André J van Loon Andere recente uitgaven /other recent publications
185 187
199 199 Corrigendum
199
WP reports
200
WP reports: July-August 1997 Arnoud B van den Berg
Recente meldingen
206
Nederland: juni-juli 1997 Ruud M van Dongen, Remco Hofland & Peter W Wde Rouw België: juni-juli 1997 Gerald Driessens
209 DB Actueel
211
Aankondigingen & verzoeken
2 14
Oosterse Vorkstaartplevier in Workumerwaard en bij Doniaburen; Lachmeeuw in stad Gron in gen: langverwachte nieuwkomer op onverwachte plek; Bastaardarend in Lauwersmeer; Establishment of sympatry of Lesser and Mealy Redpol/s in Norway BWP Art Sale; Expositie Dirk Moerbeek; Pelagic trip vanuit Lauwersoog op
19 oktober 1997; Reisleiders voge lreizen gezocht; Ringing programme in Donana NP; Strait of Gibraltar Bird Observatory
DBA-nieuws
215
25% korting op British Birds; Dutch Birding-telefoonlijst; Programma DBAvoge lweek op Texel; Afspraken met Staatsbosbeheer tijdens DBA-vogelweek; DBA-vogeldag op 7 februari 1998 te Utrecht
Voorplaat / front cover
Poelruiters / Marsh Sandpipers Tringa stagnatilis en Groenpootruiters / Greenshanks T nebularia, Kapar, Selangor, Maleisië, 21 oktober 1993 (Arnoud B van den Berg) ological Record
Abstracted / indexed in
Auk, Ecological Abstracts, Emu, GEOBASE (Geo Abstracts Database), Ornithologische Schriftenschau, Wildlife Review, Zoo logical Record
Ibis,