inspiratiebundel intervisie

Page 1

Inspiratiebundel

Inhoud Meerjarenplanning Meerjarenplanning ........................................................................................................................................ 2 Als je ’t mij vraagt .......................................................................................................................................... 3 Samen Borgerhout. ....................................................................................................................................... 6 Samen bouwen aan een meerjarenplan voor Geel....................................................................................... 8 een duurzaam participatiebeleid: rol van gemeenteraad & adviesraden Doet een “machteloze” gemeenteraad meer dan mopperen en legitimeren? .......................................... 11 Gemeenteraad wordt ‘Politieke Markt’ in de Nederlandse stad Almere ................................................... 14 Open adviesraden en de brug naar de gemeenteraad. .............................................................................. 18 E-participatie e-participatie ............................................................................................................................................... 22 Burgers betrekken bij veiligheidsbeleid De wijk bestuurt’ in Geraardsbergen ....................................................................................................... 27 Buurt Bestuurt pakt overlastproblemen in Gent participatief aan ............................................................. 29 De opbouw en uitbouw van een civiele samenleving ................................................................................. 32 referenties Referenties .................................................................................................................................................. 35


Meerjarenplanning


Als je ’t mij vraagt Auteurs: Rutger De Reu en Laurence Hauttekeete Rutger De Reu is Schepen van Participatie. Laurence Hauttekeete is projectmedewerkster BBC-beleidsplanning

Deinze luistert naar haar inwoners voor de opmaak van de meerjarenplanning De nieuwe beleids- en beheerscyclus legt de steden en gemeenten een omgevingsanalyse op, als input voor de meerjarenplanning 2014-2019. In het kader daarvan initieerden Stad Deinze en OCMW Deinze een omgevingsanalyse door middel van het burgerparticipatieproject ‘Als je ’t mij vraagt’, een uniek project waarbij tal van factoren in acht worden genomen. De finale doelstelling is een inventarisatie van maatschappelijke noden, ontwikkelingen en aandachtspunten, om op basis hiervan op beleidsmatig vlak strategische doelstellingen, operationele doelstellingen en actiepunten op te stellen, als input van het meerjarenplan. De trend naar meer participatie van de burger is immers een onmiskenbaar, doch erg delicaat gegeven. De burger dient geraadpleegd en geconsulteerd te worden, maar tegelijk is ook de manier waarop en de diversiteit aan werkvormen van belang. Een beleid bestaat alvast niet zonder burgers, en een beter bestuurlijk beleid start met een constructieve dialoog tussen beide partijen.

Burgerparticipatie in stroomversnelling Burgerparticipatie is geen nieuw fenomeen, maar wel een fenomeen in stroomversnelling. Doorheen de jaren werd de burger mondiger, werd de keuze aan communicatiekanalen alsmaar groter, liet het politieke klimaat meer toegankelijkheid toe, en doken meer en meer mooie voorbeelden op over hoe burgers/gebruikers/consumenten mee vorm geven aan het beleid of productontwikkeling. Een diversiteit aan onderzoekstromingen vanuit sociologie, economie, communicatie, bestuurskunde, … bood bovendien een brede waaier van methodieken aan die erg bruikbaar zijn voor dit burgeronderzoek. Zes jaar geleden werden in Deinze beleidsnota’s op een meer traditionele manier opgesteld: de koppen werden bij elkaar gestoken, de grote lijnen werden uitgetekend en de invulling van operationele doelstellingen en actiepunten gebeurde voornamelijk intern. Hier en daar werden voor bepaalde beleidsthema’s enquêtes gelanceerd, maar het beperkte zich tot kwantitatieve data. Vandaag gooit Deinze het roer om, met een nog sterker geloof in een bottom-up benadering waarbij burgers intensief betrokken worden en een officiële bevestiging hiervan door de aanstelling van een ‘Schepen van participatie’.

Multimethodische aanpak Concreet komt voor de creatie van de meerjarenplanning de nadruk te liggen op een externe omgevingsanalyse waarbij reflecties en meningen van burgers in kaart worden gebracht. Bovendien kiest Deinze voor een multimethodische aanpak waarbij kwantitatieve (enquête) en kwalitatieve (creatieve focusgroepen) technieken voor


participatieonderzoek worden gecombineerd in een stapsgewijze methodologie. Bijhorende figuur illustreert dit proces. Een eerste blik hierop toont alvast aan dat dit proces heel wat sequenties kent en tal van actoren bij deze omgevingsanalyse betrokken worden (adviesraden, managementteam, burgers, bestuursleden). Sommige onderdelen kennen een parallel verloop (zoals de offline en online enquête), terwijl anderen pas van start gaan wanneer bepaalde resultaten gekend zijn (zoals de creatieve focusgroepen). De doelgroep van deze omgevingsanalyse zijn voornamelijk personen van 16 jaar en ouder. Niettemin voorziet Deinze in deze omgevingsanalyse ook een bijkomend contactmoment met -16 jarigen, waardoor de volledige populatie in ogenschouw wordt genomen.

Doorgedreven actieve communicatie De opmaak van een meerjarenplan waarbij de participatie van burgers centraal staat, vergt tevens een doorgedreven actieve communicatie (cfr. figuur 2). Gedurende de volledige duurtijd van het opzet van de omgevingsanalyse wordt er op verschillende momenten via een diversiteit aan kanalen gecommuniceerd, telkens gekoppeld aan een specifieke doelstelling. De boodschap is telkens variabel, zoals het aankondigen van een nieuwe actie, het aanmoedigen van mensen om deel te nemen of zich in te schrijven, het verspreiden van resultaten, feedback, visibiliteit geven aan het project enzovoort. Het voeren van een degelijk burgerparticipatieproject vergt immers heel wat communicatieve en logistieke ondersteuning, een gegeven dat door veel besturen vaak onderschat wordt. Doorheen het volledige burgerparticipatieproject diende vooreerst ook een afbakening te gebeuren van de beleidsdomeinen die Deinze als uitgangspunt ging hanteren. Er werd beslist te vertrekken van de BBC-domeinen, zoals intern gedefinieerd: mobiliteit, natuur & milieu, stadsontwikkeling, vrije tijd, veiligheidszorg, en welzijn.

Interne communicatie

Drukwerk

Externe communicatie Digitaal

Persoonlijk

Intranet / Elektronische nieuwsbrief

Affiche

Website

Mond-tot-mond reclame

Mond-tot-mondreclame

Flyer

Nieuwsbrief

Event-gerelateerd (Kerstmarkt, nieuwjaarsreceptie)

Presentatie of vergadering

Code 9800

Sociale media (Facebook, Twitter)

Persconferentie

Ondertussen zijn we al een eind op weg in dit burgerparticipatieproject. Voor het opstellen van de enquête werden vanaf oktober 2012 heel wat voorbereidende acties gevoerd: een grondige literatuurscan, een semi-gestructureerd interview bij de voorzitters van de adviesraden, en een experteninterview met het managementteam van Stad Deinze en OCMW Deinze. Deze gesprekken leverden heel wat boeiende informatie op, op basis waarvan een SWOT werd opgesteld. De enquête zelf werd gelanceerd in december 2012: 4.937 inwoners kregen een enquête in de bus, met de mogelijkheid om die online of offline in te vullen. Deze representatieve steekproef beslaat een vijfde van de Deinse populatie (16 jaar en ouder) en finaal kregen we 1.184 enquêtes terug. Hiermee komen we aan een respons van 24%, wat ons zeer tevreden stemt.

Informeren tot cocreatie De enquête bevat zowel gesloten als open vragen, wat ons toelaat heel wat informatie te verzamelen. Deze informatie wordt ondertussen verwerkt en we staan als stad versteld over de hoeveelheid commentaar die de respondenten bij de open vragen hebben genoteerd, van meer globale beschouwingen tot concrete actiepunten. Momenteel zijn we ook volop bezig met creatieve focusgroepen, waarbij we in kleine groepen (maximum tien personen) deze resultaten evalueren en heel gericht actiepunten ontwikkelen. We kozen bewust voor deze kleine groepen, omdat we op die manier enkele treden hoger kunnen klimmen op de participatieladder: van informeren tot cocreatie. Kortom, wie bij ons aan een focusgroep participeert, wordt creatief aan het werk gezet: plannen


maken op luchtfoto’s, notities bij een ‘klaagmuur en hoeramuur’, rollenspellen, collages enzovoort. Sommige focusgroepen worden georganiseerd in de deelgemeenten en hebben een meer geografische insteek, terwijl andere dan weer een sterk thematische focus hebben.

Blijvende inspanning Finaal zal het meerjarenplan een integratie vormen van deze rijkdom aan ideeën, weliswaar na overleg met de verschillende beleids- en bestuursverantwoordelijken en na terugkoppeling aan de bevolking. Maar daar stopt het niet. Deinze wenst haar participatiebeleid ook duurzaam uit te bouwen, waarbij verschillende sporen mogelijk zijn. Nu al is duidelijk dat een participatie van de bevolking alsmaar meer vragen oproept en bepaalde thema’s dienen dan ook meer gedetailleerd bestudeerd te worden. Bovendien willen we de bevolking ook op geregelde basis consulteren, om zo de vinger bij de pols te houden. Een kleinschaligere herhaling van de enquête in de toekomst laat vergelijkbaarheid en evaluatie toe. Tot slot willen we ook verder werk maken van participatie op het vlak van ruimtelijke ordening en wensen we extra projecten uit te werken in de richting van wijkparticipatie, jongerenparticipatie, kindparticipatie … Kortom, ook al nam Deinze met dit burgerparticipatieproject een vliegende start, een blijvende inspanning is de boodschap. Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


Samen Borgerhout. Auteur: Frans Teuchis Frans Teuchis is wijkcoördinator district Borgerhout, dienst stedelijk wijkoverleg Antwerpen

Een actieve en betrokken groep inwoners gaat het gesprek aan met het nieuwe bestuur De 45.000 inwoners van Borgerhout weten meer dan de 25 verkozenen. Bewoners zijn ervaringsdeskundigen. Zij weten vanuit hun dagelijkse praktijk wat er leeft in hun buurt, wat de noden van de wijk zijn. Als bestuur willen wij ons beleid in overleg met hen uitstippelen.’ aldus Marij Preneel, de nieuwe districtsvoorzitter van Borgerhout. **pos** In het politieke akkoord voor de nieuwe bestuursperiode tot 2018 vermelden de meerderheidspartijen het ‘besturen op een interactieve manier’ als eerste uitgangspunt voor hun beleid. Dat was in 2006 niet anders. Ook toen won de kartellijst van SP.A met Groen de lokale verkiezingen voor het districtsbestuur van Borgerhout. In de voorbije jaren heeft Borgerhout al zwaar ingezet op het betrekken van de inwoners bij het tot stand komen van het beleid. Er is de klassieke adviesprocedure voor de projecten publiek domein - inventaris van wensen en knelpunten bij de start van het project, bespreken van het ontwerpplan met belanghebbenden, werfcommunicatie bij de uitvoering van de werken. Maar daarnaast hanteert het district nog andere methodieken. Zo werden thematische wijkfora georganiseerd onder meer over de werking van de politie, parkeerproblemen, geluidshinder, groen en open ruimte. De keuze van de onderwerpen, de voorbereiding en opvolging van deze wijkvergaderingen was in handen van een stuurgroep bestaande uit geëngageerde wijkbewoners en vertegenwoordigers van het districtscollege. Voorafgaand aan de eigenlijke wijkvergadering werden bewoners uitgenodigd om hun voorstellen en knelpunten inzake het onderwerp te melden. De deskundigen uitgenodigd voor het panel bereidden op basis van deze inventaris hun toelichting voor. De wijkvergadering resulteerde dan in een aantal oplossingsgerichte afspraken. Op die manier is een vorm van permanent overleg tussen wijk en bestuur ontstaan, een soort van wijkraad. Ook ontstonden zo heel wat concrete initiatieven in een samenspel van bewoners, bestuurders en ambtenaren om aangekaarte problemen op te lossen.

Klankbordgroep met adviesfunctie Voor grootschalige of complexe meerjaren projecten inzake stadsontwikkeling - zoals bijvoorbeeld de omgeving Moorkensplein met de aanleg van een autoluw plein, de bouw van een nieuw administratief centrum en de creatie van een buurtparkje - werd een klankbordgroep samengesteld met sleutelfiguren uit belanghebbende groepen. Deze klankbordgroep heeft een adviesfunctie en volgt over de jaren heen het volledige proces van het project vanaf de voorbereiding voor de opmaak van de projectdefinitie tot en met de realisatie van de plannen. Deze werkwijze garandeert dat er voor de ganse duur van het project een permanent kanaal is voor overleg met buurtbewoners en gebruikers. Een kanaal om zowel signalen op te vangen als om voorstellen af te toetsen en in te spelen op actuele evoluties in het dossier. Daarmee wordt ook vermeden dat er tussen het bevragen van belanghebbenden bij de aanvang van het project en de communicatie over de uitvoering van het project een lange leemte valt, waarbij betrokkenen een hele tijd niks meer vernemen over het project. Verder heeft Borgerhout de voorbije drie jaren geëxperimenteerd met wijkbudgetten. In de jaarbegroting werd per wijk 6.000 euro vrij gemaakt om voorstellen van en gekozen door wijkbewoners te realiseren. De jaarlijkse oproep leverde telkens zowat tien vaak originele ideeën op (voorbeeld ‘Red de eekhoorns van het Te Boelaerpark’). De indieners ervan voerden geanimeerd campagne bij hun buren om gekozen te worden (voorbeeld ‘Een open Vosplein’). Het voorstel met de meeste stemmen wordt uitgevoerd. Wel botste de uitvoering van sommige winnende projecten op technisch, juridische of administratieve hinderpalen (voorbeeld aanleg buurtplek ‘Laar Nouveau’. Anderzijds zijn een aantal van de originele ideeën door het bestuur overgenomen en uitgevoerd (voorbeeld aanleg ontmoeting en sport ‘Arena Rechtestraat’)


Minimum aan vertrouwen Als burger deelnemen aan het bestuur is niet vanzelfsprekend, net zo min dat het bestuur ruimte biedt aan zijn inwoners om mee het beleid te bepalen. Beleidsparticipatie vereist van beide partijen een investering en een minimum aan vertrouwen. Om zo veel mogelijk inwoners te bereiken en te betrekken blijft Borgerhout zoeken naar een gevarieerde aanpak op maat van het project en de doelgroep. Om het vertrouwen van de burgers te veroveren moet de inspraak leiden tot uitspraak. Het moet meer zijn dan een vrijblijvende babbel of het ventileren van onvrede. Inwoners moeten voelen dat er geluisterd wordt en dat er iets gebeurt met hun inbreng. Bestuurders moeten voelen dat burgers bereid zijn om constructief mee te werken of mee verantwoordelijkheid te nemen. Voor bestuurders moet het meer zijn dan een klaagzang en ballenkraam van zure burgers. Over het nieuwe bestuursakkoord 2013-2018 kunnen inwoners van Borgerhout hun mening geven op verschillende manieren. Ten eerste werden vijf bewonersvergaderingen georganiseerd, geografisch gespreid en waarvan twee vergaderingen doelbewust in de namiddag. Alle inwoners van Borgerhout kregen een uitnodiging in de bus. Op deze vergaderingen konden deelnemers in verschillende thematisch opgedeelde werkgroepjes hun mening geven over de beleidsplannen van het nieuwe bestuur of eigen ideeën toevoegen. In totaal namen zowat 300 inwoners hieraan deel.

Digitale communicatiekanalen Ten tweede was er voor wie de deelname aan zo’n bewonersvergadering een drempel te hoog vond, een forum op de website www.samenborgerhout.be. Dit leverde 80 frisse en constructieve voorstellen op. Steeds meer wil Borgerhout gebruik maken van digitale communicatie kanalen, waardoor kort op de bal kan worden gespeeld en maatwerk mogelijk is. In de marge van de bevraging over de beleidsplannen werd extra aandacht besteed aan het informeren van de inwoners over de werking van het district: waarover kan het districtsbestuur beslissen, over welk budget beschikken ze, hoe is de administratie georganiseerd, hoe verhoudt het district zich tot de stad? Ten derde vond ook nog overleg plaats met enkele moeilijk bereikbare groepen: de vertegenwoordigers van de negen moskees, een discussieforum met allochtone jongeren in samenwerking met jeugdwerk KRAS en een gemeenschappelijke vergadering met de vier adviesraden (jeugd, sport, cultuur, senioren).

Alle inwoners van Borgerhout Alles bij mekaar dus een behoorlijk tijdsintensieve campagne waarbij telkens de vraag op duikt of de investering wel in verhouding is tot het resultaat. Uitgangspunt is vooral dat alle inwoners van Borgerhout de kans krijgen om mee te praten. In elk geval is een actieve en betrokken groep inwoners op een constructieve manier het gesprek aangegaan met het nieuwe bestuur, ook al waren de meningen niet altijd gelijklopend. De dienst wijkoverleg verwerkt nu de verzamelde voorstellen tot een rapport. Het is dan aan het districtscollege om hier samen met de administratie mee aan de slag te gaan. Uiteindelijk moet dit resulteren tot een reeks geselecteerde beleidsacties gebundeld in wijkprogramma’s gekoppeld aan de begroting en de meerjarenplanning. Daarmee zal het bestuur opnieuw de wijken in trekken. Bewoners worden dan uitgenodigd om lid te worden van de wijkraad, het zijn die wijkraden die de uitvoering van de wijkprogramma’s in de komende bestuursperiode zullen bewaken. Deze bevraging over het bestuursakkoord is dus meer dan een losse flodder, het is de start van een gezamenlijk proces van inwoners, bestuurders en ambtenaren. Samen Borgerhout! Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


Samen bouwen aan een meerjarenplan voor Geel Auteur: François Mylle François Mylle is stadssecretaris in Geel

Voor de legislatuur 2007-2012 werd voor de eerste keer een strategisch plan opgesteld. Het werd een leidraad voor beleidsverantwoordelijken om beslissingen te nemen en middelen in te zetten, voor het personeel om bij te dragen tot een kwaliteitsvolle dienstverlening en voor inwoners zodat ze weten wat ze kunnen verwachten en vragen van het lokaal beleid. Voor de periode 2014-2019 volgt opnieuw een participatietraject, rekening houdend met nieuwe ontwikkelingen.

Doel van het strategisch plan Het officiële startschot van geïntegreerd plannen in Geel dateert van eind 2006. Het college van burgemeester en schepenen en het managementteam volgden samen een opleiding strategisch plannen waardoor er voor de legislatuur 2007-2012 voor de eerste keer een ‘strategisch plan’ werd opgesteld. Een geïntegreerd en gedragen strategisch beleidsplan dat gericht is op een kwaliteitsvolle dienstverlening aan alle burgers, werd het uitgangspunt. Bovendien is het een plan waarvoor zowel stad als OCMW zich samen engageren voor de realisatie ervan. Volgende kernelementen stonden dan ook centraal: Geïntegreerd en integraal: dienstoverschrijdend en samen met het OCMW een allesomvattend maar tevens realistisch plan opstellen. Gedragen: zowel binnen alle diensten (van stad en OCMW) als bij de inwoners van Geel is er een draagvlak voor en betrokkenheid bij het proces en het resultaat van de beleidsplanning. Strategisch: de grote prioritaire inhoudelijke richtlijnen voor het te voeren beleid worden bepaald evenals een richting aan de manier waarop deze doelen zullen worden gerealiseerd. Kwaliteitsvolle dienstverlening: duidelijkheid over de taak van stad en OCMW en wat kan verwacht/gevraagd worden en wat niet.

De zoektocht naar inspraak en gedragenheid Voor de begeleiding bij de inspraak en participatie werd een beroep gedaan op de kennis en kunde van Memori, het onderzoek- en consultingcentrum van de Katholieke Hogeschool Mechelen. In overleg met hen werd een traject uitgewerkt waardoor inwoners, mandatarissen en personeelsleden van stad en OCMW betrokken werden bij het tot stand komen van het strategisch plan. Tijdens de maanden februari en maart 2007 werden Gelenaars, personeel en mandatarissen van stad en OCMW uitgenodigd om deel te nemen aan een brainstormsessie. In groepen van acht à tien personen werden ideeën, behoeften en suggesties voor het toekomstig beleid geuit. Ook de adviesraden in Geel konden hun ideeën kenbaar maken. Ze gaven ideeën voor 2 thema’s die verwant zijn met hun kernopdracht. Zo reikten de jeugdraad ideeën aan over wonen en maatschappelijke veiligheid, de seniorenraad zoomde in op milieu en communicatie & inspraak, …. Hiervoor kregen ze een leidraad ter beschikking zodat de brainstormsessie in goede banen werd geleid. Deze inventaris vormde de basis voor een prioriteitsenquête die bij 1 600 Gelenaars (gekozen op basis van een toevalssteekproef) in de bus viel en tevens kon worden ingevuld door personeel en mandatarissen van stad en OCMW. De resultaten van deze enquête werden tijdens de zomermaanden grondig geanalyseerd en waren de rode draad voor het formuleren van de doelstellingen.


Tijdens de maanden september, oktober en november kreeg het strategisch plan concreet vorm door de samenwerking tussen het beleid en de ambtenaren.

Het resultaat Het strategisch plan 2008-2013 bevatte dertien strategische doelstellingen die bepaald werden door het college van burgemeester en schepenen, het vast bureau en de managementteams van stad en OCMW. Deze strategische doelstellingen werden verder verfijnd in tactische doelstellingen door werkgroepen samengesteld uit vertegenwoordigers van het beleid en ambtenaren.

En wat nu voor het nieuwe plan 2014-2019? Voor de opmaak van het nieuwe plan wordt opnieuw ruimte gemaakt voor een participatietraject. Dit traject verloopt grotendeels gelijkaardig aan het participatietraject van 2007, maar houdt rekening met de nieuwe ontwikkelingen o.a. op vlak van sociale media. Naast brainstormsessies met een aantal specifieke doelgroepen (jeugd, senioren, vrijwilligers en Gelenaars uit het verenigingsleven, kansengroepen, ondernemers, handelaars en middenstanders, …) wordt ook via de sociale media een online ideeënplatform gelanceerd. Via dit platform kunnen alle geïnteresseerden hun idee kenbaar maken. Ook via de website van Geel is dit ideeënplatform te bereiken. Tijdens de maanden maart, april en mei krijgen de adviesraden de kans om hun inbreng te doen. De samenwerking met de adviesraden werd de voorbije legislatuur hertekend. Er werd een duidelijke procedure afgesproken zodat zij hun adviesopdracht kunnen waarmaken. Voor het bepalen van de prioriteiten zal opnieuw een enquête worden opgesteld die door inwoners (gekozen op basis van een toevalssteekproef), personeel en mandatarissen kan worden ingevuld. Samen met een evaluatie van het huidige strategisch plan, de omgevingsanalyse van Geel, de inspiratienota van het managementteam zullen de resultaten van de prioriteitsenquête de inhoud van het nieuwe meerjarenplan bepalen. Het is de bedoeling om tegen de zomer van 2013 zicht te hebben op de grote krijtlijnen van het nieuwe meerjarenplan. Het managementteam van het lokaal bestuur, het college van burgemeester en schepenen en het vast bureau zullen de sturende kracht zijn. De diensthoofden zullen nauw in het traject betrokken worden zodat zij het plan verder kunnen vertalen tot op de werkvloer naar alle medewerkers. In het najaar wordt het meerjarenplan verder verfijnd zodat het ook een haalbaar plan wordt dat rekening houdt met de financiële draagkracht van het lokaal bestuur. De beleidsdoelstellingen geven weer waar het lokaal bestuur Geel de komende jaren voor wil staan en de actieplannen maken duidelijk wat onze inwoners concreet kunnen verwachten op dat vlak. De implementatie start vanaf 2014. Elk jaar worden de concrete acties uitgewerkt. Zo kan het plan worden aangepast indien nodig. De uitvoering en opvolging is een taak voor de diensthoofden samen met de medewerkers. Dit alles wordt gemonitord door het managementteam dat steeds in overleg met het beleid de nodige bijsturingen doorvoert. Bij belangrijke wijzigingen zal bekeken worden in hoeverre de vergaarde informatie uit het participatietraject nood heeft aan actualisatie. Dan wordt opnieuw bepaald hoe adviesraden en burgers hun inbreng kunnen doen. Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


Een duurzaam participatiebeleid: Rol van de gemeenteraad & adviesraden


Doet een “machteloze” gemeenteraad meer dan mopperen en legitimeren? Auteur: Bernard Daelemans Bernard Daelemans was tot 2011 stafmedewerker bij De Wakkere Burger

Er bestaat wel degelijk een fundamenteel probleem in het functioneren van onze gemeenteraadsleden”. Een onderzoek van de Universiteit Gent toont een diepe en wijde kloof aan tussen de ideaaltypische, haast almachtige rol die het wettelijk kader in België aan gemeenteraadsleden voorschrijft en hun werkelijke functioneren. Op het vlak van representatie en controle scoren Belgische gemeenteraadsleden nog een beetje, maar wat betreft beleidsbepaling gaan ze volledig de mist in. Het nieuwe gemeentedecreet voerde wel een aantal hervormingen door om de gemeenteraad te versterken, maar in de praktijk valt daar niet zo veel van te merken. De conclusie van het onderzoek van de vorsers van het Centrum voor Lokale Politiek van de Universiteit Gent is bikkelhard: “Zowel de dominantie van de uitvoerende over de wetgevende macht, als de dominantie van de meerderheidspartijen over de minderheid, zorgen ervoor dat een grote groep raadsleden niet meer democratisch functioneert of kan functioneren. Voor deze raadsleden bestaat de rol er inderdaad hoofdzakelijk in om ritueel te legitimeren of ritueel te mopperen. Echte macht hebben ze niet of nauwelijks.” De decretale opwaardering van de gemeenteraad lijkt vooralsnog “eerder een holle slogan” en wordt hoe dan ook een “moeilijke opdracht”.

Democratisch brokstuk? Deze conclusies zijn gestoeld op twee bevragingen waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in het boek “de gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren?” dat het afgelopen najaar bij uitgeverij Vanden Broele van de pers rolde. De eerste bevraging gaat in op het zelfbeeld van Belgische gemeenteraadsleden. Deze gegevensanalyse is in het boek gepubliceerd onder de welluidende titel “Hoeksteen of brokstuk van de lokale democratie? Belgische raadsleden over hun rol, visie en gedrag”. De bevraagde raadsleden, waaronder ook burgemeesters en schepenen die in ons land immers lid blijven van de gemeenteraad, werden geselecteerd op basis van een “gestratificeerde toevalssteekproef” bij 180 gemeenten uit Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er was een respons van 22 percent ofwel 856 cases. De raadsleden blijken, althans in abstracto, wel degelijk een groot belang te hechten aan de drie hun voorgeschreven taken: hun taak van vertegenwoordiging van de bevolking en hetgeen er leeft in de gemeente, hun taak van controle op het bestuur en hun taak van beleidsaansturing. Maar tegelijk geven ze toe, dat er in de praktijk weinig van terechtkomt. Vooral wat betreft de beleidsbepalende rol staat hun visie haast diametraal tegenover hun feitelijk gedrag: 66 percent van de raadsleden geeft aan een grote tot heel grote bijdrage aan representatie te leveren, maar slechts 52,2 percent wijdt zich ten volle aan de controlerende rol. Amper 39,2 percent blijkt een grote of heel grote bijdrage te leveren bij het bepalen van het beleid. Eén op vier raadsleden zegt zelfs daar weinig of niets toe bij te dragen. De onderzoekers trachtten te achterhalen of deze vaststellingen beïnvloedt worden door de regio plaats (Vlaanderen, Wallonië, Brussel), de grootte van een gemeente of het profiel van het raadslid (opleidingsniveau, aantal jaren politieke ervaring). Deze factoren spelen slechts in beperkte mate mee. Zo hechten Vlaamse raadsleden meer belang aan de outputrol dan hun Brusselse en Waalse collega’s, maar dit vertaalt zich niet meteen in grote verschillen in gedrag. Hoger opgeleide en meer ervaren raadsleden vinden controle veel belangrijker dan hun lager opgeleide en minder ervaren collega’s.


Maar al deze verschillen verbleken bij het belang dat de tweedeling tussen meerderheid en oppositie en -nog meer- tussen uitvoerend en niet-uitvoerend mandaat te zien geeft. Raadsleden uit de meerderheid vinden dat ze dubbel zoveel bijdragen tot de vertegenwoordigende opdracht van de gemeenteraad dan oppositieleden. De collegeleden zeggen zes keer zoveel bij te dragen tot het beleid dan de gewone raadsleden. Of ze nu tot de meerderheid of de oppositie behoren speelt daarbij geen rol. Burgemeesters en schepenen vinden zelfs dat ze drie keer zoveel doen voor de controle van het beleid dan de niet-uitvoerende raadsleden.

Zinloos decreet? Heeft het nieuwe gemeentedecreet hier dan helemaal geen verandering in gebracht? Die vraag wordt in het boek beantwoord door Ellen Olislagers (Universiteit Gent) en Johan Ackaert (Universiteit Hasselt) wier bijdrage in hetzelfde boek is opgenomen. Zij bevroegen 7.000 Vlaamse lokale politici. Er was een respons van 52 percent bij de burgemeesters, 23 percent bij de schepenen en slechts 16 percent bij de raadsleden.

Het gemeentedecreet bevat vijf instrumenten om de positie van de gemeenteraad te versterken. Er is de mogelijkheid om het voorzitterschap van de gemeenteraad los te koppelen van het burgemeesterschap. De raad kan nu ook een aantal taken delegeren zodat ze zich minder vaak over detailregelingen moet buigen. Er is de verbetering van het inzagerecht voor raadsleden en van het recht om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen. Er is de rapporteringsverplichting voor de gemeenteontvanger, de gemeentesecretaris en het college. Tenslotte kan men vandaag niet alleen de kabinetten van burgemeesters en schepenen, maar ook de gemeenteraadsfracties ondersteunen met fractiepersoneel. Het effect van die laatste innovatie wordt in het onderzoek van Olislagers en Ackaert niet eens nagetrokken, aangezien slechts drie gemeenten van deze mogelijkheid gebruik maakten. De cijfers geven wel te zien dat heel wat gemeenteraadsleden (41 percent) zich onvoldoende ondersteund weten (bij oppositieraadsleden 48 percent). Globaal genomen lijken de vernieuwingen niet te leiden tot een versterking van de gemeenteraad: 55 percent van de raadsleden vindt het gemeentedecreet toch een verbetering, maar “hoe meer ervaring, hoe groter de ontevredenheid over het gemeentedecreet”. Alleen de ontvlechting van het mandaat van voorzitter van de gemeenteraad en het burgemeesterschap, lijkt enigszins bij te dragen tot een versterkte rol van de gemeenteraad, vooral dan op het vlak van controle op het bestuur en de kwaliteit van de debatten. In ongeveer één derde van de Vlaamse gemeenten zit de burgermeester de gemeenteraad niet langer voor. De rol en het profiel van deze voorzitter wordt in de publicatie nog toegelicht en uitgediept in een bijdrage van Mark Suykens, directeur van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.

Remedie De diagnose van de machteloze gemeenteraadsleden is bij deze duidelijk gesteld. Op het vlak van mogelijke oplossingen voor dit democratisch deficit worden slechts enkele denkpistes afgetast. Een beter financieel statuut voor de raadsleden lijkt geen echt interessante optie omdat dit afbreuk doet aan het beginsel van het “lekenbestuur”. Versterking van de raad door meer “netwerkende” gemeenteraadsleden lijkt een mooie aanbeveling. De gemeenteraad omvormen tot forum waarbij ook burgers en participatieraden worden ingeschakeld in de ontwikkeling en opvolging van het lokale beleid, is een ander boeiende denkpiste. Maar dat participatieve concept vereist natuurlijk een copernicaanse omwenteling in het denken over de rol en positie van de gemeentelijke volksvertegenwoordiging.


Boek: Herwig Reynaert, Kristof Steyvers en Tom Verhelst. De gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren? Lokale en provinciale politiek in Vlaanderen. Brugge, Vanden Broele, 2010, 168 blz. Artikel verscheen in TerZake december 2010


Gemeenteraad wordt ‘Politieke Markt’ in de Nederlandse stad Almere Een reportage door Bernard Daelemans Bernard Daelemans was tot 2010 stafmedewerker bij De Wakkere Burger

Burgerparticipatie versterkt de rol van de lokale volksvertegenwoordigers Pas in 1976 werd in de Zuidelijke Flevopolder, op 26 kilometer van Amsterdam, de eerste steen gelegd voor de bouw van een nieuwe stad die de naam Almere kreeg. Ruim dertig jaar later heeft de stad al 188.209 inwoners en is daarmee de zevende stad van Nederland geworden. Almere wordt niet voor niets een ‘groeistad’ genoemd: de Rijksoverheid mikt op nog eens een verdubbeling van de bevolking tegen het jaar 2030. Wie stadsgroei zegt, zegt ruimtelijke planning, verkaveling, verkeersinfrastructuur, scholenbouw,… Kortom, nadenken over de toekomst. De lokale overheid wil dat kennelijk graag doen samen mét de inwoners. Daarom heeft de stad in 2004 een volledig nieuwe werkwijze uitgedacht voor het functioneren van haar gemeenteraad. De bedoeling was om de raad te versterken én de burgers zoveel mogelijk kansen te geven om zijn stem te laten horen in dat forum.

Politieke markt U gaat nu naar de gemeenteraad? Oh, u bedoelt de Politieke Markt!”, was de reactie van een scholier die we ontmoetten op een discussiedag in ‘De Meergronden’, een middelbare school in Almere-Haven. De Stad Almere heeft inderdaad resoluut gekozen voor een volledig vernieuwd concept voor de werking van haar Raad. Elke donderdag is er dus ‘Politieke Markt’ (zeg niet: gemeenteraad) op het stadhuis. In de Blauwe, Groene, Rode en Witte Zaal vinden de politieke ‘activiteiten’ (zeg niet: ‘agendapunten’) plaats. Dat proces noemt men de ‘Carrousel’. Afhankelijk van het onderwerp wordt een uurtje of meer doorgeboomd, worden inzichten uitgewisseld of wordt een schepen aan de tand gevoeld. Als deze ‘Carrousel’ is afgehandeld, wordt een half uur koffiepauze ingelast. Vervolgens begeven de raadsleden zich naar de plenaire zittingzaal. Donderdag 4 november, 20.30 uur. Het gongsignaal weergalmt een tikkeltje overbodig door het stadhuis, want de raadszaal is al bijna volgelopen voor het plenum. Niettemin maant de voorzitster de leden tot bekwame spoed aan, zodat onverwijld aan de werkzaamheden kan worden begonnen. Aan de orde is een motie van de PVV (Wilders’ partij voor de Vrijheid, die in Almere 9 zetels verwierf). De PVVfractie wil zich verzetten tegen een bestemmingswijziging die het bestuur wil doorvoeren om woningen te bouwen op een terrein dat als bedrijfszone is ingekleurd. Slechts twee (van de tien) fracties leggen een stemverklaring af, waarbij ze uiterst bondig uitleggen waarom ze de motie afwijzen. Volgt meteen de stemming. Alleen de PVV’ers stemmen voor. De motie is verworpen. Het tweede onderwerp betreft een aanbeveling over veiligheidsbeleid aan een hoger bestuursorgaan (de ‘veiligheidsregio’). Deze aanbeveling wordt eenparig goedgekeurd. De vergadering wordt gesloten. Het is 20.33 uur. De plenaire zitting heeft nog geen drie minuten geduurd. Iedereen, raadsleden en publiek, is meteen welkom op de borrel, aangeboden door de gemeente.

Beleidscarrousel Het échte raadswerk vindt dus vooraf, tijdens de ‘Carrousel’, plaats. Op 4 november waren zeven ‘activiteiten’ geprogrammeerd. Het merendeel daarvan zijn initiatieven van de Raad zelf. Er is één agendavoorstel van het college plus een ‘technische ronde’ (mogelijkheden tot technische vragen aan ambtenaren) over begrotingsaangelegenheden. Op initiatief van de Groen Links-fractie vindt om 19 uur in de Blauwe Zaal een ‘Ronde Tafel’ plaats over de organisatie van het marktgebeuren (de handelsmarkt). In Amsterdam werd een tanende markt gerevitaliseerd door de organisatie ervan in handen te geven van de marktkramers zelf. Groen Links wil dit voorbeeld aftoetsen met de raadsleden uit Almere, marktkooplui en marktbezoekers. De fractie wil nagaan of dit voorbeeld ook kan nagevolgd


worden in Almere. Hetzij op een reeds bestaande markt; hetzij bij de inrichting van een nieuwe, nog aan te leggen markt in de nieuwe stadsuitbreidingsgebieden. Een dergelijke Ronde Tafel staat buiten de feitelijke besluitvorming. Het is een vrijblijvende denkoefening die eventueel wel kan leiden tot een agendering op een latere datum als daarover consensus bestaat. De Ronde Tafel wordt voorgezeten door een lid van de fractie die het onderwerp heeft voorgesteld. Een spreker, een expert kan worden uitgenodigd om het onderwerp uit de doeken te doen. De raadsleden kunnen vragen stellen en hun mening geven en ook het publiek kan deelnemen aan de discussie. Zo ook de bij discussie over de alternatieve organisatie van de markt. Het Amsterdamse voorbeeld wordt toegelicht door een beleidsadviseur van Amsterdam Zuid-West. In die wijk was de Siermarkt aan het doodbloeden, omdat het aanbod niet meer afgestemd was op de behoeften van de wijk. Het marktpubliek verouderde en heel wat standplaatsen bleven leeg. Na het nodige studiewerk werd besloten om de organisatie van de markt in concessie te geven aan een stichting (vergelijkbaar met vzw’s in België), waarin zowel winkeliers als marktkramers vertegenwoordigd waren via hun overkoepelende beroepsorganisaties. Deze stichting ging actief werven voor de Siermarkt-nieuwe-stijl. Niet minder dan 300 marktkramers waren kandidaat voor slechts een dertigtal beschikbare standplaatsen op de markt. De selectie moest kwaliteit en diversiteit bewerkstelligen en een aanvaardbaar peil van concurrentie opwekken met het winkelaanbod in de buurt. Zo moest de vernieuwde markt beter tegemoetkomen aan de behoeften van de buurtbewoners. Na een half jaar bleken zowel buurtbewoners, marktkramers als winkeliers erg tevreden over de nieuwe markt. Tijdens de discussie met de raadsleden rijst de vraag of er in Almere eventueel behoefte was om met dit concept te experimenteren. Welke consequenties heeft dit voor de nieuwe marktverordening die in de maak is? Wat is de kostprijs? In hoeverre is het wenselijk dat de overheid terugtreedt? Onder de aanwezige marktkooplui was er een veeleer positieve ingesteldheid. Zij vinden dat er te veel ‘hobbyisten’ op de markt staan. Maar ook er leven ook vragen bij de selectie van marktkramers: Gebeurt dat wel eerlijk en transparant? Kunnen de winkeliers, vertegenwoordigd in de stichting, concurrentie van marktkramers afweren? Krijgen jonge marktkramers wel een kans? Wat blijkt? De raadsleden achten de tijd nog niet rijp voor een analoog initiatief in Almere. Ze vinden dat eerst de marktbehoeften in Almere beter in kaart moeten gebracht worden. Maar ze willen vooral weten wat de plaatselijke marktkramers er zelf van vinden. De voorzitter van de marktcommissie (een stedelijke adviesraad), Peter Benschap, is aanwezig op de publieksbanken en voelt zich aangesproken. Hij zal ervoor zorgen dat het idee zal worden besproken op zijn adviesraad.

Groeipijnen 20 uur. De discussie over de markt loopt nog eventjes uit, maar andere raadsleden en burgers en wethouder Arno P. Vissier (VVD), vergelijkbaar met onze schepen, trekken al naar de Blauwe Zaal voor het volgende onderwerp: Almere 2.0. Waarover gaat dit? ‘Almere 2.0’ staat voor de geweldige schaalsprong waar de stad geacht wordt voor te gaan: Op twintig jaar tijd doorgroeien naar een verdubbeling van het huidige aantal inwoners. Deze uitdaging is immens. De stad heeft dan ook maar haar fiat gegeven op voorwaarde dat de Rijksoverheid over de brug komt met de nodige middelen en engagementen. Het gaat dan onder andere over de verkeerstechnische ontsluiting van de stad zowel over het spoor als over de (snel)weg. Nieuwe tunnels of bruggen moeten worden gebouwd. Er is ook sprake van om in Almere een universiteit te vestigen en de museale infrastructuur nog uit te breiden. Op zich willen de meeste raadsleden zeker meegaan in dat verhaal, maar in sommige fracties bestaat er toch enige scepsis over het feit dat de Rijksoverheid wel voldoende zal tegemoetkomen aan de vragen van de lokale overheid. Het bestuur onderhandelt over al deze zaken met het Rijk, zoals men de Nederlandse overheid noemt. De Raad


heeft geëist dat er regelmatig voortgangsrapporten worden gepresenteerd over dat overleg. Het laatste kwartaalrapport kwam er pas na veel vertraging en in de media was te horen dat de NS (de nationale spoorwegmaatschappij) de gevraagde verdubbeling van de bestaande spoorlïjn heeft geschrapt uit haar investeringsprogramma. Redenen genoeg dus om de achterdocht bij de raadsleden verder te voeden. Het antwoord van de wethouder is niet meteen van aard om alle verontrusting weg te nemen. Of er goed onderhandeld wordt, kan men niet afleiden uit een of ander concreet punt, voert hij aan. Men moet het hele plaatje zien. Wat de spoorontsluiting betreft, worden verschillende pistes bewandeld. De stad zal hoe dan ook maximaal inzetten op bereikbaarheid. Maar het zou gevaarlijk zijn om zich te laten leiden door scepsis en dan de inplanting van een hogeschool of universiteit te mislopen. Die komt er alleen als het inwonersaantal van de stad voldoende groot is. Bij een grootschalig uitbreidingsproject kan Almere ook een laboratorium worden op het vlak van duurzaamheid, is de boodschap aan de meest kritische oppositiefractie Groen Links. De oppositiepartijen vinden de antwoorden van het college maar vaag. De belofte van een uitgebreide rapportering wordt niet waargemaakt. Inmiddels investeert de stad wel in de binnenstad, maar dat gebeurt op eigen kosten. Het lijkt erop dat de stad in een fuik zwemt: De lokale overheid gaat engagementen aan op kosten van de eigen inwoners, maar het Rijk blijft ten achter. De wethouder probeert duidelijk te maken dat hij zijn kaarten niet open en bloot op tafel kan leggen. Dat gaat nu eenmaal niet bij onderhandelingen. Hij kan het resultaat maar presenteren wanneer het echt verworven is. Er wordt wel degelijk hard onderhandeld, volgens de beleidsverantwoordelijke, maar men mag ook niet vergeten dat er intussen ook nationale verkiezingen zijn geweest, een lange formatieperiode en een coalitiewissel. Er is een nieuwe regering met een nieuw programma. Het vergt dus ook tijd om de nieuwe verantwoordelijken aan te spreken op het dossier en vertrouwensrelaties op te bouwen. En de stad Almere is niet de enige stad die hengelt naar middelen van de Rijksoverheid. De oppositieraadsleden lijken niet geheel bevredigd met de sussende boodschap van het college. ‘Wacht maar af, het komt wel goed’, schijnt het college te zeggen.

Burgerkwesties op de agenda 21 uur. Het onderwerp wordt voorlopig afgesloten. Het is tijd voor een koffiepauze. De raadsleden, de wethouders, de burgemeester en ambtenaren zijn nu vlot aanspreekbaar voor pers en publiek. In de hal waar de koffie wordt geschonken heeft een vereniging een standje opgetrokken. Er loopt een ‘tentoonstelling’ van deze vereniging. Dat is deze week Register Counsellors ABvC, een organisatie die zich inspant voor de lotsverbetering van chronisch zieke patiënten. Drie standhoudsters delen foldertjes uit aan de aanwezigen en geven een woordje toelichting. Ze hebben bij ieder fractielokaal een affiche afgegeven. Iedere donderdag pleegt een vereniging op die manier de aandacht van raadsleden en bestuur op zich te vestigen. Ook dat maakt deel uit van het nauwe contact dat de Raad van Almere wil onderhouden met de samenleving. Behalve tijdens de Ronde Tafel hebben vandaag nog geen burgers het woord genomen. Toch laat het reglement van de Politieke Markt toe dat burgers deelnemen aan de discussies van de Raad. Het volstaat om op donderdag voor twaalf uur ’s middags te melden bij welke activiteit men zou willen tussenkomen. Dan wordt 5 minuten spreektijd toegekend. De inwoners van Almere kunnen ook zelf een punt aan de dagorde toevoegen. Dat noemt men dan een ‘burgeractiviteit’. Daarvoor moeten de initiatiefnemers 50 handtekeningen verzamelen rond een bepaald onderwerp. De inwoners kunnen de raadsleden ook uit te nodigen om zich uit te spreken over een voorstel van besluit. Voor een dergelijk ‘burgerinitiatief’ zijn 150 handtekeningen nodig. Van deze mogelijkheden wordt toch wel een tiental keer per jaar gebruik gemaakt. Maar misschien is het belangrijkste instrument van burgerinspraak in Almere nog wel het ‘burgerpanel’. Sinds het in 2006 werd opgericht hebben nu al 1.800 burgers van de stad zich vrijwillig aangemeld om regelmatig deel te nemen aan bevragingen die de stad organiseert over allerlei beleidskwesties. De frequentie van deze digitale


bevragingen ligt vrij hoog: ongeveer elke maand wordt een vraag voorgelegd aan het panel. Meestal gebeurt dat op initiatief van een raadslid. De respons ligt ook erg hoog. In de beginjaren gaf 70 tot 80 percent van de bevraagden aantwoord, maar is ondertussen is wel wat teruggelopen. Het verslag van deze bevraging wordt ook telkens besproken op de Politieke Markt.

Gewikt en wogen Ook tijdens de afsluitende borrel aan kan het aanwezige publiek de raadsleden en bestuurders gemakkelijk benaderen. Wij leggen ons oor te luisteren bij enkele aanwezigen. Wat vinden de betrokkenen nu zelf van het hele systeem van de Politieke Markt? Peter Duvekot is fractie-assistent van de SP-fractie. Hij is geen raadslid, maar tijdens de Carrousel mag hij wel deelnemen aan de discussies. Voor kleine fracties is dat erg handig, want in de verschillende zalen worden de onderwerpen parallel behandeld. Tijdens de Carrousel wordt overigens nooit gestemd. In principe worden de onderwerpen doorgepraat tot ze ‘rijp’ zijn voor een eindbeslissing. Toch merkt Duvekot op dat, bij echt gevoelige kwesties, het rondjes draaien in de Carrousel sterk wordt beperkt en de raadsonderwerpen merkwaardig veel sneller naar het plenum verhuizen. Dan heb je toch wel degelijk spektakeldebatten in de grote Raadszaal. Mario Kramer is het raadslid van Groen Links dat vandaag het onderwerp voor de Ronde Tafel agendeerde. Hij vindt het wel belangrijk dat de burgers bij de debatten worden betrokken. Hij zoekt graag onderwerpen uit die mobiliserend werken. Hij herinnert zich een discussie over duivenoverlast. De duivenbestrijdingstechnieken van de stad (klapnetten en verdelging) lagen erg gevoelig bij heel wat mensen. Voor dat debat kwamen zomaar eventjes 500 mensen opdagen. De zittingzaal was daarvoor natuurlijk te klein, er moesten televisieschermen opgesteld worden in de grote hal. De discussie verliep ook redelijk chaotisch, met mensen die begonnen te roepen. Uiteindelijk werd de duivenoverlast op een meer diervriendelijke én kostenbesparende manier aangepast (met publieke duiventillen). Raadsgriffier Jan Dirk Pruim is enorm begaan met de werking van zijn raad. Het hele systeem van de Politieke Markt is erop gericht de raadsleden in hun vertegenwoordigende functie te versterken. De raad moet echt een klankbord van de samenleving worden. Het hele scala van laagdrempelige burgerparticipatietechnieken vormt daartoe een hulpmiddel. Sinds het systeem in voege is, heeft de raad toch meer gewicht gekregen ten opzichte van het college. Dat is op zich al af te lezen aan het aantal agendapunten dat door de raad zelf aan de orde gesteld worden, ongeveer de helft. Voorheen was dat amper 10 percent. Het college heeft zijn houding tegenover de Raad moeten bijstellen. Het is niet langer zo dat het college zijn voorstellen op een drafje door de Raad kan jagen. Maar, besluit de raadsgriffier, het kan natuurlijk altijd nog beter. Instrumenten van burgerinspraak 

   

Raadspanel: 1.800 burgers worden regelmatig (ongeveer een keer per maand) bevraagd over concrete beleidskwesties. De respons hierop bedraagt ongeveer 40 tot 50 percent. De resultaten van deze bevraging worden telkens in de Raad besproken. Ronde Tafel: een politieke fractie kan een onderwerp agenderen waarover met raadsleden én burgers kan geconfereerd worden. Spreekrecht: een burger kan, op eenvoudig verzoek, vijf minuten spreekrecht krijgen op de ‘Politieke Markt’ in verband met een van de agendapunten van de Raad. Burgeractie: burgers kunnen zelf een onderwerp agenderen en toelichten op de ‘Politieke Markt’. Daarvoor moeten ze 50 handtekeningen verzamelen. Burgerinitiatief: burgers kunnen een voorstel agenderen waarover de Raad zich, na debat moet uitspreken. Daarover moeten ze 150 handtekeningen verzamelen.

Artikel verscheen in TerZake december 2010


Open adviesraden en de brug naar de gemeenteraad. Het huidig systeem van adviesraden krijgt vandaag heel wat kritiek. Ze leveren niet voldoende kwaliteit; de samenstelling is heel beperkt en ze werken niet planmatig. Toch is De Wakkere Burger overtuigd van de noodzaak aan een vorm van burgerparticipatie waarbij continuïteit en opvolging van het geleverde werk gegarandeerd is, en waar verdieping van voorstellen mogelijk is. Niettemin dringt een evaluatie zich op en willen we via de adviesraden meteen een extra brug slaan tussen burger en gemeenteraad. 2013 is voor iedere stad en gemeente in Vlaanderen het planningsjaar. De grote beleidsdoelstellingen worden vastgelegd en het financieel pad wordt uitgetekend. Vanaf januari 2014 wordt er gediscussieerd op uitvoeringsniveau. Een van de consequenties van deze methodiek is dat adviesraden, in overleg met het college van burgemeester en schepenen en de ambtenarij, hun agenda voor het komende jaar, op basis van dat meerjarenplan, kunnen bepalen. Deze agenda omvat het opvolgen en eventueel bijsturen van de geplande acties uit het jaar ’14 en het voorbereiden op uitvoeringsniveau van de doelstellingen uit 2015. Deze cyclus herhaalt zich uiteraard voor de andere jaren binnen de legislatuur. (Timing zie figuur 1). Eenmaal adviesraden hun agenda voor het komende jaar hebben vastgelegd moedigt De Wakkere Burger de raden aan om samen op zoek te gaan naar gemeenschappelijke thema’s en om die raakvlakken vervolgens gedeeltelijk gezamenlijk uit te werken. Op deze manier ontstaat een gezonde kruisbestuiving tussen de verschillende beleidsdomeinen en kunnen vrijwilligers een zekere mate van taakverdeling in bouwen. Naast overleg tussen adviesraden onderling bevat het takenpakket van die adviesraden, in de visie van De Wakkere Burger, ook openheid naar de brede bevolking en de gemeenteraad. Concreet zijn we voorstander van open participatiemomenten waarbij adviesraden, aangevuld met geïnteresseerde burgers en gemeenteraadsleden, input kunnen geven. Het is vervolgens aan de respectievelijke adviesraden om deze input verder te verwerken in een goed beargumenteerd advies die eventueel in de gemeenteraad kan toegelicht worden (zie figuur 1). Tijdens het verder uitwerken van die input kan de vaste kern van leden zich uiteraard laten bijstaan door externen die zich slechts tijdelijk engageren. (zie figuur 2 & 3) In de toekomst stellen adviesraden zich dus op geregelde tijdstippen open voor de brede bevolking, is er overleg met de gemeenteraad(scommissies) en laten ze ad hoc lidmaatschap toe. Met deze werkwijze bouwen we aan een efficiëntere methode om beleidsverantwoordelijken te inspireren én brengen we het debat terug naar de gemeenteraad.


Planning thema’s

Opmaak plan begroting

Toelichting advies

participatiemoment

participatiemoment

Opmaak plan

Planning thema’s

verkiezingen

Brug naar gemeenteraad

meerjarenplanning

2012 ‘13

‘14

jun‘14 okt’14

Capteren en verdiepen ‘15

‘15

Toelichting en opvolging ‘15

Opvolging en verdieping ‘14 Eind ‘13 is het aangewezen om te kijken welke thema’s in ‘14 opgevolgd, verdiept moeten worden én legt men op basis van de meerjarenplanning de thema’s uit ‘15 vast

8

Figuur 1 planning adviesraad en brug naar gemeenteraad

Figuur 2 organigram adviesraad


Figuur 3 organigram adviesraad

“structurele voorwaarden voor sterke adviezen�

10

Figuur 4 aandachtspunten in de werking van adviesraden

.


E-participatie


e-participatie Sociale media Ondanks een bestaande digitale kloof tussen enerzijds burgers met welhaast aangeboren digitale vaardigheden en digitale immigranten die op volwassen leeftijd kennis maakten met de diverse mogelijkheden en anderzijds mensen die door diverse oorzaken digitaal ongeletterd zijn, biedt digitale participatie kansen om nieuwe doelgroepen aan te spreken. Slimme besturen houden rekening met de verschillen in digitale geletterheid, maar vergeten ook de zeer grote groep van internet gebruikers niet. Sociale media zijn alomtegenwoordig. In 2011 hadden 4,8 miljoen Belgen een facebook-account. Moet je als gemeentebestuur bv. facebook inzetten als inspraakkanaal? Uiteraard moet je deze kans gebruiken om in interactie te gaan. Over het hoe en wat van het inzetten bestaan er heel wat boeken en artikels. In de referentielijst vind je praktijkgerichte lectuur. Ook Kortom, vereniging voor overheidscommunicatie, biedt heel wat ondersteuning om o.a. sociale media in te zetten in de communicatie met de burger. In deze inspiratiebundel willen we een stapje verder gaan. We overlopen tools die inzetten op cocreatie, op transparantie en verkennen de mogelijkheden van open data.

Cocreatie De game-industrie is groot, creatief, divers in zijn aanbod en is mainstream geworden (zie www.theesa.com). Virtuocity.eu is een game die in verschillende Nederlandse steden wordt ingezet tijdens stadsvernieuwingsprojecten. Op basis van google streetview beelden kan je over de stad vliegen of door de stad stappen en opmerkingen plaatsen over de inrichting van de stad.

Figuur 5 www.virtuocity.eu

Utrecht pakte het in het verleden iets anders aan. Zij gebruikten een klassieke digitale kaart van de stad waar vlagjes konden geplaatst worden. Aan ieder vlagje was een idee gekoppeld die rechtstreeks of in bijlage kon toegelicht worden.


Figuur 6 stadsdebat Utrecht

Naast projectwebsites bestaat er ook de mogelijkheid om sociale media als basisplatform te gebruiken. Uservoice.com is een applicatie die bv. op facebook kan geplaatst worden. Hierdoor kan je van je bestaand publiek gebruik maken om aan ideeën te werken. Uservoice biedt de mogelijkheid om ideeën te verzamelen, te bediscussiëren en ze te ordenen naar draagvlak.

Figuur 7 uservoice.com geïntegreerd in Facebook

Dat het vaak niet te complex moet zijn bewijst het platform www.adviesraden.be Dit platform heeft de ambitie om alle adviesraden in gans Vlaanderen een plekje op het web te geven en een adviezendatabank uit te bouwen. Om samen te werken aan specifieke thema’s wordt gebruik gemaakt van een klassiek forum.

Figuur 8 www.adviesraden.be


Transparantie Om de besluitvorming voor de burger transparant te maken bestaan er verschillende methoden. Als je geluk hebt tweeten de aanwezigen onder de hashtag #gr.. ; er kan gekozen worden voor livestreaming; er is de klassieke goede verslaggeving, .. We focussen op een twee interessante voorbeelden. De gemeente Koksijde filmt hun gemeenteraden en stelt de beelden achteraf ter beschikking. Als burger zou het een helse klus kunnen zijn om op zoek te gaan naar dat ene interessante fragment. Gelukkig heeft de toepassing een zoekmachine die je per agendapunt of dossier naar het juiste fragment brengt. Het tweede voorbeeld komt uit Nederland en is een uitbreiding van de klassieke verslaggeving. Met watstemtmijnraad.nl kan je per dossier de verslaggeving en het stemgedrag per gemeenteraadslid opvragen.

Figuur 9 www.watstemmijnraad.nl

Naast de specifieke beslissingen uit de gemeenteraad is het belangrijk om de essentie van het beleid begrijpbaar te maken voor het brede publiek. En die essentie staat in de begroting. Dit eerder technisch verhaal kan dankzij enkele tools begrijpbaar worden voor het grote publiek. Begrotingswijzer.nl biedt de mogelijkheid de huidige begroting te consulteren en om eigen voorstellen in te dienen. De tweede begrotingstool, www.openspending.org, beperkt zich tot het transparant maken van de huidige begroting. Deze toepassing is gebouwd op met open data.

Figuur 10 www.begrotingswijzer.nl


Figuur 11 www.openspending.org

Opendata Een actief informatiebeleid is de basis voor beleidsparticipatie, maar een overheid kan uiteraard niet voldoen aan alle informatiewensen. Het inzetten op open data kan voor een oplossing zorgen. Wat zijn open data? Overheden beschikken over heel wat gegevens. Gegevens in een machineleesbaar en herbruikbaar formaat ter beschikking stellen valt onder de noemer open data. De federale, de Vlaamse en enkele grote centrumsteden geven nu reeds heel wat overheidsdata vrij in een bruikbaar en toegankelijk formaat. Op deze manier kunnen burgers, middenveldsorganisaties en ondernemingen informatie op eigen maat genereren. De Wakkere Burger vraagt dat alle steden en gemeenten in de eerste plaats werk maken van de begroting in open data ter beschikking te stellen. Crowdfunding Nu heel wat gemeenten geconfronteerd worden met financiĂŤle schaarste wordt er op zoek gegaan naar alternatieve financiering. Een van de denkpistes is crowdfunding. In Rotterdam wil men een brug laten maken met kleine financiĂŤle bijdragen van de Rotterdammer. In ruil voor een bijdrage krijgt de donateur een naamsvermelding op een plank.

Figuur 12 www.luchtsingel.org


Burgers betrekken bij veiligheidsbeleid


De wijk bestuurt’ in Geraardsbergen Auteur: TerZake interviewt Guido De Padt, burgemeester van Geraardsbergen

Geïnspireerd door de Chicago Alternative Policing Strategy en haar Rotterdamse variant ‘Buurt bestuurt’, voelde Guido De Padt de nood om ‘de buurt’ te betrekken bij het beleid van de stad en de wijze waarop volgens de bevolking de politie-inzet dient te gebeuren. Als vertaling van het concept 'community policing', ligt het proefproject ‘De Wijk Bestuurt’ naar zijn zeggen in het verlengde van de reeds opgestarte initiatieven rond burgerparticipatie.

Methodiek “Momenteel is de lokale politie betrokken in de verschillende dorpsraden, maar Geraardsbergen wil die betrokkenheid nog vergroten en concrete engagementen aangaan”, zegt Guido De Padt. Het proefproject ‘De Wijk Bestuurt’ wil bewoners een stem geven, hen laten participeren en nauw laten samenwerken met de wijkinspecteurs en de gemeenschapswachten. De methodiek bestaat erin de burgers als actieve partners te betrekken bij het voorkomen en terugdringen van criminaliteit en vooral overlast in de wijken van de stad. Volgens De Padt kan dit door de inbreng van de bewoners te organiseren en door prioriteiten te stellen, de zelfredzaamheid te vergroten en probleemoplossend te denken.

Den Achterhoek ‘De wijk bestuurt’ vindt in de praktijk voor het eerst plaats binnen de wijk ‘Den Achterhoek’, waar het wijkcomité tijdens een bewonersvergadering werd gevraagd wat er speelt in de wijk en wat als eerste aangepakt moet worden. “Concreet kozen de bewoners voor geluidsoverlast, sluikstorten en fout parkeren. De politie en gemeenschapswachten zullen twee maanden lang 20 uur extra spenderen om deze prioritaire overlastfenomenen in te dijken. Tijdens een bijeenkomst kunnen de inwoners aangeven waar ze deze uren willen voor inzetten”, vertelt De Padt. “Omdat er vooral in de schoolomgeving veelal op het voetpad wordt geparkeerd, zal de politie tijdens het schooljaar op maandag en dinsdag de ouders die op het trottoir geparkeerd staan aanmanen reglementair te parkeren. Bij het aantreffen van sluikstort zal de politie een grote inspanning leveren om tussen het vuil identificatiegegevens aan de overtreder op te sporen, zodat die daadwerkelijk kan gesanctioneerd worden.

Andere attitude Tijdens dit participatief project krijgt de wijkinspecteur andere taken toegewezen. “Om de betrokkenheid te vergroten met de buurt, moet hij aanwezig zijn tijdens vergaderingen en overlegmomenten”, zegt De Padt. “In samenwerking met andere (stads)diensten zal de wijkinspecteur in de bewuste wijk aanwezig moeten zijn en rond de vooropgestelde prioriteiten werken. Andere diensten zijn zoals voorzien 20 u/maand actief en werken rond de vooraf bepaalde prioriteiten.” “Het is essentieel om het contact met de burger goed te onderhouden. Het bepalen van prioriteiten is namelijk niet langer gevoed vanuit een politioneel aanvoelen en/of cijfermatige gegevens. Het zijn nu de bewoners die vanuit hun eigen aanvoelen, prioriteiten naar voor brengen. Het vraagt dat je in de eerste plaats als beleidsmaker ruimte creëert voor participatie en dit financieel incalculeert. Je zet namelijk extra personeelsuren in. Ook beslis jij niet als bestuur wat er met de middelen gebeurt, het is de buurt die beslist. Een goede communicatie en coördinatie van verschillende diensten is ook belangrijk.”

Stijgend vertrouwen Naar aanleiding van ervaringen in het buitenland verwachtte het gemeentebestuur in Geraardsbergen een stijging van het vertrouwen van de bewoners. “Mensen die gehoor vinden voor hun klachten en merken dan hun problemen aangepakt worden, zullen een groter welbehagen ervaren, hetgeen zijn gevolg kan hebben op het ‘veiligheidsgevoel’, meent De Padt. “Uit onze ervaring blijkt dat mensen tevreden zijn over de politie en haar


optreden. Zowel de wijkbewoners als het bestuur van het bewonersplatform zeggen ons in persoon dat ze tevreden zijn over de samenwerking. Regelmatige overlegmomenten en een goede communicatie zijn hier een kritieke succesfactor.� Door de wijkinspecteur daarenboven te ontlasten van bepaalde taken, kan meer tijd vrij gemaakt worden om effectief in zijn wijk aanwezig te zijn. Een eerste voorzichtige evaluatie leert ons alleszins dat zowel de buurt als de politie tevreden zijn met de resultaten. De buurt merkt dat de prioriteiten die ze hebben aangegeven, werkelijk aangepakt/verbeterd zijn. De politie is blij met de appreciatie van de buurt. Als bestuur is dit wat je betracht. Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


Buurt Bestuurt pakt overlastproblemen in Gent participatief aan Auteur: TerZake interviewt Frank De Valckeneer Frank De Valckeneer is politiecommissaris in Gent Wanneer er zich een aanhoudend overlastprobleem voordoet in een wijk, leeft bij de buurtbewoners al snel de gedachte dat de politie niet actief optreedt. ‘Buurt Bestuurt’, een proefproject waar bewoners zelf prioriteiten kunnen vaststellen in het veiligheidsbeleid van hun buurt, heeft die perceptie bij veel bewoners veranderd. Daniel Termont, de burgemeester van Gent, maakte tijdens een werkbezoek in Rotterdam kennis met het project Buurt Bestuurt. Hij hoorde er dat buurtbewoners via bewonersvergaderingen met elkaar kunnen debatteren over de samenlevingsproblemen in hun buurt. Opgedeeld in werkgroepen bepalen zij welke fenomenen de politie en de gemeenschapswachten moeten aanpakken. Achteraf communiceren de politie en de gemeenschapswachten (de resultaten van) hun acties naar de bewoners die deelnemen aan het project. De burgemeester zijn interesse was gewekt en samen met personeelsleden van het wijkcommissariaat, de gebiedsgerichte werking van de Stad Gent en de gemeenschapswachten besloot hij om dit project in de verscheiden en dichtbevolkte wijk Sluizeken – Tolhuis - Ham in Gent toe te passen.

TerZake: Hoe gaat Buurt Bestuurt in Gent concreet in zijn werk? Frank De Valckeneer: Buurt Bestuurt is een tijdelijk project om bepaalde fenomenen in een specifieke wijk aan te pakken. De bewoners van de betrokken buurt krijgen 288 uur capaciteit van de politie ter beschikking om het probleem van overlast samen, op een participatieve manier, aan te pakken. Het betreft een project waar de politie in participeert, maar waar de coördinatie hoofdzakelijk gebeurt door de gebiedsgerichte werker. Die gebiedsgerichte werker is een wijkregisseur die de bewonersvergaderingen organiseert en de overlastfenomenen vaststelt. Die persoon geeft vaststellingen door aan ons en wij trachten daar via gerichte acties aan tegemoet te komen. Ook de gemeenschapswachten werken mee: die stellen 68 uren per maand ter beschikking. Ze zetten voornamelijk in op het correct aanbieden van afval en sensibiliseren bewoners intensief over de aanbiedingsregels. Daarnaast geven ze alle sluikstorten, technische mankementen zoals bijvoorbeeld defecte straatverlichting en graffiti door aan de bevoegde diensten zodat deze problemen snel verholpen worden. Door de intensieve aanwezigheid van twee gemeenschapswachten in de wijk en op bewonersbijeenkomsten, zijn zij een vast en laagdrempelig aanspreekpunt geworden voor de bewoners.

TerZake: Wat zijn belangrijke elementen waar je rekening mee moet houden om deze vorm van participatie vlot te laten verlopen? Frank De Valckeneer: Communicatie naar een brede groep en terugkoppeling in bewonersvergaderingen zijn zeer belangrijk in het project. De mensen kunnen hun zegje doen en weten tegelijk dat we tegen de vastgestelde overlastfenomenen optreden. Vroeger communiceerden we individueel via mail onze acties aan bewoners die hun beklag deden. Nu koppelen we acties die we ondernemen terug naar de gebiedsgerichte werker en zij sms’t dit door naar de bewoners uit de buurt. Een grote groep mensen komt op die manier een half uur na een welbepaalde actie bijvoorbeeld te weten hoeveel proces-verbalen de politie heeft opgesteld. Achteraf komen de bewoners ook terug samen in werkgroepen om de resultaten te bespreken.

TerZake: Hoe worden de prioriteiten inzake het veiligheidsbeleid opgesteld? Frank De Valckeneer: De gebiedsgerichte werker filtert de klachten van bewoners binnen een welbepaalde periode en stelt werkgroepen per probleem samen. Met behulp van een moderator debatteren de bewoners per werkgroep over welbepaalde thema’s. In consensus bepalen de bewoners de overlastfenomenen die de politie zal aanpakken.

TerZake: Wat doen jullie met voorstellen die niet realistisch zijn? Frank De Valckeneer: Wanneer er een overlastprobleem wordt aangehaald dat niet realistisch is, communiceren we dat tijdens de volgende vergadering aan de bewoners. Wanneer zaken niet tot de bevoegdheid van Buurt


Bestuurt behoren, zoals de melding van zwartwerk, vertellen we de bewoners dat een andere dienst op dit probleem zal werken. De goede communicatie tussen de wijkpolitie, stadsdiensten en buurtbewoners zorgt er met andere woorden voor dat problemen die buiten het project Buurt Bestuurt vallen, ook worden aangepakt.

TerZake: Hoe zorg je ervoor dat je een voldoende en een divers aantal deelnemers bereikt? Frank De Valckeneer: Het project is vertrokken vanuit de deelnemers aan het bestaande ‘Wijkoverleg’ en de debatcafés in de wijk. Dit geeft een stabiele groep van betrokken bewoners die soms wordt aangevuld met bewoners die klachten uiten over hun buurt. Soms brengen bewoners die deelnemen aan Buurt Bestuurt ook spontaan hun buren mee. We kiezen er bewust voor dit ‘buurtcomité Buurt Bestuurt’ voldoende open te houden zodat mensen steeds kunnen aansluiten. Zo is er een voldoende grote en diverse groep deelnemers. Mensen die klagen over overlast in hun buurt worden automatisch doorgestuurd naar het project Buurt Bestuurt. Zij worden dan uitgenodigd op de driemaandelijkse bewonersvergadering. Doordat nu eens de ene, dan weer een andere iets meldt, ontstaat er automatisch een groot bestand met potentiële kandidaten voor de bewonersvergadering.. Daarnaast zijn er ook veel personen uit middenveldorganisaties, verenigingen en wijkcomités bij de vergaderingen betrokken. Deze figuren hebben een breed netwerk en kunnen aldus op korte termijn heel wat buurtbewoners laten kennismaken met het project. Op die manier geraakt het project bekend over de hele buurt en kan iedereen wel eens zijn zegje doen.

TerZake: Maken de mensen die de overlast bezorgen ook deel uit van die werkgroepen? Frank De Valckeneer: De gebiedsgerichte werker geeft participerende bewoners bepaalde tips over hoe zij andere bewoners, die overlast veroorzaken, kunnen inlichten. We proberen mensen op die manier open met elkaar te laten communiceren en hen te leren hoe ze op een diplomatische manier kunnen vertellen aan hun buren dat bepaalde zaken niet kunnen. En doordat er steeds nieuwe mensen in bewonersvergaderingen participeren en tips krijgen, zorgt dit ervoor dat niet altijd dezelfde mensen hun beklag doen tegen de buren. En het gebeurt inderdaad soms dat deelnemers aan Buurt Bestuurt zelf een boete krijgen.

TerZake: Worden er ook positieve zaken ondersteund of benadrukt? Frank De Valckeneer: Ja zeker. Er zijn via Buurt Bestuurt tal van andere initiatieven vanuit de bewoners zelf ontstaan. Zo komen er bij mooi weer mama’s samen op een buurtpleintje waar kinderen voetballen, maar waar vroeger ook veel jongeren overlast veroorzaakten. Daar waar er vroeger soms politiecontrole nodig was, drinken die mama’s nu samen thee en letten ze zelf op het buurtpleintje. Dat is fantastisch. Er is meer sociale controle en de bewoners komen met elkaar in contact. Het is niet altijd nodig om politie in te schakelen, zeker niet op een plek met voetballende kinderen. Dergelijke initiatieven zorgen voor minder overlast. Het zijn blijvende bewonersprojecten, ook wanneer Buurt Bestuurt naar een andere buurt gaat.

TerZake: Hoe zou u het project algemeen evalueren? Frank De Valckeneer: In het begin was ik wat ongerust om mijn expertise als politieman over te laten aan de bewoners. Wij zijn daar ten slotte voor opgeleid. Maar naarmate het project vorderde ontdekte ik wat een buurtbewoner allemaal weet uit zijn buurt. En die kennis is groot. We krijgen cruciale informatie van de buurtbewoners waardoor we nog korter op de bal kunnen spelen. Onze ogen zijn opengegaan. Anderzijds was het vroeger op wijkvergaderingen vooral incasseren voor de politie. Nu ga ik met plezier naar zo’n vergadering. De bewoners weten wat we doen in de buurt en we kunnen veel gemakkelijker en gemoedelijker met hen communiceren. Het is niet zo dat nu alle problemen zijn opgelost, maar de band tussen de politie en de buurtbewoners is zoveel sterker. Mensen die we vroeger nooit bereikten, zijn nu ook aanwezig op die werkgroepen.

TerZake: Is er een daling van de overlast te merken? Frank De Valckeneer: We stellen een daling vast van overlastfenomenen zoals sluikstorten, dubbel parkeren en rondhanggedrag van jongeren. We krijgen ook veel minder klachten uit de buurt. En dat komt niet omdat alle


overlastfenomenen ineens zijn opgelost, maar omdat de mensen zien dat we rekening houden met hen. Ze weten, in tegenstelling tot vroeger, dat we actief optreden in de buurt. De mensen zijn ook meer zelfredzaam. Ze gaan nu eerst zelf met de mensen praten.

TerZake: Is het mogelijk om dit project uit te breiden naar andere buurten? Frank De Valckeneer: Dat is de bedoeling. Buurt Bestuurt is een project dat eindig is. Het project in de wijk Sluizeken-Tolhuis-Ham loopt dit jaar nog door. In de loop van het jaar wordt Buurt Bestuurt ook in een andere wijk opgestart die te kampen heeft met veel overlast. Wanneer het Buurt Bestuurt-project in een wijk wordt stopgezet, wil dit niet zeggen dat deze dan aan haar lot wordt overgelaten. De gebiedsgerichte werker blijft daar werken in de buurt en zal tijdig aan de alarmbel trekken als we nog eens moeten tussenkomen. En ook de gemeenschapswachten blijven er uiteraard actief. Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


De opbouw en uitbouw van een civiele samenleving Auteur: Marleen Easton en Dominique Van Ryckeghem Marleen Easton is hoofddocent opleiding Bestuurskunde aan de Universiteit Gent, Dominique Van Ryckeghem is beleidsadviseur bij de commissaris-generaal van de federale politie

De afgelopen jaren wordt in het veiligheidsbeleid de actieve rol van de burger meer en meer beklemtoond. Wat is de betekenis van burgerparticipatie voor het politiesysteem in België en welke richting wil de politie hiermee uit? Blijft het bij een instrumentele visie of is er meer mogelijk? Marleen Easton en Dominique Van Ryckeghem geven hun visie.

Empowerment is waar het allemaal om draait” In onderzoek over burgerparticipatie vergeet men vaak te vragen wat de burgers zelf van participatie vinden en wat hun behoeften zijn daaromtrent. Maar ook de vraag of ze tot participatie in staat zijn en of ze daar al dan niet interesse voor tonen, wordt vaak niet gesteld. De veiligheidsmonitor gaf in 2008-2009 alvast aan dat 57 procent van de Belgische bevolking tevreden is over de aanwezigheid van politie op straat en 55 procent over de informatie die de politie geeft over hun activiteiten. Meer dan de helft van de Belgen kent zijn/haar wijkagent/buurtinspecteur niet, ook niet van naam of gezicht. Die cijfers zijn ongewijzigd gebleven doorheen de jaren. Opvallend ook is dat 35 procent van de Belgen graag meer contact zou hebben met z’n wijkagent. Uit deze laatste cijfers mogen we alvast veronderstellen dat er een bereidheid is tot participatie. Burgerparticipatie is geen luxe voor politie maar een meerwaarde om problemen in veiligheid en leefbaarheid beter aan te pakken. Zonder burgerparticipatie doet men eerder aan symptoombestrijding dan aan de aanpak van problemen bij de wortel.

Angelsaksische invloeden In België en Nederland heeft de politieorganisatie en/of het politiemodel de laatste decennia heel wat wijzigingen ondergaan. De modellen zijn onderling verschillend maar beide toch debet aan dezelfde grote invloeden. Nogal kort door de bocht gesteld, zijn de politiemodellen een uitvloeisel van twee visies, meerbepaald het gecentraliseerde politiesysteem in Frankrijk en het gedecentraliseerde systeem in Engeland. Ieder met hun historische erfenis en de specifieke accenten in de overname van Angelsaksische ideeën, is er een kader ontstaan waarbinnen burgerparticipatie vandaag vorm kan gegeven worden. In het Belgische model is bovendien het wettelijke onderscheid tussen gerechtelijke en bestuurlijke politie behouden. Het is binnen de opdrachten van de bestuurlijke politie dat burgerparticipatie haar mogelijk instrumentele karakter kan overstijgen. En wat de bestuurlijke overheid betreft, is zij hierin steeds een derde partij, naast de burger en de politie. Hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam Hans Boutellier stelt dat burgerparticipatie vanuit heel verschillende invalshoeken bekeken kan worden. Boutellier verwijst naar de alombekende Nederlandse politiesocioloog Frans Denkers die in burgerparticipatie bijvoorbeeld een dam tegen te veel staatsmacht zag. F. Denkers ging zelfs zo ver te stellen dat de finale opdracht van de politie de opheffing van zichzelf is: politiewerk diende namelijk gericht te zijn op het terugdringen van overheidsbemoeienis door reacties op normafwijkend gedrag vanuit de samenleving te stimuleren. Dit kan vreemd klinken maar eigenlijk klopt het wel: de politie is namelijk verantwoordelijk voor wat er zonder haar zou moeten zijn: maatschappelijke orde. Dus: politie moet burgerschap en zelfredzaamheid bij burgers ondersteunen –en hierin een ondergeschikte rol opnemen- eerder dan ‘een pretentieuze probleemoplosser te zijn’ –en dus de regie op zich te nemen.

Gemeenschapsgerichte politiezorg In België is er aldus een filosofie van de gemeenschapsgerichte politiezorg. Indien we die willen waarmaken, moeten we burgerparticipatie organiseren op een niet-instrumentele manier. Empowerment is waar het allemaal om draait, gezien het gaat over ‘macht’ en daarvoor grijpen we terug naar de definitie van burgerparticipatie zoals verwoord door Sherry Arnstein, onder meer bekend om haar artikel ‘A ladder of Citizen Participation’. Vrij vertaald is burgerparticipatie voor haar een term die verwijst naar de macht van de burger. Het is de herverdeling van macht waarbij de zogenaamde ‘have-not’s in de samenleving, niet zelden uitgesloten van het politieke en


economische leven, terug betrokken worden bij (de toekomst van) onze samenleving. Het is een strategie waarin de have-not’s mee beslissen hoe informatie wordt gedeeld, doelstellingen en beleid worden opgesteld en ideeën worden uitgevoerd.” Burgerparticipatie is, vanuit de gemeenschapsgerichte filosofie, een logische praktijk in het raam van politiezorg. De politie, die schakelt zichzelf in een integrale aanpak in als ondersteuner, begeleider maar ook als actor die specifieke fenomenen aanpakt en opvolgt. Zij laat zoveel als mogelijk de regie over aan de overheid of andere maatschappelijke actoren maar dat belet haar niet een voortrekkersrol te spelen.

Participatieparadox Een goede structuur die bestaat uit een gelijkwaardige samenwerking, goede persoonlijke verhoudingen, duidelijke afspraken en tussentijdse evaluaties is zeer belangrijk. Samenwerken met de politie houdt bijvoorbeeld niet in dat burgers een voorkeursbehandeling krijgen. Want burgers die minder participeren zouden in dat geval opnieuw achtergesteld worden met een versterkende dualiteit als gevolg, en wel in het domein van veiligheid en leefbaarheid. Men moet met andere woorden oppassen voor de participatieparadox. Want er kunnen snel enkele valkuilen opduiken. Dit betekent dat hoe meer participatiemogelijkheden worden geschapen, hoe groter de kloof tussen die burgers die daarvan gebruik (kunnen) maken en zij die dat niet kunnen’. (Gomis, 1999) Dit roept de vraag op naar representativiteit van bepaalde bevolkingsgroepen. Mogelijks hou je best ook rekening met een andere strategie van burgerparticipatie in kwetsbare wijken ten opzichte van wijken waar ‘competente, mondige’ burgers wonen: kansgedreven versus ondersteunende participatie. De neutraliteit van politie en overheid is daarbij zeer belangrijk. Zo dienen ze zich continu de vraag te stellen welke burgers niet betrokken zijn, zeker in het geval het gaat om overlast. Een onveiligheidgevoel kan namelijk ook overtrokken zijn en voortvloeien uit onbegrip tussen verschillende partijen.

Herverdeling van macht De politie positioneert zich beter als ondersteuner, begeleider en ‘aanpakker’ van problemen. De regierol blijft het best bij de overheid of de burger. Die taak is vooral belangrijk in een eerste fase voor het dynamiseren, maar moet zich indien nodig ook kunnen terugtrekken in een bescheidener rol wanneer de dynamiek wordt overgenomen. De burger moet vaak ‘willen’ participeren en dat is een groeiproces. Het fundamentele punt is dat participatie zonder herverdeling van macht een leeg en frustrerend proces is voor zij die geen macht hebben. Het laat de machthebbers immers toe om te claimen dat ieders mening in overweging is genomen maar het maakt het slechts voor enkelen mogelijk om effectief van de voordelen te profiteren. Schijninspraak moet dus ten alle koste vermeden worden.

Excellente politiezorg We sluiten af met burgerparticipatie en de finaliteit van de politiezorg. ‘Excellente politiezorg’ wordt in de finaliteit verwoord als maatschappelijke veiligheid. Laten we liever spreken over een veilige samenleving: mensen leven eerst samen en hun samenleven moet leefbaar zijn en ook veilig. Laat ons het met een voorbeeld uitleggen: jeugdwerking is belangrijk om jonge mensen in de eerste plaats te doen opgroeien tot verantwoordelijke volwassenen die zich op hun beurt inzetten voor het samen-leven. Een goede basis leggen is op zich ook werken aan preventie zodat jongeren minder redenen hebben om af te glijden tot crimineel gedrag. Jeugdwerking in termen van maatschappelijke veiligheid gaat enkel over de tweede stap: het betekent dat er enkel aan jeugdwerking moet gedaan worden opdat jongeren niet zouden evolueren tot delinquenten. Maatschappelijke veiligheid is daarom in onze ogen een instrumentele verwoording van de finaliteit van politiezorg. Actoren dienen betrokken te worden in het veilig samen-leven, in het algemeen maatschappelijk welzijn en niet enkel in het kader van maatschappelijke veiligheid. Wanneer we diezelfde redenering volgen, mag burgerparticipatie ook niet beperkt worden tot een instrument om onveiligheidsgevoelens te verminderen; Frans Denkers indachtig moeten we de zaak omkeren en onszelf de vraag


stellen welke rol de politie kan spelen in de continue opbouw en uitbouw van de civiele samenleving en op welke manier ze de (veilige en leefbare) omgeving kan creĂŤren om dit blijvend mogelijk te maken. Artikel verschijnt in TerZake mei 2013


Referenties Wil je in contact blijven staan met je collega’s? Of wil je nog bijkomende vragen stellen? Wordt dan lid van onze linkedin-groep of facebook.com/dewakkereburger Boeken: Jacobs M., Van Reppelen J., toekomsten voor participatie, Brussel, Politeia, 168 blz Reynaert H., Steyvers K, Verhelst T., De gemeente- en provincieraad: meer dan ritueel mopperen en legitimeren? Lokale en provinciale politiek in Vlaanderen, Brugge, Vanden Broele, 2010, 168 blz. Rubben M., Goubin E., Van digitale klant tot digitale burger. E-democratie bij steden en gemeente, Brugge Vanden Broele, 2012, 127 blz. Noels B. (red.), Burgers, klanten, participanten. Sociale media bij het organiseren en vormgeven van dienstverlening, Kortrijk, een uitgaven van Leiedal, 2012, 34 blz Van Berlo D., Wij de overheid. Cocreatie in een netwerksamenleving, 160 blz (www.ambtenaar20.nl)

Websites: www.participatiewiki.org www.vindmijleuk.be (sociale media voor lokale politici) www.kortom.be (overheidscommunicatie) www.v-ict-or.be | www.opendataforum (ondersteuning open data) www.okfn.be (ondersteuning open data) www.participatiewordtgesmaakt.be (gebiedsgerichte werking)

contactgevens: www.dewakkereburger.be | dwb@dewakkereburger.be | 02 274 24 01


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.