
14 minute read
Peutz Laboratorium voor Brandveiligheid over glasplaatsing en een deskundigen beoordeling
Peutz Laboratorium voor Brandveiligheid over glasplaatsing en een deskundigenbeoordeling
De praktijktoepassing wijkt altijd af van wat er is getest
Advertisement
Met alle goede intenties komen deur- en raamfabrikanten naar ons Laboratorium voor Brandveiligheid om een pui te testen. Voor buitengevelkozijnen is dat meestal in het kader van de verplichte CE-markering en voor brandwerende scheidingswanden binnen – waar CE-markering overigens nog niet verplicht is – is dat om aan te kunnen tonen dat de deur of het raam voldoende brandwerend is om toe te kunnen passen in projecten. Maar als de deurkozijn-glas-hsw-combinatie dan verkocht is en moet worden toegepast, blijkt de praktijksituatie soms niet overeen te komen met wat er getest is. Hoe kan dan worden aangetoond dat de combinatie wél brandwerend is? En wie is verantwoordelijk voor het eindproduct als verschillende leveranciers aan de deuropening hebben gewerkt?
CE markering is verplicht voor gevelopeningen met draaiende delen in de buitengevel. Deze verkrijg je door o.a. een verplichte brandwerendheidsclassificatie van de deur- dan wel raamconstructie. Hoe gaat dat in zijn werk? Eerst kun je verschillende brandproeven volgens NEN-EN 1634-1 laten uitvoeren en het toepassingsgebied laten bepalen om vervolgens de constructies te laten classificeren volgens NEN-EN 13501-2. Daarvoor kun je terecht bij een geaccrediteerd notified body zoals Peutz. Deze is gemachtigd de betreffende werkzaamheden uit te voeren. Het lijkt logisch om ook voor de openingen in brandwerende scheidingswanden binnen in een gebouw deze route te volgen, ook al is CE-markering daar nog niet verplicht. Veel deurenfabrikanten doen dat inmiddels. Niet alleen om te voldoen aan de brandwerendheidseis, maar sinds de aanpassingen van NEN 6075 (bepaling van weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimtes) ook steeds vaker aan eisen van de rookwerendheid. Deurenfabrikant, leveranciers van de kozijnen en van het hang- en sluitwerk trekken daarbij samen op. Bij de verkoop zal de deurenleverancier dan aangeven met welke deur-kozijn-glas-hsw-combinatie is getest en wat het bijbehorende toepassingsgebied is. Dit is een ideale situatie
waarbij de toezichthouder of vergunningverlener eenvoudig het classificatierapport kan raadplegen om te constateren dat de combinatie in de betreffende toepassing is toegestaan.
Testplan
De classificatieroute begint met het opstellen van een testplan, waarin onder meer het gewenste toepassingsgebied is afgebakend dat bij voorkeur een zo groot mogelijk deel van de markt afdekt. Idealiter is dat minimaal 80 procent van de gewenste marktbehoefte. Voor de overige 20 procent kun je dan projectgewijs een gelijkwaardigheidsoplossing voorstellen, of wordt besloten tot een projectspecifieke test. Het testplan voorziet in de minimale hoeveelheid testen voor de onderbouwing van de classificatie. Daartoe overlegt de leverancier van de brandwerende deur- of raamconstructie met het testinstituut welke configuraties beproefd moeten worden om het gewenste toepassingsgebied te verkrijgen en tegelijk het aantal testen beperkt te houden. De norm NEN-EN 1634-1 geeft ook aan dat je niet alles kunt testen en beschrijft welke toepassingen mogelijk zijn aan de hand van een uitgevoerde test – dit is het ‘directe toepassingsgebied’, ook wel DIAP (Direct Application) genoemd. Met deze test en eventueel andere testen van hetzelfde type deur- of raam in een andere configuratie is met de normenserie NEN-EN 15269 het ‘uitgebreide toepassingsgebied’ – of EXAP (Extended Application) – te bepalen. Hierin staan de mogelijkheden omschreven voor onder meer de afmetingen, type beglazingen, glasplaatsingen, te gebruiken kitten, banden en hang-en-sluitwerk. Als er behalve aan brandwerendheidseisen, ook aan rookwerendheidseisen voldaan moet worden, is een vergelijkbaar testplan vereist voor testen volgens NEN-EN1634-3 en het uitgebreide toepassingsgebied NEN-EN 15269-20 (voor houten kozijnen met te openen delen). Het is verstandig om deze testplannen op elkaar af te stemmen en ook andere noodzakelijke testen hierbij te betrekken. Zoals testen aangaande geluidwerendheid, inbraakwerendheid enzovoorts. Wijzigingen ten gevolge van geluidwerendheids eisen kunnen bijvoorbeeld buiten het toepassingsgebied vallen van de brandwerendheid of rookwerendheid of andersom.
Gelijkwaardigheidsoplossingen
Het Bouwbesluit geeft in artikel 1.3 de voorwaarden voor gelijkwaardigheid aan: “Er behoeft niet te worden voldaan aan een in hoofdstuk 2, Technische bouwvoorschriften uit het oogpunt van veiligheid, gesteld voorschrift indien het bouwwerk of het gebruik daarvan anders dan door toepassing van het desbetreffende voorschrift ten minste dezelfde mate van veiligheid biedt als is beoogd met de in dat hoofdstuk gestelde voorschriften.” In de toelichting wordt verder nog aangegeven dat bij een beroep op gelijkwaardigheid moet worden aangetoond dat het bouwwerk of het gebruik daarvan ten minste eenzelfde mate van veiligheid biedt als is beoogd met het betrokken voorschrift. Strikt genomen is de brandwerendheid van een constructie buiten het toepassingsgebied, dat is vastgesteld volgens de normen, alleen aan te tonen door een brandproef. Er zijn echter voldoende gevallen denkbaar waar het is toegestaan de brandwerende producten zonder extra test breder toe te passen dan is omschreven, op voorwaarde dat de brandwerendheid of rookwerendheid kan worden aangetoond door een deskundige. Deze stelt dan een deskundigenbeoordeling of expert judgement op.
Specifieke kennis
De beoordeling van dergelijke situaties vergt specifieke kennis van de deskundige. Door een brand verandert een constructie sterk, de constructie kan fors vervormen, materialen zullen desintegreren. Hierdoor is de uitkomst van een brandwerendheidsproef zonder kennis van testen niet goed in te schatten. Bij verhitting verandert de constructie sterk, door (forse) vervorming van constructies en het desintegreren van materialen. Bij het opstellen van een beoordeling moet je met deze factoren rekening houden. Ervaring van de deskundige met testen is dus een vereiste. Om te bewerkstelligen dat beoordelingen worden opgesteld door deskundigen hebben Efectis en Peutz – beide notified body voor het uitvoeren van brandproeven – een richtlijn opgesteld. Daarbij zijn tevens regels omschreven die er zorg voor dragen dat beoordelingen een deugdelijke onderbouwing hebben. De regels zijn opgenomen in de Efectis/Peutz Richtlijn ‘Eisen aan het opstellen van beoordelingen of verzamelrapporten’. Deze richtlijn dient steeds te worden gevolgd bij het opstellen van een beoordeling (zie kader). In de praktijk wordt vaak een beroep gedaan op een beoordeling ‘gelijkwaardige oplossing’. Het is wel zaak deze route tijdig te bespreken met de vergunningverlener, ondanks het feit dat een gelijkwaardige oplossing op basis van deze richtlijn vrijwel altijd door hen geaccepteerd zal worden.

Richtlijn in de praktijk
Zoals in de richtlijn is aangegeven zullen afwijkingen van het volgens de normen vastgestelde toepassingsgebied alleen kunnen worden beoordeeld bij voldoende testbewijs. Neem de afmetingen van het brandwerend glas dat wordt toegepast in een houten pui met een houten deur. Om het toepassingsgebied van brandwerend glas te bepalen zal een glasleverancier de puien testen zonder te openen delen, volgens de norm EN 1364-1. De deurenfabrikant daarentegen zal doorgaans puien testen met deuren al dan niet met zij- en bovenlichten om het toepassingsgebied zo groot mogelijk te maken volgens
Regels voor deskundigenverklaring
Samengevat zijn de belangrijkste regels voor een deskundigenverklaring: • de beoordeling moet verwijzen naar de Peutz/Effectis-richtlijn
‘Eisen aan het opstellen van beoordelingen of verzamelrapporten – 2019-03’ • de rapportage is voor algemene/generieke beoordeling drie jaar geldig • een projectspecifieke beoordeling blijft geldig zolang het gebruik en/of de indeling van het gebouw niet verandert en gewijzigde regelgeving geen aanvullende eisen stelt • de beoordeling moet aangeven dat de gewenste uitbreiding niet beantwoord kan worden via het direct of uitgebreid toepassingsgebied, maar een gelijkwaardige oplossing betreft • de opsteller van het rapport moet aantoonbare en actuele ervaring hebben met brandproeven aan vergelijkbare constructies • een projectspecifieke beoordeling is niet geldig voor andere projecten • voor producten of systemen die met CE-markering op de markt worden gebracht kan geen Generieke Beoordeling worden opgesteld • een beoordeling wordt uitsluitend gebaseerd op test-, exap- en classificatierapporten, opgesteld volgens de Europese normen.
De beoordeling wordt niet gebaseerd op een eerdere beoordeling (het ‘stapelen’ van beoordelingen is niet toegestaan) • uitsluitend rapporten die zijn opgesteld door aantoonbaar geaccrediteerde en onafhankelijke laboratoria aangesloten bij
EGOLF worden gebruikt.
de beproevingsnorm EN 1634-1 en de norm voor het uitgebreid toepassingsgebied EN 15269-3. Volgens het directe toepassingsgebied van EN 1634-1 is het niet toegestaan om de glasafmetingen te wijzigen, ook niet als er overwaarde wordt gehaald ten opzichte van de gewenste classificatietijd, bijvoorbeeld 30 of 60 minuten. Volgens het uitgebreid toepassingsgebied mag de glasafmeting worden vergroot, mits de behaalde overwaarde voldoende groot is. Volgens het directe toepassingsgebied van de beproevingsnorm EN 1364-1 is het wél toegestaan om bij voldoende behaalde overwaarde de toe te passen ruiten te vergroten. Daarnaast zullen de meeste glasleveranciers in een vaste pui een grotere ruit testen dan de deurenleverancier die vooral gericht is op testresultaat van de deurset. De vraag is dan of de brede ruit van de test zonder te openen delen ook mag worden toegepast als zijlicht bij een deurconstructie.
Hiervoor moeten beide testrapporten worden onderzocht. De beoordeling start dan met het beoordelen van de geteste componenten, bijvoorbeeld: • kozijn: is in beide gevallen met dezelfde houtsoort, sponning en dimensies getest? • beglazing: is in beide gevallen hetzelfde glas getest? • beglazingsmethode: zijn de toegepaste glaslatten, kitten, band en blokjes hetzelfde?
Hieruit kan volgen dat het kozijn van de pui zonder te openen delen een kleinere doorsnede maar een iets zwaardere houtsoort heeft dan de pui met de deur. In dat geval kan op basis van de regels uit EN 1364-1 een grotere doorsnede worden toegepast, zonder verder te hoeven testen. Hier is dan ook geen beoordeling voor nodig. Als de houtsoort in dezelfde categorie paste als de geteste houtsoort voor de deurconstructie kan op basis van de regels uit EN 15269-3 de houtsoort worden uitgewisseld en is er eveneens geen beoordeling nodig. Als blijkt dat dat niet mogelijk is, dan zal in de meeste gevallen de zwaarste houtsoort moeten worden toegepast. Vervolgens worden de testresultaten met elkaar vergeleken: • tijdsduur: is er overwaarde gehaald, was dat bij beide testen het geval? • faalmechanisme: waarop is de constructie uiteindelijk gefaald, bijvoorbeeld: is een glaslat doorgebrand, ontstond er een opening bij de hoek van een deur, is een scharnier bezweken, werd het temperatuurcriterium of de maximale straling van 15 kW/m² overschreden enz.? • doorbuiging: was de doorbuiging van beide puien vergelijkbaar en was de effectieve doorbuiging van de deur gering?

Een dubbele brandwerende deurset met Alprokon en elektrisch gestuurde drangers.
Door deze onderdelen met elkaar te vergelijken kun je achterhalen of de breedte van het zijlicht mogelijk van invloed is geweest op het uiteindelijk falen van de test. Als bijvoorbeeld blijkt dat het faalmechanisme is veroorzaakt door het doorbranden van een glaslat bij de pui met brede ruiten zonder te openen delen en bij de deur de bovenhoek aan de scharnierzijde was doorgebrand en de smallere ruit intact is gebleven, en in beide gevallen de doorbuiging van de constructies vergelijkbaar was, dan is het aannemelijk dat de breedte van de ruit geen invloed heeft gehad op het eindresultaat van de brandproef. Het is dan eveneens aannemelijk dat de deur en een breed zijlicht in een kozijn van de zwaardere houtsoort de proef zal doorstaan en zal voldoen aan de gewenste classificatietijd en classificatiecriteria.
Niet vergelijkbaar
Dit voorbeeld is relatief eenvoudig, maar ook dan wordt al duidelijk hoeveel variabelen er beoordeeld moeten worden. Dit is ook de reden waarom het bijvoorbeeld niet goed mogelijk is om een metalen kozijn met houten deur met zijlicht te vergelijken met een houten pui zonder te openen delen, maar met grotere ruiten. De variatie in de faalmechanismen die kunnen optreden wordt dan onvoorspelbaar. Ook wordt vaak gevraagd of een ander glastype toegepast mag worden, bij thermisch gehard glas met een nanosilicaatgel lijkt dat nog aannemelijk, maar de samenstelling van de gel kan op de cruciale momenten toch voor andere resultaten zorgen. Laat staan als er gewisseld wordt
van een thermisch gehard glas met gel naar een gelaagd ongehard glas met een silicaatgel. Deze producten reageren geheel anders en de systemen zijn niet met elkaar vergelijkbaar. De opdrachtgever rest dan nog de volgende opties: • kiezen voor een andere pui-indeling die wel past binnen het toepassingsgebied • kiezen voor een andere leverancier met een vergelijkbare pui, maar met het juiste testbewijs • de specifieke gewenste situatie testen bij een erkend testinstituut (brandlaboratorium).
Reeds geplaatste items
Regelmatig wordt Peutz gevraagd om in een nieuwbouwproject reeds geplaatste constructies te beoordelen. Bij grotere projecten zijn de belangen groot, de kosten voor het vervangen zijn hoog. Maar als gezegd: een brandwerende deur- of raamconstructie en het gebruikte glas zijn onlosmakelijk verbonden met de geteste constructieve samenstelling en de mogelijkheden die de normen bieden voor eventuele wijzigingen. Als hiervan wordt afgeweken voldoet de deur of het raam niet meer aan de normen en meestal is het niet mogelijk om op grond van gelijkwaardigheid een deskundigenverklaring te verkrijgen. In dergelijke gevallen wordt dan een van de betreffende puien uit het project gehaald, of nagebouwd in het laboratorium voor brandveiligheid. Helaas blijkt dan regelmatig dat dat test niet slaagt, doordat de voorschriften van de glasproducent of deurenfabrikant niet goed zijn opgevolgd. Ook zien we geslaagde testen, terwijl de praktijktoepassing zoveel afweek van de oorspronkelijk uitgevoerde brandproeven dat het uitvoeren van een gedegen deskundigenbeoordeling niet mogelijk was. Deze praktijkgerichte brandproef zorgt dan voor voldoende bewijs dat de samengestelde constructie voldoet aan de gestelde eisen.


Criteria voor brandwerendheid
Voor deur- en raamconstructies wordt de brandwerendheid uitgedrukt in de criteria E, EW, EI1 en EI2 met de classificatieduur daarbij vermeld. Meestal gaat het dan om 30 of 60 minuten. Daarnaast kan de -ef aan de eis worden toegevoegd. De afkorting staat voor external fire, ofwel een buitenbrand. Er wordt verwacht van een buitenbrand dat deze minder heet kan worden dan een brand binnen, daarom wordt ook bij een test de oven getemperd volgens de gereduceerde standaard brandkromme en wordt een zodanig geteste constructie geclassificeerd met de term -ef. De criteria E, EW en EI staan voor: • E: vlamdichtheid. Tijdens de test ontstaan er geen vlammen die langer continu aanhouden dan tien seconden, maar er ontstaan ook geen gaten of spleten in de constructie en er is ook geen sprake van uitstroom van te hete gassen. Dit laatste wordt geverifieerd met een wattenkussen. Als het criterium EI niet van toepassing is wordt dit wattenkussen buiten beschouwing gelaten. • EW: straling. Deze constructie moet vlamdicht zijn en op één meter afstand van de constructie mag de stralingsflux niet hoger zijn dan 15 kW/m². Dit is een straling waarbij meubels spontaan kunnen ontbranden • EI: Isolatie. Deze constructies moet vlamdicht zijn en de temperatuur op het glas mag aan de veilige zijde gemiddeld niet warmer worden dan 140 °C en maximaal 180 °C.
Voor deurconstructies wordt onderscheid gemaakt in EI2 en
EI1: EI2 betreft de standaard procedure waarbij voor kozijnen de maximaal toegestane temperatuur 360 °C bedraagt en niet binnen 100 mm vanaf de zichtbare deurrand wordt gemeten.
In Nederland geldt volgens NEN 6069 alleen een EI2 -eis voor deurconstructies breder dan 6 m, verder gelden EW eisen.
EI1 betreft de aanvullende (strengere) procedure, waarbij ook voor kozijnen de maximaal toegestane temperatuur 180 °C bedraagt en waarbij niet binnen de 25 mm vanaf de zichtbare deurrand wordt gemeten. Deze eis wordt gesteld aan deurconstructies in o.a. België en Duitsland.
www.deventer-profielen.nl
Bouwen aan een buitengewoon gezond & comfortabel binnenklimaat
De natuur zit in ons allemaal. Gebouwen realiseren met een gezond binnenklimaat is niet alleen een vereiste, maar vooral natuurlijk en vanzelfsprekend. Met DEVENTER dichtingen in ieder kozijnsysteem ontstaan comfortabele leefomgevingen, waarin iedereen optimaal presteert en geniet van alles wat groeit en bloeit. Als specialist van dichtingsprofielen bieden wij duurzame oplosingen en adviseren wij over de gunstige invloed van onze profielen op de luchtdoorlatendheid van gebouwen. Goede luchtdichte gebouwen zijn namelijk niet alleen energiebesparend, comfortabel en geluidwerend, maar beschikken ook over een gezond binnenklimaat en dat creëren wij graag met elkaar voor iedereen.




HAUTAU Move
EENVOUDIG OVERTUIGEND
Het afstel schuif beslag voor een hoge dichtheid. Een verdekt liggend beslag mechaniek voor een smal profiel aanzicht. HAUTAU Move combineert licht bedienbaarheid met intuïtief handelen.


HAUTAU, een onderneming van de MACO groep www.hautau.de
High-end3
SIEGENIA-beslagtechniek voor houten ramen en deuren: Authentieke perfectie.

Voor veel mensen is hout niet zomaar een materiaal, het creëert duurzame authentieke perfectie. We delen deze mening al meer dan een eeuw en hebben voor u innovatieve oplossingen ontwikkeld om een duurzaam succes te behalen: ➊ Raamsystemen: voor de productie geoptimaliseerd TITAN-beslag dat automatisch de toleranties compenseert ➋ Deursystemen: het hele spectrum van moderne KFV-meerpuntssluitingen in een efficiënt modulair systeem ➌ Comfort-systemen: toekomstgerichte slimme thuisoplossingen voor het ruimtelijk comfort van morgen