8 minute read

SCHOOLMEISJES DAGEN DE TALIBAN UIT

In Afghanistan verbieden de nieuwe machthebbers meisjes ouder dan twaalf naar school te gaan. Ondanks het gevaar, sloten heel wat jonge vrouwen van middelbare schoolleeftijd zich aan bij een van de tienduizend clandestiene onderwijsstructuren die het land rijk zou zijn. In privéhuizen, in de kelders van een vroegere school of in de achterkamers van een gematigde moskee verspreiden ze hun kennis met gevaar voor eigen leven. Onze verslaggevers trokken ter plaatse.

Tekst Solène Chalvon-Fioriti Foto’s Véronique de Viguerie

Zeventien meisjes lopen met kleine stapjes over het pad, een koranboekje onder de arm; ze verspreiden zich haastig over het aardappelveld. Er waait een duivelse wind. De boeren op het veld kijken snel weg. Iedereen kent elkaar in dit kleine dorp in het midden van het land*. Er wonen maar een paar honderd mensen, de dagelijkse stille optocht naar de grote moskee is dus geen geheim. Hier geeft Salima* (18), met de stilzwijgende instemming van de mullah, de moslimleraar, ondergronds les. Na twintig jaar gewapende opstand kwamen de Taliban op 15 augustus 2021 weer aan de macht. In maart vorig jaar publiceerden ze een decreet dat jonge Afghaanse vrouwen verbiedt hun opleiding voort te zetten na een basisscholing. De facto wordt bijna een miljoen meisjes belet enige middelbare-schoolopleiding te volgen. Een besluit dat des te wraakroepender is omdat de hogere scholing van de meisjes een van de zeldzame successen was van het Westen in Afghanistan: volgens cijfers van de Wereldbank is onder de kortstondige Afghaanse Republiek het aandeel meisjes in het secundair onderwijs gestegen van zeven naar veertig procent. “De mullah stond ons toe hier school te lopen omdat het huis van God van iedereen is”, zegt Salima, terwijl ze haar saffraankleurige sluier wat losser trekt. “Ik moest alleen beloven dat we bij controle allemaal voldoende losse kleren aan zouden hebben, om onze notitieboekjes in weg te steken en dat we onze neus in ons koranboek zouden steken, zodat de Taliban zouden denken dat dit een koranschool is.”

HET AFGELOPEN STUDIEJAAR KWAMEN DE TALIBAN INDERDAAD

AL TWEE KEER BINNENVALLEN. Ze hielden telkens een kleine inspectie en gingen daarna weer weg. “Ze leken twijfelachtig”, zegt Salima. De woordvoerder van het Taliban-ministerie van Onderwijs, Aziz Ahmad Rayan, liet Marie Claire duidelijk verstaan: “Meisjesonderwijs is na twaalf jaar verboden en wij erkennen de ondergrondse scholen niet. Ze zijn niet anders dan een westerse uitvinding om de Afghaanse cohesie te ondermijnen. Op dit moment is er echter geen officieel beleid om die bestaande structuren te bestrijden en onze mannen hebben niet de toelating om geweld te plegen tegen de meisjes.” De Taliban knijpen dus op dit moment een oogje dicht voor ‘gemeenschapsklassen’ zoals die van Salima. Volgens Unicef zijn er zo’n tienduizend van dit soort onderwijsstructuren in het land. Vooral meisjes van verschillende leeftijden krijgen er les. De organisatie wil tegen eind 2023 twee keer zoveel schoolmateriaal voorzien en bijna zeshonderdduizend kinderen bereiken. Vaak blijven ze onder de radar van de Taliban, ze worden er alleszins niet van beschuldigd westerse propaganda te hebben gediend. Meestal georganiseerd in privéhuizen, onder de verantwoordelijkheid van het gezinshoofd, de traditionele patriarch, vormen de bijeenkomsten een cultureel aanvaardbare omgeving voor gezinnen op het erg conservatieve platteland.

AFRI* ZAT IN HET LAATSTE JAAR VAN DE MIDDELBARE SCHOOL IN KABOEL TOEN ZE ERMEE MOEST OPHOUDEN. Ze zit net als haar leerlingen op een bedje van zijden tapijten en hervat de wiskundeles van de dag voordien. Haar lesmethode ontwierp ze zelf, geba-

1 seerd op haar gezond verstand. “Ik probeer één niveau per maand af te werken, zodat niemand zich moet vervelen; niet de oudere meisjes die de leerstof herhalen, en niet de jongere meisjes die de nieuwe leerstof ontdekken”, zegt ze. “Als ik ergens op vastloop, bv. op aardrijkskunde, dan geeft de leerling die de beste cijfers haalde voor dit vak de cursus in mijn plaats.” Gezeten tussen de ingelegde spiegels en de gekalligrafeerde muren, heerst er een leergierige sfeer. Om geen argwaan te wekken, krijgen de meisjes twee uur les, niet meer. Maar alles lijkt in deze privéschool verbazend normaal. Tijdens de pauzes vermengen de lachbuien van de meisjes vanachter de dikke, met prikkeldraad afgezette muren zich met de straatgeluiden van de welvarende wijk. De poster met een paar simpele tekeningen op de deur doet de sfeer geweld aan: een foto van een sluier en een boerka, vergezeld van een wettelijk besluit dat Afghaanse vrouwen verplicht om hun lichaam en gezicht volledig te bedekken, zoniet worden er sancties opgelegd aan een mannelijk lid van hun familie. Sinds de terugkeer van de Taliban is het voor vrouwen verboden om alleen te reizen, om in de publieke sector te werken – met een paar uitzonderingen –maar ook om te bedelen, te sporten en zich te verplaatsen zonder mannelijke begeleider.

1. In deze privéschool zitten enkele meisjes van het zesde leerjaar die ouder zijn dan twaalf en die de Taliban dus verboden verder te studeren. Ze zitten verborgen onder de jongere meisjes. Hier zie je Ralia*, een oudleerlinge, die het risico heeft genomen om oudere meisjes te onderwijzen in de donkere kelderverdieping.

2. Adiba* (13) verstopt zich samen met andere meisjes in de kelder om te kunnen studeren.

3. Sinds de Taliban aan de macht zijn, moeten vrouwen zich in het openbaar volledig bedekken.

BITTERE PARADOX: SINDS HET EINDE VAN DE BURGEROORLOG IS HET LAND NOG NOOIT ZO VEILIG GEWEEST terwijl de vraag naar onderwijs in plattelandsgemeenschappen nog nooit zo groot was. In sommige zwaar getroffen provincies, zoals Ghazni ten zuidwesten van Kaboel, gaan veel meisjes voor het eerst naar de basisschool. Volgens de Wereldbank stuurt nu de helft van de plattelandsgezinnen hun jonge meisjes naar school, vergeleken met een derde vorig jaar. Als alle middelbare scholen weer open zouden gaan, zouden er onder de Taliban waarschijnlijk meer Afghaanse vrouwen studeren dan tijdens de Republiek. In Kaboel had de privéschool die Marie Claire bezocht echter geen keus. Waar de lagereschoolmeisjes mochten blijven, werden bijna zeventig middelbareschoolmeisjes weggestuurd. Ook de directie moest zich onderwerpen aan andere dictaten. De leraressen kregen de gezichtsbedekkende sluier opgelegd, de twee geslachten kunnen elkaar nooit ontmoeten en de klassen werden gesplitst. Om de twee weken wordt de school bezocht door agenten van het ministerie voor de Bevordering van Deugd en de Onderdrukking van Ondeugd. Zij gaan na of de nieuwe normen worden nageleefd en of de meisjes niet ouder zijn dan de wettelijk toegestane leeftijd. De agenten zijn herkenbaar aan hun witte verplegersjassen. Een vrijpostige stem noemt hen ‘de enige analfabete dokters ter wereld’; de overgrote meerderheid van de Taliban is namelijk analfabeet. “Ze zijn ook geobsedeerd door de schooltoiletten, alsof de kinderen daar allerlei seksuele ondeugden zouden plegen”, zegt de directeur met enige walging in verfijnd Engels, een veertigjarige man met lichte ogen – we noemen hem Samir*. Volgens hem hebben de Taliban-controles maar één doel: de breuk markeren met de democratische tussenperiode van de afgelopen twintig jaar, een tijd van westerse verdorvenheid. Samir geeft toe dat hij slagen kreeg omdat hij zich niet altijd voegde naar de

• nieuwe normen: het heeft hem enkele maanden gekost voor hij de stropdas uit zijn uniform wilde laten, dat volgens de zedenpolitie ‘symbool stond voor het christelijke kruis’.

SAMIR GEEFT ZICH NIET GEWONNEN. In zijn school zitten zo’n twintig oud-leerlingen verstopt in de kelder. Gebogen over hun notitieboekjes fluisteren ze met elkaar in een halfdonkere, vochtige ruimte. De ingang zit verborgen achter een stapel dozen. “Is het dat wat ze willen”, zegt de directeur revolterend, “een nieuwe islamitische orde waarin jonge meisjes hun dag door- brengen tussen de ratten? Terwijl de Koran zegt om de opvoeding van onze zusters en onze dochters te verzekeren.” In een zeldzame straal licht vangen we de oogverblindende glimlach op van Ralia*; ook zij werd van de middelbare school gestuurd en vormde zich om tot lerares. Om de aandacht van de leerlingen boven niet te trekken, worden de meisjes in duisternis gehuld. “Ze weten wat ze moeten doen als de Taliban binnenvallen”, fluistert ze met een bijna uitdagende blik. “Als ze aankomen en de bel gaat één keer, verschuilen we ons onder de tafels zonder een kik te geven. Als ze de tweede ingang hebben genomen, luidt de bel twee keer en dan hebben we nog de tijd om ons te verstoppen in de bibliotheek...”

ALS ZE MET HUN KENNIS IETS KUNNEN VERDIENEN, willen de vroegere middelbareschoolmeisjes deze geheimdoenerij wel verdragen. In een buurt met smalle, okerkleurige steegjes, ergens aan de rand van Kaboel, harkt een imposante man een begraafplaats schoon voor nog geen 1500 afghani per maand (zo’n 17 euro). Mensen uit de buurt noemen hem de Reuzenlijkendrager. Gewapend met zijn groene plastic gieter begiet hij de planten én de graven zelf; een attent ritueel om te voorkomen dat de mond van de overledenen uitdroogt. Maar sinds 15 augustus 2021 sleept de Reuzenlijkendrager een in het zwart gehuld silhouet achter zich aan. Zijn 17-jarige dochter Soraya* noteert de namen van de doden, de datum van hun overlijden, de plaats van hun graf en de moskee die hen naar het kerkhof

1. Salima* (18) leidt een ondergrondse school die ondergebracht is in een moskee, met instemming van de plaatselijke mullah. Elke dag komen hier zeventien meisjes een uurtje studeren.

2. Soraya* (17) samen met haar vader, die voor het kerkhof zorgt en van de buurtbewoners de bijnaam ‘de Reuzenlijkendrager’ meekreeg. Als enige in haar familie die kan lezen en schrijven, tekent zij in haar notitieboekje zaken op zoals de naam van de overledenen, waar hun graf staat, etc.

3. Deze jonge studente besloot om lerares Pashto te worden, de nationale taal van het land. Ze wil haar lessen gaan uitzenden via Radio Begum, het radiostation voor vrouwen dat een houvast is geworden voor de meisjes die uit het onderwijs verbannen zijn. verwees. “Ik heb dit bedacht om me nuttig te maken voor de buurt”, zegt ze. Het beroep van kerkhofwachter wordt al jaren doorgegeven van vader op zoon, maar tot nu kon niemand van hen ooit lezen of schrijven. Haar generatie kon die ‘vloek’ – of zo noemt zij het toch – doorbreken. Dus toen Soraya op negenjarige leeftijd in de buurtschool leerde lezen en schrijven, ontketende dat in haar familie een kleine revolutie. In zijn lemen huis en in het bijzijn van zijn vijf kinderen, laat de patriarch des huizes ons met de nodige trots de stapels huiswerk zien. Natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde, Engels... “De pagina’s zijn zo netjes dat het net kunstwerkjes lijken”, zegt de moeder zonder glimlach. Zelf had ze twintig jaar eerder leren lezen op een clandestiene school, toen de Taliban onderwijs voor meisjes tussen 1996 en 2001 al verboden. “Ze zou ooit dokter worden en ze zou hen allemaal uit de armoede halen.” Ondertussen krijgt iedereen brood gedrenkt in groene thee en om de andere avond witte rijst. Het land verzonk in een economische malaise. Zeventig procent van de bevolking heeft honger. Veertig jaar oorlog verwoestte de economie, het land overleefde dankzij internationale hulp. Met de komst van de Taliban werd die stopgezet en kelderde het BBP van Afghanistan met veertig procent.

“DIT VERBOD OP HOGER ONDERWIJS VOOR MEISJES MAAKT DAT WE DE SAMENWERKING NIET KUNNEN HEROPSTARTEN”, zegt een VN-kaderlid vanuit zijn beveiligde plek. Hij vraagt om anoniem te blijven. De kwestie van meisjesonderwijs is zo politiek geworden dat een poging tot samenwerking contraproductief zou zijn: “Hoe meer westerlingen de scholing eisen, hoe meer de Taliban die zullen weigeren, en hoe meer ze hun eigen liberale vleugel die opkomt voor de opvoeding van meisjes zullen marginaliseren als zijnde verwesterd.” Soraya’s twee broers, vroeger dagloners, zijn nu werkloos. De levenskosten zijn enorm gestegen en de huishuur wordt niet verlaagd. Soraya zou uitgehuwelijkt kunnen worden voor een aanzienlijke bruidschat. Tegelijk is er een mond minder te voeden, zegt de vader. Human Rights Watch (HRW) noteerde in 2022 een stijgende ‘verkoop’ van Afghaanse meisjes, meestal om schulden af te lossen. Maar ook het aantal kindhuwelijken van tienermeisjes die niet meer naar school kunnen, stijgt.

Om haar gezin te helpen zou ook Soraya een ondergrondse school willen oprichten. Een nicht legde haar uit hoe het werkt; ze zou tot 500 afghani – iets meer dan 5 euro – per maand en per student kunnen verdienen. Soraya zou zich kunnen laten inspireren door de lesmethode van Radio Begum, een radiozender die al een jaar lang zes uur per dag het middelbareschoolprogramma uitzendt. Maar vooralsnog werkt haar vader tegen; jonge meisjes in zijn huis ontvangen zonder mannelijke begeleider, vindt hij ongepast.

Bij het vallen van de avond verdringt een groep vrouwen zich voor de aangrenzende bakkerij, in de hoop nog een stuk brood te kunnen bemachtigen. Onder hen veel jonge analfabete meisjes, zoals zowat 60% van de jonge Afghaanse vrouwen. Hoe ontmoedigend groot zou hun aantal worden als morgen ook de ondergrondse scholen zouden ophouden te bestaan?

* Uit veiligheidsoverwegingen werden de meeste namen in dit artikel aangepast en werden ook de exacte locaties verzwegen.

This article is from: