![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101030-3e2f2e7ac0de1105dcf04b7033e700f3/v1/fcc9c0ce6032b6f977e191a3450b1657.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
2 minute read
Miscommunicatie:-ruis
Soms komt de boodschap niet goed over. Er is dan iets wat de communicatie verstoort. Zo’n verstoring noemen we miscommunicatie of ruis. Bij miscommunicatie of ruis begrijpen zender en ontvanger elkaar niet goed. Dit kan komen door: • lawaai • onoplettendheid • taalgebruik.
Ruis in de communicatie.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101030-3e2f2e7ac0de1105dcf04b7033e700f3/v1/60c46685d90d8b52f2364bfab0bb52aa.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Ruis veroorzaakt door de telefoon.
Je hebt het vast wel eens meegemaakt, op het moment dat er veel lawaai op de achtergrond is kun je elkaar niet goed verstaan en ontstaat er ruis. Ook is het vanzelfsprekend dat je bij het communiceren goed moet blijven opletten en luisteren. Anders gaat het mis en ontstaat er ruis.Een derde oorzaak van ruis kan taalgebruik zijn. Soms is het moeilijk om je gasten goed te begrijpen. Ze gebruiken dan moeilijke woorden of spreken in een vreemde taal of dialect. Zelf doe je dat zo af en toe ook. Daar ben je je niet altijd bewust van. Je gebruikt dan bijvoorbeeld veel vaktermen, die je gasten niet goed begrijpen. Op het moment dat je last hebt van ruis, kun je dit het best aangeven. Wees hierover open en eerlijk. Niemand wordt gelukkig van miscommunicatie.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/210622101030-3e2f2e7ac0de1105dcf04b7033e700f3/v1/30d7a557014cdf52946ec75fc17141ae.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
Lees meer in Verdiepingsstof - Miscommunicatie: misverstanden.
Verdiepingsstof - Miscommunicatie: misverstanden
Opdracht 4 Ruis
Werk voor deze opdracht samen met twee klasgenoten. Verdeel de rollen. • Student 1: vertel aan student 2 wat je het afgelopen weekend hebt gedaan. • Student 2: luister naar student 1. • Student 3: maak veel lawaai tijdens het verhaal, bijvoorbeeld door te klappen, te stampen en op de tafel te slaan met je handen.
a. Naam student 1:
Naam student 2:
b. Student 2, kon je goed naar het verhaal van student 1 luisteren? Waarom wel of niet?
c. Student 1, heb je het gevoel dat student 2 je verhaal goed heeft gehoord? Waarom wel of niet?
d. Student 3, denk je dat de boodschap van student 1 goed is overgekomen bij student 2?
Waarom wel of niet?
Verdeel de rollen opnieuw. • Student 1: vertel aan student 2 welke drie cadeaus je graag voor je verjaardag wilt krijgen en waarom. • Student 2: kijk naar student 1 en denk tijdens zijn verhaal aan wat je vanavond wilt eten. • Student 3: kijk naar student 1 en 2.
e. Student 2, kun je navertellen welke drie cadeaus student 1 graag wil hebben? Waarom wel of niet?
f. Student 1, heb je het gevoel dat student 2 je goed heeft gehoord? Waarom wel of niet?