3 minute read

Gedragsregels-voor-communicatie

Als je bij een organisatie werkt, ga je met mensen om. Je communiceert met ze. Die communicatie is anders dan de communicatie thuis of bij vrienden. Een organisatie wil graag dat je gastvrij en professioneel overkomt. Op je werk pas je je taalgebruik en houding aan. Voor communicatie op je werk gelden gedragsregels.

Gedragsregel: laat zien dat je de ander wilt helpen

Je hebt een dienstverlenende en gastvrije houding. Dit betekent dat je de ander laat zien dat je hem wilt helpen. • Wees vriendelijk naar gasten en collega’s. • Houd rekening met de wensen van de ander. • Bied hulp. • Gedraag je sociaal. • Wees gastvrij. • Bedenk wat je voor de ander kunt doen.

Het is beleefd om klanten aan te spreken met ‘u’. Zeg ‘u’ tegen de ander als: • je iemand voor het eerst ontmoet • je niet zeker weet of je ‘u’ of ‘je’ moet zeggen • de ander veel ouder is dan jij.

Zeg ‘je’ tegen de ander als: • de ander ‘je’ tegen jou zegt • je iemand al langer kent • je veel persoonlijke gesprekken met de ander voert.

Gedragsregel: ga met respect met de ander om

Respect betekent dat je de ander in zijn waarde laat. • Laat de ander in zijn waarde, ook al ben je het niet met hem eens. • Luister naar wat de ander wil zeggen. • Respecteer dat iedereen anders is. • Respecteer de privacy van de ander. • Praat niet óver iemand maar mét iemand. • Geef een compliment als de ander het goed doet. • Sta open voor kritiek.

Gedragsregel: zorg voor een professionele houding

Je zorgt voor een professionele houding door je taken goed uit te voeren. • Ken je taken en verantwoordelijkheden. • Volg aanwijzingen op. • Werk volgens de regels. • Stel vragen als je iets niet weet. • Meld bijzonderheden bij je leidinggevende. • Vraag hulp als je dat nodig hebt.

Gedragsregel: wees integer

Het is belangrijk dat je integer bent. Dat betekent dat je eerlijk en betrouwbaar bent. Tijdens het werk kunnen er gekke, moeilijke of vreemde dingen gebeuren. Je ziet bijvoorbeeld dat een collega een kind hardhandig vastpakt. Wat doe je dan? Met wie mag je dit bespreken?

Of een kind vertelt dat zijn vader thuis drugs gebruikt. Mag je dat aan iemand doorvertellen? Als je met een ander communiceert, moet je rekening houden met wie het gesprek kunnen horen. Als informatie niet voor anderen is bedoeld, moet je naar een andere ruimte gaan.

Esther werkt in de recreatie. Een van de gasten begint uitgebreid te vertellen over de rechtszaak met zijn ex. Deze gast heeft niet door dat iedereen meeluistert. Esther neemt hem even apart. Jort werkt bij een voetbalvereniging. Hij is in de trein aan het werk op zijn laptop. Hij neemt de lijst van nieuwe pupillen door. Zodra er iemand naast Jort komt zitten, stopt hij met werken en doet hij de laptop dicht. Het is niet de bedoeling dat anderen deze informatie kunnen zien.

Opdracht 5 Poster

Bij deze opdracht werk je samen met drie klasgenoten. Tijdens een teamoverleg hebben jullie gesproken over de gedragsregels voor het communiceren met de gasten. Er blijkt onduidelijkheid te zijn over wat je als medewerker sport en recreatie nu precies wel en niet kunt doen. Jullie leidinggevende heeft jullie gevraagd om als stageopdracht vier posters te maken met daarop voorbeelden van gedragsregels voor communicatie met gasten. Gebruik het stappenplan Poster maken.

Stappenplan Poster maken

Verdeel de onderwerpen, help elkaar en maak van deze gedragsregels een poster: • Laat zien dat je de ander wilt helpen. • Ga met respect met de ander om. • Zorg voor een professionele houding. • Wees integer.

Je kunt de uitwerking van deze opdracht in je portfolio opnemen. Maak hierover dan afspraken met je docent. Geef bij de uitwerking aan welke bijdrage jij aan het resultaat van deze opdracht hebt geleverd.

Opdracht 6 U of je

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot. a. Student 1 stelt de vragen aan student 2. Student 2 geeft beleefd antwoord en spreekt de ander aan met ‘u’ .

Vragen: • Hoe oud bent u? • Wat wilt u eten? • Wat vindt u van mijn kledingstijl?

Hoe vonden jullie het om elkaar aan te spreken met ‘u’?

This article is from: