2 minute read
Opruimen
Opdracht 11 Eerste Hulp bij Schoonmaakongeluk
a. Welke informatie kun je vinden op de Gifwijzer?
b. Hoe kun je er in de praktijk voor zorgen dat je de Gifwijzer bij de hand hebt als er een ongelukje gebeurt?
Wat moet je doen? c. Iemand krijgt allesreiniger in zijn ogen.
d. Een kind heeft vaatwasmiddel over zijn huid gekregen.
e. Je collega heeft een emmer heet sop over haar benen gekregen toen ze de trap opliep.
Opruimen
Bij het opruimen van schoonmaakmaterialen en schoonmaakmiddelen hoort ook het op een goede en veilige manier weggooien van deze artikelen. In schoonmaakmiddelen zitten chemicaliën. Hierdoor kun je restjes schoonmaakmiddel niet zomaar weggooien. Doe het zo: • Is de verpakking helemaal leeg, gooi deze dan weg bij het plasticafval. • Zit er nog wat in de verpakking, maar gebruik je het schoonmaakmiddel niet langer, kijk dan op het etiket hoe je het weg moet gooien. Mogelijk moet het bij het klein chemisch afval. • Apparaten die kapot zijn (bijvoorbeeld een stofzuiger) gaan naar de inzameling van huishoudelijke apparaten. Vaak is dit een afdeling bij de plaatselijke stort. • Gooi een sopje altijd door de afvoer weg, dus niet buiten over de straat of in de tuin. • In thuissituaties wordt soms gewerkt met wegwerpschoonmaakdoekjes, bijvoorbeeld voor het toilet. Gooi deze nooit in het toilet, maar in de afvalbak. Ze kunnen verstopping van het toilet veroorzaken.
Opdracht 12 Opgeruimd staat netjes
Je bent klaar met schoonmaken en opruimen. Waar gooi je deze artikelen weg? a. een lege verpakking van de ruitenreiniger klein chemisch afval plasticafval restafval inleveren voor statiegeld
b. een kapot koffiezetapparaat vuilcontainer chemisch afval huishoudelijke apparaten op de vuilstort kringloopwinkel
c. Het sop waarmee je de vloer hebt gedweild. Let op! Meerdere antwoorden zijn goed. door de gootsteen gebruiken om het terras mee te schrobben gebruiken om de badkamer mee te doen door het toilet
d. een wegwerpschoonmaakdoekje in de afvalbak in het toilet drogen voor de volgende keer bij het klein chemisch afval
Opdracht 13 Weggooien
a. Van je docent krijg je een kaartje met een schoonmaakmiddel of schoonmaakmateriaal erop. Schrijf op het kaartje één ding waarmee je rekening moet houden als je het schoonmaakmiddel of schoonmaakmateriaal weggooit. Schrijf dit boven aan het kaartje zodat er nog ruimte is om er andere dingen bij te schrijven. b. Als je klaar bent wissel je je kaartje met een ander. Schrijf er één ding bij waarmee je rekening moet houden als je het schoonmaakmiddel of -materiaal weggooit. c. Wissel nog een keer met een ander en doe hetzelfde. Lever alle kaartjes in bij je docent. d. Bespreek de kaartjes: Kloppen de tips? Hebben jullie nog andere tips?