2 minute read

Waarnemen

Next Article
Brandwonden

Brandwonden

Eigenschappen Cijfer

d. Geef jezelf een cijfer (0-10) voor deze eigenschappen.

Met je vijf zintuigen neem je alles om je heen in je op. Hier hoef je geen moeite voor te doen. Je doet dit voortdurend, bewust, maar ook zonder dat je hierbij stilstaat. Wat je ook doet, waar je ook bent, altijd krijgt je indrukken binnen. Doe je je ogen dicht, dan hoor, voel, ruik en proef je nog steeds. Probeer het maar eens. Je neemt nog steeds van alles waar.

Vijf zintuigen.

Als medewerker sport en recreatie gebruik je de zintuigen horen, zien en voelen het meest. Het gebruiken van je zintuigen moet je leren. Een baby zal minder zaken waarnemen dan jij, want hij weet nog niet wat alles betekent en wat hij waarneemt. Hoe meer ervaring je opdoet met waarnemen, hoe beter jij je waarneming kunt interpreteren. Oftewel: je geeft betekenis aan de informatie die er bij je binnenkomt.

Uit taalonderzoek blijkt dat je vaak iets anders waarneemt dan er daadwerkelijk staat. Je hersenen ‘herstellen’ wat je zintuigen doorgeven, zodat je begrijpt wat er aan de hand is. Voor het waarnemen van taal (woorden) heb je veel leeservaring nodig. Hoe meer ervaring je opdoet met taal en woorden, hoe beter jij betekenis kunt geven aan je waarneming. Het maakt bijvoorbeeld weinig uit in welke volgorde letters staan. Je herkent de woorden, zodat je de tekst gewoon kunt lezen. Je ‘vertaalt' dan onlogische woorden tot gewone woorden.

Opdracht 2 Dyslectisch?

a. Lees de volgende tekst hardop voor aan een klasgenoot.

Vlogens een oznrdeeok op een Eglnese uvinretsiet mkaat het neit uit in wlkee vloogdre de ltteers in een wrood saatn, het eigne wat blegnaijrk is is dat de eretse en de ltaatse ltteer op de jiutse patals saatn.

De rset van de ltteers mgoen wllikueirg gpletaast wdoren en je knut vrelvogens gwoeon lzeen wat er saatt. odmat we neit ekle ltteer op zcih lzeen maar het wrood als gheeel. b. Kun je lezen wat hier staat? Ja / Nee c. Waarschijnlijk heb je de zinnen kunnen lezen. Hoe komt dat?

Opdracht 3 Woordkleuren

a. Kijk eens naar deze illustratie. Noem nu zo snel mogelijk de kleuren van de woorden.

b. En? Heb je fouten gemaakt? Ja / Nee c. Hoe komt dat?

Opdracht 4 Waarnemen: gezichtsbedrog

Bekijk het filmpje met een klasgenoot.

This article is from: