3 minute read

Observatiemethoden

Next Article
Brandwonden

Brandwonden

Opdracht 13 Observatiemiddelen

Bij deze opdracht werk je samen met twee of drie klasgenoten. Gebruik een A3-papier of flip-over. Neem nu het volgende in gedachten: jullie hebben een bedrijf dat observatiemiddelen verkoopt. Dit zijn observatiemiddelen die je kunt gebruiken bij het toezicht houden in sporten recreatiebedrijven.

Maak met je tweetal of drietal een affiche waarmee jullie deze observatiemiddelen aan sporten recreatiebedrijven kunnen verkopen. Het moet duidelijk zijn: • welke observatiemiddelen jullie verkopen • waarvoor deze observatiemiddelen te gebruiken zijn • waarom iemand niet zonder kan • hoe duur deze middelen zijn.

Je kunt eventueel ook een poster maken. Gebruik hierbij stappenplan Poster maken.

Stappenplan Poster maken

Observatiemethoden

Grofweg kun je onderscheid maken in vier verschillende observatiemethoden: • gestructureerd of ongestructureerd • participerend of niet-participerend.

Jij als medewerker sport en recreatie observeert beroepsmatig. Je observeert met een van tevoren bepaald doel. Je observeert vooral het gedrag van andere mensen. Met daarbij bijvoorbeeld in je achterhoofd: hoe blijft de sport- en recreatiesituatie veilig voor mij, mijn collega's en de sporters of gasten? Je let op bepaalde gedragingen die de (beweeg)situatie eventueel onveilig maken. Dit is gestructureerd observeren.

Ook kun je zonder een van tevoren bepaald doel observeren. Je zit op een terras een kop koffie te drinken. Je kijkt lekker om je heen en je ziet iedereen op het terras genieten. De serveerster loopt langs. Er wordt wat besteld. Er fietst een fietser voorbij. Je bent eigenlijk alles om je heen aan het observeren. Dit is ongestructureerd observeren.

Bij participerend observeren ben je betrokken bij de situatie. Je doet mee, je bent onderdeel van de situatie. Je kunt dan zeer bepalend zijn voor het gedrag van sporters of gasten. Door mee te doen, beïnvloed je het gedrag van je sporters of gasten. Vaak is dit een bewuste keuze.

Participerend observeren bij een spiegelmuur.

Bij niet-participerend observeren ben je juist zo min mogelijk of helemaal geen deel van de situatie. Je probeert zo veel mogelijk afstand van de situatie te houden. Je bent dan als het ware een toeschouwer. Dit doe je om de situatie zo min mogelijk te beïnvloeden en zo goed mogelijk te observeren.

Het is belangrijk dat jij als medewerker sport en recreatie aanvoelt wanneer jij participerend of juist niet-participerend moet observeren. Dit zal per situatie verschillen. Het kan zelfs zo zijn dat jij gedurende twee uur toezicht houden bij een sportdag voor basisschoolkinderen het ene moment meedoet en een halfuur later juist niet. Je kijkt naar waar de situatie om vraagt.

Opdracht 14 Observatiemethoden

a. Beschrijf een voorbeeld uit de sport of recreatie waarbij er sprake is van: • Participerend observeren:

• Niet-participerend observeren:

• Gestructureerd observeren:

• Niet-gestructureerd observeren:

b. Geef ook aan waarom je vindt dat de betreffende observatiemethode goed of niet-goed gekozen is. c. Bespreek de voorbeelden met een klasgenoot. Zijn jullie het met elkaar eens? Waarover wel of niet?

Opdracht 15 Het schoolplein

Bij deze opdracht werk je samen met een klasgenoot.

Jullie gaan samen observeren op een schoolplein. Lees voorafgaande de informatie in Verdiepingsstof - Sociale onveiligheid op het schoolplein.

Sociale onveiligheid op het schoolplein

Voorbereiding

a. Bedenk een doel. Wat wil je met je observatie te weten komen?

Mijn doel van de observatie:

b. Maak een observatielijst waarop je kunt turven. Let er daarbij op dat je de aandachtspunten concreet maakt. Dus bijvoorbeeld niet: ‘Is afgeleid’, maar: ‘Kijkt om zich heen.’ c. Maak ook een ABC-lijst voor je observatie. d. Bedenk of je voor participerend of niet-participerend observeren kiest. Geef aan waarom je deze keuze maakt.

Uitvoering

Maak een afspraak over het observeren op een schoolplein. Verdeel de taken. Wie gaat turven en wie werkt met de ABC-lijst?

This article is from: