6 minute read

Aanspreken-op-gedrag

Next Article
Brandwonden

Brandwonden

zullen ook meer aan je vertellen als jij je empathisch toont. Daardoor zul je meer over je sporters of gasten te weten komen. Wat vinden ze leuk en wat minder leuk? Hoe is hun privésituatie? Je kennis over je sporters of gasten gaat dan verder dan alleen hun naam of klantnummer. Dat je meer van ze wilt weten vinden ze vaak prettig. Je toont interesse en bent empathisch. • Neem initiatief en wees behulpzaam.

Je hebt in je werk geen problemen, maar uitdagingen. Mochten je sporters of gasten wat vragen, probeer ze dan echt te helpen. Je ziet wat er moet gebeuren en je handelt hier ook naar. Je neemt dus initiatief en bent behulpzaam.

Opdracht 2 Gastheerschap

Weblink - Coggle

a. Maak een mindmap over goed gastheerschap. Geef in de mindmap ook aan wat jouw sterke en minder sterke punten als gastheer zijn. b. Bespreek je mindmap met een klasgenoot of iemand die jou goed kent. Herkent hij jouw sterke en minder sterke punten?

c. Vul je mindmap aan met de feedback die je gekregen hebt.

Aanspreken op gedrag

Toezien op veiligheid heeft alles te maken met het naleven van regels die zijn opgesteld om die veiligheid te waarborgen. Daarom let je erop dat de omgeving veilig te gebruiken is, dat materialen en middelen op de juiste manier worden gebruikt en regelmatig worden gecontroleerd. Maar veiligheid heeft ook een sociaal aspect. Daarbij hoort het creëren van een veilig klimaat voor sporters en gasten. In een veilig klimaat voelen je sporters en gasten zich welkom en gerespecteerd. Als toezichthouder mag je verwachten dat iedereen respect toont en op een fatsoenlijke manier met elkaar omgaat. Dat zijn de omgangsregels waaraan jij, je collega’s en de bezoekers zich aan horen te houden.

Ongewenst gedrag.

Regelmatig gebeurt het dat sporters of gasten zich niet aan de regels houden. Je hebt dan te maken met ongewenst gedrag. Voorbeelden van ongewenst gedrag zijn: • het overtreden van (huis)regels, zoals roken, eten of drinken op plaatsen waar dat niet is toegestaan • het niet opvolgen van aanwijzingen en instructies bij activiteiten • het beledigen, uitschelden of kleineren van anderen • racistisch gedrag • seksuele intimidatie • agressief gedrag • dronkenschap of onder invloed zijn van drugs • moedwillige ongehoorzaamheid.

Ongewenst gedag kun je niet tolereren. Als je het ziet gebeuren, zul je er dus iets van moeten zeggen. Je benadert de persoon die het ongewenste gedrag vertoont aan de hand van de volgende stappen: • Toon inzicht. Je geeft aan dat je weet wat er aan de hand is. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat u hier aan het roken bent.' • Geef de regel aan. Je zegt waarom de sporter of gast dit gedrag niet mag vertonen.

Bijvoorbeeld: ‘Het is verboden om in deze ruimte te roken.’ • Geef ruimte voor een reactie. Geef de sporter of gast de gelegenheid te reageren. • Bied een alternatief. Je geeft de sporter of gast de kans om iets anders te doen. Bijvoorbeeld:

‘U kunt het beste even naar buiten gaan.’ Of: ‘De rokersruimte is links om de hoek.’ • Toon begrip. Je geeft aan dat je begrip hebt voor de sporter of gast. Bijvoorbeeld: ‘Ik snap dat het vervelend voor u is.’ • Geef argumenten. Leg uit waarom de sporter of gast zich aan de regels moet houden.

Bijvoorbeeld: ‘Roken mag gewoon niet binnen. Bovendien stoort u daar anderen mee.’ • Vraag om medewerking. Vraag de sporter of gast mee te werken.

Tips!

Ook de volgende tips kunnen je helpen om mensen succesvol aan te spreken op ongewenst gedrag: • Benoem concreet gedrag. Dus niet: ‘Wat doet u nou?!’, maar: ‘Ik zie dat u geen veiligheidsvest draagt.’ • Kom niet meteen met verwijten, want dat roept meteen verzet op. Dus niet: ‘U had beter op moeten letten’, maar liever: ‘Heeft u misschien iets in de instructie gemist?’ • Praat vanuit de ik-vorm. De ‘ik-boodschap’. Een ander kan nooit in discussie gaan over wat jij vindt of voelt. Bijvoorbeeld: ‘Ik vind het heel vervelend dat u niet meewerkt.’ • Benoem de consequenties. Bijvoorbeeld: ‘Als u geen zwemvest aandoet, kunt u niet meevaren.’ • Het klinkt misschien gek, maar het is ook goed om je sporters of gasten aan te spreken op gewenst gedrag. Dit betekent dat je gewenst gedrag positief benoemt. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat je alle ballen verzameld hebt. Super, goed gedaan!’ Op die manier stimuleer je gewenst gedrag en draag je bij aan een positieve sfeer.

Opdracht 3 Gewenst gedrag

Waarom is het belangrijk om ook gewenst gedrag te benoemen?

Opdracht 4 Aanspreken op gedrag

Het kan gebeuren dat sporters of gasten zich niet houden aan de regels tijdens de uitvoering van een activiteit. Of dat er ruzie ontstaat. a. Je hebt vast al eens een ruzie meegemaakt. Beschrijf de situatie en geef vervolgens aan welke stappen je volgt wanneer je de ruziemaker aanspreekt op ongewenst gedrag.

Situatie:

Stappen:

b. Wat was het resultaat van je aanpak?

c. Bespreek de situatie en je aanpak met een klasgenoot en vraag feedback. Verwerk de feedback in je antwoord.

Opdracht 5 Rollenspel aanspreken

Bij deze opdracht werk je samen met twee klasgenoten.

Je oefent in een rollenspel het aanspreken op ongewenst gedrag. Hiervoor neemt één klasgenoot de rol van vervelende gast op zich. De ander is de medewerker sport en recreatie. De derde klasgenoot observeert en maakt aantekeningen.

Gebruik hierbij Werkmodel Een rollenspel doen en Stappenplan Een rollenspel doen.

Stappenplan Een rollenspel doen

a. Werkmodel Een rollenspel doen

Naam observator:

Naam student:

S i t u a t i e - o m s c h r i j v i n g :

W a t v a l t j e o p a a n d e l i c h a a m s h o u d i n g ?

H o e m a a k t h i j g e b r u i k v a n n o n - v e r b a l e c o m m u n i c a t i e

W a t d e e d h i j g o e d i n d e r o l v a n c o a c h ?

W a t z i j n v e r b e t e r p u n t e n , v o l g e n s j o u ?

W e l k e f e e d b a c k k w a m e r u i t d e g r o e p ?

b. Omschrijf in het kort de situatie. Waaruit bestaat het ongewenste gedrag?

Uitvoeren

c. Speel het rollenspel. Neem het spel serieus en probeer je zo goed mogelijk in te leven in de situatie. De observator kijkt goed en maakt aantekeningen.

Terugkijken

d. Hoe verliep het rollenspel?

e. Is het jou gelukt om het ongewenste gedrag te beëindigen? Wat vond je moeilijk? Wat vond je makkelijk?

Moeilijk: Makkelijk:

f. Welke opmerkingen had de observator voor jullie?

g. Wat is volgens jou het belangrijkst bij het aanspreken op ongewenst gedrag?

h. Vul na afloop voor jezelf de tabel in.

Feedback

Ik toonde inzicht. Ik heb de regel aangegeven. Ik heb ruimte gegeven voor een reactie.

This article is from: