Jubileumkrant

Page 1

e

10 EINDEJAARSBEURS Hét evenement van 2009 op het gebied van postzegels, munten, bankbiljetten en prentbriefkaarten.

maandag 28 december en dinsdag 29 december 2009 Veluwehal, Nieuwe Markt 6, Barneveld Beide dagen van 10.00-17.00 uur Entree dag 1 € 3, dag 2 € 1 per volwassene Jeugd t/m 16 gratis toegang Zin in e gratis d en a met uw gje uit kindere n?

Kijk gau w op blz.13

10 Goede (of minder goede) redenen om de beurs te bezoeken 1. Gewoon een gezellig dagje uit. 2. Het is inmiddels de grootste jaarlijkse postzegel- en muntenbeurs van de Benelux. Het deelnemersveld is fantastisch en biedt voor elk wat wils. Een groot aantal N.V.P.H. leden alsmede N.V.M.H. leden aangevuld met goede andere handelaren, grote buitenlandse handelaren en niet te vergeten een flinke groep semi-handelaren en gespecialiseerde verenigingen. 3. Vóór verzamelaars, dóór verzamelaars. De beurs is zelfstandig en wordt geheel gedragen door onbetaalde vrijwilligers vanuit verenigingsverband. Géén winstbelang en géén inspraak van commerciële partijen. 4. Laagdrempelige entree. 5. Het ontmoeten van duizenden (gewone) medeverzamelaars in een heerlijk ontspannen kerstsfeer. Géén

bobo-evenement volgens het "kopen en doorlopen" principe, maar wél: ruim 1500 stoelen om met z’n allen naar nieuwe aanwinsten voor onze verzameling(en) te zoeken. 6. Prachtig centraal gelegen en zowel per auto als openbaar vervoer goed bereikbaar. De hal ligt tegen de gezellige dorpskern aan, dus alle voorzieningen als banken, winkels, eethuisjes e.d. bevinden zich binnen loopafstand. 7. Onpartijdige taxatie en bemiddeling bij aan- of verkoop. Voor grotere objecten gaarne van te voren telefonisch contact. 8. De vereniging investeert enorm in jeugd (zie blz. 13). Met een begroting van ruim € 10.000 creëren wij een nieuw en innovatief evenement om het plezier in ver-

zamelen terug te brengen. De mooie afbeeldingen en het leerzame aspect van postzegels staat daarbij centraal, ook bij de spellen. 9. De hal heeft een gemoedelijke en ruimtelijke uitstraling en is schitterend verlicht. 10. De organisatie is altijd aanspreekbaar en staat open voor suggesties om het evenement nog meer de moeite waard te maken voor u. Wij willen nog wel even van de gelegenheid gebruik maken om iedereen (zowel bezoekers, standhouders, opbouwploegen, zakelijke conecties, alsmede alle vrijwilligers) van harte te bedanken. Het is mede aan hun inzet te danken dat de beurs zo’n succes is.

Colofon Redactie: V.O.V.V. Eindejaarsbeurs, Tienwoningenweg 53, 7312 DL Apeldoorn Vormgeving: DTP-Studio Joke Wensing, Apeldoorn Drukkerij: InGraMedia Verspreiding: septemberdecember 2009 Met dank aan alle auteurs van ingezonden artikelen.

Informatie: www.eindejaarsbeurs.nl – tel. 0031 (0)55 355 8600


Stand: 44-45

2


Het ontsporend uitgiftebeleid van Frankrijk Verzamelaars van Frankrijk moeten jaar op jaar dieper in de beurs tasten. In de 21e eeuw is het uitgiftebeleid van de Franse posterijen volledig ontspoord. In onderstaande analyse wordt uit de doeken gedaan wat er allemaal misging. En waarom het begrijpelijk is dat verzamelaars er ‘en masse’ mee ophouden. Je kunt ze niet eens ongelijk geven. Om te bepalen wat Frankrijk precies uitgeeft, is aan de hand van de laatste Michel catalogus1 het onderstaande overzicht opgesteld (hierbij worden de postzegelboekjes en kleinbogen buiten beschouwing gelaten-red.): Jaar 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Gewone zegels 81 79 70 71 94 93 108 138 166 156 210

Préo’s 4

Lp. 1 1 1

2 2 1 1

1 1

6

1 1 1 1

Totaal 84 80 71 71 97 96 109 140 167 157 217

Blokken 2 (3) 3 (5) 2 (7) 3 (10) 4 (11) 6 (12) 7 (14) 7 (13) 16 (11) 16 (11) 19 (12)

Eerlijkheidshalve moeten we zelfs aangeven dat we zo op een positieve manier tellen. Want als we de Yvert2 zouden hanteren, dan zouden nogal wat ‘Kleinbogen’ uit de Michel catalogus ook de titel ‘bloc’ verdienen. Denk aan de zes velletjes van de millennium-reeks of de sinds 2003 verschijnende velletjes met portretten van de regio’s van Frankrijk. Daarom zijn tussen haakjes de aantallen ‘blocs’ aangegeven die de Yvert opgeeft. Het zal duidelijk zijn dat een verzameling ‘Frankrijk compleet’ een kleine financiële aderlating betekent. Met de aanschaf van de zegels is al een enorm bedrag vereist, maar het aantal bladen voor een willekeurig voordrukalbum loopt ook rap op. Je hebt vanzelf in hoog tempo nieuwe banden nodig. Het is echter nog veel beroerder dan het lijkt, want de Franse posterijen hebben de filatelist als melkkoe ontdekt. En derhalve worden er in hoog tempo zaken bedacht, die geen ander doel dienen dan de argeloze verzamelaar veel geld uit de zak te kloppen. Verzamelaars staan er om bekend dat ze alles willen hebben, dus speelt men daar op een zeer commerciële (en onfilatelistische) wijze op in. Het begint al met de persoonlijke postzegels, zoals we die ook in Nederland kennen. Men begon ermee op de filatelistische herfstsalon in november 2000. Van bijgaande zegel voor de millenniumwisseling was de tab te voorzien van een persoonlijke foto. Deze werden in velletjes van 10 gedrukt voor de liefhebbers, voor de prijs van 60 Francs. Voor het maken van zo’n velletje werd dus 30 Francs gerekend, volgens de officiële omrekenkoers € 4,57. Dit grapje wordt herhaald met de greetings van maart 2001. Tot zover blijft het nog redelijk beschaafd. Vanaf 2004 gaat het pas echt mis. Dan worden de persoonlijke postzegels afwijkend van de aan het loket verkrijgbare zegels.

De geboortepostzegels van 2004 zijn zelfklevende zegels met een gestanste tanding, echter, de persoonlijke zegels zijn normaal getande velzegels (in een velletje van 2x5). In november van dat jaar heeft men ontdekt dat er verzamelaars zijn die alles willen hebben, ook deze afwijkende zegels. Men biedt dan ‘als service’ aan dat de kerst- en nieuwjaarszegels met een door de posterijen bedacht sierveld worden verkocht voor slechts € 8 (de frankeerwaarde bedraagt € 5). Met een eigen foto had het € 10 gekost. De F.I.P., de Fédération Internationale de la Philatélie, heeft sinds de zestiger jaren van de vorige eeuw bepaald dat bepaalde zegels niet tentoongesteld mogen worden3. Dit betreft onder andere de zogenaamde ‘schadelijke uitgiften’. Een voorbeeld hiervan vormen uitgiften waarop een toeslag wordt geheven van meer dan 50% van de frankeerwaarde. Dit wordt alleen toegestaan bij een nationale ramp of als het bedoeld is om een postzegeltentoonstelling mee te financieren. In het bovengenoemde voorbeeld wordt heimelijk een toeslag van 60% geheven, om de eigen kas te spekken. Het kan echter nog erger. Eind 2003 bieden de posterijen via hun website een kaart aan, waarin een blokje is opgenomen met een ‘rouge-gorge’, een roodborstje. Voor dit velletje in karton vraagt men € 3. Er zit echter maar één zegel in van € 0,50. De toeslag is dus 500%! Het bestaan van dit blokje wordt in verzamelaarskringen pas later ontdekt. Het gevolg is een complete ‘hype’ rond dit blokje. Huidige notering in de Yvert is € 225, in de Michel zelfs € 250. In 2004 wordt dit grapje herhaald bij de Olympische Spelen en de kerstzegels. In 2005 gaat het nog twee keer zo. Maar in 2006 wordt de volgende fase ingezet in het uitmelken van de filatelisten. Ter gelegenheid van de 250e geboortedag van Mozart worden maar liefst 6 van dergelijke velletjes tegelijk geproduceerd, voor de prijs van € 15. Voor de Yvert is dan het moment aangebroken om deze velletjes niet meer als ‘bloc’ te nummeren, maar een aparte categorie ‘blocs souvenirs’ in het leven te roepen. Wellicht was het u

Voetnoten 1 MICHEL-Europa-Katalog Band 2, Südwesteuropa 2008. Gegevens over 2008 ontleend aan Michel Online. 2 Yvert & Tellier, Tome 1, Timbres de France 2009 3 ABC van het postzegels verzamelen, deel 1, 7e druk, Utrecht, 1999. In hoofdstuk 18 wordt uitleg gegeven over schadelijke, onrechtmatige en ongewenste uitgiften. 4 www.maphilatelie.com

Aanvulling redactie Uiteraard hebben we niet de illusie dat de Franse post haar leven zal beteren, integendeel zelfs; tot de zomer van dit jaar zijn we weer met enorme aantallen zegels verblijdt tot series van 24 aan toe. Gedurende 2008 werd al geëxperimenteerd met nieuwe noviteiten die dit jaar uitgemolken kunnen worden. Wat te denken van vellen in A4 formaat met geprivatiseerde postzegels en alleen verkrijgbaar via de filatelistische dienst ( waar doet me dit toch aan denken!) Ook nieuw is de mogelijkheid voor Franse bedrijven om bestaande (getande!) zegels te bestellen in stickervorm. Toch nog even een positief geluid, je hoeft absoluut niet alles te sparen. En over het algemeen genomen zijn de zegels schitterend qua uitvoering en gestempeld makkelijk verkrijgbaar aangezien ze massaal voorkomen in het postverkeer. Hier kan onze TNT-post nog een voorbeeld aan nemen (zie ook het artikel elders in deze krant van J. van Haarlem.)

Nu we toch via een omweg bij TNT-post zijn terechtgekomen moet me van het hart dat het niet fair is om alleen de Franse post van uitmelkerij te beschuldigen, onze TNTpost is geen haar beter en laat geen mogelijkheid onbenut om de verzamelaar allerlei onzinnige (en dure !) abonnementen aan te smeren onder het mom van "waardevol" en "exclusief". Beurspostzegels, prestigeboekjes, inteken-series en ga zo maar door. Laat u niets wijsmaken; als u deze creaties ooit kwijt wilt en aan een willekeurige handelaar te koop aanbied mag u blij zijn als u 50% van de frankeerwaarde krijgt. U kunt ze dus beter zelf plakken! Trap er niet in, begin er niet aan of zeg het op. Met uw geld schept u de fondsen voor de marketing boys van TNT-post om de volgende flauwekul te bedenken. Evert

in de tabel al opgevallen, dat de Yvert in 2006 en 2007 lagere aantallen blokken opgeeft. Dit is de verklaring hiervan. Er komt geen einde aan deze praktijken. In 2006 worden op zich fraaie zelfklevende zegels van impressionistische schilderijen uitgegeven. In juni blijken deze zegels ook getand te bestaan, met een tab voorzien van een eigen foto. De gewone frankeerserie van ‘Marianne de Lamouche’ wordt voorzien van dergelijke tabs. Greetings van een jaar oud worden opeens als sticker met tab opnieuw uitgegeven. Je kunt alles bestellen bij de filatelistische dienst, uiteraard tegen meerprijs, niet tegen nominaal! Vanaf 2006 worden zoveel persoonlijke postzegels geproduceerd, dat ze in de Yvert catalogus apart geplaatst zijn. Dat levert soms een rare zoektocht in de catalogus op, bijvoorbeeld als je de fullcolour overzichten van frankeerzegels van Marianne de Lamouche gebruikt. Daar staan nummers onder de zegels die alleen in het gedeelte van de persoonlijke zegels terug te vinden zijn. Van de frankeerzegel van Marianne de Lamouche van € 0,10 (Mi 3885) wordt een velletje van 10 gedrukt, dat cadeau wordt gedaan aan nieuwe abonnees. Blijkbaar worden er niet zoveel nieuwe abonnementen afgesloten, want de velletjes worden vanaf 8 november 2006 via de filatelistische dienst verkocht. Prijs per velletje: € 9 (voor € 1 frankeerwaarde). Naast de schadelijke uitgiften maakt Frankrijk zich ook schuldig aan onrechtmatige uitgiften. Een voorbeeld hiervan zijn herdrukken, waarbij er iets kleins gewijzigd is. Een voorbeeld hiervan is de vermelding van de drukkerij onderaan de zegels. Tot medio 2006 stond daar meestal ITVF vermeld. Daarna is de naam gewijzigd in Phil@poste. De frankeerzegels van de serie ‘Marianne de Lamouche’ bestaan bijna allemaal in beide varianten. Maar ook de dure zegels van de Franse tuinen bestaan in twee varianten. Het houdt niet op. In 2008 verschijnen zegels voor het circus. Er is slechts één waarde aan het loket verkrijgbaar, de andere waarden zijn alleen te bestellen bij de filatelistische dienst. Maar dan alleen in vellen van 30 stuks! In het najaar verschijnen zelfklevende versies van kunstzegels, waarvoor hetzelfde recept geldt. De lawine houdt niet meer op. Ook in Frankrijk hebben de verzamelaars er schoon genoeg van. Op de website van Claude Jamet4 wordt veel van het hierboven genoemde ook vermeld. ‘La France, république bananière de la philatelie’, staat boven een veelzeggend artikel op deze website. En wie wil er zegels sparen van een bananenrepubliek? Op de Eindejaarsbeurs van 2008 stonden twee handelaren uit Parijs. Beide zijn tamelijk ongelukkig met het uitgiftebeleid van de Franse posterijen. Want als er zoveel geld wordt besteed aan nieuwtjes, wie probeert dan nog een collectie klassiek Frankrijk op te bouwen? Peter Stolk

Veilingen? De meest gestelde vraag is vaak, hoe gaat een postzegelveiling in zijn werk? Welnu, op een vastgestelde dag komen alle in de veilingcatalogus vermelde artikelen onder de hamer welke aan de hoogstbiedende koper worden verkocht. Dit kan zowel een album, stockboek, doos of losse serie zijn. Een ideale gelegenheid voor elke verzamelaar om zijn of haar collectie uit te breiden. Het grote verschil met een beurs is natuurlijk wel, dat de uiteindelijke prijs vele malen hoger uit kan vallen dan de startprijs. Niet zelden slaakt een veilingkoper een wanhopige zucht wanneer het door hem begeerde object een (te) hoge prijs bereikt. Maar… je kunt ook geluk hebben en voor veel minder iets bemachtigen dan begroot. Ook kennis van een specifiek verzamelgebied helpt aanzienlijk. Schrijver dezes heeft meerdere malen meegemaakt, dat een koper een verkregen collectie of doos direct weer inleverde, maar alleen nadat hij een bepaalde zegel of brief hier uit had gehaald met de opmerking: „ Zo daar ging het

om! Natuurlijk is het mogelijk, dat alles te veel opbrengt; althans naar de mening van de aspirantkoper, maar de adrenaline werkt volop als een mooie verzameling voor een prikje wordt aangeboden. Je hebt altijd een kans!! Het aanbod van interessant materiaal is anno 2009 steeds kleiner, maar het schatzoeken zit iedere verzamelaar in het bloed, dus ga ervoor en bezoek eens een veiling ? H. Zondervan

3


Stand: 72

Stand: 132

Stand: 67

Stand: 26-27

4


Nederlandse luchtpost in Colombia In de vroege jaren van de luchtvaart werd op diverse manieren geprobeerd om het vervoer van post commercieel verantwoord te versnellen. Eén van de voorbeelden is het postvervoer naar de binnenlanden van Colombia. Een brief met een mengfrankering van Nederland en de Colombiaanse luchtvaart maatschappij SCADTA geeft het complete verhaal. In 1919 werd de eerste succesvolle luchtvaartmaatschappij van Zuid Amerika opgericht: de Sociedad Colombo-Alamana de Transportes Aéreos, SCADTA. De oprichting gebeurde met geld van een oostenrijkse investeerder en net hulp van de duitse luchtvaartindustrie. In 1920 werden de eerste 2 duitse Junker watervliegtuigen aangeschaft waarmee proefvluchten werden gehouden. In 1921 volgden de eerste 2 wekelijkse lijndiensten. De post werd aangeleverd in de havenstad Barranquilla en van daaruit naar de hooggelegen binnenlanden gevlogen. Zo kon de hoofdstad Bogotá in 7 uur worden bereikt. Traditioneel ging de post via de rivier Magdalena en verder over land: een traject wat afhankelijk van het seizoen 7 dagen tot een maand in beslag nam.

Stand: 74-76

De zegels werden verkocht bij consulaten en agenten. In Nederland waren de zegels bij het KLM kantoor verkrijgbaar. Ook op Curaçao waren zegels voorzien van een “H” beschikbaar. De getoonde brief geeft een compleet beeld van de versnelde verbinding tussen Nederland en het binnenland van Colombia. De brief is in Nederland voorzien van een 12,5ct zegel Veth – tarief buitenland per zeepost- en 3 Scadta zegels van $ 0,10 binnenlands luchtpost vervoer in Colombia. Het dagtekenstempel is Amsterdam 10 April 1929 en aankomst te Barranquilla is op 7 mei. De brief wordt door het Scadta kantoor in Barranquilla in ontvangst genomen op 7 mei 1929 en komt in Honda aan op 10 mei 1929. Precies een maand na verzending. In de jaren ’30 werd het systeem van aparte zegels afgeschaft en werd het luchtrecht verrekend door de Colombiaanse post. Begin jaren ’40 kwam de SCADTA onder druk vanwege de nauwe banden met NaziDuitsland. Eerst werd het duitse personeel ontslagen en SCADTA werd genationaliseerd en samen met de kleinere SACO lijn omgevormd tot de nationale luchtvaartmaatschappij AVIANCA. Bert Brinkmam Gehanteerde bronnen • Correo Aéreo – a history of the Development of air mail service in Brazil – William Victor Kriebel. • Airmail routes and rates in South America – Mario D. Kurchan. • Luchtpost, een boeiende geschiedenis – Jan Hintzen.

De SCADTA had in oktober 1920 vergunning verworven om de post te vervoeren en berekende daarvoor $ 0,30 (voor de eerste 20 gram). Aanvankelijk waren de luchtrechtzegels verkrijgbaar in Barranquilla en Bogotá en moesten naast het oorspronkelijke Colombiaanse port worden voldaan. Buitenlandse brieven werden in een couvert aangeleverd en in Barranquilla van het juiste port voor het postvervoer en het luchtrecht per SCADTA voorzien. Dit omslachtige systeem werd in 1922 vervangen door een nieuw systeem, waarbij het volledige port op voorhand voldaan kon worden conform UPU richtlijnen. In een groot aantal landen werden verkooppunten ingericht waar SCADTA zegels te koop waren. Het land van herkomst was herkenbaar door een landenopdruk. Eerst een handopdruk, later machineopdruk. Veel voorkomende opdruk is de “A” voor Duitsland en “EU” voor de USA. In Nederland werden zegels voorzien van een “H” beschikbaar gesteld.

Filatelisten-vereniging Duitsland ook op Eindejaarsbeurs!

Vereniging NederlandIsraël Philatelie (NIP)

Stand: 142

Sinds 2006 is onze vereniging aanwezig met een stand op de eindejaarsbeurs in Barneveld. Ook in 2009 en wel op maandag 28 en dinsdag 29 december zullen wij daar vertegenwoordigd zijn met een stand, waar wij onze vereniging aan u voorstellen en uw belangstelling proberen te wekken voor het verzamelgebied Israël, maar waar ook regelmatig andere thematische verzamelgebieden aan de orde komen zoals: Judaica en de Levant periode. Ook thema’s die aan de Bijbel gerelateerd zijn worden binnen onze vereniging verzameld. Judaica is het verzamelen van postzegels van joodse voorwerpen en /of personen gebeurtenissen die met het jodendom te maken hebben, maar ook de Levant periode. De Levant periode is de periode van het Ottomaanse rijk en Palestina, kortweg de periode van voor het ontstaan van de staat Israël. De eindejaarsbeurs is een gezellige beurs waar voor velen iets is te vinden, niet alleen op het gebied van postzegels, maar ook op het gebied van munten en oude ansichtkaarten. De Vereniging Nederland-Israël Philatelie bestaat sinds 25 oktober 1953 als gespecialiseerde vereniging voor het verzamelen van de postzegels van Israël.

Stand: 141 Onze teamleden die onze stand bemannen, vertellen u graag over het lidmaatschap van onze vereniging. Mocht u niet in de gelegenheid zijn om ons in Barneveld te bezoeken, dan kunt u altijd informatie aanvragen via onze website: www.ver-nip.nl of via het secretariaat: Rozengaard 14-61, 8212 DH Lelystad.

Het begint traditie te worden dat de filatelistenvereniging Duitsland acte de presence geeft op de Eindejaarsbeurs. Dat heeft te maken met actieve en enthousiaste leden in de buurt van Barneveld en ook met de beurs zelf! Zoals de naam al aangeeft verzamelen wij Duitsland. Dat is een veelomvattend begrip. Er zijn leden in onze vereniging die Duitsland “algemeen” verzamelen, er zijn leden die zich beperken tot enkele gebieden zoals oud-Duitse staten of Berlijn of het Duitse rijk. Er zijn ook (super)specialisten die een heel klein verzamelgebied hebben zoals stempels koloniën, brieven met strafport, briefkaarten, postzegelboekjes, e.d.; het kan (en màg!) allemaal binnen onze vereniging. Voor veel van onze leden zijn de bijeenkomsten (4x per jaar) in Baarn belangrijk. Zij kunnen dan weer kennis en nieuwe ontdekkingen uitwisselen, maar ook een bezoek brengen aan de Bondsbibliotheek van de KNBF die immers vlakbij onze locatie ligt. Uiteraard heeft de vereniging ook een rondzenddienst en een verenigingsveiling. Beide zijn zeer succesvol, zowel voor inzenders als de kopers. De vereniging heeft haar literatuur ondergebracht bij de Bondsbibliotheek. Mocht u meer willen weten of lid willen worden (beursaanbieding: € 10 voor het eerste volledige jaar!) kom dan naar onze stand waar enthousiaste leden alles kunnen toelichten. Dat is trouwens ook een sterk punt van onze vereniging: wij hebben veel vrijwilligers die op beurzen in de buurt van hun woonplaats onze vereniging promoten en ze doen dat graag! Dat is toch een mooi en duidelijk signaal. Wij zien u graag op de Eindejaarsbeurs! 5 Ton Flerig, Voorzitter


Stand: 79-80

Stand: 16-17

6

Stand: 157


Postzegels verzamelen? Een filatelist in Moskou Is dat nog wel interessant en van deze tijd? Door: Tineke Geertzen – www.geertzenphilatelie.nl Nou en of! Het verzamelen zit ons nu eenmaal in het bloed. Of je nu ansichtkaarten; voetof balplaatjes postzegels verzamelt, je hebt maar één doel en dat is juist dat ene ontbrekende object te pakken krijgen. Zie het maar als een sport. Een belangrijk voordeel ten opzichte van het fysieke sporten is het feit dat je niet zo snel geblesseerd raakt wanneer je verzamelt. Een stuk veiliger dus. Weet je wat nu ook zo leuk is? Postzegels behouden vaak hun waarde. Natuurlijk denken veel mensen dat elke zegel ouder dan 30 of 40 jaar bijzonder is. Zo werkt het natuurlijk niet. Het moet iets bijzonders zijn, want net als bij voetballers is niet elke speler even kostbaar. Sinds 15 jaar zijn wij als Geertzen Philatelie professioneel actief met postzegels. Gedurende die tijd hebben we veel leuke en interessante ontmoetingen gehad. Een van onze activiteiten is o.a. het taxeren van verzamelingen. Daarmee stel je soms mensen teleur. Het is erg sneu als familieleden vol trots een postzegelboek voor je neerleggen en je dan vertellen dat ze gehoord hebben dat het zeer waardevol is want ze zijn al erg oud. Tja, de echte verzamelaar weet natuurlijk ook wel dat dit niet altijd iets hoeft te betekenen. Toch vinden wij het nog steeds lastig als een taxatie een lager bedrag laat zien dan gehoopt en je daarna moet uitleggen hoe het werkelijk zit met de waardebepaling. Een waar gebeurd verhaal wil ik u daarom niet onthouden. Na een bezoek aan onze stand op een beurs had een echtpaar afgesproken dat ze langs zouden komen met een verzameling FDC’s. “Ze zijn echt oud hoor”, vertelde de mevrouw mij. Na een week of drie ging inderdaad de telefoon en beloofde ze de andere dag de verzameling te willen laten taxeren. Ze had alles keurig uitgezocht en in van die boeken gedaan, was nog haar aanvulling. Na één blik bij het openslaan van het eerste stockboek zag ik dat het inderdaad een mooie complete serie van Nederlandse FDC’s was, beginnend bij nummer 4. Vol verwachting keek het echtpaar mij aan en vertelde nog even voor de zekerheid dat ze alles netjes in de boeken hadden gedaan zodat ik het sneller zou kunnen beoordelen. Wij stonden even met onze mond vol tanden. De vrouw had stockboeken met een middenbies gebruikt en daarom had ze in het midden van de FDC’s maar twee knipjes gemaakt zodat ze lekker stevig in het album zaten. En op zo’n moment ga je mensen dus teleurstellen in de waarde van een eigenlijk heel mooie collectie FDC’s. Gelukkig komen dit soort dingen niet zo vaak voor maar het is wel triest dat je door onwetendheid een verzameling kunt ruineren. Wat is er nu toch zo boeiend aan het verzamelen van postzegels? Ten eerste is het zeer leerzaam. Werkelijk iedere hobby is te combineren met het verzamelen van postzegels. Ben je een fanatiek paardrijdster dan kun je altijd starten met het verzamelen van postzegels van paarden. Is het je hobby om

elke zaterdag aanwezig te zijn op het voetbalveld? Neem van mij aan dat elke beroemde voetballer wel te vinden is op een postzegel. Ook met tuinieren als hobby is het mogelijk je kennis uit te breiden met het verzamelen van postzegels over planten en bloemen. Kortom elke willekeurige interesse kan nog interessanter worden met postzegels. Ben je fanatiek? Dan wil je gewoon de onderste steen boven krijgen om de gewenste zegel te vinden en je collectie daarmee aan te vullen. Ben je een gemiddelde verzamelaar die alleen Nederland verzamelt omdat hij daar toevallig woont? Geen probleem. Nederland heeft een breed scala aan schitterende zegels. Ook op die manier kun je een prachtige collectie opbouwen. Er zijn in Nederland en ook ver daarbuiten veel mogelijkheden om postzegels te verzamelen. Zocht men vroeger meer aansluiting bij de postzegelverenigingen, nu merk je dat je ook heel gewoon thuis in je luie stoel of vanachter je computer kunt verzamelen. De hedendaagse technieken maken veel mogelijk om ook het verzamelen van postzegels leuk te houden. Je hoeft niet direct met een zegel in je handen te zitten. Je kunt bijvoorbeeld zelf de albumbladen maken met behulp van een computerprogramma. Vele duizenden postzegelliefhebbers hebben de weg gevonden op de computer en kopen of bieden zegels aan via internetsites. Let er echter wel op waar u eventueel gaat bestellen. Helaas handelen er ook een aantal niet zo heel correcte mensen via internet. Check altijd de handelaar waar u wilt bestellen. Het meest vertrouwde is het bestellen via een NVPH handelaar. Dit zijn gescreende handelaren die zijn aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Postzegelhandelaren. U heeft dan in elk geval de mogelijkheid om ergens aan te kloppen mocht er onverhoopt een probleem ontstaan. Natuurlijk is een computer helemaal niet perse nodig om een actieve postzegelverzamelaar te zijn. Je kunt heden ten dage nog steeds prima verzamelen zonder al die elektronica. Dit is vaak de groep verzamelaars die de vele evenementen op filatelistisch gebied bezoekt welke met grote regelmaat binnen en buiten Nederland plaatsvinden. Zeker bij de grotere postzegelbeurzen zoals HollandFila, Eindejaarsbeurs, Postex en de Filateliebeurs in Loosdrecht kunt u uw verzameling op een goede en vertrouwde manier aanvullen. Zoals u inmiddels begrepen heeft is de conclusie dat postzegels verzamelen dus helemaal niet zo saai en stoffig is zoals sommige mensen zeggen. Het verzamelen van postzegels gaat vooral nog steeds met haar tijd mee. Niet alleen in de techniek van het vervaardigen van de zegels; maar vooral in de harten van veel verzamelaars, die steeds weer iets nieuws vinden waardoor het interessant blijft. Het verzamelen zal altijd blijven bestaan, daar ben ik van overtuigd.

Bij een handelaar in postzegels heb je toch regelmatig het idee dat ze van hun hobby hun werk gemaakt hebben. Andere mensen besteden zoveel tijd aan hun werk, dat je denkt dat het tegelijk hun hobby is. Daarnaast zijn er mensen die soms een mooie combinatie kunnen maken van werk en hobby. Zo moest ik voor mijn werkgever enkele malen naar Moskou. Bij elke buitenlandse dienstreis probeer ik toch te kijken of het mogelijk is een filatelistisch gefrankeerde ansichtkaart te versturen aan mijn kinderen. Zoiets heb ik ook geprobeerd in Moskou. Met het volgende resultaat. Tijdens de eerste reis ging ik met een collega die de Russische taal machtig is naar een postkantoor niet ver van ons hotel. Ik had van internet wat plaatjes geprint van recent verschenen zegels. De lokettiste bleef erg vriendelijk, maar voor postaal verkeer was de keuze slechts beperkt tot zelfklevende zegels. Ik kreeg een velletje met tien zegels van 10 Roebel, als ik er twee op een ansichtkaart zou plakken, dan zou de kaart beslist aankomen. Zo gezegd, zo gedaan. En inderdaad, circa tien dagen na mijn vertrek uit Moskou arriveerden de kaarten op hun bestemming. Toch blijft het aan je knagen. Is het nu toch niet mogelijk om mooie zegels te vinden? De Russische posterijen geven van die mooie zegels uit? Tijdens mijn derde reis lag er een leuk boekje op mijn hotelkamer: “Moscow in your pocket”. Bij de praktische informatie stond ook het adres van het hoofdpostkantoor vermeld. Dat was circa tien minuten lopen van het kantoor waar ik meestal werkzaam was. Op één van de laatste dagen in Moskou gingen we wat eerder weg. Met de kennis van het cyrillisch alfabet las ik dat er een filatelie afdeling was op de 2e etage. Daar kwam ik terecht bij enorme vitrines met allerlei recent verschenen zegels, blokjes en velletjes. Klein probleem: het loket ging hier pas om 10:00 uur open. Op de laatste dag van mijn verblijf ging ik ’s middags langs en slaagde erin een flinke collectie leuke zegels te kopen. De nominale waarde van Russische zegels is voor onze begrippen niet bijzonder hoog, dus voor weinig geld heb je een aardige set. Van een blokje van vier (drie zegels + vignet) kocht ik wat extra exemplaren voor de ansichtkaarten. Op de luchthaven schreef ik nog snel een wat ansichtkaarten. Ik probeerde de zegels op te plakken, maar helaas: de gom had een zodanige kwaliteit dat de zegels amper bleven zitten. Pas na veel aandrukken had ik enige hoop dat ze zouden blijven zitten. Ik leverde de kaarten in bij het loket van het postkantoor op de luchthaven. Hoe zou het gaan? Van de vorige keer wist ik nog dat het tien dagen kon duren. Na twee weken begon ik te twijfelen. Na drie weken had ik de moed opgegeven. Maar toen opeens viel er een kaart door de bus: een ansichtkaart uit Moskou, met een stempel ‘par avion’, maar helaas zonder postzegels. Terwijl het erop leek dat de zegels wel ooit gestempeld geweest zijn. De dag erna arriveerde kaart nummer twee: zelfde recept. Daar doe je dan je best voor. Gelukkig had ik nog één exemplaar bewaard. Zo kon ik mijn kinderen laten zien: deze postzegels hadden op jullie kaart moeten zitten… Verder is Moskou trouwens wel een leuke stad. Peter Stolk

Stand: 148

7


Stand: 106-108

Stand: 48

8


Setjes

– door Thomas Verbogt

Op het postkantoor zijn postzegels te koop waarop Donald Duck is afgebeeld, in een setje met daarin ook drie, uiteraard vrolijke Donald Duck- kaarten. Die wil ik natuurlijk. Ik bestel er vijf, maar tref het niet, want ik sta voor de balie waarachter de mevrouw zit die op het postkantoor is gaan werken omdat ze mensen haat. “Vijf”, herhaalt ze woedend. Ik knik. Ze zegt dat ze er maar drie heeft en roept dan naar een man die twee balies verder zit: „Hérman! Kun je wat Donald Ducks gaan halen. Deze meneer wil er vijf!” Het is druk en warm in het postkantoor. Achter mij staan zeker twintig wachtenden. Ik veroorzaak oponthoud. Meneer wenst vijf Donald Duck- setjes. Toen ik een paar weken terug postzegels kocht en zei dat ik niet die wilde hebben waarop rookworsten staan, riep ze: :„Hérman! Deze meneer wil geen rookworsten, heb jij nog Bea’s?” Het was toen ook druk. Ik keek niet om, er werd over gepraat, over mij, over rookworsten. De man die Hérman heet, staat moeizaam op. Het is aan hem te zien dat het leven hem veel verdriet doet. Hij zoekt naar een sleutel en slaat hard op de zakken in zijn kleding. „Dáár Hérman, dáár!”, roept de vrouw. Ze wijst naar een plastic bakje. Met de sleutel loopt Hérman naar de deur in de hoek. Donald Duck, Donald Duck”, zegt hij. Hij spreekt de naam van de eend uit alsof het een vloek is. Als hij de sleutel in het slot steekt zegt hij weer „ Donald Duck.” En dan: „En nu maar hopen dat hij wakker is.” Hij kijkt me dwingend aan. De grap is voor mij bestemd. Ik moet niet lachen, maar doe het toch. De vrouw tegenover me lacht niet. Ze zucht fel. Achter mij lacht ook niemand. Bron: De Gelderlander, vrijdag 26 juni 2009

Help, de postzegel verzuipt!! Met deze verwijzing naar een titel van een bekend boek wil ik een poging wagen om eens een andere kijk te geven op (een deel van) de problemen waar de filatelie mee worstelt. Ik zou willen aanbevelen om eerst het artikel van Thomas Verbogt te lezen (hierboven) om een goed idee te krijgen waar ik op doel. Als je je oor goed te luister legt bij zowel verzamelaars als handelaren hoor je de meest uiteenlopende verhalen en verklaringen waarom het zo “slecht” gaat met de filatelie. Er is geen nieuwe aanwas, concurrentie van internet, beurzen lopen terug, er is nauwelijks meer aan nieuwe zegels te komen; zomaar een greep uit een veelvoud van opmerkingen. Ik heb uiteraard niet de illusie dat ik de wijsheid in pacht heb en dat er een “simpele” oplossing zou zijn voor al deze problemen. Wel zou de invalshoek die ik gebruik mede kunnen leiden tot een verbetering van de situatie.

postzegels die toen nog volop gefrankeerd werden en dus makkelijk verkrijgbaar waren. Dit verschijnsel doet zich helaas in veel landen voor en niet alleen in ons eigen landje. Het is mijn stellige overtuiging dat het feit dat de gelegenheidszegels van een land niet of nauwelijks meer ‘te krijgen zijn’ veel verzamelaars er toe doet besluiten om te stoppen met het verzamelen van een land of zelfs helemaal. Ik maak dat in de dagelijkse praktijk als postzegelhandelaar steeds vaker mee. Een en ander is al jaren volop gaande en raakt de filatelie in al zijn aspecten en met gevoel voor dramatiek zou je het zelfs de bijl aan de wortel van de filatelie kunnen noemen. Immers; de verzamelaar die stopt koopt geen zegels meer, heeft geen abonnementen, koopt geen albums en catalogi, bezoekt geen clubavonden meer, bezoekt geen veilingen en beurzen en ga zo maar door.

Van oudsher kennen we grofweg gezegd 2 soorten postzegels: de langlopende en de gelegenheidsuitgiften (deze laatsten worden ook vaak groot-formaat genoemd). In de eerste categorie vallen de Beatrixzegels, de cijferzegels maar ook de energiezegels. Deze worden praktisch allemaal uitgegeven in de vorm van boekjes en rollen en zijn daarnaast ook zelfklevend. Het gebruiksgemak staat hierbij voorop en de hoeveelheid zegels die hiervan worden uitgegeven is nog steeds enorm hoog. Alhoewel het niet mijn bedoeling is om het over het ontwerp te hebben kun je snel vaststellen dat deze uitgaven zeer eenvoudig zijn en niet bepaald een schoonheidsprijs verdienen. En er gaat ook geen enkele wervende werking van uit voor de filatelie.

De vraag die dan tenslotte rijst is of er zoiets als een ‘oplossing’ is voor het hierboven geschetste? Die is er naar mijn mening wel degelijk en tamelijk simpel en snel te verwezenlijken. Uiteraard is deze niet alomvattend maar zou het de neerwaartse spiraal kunnen doorbreken. Allereerst zouden de langlopende zegels zoals hierboven beschreven moeten worden afgeschaft. Jaren geleden waren deze noodzakelijk o.a. als een soort buffervoorraad maar dat is anno 2009 niet meer nodig. De behoefte aan postzegels zou dan kunnen worden opgevangen door uitsluitend gelegenheidszegels die dan, vanwege het gebruiksgemak, voortaan als zelfklevende zegels in boekjes, rollen enz. kunnen worden uitgegeven. Daarbij valt te denken aan bv. maandelijkse uitgiften met aansprekende thema’s en daarvan zijn er meer dan genoeg te bedenken.

Maar het eigenlijke probleem ligt bij de andere categorie, de gelegenheidszegels. Deze worden (gelukkig) nog steeds uitgegeven en zijn voor ons filatelisten de zegels waar het eigenlijk om draait. Ze worden bijna allemaal uitgegeven als niet-zelfklevende zegels in allerlei velletjes al dan niet met tabs etc. Maar waar het aan schort is de verkrijgbaarheid. Nu de meeste postkantoren gesloten zijn en postzegels bijna uitsluitend te verkrijgen zijn in agentschappen en supermarkten blijkt dat op veel verkooppunten de gelegenheidszegels niet meer verkocht worden of hooguit in kleine hoeveelheden worden aangeleverd. Er zijn zelfs verhalen bekend dat de pakjes gelegenheidszegels niet eens geopend worden (en dus verkocht) maar in zijn geheel weer geretourneerd worden.

De voordelen zijn talrijk en om het in modern jargon te verwoorden is er sprake van een onvervalste “win-win-situatie”: • voor de verzamelaar en handelaar omdat de uitgiften van Nederland weer normaal te verkrijgen zijn en wat nog belangrijker is, ook gebruikt worden, • voor TNT-post omdat de postzegel weer een prominente plaats krijgt op een poststuk zoals dat eigenlijk zou moeten en zoiets zal ongetwijfeld meer interesse opleveren voor postzegels en het verzamelen daarvan, • voor zakelijke klanten van TNT-post omdat reclame via de post verspreid een veel hogere attentiewaarde heeft en dat is voor alle partijen interessant.

Als je daar goed over nadenkt zijn de consequenties voor de filatelie enorm: • zowel handelaren als verzamelaars hebben de grootste moeite om aan de (gelegenheids-)zegels van ons eigen land te komen laat staan om daar een stock van op te zetten. • ook niet-verzamelaars komen via (gefrankeerde) post nauwelijks meer in aanraking met de gelegenheidsuitgiften en zullen daardoor waarschijnlijk zelfs nooit op de gedachte komen om postzegels te gaan sparen. De meeste filatelisten van nu zijn ooit in hun jeugd gefascineerd geraakt door de mooie

Ik hoop met dit artikel te kunnen aantonen dat de patstelling en het defaitisme binnen de filatelie best doorbroken kunnen worden en dat dat helemaal niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. Vaak bieden andere invalshoeken al voldoende zicht op een mogelijke oplossing en het zou voor de verzamelaars en hun talloze verenigingen en bonden evenals voor de handel en TNT-post een uitdaging moeten zijn om het probleem te tackelen. En hoe luidt de nieuwe leus ook alweer van TNTpost? Jan van Haarlem, Nijmegen

Stand: 41

Verzamelen leeft in het Noorden! Jarenlang bezocht ik als verzamelaar van wereldmunten vele verzamelbeurzen door heel Nederland. Wonende in het Noorden van het land moest je voor de grotere evenementen al snel vele kilometers reizen. Vroeger waren er wel grote verzamelbeurzen o.a. in Groningen (veemarkthal), Leeuwarden (Frieslandhal) en Emmen (De Giraf). In de loop van de jaren zijn de beurzen in die plaatsen kleinschaliger geworden of zelf helemaal verdwenen. Bij het gebrek aan dergelijke evenementen werd het initiatief genomen om een nieuw evenement voor muntenverzamelaars op te zetten. Zo ging in 2001 in Haren de Noordelijke Muntmanifestatie van start. Getuige de belangstelling van zowel bezoekers als standhouders bleek dit als snel een schot in de roos te zijn. Om aan de vraag te kunnen voldoen werd in 2004 de switch naar een grotere locatie in Assen gemaakt. De naam werd gewijzigd in Muntmanifestatie, omdat dit evenement van een eerst regionale beurs inmiddels was uitgegroeid tot een evenement met landelijke uitstraling. Het concept waarbij de deelnemerslijst bestaat uit een mix van beroepshandelaren, verzamelaars als ook verenigingen, is nog steeds van toepassing. Met de komst van vele buitenlandse deelnemers is de Muntmanifestatie inmiddels de grootste internationale muntenbeurs van Nederland geworden. De uit de hand gelopen hobby heeft er toe geleid dat sinds 2008 onder de naam WB Evenementen ook andere verzamelbeurzen worden georganiseerd. Dit betreft allen ééndaagse beurzen.

Gezien de belangstelling voor deze algemene beurzen als ook bij postzegelmanifestatie NOORD met 1000 bezoekers tijdens de eerste editie in februari, kan niet anders geconcludeerd worden, dat het verzamelen ook in het Noorden leeft en dat grotere verzamelevenementen er bestaansrecht hebben. Uit eigen ervaring weet ik inmiddels dat je bij het organiseren van evenementen altijd te maken krijgt met onverwachte situaties. Zo is het bijna standaard dat wanneer het deelnemersveld eindelijk compleet is, er in de laatste dagen toch weer wijzigingen zullen komen. Het is dan altijd even “stressen” en kost veel energie. Maar wanneer daarna de publieke belangstelling groot is, geeft het veel voldoening en weet je waar je het allemaal voor doet. Het is indrukwekkend om te zien hoe “De Eindejaarsbeurs” zich de laatste jaren heeft ontwikkeld. Daarbij heeft de verhuizing van Apeldoorn naar Barneveld heel goed uitgepakt en is dit evenement tot een geweldige happening geworden waar veel verzamelaars jaarlijks naar uit kijken. Iedere organisatie doet het op “zijn eigen manier” en wanneer dat goed werkt, vooral niet veranderen ! Wens Pamela en Evert dan ook toe, dat zij op deze wijze nog vele jaren door zullen gaan en voor het hele team, van harte proficiat met dit jubileum. Wouter Beerekamp 9


Stand: 55-56

Stand: 129

Stand: 51-52

Stand: 73

Stand: 57-58

Stand: 49-50

10

Stand: 46-47


100(en) Manieren om Kennismaken met LACA Stand: Engeland en Gebieden te 149 verzamelen Vraag de ruim 450 leden van Studiegroep Britannia wat zij verzamelen, en er komen minstens 450 verschillende manieren op tafel, om een collectie postzegels, postwaardestukken of postgeschiedenis van Engeland of de Engelse koloniën op te zetten.

Zo zijn er de zegelverzamelaars, de manier van verzamelen waarmee het voor vrijwel elke filatelist begonnen is; zij kregen voor hun zesde verjaardag een pincet, een vergrootglas, een zak plakkertjes en een pakketje met 100 Bloemen en gingen in een schriftje aan de slag. Op enig moment kregen ze meer en meer zegels en werd er serieus afgeweekt en gesorteerd, en door een nog niet door de wetenschap verklaarde speling van de genen ontstonden er voorkeuren voor landen of motieven. Onze verzamelaars kozen toen een land, of een groep eilanden dat hun bijzonder aansprak, en dat land was Engeland, of een deel van de helft van de wereld dat Engeland ooit bezat of bezette. De volgende stap was soms een verdere beperking, in gebied of in tijdvak: zo wordt er bv. verzameld per regerend vorst. Er wordt verzameld per zegel-ontwerper (bijvoorbeeld Arnold Machin die het huidige engelse koninginnekopje ontwierp laat sinds 1967 de harten van vele verzamelaars sneller kloppen door de paar duizend te onderscheiden zegels die met zijn ontwerp zijn verschenen ; er wordt verzameld per groep van zegels (Victoriaans Engeland kende bijvoorbeeld een opeenvolging van

periodes waarin steeds nieuwe dr uktechnieken werden toegepast); er wordt verzameld per serie of zelfs per zegel (de zegels van Engeland en Gebieden kunnen tot in vaak zeer groot detail worden verzameld). We spraken hiervoor van de zeer diverse niveaus waarop onze leden hun postzegels verzamelen ; en ze gebruiken daarbij hun catalogi op “hoofdnummers” , of een slag dieper, gevolgd door nog verder gespecialiseerde literatuur ; en al deze generalisten en aankomend specialisten (in andermans ogen) vinden met hun eigen voorkeuren een plaats in onze vereniging. Een andere groep verzamelaars werd ooit gegrepen door de schoonheid van het postwaardestuk. Zij zijn de liefhebbers van de voorgefrankeerde blanco of aangetekende enveloppen en krantenomslagen, de briefkaarten, de postbladen en luchtpostbla- den, de voorgefrankeerde telegraafformulieren, antwoordkaarten en inentingsbewijzen. En oh ja, van de voorgefrankeerde bewijzen van terpostbezorging. Ook dit uitgebreide verzamelgebied kan weer van hoofdnummer tot in diep detail worden verzameld, en al hun verzamelaars vinden bij ons een gewaardeerde plaats. En dan zijn er de mannen en vrouwen die een sterke voorkeur hebben voor de postgeschiedenis. Zij verzamelen veelal poststuk-

De Latin American Collectors Association (LACA) viert dit jaar haar 45e verjaardag. Sedert 1964 heeft onze vereniging zich gericht op het samenbrengen van postzegelverzamelaars met speciale interesse voor een of meerdere van de Latijns Amerikaanse landen. In een tijd waar veel verenigingen te kampen hebben met een terugloop van leden, weet LACA, mede dankzij haar gekozen beleid, zich niet alleen te hand-haven maar zelfs te groeien! Onze hobby, en het daarbij behorende verenigingsleven toont telkens weer haar meerwaarde. Uitwisselen van kennis, kopen, verkopen en ruilen. U zult zich afvragen: waarom heeft LACA wel succes en andere verenigingen misschien niet? Hoe behoud je de leden en hoe slaag je erin nieuwe, vaak jongere leden te werven?

Simpelweg komt het er in het kort op neer dat wij het principe van de Cirkel van Deming toepassen. De genoemde Cirkel kent een viertal processtappen die continu worden herhaald. “Plan, Do, Check, Innovate”. Oftewel: Verzin iets, Voer het uit, Analyseer het resultaat en Verbeter. Ook de leden worden bij ons gestimuleerd om initiatieven te ontplooien. Deze samenwerking heeft geleid tot een groot aantal vernieuwingen: • Onze halfjaarlijkse veilingen met telkens circa 250 zeer goed geprijsde en voor-elk-wat-wils kavels. • Ons verenigingsorgaan Corre(i)o. Met tal van luchtige, informatieve en wetenswaardige artikelen.

ken, en bekijken die naar de tarieven die belast worden, de routes die het stuk over land en/of water aflegde, en de afstempelingen en notities die het stuk onderweg meekreeg. Op onze grote verenigingsveilingen zijn zij degenen die vooraan staan als de kavels met enveloppen en kaarten aan bod komen, maar ook houden zij de ogen open voor dat ene zegeltje met een herkenbaar deel van dat ene speciale stempel erop. Maar veelal wordt er van alles een beetje verzameld, zoals gebruikte zegels van King

• De internationalisering van LACA die zich wenst te profileren als een mondiale studiegroep voor Latijns Amerika-verzamelaars, zorgt voor diverse internationale contacten. • Digitaal en interactief. Onze drietalige, volledig interactieve website, biedt onze leden o.a. de mogelijkheid om schriftelijk te bieden op onze veilingen.

Dit is maar een kleine greep uit de innovaties. En… het succes laat zich vertalen in het mogen inschrijven van 30 nieuwe leden in de afgelopen 2 jaar! Inclusief een enthousiaste jongedame. Bent U geïnteresseerd geraakt en wilt U vrijblijvend kennismaken met onze vereniging? Graag! Wij zijn met onze promotiestand ieder jaar aanwezig op de sfeervolle Eindejaarsbeurs in Barneveld en op de Filateliebeurs in Loosdrecht. Wilt u niet zo lang wachten? Op www.laca.nl vindt u alle data en tijden van onze bijeenkomsten. Kom eens vrijblijvend binnenstappen om u te oriënteren of eenvoudigweg de sfeer te proeven. LACA is ingeschreven bij de KNBF onder de naam ‘De Kring’.Wilt u nog meer informatie of simpelweg een vraag stellen? Neem contact op met ondergetekende via het e-mailadres. Jan de Ruiter voorzitter LACA jan@laca.nl

George VI in de Afrikaanse Gebieden plus de hoekletters van plaat 88 op zegel 43 van Engeland plus speciale gelegenheidsafstempelingen van Nieuw Zeelandse rijdende postkantoren, en zo. Kortom, er zijn duizenden manieren om Engeland en Gebieden te verzamelen. En voor wie dat in verenigingsverband wil doen is er dus Studiegroep Britannia. Wilt u meer weten, we staan daarvoor met een stand op deze Eindejaarbeurs en Hollandfila (hulde voor de mogelijkheid die de organisatie ons verenigingen al jarenlang geeft), dus kom eens langs om verder kennis te maken (en/of kijk op www.sgbritannia.nl of bel 070-3860232). See you! en op deze beurs vooral veel verzamelplezier toegewenst.

Stand: 140

11


Plattegrond

Standhouders Standhouders filatelie Land Locatie Aix Phila Shop D 6-7 Alberts, Pzh. 67 Alderkamp, J.D. 98 Armin Pithan, Pzh. D 96 Aust, Wolf-Dieter, Pzh. D 64 Berg, Pzh Joke van den 55-56 Bert Brinkman Filatelie 72 Besten, J. den 84-85 Blerk, Mr. E.L. van 97 Bogaard, A. v.d. Pzh. 92 Bos, Munten en Pzh. 139 Bouw, H. 83 Bredenhof Filatelie, Pzh 44-45 Breebaart Filatelie D 90-91 Britannia, Studiegroep 140 Classic Europe Philately 25 Collect4all. 157 Contactgroep Frankrijk 143 Deursen, J.van, Stamps 73 Drievliet, Pzh. 63 DNS Stamps 26-27 Dongen, P.A. van 155 Duitsland, Fil. ver. 142 Esch, P. van 32 Faber, D. 48 Filateliebeurs Loosdrecht 119 Folkerts, R. 156 Fila Francis 77-78 Fransen, J.A. 99 Friesland, Pzv 33 Gabriël, Filatelistenverening 148 Geertzen Philatelie 65-66 Haarlem, Pzh J. van 79-80 HCC- Computerclub 30 Heiduck, Thomas R. D 159 Herrema, S. 41 Hertog, Karel den Pzh. 86 12

Standhouders filatelie Land Heuvel, Jos van de B Heuvel, Pzh M. van Hillebrand Filatelie jr Pzh Hilster, J. Hordijk, A. Howell Holding BV Huisman, H. Interphila, Pzh. Jacobs, R. L. Jeugdhoek Jopke, Stefan D Kees Jhon B Kers. J. Klein, B. Klemaphil Koopjescorner LACA Leeninga, A.S. Limbustamps B Lingen, Pzh R. van Lohmer, Peter D Maaskant, Pzh de Marigny Philatélie FR Marzstamps Mast, van de Pzh. Motief online N.I.P., Israel Fil. Ver. Nisja vof, Pzh Oost Europa Philatelie Organisatiestand Peelland Philatelie Pender, W. de Peters, Patrick B Pietersma Filatelie Po & Po poststukken ver. Pzg- en Muntencentrale Emmen

Locatie 10-11 100-101 106-108 146 162 157 151 150 160 TZ 6 104-105 158 152 110-111 4-5 149 12 46-47 42-43 112-113 102-103 39-40 153 53-54 68 141 51-52 32 1 31 23 46-47 57-58 144 116-118

Standhouders filatelie Land Locatie Postzegelhandel 1840 71 Postzegelhoes H. Mans 93-94 Postzegel online 68 Poveia Assen Pzv 114-115 Rossem, Filatelie Dirk van B 49-50 Sam Stamps GB 95 Schilden, T. van der 24 Schmidt, H. 161 Schooming, Pzh 87 Smit, J.P. 109 Smits Philatelie 61-62 Snoek, M. 13 Taxaties 2 Tietz, Holger Versandhaus D 35-36 Tjallinks, T. 120 Vansteenkisten, L. Pzh B 37-38 Veen, W. van 154 Vergossen Fil. Ruud, Pzh. 74-76 Verkoopbemiddeling 3 Vincennes Philatélie FR 81-82 Vion, Eric B 59-60 Vliet, Pzh W. van 69-70 Voorschotense Pzh 28-29 Wever, J.W. 88-89 Wiemo, Pzh 8-9 Wilco WWFStamps 23 Worldcointrader 19-20 Zondervan, Pzh. 34 Zuid Afrika Fil. Ver. 147 Zwanenburg, F. 25

Onder voorbehoud van wijzigingen. Definitieve lijst met uitgebreide assortimentsomschrijving is te vinden op onze website medio oktober: www.eindejaarsbeurs.nl

Standhouders numismatiek Bredenhof Filatelie, . Pzh. & Mh Borculo, L. van Bos, Munten en Pzh. Brumunt Daalen, W.A. van Ducaat Emmen Postzegel en Muntencentrale Euving, J. Fokkema, B. Hansmunt Holleman munten Jansen, M. Kooi, A. Kooistra, A. Kronen 4 numismatiek Limbustamps Muntenkopen.nl Muntkoerier Poveia Assen Reekers Spoelder, A. Squirrel, The Worldcointrader Zonnemunten

Land Locatie

Standhouders ansichtkaarten Boonstra, J. Dantuma, J. Fokkema, A. Het vergeet mij nietje Het verzamelpunt Kordes Tjallinks, T.

Land Locatie

44-45

B

B

135 139 16-17 128 130 116-118 131 126 21-22 133 19-20 137 138 134 46-47 145 Hal 114-115 129 132 18 19-20 136

121-122 123 125 124 14-15 127 120


13


27 eeuwen muntgeschiedenis – van stater tot euro Geld speelt een belangrijke rol in onze maatschappij. We ontvangen en geven het weer uit. Een samenleving zonder munten en biljetten zou er heel anders uitzien. Een munt is een gemakkelijk instrument om onderling de levering van goederen en of diensten te verrekenen. Wanneer munten tentoongesteld worden komen bezoekers steeds met dezelfde vragen. Veel gestelde vragen zijn: wanneer zijn munten ingevoerd, hoe zagen deze munten eruit, wat was de waarde van deze munten en wat is zoal op munten afgebeeld. Er is al heel wat over geld en munten geschreven. Je zou er gemakkelijk een grote bibliotheek mee kunnen vullen. Als daar dan ook nog het economische aspect bijkomt, heb je al een aardig gebouw nodig om dit onder te brengen. U zult begrijpen dat in deze tentoonstelling slechts enkele bijzondere momenten uit de omvangrijke muntgeschiedenis kunnen worden belicht. Op basis van onze huidige kennis weten we dat in Europa in Lydië, West Turkije omstreeks 650 v.Chr. voor het eerst klompjes electrum (een natuurlijke legering van goud en zilver) van een merkteken werden voorzien, de “stater”. De ontvanger wist dus precies wat hij ontving als hij dit klompje metaal ruilde voor zijn producten.

Gouden stater van koning Croesus van Lydië. Leeuw valt stier aan

Voor de invoering van de munten was men op ruilhandel aangewezen. Zelfs na de invoering van gemunt geld heeft het nog zeker tot de 16e eeuw geduurd alvorens de ruilhandel geheel verdween. De eerste mensen waren nomaden en trokken rond op jacht naar dieren. Het menu werd aangevuld met andere eetbare producten zoals vruchten en planten. Langzamerhand gingen de mensen zich op een vaste plaats met de landbouw bezighouden. Uit deze gemeenschappen ontstonden boerengemeenschappen. Voor het bewerken van het land waren gereedschappen nodig. Iemand uit de groep begon deze te maken in ruil voor eten en drinken. Toen hij meer voorwer-

pen maakte dan de groep nodig had, werd getracht deze met andere nederzettingen te ruilen. Zolang deze iets te ruilen hadden wat van pas kwam was er geen probleem. Die ontstonden op het moment dat de aanbieder geen genoegen meer nam met het aanbod van de ‘koper’. Een product dat door iedereen werd gewaardeerd waren gouden sieraden. Ook hieraan zat een maakloon verbonden. Bij klompjes electrum was dat niet het geval. Nadeel was dat de ontvanger van de klompjes deze eerst moest controleren of het wel goud was en als dat het geval was, hoeveel het klompje wel woog. Hierin kwam verandering toen men de gevonden klompjes op een bepaald gewicht ging brengen en deze van een keurteken voorzag. Omdat de samenstelling van deze klompjes nogal uiteen liep ging men ertoe over het electrum te scheiden in goud en zilver en uit de afzonderlijke metalen munten te vervaardigen. De eerste grote veroveraar, Alexander de Grote uit Macedonië, gebruikte de schatten die hij onderweg tijdens zijn veldtocht veroverde om er ter plaatsen munten van te laten slaan om hiermee zijn leger te betalen. Onderweg kon men bij de plaatselijke bevolking hiermee ook de nodige proviand aanschaffen.

Zilveren tetra drachme van Athene omstreeks 480 voor Christus

Op dit soort munten die wij als antieke Griekse munten betitelen, komen slechts beperkte teksten over hun herkomst voor. De afbeeldingen die we op dit soort munten tegenkomen verwijzen naar hun herkomst. De uil naar Athene, een wijnkruik naar Andros op Kreta en een gevleugeld paard naar Korinthe. Er kwam een nieuwe wereldmacht op het toneel die wij als de Romeinen kennen. Zij verfijnden de aanmaak van de munten. Deze aanmaak werd vanuit een centraal punt aangestuurd. Omdat zilver en goud een behoorlijke waarde vertegenwoordigt werden voor de kleine aankopen munten van onedel metaal ingevoerd. Door het gebruik van verschillende metalen en formaten werd een serie munten ontwikkeld waarmee alle betalingen, van klein tot groot, konden worden verricht. Net als nu het geval is. Een andere vernieuwing was het afbeelden van de regerende keizer wiens naam ook in het omschrift wordt vermeld. Aan de hand van deze teksten (omschriften) laat zich een munt gemakkelijk determineren. Aan de hand van bepaalde titels die aan een keizer verleend werden is het mogelijk deze zelf aan een bepaald jaartal (volgens onze kalender) toe te wijzen.

Sestertius van keizer Nero (54-68 n.Chr.)

In 491 ontstaat er een scheiding in het Romeinse Rijk dat in een westelijk en een oostelijk deel uiteenvalt. Het Oostelijk deel, met Constantinopel als hoofdstad, is bekend onder de naam Byzantium. Het westelijk deel wordt tijdens de Grote Volksverhuizing door tal van volkeren van buiten de oude Romeinse rijksgrens onder de voet gelopen en valt in vele kleine rijkjes uiteen.

Het enige onafhankelijke maandblad in de Nederlandse taal voor verzamelaars van munten, papiergeld en penningen. Een uitgebreide staf van redacteuren met elk hun eigen specialiteit staat garant voor een optimale informatie aan de verzamelaar. Elke maand een uitgebreid overzicht van de veilingen, beurzen, tentoonstellingen en andere numismatische evenementen in Nederland en België. Vaste rubrieken • Nederland (alles uitgegeven in, voor en met betrekking tot Nederland) • nieuwe munten en bankbiljetten • euronieuws • moderne penningkunst • nieuws van de numismatische kringen in Nederland en België, enz.

Gouden solidus op naam van keizer Leo VI (886-912)

De middeleeuwen zijn begonnen. Onder de Merovingen en Karolingen vindt er een samensmelting van vele kleine rijkjes plaats. Zo ontstaat het rijk van Karel de Grote. Zijn voornaamste muntsoort is de zilveren penning die in tal van plaatsen in zijn rijk wordt gemunt. Ook in Dorestad, nabij het huidige Wijk bij Duurstede in de provincie Utrecht werden zilveren penningen vervaardigd. Deze munten werden op hun beurt door de Friezen gekopieerd.

Zilveren denarius of penning omstreeks 800 na Christus

Een dergelijk groot rijk besturen is een bijna onmogelijke taak en langzamerhand beginnen de lokaal aangestelde toezichthouders zich steeds onafhankelijker op te stellen. De periode van de lokale penning is aangebroken. Elke vorst slaat zijn eigen penning, die onderling sterk verschillen in gewicht en gehalte en de voorstelling die hierop voorkomt. In overeenkomsten werd dan ook vastgelegd in welke soort penning moest worden betaald, bijvoorbeeld Keulse of Gelderse penningen. Vanuit Italië en vooral in de handelssteden Florence en Venetië begint de opmars van de gouden gulden die vooral gebruikt wordt door de kooplui voor hun handelscontacten met het Nabije Oosten. Op de voorzijde van deze munt staat een afbeelding van Johannes de Doper. Op de keerzijde is een lelie, afkomstig uit het wapen van Florence (= lelie), afgebeeld. Deze munt wordt spoedig florenus genoemd, in de Nederlandse florijn. Ook onze aanduiding voor een bedrag in guldens (fl) is hiervan afgeleid. Deze muntsoort wordt ook door diverse vorsten in de Nederlanden geslagen.

Goudgulden van Florence omstreeks 1252

Tot 1266 worden betalingen in penningen en goudguldens verricht. In dat jaar wordt in Frankrijk een zwaardere zilveren munt ingevoerd met een koopkracht van 12 zilveren penningen. De “groot” doet zijn intrede. Ook in de Nederlanden wordt deze muntsoort spoedig op tal van plaatsen door lokale heren geslagen.

Verder interessante en wetenswaardige artikelen over vele aspecten van het verzamelen van munten, papiergeld en penningen uit binnen- en buitenland. Verschijnt 11x per jaar.

Op verzoek sturen wij u zonder verplichtingen graag een gratis proefnummer toe!

Bezoek onze website www.muntkoerier.com

14

Omni-Trading b.v. – Postbus 1044 – 7301 BG Apeldoorn Tel. 055-5216629 – Fax 055-5223963 e-mail info@muntkoerier.com

Zilveren groot van graaf Jan II (1299-1304) van Holland, geslagen te Dordrecht

Vanaf 1370 wordt weer goud tot grote gouden munten verwerkt. Het zijn de Graven van Vlaanderen die als eerste verschillende gouden munten – zoals het Gouden Schild – in omloop brengen. Deze munten worden vooral gebruikt voor de aankoop van goederen in handelscentra. Dat wil zeggen steden die lid zijn van de Hanze.


Ook wordt op grote schaal zilver tot munten verwerkt. Na een lange periode waarin met één of enkele muntensoorten betalingen konden worden verricht, ontstaat er nu weer een muntreeks met munten in oplopende waarde. Zo kennen wij munten van hele, halve, kwart, achtste en zestiende groot en stuiver.

De waarde van de gestempelde daalder werd verhoogd van 35 naar 40 stuivers. Het verschil moest de brenger van de munten bijbetalen. Op deze wijze werden de nodig fondsen binnengehaald. Het was de bedoeling dat het een renteloze lening aan de staat zou zijn, van terugbetaling is echter nooit iets gekomen.

In het midden van de 15e eeuw worden door verbeterde mijnbouwtechnieken in vooral Saksen grote hoeveelheden zilver gevonden die zich relatief gemakkelijk lieten winnen. Men begon toen, om de kosten te beperken, grote zilveren munten te slaan. Provincie Utrecht, leeuwendaalder 1656

Oostenrijk, Stephan van Schlick (1487-1526), zilveren taler 1525

De eerste die dergelijke grote zilveren munten in omloop brachten waren de graven van Schlick in het Joachimsdal. De zware munt met een gewicht van 29.13 gram werd in 1518 voor het eerst geslagen en kreeg al spoedig de naam Joachimstaler. Dit werd later afgekort tot taler. De benaming daalder en dollar zijn beide hiervan afgeleid. Ook in de Nederlanden werden door diverse vorsten en steden vanaf circa 1530 grote zilveren munten in omloop gebracht. Rond 1546 doen nieuwe zilveren en gouden munten hun intrede. Deze munt met daarop het portret van Karel V (1506-1555) wordt Karolusgulden genoemd en was onderverdeeld in 20 stuivers. Met het in omloop brengen van deze munten kwam er weer een gelijkend portret van de vorst op het in omloop zijnde geld. Dit rekensysteem hield het tot 2001 vol, toen de gulden voor de euro plaats maakte.

In 1575 gaan de Staten van Holland ertoe over eigen geld in omloop te brengen. Een serie koperen munten ter waarde van een penning, duit en oord en de zilveren Leeuwendaalder met een waarde van 32 stuivers. Deze munt bevatte echter slechts 29 stuiver zilver zodat op deze wijze opnieuw geld voor de opstand binnenkwam. Ook andere provincies gingen geld slaan dat tegen een hogere koers werd uitgegeven. In 1579 met de oprichting van de Unie van Utrecht, de bakermat van het huidige Nederland kregen de provincies het recht hun eigen geld te slaan. Er werden diverse muntsoorten gekozen die in alle munthuizen gemaakt konden worden met een nauwkeurige omschrijving van het gewicht, het gehalte en de voorstelling die er op moest voorkomen. In 1606 werden deze richtlijnen aangepast. Naast de gouden dukaat was dit de 3 gulden en haar onderdelen (zoals een twee guldenstuk, een halve drie guldenstuk, een 1 gulden stuk, een halve gulden of 10 stuiverstuk) de dubbele en enkele stuiver in zilver en de duit in koper. Deze serie bleef tot 1815 met lichte wijzigingen in productie. Daarnaast gaven diverse provincies en steden tussen 1579 en 1815 op gezette tijden eigen munttypen uit.

HAARLEM, belegerd door de Spanjaarden (11 december 1572 13 juli 1573), AR velddaalder van 32 stuiver, emissie 21 december 1572

Het kwam tot een gewapende strijd waarbij de provincies Holland en Zeeland de harde kern vormden. De Nederlanden vielen op dat moment uiteen in twee delen: de onafhankelijke Republiek in het noorden en de Zuidelijke Nederlanden die tot aan de afscheiding in 1830 onder vreemd gezag zouden blijven. Verschillende steden werden belegerd en tijdens de belegering werden op verschillende plaatsen noodmunten vervaardigd om de in de stad aanwezige troepen voor hun werk te betalen. Om de opstand tegen Spanje te kunnen blijven financieren werden op last van de Staten van Holland en Zeeland de in omloop zijnde munten van een speciale instempeling voorzien.

In 1840 wordt besloten de aanmaak van de 3 guldenstukken te stoppen en deze door een munt van 2 1/2 gulden, de rijksdaalder te vervangen. Onder Willem II worden de volgende munten geslagen: 1 /2 en 1 cent in koper. 5, 10, 25 cent, 1/2, 1 en 2 1/2 gulden in zilver, 5, 10 en 20 gulden in goud. Op de munten van 5, 10 en 25 cent staat nu ook het portret van de koning afgebeeld. Onder koning Willem III wordt de muntserie in 1877 uitgebreid met een bronzen muntstuk met een waarde van 2 1/2 cent. Ook de halve cent en de cent worden vanaf 1877 in brons in plaats van koper aangemaakt. Tijdens de lange regeringsperiode van Koningin Wilhelmina (1892-1948) zijn vijf verschillende portretten van de vorstin op munten afgebeeld. Allereerst het portret met ‘Hangend Haar’(1892-1897) gevolgd door het ‘Kroningsportret’(1898-1909). Dan volgen munten die voorzien zijn van het portret ‘Hermelijnen Mantel’ (1910/1925). In 1912 werd na een lange onderbreking weer een gouden vijfje geslagen. Koningin Wilhelmina, 1 gulden 1892 ‘Hangend Haar’’

In 1922 verschijnt op de zilveren guldens een nieuw portret van Wilhelmina ontworpen door J.C. Wienecke. Dit portret (vierde of oude type) werd in Nederland tot en met 1941 op munten gebruikt. Op gouden munten tot en met 1933. Tijdens de regering van koningin Wilhelmina wordt in 1907 het zilveren stuivertje, dat vanwege zijn kleine formaat niet geliefd was bij de bevolking, ingeruild door een dikke ronde cupro-nikkelen stuiver. Ook deze munten bleken niet geliefd. In 1909 werd de aanmaak gestaakt en vanaf 1913 tot en met 1943 vervangen door een vierkante stuiver. Duitse bezetting, zinken oorlogscent 1941

Karel V(1506-1555), zilveren Karolus gulden z.j. geslagen te Nijmegen

Tijdens de regering van Karel V werden diverse delen van Nederland - die eerst een eigen vorst hadden zoals de graven van Holland, de Hertogen van Gelderland – onderdeel van zijn rijk. Nadat zijn zoon, Philips II koning van Spanje en vorst over de Nederlanden, de troon had bestegen kwamen er problemen. De Spaanse bemoeienissen werden hier niet in dank aangenomen. Vooral de speciale belasting, de zogenoemde ‘’Tiende Penning’’ viel verkeerd. Toen ook een deel van de bevolking overging naar de ‘nieuwe leer’ stuurde Spanje een leger om orde op zaken te stellen. Het ontstaan van de Tachtigjarige Oorlog.

koning Willem I afgebeeld. Hiervoor werd een beroep gedaan op de Franse graveur Michaut. Op de gouden munten staat hetzelfde portret, alleen kijkt de koning naar de andere zijde om verwisseling met de zilveren munten te voorkomen.

Provincie Holland, 3 guldenstuk 1681 geslagen te Dordrecht

Later werd de serie aangevuld met de gouden rijder (waarde 14 gulden), de zilveren rijder of dukaton en de zilveren dukaat. Deze laatste had een waarde van 50 stuiver behalve in Zeeland. Daar was deze munt 52 stuiver waard. Na de nederlaag van Napoleon bij Waterloo kwamen de Europese vorsten in Wenen bijeen en werd een nieuwe kaart van Europa getekend. Aan de toentertijd in Engeland woonachtig stadhouder Willem V werd de titel van koning verleend over het gebied dat het huidige Nederland en België omvatte. Ook kreeg hij op persoonlijke titel het Groothertogdom Luxemburg toegewezen. Na zijn aantreden heeft koning Willem I zich ingezet voor de invoering van een eigen Nederlandse munt, de gulden onderverdeeld in 20 stuiver, elke stuiver onder verdeeld in 5 cent. Vanaf 1818 is men in Utrecht begonnen met de aanmaak van de nieuwe munten.

Koning Willem I, 3 guldenstuk 1820 Utrecht

Deze serie bestond uit munten van ½ en 1 cent in koper, een 5, 10, 25 cent, een ½, 1 en 3 gulden munt in zilver, een 5 en een 10 gulden in goud. Op het koper geld kwam aan de ene zijde een strakke letter W en op de andere zijde het nieuwe Rijkswapen te staan. Op de voorzijde van de zilveren munten kwam een sierlijke letter W te staan. Op de zilveren halve, hele en drie gulden werd het portret van

Na de inval van de Duitsers in mei 1940 werden in Utrecht tot en met begin 1941 nog munten met een Wilhelmina portret geslagen. Vanaf eind 1941 werd een begin gemaakt om alle in omloop zijnde munten in te trekken en te vervangen door zinken munten. Deze serie bestaat uit een 1, 2 1/2, 5, 10 en 25 cent. Er werden geen halve centen meer gemaakt. Tot aan de productie van de euromunten was de cent uit 1942, met een oplage van 241.200.000 stuks, de munt met de hoogste oplage in Nederland. Tijdens de oorlog werden door de Nederlandse regering ´in ballingschap’ in Amerika munten besteld voor Curaçao, Nederlands Indië en Nederland. Het portret (vierde type) dat hierop is afgebeeld is overgenomen van de Nederlandse munten uit de periode 1922/1941. Het zilver dat voor de aanmaak van de munten nodig was, werd van de Amerikaanse overheid geleend. Na de bevrijding moest het worden teruggeven. Toen het zuidelijk deel van Nederland bevrijd was, is een klein deel van de in Amerika geslagen munten in omloop gebracht. Deze werden echter snel opgepot waarop de uitgifte werd gestaakt. Na de bevrijding werd besloten tot een complete geldsanering. Door de wegens de oorlogsomstandigheden opgelopen zilverprijs, bleek het niet meer mogelijk om zilver voor de aanmaak van kleingeld te gebruiken. Er werd een commissie benoemd die voor een nieuwe reeks Nederlandse munten moest zorgdragen. Naast het zoeken naar andere metalen moest ook het portret van Koningin Wilhelmina worden aangepast. Door professor L.O. Wenckebach werd een nieuwe afbeelding van Koningin Wilhelmina voor de nieuwe munten ontworpen. Deze was in 1948 gereed. In dat

Koningin Wilhelmina, 5 cent 1948

jaar kon bij ´s Rijks Munt te Utrecht de aanmaak van de nieuwe bronzen centen en stuivers, nikkelen dubbeltjes en kwartjes beginnen. Kort daarop liet koningin Wilhelmina weten de regering aan dochter, Prinses Juliana over te dragen.

Koningin Juliana, zilveren rijksdaalder 1960

Dat betekende voor ’s Rijks Munt dat men opnieuw kon beginnen met het maken van een nieuw portret voor de Nederlandse munten. Hiervoor werd opnieuw een beroep gedaan op professor Wenckebach. Het stempelmateriaal kwam in 1950 gereed. Bij de Munt kon vanwege de geldsanering echter de productie van de nieuwe munten niet worden stilgelegd. Er zijn in 1949 wel munten geslagen, hiervoor gebruikte men stempels met het portret van Koningin Wilhelmina en het jaartal 1948. Deze vier munten werden dan ook in enorme aantallen vervaardigd. In de vijftiger jaren zijn bijna alle munten - die in Amerika waren vervaardigd (10 en 25 cent en 1 gulden munten). In 1970 is het portret van Koningin Wilhelmina nogmaals gebruikt. Ter gelegenheid van de 25ste verjaardag van de Bevrijding van Nederland werd toen een zilveren tientje in omloop gebracht met aan de ene zijde het portret van Koningin Wilhelmina uit 1948 en aan de andere zijde het portret van Koningin Juliana.

Zilver tientje 1970, 25 jaar Bevrijding

Tot 1980 zou dit plaatje de Nederlandse munten sieren. In 1980 deed Koningin Juliana afstand van de troon en moest voor Koningin Beatrix een nieuw portret voor de munten worden ontworpen. Ter gelegenheid van de abdicatie verscheen er een bijzondere gulden en rijksdaalder. Op een zijde staan koningin Juliana en Prinses Beatrix afgebeeld. Op de andere zijde vinden we het bekende Julianaportret.

Portret Koningin Beatrix ontworpen door Bruno Ninaber van Eijben

Winnaar van de wedstrijd voor het nieuwe muntportret werd de ontwerper Bruno Ninaber van Eijben. Van 1982 tot en met 2001 sierde zijn Beatrixportret onze gulden munten. Tussen 1980 en 2001 zijn er voor verzamelaars diverse 10 en 50 gulden munten uitgegeven. Hierop staat steeds een ander portret van Koningin Beatrix afgebeeld.

Euromunten ontworpen door Bruno Ninaber van Eijben

Met de komst van de euro werd in elk land een afzonderlijke wedstrijd georganiseerd voor de nationale zijde. Voor Nederland koos men opnieuw voor een ontwerp van Ninaber van Eijben. Dat op de 1 en 2 euromunt is gelijk aan dat van onze oude guldenmunten. Op de andere munten is een licht gewijzigd (nu compleet portret) van Koningin Beatrix te vinden. Rob de Vries

15


Stand: 65-66

Stand: 31 Stand: 136

Stand: 135

16


Stand: 116-118

Stand: 114-115

Stand: 71

17


Stand: 119

18


Stand: 33-34

Verzamelend Nederland Sinds 1983 organiseer ik verzamelbeurzen voor verzamelaars. Klein begonnen en sinds 1993 groots opgezet in de grote Veemarkt te Utrecht. Eerst één beurs per jaar wat later is uitgegroeid tot drie beurzen per jaar (januari, maart en oktober), met 680 kramen per beurs. Aan het organiseren van deze beurzen gaat heel wat vooraf en komt heel wat bij kijken. Je hebt te maken met de aanvraag voor de vergunningen, de brandweer, politie en EHBO. Dan het regelen van het ingehuurde personeel tijdens de beurs o.a. voor de kassa’s, controle, info, nachtbewaking, etc, etc. Maanden gaan eraan vooraf om de hal met deelnemers vol te krijgen. Het verzorgen van advertenties in verzamelbladen en persberichten voor kranten en andere media. Zorgen dat de tafelhuur op tijd door de deelnemers wordt overgemaakt. Het inboeken voor de boekhouding en belasting. Zorgen dat de betalingen/rekeningen voor halhuur, tafelhuur, advertenties en andere kosten op tijd worden betaald. Een grote klus is altijd het indelen op tekening voor de hal, dus het indelen van de kramen zodat deelnemers weten waar men komt te staan, Vele hebben een vaste plaats, maar er zijn altijd deelnemers die een andere/betere plaats willen hebben en dan is het puzzelen. Dan afspraken maken met de kramenzetter. Hij ontvangt een tekening met indeling van de kramen. Enkele weken voor een evenement worden de deelnemersformulieren en deelnemerskaarten door mij gekopieerd. Dat zijn meestal zo’n 2.000 kopieën. Het laten drukken van de entreekaartjes en aankondigingen (flyers) voor het volgende evenement. Daarna volgt het verzendklaarmaken van de bevestigingen voor de deelnemers waar men ruim een week mee bezig is. Ongeveer 550 bevestigingen moeten dan de deur uit en dat moet secuur gebeuren, want fouten mag men daarbij niet maken. En dan heb je natuurlijk de laatkomers waar nog geen tafelhuur van binnen is en wel hebben gereserveerd. De vraag is dan, zijn ze het vergeten of zijn er andere omstandigheden. In de regel neem ik dan altijd even telefonisch contact op. Meestal is men vergeten te betalen en sommigen beweren niet te hebben gereserveerd of hebben een andere smoes. Dit laatste is erg vervelend, het werk wat je daaraan hebt besteed is verloren tijd. Het is belangrijk je gezicht te laten zien en flyers uit

Stand: 153

te delen of neer te leggen zodat een ieder dat kan meenemen. Zo ook ben ik o.a. aanwezig met een propagandastand tijdens de verzameljaarbeurs in Utrecht en op enkele buitenmarkten. Donderdag en vrijdag voor aanvang van het evenement ben ik al aanwezig in de Veemarkt te Utrecht om o.a. de infostand in te richten en bij het zetten van de kramen aanwezig te zijn. De nummers van de kramen op de kramen te plakken en wat er verder komt kijken. Zorgen dat er genoeg wisselgeld is en het klaarmaken van het wisselgeld voor de kassamedewerkers. Dan hoop je dat tijdens het evenement alles goed verloopt. Als er wat is, het probleem oplossen. Zorgen dat vooral de deelnemers en bezoekers/verzamelaars een leuke dag hebben. Na het evenement volgt de afwikkeling van het geheel dat ook nog een paar weken in beslag neemt. Kort daarna ben je doodop. Je hebt echt de tijd nodig om even bij te komen. Dat lukt niet. Want s’-maandags gaat al vroeg de telefoon weer. Men heeft iets laten liggen en is het kwijt, of men heeft iets gezien waar men achteraf spijt van heeft het niet gekocht te hebben. Vaak is het dan een hele toer zo’n iemand te vinden. En om iemand blij te maken probeer je er alles aan te doen het op te sporen, want een verzamelbeurs is de ideale gelegenheid om je verzameling uit te breiden en een ideale plek om elkaar te ontmoeten en contact te leggen. Alleen men heeft er in het algemeen genomen geen idee van wat er allemaal komt kijken voor het zover is. Dat heb ik in grote lijnen geprobeerd uiteen te zetten. Dan heb ik de moeilijkheden niet aan de orde laten komen en buiten beschouwing gelaten. Ik zie verzamelaars weer graag op het volgende verzamelevenement in de grote veemarkthal te Utrecht, die zal plaatsvinden op zaterdag 10 en zondag 11 oktober a.s. (zie advertentie pagina 16). In 2010 zijn er dan weer drie verzamelevenementen en wel op zaterdag 16 en zondag 17 januari, zaterdag 27 en zondag 28 maart en zaterdag 9 en zondag 10 oktober. Inlichtingen over de beurzen: Frits Spee, tel.0317-614760 of 06-12918888 of www.verzamelendnederland.nl Frits Spee

19


Stand: 37-38

Stand: 19-20

Stand: 86

20


Kaarten, kaarten en nog eens kaarten!!

Stand: 28-29

Stand: 123-124

Het is nog steeds populair!! Het verzamelen van oude ansichten of liever gezegd prentbriefkaarten. Als je eenmaal het kaartenvirus te pakken hebt kom je er nooit meer vanaf. Tegenwoordig sturen we sms-jes en e-mails maar vroeger verstuurden we kaarten, veel kaarten. Bij sommige hobby’s zoals het sparen van suikerzakjes, lucifersmerken of sigarenbandjes zie je de vergrijzing toeslaan en komen er weinig of geen nieuwe verzamelaars bij. Dit is zeker niet het geval bij het verzamelen van kaarten. Dit komt volgens mij door de vele verscheidenheid. Naast dat je dorps- en stadsgezichten kunt verzamelen zijn er honderden thema’s te vinden waar je een collectie van kunt maken. Als je op beurzen komt, zal het grootste gedeelte van de spaarders dorps- of stadsgezichten zoeken tot 1965 (globaal gezegd). Tot deze periode zijn de meeste zwart/wit foto’s gemaakt en hadden de kaarten grofweg allemaal een afmeting van 9x14 cm. Vanaf het begin van 1900 en zelfs daarvoor waren er ook wel gekleurde kaarten maar die zijn machinaal en soms handmatig ingekleurd. In de jaren 60 kwamen de 10x15 cm grootformaat kaarten steeds vaker voor. In deze zelfde periode zag je ook steeds meer full color kaarten.

Afb.1

Mensen die net beginnen verzamelen in het begin te kust en te keur maar er komt een moment dat je blij bent met die ene kaart waar je jaren naar hebt gezocht. Er zijn kaarten die zo zeldzaam zijn dat je deze misschien maar één keer in je hele leven tegen komt. Meestal zijn het dan ook fotokaarten ( zie afb. 1). Deze kaarten zijn in het algemeen in een kleine oplage gemaakt en zijn ook bijna altijd van een zodanige kwaliteit dat je ze heel goed kunt uitvergroten, zodat je nog meer details ziet. Dat maakt het verzamelen ervan aantrekkelijk.

Stand: 121-122

Ook zijn kaarten waarbij je een straatbeeld ziet met bv. treinen, trams, molens, beurtschepen, oude auto’s , fabrieken, hondenkarren, beroepen, verdwenen gebouwen, markante personen, architectuur etc. erg in trek bij verzamelaars (afb. 2). Bij kaarten verzamelen zie je ook dat vraag en aanbod de prijs bepalen, deze kunnen hierdoor heel duur worden. Maar verzamelen hoeft natuurlijk niet duur te zijn. Ik ken ook mensen die strandgezichten, siertuinen, hunnenbedden, watervallen zoeken en die voor een paar kwartjes per kaart een hele mooie verzameling hebben aangelegd. Zo kan het dus ook!! Zelf zoek ik kaarten van de dorpjes Rien , Itens, Hennaard, Lutkewierum, fotograaf/uitgever J. Dwinger uit Leeuwarden en “Tulpkaarten”. Dit laatstgenoemde wordt zo genoemd omdat er op de achterzijde van de kaart een logo staat van een ruitje met daarin een tulp. Dit is het kenmerk van uitgever Jos Nuss uit Haarlem. Deze kaarten hebben veelal een glaAfb.3 zuurlaagje en zijn kleurrijk. Dit was voor die tijd (rond 1910) een hele luxe uitgave. (Afb. 3) In kaarttermen gesproken kun je ook “fantasiekaarten” sparen. Dit zijn bijvoorbeeld felicitatiekaarten of Kerst /Nieuwjaarskaarten e.d. met verschillende afbeeldingen erop zoals dieren, poppen en speelgoed of van bepaalde tekenaars, teveel om op te noemen. De conclusie: Het verzamelen van prentbriefkaarten is voor ieders portemonnee en is leuk, omdat er zoveel variatie is!! Jan Boonstra 21


Stand: 102-103

Stand: 100-101

Stand: 53-54

22


Over papiergeld en het organiseren van beurzen hierover Beste lezer, bezoeker maar vrijwel zeker ook verzamelaar van het een of ander… Men heeft mij gevraagd om voor deze bijzondere gelegenheid – 10 jarig-Jubileum van deze geweldige beurs al weer ! Proficiat ! - een artikeltje te schrijven over het verzamelen van bankbiljetten en het organiseren van beurzen hiervoor. Dan komt natuurlijk altijd de vraag: waar begin ik ? Ik ben zelf door toeval begonnen met het verzamelen van papiergeld en bankbiljetten. (Want pas op : niet alle papieren biljetten ZIJN bankbiljetten…) Op jonge leeftijd kreeg ik nl. van mijn opa – zoals dat zo vaak gaat…– mijn eerste biljetten. Leuk : Duits noodgeld met miljoenen Marken uit de grensstreek, want daar woonde ik toen al. Aan de Nederlandse kant. Die biljetten waren daar toen nog ruim aanwezig in het Venlose tuindersgebied.. (Dat gebied verzamel ik overigens nog altijd.) Bankbiljetten verzamelen dus… Ook hier begin je met alles wat je krijgen kunt, totdat je daar later “lijn in aanbrengt”. Mij heeft altijd dat geinteresseerd wat niet gecatalogiseerd was. Niet de platgetreden paden van deze bijzonder interessante en vooral ook leerzame hobby. Die niet duur HOEFT te zijn, maar overigens wel KAN zijn. Ieder bepaalt dat tenslotte zelf. De geldbeurs is the limit.. Maar is dit niet voor iedere hobby het geval?? Momenteel verzamel ik o.a. volgens de norm: “Wat er uitziet als geld, maar het niet is” Dan praat ik o.a. over valse biljetten uit alle tijden, een tik van me na 15 jaar kassier bij de Centrale Kas van de Rabobank. Maar ook reclamebiljetten die af en toe wel heel veel lijken op het echte geld. Niet zelden werden deze in beslag genomen, verboden en vernietigd. Geldmotieven gebruikt in de politiek, in de commercie. Niet te vergeten school-, speel- en spellengeld, maar ook testbiljetten die niet zelden motieven van echte biljetten tonen. Wat ook erg leuk is zijn de zgn. Chinese Hellbanknotes. Offerbiljetten. Daar zit een hele geschiedenis achter, ze zijn leuk en kleurrijk. Lang niet allemaal, maar velen zijn qua motief afgeleid van echte biljetten. En ze kosten echt niet veel. Meer dan 50c tot 1 Euro mogen ze eigenlijk niet kosten. Jaren geleden heb ik al een kleine expositie verzorgd tijdens deze beurs, toen nog in Apeldoorn. Tot slot in dit rijtje de alternieve wijze van papiergeld verzamelen. Namelijk papiergeld AFGEBEELD op ansichtkaarten, postzegels en zelfs munten (!)… Hierover heb ik jaren geleden al een artikelenreeks geschreven die in meerdere talen is verschenen. Inklusief alle andere bekende verzamelobjekten. Spaarpotten, pennen, mokken en nog veel meer staan bij mij thuis in mijn “eigen thuismuseum”. Van modelwagonnetjes, caranvalspak, damesondergoed (met Amerikaanse Dollarbiljetten!!) (Jos toch!, red.) tot sportschoenen toe. Je kunt het niet bedenken of het bestaat. Ook interesseert me “Wat geld is, maar er niet zo uitziet”. bijv. de postzegels gebruikt als pasmunt… deze komen in de 20-er jaren vrij veel voor in meerdere vnl. West Europese landen. Maar ook in later jaren. Biljetten op vreemde materialen gedrukt… linnen, zijde, hout, leer etc… Tenslotte nog het (oude) geld hergebruikt voor andere doelen… reclameopdrukken, entreekaartjes, nota’s… Allemaal eindeloze collecties… Gewoon leuk. Maar ook een relatief slechte investering, want de “markt” hiervoor is (nog?) erg klein, maar de

prijs is relatief, het zoeken en vinden is het belangrijkste, lijkt mij tenminste. “Papiergeld" verzamelen is niet eenvoudig. Wie graag meer wil weten kan kontakt zoeken met mij of met de Nederlandse afd. van de I.B.N.S. Wie zijn grenzen wil verleggen (ook) met de internationale I.B.N.S. International Bank Note Society. Nog even een paar woorden over het organiseren van beurzen voor papiergeld-verzamelaars. Ooit op 17-18 jarige leeftijd heb ik al mijn eerste kleinschalige beurzen georganiseerd. Deze “liepen lekker” totdat een Limburgse Afd. van een landelijke verzamelaarsvereniging deze van mij overnam. Enkele jaren later nam ik mede het initiatief voor de oprichting van een internationale papiergeldbeurs. Deze inmiddels PaperMoneyFair-Maastricht genoemde beurs (in Valkenburg!!) is nl. ooit het initiatief geweest van een paar mensen van de toen net opgerichte vereniging Dutch Chapter of IBNS.. Dit begon allemaal met ca. 20-25 stands van standhouders uit meerdere landen die vertrouwen hadden in dit initiatief. Een beurs op het Europese vasteland naar het voorbeeld van de jaarlijkse beurs in Londen. Na een paar jaar stond ik er alleen voor. Heb dit internationale event gemaakt tot wat het nu is.. Inmiddels zijn dit bijna 200 stands met ruim 70 (!) nationaliteiten en wordt er uitsluitend (!) papiergeld aangeboden op bijna 500 m tafel. In April… In september is dit overigens (nog) kleiner maar dan MET MUNTEN. Dit was en is niet eenvoudig. In de beginjaren in de vrije tijd, na werktijd… heb ik besloten om door te gaan als klein bedrijfje, inmiddels als “Eijsermans Events” Elk jaar leer ik bij en probeer ik weer aanpassingen en verbeteringen in te voeren. Gemakkelijk was en is het nog altijd niet. Wat ik nu al 23 jaar doe is voorzien in een nog altijd groeiende behoefte aan een plek waar verzamelaars en handel elkaar ontmoeten.. Het evenement is ooit in de pers al het Mekka voor papiergeld genoemd. Ook is het een soort vicieuze cirkel geworden. Er waren in de beginjaren genoeg beurzen voor munten of postzegels… biljettenverzamelaars werden soms niet eens serieus genomen. Dus een eigen vereniging en beurs sprak wel aan. Maar ook als gevolg van het bestaan van deze nog steeds groeiende beurs is ook het aantal verzamelaars in binnen- en buitenland sterk toegenomen. En is inmiddels wereldwijd bekend. Ooit werd een helaas kortgeleden overleden collega, in een klein winkeltje in de Chinese wijk van Singapore aangesproken over “Maastricht”, zoals dit evenement in de branche heet. Hij wist ervan. Meer weten? Voor meer informatie ga naar: www.papermoney-maastricht.eu Ik wens de organisatie en standhouders, maar zeker ook de bezoekende verzamelaars een succesvolle beurs toe… op naar de 25 jaar! En alvast de beste wensen voor 2010.. Prettige feestdagen! Jos F.M.Eijsermans Postfach 1145, D-47547 Bedburg-Hau, DUITSLAND ( = net over de grens bij Nijmegen!) e-mail: eijsermans-events@t-online.de, fax: 0049-2821-71166-71 /tel.: 0049-2821-71166-69

Een plaatfouten babbel Plaatfouten geven een andere kijk op postzegels. Tijdens het zoeken naar plaatfouten leest u (eindelijk) de tekst, ziet u opeens dat vogeltje, spelend kind of andere kleine afbeelding op de zegel. Een postzegel is een grafisch kunststukje, een prachtig stukje drukwerk. Waar gewerkt wordt, worden fouten en foutjes gemaakt. De grotere fouten in het drukproces zoals weggevallen tekst, woordjes, vergeten kleurgangen enz. worden tijdens de controle verwijderd. Slipt zo’n grotere fout er door dan noemt men dat een “variëteit”. Kleinere foutjes in het drukproces werden vanaf de 1ste druk in 1852 door de verzamelaar “plaatfout” genoemd. Dat was logisch want de afwijking ontstond door een foutje in de drukplaat. Heden ten dage is het druktechnisch gezien een stuk ingewikkelder. Offsetdruk, rasterdiepdruk, rotatiedruk, fototechnische druk, er komt geen plaat meer aan te pas. Definitie van het woord plaatfout nu: “Een postzegel die afwijkt van zijn soortgenoot, deze afwijking is op een vaste plaats in druktechnisch hetzelfde vel terug te vinden en heeft altijd dezelfde vorm en grootte”. Plaatfouten kan men onderverdelen in primaire en secundaire plaatfouten. Primair: de fout is in alle vellen terug te vinden. Secundair: de fout is ontstaan in de loop van het drukproces door b.v. beschadiging van het drukmateriaal, braampje op de rakel, een tijdelijk vastgeplakt stofje of haartje, haperende inkttoevoer en nog wel meer oorzaken. Eenmalige oorzaken zoals verfspatjes, zandkorreltjes, gesprongen luchtbelletjes, dunne iets lopende inkt en sommige andere afwijkingen zijn

druktoevalligheden, zijn niet terug te vinden in het vel en al helemaal niet op dezelfde positie. Postzegels werden in vellen van 50, 100 en 200 zegels gedrukt. (er bestaan uitzonderingen). Men drukte de vellen onder elkaar en vaak 2 vellen naast elkaar. (Kind 1985 zelf met drie vellen naast elkaar). Herkenningstekens op de velranden vertellen ons veel over de drukhistorie. Herkenningstekens zijn: de knippen (‘n figuurtje in de rand geknipt), later de ponsen (idem maar dan erin geslagen), oplageletters of cijfers, drukkerstekens (222 verschillende), kleurbalken, paskruisjes, markeerboogje, plaatnummers L en R 1 t/m 32 en soms nog hoger, etsnummers en velnummers 1 t/m 691. Na 1984 L/R 1.1.1.1. of 1.2.1.1. en andere getallen combinaties en kleuren van de cijfers. Een plaatfout is alleen terug te vinden in een vel met dezelfde herkenningstekens!!! De kinderblokken, velletjes van 2, 3, 4 enz. tot soms wel 12 verschillende zegels en de inhouden van postzegelboekjes worden steeds in meerdere aantallen op een groot vel (het moedervel) gedrukt en daarna in de juiste vorm gesneden en geperforeerd. Het aantal op een moedervel hangt af van de grootte van het blokje of vel. Het kindblok 1977 heeft 21 blokken op het moedervel. Elk blokje of velletje heeft zijn eigen kenmerken, eenzelfde plaatfout is slechts in 1 van de in dit geval 21 blokken te vinden. Ook hier is sprake van primaire en secundaire fouten. Bij de plaatfout vereniging zijn studies van verschillende kindblokken verkrijgbaar.

Langlopende series van gewone frankeerzegels kennen zeer hoge oplages, tot 1 à 2 miljard zegels toe. (Nvph nrs. 50,51,55 en 60) ook latere nummers halen het miljard. Veel zegels halen 100 of 200 miljoen stuks. Juist de zegels van hoge oplages hebben vele drukgangen met elk weer andere herkenningstekens. Veel verschillende plaatfouten in hetzelfde zegelnummer is dan het gevolg. Veelgestelde vraag: Ik heb een fout en die staat niet in de catalogus, hoe kan dat?? Het antwoord staat in de alinea’s hierboven: er zijn heel veel postzegels, ook is het vaak lastig een 2de en 3de exact dezelfde fout en de positie in het vel te vinden. Een paar tips: Ziet u een afwijking op de zegel: wrijf even met een (schone) natte vinger over de zegel, vaak is het foutje een lichte opgeplakte vervuiling. Met een loupe die 6 tot 8x vergroot is dit onder goed licht duidelijk te zien. Ook een witte kras of vlek blijkt dan heel vaak gewoon schade te zijn. Een plaatfout heeft geen diepte, een kras wel. Een afwijking in een andere kleur dan voor de zegel gebruikt is kan ook geen plaatfout zijn. Tot slot wil ik u danken voor het lezen van deze babbel. In de advertentie voor de nieuwe “Mast”catalogus op pagina 22 ziet u 6 zegels met een groen kader: leuke nieuwe plaatfouten, even uw verzameling controleren is spannend en kan een andere kijk op de postzegel geven. Wim Mast

Stand: 92

23


Stand: 4-5

24


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.