Elke Dolfen Masterproef: Publieke ruimte voor een Diverse samenleving Casestudy Historisch Molenbeek Onderzoeksgroep: Reflective Theory Promotor: Tine Van Herck Copromotor: Pascal De Decker Mentor: Maarten Loopmans Stedenbouw en Ruimtelijke Planning _ 2014-2015 KU Leuven _ Faculteit Architectuur _ Sint-Lucas Gent
Voorwoord Het onderzoek kwam tot stand in het kader van de masterproef voor de opleiding Stedenbouw en Ruimtelijke Planning aan de KU Leuven, Faculteit Architectuur, Campus Sint-Lucas Gent. Bij de realisatie van de masterproef heb ik hulp en steun gekregen van mijn promotor Tine van Herck en copromotor Pascal De Decker. In de eerste plaats wens ik hen te bedanken voor hun feedback en gedeelde kennis. Bovendien hielp mijn promotor, Tine Van Herck, mij om in contact te komen met heel wat lokale experten, waarvoor dank. Ook wil ik mijn mentor Maarten Loopmans bedanken voor het aanreiken van publicaties. Daarnaast wens ik Burak Pak te bedanken voor het delen van zijn Gis vaardigheden. De realisatie van het empirisch onderzoek was enkel mogelijk dankzij de bijdrage van de lokale experten. Ik wil Caroline Claus, Ellen Jacobs, Eric Van De Velde, Gwendoline Daems, Han De Meulemeester, Lieven Soete, Loredana Marchi en het buurthuis La Goutte d’Huile graag bedanken voor de tijd die ze vrij hebben gemaakt om hun lokale kennis te delen en de inzichten die ze me boden. Mijn ouders wil ik bedanken om mijn studies mogelijk te maken. Tenslotte wil ik mijn grootste steun, Cedric, bedanken.
Inhoudsopgave
Voorwoord 5 1. Abstract 8 2. Inleinding; Onderzoeksvraag 28 3. Termen & Symbolen 30 4. Onderzoeksfasen (4) 34
Fase 1. Sociaal – Ruimtelijke structurering
36
1 Motivering keuze Historisch Molenbeek 38
2 Historische Evolutie van de sociaal – ruimtelijke structuur 2.1 Ruimtelijke – sociale polarisatie in de middeleeuwen 2.2 Prille urbanisatie als geleider voor de economie (16e-17e-18e eeuw) 2.3 Industrialisatie versterkt de oost-westelijke polarisatie 2.4 Migratie als gevolg van suburbanisatie (1945-…) 2.5 Hedendaagse tendensen 2.3 Erfenissen uit het verleden
46 49 49 51 54 54 55
Fase 2. Empirisch onderzoek van het gebruik
56
1 Methodiek 1.1 Kwalitatieve triangulatie 1.2 Sleutelfiguren 1.3 Observaties en gesprekken met gebruikers 1.4 Bestaand empirisch onderzoek
58 63 65 67 71
2 Fieldwork 76 2.1 Empirisch onderzoek fase 1 77 2.1.1 Relationele verhoudingen van het gebruik 103 2.1.2 Conclusie Empirisch onderzoek fase 1 111 2.2 Empirisch onderzoek fase 2 114 2.2.1 Conclusie Empirisch onderzoek fase 2 133
Fase 3. Relatie fysieke werkelijkheid
133
Fase 4. Strategie
140
1 Concept
142
2 Potenties Historisch Molenbeek 2.1 Evenwichtige diversiteit _ De plaats 2.2 Eenheid _ Netwerk als connector
146 147 157
3 Interventies A. Evenwichtige diversiteit A1. Vindplaatsen A2. Herverdeling densiteit A3. Visuele sociale controle B. Eenheid B1. Parkeerplan B2. Pocket Places B3. Lokale Oase B4. Wijkportaal B5. Kind as – Groene wandeling – Commerciële as AB. Tijdelijk
164 168 170 176 178 188 190 192 198 202 208 212
4 Conclusie
216
5. Samenvattend besluit
218
6. Reflectie
222
1
Abstract
Onderzoeksgroep Het onderzoek kadert binnen de onderzoekgroep ‘Reflective Theory’. ’Reflective Theory’ focust hoofdzakelijk op inzichten verworven vanuit een theoretisch geladen observatie van deze realiteit. De masterproef is voornamelijk gebaseerd op de verworven inzichten uit de casestudy in Historisch Molenbeek. Aan de hand van deze inzichten wordt het belang van de erkenning van diversiteit aan ruimtegebruik onderzocht (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014).
Theoretisch kader Het handboek sociaal-ruimtelijke planning geschreven door Leclercq, Loopmans en Newton wordt als kapstok voor de masterproef gehanteerd. Het handboek biedt een overzicht van actuele kennis over de interactie tussen de bebouwde omgeving en sociale processen. Aan de hand van casestudies wordt de noodzaak van sociaal-ruimtelijke planning geïllustreerd (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 11
Aanpak Probleemstelling Vanuit de sociaal-ruimtelijke planning wordt de kritiek dat de diversiteit in ruimtegebruik nogal eens vergeten wordt, door ruimtelijke ontwerpers, naar voor geschoven. De planner neemt zichzelf te vaak als spiegel of ontwerpt voor de grootste gemene deler (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). Omdat lokale beleidsniveaus steeds meer streven naar een veilig en aantrekkelijk imago, dit om gegoede inwoners aan te trekken, voelen ze zich vaak geroepen om in te grijpen op het ruimtegebruik dat als storend ervaren wordt (Loopmans, Moris, 2015). Ook Oosterlynck wijst er in het artikel ‘Sociale ongelijkheid is de grondstof van segregatie’ op dat beleidsmakers vaak een invulling geven aan de term leefbaarheid die gestoeld is op het blanke middenklassenperspectief. Het voorkomen van rondhangende jonge mensen op pleintjes maakt daarom vaak deel uit van werken rond leefbaarheid (Oosterlynck, 2012). Indien één bepaalde groep zich profileert als de redding van de wijk vormt dit een probleem. De diversiteit van de wijk wordt dan genegeerd en alle macht komt in handen van één bepaalde groep (Oosterlynck, 2014).
wordt geproblematiseerd (Loopmans, Moris, 2015). Dit zijn slechts twee van vele mogelijke voorbeelden die exclusie, als gevolg van negatie van diversiteit aan ruimtegebruik, beschrijven.
Het negeren van diversiteit in ruimtegebruik kan leiden tot uitsluiting van bepaalde groepen in de publieke ruimte. In het themanummer ‘Kroniek van het De Coninckplein’ in Ruimte en Maatschappij wordt de verdringing van kansarme groepen op het De Coninckplein, als resultaat van het Vlaamse Stadsontwikkelingsbeleid, als exemplarisch voorbeeld beschreven (Devos, 2014) (Loopmans, 2014) (Verstraeten, 2014). Moris haalt in het onderzoek naar lokale perspectieven over jongeren in de publieke ruimte aan dat het ontmoeten van jongeren in de Westerse publieke ruimte de laatste twee decennia in toenemende mate
Aan de hand van verworven inzichten uit de praktijk wordt getracht een antwoord te formuleren op bovenstaade onderzoeksvraag. De wijk Historisch Molenbeek wordt, vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en diverse bevolkingssamenstelling, gekozen als casestudy. Het onderzoek wordt opgesplitst in vier fasen.
12 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Methodiek Dit onderzoek heeft als doel een antwoord te formuleren op volgende vierdelige vraagstelling: “Is de diversiteit aan ruimtegebruik (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014) van verschillende groepen gebruikers in de publieke ruimte zichtbaar en indien deze diversiteit zichtbaar is in het stedelijk weefsel, is er dan een correlatie met de fysieke werkelijkheid? Indien er een relatie is met de fysieke werkelijkheid, kunnen fysieke randvoorwaarden dan het ruimtegebruik beïnvloeden? En is het vervolgens mogelijk om aan de hand van deze fysieke randvoorwaarden een ruimtelijke strategie te formuleren voor de publieke ruimte op maat van de bevolking waarbij exclusie vermeden wordt?”
1] In de eerste fase wordt onderzocht wie de potentiële gebruikers van de publieke ruimte in Historisch Molenbeek zijn. Door middel van een demografische analyse wordt een beeld geschetst over de huidige bevolkingssamenstelling. Vervolgens wordt, aan de hand van een historische lezing van de sociaal-ruimtelijke structuur, geanalyseerd hoe het huidig gediversifieerde spectrum van de bevolking in Historisch Molenbeek tot stand is gekomen. De lezing gebeurt volgens de sociale geografische methode die toegepast werd door Loopmans in zijn casesstudy naar het ruimtegebruik in Oud-Berchem. In de sociale geografie worden ruimtelijke structuren verklaard door de relatie tussen mens en maatschappij (Loopmans, 1999). 2] In de tweede fase wordt door toepassing van een empirisch triangulerende kwalitatieve onderzoeksmethode geanalyseerd hoe het dagelijks handelen van de verschillende gebruikers van de publieke ruimte in Historisch Molenbeek de ruimte structureert en welke spanningen hierbij optreden. De focus van het onderzoek ligt op het gebruik van pleinen en parken. Om vaststellingen te verifiëren worden bij triangulatie verschillende onderzoeksmethoden aan elkaar getoetst. Triangulatie is een cyclisch, toetsend proces waarbij geen hiërarchie plaatsvindt tussen de verschillende methodieken (Leqlercq, Loopmans, Newton, 2011). In dit onderzoek wordt er voortdurend getrianguleerd tussen interviews met sleutelfiguren, gesprekken met gebruikers (zowel toevallige passanten als in de format van een workshop), observaties en bestaand fieldwork.
3] In de derde fase wordt er op zoek gegaan naar de relatie tussen de fysieke werkelijkheid en de sociaal-ruimtelijke structurering. De resultaten in deze fase vloeien voort uit het empirisch onderzoek. Ruimtelijke typologieën, gerelateerd aan het gebruik, worden geabstraheerd met als doel om randvoorwaarden te bepalen voor specifiek gebruik. 4] In de laatste fase wordt een ruimtelijke strategie weergegeven voor de publieke ruimte van Historisch Molenbeek met oog voor het bestaande en het mogelijk ruimtegebruik van verschillende gebruikersgroepen. Als doel wordt de creatie van een voldoende evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimten vooropgesteld. Door het aanbod van een evenwichtig spectrum aan diverse pleinen en parken kan exclusie vermeden worden. Om dit te realiseren wordt er voortdurend gebalanceerd tussen diversiteit en eenheid.
Figuur 1. Triangulatie
»» gebaseerd op: LECLERCQ, E.; LOOPMANS, M.; Newton, C., Plannen voor mensen. Handboek sociaal-ruimtelijke planning (Antwerpen: Garant Uitgevers, 2011).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 13
Onderzoeksfasen (4) 1] Sociaal - ruimtelijke structurering De diversiteit in Historisch Molenbeek is zowel waarneembaar op ruimtelijk als sociaal vlak. Als erfenis van de 19e eeuwse industrialisatie bestaat het stedelijk weefsel uit een mix van diverse handelspaden en kleine woningen (Maurissen, 1980). Door de huidige tendens, die de middenklasse naar Molenbeek wil lokken, zijn ook enkele luxueuzere appartementen en kantoren in het straatbeeld zichtbaar (KLD., 2006). De sociale diversiteit nam onder andere toe tijdens de ‘Golden Sixties’. De Belgische hogere en middenklasse keerden LaagMolenbeek de rug toe. In de vrijgekomen woningen trokken gastarbeiders van rond het Middellandse zeegebied in. Dit fenomeen vormde het startsein voor de hedendaagse (inter-)multiculturele bevolkingssamenstelling (Wayens, 2009) (Vandencandelaere, 2012). De migratiestroom richting Molenbeek is nog steeds gaande. Zowel Ghanezen, Nigerianen, Roma-Zigeuners als anderen, die zoekend zijn naar enige zekerheid, komen terecht in Laag-Molenbeek (Meert, 2000). Ook de stadsvernieuwingsprojecten, die ongeveer 25 jaar geleden hun aanvang kenden, bevorderen de diversiteit. Middenklasse, lagere en onderklasse leven er samen in een dichtbevolkte wijk. De bevolkingsdichtheid van Historisch Molenbeek (27.013 inw./km2) overschrijdt ruimschoots het drievoud van het gemiddelde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (7.057 inw./km2) (BISA, 2012). 32.02 % van de inwoners is vreemdeling (BISA, 2012). Het percentage moet kritisch benaderd worden. Enkel afgaan op de nationaliteit toont een vertekend beeld van de reële diversiteit. Sinds 1989 vonden heel 14 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
wat neutralisaties plaats in Brussel. Bovendien houdt men in dit percentage geen rekening met de kinderen die als Belg zijn geboren. Het aandeel inwoners met een vreemde herkomst zal dus veel hoger liggen (Vandencandelaere, 2012).
Figuur 2. Bonneviepark _ Wijkfeest 2012
»» VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http:// www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
Figuur 3. Sint Mariastraat
»» GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK - DIENST MOBILITEIT, ‘Planningsruimte voor de pulbieke ruimte gelegen in de binnenstad. Sint Jans Molenbeek’, http:// www.molenbeek.be/nl/fichiers-nl/MOBILITE%20-%20FEV%202011%20-%20 RAPPORT%20DEF-NL.pdf (datum laatste aanpassing11/2010; laatst geconsulteerd 03/2015).
2] Empirisch onderzoek naar het gebruik Observaties en gesprekken met lokale experten maakten het mogelijk om vijf grote gebruikersgroepen te definiĂŤren. Deze vertonen elk een specifiek ruimtegebruik. Een groep is niet volledig homogeen samengesteld en bestaat uit diverse subgroepen. Maar om het gebruik te kunnen beschrijven en trianguleren, is een zekere abstractie aan de orde. Een eerste groep is samengesteld uit mannen (>21 jaar), vrouwen (>21 jaar) vormen een tweede groep, jongeren (mannen 15-21 jaar) vormen een derde groep, een vierde groep gebruikers is samengesteld uit meisjes (15-21 jaar) en een laatste groep bestaat uit kinderen (meisjes en jongens <15 jaar). Observaties en gesprekken met lokale experten tonen aan dat herkomst geen invloed heeft op het ruimtegebruik. De sociale klasse daarentegen zou volgens sommige lokale experten wel een belangrijke rol spelen. Hierbij moet opgemerkt worden dat er tijdens de observatie enkel gekeken werd naar vrouwen met of zonder hoofddoek. Wegens beperkte visuele kenmerken was het onmogelijk om de herkomst op een andere manier te traceren. Jammer genoeg was het onmogelijk om via observaties te trianguleren of het gebruik afhangt van de sociale klasse.
gedomineerd door de mannelijke sekse. Afgezien van deze feiten verbleven alle groepen op gelijke momenten op diverse plaatsen. Op ongeveer eenzelfde moment was het gebruik op verschillende locaties vaak enorm verschillend. Eerder dan verschillen in tijd-ruimtegebruik werden verschillen opgemerkt tussen plaatsruimtegebruik. De huidige diversiteit aan pleinen en parken komt niet volledig tegemoet aan de behoeften van alle verschillende groepen. Dit zorgt er enerzijds voor dat niet alle groepen zich welkom voelen in de publieke ruimte, anderzijds leidt dit tot conflicten. Jongeren worden vaak verdreven en er zijn niet voldoende pleinen / parken afgestemd op de behoeften van jonge meisjes. Bovendien zijn de aanwezige speelruimtes voor kinderen vaak overbezet waardoor spanningen tussen de gebruikers ontstaan.
Het empirisch onderzoek toont aan dat naast de bebouwde ruimte ook het dagelijks handelen van de diverse gebruikers de publieke ruimte structureert. Ieder plein of park is een drager voor een specifiek gebruik en kent een unieke bezettingsgraad. Er bestaat een minimaal verband tussen de tijd en het ruimtegebruik van de diverse groepen. Tijdens de observaties werden minder kinderen waargenomen tijdens de schooluren en na 21 uur werd het straatbeeld Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 15
Figuur 4.â&#x20AC;&#x192; Schema relatief aandeel verblijvers per groep / bezettingsgraad _ Historisch Molenbeek 0
100
200
300 m
Relatief # kinderen / overige verblijvers/bezettingsgraad
Kinderen
Relatief # meisjes / overige verblijvers/bezettingsgraad
Relatief # vrouwen / overige verblijvers/bezettingsgraad
Meisjes
Vrouwen
Relatief # jongeren / overige verblijvers/bezettingsgraad
Relatief # mannen / overige verblijvers/bezettingsgraad
Jongeren
Mannen
16 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 5. Fysieke randvoorwaarden
Dominante verblijvers:
Dominante verblijvers:
Dominante verblijvers:
Dominante verblijvers:
3] Relatie fysieke werkelijkheid Het empirisch onderzoek toont aan dat er een correlatie bestaat tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Het gebruik hangt in zekere mate af van de vormgeving van het plein of park en zijn directe omgeving. Bovendien kan door middel van fysieke ingrepen het gebruik gewijzigd worden. Een lokale expert vertelde bijvoorbeeld dat meisjes het Voltaireplein verkiezen omdat dit plein begrensd wordt door woningen (Claus, 2015). Visuele controle kan dus gezien worden als aantrekkingsfactor voor meisjes. Anderzijds blijkt uit het onderzoek dat jongeren plaatsen opzoeken waar een minimale sociale controle heerst. Dit zijn slechts twee voorbeelden van de vele relaties tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Nevenstaande geabstraheerde typologieën zijn gerelateerd aan het gebruik. Ze hebben als doel randvoorwaarden te bepalen voor een specifiek gebruik. Er heerst geen geloof dat de het gebruik fundamenteel kan wijzigen door middel van ruimtelijke ingrepen. Wel wordt geïnsinueerd dat er betekenisvol kan gerommeld worden in de marge (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011).
Dominante verblijvers:
Speeltuigen Visuele controle Geen, minimale visuele controle Transparante gevels Gesloten gevels Obstructie elementen zichtlijn Wonen / kleinschalige handel en horeca
Wonen Grootschalige handel / bedrijf Kleinschalige handel /horeca -doelgroep mannen Autovrij plein Autovrij plein, fysiek afgesloten van de straat Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 17
4] Strategie Concept Evenwichtige diversiteit _ De plaats Het empirisch onderzoek bevestigd dat, omdat alle lagen van de bevolking zich goed zouden voelen, een superdiverse wijk nood heeft aan een diversiteit van ontmoetingsplaatsen (Oosterlynck, 2014). De diverse ontmoetingsplaatsen moeten in evenwicht zijn met de verschillende (potentiële) gebruikersgroepen. Uit het empirisch onderzoek en uit theoretisch geraadpleegde bronnen blijkt immers dat onevenwicht problemen veroorzaakt (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Loopmans, Moris, 2015) (Oosterlynck, 2014). De strategie heeft als doel de diversiteit van het gebruik te bewaren en gaat op zoek naar een evenwichtige verhouding tussen diverse plaatsen afgestemd op de (potentiële) gebruikers. Eenheid _ Netwerk als connector Door een eenzijdige focus op diversiteit ontstaat het risico dat er eilanden gevormd worden. Met behulp van een stedelijk netwerk wordt er op zoek gegaan naar ruimte voor confrontatie tussen de (super) diverse gebruikers. Zoals het metselwerk de samenhang tussen individuele bakstenen garandeert, zo creëert een stedelijk netwerk een relatie tussen plaatsen met een divers gebruik. Gebruikers die al dan niet gedwongen gebruik maken van het netwerk - vanwege de functies langs het netwerk of de ankerplaatsen verbonden door het netwerk - komen er in contact met elkaar. De ontmoetingen die gestimuleerd worden op het netwerk zijn van een ander niveau dan de ontmoetingen op de plaats. Er wordt getracht om passieve ontmoetingen (Gehl, 2011) te stimuleren. “In city streets (…), social activities will generally be more superficial, with the majority being passive contacts- seeing and 18 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
hearing a great number unknown people. But even this modest type of activity can be very appealing”(Gehl, 2011:13). Balans tussen Diversiteit en Eenheid Om een evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimtes te kunnen voorzien, moet er voortdurend gebalanceerd worden tussen diversiteit en eeheid.
Eénheid _ wijk niveau / iedereen Potenties Historisch Molenbeek Evenwichtige diversiteit _ De plaats
+ Diversiteit _ plein, park niveau
= Evenwichtige ontmoetingsruimtes
In Historisch Molenbeek zijn heel wat diverse plaatsen aanwezig. Toch voldoet het spectrum niet aan alle behoeften van de verschillende groepen. De onevenwichtige verdeling zorgt er enerzijds voor dat niet alle groepen zich welkom voelen in de publieke ruimte, anderzijds leidt dit tot conflicten. Jongeren worden vaak verdreven en er zijn niet voldoende pleinen / parken afgestemd op de behoeften van jonge meisjes. Bovendien zijn de aanwezige speelruimtes voor kinderen vaak overbezet waardoor spanningen tussen de gebruikers ontstaan. Deze strategie vertrekt vanuit de bestaande diversiteit en gaat op zoek naar potenties om een evenwichtige diversiteit te creëren. Eerst en vooral wordt er gezocht naar potenties die door middel van beperkte extra interventies kunnen bijdragen tot de creatie van evenwichtige diversiteit. Door het opleggen van randvoorwaarden, onder de vorm van een stedenbouwkundige last aan lopende of geplande projecten, kunnen plaatsen gecreëerd worden voor meisjes. De randvoorwaarden hebben als doel visuele controle te stimuleren. Vervolgens wordt er nagedacht over hoe de (re) activatie van onderbezette, niet gebruikte plaatsen kan bijdragen tot de creatie van evenwichtige diversiteit.
Figuur 6. Concept
Uit de randvoorwaarden, die voortvloeien uit het empirisch onderzoek, blijkt dat jongeren plekken opzoeken met minimale visuele controle. Braakliggende terreinen tussen wachtgevels voldoen aan de randvoorwaarden. Bovendien toont het onderzoek aan dat kinderen plaatsen waar het vuil is niet appreciëren (Jes Stadslabo, s.d.). Braakliggende terreinen Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 19
Figuur 7.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld Vindplaats (term vindplaats in (Devos, 2014))
20 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
worden vaak als stortplaats gebruikt. In ruil voor de opheffing van leegstandtaks worden de braakliggende terreinen tijdelijk publiek toegeëigend (toegepast in Blankenberge (Van Renterghem,2014)). De pop up “Vindplaatsen” (term vindplaatsen in Devos, 2014) worden door de jongeren en straathoekwerkers ingericht.
In deze strategie wordt er op zoek gegaan naar een methode om passieve contacten (Gehl, 2011) op de bestaande potentiële assen te stimuleren.
Omdat conflicten door verzadiging van bestaande speelruimtes gereduceerd zouden worden, wordt er gezocht naar een onderbezette plaats die aan de hand van fysieke randvoorwaarden getransformeerd kan worden tot een aantrekkelijke plaats voor het kind. Het Fonderie park komt hiervoor in aanmerking. Om de kostprijs van deze ingreep te drukken wordt er nagedacht over alternatieve spelprikkels.
Uit het veldwerk blijkt dat enkele ankerplaatsen in Historisch Molenbeek, door de inrichting van de straten, moeilijk bereikbaar zijn. Naast de functie als confrontatie ruimte tussen de (super) diverse gebruikers draagt het netwerk bij tot het toegankelijker maken van de ankerplaatsen.
Eenheid _ Netwerk als connector In het huidig stedelijk weefsel van Historisch Molenbeek zijn er assen aanwezig waarop reeds heel wat diverse gebruikers, al dan niet gedwongen, samenkomen. De Gentsesteenweg (concept: lokale oase) is hiervan een voorbeeld. De Gentsesteenweg is één van de kleurrijkste en drukstbezochte winkelassen van Brussel (Meert, 2000). Maar de potentie van de as om passieve contacten tussen diverse gebruikers te stimuleren wordt door de fysieke inrichting bemoeilijkt. Een ander voorbeeld kan aangetoond worden aan de hand van de Sint Mariastraat. Dankzij de metrostop komen op deze plaats diverse gebruikers samen. De as draagt de potentie in zich om te functioneren als een wijkportaal waar ontmoetingen tussen zeer diverse gebruikers, zowel bewoners als bezoekers gestimuleerd worden.
Figuur 8. Potententies stedelijk weefsel Assen voor passieve ontmoetingen
2’ 3’
5’ 4’ 5’
2
1 1’ 5
5’ 3 0
200m
4
1 - 1’ : Wijkprotaal 2 - 2’ : Commerciële as 3 - 3’ : Groene wandeling 4- 4’ : Lokale oase 5 - 5’ : Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 21
Figuur 9. Sfeerbeeld Pocket Place - Lokale oase
Figuur 10. Sfeerbeeld Pocket Place - Kind as
Aanpak Opdat in de wijk een evenwichtig gediversifieerd spectrum aan ontmoetingsruimtes aanwezig zou zijn, moeten stappen ondernomen worden. Vanuit de aanwezige potenties wordt getracht een balans te creëren tussen diversiteit en eenheid. Niet alle voorgestelde ingrepen zijn even essentieel (zie figuur 11). Om een eenheid te creëren, met als doel om passieve contacten tussen de diverse gebruikers te stimuleren, is het belangrijk op korte termijn na te denken over stapstenen langsheen het netwerk waar passieve ontmoetingen mogelijk worden. Dit uit zich ruimtelijk in de vorm van Pocket Places. Het inrichtingsprincipe is een eerste stap in het creëren van een eenheid. Het object werkt als kwaliteit verhogende pionier indien grote investeringen op kort termijn onmogelijk zijn. Een Pocket Place is een geprefabriceerde ruimte structurerende strook waarop diverse elementen geint worden. Het vervangt eindeloze ongestructureerde inrichtingen en wordt op strategische plaatsen op parkeerplaatsen geplaatst. In een latere fase wordt er nagedacht over de herinrichting van de assen waarop de meeste, diverse gebruikers samenkomen. Pas later, als er bijvoorbeeld renovatiewerken gepland worden op één van de assen, moet er teruggegrepen worden naar de randvoorwaarden die passieve ontmoetingen stimuleren. Ook de creatie van evenwichtige diversiteit vindt gefaseerd plaats. De creatie van pleinen waar visuele sociale controle heerst (dit om tegemoet te komen aan de behoeften van meisjes) is een proces van lange adem. Maar door de implementatie van vindplaatsen voor jongeren en de introductie van een nieuwe speelruimte kan het evenwicht al grotendeels bereikt worden.
22 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Indien de interventies uit de eerste fase (prioriteit essentieel - figuur 11) gerealiseerd worden, wordt de balans tussen eenheid en evenwichtige diversiteit al grotendeels gerealiseerd.
Besluit Naast de bebouwde ruimte structureert ook het dagelijks handelen van diverse gebruikers in Historisch Molenbeek de publieke ruimte. Het gebruik van pleinen en parken kan niet gegeneraliseerd worden en er bestaat een correlatie tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Het gebruik hangt in zekere mate af van de vormgeving van het plein of park, zijn directe omgeving en de functies langs de rand. Bovendien kunnen fysieke randvoorwaarden het ruimtegebruik beïnvloeden. Toch moet de correlatie tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid kritisch benaderd worden. Er heerst geen geloof dat het gebruik fundamenteel kan wijzigen door ruimtelijke ingrepen. Wel wordt er geïnsinueerd dat er betekenisvol gerommeld kan worden in de marge.
niet gegarandeerd worden of fysieke eenheid daadwerkelijk bijdraagt tot de creatie van een mentale eenheid. Fysieke eenheid vormt geen garantie opdat alle lagen van de bevolking zich er goed zouden voelen. Wel kan aangenomen worden dat door diverse groepen te ‘dwingen’ om gebruik te maken van eenzelfde netwerk vanwege de functies langs het netwerk of de ankerplaatsen verbonden door het netwerk - ze in contact zullen komen met elkaar.
Door de toepassing van de fysieke randvoorwaarden is het in theorie mogelijk om een evenwichtig aanbod aan diverse pleinen en parken te creëren waardoor geen enkele groep uitgesloten wordt uit de publieke ruimte. Maar de implementatie van de theorie naar de praktijk moet met een kritisch oog benaderd worden. Om exclusie tegen te gaan is er meer nodig dan ruimtelijke ingrepen. Om uitsluiting te vermijden is het noodzakelijk dat ook beleidsmakers het belang van diversiteit aan plaatsen herkennen (Loopmans, Moris, 2015) (Oosterlynck, 2012).
Omdat alle groepen van de bevolking zich goed zouden voelen heeft een (super) diverse wijk nood aan een ruim spectrum van ontmoetingsplaatsen. Belangrijk is te onderlijnen dat deze conclusie gebaseerd is op de casestudy Historisch Molenbeek. Er kan dus niet veralgemeend worden dat de noodzaak aan diverse ontmoetingsruimten in iedere wijk aanwezig of even groot is. Gelijkaardig onderzoek zou in meerdere wijken met een verschillende demografische bevolkingssamenstelling moeten plaatsvinden. Opdat diverse publieke ruimtes gecreëerd zouden kunnen worden / bewaard blijven, is het belangrijk dat zowel de ruimtelijke planner als de politici oog heeft voor de diverse gebruikers van de wijk. Een ontwerp voor de publieke ruimte kan daarom nooit generiek zijn maar moet afgestemd zijn op de lokale gebruikerscontext.
Bovendien zouden fysieke ingrepen, die bijdragen tot creatie van eenheid, langsheen een netwerk in theorie ontmoetingen tussen diverse groepen kunnen stimuleren. In de praktijk kan
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 23
?
A. Evenwichtige diversiteit
?
Welkom
A1
Vindplaatsen
A2
Herverdeling densiteit
Welkom
B1 _ Bepalen assen netwerk
+
Diversiteit = De plaats
?
Prioriteiten as
Tijdelijk
Essentieel
Eenheid = Het netwerk
Welkom
B1
Parkeerplan B1 _ Bepalen assen netwerk
B2
B. Eenheid 24 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Pocket places
Figuur 11.â&#x20AC;&#x192; Strategie
A3
Visuele sociale controle
Suggestief
Aanvullend
B5
Voorwaarden Groene wandeling
B3
Herinrichting Lokale oase
B4
Herinrichting Wijkportaal
B5
Voorwaarden CommerciĂŤle as
B5
Voorwaarden Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 25
2
Inleiding; Onderzoeksvraag
Probleemstelling: Vanuit de sociaal-ruimtelijke planning wordt de kritiek, dat de diversiteit in ruimtegebruik nogal eens vergeten wordt door ruimtelijke ontwerpers, naar voor geschoven. De planner neemt zichzelf te vaak als spiegel of ontwerpt voor de grootste gemene deler (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). Omdat lokale beleidsniveaus steeds meer streven naar een veilig en aantrekkelijk imago, dit om gegoede inwoners aan te trekken, voelen ze zich vaak geroepen om in te grijpen op het ruimtegebruik dat als storend ervaren wordt (Loopmans, Moris, 2015). Ook Oosterlynck wijst er in het artikel ‘Sociale ongelijkheid is de grondstof van segregatie’ op dat beleidsmakers en politici vaak een invulling geven aan de term leefbaarheid die gestoeld is op het blanke middenklassenperspectief. Het voorkomen van rondhangen van jonge mensen op pleintjes maakt daarom vaak deel uit van werken rond leefbaarheid (Oosterlynck, 2012). Indien één bepaalde groep zich profileert als de redding van de wijk vormt dit een probleem. De diversiteit van de wijk wordt dan genegeerd en alle macht komt in handen van één bepaalde groep (Oosterlynck, 2014). Het negeren van diversiteit in ruimtegebruik kan leiden tot uitsluiting van bepaalde groepen in de publieke ruimte. In het themanummer ‘Kroniek van het De Coninckplein’ in Ruimte en Maatschappij wordt de verdringing van kansarme groepen op het De Coninckplein, als resultaat van het Vlaamse Stadsontwikkelingsbeleid, als exemplarisch voorbeeld beschreven (Devos, 2014) (Loopmans, 2014) (Verstraeten, 2014). Moris haalt in haar onderzoek naar lokale perspectieven over jongeren in de publieke ruimte aan dat het ontmoeten van jongeren in de Westerse publieke ruimte de laatste twee decennia in toenemende mate wordt geproblematiseerd (Loopmans, Moris, 2015). Dit zijn slechts twee van vele mogelijke voorbeelden die exclusie, als gevolg van negatie van diversiteit aan ruimtegebruik, beschrijven. Aanpak: Gedreven door bovenstaande kritiek stelt dit onderzoek als doel een antwoord te formuleren op volgende vierdelige vraagstelling: “Is de diversiteit aan ruimtegebruik (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014) van verschillende groepen gebruikers in de publieke ruimte daadwerkelijk zichtbaar? Indien de diversiteit zichtbaar is in het stedelijk weefsel, is er dan een correlatie met de fysieke werkelijkheid? Indien er een relatie is met de fysieke werkelijkheid, kunnen fysieke randvoorwaarden dan het ruimtegebruik beïnvloeden? En is het vervolgens mogelijk om aan de hand van deze fysieke randvoorwaarden een ruimtelijke strategie te formuleren voor de publieke ruimte op maat van de bevolking waarbij exclusie vermeden wordt?” Aan de hand van verworven inzichten vanuit de praktijk wordt getracht een antwoord te formuleren op bovenstaade onderzoeksvraag. De wijk Historisch Molenbeek wordt, vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en diverse samenstelling, gekozen als casestudy. Het onderzoek wordt opgesplitst in vier fasen.
28 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
1] In de eerste fase wordt onderzocht wie de potentiële gebruikers van de publieke ruimte in Historisch Molenbeek zijn. Door middel van een demografische analyse wordt een beeld geschetst over de huidige bevolkingssamenstelling. Vervolgens wordt, aan de hand van een historische lezing van de sociaal-ruimtelijke structuur, geanalyseerd hoe het huidig gediversifieerde spectrum van de bevolking in Historisch Molenbeek tot stand is gekomen. De lezing gebeurt volgens de sociale geografische methode die toegepast werd door Loopmans in zijn casesstudy naar het ruimtegebruik in Oud-Berchem. In de sociale geografie worden ruimtelijke structuren verklaard door de relatie tussen mens en maatschappij (Loopmans, 1999). 2] In de tweede fase wordt door toepassing van een empirisch triangulerende kwalitatieve onderzoeksmethode geanalyseerd hoe het dagelijks handelen van de verschillende gebruikers van de publieke ruimte in Historisch Molenbeek de ruimte structureert en welke spanningen hierbij optreden. De publieke ruimte wordt gezien als een meervoudige tekst. Het verhaal is geschreven door uiteenlopende groepen, belangen en culturen. De ruimte wordt beschouwd als een onderlegger, een drager voor het gebruik (Blondeel, 1996). De focus van het onderzoek ligt op het gebruik van pleinen en parken. Om vaststellingen te verifiëren worden bij triangulatie verschillende onderzoeksmethoden aan elkaar getoetst. Triangulatie is een cyclisch, toetsend proces waarbij geen hiërarchie plaatsvindt tussen de verschillende methodieken (Leqlercq, Loopmans, Newton, 2011). In dit onderzoek wordt er voortdurend getrianguleerd tussen interviews met sleutelfiguren, gesprekken met gebruikers (zowel toevallige passanten als in de format van een workshop), observaties en bestaand fieldwork. 3] In de derde fase wordt er op zoek gegaan naar de relatie tussen de fysieke werkelijkheid en de sociaal-ruimtelijke structurering. De resultaten in deze fase vloeien voort uit het empirisch onderzoek. Ruimtelijke typologieën, gerelateerd aan het gebruik, worden geabstraheerd met als doel om randvoorwaarden te bepalen voor specifiek gebruik. Er heerst geen geloof dat het gebruik fundamenteel kan gewijzigd worden door middel van ruimtelijke ingrepen. Wel wordt geïnsinueerd dat er betekenisvol kan gerommeld worden in de marge. De bebouwde ruimte kan randvoorwaarden bepalen voor beweging, ontmoeting en vermijding. Maar ons ruimtegebruik wordt niet door de vorm van de bebouwde ruimte op gang gebracht (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). 4] In de laatste fase wordt een ruimtelijke strategie weergegeven voor de publieke ruimte van Historisch Molenbeek met oog voor het bestaande en het mogelijk ruimtegebruik van verschillende gebruikersgroepen. Als doel wordt de creatie van een voldoende evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimten, waarbij exclusie vermeden wordt, vooropgesteld. Om dit te realiseren wordt er voortdurend gebalanceerd tussen diversiteit en eenheid.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 29
3
Termen & Symbolen
32 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Volgende termen, symbolen en kleuren worden in dit onderzoek frequent gebruikt. Onderstaande legende verduidelijkt welke betekenis er aan een term, kleur of symbool wordt toegekend.
/ / / / /
Kinderen
=
< 15 jaar
mannelijk en vrouwelijk
Jongeren
=
15 â&#x20AC;&#x201C; 21 jaar
mannelijk
Meisjes
=
15 â&#x20AC;&#x201C; 21 jaar
Vrouwen
=
>21 jaar
Mannen
=
> 21 jaar
Verblijven
=
> 5 min. aanwezig zijn op een publieke plaats
Bezettingsgraad = maat voor hoeveelheid gebruikers die op een publieke plaats verblijven in verhouding tot het oppervlak
Passage
=
< 5 min. aanwezig zijn op een publieke plaats
Gebruikers = Passage + verblijven Publieke plaatsen = Pleinen & parken
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 33
4
Onderzoeksfasen (4)
1
4.
Fase
Sociaal - ruimtelijke structurering
Voordat er kan achterhaald worden hoe het gebruik van diverse bevolkingsgroepen de publieke ruimte van Historisch Molenbeek structureert, moet er eerst geanalyseerd worden wie de mogelijke gebruikers zijn. Daarom heeft de eerste fase van dit onderzoek als doel te onderzoeken wie de potentiĂŤle gebruikers van de publieke ruimte in de wijk zijn. In eerste instantie zal gemotiveerd worden waarom Historisch Molenbeek gekozen werd als casestudy. Vervolgens wordt, aan de hand van een historische lezing van de sociaal-ruimtelijke structuur, geanalyseerd hoe het gediversifieerde spectrum van de huidige bevolking in Historisch Molenbeek tot stand is gekomen.
1. Motivering keuze Historisch Molenbeek
38 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 12.â&#x20AC;&#x192; Situering Studiegebied
Molenbeek Laag Molenbeek Historisch Molenbeek Studiegebied
0
10
20 km.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 39
Figuur 13. Bevolkingsdichtheid
»» Bewerkte kaart: BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https://wijkmonitoring.irisnet.be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
< 5 000 5 000-8 000 8 000-14 000 14 000-18 000 > 18 000 < 20 inw.
Figuur 15. Aandeel jonger dan 18 jaar van de totale bevolking (%)
»» Bewerkte kaart: BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https://wijkmonitoring.irisnet.be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
< 17.5 17.5-20 20-22 22-25 > 25 Niet beschikbaar
Figuur 14. Aandeel vreemdelingen (%)
»» Bewerkte kaart: BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https://wijkmonitoring.irisnet.be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
< 18 18-24.28 24.28-31.47 31.47-38.24 >38.24 Niet beschikbaar
Figuur 16. Aandeel ouder dan 65 jaar van de totale bevolking (%)
»» Bewerkte kaart: BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https://wijkmonitoring.irisnet.be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
< 9.5 9,5-13 13-17 17-20 < 20 Niet beschikbaar
Historisch Molenbeek
40 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
0 1 2 3 4 km
De wijk Historisch Molenbeek werd, vanwege zijn hoge bevolkingsdichtheid en diverse bevolkingssamenstelling, gekozen als onderzoeksgebied. De bevolkingsdichtheid van de wijk (27.013 inw./km2) overschrijdt ruimschoots het drievoud van het gemiddelde van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (7.057 inw./km2) (BISA, 2012). Het onderzoek focust zich op het gebruik van pleinen en parken. Omdat de meeste pleinen en parken in Historisch Molenbeek ten zuiden van Rue de Piers gelegen zijn, werd ervoor gekozen de perimeter van het studiegebied af te bakenen tot Rue de Piers (figuur 1). De diversiteit in Historisch Molenbeek is zowel merkbaar op ruimtelijk als sociaal vlak. Als erfenis van de 19e eeuwse industrialisatie bestaat het stedelijk weefsel uit een mix van diverse handelspanden en kleine woningen (Maurissen, 1980). Door de huidige tendens, die de middenklasse naar Molenbeek wil lokken, zijn ook enkele luxueuzere appartementen en kantoren in het straatbeeld zichtbaar (KLD., 2006). De sociale diversiteit nam onder andere toe door de komst van de gastarbeiders tijdens de â&#x20AC;&#x2DC;Golden Sixtiesâ&#x20AC;&#x2122;. Dit fenomeen vormde het startsein voor de hedendaagse (inter-)multiculturele bevolkingssamenstelling (Wayens, 2009) (Vandencandelaere, 2012). De migratiestroom richting Molenbeek is nog steeds gaande. Zowel Ghanezen, Nigerianen, Roma-Zigeuners als anderen, die zoekend zijn naar enige zekerheid, komen terecht in Laag-Molenbeek (Meert, 2000). Ook de stadsvernieuwing projecten, die ongeveer 25 jaar geleden hun aanvang kenden, bevorderen de diversiteit. Middenklasse, lagere en onderklasse leven er samen in een dichtbevolkte wijk. 28,55 % van de inwoners van Molenbeek heeft een vreemde nationaliteit. In Historisch Molenbeek ligt het percentage nog hoger, 32,02 % is er vreemdeling (BISA, 2012). In 2008 werd het aantal vreemdelingen in Molenbeek in afnemende volgorde vertegenwoordigd door; Marokkanen (8,7%), Fransen (2,4%), Italianen (2,2%), Spanjaarden (1,4%), Congolezen(1%), Roemenen (1%), Turken (0,8%), Polen (0,7%) en Portugezen (0,7%) (ULB-IGEAT, 2010). Het percentage moet kritisch benaderd worden. Enkel afgaan op de nationaliteit toont een vertekend beeld van de reĂŤle diversiteit. Sinds 1989 vonden heel wat neutralisaties plaats in Brussel. Bovendien houdt men in dit percentage geen rekening met de kinderen die als Belg zijn geboren. Het aandeel inwoners met een vreemde herkomst zal dus veel hoger liggen (Vandencandelaere, 2012). Historisch Molenbeek heeft de jongste bevolkingssamenstelling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BISA, 2012). Maar jongeren zijn er lang niet de enige inwoners. Er moet ook rekening gehouden worden met de minderheden, zoals de 65-plussers. Met een aandeel van 7,26% 65-plussers positioneert Historisch Molenbeek zich ruimschoots onder het gemiddelde aandeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (13,5%) (BISA, 2012). De bevolkingssamenstelling van Historisch Molenbeek is enorm divers. Heel wat generaties met een verschillende etnisch-culturele of economische achtergrond leven er samen in een dichtbevolkte wijk.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 41
Figuur 18. Pierron park
»» Eigen foto, Pierron park Molenbeek, 15.12.2013
Figuur 17. Sint Mariastraat
»» GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK - DIENST MOBILITEIT, ‘Planningsruimte voor de pulbieke ruimte gelegen in de binnenstad. Sint Jans Molenbeek’, http:// www.molenbeek.be/nl/fichiers-nl/MOBILITE%20-%20FEV%202011%20-%20 RAPPORT%20DEF-NL.pdf (datum laatste aanpassing11/2010; laatst geconsulteerd 03/2015).
42 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 19. Donderdagmarkt Molenbeek »» Idem figuur 17
Figuur 22. Bonneviepark _ Wijkfeest as zachte mobiliteit 2012
VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http://www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
Figuur 20. Mannen »» Idem figuur 17
Figuur 21. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 20.04.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 43
Figuur 23. Festival Kanal 2014 »»
Eigen foto, Festival Kanal 2014, Onderweg, 19.09.2014
Figuur 24. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 20.04.2015
44 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 25. Gemeenteplaats
»» Eigen foto, Gemeenteplaats Molenbeek, 26.03.2015
Figuur 27. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 26. Pierron park
»» Eigen foto, Pierron park Molenbeek, 20.04.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 45
2. Historische evolutie van de sociaal - ruimtelijke structuur
Figuur 28. Nationaliteitsgroep: typologie - 2003
»» Bewerkte kaart: CORIJN, E.; VLOEBERGHS, E., Brussel! Urban notebooks (Brussel: VUBPRESS, 2009). Type 1 Type 2 Type 3 Type 4 Type 5 Type 6 Type 7 < 200 inw. Of < 250 inw./km2
Figuur 29. Geografische spreiding van leeftijdsgroepen - 2011
»» Bewerkte kaart: CORIJN, E.; VLOEBERGHS, E., Brussel! Urban notebooks (Brussel: VUBPRESS, 2009). Kinderen / Adolescenten Jongvolwassenen & Kinderen / Adolescenten Jongvolwassenen & Volwassenen Volwassenen & Kinderen / Adolescenten Volwassenen Ouderen Ouderen & Volwassenen Ouderen & Jongvolwassenen < 200 inw.
Figuur 30. Aandeel woningen < 55 m2 - 2001
»» Bewerkte kaart: BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https:// wijkmonitoring.irisnet.be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015). <25 25-30 30-37 37-46 >46 Niet beschikbaar
Historisch Molenbeek
46 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
0 1
4 km
In dit onderdeel wordt geanalyseerd hoe de demografische structuur van Historisch Molenbeek doorheen de geschiedenis geëvolueerd is. De wijk wordt voor de historische analyse in de ruimere context geplaatst. De focus ligt op Laag-Molenbeek en waar nodig wordt uitgezoomd tot op de schaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (figuur 12). De sociale geografische methode die wordt toegepast, is gebaseerd op de gebruikte methodiek voor de historische analyse van Oud-Berchem door Loopmans. In de sociale geografie worden ruimtelijke structuren verklaard door de relatie tussen mens en maatschappij. Loopmans benadrukt in zijn analyse dat een ruimtelijke transformatie vaak het gevolg is van een veranderende socioeconomische conditie (Loopmans, 1999). Heel wat 21 eeuwse sociaalgeografische kaarten wijzen op een sociaalruimtelijke segmentering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De meeste kaarten tonen een segregatie tussen de arme sikkel/ de benedenstad (Historisch Molenbeek maakt deel uit van de benedenstad) en de rand van Brussel. Ook geven heel wat kaarten een polarisatie tussen Hoog- en Laag-Molenbeek weer. De sociaalgeografische kaart, die de samenstelling van nationaliteiten weergeeft, toont een differentiatie tussen de arme sikkel, de zuidoostelijke rand en de noordwestelijke rand van Brussel. Er is ook een duidelijk verschil waarneembaar tussen Hoog- en Laag-Molenbeek. Laag-Molenbeek behoort tot ‘type 5 buurten’. Deze buurten worden gedomineerd door migranten uit Zuid-Europa, Turkije en Marokko. In Laag-Molenbeek vertegenwoordigt de Marokkaanse bevolking het grootste deel van de vreemdelingen. Hoog-Molenbeek is samengesteld uit een mix van ‘type1 en type 4 buurten’. ‘Type 4’ kent dezelfde eigenschappen als ‘type 5’ en bij ‘type 1 buurten’ neemt men een relatieve ondervertegenwoordiging van het aantal vreemdelingen waar (Corijn, Vloeberghs, 2009) (BISA, 2012). De polarisatie is ook waarneembaar op de kaart die de geografische spreiding van de leeftijdsgroepen verduidelijkt. Het contrast tussen de zuidoostelijke en noordwestelijke rand is minder opvallend maar het verschil tussen de arme sikkel en de rand van Brussel is overduidelijk. Hoog-Molenbeek kent een oudere bevolking en in Laag-Molenbeek is er een oververtegenwoordiging van jongvolwassenen en kinderen. Deze jonge bevolkingssamenstelling kan gelinkt worden aan een hogere nataliteit bij migranten (Corijn, Vloeberghs, 2009). De kaart die de gemiddelde vloeroppervlakte per woning weergeeft, toont opnieuw een zelfde polarisatie. De kleinste woningen bevinden zich in de arme sikkel, waarvan Laag-Molenbeek deel uitmaakt (BISA, 2012). Dit zijn slechts drie voorbeelden van sociaalgeografische kaarten die wijzen op een sociaalruimtelijke segmentering. Dit hoofdstuk heeft enerzijds tot doel te achterhalen welke maatschappelijke historische ontwikkelingen de huidige waarneembare polarisatie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest mee vorm gegeven hebben. Anderzijds wordt beschreven hoe de sociaal-ruimtelijke diversiteit in Historisch Molenbeek tot stand is gekomen. Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 47
Figuur 31. Landelijk Molenbeek
»» DE PREZ, R.; STEFFENS, S.; VANDERMEIREN, P., ‘Newsletter MoMuse nr 2’, http://www.molenbeek.be/nl/la-vie-a-molenbeek-nl/accueil/fichiers/ NewsletterMoMuse2092012_NL.pdf (datum laatste aanpassing 09/2012 laatst geconsulteerd 28/02/2015).
Figuur 32. Deventer 1554
»» MAURISSEN, A.W., Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jans-Molenbeek (Puurs: Baeté, 1980).
48 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 33. Gravure J. Uyttersport 1574 »» Idem figuur 32
2.1 Ruimtelijke-sociale polarisatie in de middeleeuwen De topografie van de Zennevallei was bepalend voor de structurering van het weefsel van Brussel. In tegenstelling tot de oostelijke oever kent de westelijke oever een langzame moerassige helling. De verstedelijking van de westelijke oever verliep hierdoor moeilijker. Het hertogelijk paleis, de religieuze machten en de herenhuizen van de aristocratie werden tijdens de middeleeuwen strategisch hoog en droog ten oosten van de Zenne gebouwd. Lager, maar op niet overstroombare gebieden vestigden zich de handelaars. Deze hadden letterlijk en figuurlijk als doel om op te klimmen. Van zodra hun kapitaal ruim genoeg was, vertoonden ze de neiging om uit te wijken naar de bovenstad. Ten westen van de Zenne, in de benedenstad, ontstonden de landelijke volkswijken. Deze wijken hingen voor hun landbouwproductie af van de vochtige bodem van de vallei. Molenbeek was ĂŠĂŠn van de volkswijken. De topografie van de Zennevallei ligt aan de basis van een ruimtelijke-sociale asymmetrie in Brussel. De ruimtelijke-sociale verschillen tussen het oosten en het westen van Brussel, die vandaag de dag nog merkbaar zijn, zijn ontstaan in het begin van de tweede helft van de middeleeuwen (Corijn, Vloeberghs, 2009) (Wayens, 2009).
2.2 Prille urbanisatie als geleider voor de economie (16e-17e-18e eeuw) De oudste plattegrond van Brussel, opgemaakt door Jakob van Deventer in 1554, toont aan dat Molenbeek in de 16e eeuw nog steeds landelijk was (Maurissen, 1980). De ingetekende wegen op deze kaart vormen anno 2015 nog steeds belangrijke verkeersaders. Dankzij de inhuldiging van het kanaal van Willebroek (1561) intensifieert de handel ten voordele van de gemeente. De gravure van J. Uyttersport (1574) schetst een beeld van de toegenomen dynamiek langs de Gentsesteenweg. Deze was een belangrijke handelsroute waarlangs vele herbergen en kleine ambachten gevestigd werden (Maurissen, 1980). Naast de bouw van het kanaal van Willebroek zorgde ook de renovatie van de Gentsesteenweg (1704) voor een economische boost (Maurissen, 1980). Het landelijke Molenbeek werd geapprecieerd door de welstellende klassen. Tussen de 16e en18e eeuw kozen steeds meer kapitaalkrachtigen ervoor om een buitenverblijf op het platteland te bouwen. Langs en ten zuiden van de Gentsesteenweg, bouwde men de huizen van plaisantie (Maurissen, 1980).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 49
Figuur 34. Werkhuis Pauwels
»» MAURISSEN, A.W., Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jans-Molenbeek (Puurs: Baeté, 1980).
Figuur 35. Ferraris 1777 »» Idem figuur 34
50 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.3 Industrialisatie versterkt de oost-westelijke polarisatie De Industriële revolutie in de 19e eeuw bracht, zowel in het ruimtelijk als in het sociale weefsel van Brussel, diepgaande wijzigingen teweeg. Net zoals in de middeleeuwen speelde de topografie van Brussel een prominente rol. De fabrieken werden in de benedenstad niet ver van het kanaal opgetrokken. De welstellende burgers verlieten uit angst voor risico’s de arbeiderswijken en trokken naar de hoger gelegen gebieden in de oostelijke rand. Deze dynamiek versterkte de sociale polarisatie die zijn oorsprong kende in de tweede helft van de middeleeuwen (Puissant, 2009). “Vanaf die tijd was die as niet enkel een duidelijke fysische barrière maar ook een sociale economische scheidingslijn. De meer gegoede burgers zochten het hoger gedeelte van de stad op en expandeerden oostwaarts met de bouw van de Léopoldswijk, waar de Brusselse elite resideerde” (Corijn, Vloeberghs, 2009:51). Ook in Sint-Jans-Molenbeek vonden er enkele drastische ruimtelijke en sociale hervormingen plaats. De industriële revolutie uitte zich voornamelijk in Laag-Molenbeek. Hoog-Molenbeek behield tot na de tweede wereldoorlog een landelijk karakter (COOPARCH-R.U., 2004). Tijdens de industriële revolutie werd de sociaalruimtelijke scheidingslijn, die tot op vandaag nog steeds voelbaar is tussen Hoog- en Laag-Molenbeek, blootgelegd. De industrie begon zich op het eind van de 18e eeuw te nestelen in Laag-Molenbeek. Rond 1830 bereikte de industrialisatie in Laag-Molenbeek haar hoogtepunt. De gemeente werd gezien als één van de meest geïndustrialiseerde gemeenten van het land en ontving de bijnaam ‘Belgisch Manchester’ (Maurissen, 1980).
Urbanistische revolutie De industriële opmars in Molenbeek verliep gelijktijdig met een urbanistische evolutie. De Plattegrond van G. Jacowick (1812) (figuur 36) toont de veranderingen die Molenbeek heeft ondergaan ten opzichte van dertig jaar eerder. De kaart van Ferraris (1777) toont in tegenstelling tot de plattegrond van G. Jacowick, een landelijk Molenbeek. De plattegrond opgemaakt in 1812 geeft een prille verstedelijking weer (Maurissen, 1980). De realisatie van het kanaal van Charleroi (1827-1832) was ingrijpend voor de industriële ontwikkeling van Molenbeek. Onder andere dankzij de realisatie van het kanaal en de aanleg van de nieuwe Ninoofsesteenweg (1828) reisden nieuwe industrieën als paddenstoelen uit de grond. De aanleg van het station in 1835 in het toenmalige Molenbeek plaatste de gemeente in een nog gunstigere positie om handels- en industriële ondernemingen te lokken. Door de snelle Industriële expansie werd het station te klein en men startte met de bouw van een groter station, het noordstation(1843).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 51
Figuur 36. Jocowick 1812
»» MAURISSEN, A.W., Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jans-Molenbeek (Puurs: Baeté, 1980).
52 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
In 1876 startte men met de aanleg van de Leopold II-laan en in 1871 werd het west station in Molenbeek geopend. De aanleg van lijn 28 met het west station zorgde ervoor dat de sociale breuklijn tussen Laag- en Hoog-Molenbeek fysiek voelbaar werd (Maurissen, 1980).
Explosieve bevolkingstoename De toenemende industrialisering ging gepaard met een explosieve bevolkingstoename. In 1835 telde de gemeente 6.000 inwoners en twintig jaar later was de gemeente 16.000 inwoners rijk. Nog een vijftiental jaar later was het bevolkingsaantal verdriedubbeld. Rond 1870 stond Molenbeek voorafgegaan door; Antwerpen, Brussel, Luik en Gent, op de vijfde plaats, qua inwonersaantal (Maurissen, 1980). De immense bevolkingstoename kan verklaard worden aan de hand van twee fenomenen. Enerzijds trokken heel wat misnoegde Vlaamse huishoudens naar de stad. De hongersnood op het platteland (1845-1850) dwong immers heel wat gezinnen om te migreren. Anderzijds werden, door de heraanleg van het wegennet, in het stadscentrum van Brussel heel wat oude huizen gesloopt. De vele daklozen zochten een onderkomen in het nabije Molenbeek (Maurissen, 1980). De enorme bevolkingsconcentratie ging gepaard met heel wat problemen. Laag-Molenbeek kreeg te maken met een grote woning- en voedselschaarste. Om tegemoet te komen aan het nijpend woningtekort bouwde men in de bestaande woningblokken sloppen. De hedendaagse kleine woningen in Laag-Molenbeek zijn hiervan het resultaat. De armtierige arbeiderswoningen en de ondermaatse levenskwaliteit resulteerden in een uiterst ongunstig klimaat. De gemeente kreeg tot twee maal toe (1849 & 1866) te maken met de cholera-epidemie (Maurissen, 1980).
Industrieel verval De industriĂŤle explosie in Molenbeek begon tegen het eind van de 19e eeuw zijn tol te eisen. Heel wat arbeiders waren de slechte leef- en werkomstandigheden moe en kwamen in opstand. De meer welstellende inwoner verliet het dicht bouwde gebied van Laag-Molenbeek en trok naar de aangenamere, meer westwaartse wijken in Hoog-Molenbeek. De vlucht, versterkte de sociale scheidingslijn tussen Laag- en Hoog-Molenbeek (Meert, 2000). De tweede wereldoorlog betekende een industrieel verval voor de gemeente. Veel bedrijven moesten door een tekort aan investeringen of internationale concurrentie hun deuren sluiten en andere weken uit naar economische interessantere locaties (COOPARCH-R.U., 2004).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 53
2.4 Migratie als gevolg van suburbanisatie (1945-…) De pre-suburbanisatie op het eind van de 19e eeuw was slechts een voorsmaak van de uittocht die na de tweede wereldoorlog volgde. Door steunmaatregelen van de overheid en door de toegenomen welvaart gedurende de ‘Golden Sixties’ had plots ook de hogere arbeiders- en middenklasse de mogelijkheid om uit te wijken. De suburbanisatie was een selectief proces, de minder kapitaalkrachten werden gedwongen om achter te blijven in de arbeiderswijken (Corijn, Vloeberghs, 2009) (Vandencandelaere, 2012). Door de toenemende economische groei in de ‘50 en ‘60 werd het voor bedrijven steeds moeilijker om extra arbeidskrachten aan te werven. De laagste niches van de arbeidsmarkt en de leegstaande, niet kwalitatieve arbeiderswoningen werden opgevuld door gastarbeiders. Deze waren voornamelijk afkomstig uit landen rond het Middellandse zeegebied (Wayens, 2009). In de vrijgekomen 19e eeuwse arbeiderswoningen in Laag-Molenbeek trokken voornamelijk Marokkaanse en in mindere mate Italiaanse en Turkse huishoudens in (Meert, 2000). De komst van de gastarbeiders na de tweede wereldoorlog vormde het startsein voor de (inter-)multiculturele samenleving van Molenbeek. “Over het Brussel van net na de Tweede Wereldoorlog is een nieuwe stad geschoven, deels met dezelfde gebouwen maar vooral met andere bewoners. Vandaag heeft meer dan de helft van de ketjes buitenlandse roots” (Vandencandelaere, 2012: cover). De ingrijpende demografische veranderingen na de Tweede Wereldoorlog versterkten voor een tweede maal de overgeërfde middeleeuwse ruimtelijk-sociale scheiding tussen het oosten en het westen van Brussel (Wayens, 2009). Ook binnen Molenbeek wordt, door enerzijds de stadsvlucht en anderzijds door de komst van de gastarbeiders, de sociaaleconomische scheidingslijn tussen Laagen Hoog-Molenbeek steeds voelbaarder.
2.5 Hedendaagse tendensen Om het sociaaleconomisch profiel te wijzigen investeert men de laatste 25 jaar sterk in Molenbeek. Aan de hand van verschillende stadsvernieuwingsprojecten wordt getracht de middenklasse naar Laag–Molenbeek te lokken. De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij Brussel (GOMB) startte in 1992 met een eerste stadsvernieuwingsproject. Het project ‘Rive Gauche’ (1992-2010) had als doel om de littekens, ontstaan door de aanleg van de metro in de ’70, te verdoezelen. In de ’70 werd het weefsel van Molenbeek doorboord voor de aanleg van de metro. De GOMB realiseerde onder het motto van ‘Rive Gauche’ woningen voor de middenklasse, een politiecommissariaat en enkele kleine bedrijfsruimten (KLD., 2006). In 2000 ging het eerste wijkcontract in Molenbeek van start. Een wijkcontract is een vier jaar durend programma voor de heropleving van een bepaalde wijk, gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Gemeente Sint-Jans-Molenbeek, 2013). Desondanks de stadsvlucht van sociaaleconomisch sterkere groepen kent het Brussels Hoofdstedelijk Gewest toch een stijgende bevolkingsgroei. De bevolkingsgroei is vooral het resultaat van stijgende buitenlandse migratie en de hoge nataliteit bij deze bevolkingsgroep (Corijn; Vloeberghs, 2009). 54 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.6 Erfenissen uit het verleden De ruimtelijke-sociale verschillen tussen het oosten en het westen van Brussel, die vandaag de dag nog merkbaar zijn, zijn ontstaan in het begin van de tweede helft van de middeleeuwen. Deze polarisatie werd voor een eerste maal tijdens de industrialisatie versterkt. De opkomende industrialisatie ging gepaard met een degradatie van het landelijke karakter en een explosieve bevolkingsgroei van de benedenstad. De landelijke benedenstad werd getransformeerd tot dichtbevolkte, armtierige industriĂŤle wijken. De komst van de gastarbeiders na de Tweede Wereldoorlog versterkte voor een tweede maal de overgeĂŤrfde scheiding. Tenslotte blijft de huidige tendens van stadsvlucht en toenemende migratie de geografische ongelijkheid in de hand werken. De sociale divergentie in Molenbeek is voornamelijk ontstaan tijdens de industrialisatie. Doordat Hoog-Molenbeek gespaard bleef van de industrialisatie ontstond er een demografische scheiding. Door de aanleg van lijn 28 met het west station werd de sociale breuklijn tussen Laag- en HoogMolenbeek fysiek voelbaar. Tijdens de Golden Sixties onderging de demografische samenstelling van Molenbeek een metamorfose. De Belgische hogere-arbeidersklasse en middenklasse keerden Laag-Molenbeek de rug toe. In de vrijgekomen woningen trokken gastarbeiders van rond het Middellandse zeegebied in. In Laag-Molenbeek vestigden zich Marokkaanse en in mindere mate ook Italiaanse en Turkse huishoudens. Deze tendens versterkte de polarisatie. De hedendaagse (inter-)multiculturele bevolkingssamenstelling is een resultaat van dit proces.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 55
4.
2
Fase
Empirisch onderzoek van het gebruik
In de tweede fase wordt door toepassing van een empirisch triangulerende kwalitatieve onderzoeksmethode geanalyseerd hoe het dagelijks handelen van de verschillende gebruikers van de publieke ruimte in Historisch Molenbeek de ruimte structureert en welke spanningen hierbij optreden. De focus ligt op het gebruik van pleinen en parken.
1. Methodiek
58 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Het empirisch onderzoek heeft een tweedelige doelstelling. Enerzijds wordt onderzocht of de aangekaarte diversiteit aan ruimtegebruik door Leclercq, Loopmans en Newton en door Oosterlynck ook in de publieke ruimte van Historisch Molenbeek zichtbaar is (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014). Er wordt onderzocht hoe het gebruik van verschillende groepen gebruikers in de ruimte structureert. Anderzijds wordt geanalyseerd of er een correlatie bestaat tussen het gebruik van de diverse groepen en de tijd. Fase 1 (11.02.2015-22.03.2015) Leclercq, Loopmans en Newton tonen, aan de hand van een studie over het ruimtegebruik in de wijk Oud-Berchem, aan dat het ruimtegebruik van bewoners met een diverse levensstijl enorm kan verschillen (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Loopmans, 1999) . Oosterlynck schrijft dat iedere bevolkingsgroep op zoek gaat naar specifieke ankerpunten in zijn of haar buurt. Ankerpunten zijn plaatsen waar ze zich in kunnen herkennen en waar ze gelijkgezinden kunnen ontmoeten. Hij is van mening dat, omdat alle lagen van de bevolking zich goed zouden voelen, een super diverse wijk nood heeft aan een diversiteit van ontmoetingsplaatsen (Oosterlynck, 2014). Het negeren van diversiteit in ruimtegebruik kan leiden tot uitsluiting van bepaalde groepen in de publieke ruimte. In het themanummer â&#x20AC;&#x2DC;Kroniek van het De Coninckpleinâ&#x20AC;&#x2122; in Ruimte en Maatschappij wordt de verdringing van kansarme groepen op het De Coninckplein, als resultaat van het Vlaamse Stadsontwikkelingsbeleid, als exemplarisch voorbeeld beschreven (Devos, 2014) (Loopmans, 2014) (Verstraeten, 2014). Moris haalt in het onderzoek, naar lokale perspectieven over jongeren in de publieke ruimte, aan dat het ontmoeten van jongeren in de Westerse publieke ruimte de laatste twee decennia in toenemende mate wordt geproblematiseerd (Loopmans, Moris, 2015). Dit zijn slechts twee van vele mogelijke voorbeelden die exclusie als gevolg van negatie van diversiteit aan ruimtegebruik beschrijven. In de eerste fase wordt onderzocht of de diversiteit aan ruimtegebruik (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014) van verschillende groepen gebruikers in de publieke ruimte van Historisch Molenbeek zichtbaar is en hoe deze de ruimte structureert. Er wordt aandacht besteed aan exclusie. Om een algemeen beeld te krijgen over het gebruik, worden tijdens de eerste fase 11 pleinen en parken gescreend. Fase 2 (10.03.2015-22.03.2015) Om na te gaan of het gebruik van de diverse gebruikersgroepen in relatie staat met de tijd worden, als steekproef 4 van de 11 pleinen en parken, elk met een specifieke verblijfssamenstelling geselecteerd. Het gebruik van de diverse pleinen wordt op verschillende tijdstippen gedurende een momentopname van 5 minuten in kaart gebracht.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 59
Figuur 37.â&#x20AC;&#x192; Studiegebied fase 1 _ pleinen en parken in Historisch Molenbeek
1
2
3 4
7
6
5
8
9
10 11
0
1. Zinnekepark 9. Zwart Paard plein
2. Parvis 10. Fonderie park
60 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
3. Meelfabrieksplein 11. Pierron park
100
200
300 m.
4. Sint-Mariastraat
Figuur 38.â&#x20AC;&#x192; Studiegebied fase 2 _ pleinen en parken in Historisch Molenbeek
2
3
6
10
0
5. Bonneviepark
6. Voltaireplein
7. Plein bij Rue de Berchem
100
200
300 m.
8. Gemeenteplaats
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 61
Figuur 39. Triangulatie
»» gebaseerd op: LECLERCQ, E.; LOOPMANS, M.; Newton, C., Plannen voor mensen. Handboek sociaal-ruimtelijke planning (Antwerpen: Garant Uitgevers, 2011).
62 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
1.1 Kwalitatieve Triangulatie Er wordt een empirisch triangulerende kwalitatieve onderzoeksmethode toegpast. Triangulatie wordt gebruikt om de argumentatiekracht van vaststelling te versterken of te ontkrachten. Door verschillende onderzoeksmethoden aan elkaar te toetsen, kunnen vaststellingen gecontroleerd of gecorrigeerd worden. De combinatie van methodieken kan leiden tot geheel nieuwe inzichten (Leqlercq, Loopmans, Newton, 2011). In dit empirisch onderzoek wordt er voortdurend getrianguleerd tussen interviews met sleutelfiguren, gesprekken met gebruikers (zowel toevallige passanten als in de format van een workshop), observaties en bestaand fieldwork. Triangulatie is een cyclisch, toetsend proces waarbij geen hiĂŤrarchie plaatsvindt tussen de verschillende methodieken. Dankzij de medewerking van de sleutelfiguren kan er beroep gedaan worden op de aanwezige kennis. Werken met lokale experten is een economische manier. Enerzijds kan er op een relatief korte tijd een schat aan informatie gewonnen worden. Anderzijds wordt de informatie gekroond met gezaghebbend aura van de sleutelfiguur. Wel moet er tijdens het onderzoek rekening gehouden worden met het tunnelzicht van de lokale experten. Men dient steeds in het achterhoofd te houden dat de expertise van de lokale expert vaak beperkt is tot een specifieke doelgroep. Het raadplegen van een voldoende uitgebreid spectrum aan sleutelfiguren is nodig (Leqlercq, Loopmans, Newton, 2011). Observatie is een geschikte aanvullende methode. Aan de hand van observaties kunnen stellingen, die de lokale experten aanhaalden, getrianguleerd worden. Bovendien kan een buitenstaander (de onderzoeker) bepaalde zaken waarnemen die voor de inwoners te evident lijken om opgemerkt te worden (Leqlercq, Loopmans, Newton, 2011). Aan de hand van gesprekken met gebruikers werden de inzichten verkregen door observaties en interviews met sleutelfiguren getoetst. Omdat het empirisch onderzoek enkel tijdens de winter plaatsvindt, wordt er geopteerd om ook te trianguleren met bestaande onderzoeken die betrekking hebben tot het studiegebied. Op deze manier wordt het mogelijk om een beeld te krijgen over het gebruik tijdens alle seizoenen.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 63
Caroline Claus Jes Focus jongeren en kinderen 20-02-2015
Ellen Jacobos Gemeente Molenbeek Geen focus 09-03-2015
Eric Van De Velde Instituut voor leefmilieu Brussel (BIM) Geen focus Geïnterviewd op 25-02-2015
Gwendoline Daems Buurthuis Bonnevie Focus kansarme bewoners 19-02-2015
Han De Meulemeester Brede school d’broej Focus kinderen - moeders 25-02-2015
Lieven Soete Inwoner Geen focus 25-02-2015
Loredana Marchi Vzw Foyer - Dar Al Amal Focus vrouwen 09-03-2015
Medewerker La Goutte d’Huile Buurthuis La Goutte d’Huile Focus kinderen 20-02-2015
64 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
1.2 Sleutelfiguren Het gesprek met de lokale experten focuste zich telkens op het gebruik van pleinen en parken en de daarbij gepaard gaande spanningen in Historisch Molenbeek. Aan de hand van enkele nevenvragen werd ook gepeild naar het gebruik van de straten die de pleinen en parken verbinden en naar het gebruik van de infrastructuur in de directe omgeving van de pleinen (cafés, winkels, scholen). Aan de hand van gesprekken met de lokale experten werd er in eerste instantie getracht een algemene indruk te creëren over het gebruik van, en de spanningen in, de publieke ruimte. Vervolgens werden er aan de hand van triangulatie tussen gesprekken en observaties specifieke gebruikersgroepen gedefinieerd. Om het onderzoek zo neutraal mogelijk te starten werden de gebruikersgroepen niet vooraf bepaald. Om “tunnelzicht” van de lokale expert te ontwijken, werden 8 sleutelfiguren die elk werken voor een andere organisatie geïnterviewd. De organisaties zijn zo gekozen zodat verschillende groepen vertegenwoordigd zouden zijn. Op deze manier wordt een te grote focus op een bepaalde groep gebruikers omzeild. De sleutelfiguren spraken niet enkel uit eigen ervaring. Vaak hebben ze gedane vaststellingen vermeld die voortvloeien uit gesprekken met gebruikers en omwonenden. Veel spanningen die in onderstaande tekst aanbod komen werden niet vastgesteld door de lokale experten zelf maar werden aan hen verteld. Voor elk interview werd dezelfde vragenlijst als gids gebruikt. De vragenlijst is samengesteld uit open vragen, waardoor de geïnterviewde de kans kreeg om zoveel mogelijk kennis te delen. Vervolgens werden alle pleinen en parken binnen het studiegebied overlopen. Er werd aan de hand van een kaart gevraagd of ze specifieke anekdotes of opmerkingen hadden over het plein / park.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 65
Figuur 40. Logboek: Momentopname Parvis (11.02.2015)
Figuur 41. Logboek: Momentopname Voltaireplein (11.02.2015)
Figuur 42. Logboek: Momentopname Gemeenteplaats (12.02.2015)
66 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
1.3 Observaties en gesprekken met gebruikers Omdat aangenomen werd dat het gebruik van de publieke ruimte in relatie staat met de tijd (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011), werden de pleinen en parken op diverse ogenblikken geobserveerd. Toch is elke plaats en elk moment niet uniek. Er schuilt een zekere regelmaat achter het gebruik, deze regelmaat is onlosmakelijk verbonden met de algemene ritmes van de samenleving (Lefebvre, 2004 in Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). De meeste weken in eenzelfde seizoen, met uitzondering van de schoolvakanties, zien er ongeveer hetzelfde uit. Bovendien zullen alle werkdagen behalve woensdagmiddag eenzelfde ruimtegebruik vertonen (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011). Fase 1 (11.02.2015 - 22.03.2015) Om bovenstaande reden werd ervoor gekozen om de 11 pleinen en parken in de eerste fase op een doorsnee weekdag, op woensdagnamiddag en tijdens het weekend te observeren. Donderdag wordt de publieke ruimte van de Gemeenteplaats tot aan de Parvis getransformeerd tot een marktplaats. Daarom wordt deze dag niet beschouwd als een doorsnee weekdag en werden er extra observaties uitgevoerd. Ook de zondagmorgen transformeert de Gemeenteplaats tot een marktplaats. Het gebruik van de ruimte op zondagmorgen zal verschillen met het ruimtegebruik op zaterdagmorgen. Om het gebruik van een gemiddelde volledige weekdag representatief in beeld te kunnen brengen, werd er gekozen om de observaties te spreiden over diverse dagen. Dit was nodig omdat de koude een volledige dag veldwerken bemoeilijkte. Het gebruik van de pleinen en parken werd geschetst in een logboek en de bevindingen werden achteraf getrianguleerd. Tijdens de observaties kwamen enkele geïnteresseerden vragen stellen. Ook werden af en toe mensen aangesproken. Bovendien werden er twee workshops met kinderen georganiseerd. Een eerste met de kinderen van de school de Klimpaal (kleuter en lager) en een tweede met de kinderen van het buurthuis La Goutte d’Huile (11-15 jaar). Aan de hand van een ganzenbordspel werd getracht te peilen naar het ruimtegebruik van de kinderen van de school de Klimpaal. Een sociaal werker van het buurthuis La Goutte d’Huile bracht acht kinderen samen die bereid waren mee te werken aan dit onderzoek. Aan hen werden telkens foto’s van de pleinen en parken getoond. Bij het vertonen van de foto’s gaven de kinderen spontaan hun mening. Fase 2 (10.03.2015-29.03.2015) Om na te gaan of het gebruik in relatie staat met de tijd werden er als steekproef 4 pleinen en parken, elk met een specifieke verblijfssamenstelling, geselecteerd. Het gebruik van de diverse pleinen werd op verschillende tijdstippen gedurende een momentopname van 5 minuten in kaart gebracht. In deze fase werden de gekozen plaatsen gedurende twee volle dagen geobserveerd.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 67
Figuur 43.â&#x20AC;&#x192; Workshop de Klimpaal - Ganzenbordspel
68 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 45. Workshop de Klimpaal
»» Eigen foto, Workshop school de Klimpaal Molenbeek, 05.03.2015
Figuur 46. Workshop de Klimpaal
»» Eigen foto, Workshop school de Klimpaal Molenbeek, 05.03.2015
Figuur 47. Workshop de Klimpaal
»» Tine Van Herck, Workshop school de Klimpaal Molenbeek, 05.03.2015
Figuur 44. Observatiedagen
woensdag donderdag vrijdag vrijdag woensdag dinsdag zondag
11.02.2015 12.02.2015 13.02.2015 20.02.2015 25.02.2015 10.03.2015 22.03.2015
14.00-18.00u 10.00-13.00u 17.00-23.00u 08.30-16.00u 11.00-18.00u 08.15-22.00u 11.00-17.00u
beperking: bewolkt, regen, koud beperking: bewolkt, koud beperking: / beperking: / beperking: koud beperking: / beperking: bewolkt
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 69
Figuur 48. Lomap
»» JES STADSLABO, ‘Lomap. Capture the neighbourhood’, www.lomap.be (datum laatste aanpassing s.d.; laatst geconsulteerd op 09/05/2015).
70 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
1.4 Bestaand Empirisch onderzoek Om een beeld te vormen over het gebruik gedurende alle seizoenen werd, als aanvullende factor op het eigen onderzoek, beroep gedaan op de bestaande studies met betrekking tot het gebruik. Omdat het gebruik van de publieke ruimte evolutief is, is het belangrijk om een kritische houding aan te nemen. Door veranderingen, al dan niet fysiek, is het mogelijk dat bepaalde statements over het gebruik niet langer gelden.
Lomap Lomap, ontwikkeld door het mutimedialabo van JES, is een smartphone-app waarmee voornamelijk kinderen en jongeren hun mening kunnen geven over plaatsen in de buurt. Deze tool heeft als doel om een ruim publiek te bevragen over de publieke ruimte en deze informatie toegankelijk te maken. Aan de hand van een mapping-functie worden de meningen in kaart gebracht. Door middel van een kleurfilter kent de persoon in kwestie een gevoelswaarde aan een bepaalde foto toe. Om het onderwerp van de foto te verduidelijken kunnen icoontjes en een korte eigen tag toegevoegd worden (JES stadslabo, s.d.). De mening weergegeven bij de foto is vaak beperkt tot één enkel woord. Om de achterliggende motivatie van de opmerking te achterhalen is een gesprek met de persoon in kwestie nodig. Bovendien zijn niet alle foto’s gedateerd. De foto’s zijn genomen vanaf 2013 tot heden. Maar de ruimte en het gebruik is evolutief. Het gevaar is dus dat bepaalde bemerkingen reeds achterhaald zijn. Na de meeste tags van de foto’s binnen het studiegebied te gelezen hebben, kan geconcludeerd worden dat jongeren en kinderen plekken waar het vuil is niet appreciëren.
Bevragingen en observaties door buurthuis Bonnevie Het buurthuis Bonnevie heeft als doel om samen met de bewoners te werken aan de verbetering van de leef- en woonomstandigheden (Vzw buurthuis Bonnevie, 2015). Aan de hand van bevragingen en observaties tracht men te polsen naar het gebruik van de publieke ruimte (Buurthuis Bonnevie, 01/2011) (Buurthuis Bonnevie, 07/2011) (Buurthuis Bonnevie, 10/2012) (Buurthuis Bonnevie, 1011/2012).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 71
Figuur 49. Festival Kanal 2014 _ Onderweg »» Eigen foto, Festival Kanal 2014. Onderweg, 19.09.2014
Figuur 50. Festival Kanal 2014 _ Onderweg »» Eigen foto, Festival Kanal 2014. Onderweg, 19.09.2014
72 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Ergens onderweg De school de Klimpaal in Molenbeek werkte in het schooljaar 2014-2015 rond het centrale thema ‘Ergens onderweg’. De kinderen onderzochten de meest gebruikte routes op bespeelbaarheid en gebruikten de tool van Lomap om dit in kaart te brengen. In samenwerking met kunstenaars werden de bevindingen van de kinderen over de publieke ruimte enerzijds voorgesteld onder de vorm van een schoolspektakel (22/02/2014) anderzijds werd er een voorstel geformuleerd voor Kanal Play Ground. Het bedachte voorstel werd samen met de kinderen, tijdens festival Kanal 2014, ter hoogte van de Ninoofsepoort gerealiseerd (PTA, 2014) (Ergens onderweg, 2014).
Wijkcontracten Wijkcontracten zijn programma’s voor de heropleving en de renovatie van bepaalde wijken. De projecten gekoppeld aan het wijkcontract moeten verwezenlijkt worden binnen een periode van vier jaar. Het programma van een wijkcontract wordt opgedeeld in vijf luiken. Het vierde luik heeft betrekking tot de openbare ruimte. Voordat de gemeente van start kan gaan met de uitwerking van de projecten moet een basisprogramma goedgekeurd worden door de gewestelijke regering. Om dit basisdossier te realiseren, wordt er gepolst naar de mening van de mensen die in de wijk wonen, er werken of er langskomen. Op het studiegebied zijn 8 wijkcontracten van toepassing (geweest). Bepaalde wijkcontracten bedekken gedeeltelijk hetzelfde gebied (CIBG, s.d.) (Brussel Hoofdstedelijk Gewest, s.d.). De drie meest rescente wijkcontracten die samen het studiegebied bedekken werden gescreend. Figuur 51. Festival Kanal 2014 _ Onderweg »» Eigen foto, Festival Kanal 2014. Onderweg, 19.09.2014
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 73
Figuur 52. Reizende maquette PTA
»» PTA, Duurzaam wijkcontract ‘Zinneke’. Biografie van een buurt (Molenbeek: Gemeente van Sint-Jans-Molenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2014).
74 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Wijkcontract het ‘Zinneke’ 2015-2019 De perimeter van het wijkcontract het ‘Zinneke’ opgemaakt door PTA komt gedeeltelijk overeen met het studiegebied. In het kader van het duurzaam wijkcontract werd in 2014 een biografie van de buurt opgesteld. Er werd aan de hand van een reizende maquette getracht te achterhalen wat de wensen en dromen zijn van de buurtbewoners (PTA, 2014). Wijkcontract ‘Rond Leopold’ 2012-2016 Het wijkcontract is van toepassing op Historisch Molenbeek en Havenwijk en omvat het noordelijk deel van het studiegebied. In het kader van het wijkcontract werd, aan de hand van fieldwork, het sociaal klimaat onderzocht. Er werden wijkverkenningen georganiseerd en onderzoekers namen enquêtes af. Ze spraken met verschillende gebruikers van de publieke ruimte en lokale experten (Artgineering, Urban Platform, 2012). Wijkcontract ‘Cinéma Belle-Vue’ 2009-2013 Het wijkcontract is van toepassing op het zuidelijk deel van Historisch Molenbeek. Aan de hand van georganiseerde bijeenkomsten hebben enkele bewoners en gebruikers van de wijk verteld over het leven van de wijk. De bijeenkomsten zijn georganiseerd in de vorm van colleges waarbij geselecteerde bewoners uitleg geven aan de onderzoekers. Naast de colleges werd ook gewerkt met het concept van ‘ideeën oproepen’. Door de introductie van ideeën oproepen werd aan bewoners de mogelijkheid gegeven om hun wensen met betrekking tot de wijk uit te spreken (Artgineering, Urban Platform, 2009).
Figuur 53. Perimeter 3 meest recente wijkcontracten binnen het studiegebied
»» gebaseerd op bron: BRUSSEL HOOFDSTEDELIJK GEWEST, ‘Duurzame wijkcontracten’, http://www.wijken.irisnet.be/nl/de-programmas (datum laatste aanpassing s.d.; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
0
300 m
Zinneke Rond Léopld Cinema Belle-Vue Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 75
2. Fieldwork
Figuur 54. Mannen
»» GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK - DIENST MOBILITEIT, ‘Planningsruimte voor de pulbieke ruimte gelegen in de binnenstad. Sint Jans Molenbeek’, http://www.molenbeek.be/nl/fichiers-nl/MOBILITE%20-%20 FEV%202011%20-%20RAPPORT%20DEF-NL.pdf (datum laatste aanpassing11/2010; laatst geconsulteerd 03/2015).
Figuur 55. Vrouwen
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 25.02.2015
Figuur 56. Jongeren
»» Eigen foto, Zwart Paard plein Molenbeek, 25.02.2015
Figuur 57. Meisjes
»» Eigen foto, Voltaireplein Molenbeek, 22.03.2015
Figuur 58. Kinderen
»» Eigen foto, Achterkant Sint-Jans-Baptist kerk Molenbeek, 25.02.2015
76 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.1 empirisch onderzoek fase 1 Dankzij gesprekken met lokale experten en de observaties was het mogelijk om vijf gebruikersgroepen te definiëren. Een groep is niet volledig homogeen samengesteld en bestaat uit diverse subgroepen. Maar om het gebruik te kunnen beschrijven, trianguleren is een zekere abstractie aan de orde.
Een eerste groep is samengesteld uit mannen (>21 jaar). De mannen van Pakistaanse en Marokkaanse herkomst zijn dominant aanwezig in de publieke ruimte. Deze groep is samengesteld uit twee subgroepen; mannen tussen de 21 en 65 jaar en oudere mannen (>65 jaar). Lieven Soete vertelde dat mensen vanaf een zekere leeftijd beperkt zijn in hun ruimtegebruik. De fysieke inrichting van de publieke ruimte beperkt de mobiliteit. Loredana Marchi zei dat ze opgemerkt had dat oudere mannen en vrouwen vaak minder zichtbaar zijn dan de jongere generatie, dit omdat er niet veel rustige publieke ruimtes zijn (Soete, 2015) (Loredana Marchi, 2015). Een tweede groep bestaat uit vrouwen (>21 jaar). Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende herkomsten. Zowel uit observaties als uit de gesprekken met Gwendoline Daems en Loredana Marchi blijkt dat er geen verschil is in ruimtegebruik bij vrouwen van diverse origines (Marchi, 2015) (Daems, 2015). Net zoals de bij de eerste groep bestaat ook deze groep uit twee hoofd subgroepen; vrouwen tussen 21-65 jaar en oudere vrouwen (>65 jaar). Een derde groep gebruikers is samengesteld uit mannelijke tieners (15-21 jaar). In dit onderzoek wordt systematisch de term jongeren gebruikt. Volgens Gwendoline Daems is er een spanning tussen jongeren gelinkt aan vaste structuren zoals jeugdhuizen en andere jongeren (Daems, 2015). Omdat deze spanning niet waarneembaar is tijdens observaties werd ervoor gekozen om deze twee subgroepen te abstraheren tot de groep jongeren. Een vierde groep gebruikers bestaat uit vrouwelijke tieners (15-21 jaar). In dit onderzoek wordt systematisch de term meisjes gebruikt. Uit gesprekken met de sleutelfiguren blijkt dat meisjes minder zichtbaar zijn in de publieke ruimte van Historisch Molenbeek (Daems, 2015) (Claus, 2015) (Medwerker buurthuis La Goutte d’Huile, 2015) (Van De Velde, 2015) (Soete, 2015).
Kinderen vormen een vijfde gebruikersgroep (<15 jaar). Observaties en gesprekken met sleutelfiguren tonen aan dat het ruimtegebruik van beide seksen jongeren dan 15 jaar ongeveer hetzelfde is (Daems, 2015) (Claus, 2015) (Medewerker La Goutte d’Huile, 2015) (Soete,2015) (De Meulemeester, 2015). Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 77
Figuur 59. Rue de Fin Molenbeek _ paaltjes en verkeersborden bemoeilijken passage »» Eigen foto, Rue de Fin Molenbeek, 25.03.2015
78 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
In de groepen zijn er volgens sleutelfiguren verschillen betreffende het gebruik van de publieke ruimte tussen de midden -en de lagere klasse merkbaar (Daems, 2015) (Claus, 2015) (Jacobs, 2015). Omdat de sociale klasse tijdens observaties niet waarneembaar is, werd ervoor gekozen geen onderscheid te maken tussen het gebruik van de midden en lagere klasse. Uit de gesprekken met enkele sleutelfiguren dat een aanwezige spanning in de publieke ruimte vaak het gevolg is van conflicten tussen gebruikers en de omwonenden. Rondom de pleinen waar deze spanning heerst, bevinden zich woningen van de middenklasse (Voltaireplein, Meelfabrieksplein, Sint Mariastraat) (Claus, 2015) (Daems, 2015). Volgens Eric Van De Velde komen alle conflicten in Historisch Molenbeek voort uit de densiteit. â&#x20AC;&#x153;Mensen leven daar zeer dicht op elkaar, er moet ooit eens oorlog van komen.â&#x20AC;? Bovendien is het probleem volgens hem dat bepaalde pleinen, parken beter ingericht zijn dan andere. Door dit fenomeen zijn de betere ingerichte plaatsen overbevolkt (Van De Velde, 2015). Een derde spanning is het gevolg van gebrekkig fysiek comfort van de publieke ruimte. Zowel uit observaties als uit het bestaand empirisch fieldwork als uit gesprekken met Lieven Soete en Eric Van De Velde blijkt dat het doorkruisen van het studiegebied op verschillende plaatsen problematisch is. Vuil, koopwaren, verkeersborden, paaltjes en geparkeerde wagens op de voetpaden beperken de doorgang voor de voetganger. Oudere mensen ontwijken slecht aangelegde routes en vrouwen met een kinderwagen worden subtiel gedwongen om andere routes te nemen (Soete, 2015) (Van De Velde, 2015) (Artgineering, Urban Platform, 2012). De laatste spanning die aan het licht kwam, wordt veroorzaakt door zwerfvuil. Achtergelaten vuil zorgt voor een subtiele uitsluiting van bepaalde groepen. Doordat sigarettenpeuken en blikjes vaak niet weggesmeten worden, hebben sommige moeders de neiging om hun kinderen te verbieden om te spelen op een bepaald plein (De Meulemeester, 25.02.2015). In onderstaande hoofdstukken wordt het gebruik en de aanwezige spanning per plein / park besproken worden. Vervolgens wordt het gebruik van de pleinen / parken met elkaar vergeleken.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 79
Parvis
Figuur 62. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 22.03.2015
Figuur 60. Parvis
»» GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK - DIENST MOBILITEIT, ‘Planningsruimte voor de pulbieke ruimte gelegen in de binnenstad. Sint Jans Molenbeek’, http://www.molenbeek.be/nl/fichiers-nl/ MOBILITE%20-%20FEV%202011%20-%20RAPPORT%20DEF-NL.pdf (datum laatste aanpassing11/2010; laatst geconsulteerd 03/2015).
Figuur 63. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 25.03.2015
80 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 61. Parvis »» bron idem figuur 60
Figuur 64. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 22.03.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 81
De eerste geïnterviewde lokale expert vertelde dat vrouwen op een doorsnee dag (exclusief de marktdag op donderdagvoormiddag) vaak de Parvis ontwijken. Sommige vrouwen maken volgens haar een boog om niet over het plein te hoeven lopen. Tijdens de markt heerst er niet langer een onevenwichtige verdeling tussen de mannelijke en de vrouwlijke gebruikers (Daems, 2015). Ook uit het gesprek met Loredana Marchi blijkt dat vrouwen nooit op het plein verblijven (Marchi, 2015). Bestaand fieldwork, opgemaakt in het kader van het wijkcontract Belle-Vue, bevestigt dat de Parvis vaak bezet wordt door een bepaalde groep en dat de voorbijgangers hierdoor van weinig gastvrijheid genieten (Artgineering, Urban Platform, 2009). De bepaalde groep en de voorbijgangers wordt niet verder gedefinieerd, maar mogelijk impliceert dit dat vrouwen zich er niet welkom voelen. Uit observaties en uit het gesprek met Lieven Soete werd duidelijk dat vrouwen er toch aanwezig zijn. Lieven Soete meent immers dat er in de zomer heel wat mensen, zowel mannen als vrouwen die er in de buurt werken, hun sandwich opeten (Soete, 2015). Tijdens de observaties werd de indruk opgedaan dat het plein overdag een gemende passage kent en dat het verblijf gedomineerd wordt door mannen en jongeren. Ook blijkt dat het aandeel mannen dat er verbleef gemiddeld driemaal zo hoog was als het aandeel jongeren. Op woensdagnamiddag (11.02.2015) zaten jongeren tegen de kerk gevel, speelden kinderen op de trappen en mannen en in mindere mate vrouwen zaten op de banken. Bovendien was er een constante, gemixte passage. Opvallend was dat jonge meisjes minimaal werden waargenomen. Een observatie gedurende een avond (25.02.2015) toont aan dat mannelijke verblijvers ‘s avonds dominant aanwezig zijn. Zowel volwassen mannen als jongeren waren te bespeuren. Op het plein verbleef geen enkele vrouw. Lieven Soete vermelde tijdens het gesprek dat er enkel theehuizen en geen cafés aanwezig zijn rond de Parvis (Soete, 2015). Dit impliceert dat vooral mensen van Marokkaanse en Turkse herkomst gebruik maken van de voorzieningen rond de Parvis. Observaties en het gesprek met Loredana Marchi verduidelijkten dat het vooral mannen zijn die gebruik maken van deze voorzieningen (Marchi, 2015). De kinderen van La Goutte d’Huile vertelden dat ze er zelf nooit verblijven maar dat veel Pakistaanse jongeren er cricket spelen. Een jongen, naar geschatte leeftijd 11 jaar, vertelde in het kader van een workshop met de school de Klimpaal dat hij daar nooit speelt omdat daar veel jongeren zijn die hard met ballen shotten en bommetjes trekken. Tijdens de observatie op woensdagnamiddag (25.02.2015) werden er enkele voetballende jongens waargenomen en op zondagmiddag en namiddag (22.03.2015) werden er cricket spelende kinderen en jongeren waargenomen. Dankzij de toepassing van triangulatie kan geconcludeerd worden dat het plein gedurende een doorsnee dag door alle groepen gebruikt wordt als passageruimte. Alle groepen, behalve jonge meisjes verblijven op het plein. Het aandeel mannen dat er verlijft is gemiddeld drie maal zo hoog als het aandeel jongeren. Dit aandeel is gemiddeld dubbel zo hoog als het aandeel kinderen. Vrouwen verblijven er minimaal. Tijdens de markt zijn mannen en jongeren niet langer dominant aanwezig. Tijdens de de avond verdwijnen kinderen, jonge meisjes en vrouwen van het toneel.
82 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Zinnekepark In het wijkcontract rond Léopold staat vermeld dat het Zinnekepark, dat toen recent geopend werd, al erg populair was (Artgineering, Urban Platform, 2012). Maar Tijdens de observaties werd er niemand waargenomen. Caroline Claus, werkende in het Stadslabo Jes (fysiek aangrenzend aan het Zinnekepark) bevestigde dat het er ook tijdens de andere seizoenen extreem rustig is. “Dit park werkt niet zo goed. Het park is er gekomen onder het wijkcontract Mommaerts voor kleine kinderen. Het park kan niet open zonder toezicht/controle. De sociale, fysieke en stedelijke dimensies van deze plek zijn in het project niet goed op elkaar afgestemd” (Claus, 2015). Uit de workshop met de kinderen van La Goutte d’Huile blijkt dat de kinderen het park niet kennen. De kinderen van de school de klimpaal kenden het park goed. Dit ingesloten park, ontworpen voor kinderen, kent een lage bezettingsgraad.
Figuur 65. Zinnekepark
»» Eigen foto, Zinnekepark Molenbeek, 11.02.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 83
Meelfabrieksplein Gwendoline Daems omschreef dit plein als problematisch. Op het plein stonden tot voor kort banken, deze zijn door een petitie van omwonende weggehaald. De bewoners hadden problemen met de jongeren (Daems, 2015). Een inwoonster, van een van de woningen langs het plein, bevestigde dat ze problemen hebben ervaren met jongeren. Ze vertelde dat de jongeren, toen er nog banken stonden, er rookten en dronken. Hierdoor verbood ze haar eigen kinderen om op het plein te spelen. Nu de banken weggehaald zijn, is dit ‘probleem’ volgens haar grotendeels opgelost. Moris haalt in haar onderzoek naar lokale perspectieven over jongeren in de publieke ruimte aan dat het ontmoeten van jongeren in de Westerse publieke ruimte de laatste twee decennia in toenemende mate wordt geproblematiseerd (Loopmans, Moris, 2015). Jongeren die de publieke ruimte als ontmoetingsruimte beschouwen worden steeds meer als een anomalie ervaren (Karsten e.a., 2001; Dresen-Coenders e.a., 1991 in Loopmans, Moris, 2015). Omdat lokale beleidsniveaus steeds meer streven naar een veilig en aantrekkelijk imago, dit om gegoede inwoners aan te trekken, voelen ze zich vaak genoodzaakt om in te grijpen op het ruimtegebruik dat als storend ervaren wordt (Loopmans, Moris; 2015). Caroline Claus vertelde dat het plein vandaag nog steeds aantrekkelijk is voor jongeren. Het is een zeer rustig plein en er is weinig sociale controle. Het plein is in een uithoek gelegen. Rond het plein zijn kantoren, woningen en de achterkant van een oude fabriek gelegen. In de fabriek zijn artistieke en socio-culturele organisaties gehuisvestigd (Claus, 2015). Observaties bevestigen dat dit een zeer rustig plein is. Langsheen de randen, tegen de fabriek- en kantoorgevel werd af en toe een groepje jongeren gespot. Caroline Claus heeft aandacht voor de positie van jongeren bij de verandering van openbare ruimte waar ze vandaag vertoeven. Ze betreurt het dat een overlastperspectief nog te vaak dominant aanwezig is bij reflecties over de plaats van jongeren in de toekomstige openbare ruimte. “Vanuit het jeugdwerk trachten wij jongeren een plek te geven. De aanwezigheid van ontmoetingsplekken voor jongeren is heel belangrijk voor straathoekwerkers. Verschillende ontmoetingsplekken verdwenen, al dan niet bewust. Dit is jammer voor de jongeren, maar ook jammer voor de straathoekwerker die de jongeren juist daar aantreft” (Claus, 2015). Omdat de stem van sociaal gemarginaliseerde individuen of groepen vaak genegeerd wordt, of omdat deze onderhevig is aan een lagere machtpositie benaderen straathoekwerkers deze groep in hun eigen omgeving. Om direct contact tot stand te brengen is het belangrijk dat er ‘Vindplaatsen’ in het stedelijk weefsel aanwezig zijn. Dit zijn specifieke plekken waar de doelgroep zich regelmatig bevindt (Broekx et. al, 2002 in Devos, 2014). Tijdens de workshop met de school de klimpaal vertelden de kinderen dat ze er amper komen. Enerzijds vinden ze het een saai plein, anderzijds houden ze niet van het plein omdat er vaak jongeren rondhangen. Uit een gesprek met een bewoonster en uit observatie op zondagnamiddag (22.03.2015) blijkt dat jongeren er lang niet de enige verblijvers zijn. Buiten de schooluren spelen de kinderen van de buurtbewoners er vaak met hun vrienden. Het is een matig bezet plein waar jongeren gevolgd door kinderen de dominante verblijfsgroepen vormen. Bovendien is er sprake van een spanning tussen de omwonende en de gebruikers. 84 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
“ Dit is een problematisch plein, er waren problemen met hangjongeren.” (Daems, 2015)
Figuur 66. Meelfabrieksplein
»» Eigen foto, Meelfabrieksplein Molenbeek, 11.02.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 85
Sint Mariastraat
Figuur 67. Sint Mariastraat
»» GEMEENTE SINT JANS MOLENBEEK - DIENST MOBILITEIT, ‘Planningsruimte voor de pulbieke ruimte gelegen in de binnenstad. Sint Jans Molenbeek’, http:// www.molenbeek.be/nl/fichiers-nl/MOBILITE%20-%20FEV%202011%20-%20 RAPPORT%20DEF-NL.pdf (datum laatste aanpassing11/2010; laatst geconsulteerd 03/2015).
Figuur 68. Sint Mariastraat »» Bron Idem als figuur 67
Figuur 70. Sint Mariastraat
»» Eigen Foto, Sint Mariastraat Molenbeek, 22.03.2015
86 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 69. Sint Mariastraat
»» Eigen Foto, Sint Mariastraat Molenbeek, 22.03.2015
Observaties tonen aan dat geen enkele groep dominant aanwezig is op de Sint Mariastraat. ’s Avonds verbleef er niemand en de passage was gering. Gwendoline Daems bevestigde dat er overdag een mixed publiek aanwezig is. “Aan het deel bij het kanaal, valt het in de zomer heel hard op dat mensen er gewoon zitten, zowel mannen als vrouwen. Bij de uitgang van de metro zitten er vooral jongeren op de banken” (Daems, 2015). Loredana Marchi vertelde dat er af en toe een groepje vrouwen op het plein zit (Marchi, 2015). De kinderen van La Goutte d’Huile zeiden dat ze er soms rolschaatsen. Gwendoline Daems zei, in tegenstelling tot wat bleek uit de observaties, dat het plein ’s avonds ingenomen wordt door jongeren. De banken op de as veroorzaken enorm veel commotie bij de omwonenden. Deze groep klaagt over geluidshinder veroorzaakt door de jongeren (Daems, 2015). Caroline Claus melde dat de banken nodig zijn om de jongeren opnieuw een plek te geven (Claus, 2015). Zowel Caroline Claus als Gwendoline Daems gaven aan dat er spanningen aanwezig zijn tussen de gebruikers van de bewoners. “Ze hebben eens een tijdelijke speelruimte aangelegd omdat het park Bonnevie dicht was. Enerzijds was het een groot succes, anderzijds heeft dit geleid tot heel wat overlast. Langs het plein is er een bureau voor individuele hulpverlening. Voor het raam zaten jongeren, deze zorgden voor veel lawaai. Dit zorgde voor een zekere spanning” (Claus, 2015). Ook het feit dat de omwonende middenklasse de ruimte minder gebruikt is een probleem. Volgens Gwendoline Daems kan er gesproken worden over een klassenstrijd (Daems, 2015). Het plein kent overdag een mixed verblijfsgroep en er is sprake van een spanning tussen de gebruikers van het plein en de omwonenden.
“ Als je hier langs loopt, kijk je binnen in de mensen hun woonruimte.
Ik versta dus wel dat er conflicten ontstaan tussen de gebruikers en de bewoners. De inwoners zeggen dat hun raam precies de goal voor de voetbal is.” (Daems, 2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 87
Bonneviepark
Figuur 71. Bonneviepark
»» SUEDE 36 SPRL, ‘Ré-aménagement de la plaine de jeux Bonnevie’, http://www.suede36.be/fr/content/r%C3%A9-am%C3%A9nagement-de-la-plaine-de-jeuxbonnevie(datum laatste aanpassing 05/2011; laatst geconsulteerd 03/2015).
Figuur 72. Bonneviepark
»» VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http://www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
88 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 73. Bonneviepark
»» VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http://www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
Figuur 74. Bonneviepark
»» VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http://www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 89
Observaties, gesprekken met lokale experten en bestaand fieldwork tonen aan dat de gebruikers overdag samengestesteld zijn uit diverse groepen. Gwendoline Daems zei in het gesprek dat de huidige diversiteit recent is. “We hebben in het Bonneviepark effectief opgemerkt dat er door renovatie een ander publiek aangetrokken werd. Vroeger waren er alleen vrouwen met kleine kinderen, geen mannen en geen oudere mensen. Maar dit is door de introductie van een nieuwe speelzone veranderd. Plots kwamen er meer middenklasse Belgen, ook middenklasse Marokkanen. Bij de middenklasse groep hebben vaders ook al vaak meer de gewoonte om voor hun kinderen te zorgen. Door de plaatsing van fitnesstoestellen, werden ook plots oudere mannen aangetrokken. Ook vrouwen komen er fitnessen, maar dan zeer vroeg in de ochtend. Want in de Marokkaanse cultuur mag je je als vrouw, als sportend niet vertonen in de openbare ruimte”(Daems, 2015). Loredana Marchi vertelde dat vrouwen zonder kinderen naar het park gaan om andere vrouwen te ontmoeten (Marchi, 2015). Dit wordt bevestigd door het empirisch onderzoek uitgevoerd door het Buurthuis Bonnevie in 2011. “Uit een gesprek met twee Marokkaanse vrouwen (...) Eén vrouw is ouder en heeft geen kleine kinderen meer, maar komt andere vrouwen op zoeken in het park, het is voor haar een ontmoetingsplek” (2 Marokkaanse vrouwen, 08.06.2011 in Buurthuis Bonnevie, 07/2011). De sleutelfiguren zijn het erover eens dat het Bonneviepark in de zomer overbezet is en dat dit spanning teweeg brengt. Bestaand empirisch onderzoek bevestigd de spanning. “De kwaliteit van de uitrusting van het Bonneviepark trekt veel kinderen aan die de ruimte moeten delen. Soms is de speeltuin zo goed als verzadigd waardoor onderlinge spanningen tussen de gebruikers kunnen ontstaan”(Artgineering, Urban Platform, 2012). Eric Van de Velde vertelde dat moeders, door het slechte comfort van de straten ‘gedwongen’ worden om in het Bonneviepark te blijven (Van de Velde, 2015). Deze opmerking impliceert dat de spanning enkel gereduceerd kan worden indien op grotere schaal gekeken wordt. Uit het empirisch onderzoek van het Buurthuis Bonnevie (2011) blijkt dat er een spanning aanwezig is tussen mannen en vrouwen. “Een groot probleem voor de vrouwen is de aanwezigheid van alleenstaande mannen zonder kinderen, die volgens hen vaak op de banken zitten aan de speelzone. Als ze het park inkomen en ze zien mannen op de banken aan de speelzone zitten, gaan ze terug weg! Dit blijkt voor het grootste deel van de aanwezige vrouwen toch wel een probleem te zijn, enkele andere vrouwen hebben hier geen probleem mee” (12 vrouwen van Dar Alam - 5 vrouwen met kinderen, 06.06.2011 in Buurthuis Bonnevie, 07/2011). Loredana Marchi zei dat ze geen weet heeft over spanningen tussen beide seksen in het Bonneviepark en geen enkele andere sleutelfiguur kaartte dit fenomeen aan (Marchi, 2015).
90 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Uit observaties en uit het gesprek met Gwendoline Daems blijkt dat jongeren s’ avonds dominant aanwezig zijn in het park (Daems, 2015). Uit participatieprocessen leidt Gwendoline Daems af dat er een spanning heerst tussen de jongeren en de omwonenden (Daems, 2015). Han De Meulemeester sprak over een meer subtiele spanning tussen jongeren en kinderen. “Gedurende de avond laten jongeren hun sigaretten liggen, dit is niet aangenaam om er de volgende dag met kleine kinderen te gaan spelen. Op deze manier worden de kinderen subtiel verdreven. Maar er is geen openlijk conflict tussen jongeren en kinderen” (De Meulemeester, 2015). Overdag verblijven alle groepen in het park. Het is een zeer geliefd park door kinderen, waardoor het vaak overbezet is. De verzadiging van het park brengt spanningen, tussen de gebruikers onderling, teweeg. ’s Avonds zijn jongeren er de dominante verblijvers. Het ruimtegebruik ’s avonds (en ’s nachts) creëert spanningen tussen de gebruikers de omwonenden.
“ Moeders worden door de slechte kwaliteit van de stoepen gedwongen om in één ruimte te vertoeven. De stoepen worden ingenomen door vuilbakken en lantarenpalen waardoor het voor moeders zeer moeilijk is om zich met een kinderwagen te verplaatsen.” (Van de Velde, 2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 91
Voltaireplein
Figuur 75. Voltaireplein
»» Eigen Foto, Voltaireplein Molenbeek, 22.03.2015
Figuur 76. Voltaireplein
»» Eigen Foto, Voltaireplein Molenbeek, 22.03.2015
92 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Ellen Jacobs dacht dat jongeren de dominante verblijvers zijn op het plein (Jacobs, 2015). Gwendoline Daems vertelde dat het verblijf wisselt. In de winter zijn er meer jongeren en in de zomer meer vrouwen met jonge kinderen (Daems, 2015). Uit de observaties blijkt dat jongeren tijdens de winter nooit dominant aanwezig zijn. Bij slecht weer was er niemand en bij zonneschijn was de vrouwelijke sekse dominant aanwezig. Dankzij triangulatie tussen observaties en gesprekken met lokale experten kan geconcludeerd worden dat jongeren de publieke ruimte niet domineren. Uit gesprekken met gebruikers, de workshops met de kinderen, observaties, bestaand fieldwork en uit de interviews met de lokale experten blijkt dat dit plein door meisjes en vrouwen als een aangename ruimte ervaren wordt. “Het Voltaireplein is ingesloten tussen gebouwen. Vrouwen vinden dit heel intiem en gezellig. Vrouwen vinden dit een aangename plek om kinderen te laten spelen. Ze verkiezen vaak dit soort ruimtes boven het Bonneviepark, wat een zeer openruimte is waar iedereen langskomt. Ze komen er met vriendinnen samen of om hun kinderen te laten spelen” (Daems, 2015). Het empirisch onderzoek uitgevoerd door het buurthuis Bonnevie in 2012 bevestigd dat vrouwen er samenkomen met hun vriendinnen (12 vrouwen van Dar Alam - 5 vrouwen met kinderen, 06.06.2012 in Buurthuis Bonnevie, 10/2012). Bovendien vertelde Loredana Marchi dat oudere vrouwen vaak op dit plein hun vriendinnen ontmoeten (Marchi, 2015). De kinderen van het buurthuis La Goutte d’Huile vertelden dat er op het plein meer meisjes dan jongens aanwezig zijn en Caroline Claus zei dat dergelijke pleintjes, vanwege de grote sociale controle, zeer populair zijn bij meisjes (Claus, 2015). Tijdens een observatie op dinsdagmiddag vertelde een meisje dat dit de enige aangename, rustige plek is waar ze ongestoord haar lunch kan opeten. Op zondagnamiddag werden er twee kick boksende meisjes waargenomen. Ze vertelden dat ze hier vaak komen trainen. Tijdens de observatie gedurende de late namiddag op dinsdag 10.03.2015 werden er heel wat spelende kinderen waargenomen. Uit gesprekken met de kinderen blijkt dat dit vaak kinderen van omwonenden zijn. Gwendoline Daems en Caroline Claus vertelden beiden dat er een spanning heerst tussen de gebruikers en de omwonenden. “De omwonenden klagen steen aan been. Ze hebben hier al enkele aanpassingen gedaan. Om te voorkomen dat jongeren er voetballen, hebben ze bomen geplaatst” (Daems, 2015). “Sommige woonruimtes kijken rechtstreeks uit op de publieke ruimte. Kinderen gebruiken vaak de deuren of ramen als voetbalgoal” (Claus, 2015). Het Voltaireplein is zeer populair bij de vrouwelijke sekse en er heerst een spanning tussen de omwonenden en de gebruikers. De dominante verblijvers zijn respectievelijk, van hoog naar laag, samengesteld uit kinderen, vrouwen en meisjes.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 93
Gemeenteplaats
Figuur 77. Gemeenteplaats
»» Eigen Foto, Gemeenteplaats Molenbeek, 26.03.2015
94 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 95
De Gemeenteplaats is ingericht als gedeelde ruimte. Ellen Jacobs vertelde dat ze niet de indruk had dat het ruimtegebruik conflicten opleverde tussen de auto’s en de zwakke weggebruikers (Jacobs, 2015). Maar de kinderen van de school de Klimpaal zeiden dat ze daar niet gingen spelen omdat er veel auto’s zijn. Tijdens de observaties werd dit plein voornamelijk als mixed passage ruimte ervaren. Geen enkele groep was dominanter aanwezig dan een andere en slechts weinigen verbleven er. Voor het gemeentehuis leken enkele bezoekers en werknemers kortstondig te verblijven en af en toe hielden enkel passanten rust. Op donderdagvoormiddag en zondagvoormiddag transformeert de passageruimte tot een marktplaats, deze trekt een gemengde gebruikersgroep aan. De gemeenteplaats wordt slechts in beperkte mate gebruikt als verblijfsruimte. Mogelijk vinden, vanwege de gedeelde ruimte met de wagen, bepaalde groepen (zoals kinderen) het minder aangenaam om er te verblijven.
Plein aan Rue de Berchem Uit de observaties blijkt dat slechts weinigen verblijven op het plein, de aanwezigen waren steeds mannelijk. De kinderen van de school de klimpaal en van het buurthuis La Goutte d’Huile en veel sleutelfiguren kenden het plein niet. Dit plein kent een zeer lage bezettingsgraad. Jongeren en mannen zijn de dominante verblijvers.
Figuur 78. Plein bij Rue de Berchem
»» Eigen Foto, Plein bij Rue de Berchem Molenbeek, 22.03.2015
96 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Zwart Paard plein Tijdens de observaties werden er regelmatig verblijvers waargenomen. Jongeren en oudere kinderen zijn de dominante verblijvers. Op woensdagnamiddag (11.02.2015) zaten omstreeks 15.00 u drie jongeren op de houten inrichting. Eén van hen kwam met me praten en wist me te vertellen dat dit plein enkele jaren terug gerenoveerd werd. De herinrichting is er volgens hem gekomen omdat ze de jongeren wouden verdrijven. De ontwerpers zijn volgens de jonge man in hun opzet geslaagd. “Sinds de heraanleg komen veel minder jongeren naar het plein” (Fenomeen exclusie jongeren zie Meelfabrieksplein). Ook Lieven Soete vertelde dat de ruimte zo ontworpen is zodat jongeren ‘geen kwaad’ meer kunnen doen (Soete, 2015). De bezettingsgraad van het plein is matig en de verblijvers zijn hoofdzakelijk samengesteld uit jongeren en kinderen.
“ Zoals het nu aangelegd is,
is het zo aangelegd zodat de jongeren er geen ‘kwaad’ kunnen doen.” (Soete, 2015)
Figuur 79. Zwart Paard plein
»» Eigen Foto, Zwart paard plein Molenbeek, 22.03.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 97
Fonderie park
Figuur 80. Fonderie Park
»» Eigen Foto, Fonderie park Molenbeek, 22.03.2015
98 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
“Je bent er nooit alleen, tenzij je er ’s avonds tot de laatste blijft, maar dat is slechts één keer voorgevallen en ik woon hier nu toch al 12 jaar” (Soete, 2015). De observaties bevestigen dat het een rustig park is. Er werd zelf enkele malen vastgesteld, in tegenstelling tot wat Lieven Soete beweert, dat er niemand in het park aanwezig was. Alle sleutelfiguren behalve Lieven Soete vertelden dat er weinig kinderen naar het park gaan. De medewerker van het buurthuis La Goutte d’Huile zei dat kinderen er niet gaan omdat ze er niet kunnen spelen. Zelf voetbal is er door de fysieke inrichting onmogelijk. Vooral jongeren maken gebruik van het park (Medewerker La Goutte d’Huile, 20.02.2015). Zowel de kinderen van de school de klimpaal als van La Goutte d’Huile zeiden tijdens de workshops dat ze dit een uiterst saai park vonden en er zelden komen. Tijdens de observaties werden er op zondagnamiddag (22.03.2015) enkele voetballende kinderen waargenomen. Volgens Han De Meulemeester bezoeken vooral ouderen het park (De Meulemeester, 2005). Loredana Marchi is van mening dat jongeren er dominant aanwezig zijn (Marchi, 09.03.2015). Tijdens de observaties verbleven er op diverse momenenten zowel mannen, jongeren als kinderen. Uit de gesprekken met Gwendoline Daems, Lieven Soete, Caroline Claus en Han De Meulemeester blijkt dat er een spanning is tussen enerzijds de omwonenden en de potentiële gebruikers en anderzijds tussen moeders met kinderen en de ouderen. “Er is ooit een voorstel gekomen, in het kader van een wijkcontract, om daar speeltuigen te plaatsen. Maar door protest van de buurtbewoners, werd dit project tegengehouden. Er was een belangenconflict tussen twee groepen, de moeders met kinderen en de omwonenden die rust willen” (Daems, 2015). Caroline Claus vertelde dat de gemeente besloten had om er geen speeltuigen te plaatsen. Een van de argumenten was dat bejaarden ook een plek wouden (Claus, 2015). Het park wordt zeer weinig bezocht. Jongeren, mannen en kinderen zijn de dominante verblijvers. Er heerst een spanning tussen tussen enerzijds de omwonenden en de potentiële gebruikers en anderzijds tussen de moeders met kinderen en de ouderen.
“ Daar is het rustig, daar is het stil, maar toch is er altijd iemand.” (Soete, 2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 99
Pierron park
Figuur 81. Pierron park
»» Eigen Foto, Pierron park Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 83. Pierron park
»» Eigen Foto, Pierron park Molenbeek, 20.04.2015
100 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 82. Pierron park
»» Eigen Foto, Pierron park Molenbeek, 20.04.2015
“Park Pierron is druk bezocht door jongeren, kleine kinderen, moeders en vaders. De jongeren komen hier altijd voetbal spelen. Meisjes, vanaf de leeftijd van 15 jaar, zien we veel minder. Er is voor hen niet veel te doen. Basket en voetbal zijn vooral sporten voor jongens” (Medewerker La Goutte d’Huile, 2015). In het gesprek vertelde de medewerker van La Goutte d’Huile ook dat hij niet de indruk heeft dat er enige vorm van spanning aanwezig is (Medewerker La Goutte d’Huile, 2015). Tijdens het empirisch onderzoek uitgevoerd door PTA in 2014 werd opgemerkt dat er veel kinderen, enkele moeders en groepjes pubers aanwezig waren (PTA, 2014). Het park Pierron is een druk bezocht park door een divers publiek. Wel blijken meisjes (15-21 jaar) in mindere mate aanwezig te zijn dan jongens (15-21 jaar).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 101
102 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.1.2 Relationele verhoudingen van het gebruik
Omdat dit onderzoek het gebruik als drager van de publieke ruimte van Historisch Molenbeek wil onderzoeken, is het noodzakelijk om het gebruik van de verschillende publieke pleinen en parken in relatie tot elkaar te beschouwen. Volgende schematische weergaven zijn abstracties van de realiteit. Deze hebben als doel de verschillen en gelijkenissen van de diverse ruimtes in ĂŠĂŠn oogopslag weer te geven. De schemaâ&#x20AC;&#x2122;s zijn het resultaat van een gemiddeld aandeel verblijvers tijdens een doorsnee winterweek. Tijdens de observaties werden op de diverse dagen en op verschillende momenten het aandeel verblijvers per groep genoteerd. Vervolgens werd hiervan het gemiddelde berekend. Uitgaand van de veronderstelling dat de bezetting tijdens de zomermaanden op alle pleinen / parken toeneemt, wordt aangenomen dat de relatieve verhoudingen ook tijdens de andere seizoenen gelden.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 103
Bezettingsgraad Figuur 84.â&#x20AC;&#x192; Schema bezettingsgraad _ Historisch Molenbeek
0
100
200
300 M
104 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Nevenstaand schema toont het totale aandeel verblijvers van een plein / park in verhouding tot het oppervlak. De vlakken zijn geen symbolische weergaven van absolute aantallen, ieder plein / park moet gelezen worden in relatie tot de andere pleinen / parken. Het Bonneviepark kent een zeer hoge bezettingsgraad en in het Fonderie park verblijven in verhouding tot de oppervlakte het minst mensen.
Relatieve bezettingsgraad
(hoog -> laag)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 105
Diverse groepen verblijvers Figuur 85.â&#x20AC;&#x192; Schema relatief aandeel verblijvers per groep _ Historisch Molenbeek
0
100
200
300 M
106 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Er wordt gekozen om eerst het aandeel van een specifieke verblijfsgroep van een bepaald plein / park in verhouding met de andere verblijfsgroepen van dat plein / park te beschouwen. Indien er onmiddellijk gekeken wordt naar het aandeel verblijvers van een bepaald plein / park in verhouding tot het totale aandeel van eenzelfde groep op alle pleinen / parken zouden de resultaten steeds afhankelijk zijn van de bezettingsgraad. Dit zou mogelijk een vertekend beeld opleveren. Zo zou men bijvoorbeeld kunnen interpreteren dat jongeren en mannen slechts minimaal aanwezig zijn op het plein bij Rue de Berhcem. Nochtans toont het empirisch onderzoek aan dat jongeren en mannen er de dominante verblijvers zijn. De balken vormen geen symbolische weergave voor absolute cijfergegevens, ieder plein / park moet gelezen worden in relatie tot de andere pleinen / parken.
Relatief # kinderen / overige verblijvers
Relatief # meisjes / overige verblijvers
Relatief # jongeren / overige verblijvers
Relatief # vrouwen / overige verblijvers
Relatief # mannen / overige verblijvers
Relatieve bezettingsgraad
(hoog -> laag)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 107
Diverse groepen verblijvers / Bezettingsgraad Figuur 86.â&#x20AC;&#x192; Schema relatief aandeel verblijvers per groep / bezettingsgraad _ Historisch Molenbeek
0
100
200
300 M
108 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Nevenstaand schema toont het aandeel van een specifieke verblijfsgroep van een bepaald plein / park in verhouding met het totale aandeel van eenzelfde groep op alle pleinen en parken. Ook hier vormen de balken geen symbolische weergave voor absolute cijfergegevens. Ieder plein / park moet beschouwd worden in relatie tot de andere pleinen / parken.
Relatief # kinderen / overige verblijvers / Bezettingsgraad
Relatief # meisjes / overige verblijvers / Bezettingsgraad
Relatief # jongeren / overige verblijvers / Bezettingsgraad
Relatief # vrouwen / overige verblijvers / Bezettingsgraad
Relatief # mannen / overige verblijvers / Bezettingsgraad
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 109
110 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.1.2 Conclusie Empirisch onderzoek fase 1
Observaties en gesprekken met lokale experten maakten het mogelijk om vijf grote groepen gebruikers te onderscheiden. Deze vertonen elk een specifiek ruimtegebruik. Een groep is niet volledig homogeen samengesteld en bestaat uit diverse subgroepen. Maar om het gebruik te kunnen beschrijven en trianguleren is een zekere abstractie aan de orde. Een eerste groep is samengesteld uit mannen (>21 jaar), vrouwen (>21 jaar) vormen een tweede gebruikersgroep, jongeren (mannen 15-21 jaar) vormen een derde groep, een vierde groep gebruikers is samengesteld uit meisjes (15-21 jaar) en een laatste groep bestaat uit kinderen (<15 jaar). Observaties en gesprekken met lokale experten tonen aan dat herkomst geen invloed heeft op het ruimtegebruik. De sociale klasse daarentegen zou volgens sommige lokale experten wel een belangrijke rol spelen. Hierbij moet opgemerkt worden dat er tijdens de observaties enkel gekeken werd naar vrouwen met of zonder hoofddoek. Wegens beperkte visuele kenmerken was het onmogelijk om de herkomst op een andere manier te traceren. Jammer genoeg was het onmogelijk om via observaties te trianguleren of het gebruik afhangt van de sociale klasse. De samenvattende schema’s die voortvloeien uit het empirisch onderzoek (zie p. 106-109) tonen aan dat de diversiteit aan ruimtegebruik, beschreven door Leclercq, Loopmans en Newton en door Oosterlynck, ook in de wijk Historisch Molenbeek zichtbaar is (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014). Naast de bebouwde ruimte structureert ook het gebruik de publieke ruimte. Het gebruik van de publieke pleinen en parken in Historisch Molenbeek kan niet gegeneraliseerd worden. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat ieder plein of park een drager is voor een specifiek gebruik van en een unieke bezettingsgraad kent. Verschillende gesprekken met lokale experten en toevallige gebruikers bevestigen de stelling, die aangehaald werd door Oosterlynck, dat een super diverse wijk nood heeft aan een diversiteit aan ontmoetingsplaatsen. Dit omdat alle lagen van de bevolking zich goed zouden voelen (Oosterlynck, 2014). De huidige diversiteit aan pleinen en parken komt niet volledig tegemoet aan de behoeften van alle verschillende groepen. Dit zorgt er enerzijds voor dat niet alle groepen zich welkom voelen in de publieke ruimte, anderzijds leidt dit tot conflicten. Jongeren worden vaak verdreven en de aanwezige speelruimtes voor kinderen zijn vaak overbezet waardoor spanningen tussen de gebruikers ontstaan. Verschillende lokale experten vertelden tijdens de gesprekken dat meisjes minder zichtbaar zijn in de publieke ruimte van het studiegebied. Deze stelling wordt in het algemeen bevestigd door de observaties. Toch zijn meisjes niet overal ‘onzichtbaar’. Op het Voltaireplein zijn meisjes ten opzichte van jongeren de dominante verblijvers. Deze vaststelling bevestigt opnieuw de diversiteit van ruimtegebruik van verschillende groepen.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 111
2.2 empirisch onderzoek fase 2
Figuur 88. Meelfabrieksplein
»» Eigen foto, Meelfabrieksplein Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 87. Parvis
»» Eigen foto, Parvis Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 89. Voltaireplein
»» Eigen foto, Voltaireplein Molenbeek, 20.04.2015
112 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 90. Fonderie park
»» Eigen foto, Fonderie park Molenbeek, 20.04.2015
Methodiek Om na te gaan of het gebruik van de diverse groepen in relatie staat met de tijd, werd het gebruik van 4 pleinen / parken als steekproef op verschillende tijdstippen gedurende een momentopname van 5 minuten in kaart gebracht. Voor de steekproef werden 4 pleinen / parken met een uiteenlopend gebruik gekozen. De Parvis kent een hoge bezettingsgraad en de dominante verblijfsgroep is er in tegenstelling tot de dominante verblijfsgroep van het Voltaireplein mannelijk. De pleinen zijn op 300 meter van elkaar verwijderd. Het Meelfabrieksplein, op 200 meter van de Parvis gelegen, is een matig bezet plein en de dominante verblijfsgroep is er samengesteld uit jongeren. Als laatste werd er gekozen om het gebruik van het Fonderie park nauwkeuriger te bestuderen. Dit park, op 700 meter van de Parvis verwijderd, is een onderbezet park. Zowel mannen, jongeren als kinderen vormen er de dominante verblijvers.
Figuur 91.â&#x20AC;&#x192; Momentopnames Dinsdag 10.03.2015 08u15 - 09u15 Dinsdag 10.03.2015 12u10 - 13u15 Dinsdag 10.03.2015 14u20 - 15u30 Dinsdag 10.03.2015 16u45 - 17u55 Dinsdag 10.03.2015 21u00 - 22u05 Zondag 22.03.2015 10u45 - 11u35 Zondag 22.03.2015 12u30 - 13u40 Zondag 22.03.2015 14u30 - 15u40 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 113
114 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Momentopnames gebruik
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 115
Dinsdag 10.03.2015 8u15-9u15
Figuur 92. Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 09u10-09u15 (10.03.2015)
Op alle pleinen waren er meer passanten dan verblijvers. Op de Parvis verbleef één man en op het Voltaireplein maakten twee buurmannen een praatje. Zowel op het Meelfabrieksplein als in het Fonderie park waren er geen verblijvers. Algemeen verbleven zeer weinig mensen in de publieke ruimte.
Figuur 93. Momentopname _ Fonderie park _ 08u50-08u55 (10.03.2015)
116 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 94.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 08u30-08u35 (10.03.2015)
Figuur 95.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 08u15-08u20 (10.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 117
Dinsdag 10.03.2015 12u10-13u15
Figuur 96.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 13u10-13u15 (10.03.2015)
Tijdens de middag waren er op de Parvis, op het Voltaireplein en in het Fonderie park meer verblijvers dan passanten. Op de Parvis en in het Fonderie park waren de mannelijke verblijvers dominant, op het Voltaireplein verbleven geen mannen. Op het Meelfabrieksplein werd enkel passage waargenomen. Op ongeveer eenzelfde ogenblik was het verblijf en de bezettingsgraad op de diverse plaatsen totaal verschillend.
Figuur 97.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 12u45-12u50 (10.03.2015)
118 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 98.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 12u25-12u30 (10.03.2015)
Figuur 99.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 12u10-12u15 (10.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 119
Dinsdag 10.03.2015 14u20-15u30 Tijdens de vroege namiddag was het aandeel verblijvers ten opzichte van het aandeel tijdens de middag op de Parvis, het Voltaireplein en in het Fonderie park afgenomen. Op de Parvis en in het Fonderie park waren de mannelijke verblijvers nog steeds dominant. Op het Voltaireplein verbleven evenveel mannen als vrouwen en op het Meelfabrieksplein verbleven enkel jongeren.
Figuur 100.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 15u25-15u30 (10.03.2015)
Figuur 101.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 15u00-15u05 (10.03.2015)
De bezettingsgraad en de verblijfssamenstelling op de diverse plaatsen was verschillend.
120 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 102.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 14u35-14u40 (10.03.2015)
Figuur 103.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 14u20-14u25 (10.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 121
Dinsdag 10.03.2015 16u45-17u55
Figuur 104.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 17u50-17u55 (10.03.2015)
Op de Parvis verbleven tijdens de late namiddag naast mannen ook kinderen. Op het Voltaireplein werd het verblijf gedomineerd door kinderen en op het Meelfabrieksplein waren jongeren de enige verblijvers. Het Fonderie park was reeds gesloten. Voor het eerst tijdens de observaties werden ook kinderen die in de publieke ruimte verbleven, waargenomen. Dit staat in relatie met het sluiten van de school. Toch werden niet op alle pleinen kinderen waargenomen.
Figuur 105.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 17u25-17u30 (10.03.2015)
122 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 106.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 17u00-17u05 (10.03.2015)
Figuur 107.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 16u45-16u50 (10.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 123
Dinsdag 10.03.2015 21u00-22u05
Figuur 108.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 22u00-22u05 (10.03.2015)
Na 21 uur overheerste de mannelijke sekse het straatbeeld. Enkel op de Parvis verbleven mannen en jongeren.
Figuur 109.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 21u35-21u40 (10.03.2015)
124 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 110.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 21u15-21u20 (10.03.2015)
Figuur 111.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 21u00-21u05 (10.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 125
Zondag 22.03.2015 10u45-11u35
Figuur 112.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 10u45-10u50 (22.03.2015)
Op de Parvis, het Voltaireplein en het Meelfabrieksplein waren er meer passanten dan verblijvers.
Figuur 113.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 11u10-11u15 (22.03.2015)
126 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 114.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 11u45-11u50 (22.03.2015)
Figuur 115.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 11u30-11u35 (22.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 127
Zondag 22.03.2015 12u30 - 13u40 Zowel op het Voltaireplein als op de Parvis was het aandeel verblijvers ten opzichte van de voormiddag toegenomen. Op de Parvis verbleven acht mannen en twee jongeren waren er samen met drie kinderen cricket aan het spelen. Op het Voltaireplein werden drie spelende kinderen, een moeder en twee mannen die op het plein verbleven waargenomen. Op een bank in het Fonderie park zat een oudere man en vrouw en op het Meelfabrieksplein werden geen verblijvers waargenomen.
Figuur 116.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 12u30-12u35 (22.03.2015)
Figuur 117.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 12u55-13u00 (22.03.2015)
128 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 118.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 13u35-13u40 (22.03.2015)
Figuur 119.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 13u20-13u25 (22.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 129
Zondag 22.03.2015 14u30-15u40
Figuur 120.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Meelfabrieksplein _ 14u30-14u35 (22.03.2015)
Het aandeel verblijvers was op de Parvis, op het Voltaireplein en op het Meelfabrieksplein toegenomen ten opzichte van de middag. Op ongeveer eenzelfde ogenblik kenden de geobserveerde plaatsen een verschillende verblijfssamenstelling en bezettingsgraad. Zowel op het Meelfabrieksplein als in het Fonderie park waren kinderen de dominante verblijvers. Op het Voltaireplein werden evenveel kinderen als meisjes waargenomen en op de Parvis verbleef geen enkel kind.
Figuur 121.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Fonderie park _ 14u55-15u00 (22.03.2015)
130 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 122.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Voltaireplein _ 15u35-15u40 (22.03.2015)
Figuur 123.â&#x20AC;&#x192; Momentopname _ Parvis _ 15u20-15u25 (22.03.2015)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 131
132 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.2.1 Conclusie empirisch onderzoek fase 2 Er is een minimaal verband tussen de tijd en het ruimtegebruik van de diverse groepen. Er werden minder kinderen waargenomen tijdens de schooluren en na 21 uur werd het straatbeeld gedomineerd door de mannelijke sekse. Afgezien van deze feiten verbleven alle groepen op gelijke momenten op diverse plaatsen. Op ongeveer eenzelfde moment was het gebruik op verschillende locaties (maximum op 700 meter van elkaar verwijderd) vaak enorm verschillend. Eerder dan verschillen in tijd-ruimtegebruik werden verschillen opgemerkt tussen plaats-ruimtegebruik.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 133
4.
3
Fase
Relatie fysieke werkelijkheid
Is er een relatie tussen de fysieke werkelijkheid en de sociaalruimtelijke structuur? De resultaten in deze fase vloeien voort uit het empirisch onderzoek gevoerd in de tweede fase.
136 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Het empirisch onderzoek toont aan dat er een correlatie is tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Het gebruik hangt in zekere mate af van de vormgeving van het plein of park en zijn directe omgeving. Caroline Claus vertelde bijvoorbeeld dat het Voltaireplein, omdat de woningen uitkijken op het plein, populair is bij meisjes (Claus, 2015). Visuele controle kan dus gezien worden als aantrekkingsfactor voor meisjes. Anderzijds blijkt uit het onderzoek dat jongeren plaatsen op zoeken waar een minimale sociale controle heerst. Het Meelfabrieksplein is hiervan een voorbeeld. Langs het plein zijn enkele woningen, een kantoorgebouw en een oude fabriek gesitueerd. Via de gelijkvloers van de woningen is visueel contact met het plein onmogelijk. De kantoren en het fabrieksgebouw is na sluitingsuren verlaten. Dit zijn slechts twee voorbeelden van de vele relaties tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Uit het empirisch onderzoek blijkt ook dat het gebruik doormiddel van fysieke ingrepen gewijzigd kan worden. De renovatie van het Zwart paard plein is hiervan een voorbeeld. Uit gesprekken met Lieven Soete en met een jonge man op het plein blijkt dat het plein zo ontworpen is zodat jongeren er geen ‘kwaad’ kunnen doen. De jonge man bevestigde dat er voor de renovatie meer jongeren naar het plein kwamen (Soete, 2015). Ook bij door de renovatie van het Bonneviepark werd het gebruik beïnvloedt. “We hebben in het Bonneviepark effectief opgemerkt dat er door renovatie een ander publiek aangetrokken werd. Vroeger waren er alleen vrouwen met kleine kinderen, geen mannen en geen oudere mensen. Maar dit is door de introductie van een nieuwe speelzone veranderd”(Daems, 2015). In dit hoofdstuk worden de ruimtelijke typologieën, gerelateerd aan het gebruik, geabstraheerd met als doel randvoorwaarden te bepalen voor specifiek gebruik. Er heerst geen geloof dat het gebruik fundamenteel kan gewijzigd worden door middel van ruimtelijke ingrepen. Wel wordt geïnsinueerd dat er betekenisvol kan gerommeld worden in de marge. De bebouwde ruimte kan randvoorwaarden bepalen voor beweging, ontmoeting en vermijding. Maar ons ruimtegebruik wordt niet door de vorm van de bebouwde ruimte op gang gebracht (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 137
Dominante verblijvers: Randvoorwaarden: - Afgesloten van verkeer - Visuele sociale controle - Iets te doen voor kinderen
Dominante verblijvers: Randvoorwaarden: - Visuele sociale controle - Functie rand: geen specifieke aantrekking voor mannelijke sekse
Dominante verblijvers: Randvoorwaarden: - Geen (minimaal) visuele controle - Ingesloten - Functie rand: achtergevel woning, achtergevel handel of fabrieksgevel
138 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Dominante verblijvers: Randvoorwaarden: - Geen (minimaal) visuele controle - Ingesloten
Dominante verblijvers: Randvoorwaarden: - Functie rand: handel en horeca gericht op mannelijke sekse (zoals theehuizen)
kinderen meisjes jongeren vrouwen mannen Speeltuigen Visuele controle Geen (minimale) visuele controle mogelijk Transparante gevels Gesloten gevels Obstructie elementen zichtlijn Wonen / kleinschalige handel en horeca (geen specifieke doelgroep) Wonen Grootschalige handel / bedrijf Kleinschalige handel en horeca (doelgroep mannen) Autovrij plein Autovrij plein, fysiek afgesloten van de straat Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 139
4. Fase
4
Strategie
1. Concept
Figuur 124.â&#x20AC;&#x192; Evenwicht tussen diversiteit en eenheid
142 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Evenwichtige diversiteit _ De plaats Het empirisch onderzoek bevestigd de stelling die aangehaald wordt door Oosterlynck, dat omdat alle lagen van de bevolking zich goed zouden voelen een superdiverse wijk nood heeft aan een diversiteit van ontmoetingsplaatsen (Oosterlynck, 2014). Iedere bevolkingsgroep gaat op zoek naar specifieke ankerpunten in zijn of haar buurt. Ankerpunten zijn plaatsen waar mensen zich in kunnen herkennen en waar ze gelijkgezinden kunnen ontmoeten (Oosterlynck, 2014). De diverse ontmoetingsplaatsen moeten in evenwicht zijn met de diverse (potentiële) gebruikersgroepen. Uit het empirisch onderzoek en uit theoretische bronnen blijkt dat onevenwicht problemen veroorzaakt (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Loopmans, Moris, 2015)(Oosterlynck, 2014). “Er is een probleem als die groep (middenklasse) doet alsof er voor hen niets of weinig was. De diversiteit in een wijk wordt zo weggedrumd en de bestaande levendigheid als waardeloos ter zijde geschoven. Alle macht om de stad te maken komt bij één bepaalde groep te liggen” (Oosterlynck, 2014). De strategie heeft als doel de diversiteit van het gebruik te bewaren en te promoten. Er wordt op zoek gegaan naar een evenwichtige verhouding tussen diverse plaatsen afgestemd op de (potentiële) gebruikers. Eenheid _ Netwerk als connector Door een eenzijdige focus op diversiteit ontstaat het risico dat er eilanden gevormd worden. Met behulp van een stedelijk netwerk wordt er op zoek gegaan naar ruimte voor confrontatie tussen de (super) diverse gebruikers. Zoals het metselwerk de samenhang tussen individuele bakstenen garandeert, zo creëert een stedelijk netwerk een relatie tussen plaatsen met een divers gebruik. Gebruikers die al dan niet gedwongen gebruik maken van het netwerk - vanwege de functies langs het netwerk of de ankerplaatsen verbonden door de assen - komen er in contact met elkaar. De ontmoetingen die gestimuleerd worden op het netwerk zijn van een ander niveau dan de ontmoetingen op de plaats. Er wordt getracht om passieve ontmoetingen (Gehl, 2011) te stimuleren. “In city streets (…), social activities will generally be more superficial, with the majority being passive contacts- seeing and hearing a great number of unknown people. But even this modest type of activity can be very appealing”(Gehl, 2011:13). Balans tussen Diversiteit en Eenheid Om een evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimtes te kunnen voorzien, moet er voortdurend gebalanceerd worden tussen diversiteit en eenheid.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 143
Figuur 125.â&#x20AC;&#x192; Concept _ eenheid en diversiteit
+
Eenheid _ wijk niveau / iedereen
Diversiteit _ plein, park niveau / specifiek
144 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
=
Figuur 126.â&#x20AC;&#x192; Concept _ evenwicht tussen eenheid en diversiteit
Evenwichtige ontmoetingsruimtes
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 145
2. Potenties Historisch Molenbeek
146 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.1 Evenwichtige diversiteit _ De plaats
In Historisch Molenbeek zijn heel wat diverse plaatsen aanwezig. Toch voldoet het spectrum niet aan alle behoeften van de verschillende groepen. De onevenwichtige verdeling zorgt er enerzijds voor dat niet alle groepen zich welkom voelen in de publieke ruimte, anderzijds leidt dit tot conflicten. Jongeren worden vaak verdreven en er zijn niet voldoende pleinen / parken afgestemd op de behoeften van jonge meisjes. Bovendien zijn de aanwezige speelruimtes voor kinderen vaak overbezet waardoor spanningen tussen de gebruikers ontstaan. Deze strategie vertrekt vanuit de bestaande diversiteit en gaat op zoek naar potenties om een evenwichtige diversiteit te creĂŤren. Eerst en vooral wordt er gezocht naar potenties die door middel van beperkte extra interventies kunnen bijdragen tot de creatie van evenwichtige diversiteit. Door het opleggen van randvoorwaarden, onder de vorm van een stedenbouwkundige last aan lopende of geplande projecten, kunnen plaatsen gecreĂŤerd worden voor jonge meisjes. De randvoorwaarden hebben als doel visuele controle te stimuleren. Vervolgens wordt er nagedacht over hoe de (re) activatie van onderbezette, niet gebruikte plaatsen kan bijdragen tot de creatie van evenwichtige diversiteit. Uit de randvoorwaarden, die voortvloeien uit het empirisch onderzoek, blijkt dat jongeren plekken op zoeken met minimale visuele controle. Braakliggende terreinen tussen twee wachtgevels komen in aanmerking als aantrekkelijke ruimte voor jongeren. Om conflicten door verzadiging van bestaande speelruimtes te reduceren wordt gezocht naar een onderbezette plaats die aan de hand van beperkte ingrepen getransformeerd kan worden tot een aantrekkelijke plaats voor het kind. Het Fonderie park komt hiervoor in aanmerking. Om de kostprijs van deze ingreep te drukken wordt er nagedacht over alternatieve spelprikkels.
Voldoende ruimte afgestemd op de behoeften van meisjes
?
?
Waar zijn jongeren welkom
Te weinig speelruimte voor het aantal kinderen
? Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 147
Huidige Diversiteit
Figuur 127.â&#x20AC;&#x192; Huidige diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
148 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Plein / Park
Relationele Bezettingsgraad
Relationeel aandeel verblijvers per plein / park
Zinnekepark
Rue de Berchem
Parvis
Voltaireplein
Bonneviepark
Meelfabrieksplein
Sint Mariastraat
Gemeenteplaats
Zwart paard plein
Fonderie park
Pierron park
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 149
Potenties: randvoorwaarden voor lopende, geplande projecten
Figuur 128.â&#x20AC;&#x192; Huidige diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
150 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Locatie - project
Potentieel Relationeel aandeel verblijvers per plein / park
Visuele sociale controle (A3) Geplande nieuwbouw projecten in het verlengde van het Zinnekepark
Figuur 129. Zinnekepark
»» Eigen foto, Zinnekepark Molenbeek, 20.04.2015
Visuele sociale controle (A3) Geplande verbinding Sint Maria - Vandermaelen
Figuur 130. Verbinding Sint Maria - Vandermaelen
»» LEEFMILIEU BRUSSEL, ‘Infofiches-voorbeeldgebouwen 2013. Zinneke 2 (229) Duurzaam omgaan met energie en water’, http://app.leefmilieubrussel.be/batex_search/Docs/fs_229_NL.pdf (datum laatste aanpassing 14/02/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 151
Potenties: onderbezette of niet gebruikte plaatsen
Figuur 131.â&#x20AC;&#x192; Huidige diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
152 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Locatie - project
Potentieel Relationeel aandeel verblijvers per plein / park
Vindplaatsen (A1) Braakliggende terreinen tijdelijk publiek toegankelijk
Figuur 132. Braakliggende grond
»» Eigen foto, Schoolstraat Molenbeek, 20.04.2015
Herverdeling densiteit (A2) Spelprikkels toevoegen aan Fonderie park
Figuur 133. Fonderie park
»» Eigen foto, Fonderiepark Molenbeek, 20.04.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 153
Huidige onevenwichtige Diversiteit
Figuur 134.â&#x20AC;&#x192; Huidige diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
154 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Potentiële evenwichtige diversiteit Figuur 135. Potentiële diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
Aangepaste / Nieuwe situatie Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 155
156 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
2.2 Eenheid _ Netwerk als connector
In het huidig stedelijk weefsel van Historisch Molenbeek zijn er assen aanwezig waarop reeds heel wat diverse gebruikers, al dan niet gedwongen, samenkomen. Maar op deze assen wordt de mogelijkheid om passieve contacten te stimuleren vaak onderbenut. Met de strategie wordt er opzoek gegaan naar een methode om passieve contacten op de bestaande potentiĂŤle assen te stimuleren. Uit het veldwerk blijkt dat enkele ankerplaatsen in Historisch Molenbeek, door de fysieke inrichting van de straten, moeilijk bereikbaar zijn. Naast de functie als confrontatie ruimte tussen de (super) diverse gebruikers draagt het netwerk bij tot het toegankelijker maken van ankerplaatsen.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 157
Aan de hand van het huidig gebruik van de pleinen en parken en aan de hand van functiekaarten werd het netwerk bepaald.
Figuur 136. Handel en Horeca
»» Kaart gebaseerd op gegevens: ATRIUM, ‘Shop in Brussel. De handelszaken à la carte’, http://www.shopinbrussels.be/NL (datum laatste aanpassing 19/05/2015, laatst geconsulteerd 19/05/2015).
0
100
200 m
Handel en horeca zaken
Figuur 137. Educatie
»» Kaart gebaseerd op gegevens: AGENTSCHAP VOOR TERRITORIALE ONTWIKKELINGEN, ‘Bru +. De website van het Kanaalgebied en de centrale wijken van Brussel’, http://www.bruplus.irisnet.be/nl (datum laatste aanpassing onbekend; laatst geconsulteerd 19/05/2015).
Buitenschoolse opvang Bibliotheek Academie School 0
100
200 m
158 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Bij de bepaling van de assen werd ook rekening gehouden met de ruimere context. De elementen beschreven in het GPDO die van toepassing zijn op het grondgebied van Historisch Molenbeek werden in rekening gebracht.
Figuur 138. Openbaar vervoer
»» Kaart gebaseerd op gegevens: ATRIUM, ‘Shop in Brussel. De handelszaken à la carte’, http://www.shopinbrussels.be/NL (datum laatste aanpassing 19/05/2015, laatst geconsulteerd 19/05/2015).
Bus halte Metro halte 0
100
200 m
Figuur 139. GPDO
»» Kaart gebaseerd op gegevens: BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, ‘Gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling’, http://www.gpdo. be/pdf/GPDO.pdf (datum laatste aanpassing 2013, laatst geconsulteerd 19/05/2015).
Groene verbinding Te bestuderen voetgangers- en fietsverbinding
0
100
200 m
Te bestuderen opwaardering van het tracé van de Zenne Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 159
Onderbenutte potenties straten stedelijk weefsel
Figuur 140.â&#x20AC;&#x192; Potententies _ Assen voor passieve ontmoetingen
0
100
200m
160 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 144. Lokale oase
Lokale oase - De Gentsesteenweg is één van de kleurrijkste en drukstbezochte winkelassen van Brussel. Het is een vitale slagader voor iedereen die zich wil bevoorraden met allerlei niet-alledaagse goederen (Meert, 2000).
Figuur 141. Commerciële as
Commerciële as - De Rue Ribaucourt is net zoals de Gentsesteenweg een handel as, maar deze wordt in mindere mate bezocht.
Figuur 142. Groene wandeling
Groene wandeling - De as verbindt diverse ankerpunten en doorkruist de volledige wijk van noord tot zuid. De as loopt grotendeels gelijk met het op te waarderen Zinneke traject (Brussel Hoofdstedelijk Gewest, 2013). Om onnodige ingrepen te voorkomen werd ervoor gekozen het traject zo veel mogelijk af te stemmen op het bestaand stedelijk weefsel.
Figuur 145. Kind as
Kind as - Langsheen de as zijn heel wat kindvriendelijke functies zoals scholen en speelpleinen gelegen. Dagelijks maken heel wat kinderen, ouders en begeleiders gebruik van deze as.
Figuur 143. Wijkportaal
Wijkportaal - De as is een drager voor passieve ontmoetingen tussen diverse gebruikers, zowel bewoners als bezoekers. Voor dit concept werd gezocht naar een neutrale zone. De Sint Mariastraat en het Gemeenteplein komen hiervoor in aanmerking. Het gemeentehuis en de metrostop zorgen ervoor dat diverse gebruikers er, al dan niet gedwongen, samenkomen. De geplande voetgangersbrug (Brussel Hoofdstedelijk Gewest, 2013) in het verlengde van de Sint Mariastraat zou in de toekomst kunnen bijdragen tot een grotere diversiteit van gebruikers. Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 161
Figuur 146. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 147. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
162 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 148. Gemeenteplaats
»» Eigen foto, Gemeenteplaats Molenbeek, 26.03.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 163
3. Interventies
164 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Opdat in de wijk een evenwichtig gediversifieerd spectrum aan ontmoetingsruimtes aanwezig zou zijn, moeten stappen ondernomen worden. Vanuit de aanwezige potenties wordt getracht een balans te creëren tussen diversiteit en eenheid. Niet alle voorgestelde ingrepen zijn even essentieel. Om een eenheid te creëren, met als doel de passieve contacten tussen de diverse gebruikers te stimuleren, is het belangrijk op korte termijn na te denken over stapstenen langsheen het netwerk waar passieve ontmoetingen mogelijk worden. Dit uit zich ruimtelijk in de vorm van pocket places (B2). In een latere fase wordt er nagedacht over de herinrichting van de assen waarop de meeste, diverse gebruikers samenkomen. Pas later, als er bijvoorbeeld renovatiewerken gepland worden op één van de assen moet er teruggegrepen worden naar de randvoorwaarden die passieve ontmoetingen stimuleren. Ook de creatie van evenwichtige diversiteit vindt gefaseerd plaats. De creatie van pleinen waar visuele sociale controle heerst (dit om tegemoet te komen aan de behoeften van meisjes) is een proces van lange adem. Maar door de implementatie van vindplaatsen voor jongeren en de introductie van een nieuwe speelruimte kan het evenwicht al grotendeels bereikt worden. Indien de interventies uit de eerste fase (prioriteit essentieel) gerealiseerd worden, wordt de balans tussen eenheid en evenwichtige diversiteit al grotendeels gerealiseerd.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 165
?
A. Evenwichtige diversiteit
?
Welkom
A1
Vindplaatsen
A2
Herverdeling densiteit
Welkom
B1 _ Bepalen assen netwerk
+
Diversiteit = De plaats
?
Prioriteiten as
Tijdelijk
Essentieel
Eenheid = Het netwerk
Welkom
B1
Parkeerplan B1 _ Bepalen assen netwerk
B2
B. Eenheid 166 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Pocket places
Figuur 149.â&#x20AC;&#x192; Strategie
A3
Visuele sociale controle
Suggestief
Aanvullend
B5
Voorwaarden Groene wandeling
B3
Herinrichting Lokale oase
B4
Herinrichting Wijkportaal
B5
Voorwaarden CommerciĂŤle as
B5
Voorwaarden Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 167
?
A. Evenwichtige diversiteit
?
Welkom
A1
Vindplaatsen
A2
Herverdeling densiteit
Welkom
B1 _ Bepalen assen netwerk
+
Diversiteit = De plaats
?
Eenheid = Het netwerk
Prioriteiten as
Welkom
Tijdelijk
Essentieel
B1
Parkeerplan B1 _ Bepalen assen netwerk
B2
B. Eenheid 168 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Pocket places
Figuur 150.â&#x20AC;&#x192; Strategie
A3
Visuele sociale controle
Suggestief
Aanvullend
B5
Voorwaarden Groene wandeling
B3
Herinrichting Lokale oase
B4
Herinrichting Wijkportaal
B5
Voorwaarden CommerciĂŤle as
B5
Voorwaarden Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 169
A
1. Vindplaatsen
170 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Jongeren worden vaak verdreven uit de publieke ruimte van Historisch Molenbeek en voelen zich niet altijd welkom. Uit de randvoorwaarden, die voortvloeien uit het empirisch onderzoek, blijkt dat jongeren plekken opzoeken met minimale visuele controle. Braakliggende terreinen tussen wachtgevels zijn geschikte locaties. Bovendien toont het onderzoek aan dat kinderen plaatsen waar het vuil is, niet appreciĂŤren (Jes stadslabo, s.d.). Braakliggende terreinen worden vaak als stortplaats gebruikt. In ruil voor de opheffing van leegstandtaks worden de braakliggende terreinen tijdelijk publiek toegeĂŤigend (toegepast in Blankenberge (Van Renterghem,2014)). De Vindplaatsen (term in (Devos, 2014)) worden door de jongeren en straathoekwerkers ingericht. Er wordt een inrichtingskost van 2500 euro per Vindplaats geschat. Het tijdelijk publiek toe-eigenen van braakliggende terreinen voorkomt sluikstorten en geeft jongeren een eigen plek.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 171
braakliggende potentiële terreinen anno 2015
Figuur 151. Potentiële diversiteit Historisch Molenbeek
0
100
200m
172 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Tazieuxstraat Figuur 154. Braakliggend terrein
»» Eigen foto, Tazieuxtrstaat Molenbeek, 20.04.2015
Sint - Jan - Baptistvoorplein Figuur 153. Braakliggend terrein
»» Eigen foto, Sint-JanBaptistvoorplein Molenbeek, 20.04.2015
Schoolstraat Figuur 152. Braakliggend terrein »» Eigen foto, Schoolstraat Molenbeek, 20.04.2015
Zwart paard plein Figuur 155. Braakliggend terrein
»» Eigen foto, Zwart paard plein Molenbeek, 20.04.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 173
Figuur 156.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld Vindplaats
174 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 175
A
2. Herverdeling densiteit
Figuur 160. Bonneviepark
Figuur 157. Fonderie park
Figuur 158. Festival Kanal _ Alternatieve spelprikkel
Figuur 159. Festival Kanal _ Alternatieve spelprikkel
»» VZW BUURTHUIS BONNEVIE, ‘Buurthuis Bonnevie Maison de qaurtier’, http:// www.bonnevie40.be/ (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 12/05/2015).
»» FESTIVAL KANAL, ‘Festival kanal 2014’, http://www.festivalkanal.be/en/ festival-kanal-2014.html (datum laatste aanpassing 2014; laatst geconsulteerd 22/05/2015).
176 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
»» Eigen foto, Fonderie park Molenbeek, 22.03.2015
»» FESTIVAL KANAL, ‘Festival kanal 2014’, http://www.festivalkanal.be/en/ festival-kanal-2014.html (datum laatste aanpassing 2014; laatst geconsulteerd 22/05/2015).
Het Bonneviepark wordt druk bezocht door kinderen. Alle geïnterviewde lokale experten zijn het eens dat de hoge densiteit leidt tot conflicten. Kinderen verkiezen het Bonneviepark omdat ze andere pleinen en parken saai vinden. Het Fonderie park daarentegen (op 500 meter van het Bonneviepark) is een onderbezet park. In het kader van een wijkcontract was er een voorstel gekomen om er speeltuigen te plaatsen. Dit werd door middel van protest door omwonenden tegengehouden. Ze argumenteerden dat er ook nood was aan een rustige ruimte (Daems, 2015). De nood aan diverse ruimtes bevestigt ook de noodzaak aan rustige ruimtes. Deze strategie is gebaseerd op evenwichtige diversiteit. Daarom wordt ervoor gekozen om het Fonderie park op te splitsen in twee verblijfszones. Een deel voor kinderen en vrouwen en een deel voor jongeren en mannen op zoek naar rust. Niet tegenstaande dat Het Oerliker park in Zurich van een andere grootorde is dan het Fonderie park in Molenbeek (Oerliker park = 20.000 m2 <-> Fonderie park 6.000m2) kan het toch als referentievoorbeeld dienen. Het Oerliker Park is volgens mij een voorbeeld waar de twee verschillende soorten verblijfsruimtes gecombineerd worden, zonder elkaar te verstoren. Omdat de kostprijs van dit project te drukken wordt er nagedacht over alternatieve spelprikkels. Festival Kanal Play Ground 2014 bewees dat ook met eenvoudige ingrepen een aantrekkelijke ruimte voor kinderen gecreëerd kan worden (Festival Kanal, 2014). Voor de realistaie van spelprikkels in het Fonderiepark zal naar schatting 30.000 euro nodig zijn.
Figuur 161. Oerliker park
»» TAGESANZEIGER.CH, ‘Die stadt hält an exoten fest’, http://www.tagesanzeiger. ch/zuerich/stadt/Das-grosse-Faellen-/story/26869264 (datum laatst aanpassing 08/08/2013; laatst geconsulteerd 19/05/2015).
Figuur 162. Oerliker park
»» STADT ZURICH, ‘Blilder von geplanten projekten’, https://www.stadt-zuerich. ch/hbd/de/index/ueber_das_departement/medien/bilder.html (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 19/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 177
A
3. Visuele sociale controle
Figuur 163.â&#x20AC;&#x192; Potentieel gebruik Zinnekepark als deel van het stedelijk netwerk - as de groene wandeling
0
100
200m
178 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Potentie 1: Zinnekepark Het Zinnekepark, ontworpen voor kinderen, is een ingesloten ruimte en kent een zeer lage bezettingsgraad. Visuele sociale controle is een must opdat kinderen en moeders gebruik zouden maken van het park (zie p. 138). Bovendien is er slechts een beperkt aanbod van pleinen / parken voor jonge meisjes in de wijk. Door de visuele sociale controle te optimaliseren kunnen ook meisjes aangetrokken worden. Het verkrijgen van visuele controle is een proces van lange adem. Enerzijds kan de gewenste controle verkregen worden door het park toegankelijker te maken. Door het park deel uit te laten maken van het stedelijk netwerk zal deze niet langer functioneren als een afgesloten ruimte. Via de as ‘de groene wandeling’ wordt het park opgenomen in het netwerk. De passage doorheen het park is een vorm van sociale controle. Om de as te realiseren moeten enkele maatregen getroffen worden. Ten eerste zal het braakliggend terrein in het verlengde van het Zinnekepark onteigend moeten worden. In het kader van het wijkcontract Rond Léopold werd reeds beslist dit terrein te onteigenen en publiek toegankelijk te maken (Artgineering, Urbanplatform, 2012). Vervolgens moet bij nieuwe en geplande ontwikkelingen in het verlengde van het park een doorgang ingeplant worden. Anderzijds is het belangrijk dat er visuele controle vanuit de woningen mogelijk is. Een stedenbouwkundige last heersend op het bouwblok rond het Zinnekepark zal alle nieuwbouwprojecten verplichten zich te oriënteren richting het park. Voor het verkrijgen van visuele controle kan verwezen worden naar een project van Kevin Daly Architects. In Santa Monica ontwierp hij drie woonblokken, geclusterd rond een publieke ruimte (ArchDaily, 2014). In Molenbeek wordt er momenteel een project gerealiseerd waarbij de visuele relatie tussen het gebouwde en de publieke ruimte een belangrijke rol speelt (Leefmilieu Brussel, 2014) (zie p. 186).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 179
Huidige situatie Figuur 164. Bouwblok rond Zinnekepark - huidige situatie 0
10 20
30
40 50 m
Figuur 165. Zinnekepark
»» Eigen foto, Zinnekepark Molenbeek, 20.04.2015
180 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 166. Zinnekepark
»» Eigen foto, Zinnekepark Molenbeek, 20.04.2015
streefdoel Figuur 167. Bouwblok rond Zinnekepark - visuele sociale controle 0
10 20
30
40 50 m
Figuur 168. Pierre Blondel Architecten - Molenbeek
»» LEEFMILIEU BRUSSEL, ‘Infofiches-voorbeeldgebouwen 2013. Zinneke 2 (229) Duurzaam omgaan met energie en water’, http://app.leefmilieubrussel.be/ batex_search/Docs/fs_229_NL.pdf (datum laatste aanpassing 14/02/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
Figuur 169. Kevin Daly Architects- Santa Monica
»» ARCHDAILY, ‘Broadway Housing. Kevin Daly Architects’, http://www. archdaily.com/503233/broadway-housing-kevin-daly-architects/ (datum laatste aanpassing 09/05/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 181
Figuur 170.â&#x20AC;&#x192; Bouwblok rond Zinnekepark - huidige situatie
182 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
0
10
20
30
40
50 m
Huidige situatie
Handelszaak
Figuur 171. Handelszaak hoek Koolmijnenkaai en Saincteletteplaats
»» Eigen foto, hoek Koolmijnenkaai en Sainctelleteplaats Molenbeek, 20.04.2015
Braakliggend terrein en verlaten woning
Figuur 172. Braakliggend terrein Koolmijnenkaai
»» ARTINEERING; URBAN PLATFORM, Duurzaam wijkcontract rond Léopold. Rapport fase 1-2 (Molenbeek: Gemeente van Sint-Jans-Molenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2012).
Parking handelszaak Figuur 173. Parking Ava
»» Eigen foto, Parking Ava Molenbeek 20.04.2015
Handelszaak Figuur 174. Ava
»» YELP, ‘6 photos for Ava’, http:// en.yelp.be/biz_photos/avamolenbeek-saint-jean?select=IcIlfxcaSWcZwmyv66cNA (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 20/05/2015).
Braakliggend terrein
Figuur 175. Braakliggend terrein bouwblok Zinnekepark »» Idem figuur 172
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 183
Figuur 176.â&#x20AC;&#x192; Bouwblok rond Zinnekepark - huidige situatie
184 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
0
10
20
30
40
50 m
Geplande, Lopende projecten
Randvoorwaarden visuele sociale controle
Gepland (onduidelijkheid stand van zaken) Project Dockside Een gemengd nieuwbouwproject waarin handelspanden, kantoren en woningen ondergebracht worden (kanaalgidsen, 2012).
1) Vrijhouden doorgang 2) Project zowel op de straat als op het park gericht
Lopend
-> Stedenbouwkundige last
Wijkcontract Rond Leopold Een gemengd nieuwbouwproject waarin een sporthal, een bokszaal en twee kinderdagverblijven ondergebracht worden (College van burgemeester en schepen Molenbeek, 2013).
Lopend Wijkcontract Rond Leopold
Publiek toegankelijk
Aanleg van een groene ruimte om een boomgaard voor de ommonenden tot stand te brengen (College van burgemeester en schepen Molenbeek, 2013). Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 185
Potentie 2: Verbinding tussen Vandermaelenstraat en Sint Mariastraat
Figuur 177.â&#x20AC;&#x192; Potentieel gebruik verbinding tussen Sint Mariastraat en Vandermaelenstraat
0
100
200m
186 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
De verbinding is gepland door Leefmilieu Brussel. Bij de inplanting werd bijzondere aandacht besteed aan de relatie tussen de publieke buiten ruimte en het gebouwde. Dankzij glaspartijen heeft het administratief gebouw een open uitstraling richting de voetgangersdoorgang (Leefmilieu Brussel, 2014). Deze fysieke inrichting voldoet aan de randvoorwaarden om een plein te creëren voor vrouwen, meisjes en kinderen (zie p. 138).
Figuur 178. Pierre Blondel Architecten - Molenbeek
»» LEEFMILIEU BRUSSEL, ‘Infofiches-voorbeeldgebouwen 2013. Zinneke 2 (229) Duurzaam omgaan met energie en water’, http://app.leefmilieubrussel.be/batex_ search/Docs/fs_229_NL.pdf (datum laatste aanpassing 14/02/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 187
?
A. Evenwichtige diversiteit
?
Welkom
A1
Vindplaatsen
A2
Herverdeling densiteit
Welkom
B1 _ Bepalen assen netwerk
+
Diversiteit = De plaats
?
Eenheid = Het netwerk
Prioriteiten as
Welkom
Tijdelijk
Essentieel
B1
Parkeerplan B1 _ Bepalen assen netwerk
B2
B. Eenheid 188 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Pocket places
Figuur 179.â&#x20AC;&#x192; Strategie
A3
Visuele sociale controle
Suggestief
Aanvullend
B5
Voorwaarden Groene wandeling
B3
Herinrichting Lokale oase
B4
Herinrichting Wijkportaal
B5
Voorwaarden CommerciĂŤle as
B5
Voorwaarden Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 189
B
1. Parkeerplan
Om passieve contacten op het netwerk te stimuleren worden enkele parkeerplaatsen getransformeerd tot ontmoetingsruimtes. Omdat de auto wegdenken een utopie is, worden alternatieven voorzien voor de getransformeerde parkings. In de eerste fase worden 32 parkeerplaatsen getransformeerd tot pocket places (B2). In een later stadium wordt de lokale oase autovrij. Bij deze interventie verdwijnen 49 parkeerplaatsen (B3).
Figuur 180. Potentiële synergiën parkeerplaatsen in de wijk
0
190 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
100
200
300 M
Dankzij synergiën in de wijk kunnen bestaande parkeerplaatsen beter benut worden. Het concept ‘Dubbel gebruik’ (toegepast in Antwerpen door het Gemeentelijk autonoom parkeerbedrijf (Stad Antwerpen, 2015)) wordt toegepast. Een autonoom parkeerbedrijf huurt de parkeerplaatsen van de handelaars en verhuurt deze op zijn beurt door aan de bewoners. ( (ver) huurprijs per parkeerplaats ~ 30 euro/maand (Antwerpen, 2015)) Onderstaand schema geeft potentiële synergiën weer. Verder onderzoek moet uitwijzen of de potenties voldoen. POTENTIELE RUIMTE
SYNERGIE
VOORWAARDEN
Parking Ava
Dag = klanten
Huurovereenkomst gemeente - eigenaar + abonnementen bewonerstarief
Avond / Nacht = bewoners
Parkeergarage Taxibedrijf TaxiAutolux
Dag = gedeeld gebruik bedrijf / bewoner en bezoeker
Parking Design Depot
Dag = bewoners en bezoekers
Nacht = stelplaats bedrijf
Avond / Nacht = stelplaats bedrijf
Parking Business center Crystal Palace
Dag = werknemers Avond / Nacht = bewoners
Huurovereenkomst gemeente - eigenaar + abonnementen bewonerstarief
Huurovereenkomst gemeente - eigenaar + abonnementen bewonerstarief
Huurovereenkomst gemeente - eigenaar + abonnementen bewonerstarief
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 191
B
2. Pocket Places
192 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Een Pocket Place is een geprefabriceerde ruimte structurerende strook die plaats biedt voor passieve ontmoetingen en het traject van en naar een ankerpunt aangenamer maakt. Het inrichtingsprincipe is een eerste stap in het creëren van een eenheid. Het concept houdt rekening met de tijdsdimensie. Enerzijds bereiden de strategisch geplaatste Pocket Places de gebruikers voor op verandering. Anderzijds werken ze als kwaliteit verhogende pioniers indien grote investeringen op korte termijn onmogelijk zijn. In het totaal worden 25 Pocket Places geplaatst. (De geschatte constructieprijs bedraagt 7 500 euro per element (totaal: 187 500 euro).) Het vervangt eindeloze, ongestructureerde inrichtingen (hier een vuilbak, 50 meter verder een bank en nog eens 10 meter verder een boom). Op een Pocket Place worden diverse elementen geint. De strook wordt op strategische plaatsen op parkeerplaatsen geplaatst. De Pocket Places variëren naargelang de functies van, en de ruimte op de assen.
Ad hoc
Figuur 181. Concept schema Pocket Places
Ruimte structurerende elementen
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 193
Figuur 182.â&#x20AC;&#x192; Situering Pocket Places
0
100
200m
194 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 183.â&#x20AC;&#x192; Diverse Pocket Places
Lokale oase - CommerciĂŤle as (1.8 x 10 m.)
Kind as (0.5 x 10 m.)
Kind as (1.8 x 15 m.)
Groene wandeling (1.8 x 10 m.)
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 195
196 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Figuur 184.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld Pocket Place - Lokale oase
Figuur 185.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld Pocket Place - Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 197
B
3. Lokale oase
Figuur 186. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 187. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 188. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Figuur 189. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
198 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
De Gentsesteenweg is één van de kleurrijkste en drukst bezochte winkelassen van Brussel (Meert, 2000). De potentie van de as om passieve contacten tussen diverse gebruikers te stimuleren wordt onderbenut. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat de voetpaden te smal zijn voor het gebruik. De uitstelkraampjes en de vele gebruikers bemoeilijken het halt houden in de straat. Het autoluw maken van de Gentsesteenweg bevordert passieve contacten. Er wordt ruimte gecreëerd om halt te houden, om te kijken naar de ander. Het autoluwe karakter brengt enkele consequenties met zich mee. Het schema op de volgende pagina geeft een mogelijk scenario weer, maar een nauwkeurige mobiliteit studie is vereist. Het idee voor een autoluwe Gentsesteenweg is niet nieuw. In 2012 werd er in de vorm van een enquête gepeild naar de mening van de bewoners. Hieruit blijkt dat de meerderheid vragende partij was voor een autoluwe winkelstraat (Jef Van Damme, 2012). Indien grote financiële investeringen onmogelijk zijn, kunnen tijdelijke interventies passieve ontmoetingen stimuleren (zie p. 214). (Volgens raming zou de totale herinrichting 1 500 000 euro bedragen (raming volgens methode Rutgeerts, 2014).)
Figuur 190. Gentsesteenweg
»» Eigen foto, Gentsesteenweg Molenbeek, 20.04.2015
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 199
Figuur 191.â&#x20AC;&#x192; Gentsesteenweg autoluw - Mogelijke consequenties stedelijk weefsel
0
100
200m
200 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
0. Huidige situatie
1. Pocket Place
2. Autoluw
/
Figuur 192.â&#x20AC;&#x192; Schema profiel Gentsesteenweg 1
Figuur 193.â&#x20AC;&#x192; Schema profiel Gentsesteenweg 2
Reeds geplande autovrije verbinding Bestaande gedeelde ruimte Bestaande autovrije straat Autoluwe Gentsesteenweg (en nodige zijstraten) Reeds geplande voetgangersbrug Pocket Place Bestaande rijrichting Gewijzigde richting Oversteek Gentsesteenweg voor gemotoriseerd verkeer Assen opvangen transit verkeer Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 201
B
4. Wijkportaal
Figuur 194.â&#x20AC;&#x192; Schema profiel Sint Mariastraat - onderdeel wijkportaal
Huidige situatie = Statische inrichting
Toekomstige situatie = Dynamische inrichting
Tijdelijke activiteit (markt...) 202 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Doorsnee dag
Het concept wijkportaal is een drager voor passieve ontmoetingen tussen zeer diverse gebruikers. Voor dit concept werd gezocht naar een neutrale gebruikerszone. De Gemeenteplaats en de Sint Mariastraat komen hiervoor in aanmerking. Het gemeentehuis en de metrostop zorgen ervoor dat diverse gebruikers er, al dan niet gedwongen, samenkomen. De geplande voetgangersbrug in het verlengde van de Sint Mariastraat (Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2013) zou in de toekomst kunnen bijdragen aan een grotere gebruikers diversiteit. Om de ontmoetingen tussen diverse groepen te stimuleren zullen er op het wijkportaal tijdelijke activiteiten, zoals de wekelijkse markt, plaatsvinden. Omdat het gebruik van het plein dynamisch is, werd er gezocht naar een dynamische inrichting. Het toepassen van “Pop up meubilair” is een mogelijkheid.
Figuur 195. Pop up straat meubilair _ ontwerpers: Carmela Bogman & Rogier Martens
»» TOXEL.COM, ‘Pop up street furniture’, http://www.toxel.com/tech/2011/03/12/pop-up-street-furniture/ (datum laatste aanpassing 12/03/2012; laatst geconsulteerd 22/05/2015).
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 203
Figuur 196.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld doorsnee dag - Sint Mariastraat - onderdeel wijkportaal
204 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 205
Figuur 197.â&#x20AC;&#x192; Sfeerbeeld tijdelijke activiteit - markt - Sint Mariastraat - onderdeel wijkportaal
206 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 207
B
5. Randvoorwaarden Kind as - Groene wandeling - CommerciĂŤle as
208 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Indien men in de toekomst een straat renoveert die deel uit maakt van het netwerk moeten onderstaande dimensies als randvoorwaarden gehanteerd worden. Om passieve contacten te stimuleren, wordt er zoveel mogelijk ruimte geboden aan de voetganger. Op de kind as en de Groene wandeling wordt er geopteerd voor asymmetrische voetpaden, de breedste voetgangerszone leunt aan tegen de kant met de meeste functies. Omdat de ontmoeting stimulerende functies op de commerciële as langs beide kanten gelegen zijn, wordt er op deze as geopteerd voor gelijk verdeelde voetpaden.
Figuur 198. Suggesties dimensies profielen assen
Kind as Groene wandeling Commerciële as
ZONE 30
Optie A
1.20 (min.)
3.50
1.20 (min.)
Optie B
1.20 (min.)
1.80
3.50
1.20 (min.)
1.20 (min.)
1.80
4.00
1.80
1.20 (min.)
1.20 (min.)
1.80
5.00
1.80
1.20 (min.)
Optie C
Optie D
(afstanden gebaseerd op (Stad Gent dienst stedenbouw en ruimtelijke planning, 2012)) Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 209
Suggestie profielen
Figuur 199.â&#x20AC;&#x192; Assen netwerk
0
100
200m
210 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
* CommerciĂŤle as = Gelijke voetpaden ** Groene wandeling / Kind as = assymetrische voetpaden
Profiel keuze
Huidige situatie
C*
Fase 1: Pocket Place (B2)
Fase 2: Profiel
/
Figuur 200. Schema suggestie profiel Commerciële as
C*
Figuur 201. Schema suggetie profiel Commerciële as
C**
/
Figuur 202. Schema suggetie profiel Kind as
C**
Figuur 203. Schema suggetie profiel Groene wandeling Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 211
?
A. Evenwichtige diversiteit
?
Welkom
A1
Vindplaatsen
A2
Herverdeling densiteit
Welkom
B1 _ Bepalen assen netwerk
+
Diversiteit = De plaats
?
Eenheid = Het netwerk
Prioriteiten as
Welkom
Tijdelijk
Essentieel
B1
Parkeerplan B1 _ Bepalen assen netwerk
B2
B. Eenheid 212 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Pocket places
Figuur 204.â&#x20AC;&#x192; Strategie
A3
Visuele sociale controle
Suggestief
Aanvullend
B5
Voorwaarden Groene wandeling
B3
Herinrichting Lokale oase
B4
Herinrichting Wijkportaal
B5
Voorwaarden CommerciĂŤle as
B5
Voorwaarden Kind as
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 213
AB
. Tijdelijk
Figuur 205. Gentsesteenweg Molenbeek
Figuur 206. Wekelijkse autoloze zondag
Figuur 209. Park(ing) Day
Figuur 210. Park(ing) Day
Figuur 207. Festival Kanal 2014 _ Onderweg
Figuur 208. Festival Kanal 2014 _ Verhalenmachine
»» LALIEUX, ‘Karine Lalieux’, http://www.karinelalieux.be/ (datum laatste aanpassing onbekend; laatst geconsulteerd 19/05/2015).
»» REBAR,’ Reclaim your city! Park(ing) day’, http://my.parkingday.org/photo (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 22/05/2015).
»» Eigen foto, Festival Kanal 2015. Onderweg, 19.09.2014
214 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
»» REBAR,’ Reclaim your city! Park(ing) day’, http://my.parkingday.org/photo (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 22/05/2015).
»» Eigen foto, Festival Kanal 2015. Onderweg, 17.09.2014
Voorafgaand aan de verschillende ingrepen moeten er tijdelijke interventies plaatsvinden. Ten eerste wordt aan de hand van tijdelijke interventies geëvalueerd hoe de gebruikers en de omwonenden reageren op de fysieke veranderingen. Door een proces van “trial and error” kan het ontwerp zo goed mogelijk afgestemd worden op het gebruik. Tijdelijkheid kan ook ingezet worden om de gebruikers en bewoners voor te bereiden op de transformatie en om snel te reageren op een bepaalde nood. Volgende tijdelijke interventies zijn slechts enkele mogelijke toepasbare voorbeelden. In samenspraak met gebruikers moet er gedacht worden over passende interventies.
1: Lokale oase (B3) De introductie van een wekelijkse autoloze zondag op de Gentsesteenweg helpt deze geleidelijk te transformeren tot een auto luwe lokale oase. Op deze manier kunnen zowel de handelaars als de gebruikers wennen aan de transformatie. Indien grote inversteringen onmogelijk zijn, kunnen passieve ontmoetingen gestimuleerd worden door middel van tijdelijke interventies.
2: Pocket Places (B2) Aan de hand van een Park(ing) day wordt de bevolking voorbereid op de komst van de Pocket Places. Er wordt afgetoetst hoe de bevolking op dit concept reageert.
3: Herverdeling densiteit (A2) Er wordt afgetoetst welke ingrepen er mogelijk zijn in het Fonderie park. Op deze manier wordt er gezocht naar een compromis tussen de wil van de omwonenden en de nood aan extra speelruimte. Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 215
4. Conclusie Figuur 211.â&#x20AC;&#x192; Theoretische balans tussen diversiteit en eenheid
0
100
200m
216 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Indien de interventies uit de eerste fase (prioriteit essentieel) gerealiseerd worden, wordt de balans tussen eenheid en evenwichtige diversiteit al grotendeels gerealiseerd. In theorie is het mogelijk om een evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimtes te creĂŤren. Voor alle gebruikersgroepen is er een evenwichtig aanbod aan specifieke diverse ontmoetingsplekken voorzien en de groepen ontmoeten elkaar op het stedelijk netwerk. Nevenstaande kaart geeft het potentieel theoretisch gebruik weer. De implementatie van de theorie naar de praktijk moet echter kritisch benaderd worden (zie p. 222 - 225).
Zinnekepark Vindplaats Rue de Berchem Parvis Voltaireplein Vindplaats Vindplaats Bonneviepark Meelfabrieksplein Maria - Vandermaelen Zwart paard plein Vind plaats Fonderiepark 1 Fonderiepark 2 Pierron park
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 217
5
samenvattend besluit
Is de diversiteit aan ruimtegebruik (Leclercq, Loopmans, Newton, 2011) (Oosterlynck, 2014) van verschillende groepen gebruikers in de publieke ruimte zichtbaar en indien deze diversiteit zichtbaar is in het stedelijk weefsel, is er dan een correlatie met de fysieke werkelijkheid? Indien er een relatie is met de fysieke werkelijkheid, kunnen fysieke randvoorwaarden dan het ruimtegebruik be誰nvloeden? En is het vervolgens mogelijk om aan de hand van deze fysieke randvoorwaarden een ruimtelijke strategie te formuleren voor de publieke ruimte op maat van de bevolking waarbij exclusie vermeden wordt?
220 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Het empirisch onderzoek toont aan dat de diversiteit aan ruimtegebruik door de verschillende gebruikersgroepen in Historisch Molenbeek zichtbaar is. Naast de bebouwde ruimte structureert ook het dagelijks handelen van diverse gebruikers de publieke ruimte. Ieder plein of park is een drager van een specifiek gebruik en kent een unieke bezettingsgraad. Eerder dan over verschillen in tijd-ruimtegebruik kan er gesproken worden over verschillen in plaats-ruimtegebruik. Uit het empirisch onderzoek kan er niet enkel geconcludeerd worden dat het gebruik van pleinen en parken niet gegeneraliseerd kan worden maar ook dat er een correlatie is tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid. Het gebruik hangt in zekere mate af van de vormgeving van het plein of park, zijn directe omgeving en de functies langs de rand. Ook wordt geconcludeerd dat fysieke randvoorwaarden het ruimtegebruik kunnen beïnvloeden. Toch moet de correlatie tussen het gebruik en de fysieke werkelijkheid kritisch benaderd worden. Er heerst geen geloof dat het gebruik fundamenteel kan wijzigen door ruimtelijke ingrepen. Wel wordt er geïnsinueerd dat er betekenisvol gerommeld kan worden in de marge. Door de toepassing van de fysieke randvoorwaarden is het in theorie mogelijk om een evenwichtig aanbod aan diverse pleinen en parken te creëren waardoor geen enkele groep uitgesloten wordt uit de publieke ruimte. Bovendien zouden fysieke ingrepen langsheen een netwerk in theorie ontmoetingen tussen diverse groepen kunnen stimuleren. Door voortdurend te balanceren tussen eenheid en diversiteit zou een evenwichtig aanbod aan ontmoetingsruimten voorzien kunnen worden. Maar de implementatie van de theorie naar de praktijk moet echter met een kritisch oog benaderd worden ( zie 6. Reflectie p 222-225). Omdat alle groepen van de bevolking zich goed zouden voelen heeft een (super) diverse wijk nood aan een ruim spectrum van ontmoetingsplaatsen. Opdat diverse publieke ruimtes gecreëerd zouden kunnen worden/ bewaard blijven, is het belangrijk dat zowel de ruimtelijke planner als de politici oog heeft voor de diverse gebruikers van de buurt, wijk of stad. Een ontwerp voor de publieke ruimte kan daarom nooit generiek zijn maar moet afgestemd zijn op de lokale gebruikerscontext.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 221
6
Reflectie
Het grootste deel van dit onderzoek gebeurde door toepassing van een empirisch triangulerende kwalitatieve onderzoeksmethode. Om de argumentatiekracht van een bepaalde vaststelling te versterken of om deze te ontkrachten, werd er voortdurend getrianguleerd tussen interviews met sleutelfiguren, gesprekken met gebruikers (zowel toevallige passanten als in de format van een workshop), observaties en bestaand fieldwork. Om het tunnelzicht van de lokale experten te vermijden was het de bedoeling om verschillende sleutelfiguren aan te spreken. Tijdens het onderzoek bleek het immers zeer moeilijk om in contact te komen met een lokale expert die een nauwe band heeft met de mannelijke bevolking. Door de tijdsdruk heb ik niet voldoende mensen kunnen aanspreken om in contact te komen met een geschikte lokale expert. Omdat de masterproef zich enkel uitstrekte over het tweede semester was het onmogelijk om tijdens alle seizoenen te observeren. Met behulp van triangulatie tussen gesprekken met de sleutelfiguren en het bestaand fieldwork kon toch een beeld gevormd worden over het gebruik tijdens de andere seizoenen. Toch zou observatie tijdens alle seizoenen en een interview met een lokale expert die een nauwe band heeft met de mannelijke bevolking een meerwaarde geweest zijn om een zo correct mogelijk beeld over het gebruik van de publieke pleinen en parken te vormen. Het onderzoek toonde aan dat het ruimtegebruik van de verschillende bestudeerde groepen enorm divers is. Er werd geconcludeerd dat, omdat alle groepen van de bevolking zich goed zouden voelen, een super diverse wijk nood heeft aan een diversiteit van ontmoetingsplaatsen. Belangrijk is te onderlijnen dat deze conclusie gebaseerd is op de casestudy Historisch Molenbeek. Er kan dus niet veralgemeend worden dat de noodzaak aan diverse ontmoetingsruimten in iedere wijk, buurt of stad altijd aanwezig of even groot is. Gelijkaardig onderzoek zou in meerdere wijken met een verschillende demografische samenstelling moeten plaatsvinden. Door de toepassing van de fysieke randvoorwaarden zou het in theorie mogelijk zijn om een evenwichtig aanbod aan diverse pleinen en parken te creĂŤren waarbij geen enkele groep uitgesloten wordt uit de publieke ruimte. De implementatie van de theorie naar de praktijk moet echter met een kritisch oog benaderd worden. Het gebruik kan niet fundamenteel veranderen door ruimtelijke ingrepen. Om exclusie tegen te gaan is er meer nodig dan ruimtelijke ingrepen. Om uitsluiting te vermijden is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat ook beleidsmakers het belang van diversiteit aan plaatsen herkennen. Omdat lokale beleidsniveaus steeds meer streven naar een veilig en aantrekkelijk imago, dit om gegoede inwoners aan te trekken, voelen ze zich vaak genoodzaakt om in te grijpen op het ruimtegebruik dat als storend ervaren wordt (Loopmans, Moris, 2015). Politici en beleidsmakers geven meestal een invulling aan de term leefbaarheid die gestoeld is op het blanke middenklasse perspectief (Oosterlynck, 2012).
224 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
Door een eenzijdige focus op diversiteit ontstaat het risico dat er eilanden gevormd worden. In de strategie wordt, om ontmoetingen tussen de diverse groepen te stimuleren, als tegengewicht voor de diversiteit, eenheid in de vorm van een stedelijk netwerk naar voor geschoven. Op het netwerk wordt getracht passieve ontmoetingen (Gehl, 2011) tussen de diverse groepen te stimuleren. In de praktijk kan niet gegarandeerd worden of fysieke eenheid degelijk bijdraagt tot de creatie van een mentale eenheid. Fysieke eenheid vormt geen garantie opdat alle lagen van de bevolking zich er goed zouden voelen. Wel kan aangenomen worden dat door diverse groepen te â&#x20AC;&#x2DC;dwingenâ&#x20AC;&#x2122; om gebruik te maken van eenzelfde netwerk - vanwege de functies langs het netwerk of de ankerplaatsen verbonden door het netwerk - ze in contact zullen komen met elkaar.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 225
7
Bibliografie
ARCHDAILY, ‘Broadway Housing. Kevin Daly Architects’, http://www.archdaily.com/503233/ broadway-housing-kevin-daly-architects/ (datum laatste aanpassing 09/05/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015). ARTINEERING; URBAN PLATFORM, Duurzaam wijkcontract rond Léopold. Rapport fase 1-2 (Molenbeek: Gemeente van Sint-Jans-Molenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2012). ARTINEERING; URBAN PLATFORM, Wijkcontract “Cinéma Belle-Vue”. Rapport fase 1-2 (Molenbeek: Gemeente van Sint-Jans-Molenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2009). BISA, ‘De wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest’, https://wijkmonitoring.irisnet. be/ (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015). BLONDEEL, P., Op afstand gewezen: de toeëigening van de publieke ruimte: strategieën en opvattingen van bewoners in Oud Molenbeek: een kwalitatief onderzoek in een Brusselse volkswijk (Brussel: Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, 1996). BRUSSEL HOOFDSTEDELIJK GEWEST, ‘Duurzame wijkcontracten’, http://www.wijken.irisnet.be/nl/ de-programmas (datum laatste aanpassing s.d.; laatst geconsulteerd 09/05/2015). BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, ‘Gewestelijk plan voor duurzame ontwikkeling’, http://www. gpdo.be/pdf/GPDO.pdf (datum laatste aanpassing 2013; laatst geconsulteerd 19/05/2015). BUURTHUIS BONNEVIE, “Compte-rendu: Déjeuner de mamans le vendredi 22 janvier 2011 à l’école Sainte-Ursule et Vier Winden”, bevraging, 22/01/2011 (niet gepubliceerd). BUURTHUIS BONNEVIE, “Reacties publiek nieuwe speelzone Bonnevie”, bevraging, 07/2011(niet gepubliceerd). BUURTHUIS BONNEVIE, “Resultaat bevraging publiek over heraanleg sportzone: periode 29/1027/11/2012 ”, bevraging, 10-11/2012 (niet gepubliceerd). BUURTHUIS BONNEVIE, “Samenvatting observaties Bonneviepark”, bevraging, 10/2012 (niet gepubliceerd). Caroline Claus, Sociologe en stedenbouwkundige - medewerker Jes, Molenbeek, 20/02/2015 (afgenomen interview). CIBG, ‘Sint – Jans – Molenbeek’, www.molenbeek.be (datum laatste aanpassing s.d.; laatst geconsulteerd 09/05/2015). COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPEN MOLENBEEK, ‘Brochure van de projecten van het duurzaam wijkcontract rond leopold 2’, http://www.molenbeek.irisnet.be/fr/fichiers/ developpement-urbain/brochure-cqd-leopold-dwc-leopold.pdf (datum laatste aanpassing 2013; laatst geconsulteerd 22/05/2015). COOPARCH-R.U., Gemeente Sint-Jans- Molenbeek Gemeentelijk ontwikkelingsplan (Brussel: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2004). COOPARCH-R.U., Gemeente Sint-Jans- Molenbeek Gemeentelijk ontwikkelingsplan. Bijlagen (Brussel: Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2004). 228 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
CORIJN, E.; VLOEBERGHS, E., Brussel! Urban notebooks (Brussel: VUBPRESS, 2009). DEVOS, T., ‘Eerstelijnwerkers en het versmoorde ruimtelijk debat. Casus De Coninckplein Antwerpen’, Ruimte & Maatschappij, 5 (2014) 3, 61-81. Ellen Jacobs, Dienst participatie gemeente Molenbeek, 09/03/2015 (afgenomen interview). Ergens onderweg, opname schoolspektakel (School de Klimpaal Molenbeek, 2014). Eric Van De Velde, Architect en landschapsarchitect - Instituut voor leefmilieu Brussel, 25/02/2015 (afgenomen interview). FESTIVAL KANAL, ‘Festival kanal 2014’, http://www.festivalkanal.be/en/festival-kanal-2014.html (datum laatste aanpassing 2014; laatst geconsulteerd 22/05/2015). GEHL, J., Life between buildings. Using public space (Londen: Island Press, 2011). GEMEENTE SINT-JANS-MOLENBEEK, ‘Wijkcontracten’, http://www.molenbeek.be/nl/la-vie-amolenbeek-nl/espace-public/contrats-de-quartiers (datum laatste aanpassing 2013; laatst geconsulteerd 28/02/2015). Gwendoline Daems, Opbouwwerkster - buurthuis Bonnevie, Molenbeek, 19/02/2015 (afgenomen interview). Han De Meulemeester, Coördinator brede school d’broej, Molenbeek, 25/02/2015 (afgenomen interview). JES STADSLABO, ‘Lomap. Capture the neighbourhood’, www.lomap.be (datum laatste aanpassing s.d.; laatst geconsulteerd op 09/05/2015). KANAALGIDSEN, ‘Stadsvernieuwingsprojecten langs het Zennekanaal in Brussel’, http:// www.kanaalgidsen.be/downloads/CharBru/KanaalgidsenInfo_Zennekanaal-Brussel_ stadsvernieuwingsprojecten-kanaal.doc. (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 20/05/2015). KLD., ‘GOMB knapt historisch centrum Molenbeek op’, http://www.nieuwsblad.be/cnt/ dmf23012009_059 (datum laatste aanpassing 23/01/2006; laatst geconsulteerd 28/02/2015). LECLERCQ, E.; LOOPMANS, M.; Newton, C., Plannen voor mensen. Handboek sociaal-ruimtelijke planning (Antwerpen: Garant Uitgevers, 2011). LEEFMILIEU BRUSSEL, ‘Infofiches-voorbeeldgebouwen 2013. Zinneke 2 (229) Duurzaam omgaan met energie en water’, http://app.leefmilieubrussel.be/batex_search/Docs/fs_229_NL.pdf (datum laatste aanpassing 14/02/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015). Lieven Soete, Gepensioneerd architect - inwoner Molenbeek, 25/02/2015 (afgenomen interview). LOOPMANS, M., ‘Het failliet van het Vlaamse Stadsontwikkelingsbeleid’, Ruimte & Maatschappij, 5 (2014) 3, 1-10.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 229
LOOPMANS, M., Ruimtegebruik en structuur van sociale netwerken : een case-study bij drie bevolkingsgroepen in de wijk Oud-Berchem (Antwerpen) (Leuven: Katholieke Universiteit Leuven, 1999). LOOPMANS, M.; MORIS, M., Jongeren inde publieke ruimte. Onderzoek naar lokale perspectieven (s.l.: s.e., 2015). Loredana Marchi, Directrice vzw Foyer, Molenbeek, 09/03/2015 (afgenomen interview). MAURISSEN, A.W., Bijdrage tot de geschiedenis van Sint-Jans-Molenbeek (Puurs: Baeté, 1980). Medewerker van het buurthuis La Goutte d’Huile, Sociaal assistent, Molenbeek, 20/02/2015 (afgenomen interview). MEERT,H., ‘Het hoger belang van Laag Molenbeek’, in: CORIJN, E.; DE LANNOY, W. (eds.), De kwaliteit van het verschil (Brussel: VUB-press, 2000), 86-100. OOSTERLYNCK, S., ‘Sociale ongelijkheid is de grondstof van segregatie’, Terzake, (2012) 6, 6-9. OOSTERLYNCK, S., ‘Standpunt: ‘Wie maakt de Dampoortwijk van de toekomst?’’, http://www. nieuwsblad.be/cnt/dmf20141124_01392953 (datum laatste aanpassing 24/11/2014; laatst geconsulteerd 09/05/2015). PTA, Duurzaam wijkcontract ‘Zinneke’. Biografie van een buurt (Molenbeek: Gemeente van Sint-JansMolenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2014). PTA, Duurzaam wijkcontract ‘Zinneke’. Lezing van bestaande studies (Molenbeek: Gemeente van SintJans-Molenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2014). PTA, Duurzaam wijkcontract ‘Zinneke’. Thematische analyse (Molenbeek: Gemeente van Sint-JansMolenbeek Dienst gesubidieerde projecten, 2014). PUISSANT, J., ‘De oude stad, jong gewest’, in: DEJEMEPPE, P.; MOUCHART, C.; PIERSOTTE, C.; RAYNAUD, F.; VAN DE PUTTE, D. (Red.), Brussel (over) 20 jaar (Brussel: Agenschap voor Territoriale Ontwikkelingen, 2009), 13-32. RUTGEERTS, J.,“Reference prices construction 2014-2015”, les document, Luca Arts, project management, 2014. STAD ANTWERPEN, ‘Uw parkeerplaats dubbel gebruiken’, http://www.ondernemeninantwerpen. be/advies-en-ondersteuning/mobiliteit-en-wegenwerken/parkeren-antwerpen (datum laatste aanpassing 2015; laatst geconsulteerd 09/05/2015). STAD GENT DIENST STEDENBOUW EN RUIMTELIJKE PLANNING, ‘IPOD. Richtlijnen openbaar domein 2012’ https://stad.gent/sites/default/files/page/documents/IPOD_%202.pdf (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 09/05/2015). ULB-IGEAT, ‘Gemeentelijke fiches voor de analse van lokale statistieken in Brussels Gewest Fiche 12: Gemeente Sint-Jans-Molenbeek’, http://www.observatbru.be/documents/graphics/ fiches-communales/2010/12_molenbeek_nl.pdf (datum laatste aanpassing 02/2010; laatst geconsulteerd 09/05/2015). 230 Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving
ULB-IGEAT, ‘Gemeentelijke fiches voor de analse van lokale statistieken in Brussels Gewest Fiche 12: Gemeente Sint-Jans-Molenbeek’, http://www.observatbru.be/documents/graphics/ fiches-communales/2010/12_molenbeek_nl.pdf (datum laatste aanpassing 02/2010; laatst geconsulteerd 09/05/2015). VAN DAMME,J., Molenbeek 2018’, http://www.jefvandamme.be/files/Molenbeek_2018.pdf (datum laatste aanpassing 2012; laatst geconsulteerd 21/05/2015). VAN RENTERGHEM, J., ‘Pop-uptuinen tegen leegstand’, http://www.hln.be/regio/nieuws-uitblankenberge/pop-uptuinen-tegen-leegstand-a2013913/ (datum laatste aanpassing 28/08/2014; laatst geconsulteerd, 22/05/2015). VANDENCANDELAERE, H., In Brussel, een reis door de wereld (Bercehem: EPO, 2012). VERSTRAETE, J., ‘’t Plein is van iedereen?’, Ruimte & Maatschappij, 5 (2014) 3, 11-35. WAYENS, B., ‘Territorialiteit en wijken: ontstaan en (re) productie van het stadsmozaïk’, in: DEJEMEPPE, P.; MOUCHART, C.; PIERSOTTE, C.; RAYNAUD, F.; VAN DE PUTTE, D. (Red.), Brussel (over) 20 jaar (Brussel: Agenschap voor Territoriale Ontwikkelingen, 2009), 85-107.
Elke Dolfen | Publieke ruimte _ Diverse samenleving 231