3 minute read
Continuïteit
Begin dit jaar is een nieuw praktijkonderzoek gestart waarin bouwstenen worden opgehaald waarmee verloskundigen makkelijker continuïteit van zorgverlener kunnen bieden. Marieke Smith is projectcoördinator: ‘Ik geloof dat hier de kracht van verloskundigen ligt.’
Continuïteit van zorgverlener in de geboortezorg betekent dat één verloskundige of een klein team van verloskundigen een vrouw begeleidt tijdens de zwangerschap, bevalling en kraamperiode. Vanuit de gelijkwaardige relatie met een vrouw en gericht op haar behoeften en wensen, plant, coördineert en verleent een verloskundige de zorg en werkt op onderdelen samen met andere zorgverleners. In Nederland krijgen zwangere vrouwen met een laag risico op complicaties zorg van eerstelijnsverloskundigen, van zwangerschap tot en met kraamperiode. Voor veel vrouwen wordt de zorg echter voor kortere of langere tijd overgedragen aan de tweede of derde lijn. De cliënt krijgt één of (vaker) meerdere nieuwe gezichten te zien en daarmee gaat de continuïteit verloren. Tenzij de eerstelijnsverloskundige (vrijwillig) meegaat naar de tweede lijn; dan blijft continuïteit behouden omdat de ‘vaste’ verloskundige betrokken blijft.
COMIC
Marieke Smith is verloskundige en was zestien jaar lang praktijkhouder. In 2016 verkocht ze haar praktijkdeel en sindsdien werkt ze als zelfstandig adviseur, projectleider en bestuurder. Sinds dit jaar is ze projectleider van het COntinuity of MIdwifery Care project, kortgezegd COMIC. ‘Dit COMIC-project vloeit voort uit de Visie 2030, een document waarin de KNOV met haar leden een toekomst visie schetst van verloskundige zorg en waarin continuïteit van zorgverlener een belangrijke pijler is. Met dit project willen we daar uitvoering aan geven. In dit project onderzoeken we succesvolle en vastgelopen zorginnovaties op twee deelgebieden van continue zorg. Daarmee hopen we vast te stellen welke stappen noodzakelijk zijn voor het realiseren van continue zorg en inzicht te krijgen in hoe verloskundigen hiervoor toegerust kunnen worden. De focus ligt in dit eerste onderzoek op twee deelgebieden. 1) Het werken in kleinere teams binnen eerstelijnsverloskundigenpraktijken. En 2) de begeleiding van vrouwen met zwangerschapsdiabetes in de eerste lijn en het inleiden van de baring in de eerste lijn met behulp van een ballonkatheter.’
Werken in kleine teams
In het eerste deelgebied wordt gekeken naar praktijken die al kleinschaliger zijn gaan werken. Marieke: ‘In veel maatschappen werk je toch al snel samen met een stuk of zes verloskundigen. Er zijn praktijken die kleinschaliger zijn gaan werken, bijvoorbeeld in kleine deelteams of met een coördinerend zorgverlener voor elke zwangere. In het onderzoek vragen we uit wat daarvan de voordelen zijn, hoe roosters gemaakt worden, wat het betekent voor de financiën en hoe het doorwerkt in de hele keten. Maar uiteraard gaan we ook data ophalen en hopen we te horen wat minder goed werkt.’ ‘In het tweede deelgebied onderzoeken we projecten waarbinnen zorgverschuiving werd ontwikkeld voor zwangere vrouwen met zwangerschapsdiabetes in de eerste lijn en vrouwen die ingeleid willen worden. Hoe langer de zorg door de vertrouwde zorgverlener kan aanhouden, hoe beter het is voor de vrouw.’
Bouwstenen
De onderzoeken worden gedaan in tenminste zes regio’s waar deze innovatieve zorg al vorm is gegeven, geslaagd of minder geslaagd. In deze regio’s worden onder meer evaluaties, documenten en protocollen opgevraagd. Er worden interviews gehouden met cliënten, zorgverleners en andere sleutelfiguren en in minimaal één regio wordt een babycafé gehouden met vrouwen met beperkte taalvaardigheden. ‘Ook gaan we een best practice meeting organiseren met een vertegenwoordiging van cliënten en zorgverleners van de regio’s met zorginnovaties. Op basis van de resultaten van het project worden bouwstenen ontwikkeld waarmee collega’s continue zorg stapsgewijs kunnen invoeren.’
MRNN
Het project wordt geleid door Midwifery Research Network Netherlands (MRNN) en de afdeling Verloskundige Wetenschap (onderdeel van AVAG/Amsterdam en UMC/UMCG). Professor dr. Ank de Jonge is penvoerder. Medeaanvragers zijn Hogeschool Zuyd (lector en professor dr. Marianne Nieuwenhuijze) en Hogeschool Rotterdam (lector Hanneke Torij). In de praktijk wordt het onderzoek uitgevoerd door een projectteam bestaande uit Marieke als projectcoördinator, drie docentonderzoekers, klinisch verloskundige Renate Simmelink als onderzoeker, en een datamanager ter ondersteuning.
Beweging van het veld
Marieke benadrukt dat dit project niet op zichzelf staat. ‘Het raakt aan alles wat we doen. Als begin 2023 de onderzoeksresultaten bekend zijn, kunnen we daar weer op verder bouwen. Het is een beweging die we als veld of beroepsgroep met elkaar inzetten. Uiteindelijk draagt het bij aan het hoogste doel: zo goed mogelijke zorg verlenen, je werk – met plezier – kunnen volhouden en er voldoende financiële middelen uit halen.’
Praktijken die al werken in kleinere teams of die ervaring hebben met het verlenen van continuïteit van zorgverlener en hun ervaringen willen delen, kunnen contact opnemen met Marieke Smith: m.smith1@amsterdamumc.nl