DOSSIER
BouwForum: politici
INTERMAT
PLAN
Op
KLIMAATDAK
Groot
Stevige terugval in de aangroei van bouw- en installatiebedrijven
Schrijf je werf in vóór 29 maart op openwervendag.be
DOSSIER
BouwForum: politici
INTERMAT
PLAN
Op
KLIMAATDAK
Groot
Stevige terugval in de aangroei van bouw- en installatiebedrijven
Schrijf je werf in vóór 29 maart op openwervendag.be
2023 was een moeilijk jaar voor de bouw. Daarmee vertel ik niets nieuws, maar het wordt nu ook nog eens gestaafd door concrete cijfers van het handelsinformatiekantoor Trends Business Information. De netto aangroei van bouwbedrijven zit in vrije val. In 2023 kwamen er in totaal slechts 1409 bouwondernemingen bij, dat zijn er 1300 minder dan in 2022 en liefst zo’n 5500 minder dan in 2021. Eén bescheiden lichtpuntje evenwel: het aantal bouwbedrijven per saldo neemt toch nog licht toe.
Het aantal startende bouwondernemingen nam vorig jaar wel nog met 5 procent toe, maar het aantal stopzettingen (inclusief faillissementen) lag met 18 procent veel hoger. De situatie was het meest prangend bij de bouw en renovatie van woningen: het aantal starters nam er met 0,5 procent af, terwijl het aantal stopzettingen met 29 procent omhoogging. De andere bouwsegmenten, namelijk de bouw en renovatie van gebouwen en de infrastructuurwerken, houden in ieder geval beter stand en kunnen betere cijfers voorleggen.
Dat de woningbouw en -renovatie het vorig jaar zwaar te verduren kregen, had vooral te maken met de verdriedubbeling van de hypothecaire rente. De vraag nam daardoor zienderogen af. Daarnaast spelen er nog andere factoren mee om de toename van het aantal stopzettingen en faillissementen te verklaren. Zo kwamen er de voorbije jaren heel wat starters bij, vooral in de woningbouw en -renovatie en dit als gevolg van de grote vraag naar bouwen en renoveren tijdens en vlak na de coronaperiode. Door de stevige concurrentie en de lage winstmarges in de bouw is een correctie dan quasi onvermijdelijk wanneer de vraag terugvalt.
We gaan er geen doekjes om winden.
Ook dit jaar verwachten de nieuwbouw en de woningrenovatie dat het moeilijk zal blijven, maar we stelden recent vast tijdens Batibouw dat de particulieren toch opnieuw willen bouwen en renoveren. Logisch ook, het is daarvoor nu het goede moment, want de prijzen van de meeste bouwmaterialen zijn gestabiliseerd of dalen her en der zelfs licht, de vastgoedmarkt koelt af waardoor er voor een juiste prijs woningen en bouwpercelen kunnen worden gekocht en de hypothecaire rente neemt niet langer toe. Bovendien blijft het gezinsinkomen in ons land stijgen, zodat afbetalingsmogelijkheden gegarandeerd blijven.
Een ondersteunend beleid blijft natuurlijk nodig. Met het oog op de verkiezingen van 9 juni en de regeerprogramma’s erna pleit Embuild nadrukkelijk, zoals u op ons BouwForum kon horen, voor een beleid dat betaalbaar en duurzaam wonen stimuleert via fiscale incentives en premies, voor meer overheidsinvesteringen in allerhande infrastructuur en voor een verlaging van de loonkosten met 2,7 euro per uur door een verdere verhoging van de gedeeltelijke vrijstelling van de doorstorting van bedrijfsvoorheffing.
Niko Demeester CEO Embuild
" De focus vóór en na de verkiezingen moet liggen op betaalbaar en duurzaam wonen, meer overheidsinvesteringen en lagere loonkosten."
3 ● Edito
Stevige terugval in de aangroei van bouw- en installatiebedrijven.
PRIKBORD
6 ● Evenement Intermat 2024.
9 ● Regionaal standpunt
Klimaat- en wooncrises centraal bij Vlaams Bouwoverlegcomité.
BOUWBELANGEN
10 ● Scorier & Maes
Dubbelinterview met onze voorzitter en zijn opvolger.
12 ● Plan voor Eerlijke Concurrentie
Een geslaagde actualisatie.
14 ● Bouwproductenverordening
Ons lobbywerk boekte resultaten.
15 ● Energieprestaties van gebouwen
Vanaf 2030 geen CO 2 -uitstoot meer voor nieuwbouw.
16 ● Do No Significant Harm
Wat is dit principe, en waarom moet u dat weten?
DOSSIER
19 ● Intro
Het woord aan de politici.
20 ● Debat
Twee aan twee gingen de politieke partijen in debat over drie prioriteiten in onze memorandums.
INTERVIEW MET DE VOORZITTERS
Binnenkort neemt Thomas Scorier afscheid van het voorzitterschap van de Embuild. Hij wordt opgevolgd door Christophe Maes. In dit dubbelinterview wierpen we een blik op de voorbije drie jaar, maar ook op de toekomst.
KLIMAATDAK
We gaan onze daken inzetten in de strijd tegen de klimaatverandering. Dat is de kern van het charter voor het Klimaatdak dat op Batibouw plechtig ondertekend werd. Politici, fabrikanten, aannemers administraties en besturen engageerden zich hiervoor al.
POLITICI IN DEBAT OVER ONZE PRIORITEITEN
Dit jaar liet het BouwForum de politieke partijen aan het woord. 2024 is immers een groot verkiezingsjaar. We legden hen drie van onze prioriteiten voor, en lieten hen erover debatteren. Het resultaat leest u in dit dossier
De Wood Hub, het nieuwe hoofdkantoor van CFE, is een duurzaam gebouw, ontworpen in hout en beton. Het werd gebouwd met het innovatieve koolstofarme CREE-systeem. Embuild Magazine bezocht deze primeur in België en praatte met de projectverantwoordelijken van BPC Group.
26 ● Besluit
Onze CEO Niko Demeester vatte het BouwForum samen.
SECTOR & BEROEPEN
28 ● Klimaatdak
Onze daken hebben nog veel onbenut potentieel.
30 ● Natuur-inbouw
Renovaties en nieuwbouw zijn vaak nadelig voor de biodiversiteit – maar het kan anders.
32 ● Werfbatterijen
Veel interesse voor bouwen zonder dieselgenerator.
33 ● Woonwaarborg
Duw in de rug voor woningkopers, dankzij Embuild Vlaanderen.
34 ● Archivering
Laat het geheugen van uw onderneming niet verloren gaan!
37 ● Vlaams
Bouwoverlegcomité
Ontmoeting tussen de regering en de bouwsector.
40 ● Buildwise
• Klimaatbewust bouwen is het thema van Buildwise Magazine.
• Installatie van een warmtepomp bij renovatie: uitdagingen en belangrijke stappen.
PROJECTEN & BEDRIJVEN
44 ● Wood Hub Nieuwe klimaatvriendelijke bouwtechniek voor het hoofdkwartier van CFE.
46 ● Ledenvoordelen Uw lidmaatschap rendeert!
49 ● Bouwmarkt
• Nieuw in het assortiment van VemaTec: Epiroc sloophamers.
• Stormpan Vario 18 van Wienerberger trekt rode kaart.
50 ● Markant
• Hoog bezoek op Batibouw Ministers kwamen naar onze stand.
• Indexen
De nieuwe CMK-indexen zijn gepubliceerd.
Intermat, de B2B beurs voor duurzame bouwoplossingen en -technologieën, wordt van 24 tot 27 april 2024 gehouden in Paris Nord Villepinte. Half januari vond in Parijs in de Hippodroom van Longchamp een presentatie plaats van het evenement, dat veel spelers uit de Belgische bouwsector aantrekt, en een ontmoeting met een aantal exposanten. Embuild Magazine was er ook en maakte van de gelegenheid gebruik om te spreken met Christophe Lecarpentier, de directeur van Intermat.
Laten we dit artikel beginnen met u een idee te geven van de omvang van de beurs. Om de drie jaar trekt deze beurs gemiddeld ongeveer 1 000 exposanten aan, waarvan 65% internationaal uit meer dan 40 landen, en 180 000 bezoekers. 50% van deze bezoekers komt van een bedrijf in de bouw- en openbare werkensector in Frankrijk. "20% van de bezoekers van onze machine- en bouwbeurs komt uit het buitenland. En België is goed vertegenwoordigd, samen met Nederland, Duitsland, Italië, Zwitserland... Als Belgische buren zijn jullie een belangrijke speler op Intermat. België ligt op 2,5 uur van Parijs”, benadrukt Christophe Lecarpentier.
Zoals u al hebt begrepen, bent u eind april meer dan welkom in de Lichtstad om de allernieuwste innovaties in de sector te komen bekijken.
Editie 2021 geannuleerd
Ontzettend veel mensen hebben zin om naar deze editie te komen. Terecht: de editie van 2021 werd geannuleerd in de nasleep van de gezondheidscrisis. De laatste Intermat-beurs vond dan ook plaats in 2018. "De afgelopen zes jaar is de bouwsector ingrijpend veranderd als reactie op de vele uitdagingen op milieu-, economisch en sociaal gebied. Intermat 2024, dat de uitdagingen voor de sector moet weerspiegelen, zal een plaats zijn
" Als Belgische buren zijn jullie een belangrijke speler op Intermat. België ligt op 2,5 uur van Parijs. "
CHRISTOPHE LECARPENTIERwaar de sector kan samenkomen en ideeën kan uitwisselen, met een rode draad en een focusthema voor deze editie: decarbonisatie, een woord dat de organisatoren als vanzelf te binnen schoot”, legt de directeur uit, die zelf eind jaren negentig exposant was op de beurs.
De drie federaties FNTP (Fédération Nationale des Travaux Publics), FFB (Fédération Française du Bâtiment), DLR (Fédération des Distributeurs, Loueurs et Réparateurs) en SEIMAT (Syndicat des Entreprises Internationales de Matériels de Construction et de Manutention) en EVOLIS (die fabrikanten van machines en kapitaalgoederen vertegenwoordigt) hebben samengewerkt met Comexposium, de organisator van de beurs, om een stappenplan voor duurzaamheid en decarbonisatie voor te stellen.
Maar wat betekent decarbonisatie precies in de context van deze beurs? We stelden de vraag aan de baas van het evenement. "Het is een heel scala aan zaken, maar deze term verwijst naar alle mogelijke energiebronnen die nu en in de toekomst beschikbaar zijn, maar ook naar alle digitale oplossingen voor het beheer van machineparken, bouwplaatsen, materiaalstromen, enz. Hoe kunnen we onze CO2-uitstoot op bouwplaatsen verminderen? Hoe gebruik ik nieuwe energiebronnen: biobrandstoffen, elektriciteit en waterstof? Hoe breng ik deze energie naar de bouwplaats? Hoe laad ik mijn voertuigen en infrastructuur op? Het gebruik van koolstofarm beton staat ook in de kijker. Al deze kwesties komen aan bod op de beurs, met oplossingen die worden voorgesteld door al onze exposanten. Ze zullen de nieuwste ontwikkelingen op de markt laten zien inzake machines, uitrusting, technologieën, digitalisering, oplossingen voor energieopslag en machineverhuur. In een demonstratiezone kan de bezoeker zich een beeld vormen van hoe de oplossingen van morgen eruit zullen zien”, legt Christophe Lecarpentier uit.
Met decarbonisatie als rode draad zal Intermat 2024 rond vier hoofdthema’s draaien: innovatie, energie, nieuwe vergelijkingen en MVO-engagement.
Wat betreft innovatie zal het BFM Business TV-platform, een Franse 24-uurs nieuwszender, een ruimte bieden voor discussie en debat over innovatie, nieuwe energiebronnen, duurzame steden en nieuwe beroepen, alsook het aanpakken van de uitdagingen van decarbonisatie met iedereen die betrokken is bij de bouwsector en opdrachtgevers. “De gedachtewisselingen zullen vier dagen lang plaatsvinden in het kloppende hart van de beurs. Het wordt een zeer lonende uitdaging!”
Bij het hoofdthema energie zal gefocust worden op nieuwe technologieën en energiebronnen. De bezoeker zal zich virtueel kunnen inleven in de koolstofarme en geconnecteerde bouwplaats van morgen. Bij dit thema wordt er aandacht besteed aan de ontwikkeling van uitrusting met alternatieve energiebronnen, virtuele en digitale technologie, autonome voertuigen, oplossingen voor energieopslag, enz.
Al deze nieuwe technologieën leiden ook tot nieuwe beroepen. Een nieuwe ruimte gewijd aan werkgelegenheid en opleiding, het hoofdthema nieuwe vergelijkingen, zal overigens worden ingericht in het grootste expositiecentrum van Frankrijk. "We kampen met hetzelfde tekort aan arbeidskrachten als België. Deze zone laat het werk zien dat de fe-
EXPOSANTEN ZULLEN ZICH RICHTEN OP VIJF EXPERTISEGEBIEDEN
De Intermat Persdagen, die werden gehouden in de Hippodroom van Longchamp, boden ook de gelegenheid om kennis te maken met zo'n veertig exposanten die nu in april aan de beurs zullen deelnemen. Waaronder die van Komatsu, Bergerat Monnoyeur, Leica Geosystems, Hitachi, Volvo Construction Equipment. Tijdens het evenement zullen exposanten zich richten op vijf expertisegebieden: Grondwerken, sloop en transport. Wegen, materiaalindustrie en funderingen. Bouw, infrastructuur en betonindustrie. Hijsen, laden en lossen en tot slot, nieuw dit jaar: Nieuwe technologieën en energie.
deraties doen om contacten tussen jong talent en bedrijven te stimuleren, met workshops, lezingen en jobdatingsessies”, zegt Christophe Lecarpentier.
Tot slot plaatst het hoofdthema MVO-engagement het thema koolstofarm opnieuw centraal bij Intermat, dat zich ertoe verbindt vijf punten van een MVO-charter na te leven: het ecodesign van de beurs optimaliseren en circulair economisch handelen, de koolstofimpact van de beurs verminderen, exposanten aanmoedigen om bij hun deelname aan het evenement een MVO-aanpak te hanteren, bezoekers bewuster maken van hoe ze het evenement op een meer verantwoorde manier kunnen beleven en evenementen opzetten die de economische prestaties van gemeenschappen ten goede komen.
Alle Europese spelers in de bouwsector zijn eind april in de Franse hoofdstad. We merken ook op dat de FIEC (Europees Verbond van het Bouwbedrijf), die net als Embuild gevestigd is in de HUBB, partner is van het evenement. "Wij zijn ervan overtuigd dat de Intermat-beurs een uitstekende gelegenheid is voor bouwbedrijven om te leren hoe fabrikanten van machines en uitrusting nieuwe technologieën en vereisten in hun producten verwerken. De FIEC verwacht dat op het evenement ideeën en antwoorden zullen worden gegeven aan bouwbedrijven over hoe ze kunnen voldoen aan de eisen inzake milieu, digitale technologie en duurzame ontwikkeling en hoe ze sneller hieraan kunnen voldoen”, zegt directeur-generaal van de FIEC, Domenico Campogrande.
CECE (de Europese belangenbehartiger van de Europese bouwmachine-industrie) en ERA (de European Rental Association) zijn ook partners.
Tot slot herinnert Christophe Lecarpentier aan de befaamdheid van de beurs, die al meer dan 30 jaar bestaat. "Intermat is een internationale bouwbeurs met zijn wortels in Europa en trekt bezoekers uit Frankrijk en daarbuiten aan. De problemen waar de sector mee te maken heeft, zijn in Frankrijk dezelfde als in België en iedereen is op weg naar decarbonisatie. Aarzel niet om te komen en ontdek welke oplossingen al onze exposanten te bieden hebben!", besluit de directeur van Intermat.
Begin februari heeft Embuild Vlaanderen zijn jaarlijks overleg gehad met de Vlaamse regering: het Vlaams bouwoverlegcomité (VBOC). Alle partijen aan tafel waren het eens over de cruciale rol van een sterke bouwsector om de uitdagingen rond zowel klimaat als wonen aan te pakken. Er zijn meer woonprojecten nodig om de sterke huishoudensgroei op te vangen en om slechte woningen te renoveren en te vervangen. Nu wordt het aantal huishoudens in Vlaanderen tegen 2035 op 239 000 geraamd. Dat zijn er 12 700 meer dan hun prognose van vorig jaar. De kans is groot dat die groei volgend jaar opnieuw naar boven zal moeten worden bijgesteld. De woonbehoefte in Vlaanderen wordt immers systematisch onderschat.
Er zijn verschillende recepten nodig om betaalbaarheid voor alle doelgroepen te vrijwaren. Meer aanbod voor kwetsbare huishoudens kan nu ook via het systeem van geconventioneerd huren. Private initiatiefnemers kunnen een subsidie krijgen om kwaliteitsvolle, energiezuinige en betaalbare huurwoningen te realiseren. Zo krijgen huishoudens op de wachtlijst sneller dan vandaag toegang tot een energiezuinige woning. Maar ook jonge starters hebben het moeilijk op de woningmarkt. Daarom heeft de Vlaamse regering het voorstel van Embuild Vlaanderen goedgekeurd om een Woonwaarborg in het leven te roepen. Vanaf 2025 zal die jonge gezinnen en alleenstaanden een duwtje in de rug geven. Zij kampen steeds vaker met te weinig eigen middelen om een hypothecaire lening aan te gaan voor een eigen energie-efficiente woning.
Maar Embuild Vlaanderen breekt ook een lans voor voldoende aanbod als de sleutel om betaalbaar wonen te vrijwaren. We hebben berekend dat er tegen 2035 maar liefst een half miljoen woningen moeten bij- of heropgebouwd worden als gevolg van huishoudensgroei, de toename aan
woningen zonder domicilie en de te vervangen slechte woningen. Dat zijn 45 000 nieuwe woningen per jaar. Een uitdaging van formaat!
Om dit in goede banen te leiden is er nood aan een Vlaamse Woonbalans. Dat is een panel van experts die de objectieve cijfers over de woningvoorraad, de woonbehoeften én factoren die de betaalbaarheid beïnvloeden, kan bijhouden en voor de toekomst inschatten. Daarnaast kan de Woonbalans adviseren over de maatregelen die de verschillende beleidsniveaus kunnen en moeten nemen om betaalbaar wonen te garanderen. Provincies en gemeenten lanceren vandaag bijvoorbeeld los van elkaar ruimtelijke plannen die de woonbehoeften onderschatten en verschillende ruimtelijke beperkingen opleggen, zonder alternatieven te voorzien in de vorm van haalbare verdichting. Voorts beginnen de complexe vergunningsprocedures en juridische geschillen ook woonprojecten te treffen. Dat alles maakt nieuwe projecten tijdrovender, risicovoller en duurder.
De bouw is ook essentieel om de klimaatuitdaging aan te gaan. Tijdens het VBOC hebben we geduid dat de transitie grootschalig en versneld dient ingezet te worden richting duurzame woningen, overheidsgebouwen en publieke infrastructuur in de zorg, onderwijs, stedelijke verdichting en op het vlak van mobiliteit, waterhuishouding en biodiversiteit. Om die omslag te maken, onderlijnen we bij de Vlaamse regering de noodzaak om 4,5 procent van het bruto regionaal product (brp) te investeren tegen 2029 en 5 procent van het brp tegen 2034. Vandaag wordt in Vlaanderen 3,6 procent van het brp geïnvesteerd. Dat betekent jaarlijks een miljard extra tegen 2029, bijna twee miljard extra tegen 2034.
Marc Dillen Directeur-generaal Embuild Vlaanderen"Je leest alle voorstellen van Embuild Vlaanderen via memorandum. embuildvlaanderen.be."
“Thomas deed de ruwbouw, ik zal de voltooiing uitvoeren.”
Deze maand zal Christophe Maes Thomas Scorier opvolgen als voorzitter van Embuild. Christophe Maes is 62 jaar en gedelegeerd bestuurder van de Gentse onderneming Messiaen. Hij is vader van drie kinderen en heeft vier kleinkinderen. Hij is al meer dan twintig jaar heel actief in onze beroepsorganisatie. Embuild Magazine bracht de voormalige en nieuwe voorzitter samen voor een gemeenschappelijk interview.
Thomas Scorier, met welk gemoed verlaat u het voorzitterschap van Embuild?
T.S.: Voorzitter zijn van een dergelijke beroepsorganisatie was een aangename uitdaging. Het groeide uit tot een hobby. Maar op een bepaald moment moet je de functie verlaten, ook als is het werk nooit echt af. Ik heb altijd een kleine kmo geleid en Embuild is een kmo in de ware zin van het woord waarmee ik projecten inhoudelijk heb kunnen uitvoeren.
We zullen terugkomen op deze projecten tijdens dit interview. Christophe Maes, u bent al een vertrouwd gezicht binnen Embuild. Was het voorzitterschap een doel voor u?
C.M. : Laten we zeggen dat het de volgende logische stap is. Ik kwam binnen in de organisatie in 2001 en ik ben bestuurder sinds 2003. In 2007 werd ik voorzitter van de voormalige Confederatie Bouw Gent-Eeklo-Dendermonde en ik stond in voor de fusie met Aalst en Oudenaarde in 2008 om de voormalige Confederatie Bouw Oost-Vlaanderen in het leven te roepen. Ik was voorzitter van Embuild Vlaanderen (de voormalige VCB) van 2011 tot 2015 en van de FABA van 2015 tot 2018. In de loop der jaren wordt dat het een hobby en daarna een kind dat je niet meer wilt loslaten. Ik treed aan als voorzitter met grote ambities.
Kent de nieuwe voorzitter de oude goed?
C.M.: Ik heb kennisgemaakt met Thomas toen we de HUBB kochten in 2020. We hebben met ons tweeën de werf geleid, samen
met Robert de Mûelenaere, de voormalige gedelegeerd bestuurder, Patrick Moyaert, de financieel directeur en Thierry Merchiers van het Vakantiefonds Bouw. We hebben een jaar samengewerkt en er was meteen een klik tussen ons.
Thomas Scorier, welke korte balans maakt u op van uw voorzitterschap?
T.S.: Je kunt stellen dat ik alles heb meegemaakt! De gezondheidscrisis, de overstromingen, de oorlog in Oekraïne en de stijgende materiaalprijzen. En intern, een verhuizing, een nieuwe CEO en een naamsverandering. Een hele kluif, nietwaar? Uit de vele dossiers belicht ik graag twee mooie successen. Het eerste is de opwaardering van de beroepen die deel uitmaakte van mijn actieplan. De tienjarige campagne die Constructiv lanceerde, met de steun van Embuild, loopt nu drie jaar en werkt heel goed. Overal floreren initiatieven. Het tweede is de synergie tot stand gebracht tussen Vlaanderen en Wallonië. Ik mag zeggen dat ik erin geslaagd ben om banden te smeden tussen de gewesten. Ter illustratie daarvan noem ik twee historische Nationale Raden, een in Eupen en de andere in Kortrijk, en het Vlaamse model voor de opleidingen dat in Wallonië werd overgenomen. Ik maakte overal en met iedereen kennis. De problemen van een aannemer in Aarlen zijn dezelfde als die van een Oostendse aannemer.
Welke “prioritaire” dossiers geeft u door aan Christophe?
T.S.: Hij moet voortbouwen aan die synergie en het werkveld in trekken, in de gewesten
" In de loop der jaren groeit dat uit tot een hobby en daarna wordt het een kind dat je niet meer wilt loslaten. "
en de verschillende provincies. Dat is de rol van een nationale voorzitter. Ik heb heel wat werk verzet op dit eerste niveau. Nu blijft het tweede niveau over: deze banden smeden tussen de verschillende federaties zoals FABA, Techlink en de VBA. We moeten nog meer samenwerken. De FIEC is ook heel belangrijk door de vele Europese wetgeving die onze sector aanbelangt.
Hebt u de boodschap goed begrepen, Christophe? Wat wordt uw inbreng in de beroepsorganisatie?
C.M.: Ik kan Thomas geruststellen. Ik zal op de ingeslagen weg verder werken. De relaties tussen het Noorden en het Zuiden zijn opnieuw heel goed dankzij hem en ik wens hem overigens daarvoor te feliciteren. Het is belangrijk voor mij om door te gaan op de ingeslagen weg. Ik werk nu aan mijn actieplan samen met Niko Demeester. Er zijn twee prioritaire dossiers: alle nieuwe ministers van de toekomstige nieuwe regering ontmoeten na de verkiezingen, en daarbij meteen benadrukken hoe belangrijk de wettelijke verankering van de Construbadge is, en intern het tot stand brengen van die toenadering op het tweede niveau waarover Thomas het net had. Thomas deed de ruwbouw, ik zal de voltooiing uitvoeren.
Thomas, welke relatie hebt u in al die jaren "opgebouwd” met de leden?
T.S.: Ik heb met iedereen contacten gelegd. Ik kende de bedrijven van klasse 8 niet en nu ken ik ze een beetje beter. Het voorzitterschap opnemen bij Embuild, dat is in je sector aan politiek doen en de belangen van al je collega’s verdedigen. Ik ga daarin blijven investeren, het is niet volledig afgelopen.
De allerhoogste prioriteit die uw collega’s uiten luidt: jobs, jobs, jobs! Vraag voor de nieuwe voorzitter: wat te doen om dit tekort aan arbeidskrachten in de bouw aan te pakken?
C.M.: Dit is een groot probleem en alle profielen hebben daarmee te maken: arbeiders, bedienden, ingenieurs enzovoort. De campagne: “De bouw kijkt verder” loopt nu drie jaar en werkt heel goed. De lokale verenigingen moeten voortbouwen op dit momen-
tum en initiatieven lanceren om medewerkers voor de bouw te werven en moeten in de kijker zetten dat een bouwberoep uitoefenen zinvol en duurzaam is. In Oost-Vlaanderen hebben we initiatieven gelanceerd zoals “Het bouwdorp” maar ook de Bouwspeelplaats, een speelterrein voor de bouw op een voetbalveld met animatie voor de 10- tot 16-jarigen. Als we erin slagen om dit overal in het land te lanceren, dan gaat dat vruchten afwerpen, daar ben ik van overtuigd.
Thomas, u nam deel aan de transitie van Confederatie Bouw naar Embuild. U reist het hele land rond, kunnen we na anderhalf jaar stellen dat deze nieuwe naam goed ingeburgerd begint te raken?
T.S.: Het proces duurde twee jaar en het is nog niet afgelopen. De jongeren staan erachter en sommige doorgewinterde leden willen er nog altijd niet van weten. Ik stel vast dat met Embuild Connect en Embuild Plus twee clusters zich bij de familie van Embuild hebben aangesloten. Ook andere federaties zouden de nieuwe naam moeten omarmen. Dat zal tijd vergen! Dat zal een van de opdrachten van Christophe zijn.
Hebt u nog een slotwoord voor de leden en uw opvolger?
T.S.: Ze moeten blijven praten over Embuild in hun omgeving en ze moeten nieuwe leden aantrekken, want samen staan we sterker! We zijn er niet alleen voor directe dienstverlening, maar ook om te lobbyen bij onze overheden. Ik heb beseft dat we wel degelijk slagkracht hebben. Ik hoop dat iedereen over drie jaar onder de naam Embuild zal werken met één enkele vlag. Het is een gigantische uitdaging, maar ik vertrouw hem.
Dezelfde vraag voor u, Christophe, om dit gesprek af te sluiten.
Ik ben tevreden dat ik Thomas mag opvolgen en ik ben van plan om dezelfde koers te varen, want Embuild had een heel goede kapitein de afgelopen drie jaar. Ik dank hem nogmaals. Ik volg hem op met grote ambities. Het wordt geen eenvoudige taak en de uitdagingen zijn gigantisch. Maar problemen los je samen op!
In 2015 sloot de bouwsector een Plan voor Eerlijke Concurrentie (PEC) af met de regering-Michel. Dit was bedoeld om sociale fraude en sociale dumping aan te pakken. Op 21 februari 2024 werd de actualisering van dit plan ondertekend door alle sociale partners. De bedoeling is om het te vereenvoudigen en het aantal maatregelen terug te brengen van 40 naar 26: nieuwe en geactualiseerde. We geven hier een overzicht van de belangrijke punten die van dit PEC onthouden moeten worden. Dit plan stemt Embuild tevreden.
Sinds 2022 wilden de betrokken ministeriële kabinetten (Dermagne, Clarinval en Vandenbroucke), de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) en de andere inspectiediensten een actualisering van dit PEC. Ze hadden toen de sociale partners van de sector uitgenodigd voor overleg hierover. Er vonden dan verschillende ontmoetingen plaats tussen de betrokken actoren en de sociale partners van de bouwsector. Ze hebben geleid tot adviezen en verbeterpunten die werden voorgesteld in een gemeenschappelijke sokkel (alle sociale partners waren akkoord).
Niko Demeester, de CEO van Embuild, is tevreden met dit nieuwe plan en hij legt uit waarom: “De bouw heeft al veel acties ondernomen tegen sociale dumping. Sociale dumping zorgt immers voor oneerlijke concurrentie ten opzichte van de overgrote meerderheid van de bouwondernemingen die de spelregels wel respecteren. Samen met de vakbonden en de federale regering scherpen we de acties tegen sociale fraude verder aan.“
Eerst en vooral is er de bereidheid om de bestaande wetgeving beter te controleren. “We hebben vandaag al strenge regels tegen sociale
dumping op papier, maar we moeten jammer genoeg vaststellen dat de overheid die zelf niet voldoende toepast en controleert. In plaats van bijkomende theoretische regels hebben we dus vooral nood aan het afdwingen van de goede naleving van de huidige regelgeving”, stelt Niko Demeester.
De nieuwe voorzitter Christophe Maes wees erop in zijn interview (zie bladzijde 10): de wettelijke verankering van de Construbadge in de welzijnswet is een prioriteit voor Embuild. De sociale partners blijven druk zetten om dit visueel identificatiemiddel in de wetgeving opgenomen te krijgen. Dit is een cruciaal punt voor Embuild.
Embuild vraagt ook dat er meer aan datamining gedaan zou worden. Constructiv beschikt namelijk over een hoop informatie die met datamining praktijken van sociale dumping kan weergeven. De dagelijkse lijst met aanwezigheden, die nu op de werf aanwezig moet zijn, kan, telkens wanneer een bedrijf gebruikmaakt van de aanwezigheidsregistratie, afgeschaft worden.
Databanken
Ook moet er een snelle ontwikkeling en implementatie van de FoLeEn-databank (Foreign Legal Entity) komen, dat is een RSZ-databank die unieke identificatie van buitenlandse ondernemingen toelaat. Deze databank moet een belangrijke rol vervullen in de strijd tegen de sociale dumping omdat ze nagaat of buitenlandse ondernemingen sociale schulden hebben.
De sociale partners eisen ook een andere databank: een om te controleren of er boetes zijn wegens loonschulden, om te weten of een onderaannemer al dan niet in orde is. In de bouwsector zijn namelijk verschillende hoofdelijke aansprakelijkheidsregelingen van toepassing voor sociale schulden, fiscale schulden
en lonen. Bedrijven kunnen nagaan of er sociale en/of fiscale schulden zijn door de RSZ-databank en de databank van de FOD Financiën te raadplegen. Maar dat is, om diverse redenen, nog niet het geval voor de loonschulden.
Er bestaat een bereidheid om het verbod op puur financiële onderaanneming uit te breiden naar alle opdrachten (voor publieke werken waar dat al bestaat en private opdrachten waar dat nog niet bestaat). Op basis van dit verbod mag een onderaannemer (geldt niet voor de hoofdaannemer) het hem opgedragen werk niet volledig uitbesteden.
Maar wat betreft de uitbreiding van de beperking van de onderaannemingsketen naar private opdrachten willen de partners dat de naleving van deze beperking daadwerkelijk wordt gecontroleerd en dat de effectiviteit van deze regeling wordt geëvalueerd voordat andere maatregelen overwogen worden.
Veiligheid blijft een prioriteit voor Embuild en de sociale partners. Om deze veiligheid op de bouwplaatsen te verhogen, is het nodig een algemeen beeld van de ongevallen te hebben. Nu geven de statistieken van de arbeidsongevallen op de bouwplaatsen niet echt de werkelijkheid weer, want de arbeidsongevallenwet beoogt alleen de werknemers, en niet de zelfstandigen (al dan niet gedetacheerd) en evenmin de gedetacheerde werknemers.
Embuild en de sociale partners wensen dat de wetgeving gewijzigd wordt zodat de
inspecteurs van het Toezicht op het Welzijn op het Werk (TWW) en van het Toezicht op de Sociale Wetten (TSW) ook de zelfstandigen en de gedetacheerden kunnen controleren en zodat de statistieken van de arbeidsongevallen van deze categorieën van werknemers worden opgenomen in de totale cijfers. Dat zou het mogelijk maken een beter beeld te krijgen van de veiligheid in de sector. Een circulaire over de taken en verplichtingen van de betrokken partijen op de bouwplaats is ook gewenst.
Een speciale eenheid tegen sociale dumping moet worden opgericht. Volgens Embuild moet die zich enkel richten op de zware criminaliteit en op de complexe ketens, met een versterking van de arbeidsauditoraten en een aanzienlijke toename van het aantal gespecialiseerde inspecteurs. Het doel van deze eenheid is het opsporen van zware inbreuken zonder afbreuk te doen aan de reguliere werking van de inspectiediensten.
“De werkgevers uit de bouwsector hebben steeds het voortouw genomen in de strijd tegen sociale dumping. Dat fenomeen zorgt immers voor oneerlijke concurrentie ten opzichte van de overgrote meerderheid van de bouwondernemingen die wel volledig correct aan de slag is. Een eerlijke sector waarin alle bouwbedrijven op een gelijk speelveld opereren, is voor ons een vanzelfsprekendheid”, zo besluit Niko Demeester.
Het lobbywerk van de bouw bij de EU heeft resultaat bereikt. De herziening van de bouwproductenverordening zal de administratieve belasting verminderen. Ook Embuild heeft zich daar voluit voor ingezet. Bovendien zullen de digitalisering van onze bedrijven en de circulaire bouweconomie een duwtje in de rug krijgen.
ropese Commissie vast dat de verordening gebreken vertoonde. Zo ontbraken er criteria voor de duurzaamheid van een product. De Commissie stelde daarom een herziening van de bouwproductenverordening voor. Deze wilde een solide en transparant kader creëren om de klimaatvoordelen van bouwproducten te kwantificeren.
Dat is vanzelfsprekend een nobel doel, maar helaas: het risico bestond dat daardoor de administratieve belasting van onze ondernemingen – en dan vooral van de bouwkmo’s – nog zwaarder zou worden. Gelukkig kwam het zover niet, en werd een evenwichtiger akkoord bereikt.
Er is een akkoord bereikt over de herziening van de bouwproductenverordening. Aan het einde van vorig jaar werden het Europese parlement, de Commissie en de regeringsleiders in de Europese Raad het daarover eens. Het akkoord mag een overwinning voor de sector genoemd worden. De herziene verordening zal de administratieve rompslomp voor onze bedrijven verminderen. Dat laatste was een van de Europese actiepunten van Embuild.
De Europese bouwproductenverordening bestaat sinds juli 2013. Ze creëert een soort gemeenschappelijke taal voor de technische specificaties van bouwproducten. Op die manier maakt ze het vrije verkeer van deze producten in de Europese Unie veel eenvoudiger.
Maar in de voorbije jaren stelde de Eu-
Het vrije verkeer van bouwproducten op de interne markt staat nog steeds voorop. Drie soorten bouwproducten zullen evenwel niet onder de herziene verordening vallen: producten die rechtstreeks in het uiteindelijke bouwwerk geplaatst worden, producten die op de bouwplaats geproduceerd worden, en producten die ontstaan door een demontage op de bouwplaats.
De sector mag tevreden zijn met deze uitzondering. Ze zal de administratieve belasting voor onze leden aanzienlijk verlagen.
Ook op andere punten lijkt de herziening een vooruitgang te zijn. Ze vereenvoudigt het proces om normen uit te werken, en ze stimuleert de digitalisering en de duurzaamheid in onze bedrijven. Er
wordt bovendien duidelijk gemaakt hoe de bevoegdheden verdeeld zijn: de EU gaat over de werking van de interne markt, de lidstaten zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van bouwwerken.
De herziene bouwproductenverordening zal meer samenhang creëren met andere Europese verordeningen en richtlijnen. Omdat fabrikanten de milieuprestaties van hun bouwproducten moeten bekendmaken; krijgen gebruikers meer inzicht in de koolstofvoetafdruk van een product. Maar aannemers kunnen daardoor ook schatten hoeveel een gebouw over zijn levenscyclus zal bijdragen aan de klimaatverandering. Een dergelijke berekening wordt niet alleen vereist door de nieuwe richtlijn op de energieprestaties van gebouwen, maar in sommige gevallen ook door de taxonomie. De bepalingen over gebruikte, hergebruikte en bewerkte producten zullen bovendien de circulaire bouweconomie circuleren.
Het akkoord over de herziene verordening bevat een verplichting om informatie over de prestaties van een bouwproduct op te nemen in een digitaal productpaspoort dat compatibel is met BIM.
De herziene richtlijn is intussen goedgekeurd. Maar helaas is meteen een onnodig risico op verwarring gecreëerd. De oude en de nieuwe verordening zullen namelijk tot 2039 samen van kracht zijn …
Het heeft lange onderhandelingen vereist, maar het Europese parlement, de Europese Commissie en de regeringsleiders in de Europese Raad hebben eind vorig jaar een akkoord bereikt over de herziening van de richtlijn op de energieprestaties van gebouwen. De doelstelling blijft een gebouwenbestand dat tegen 2050 geen CO² meer uitstoot. We geven enkele grote lijnen.
De ontstaansgeschiedenis van deze herziening gaat terug tot 2021, toen de Commissie haar initiële voorstel formuleerde. Dat was behoorlijk ambitieus. Het bevatte onder meer een renovatieverplichting voor de 15 procent gebouwen met de slechtste energieprestaties. Maar verschillende landen reageerden weigerachtig, en het voorstel waarover op 7 december 2023 een akkoord bereikt werd, is dus afgezwakt.
Volgens de voorgestelde herziening van de richtlijn moeten alle nieuwe overheidsgebouwen in de EU vanaf 1 januari 2028 een nul-emissie hebben. Twee jaar later, vanaf 1 januari 2030, zal deze verplichting gelden voor alle nieuwe gebouwen.
Wat betreft de renovaties moeten de lidstaten maatregelen treffen die het energieverbruik van hun woongebouwen tegen 2030 met minstens 16 procent verminderen. Tegen 2035 moet de vermindering zelfs 20 tot 22 procent bedragen. Ons land zal een nationaal renovatieplan moeten opstellen met daarin een traject naar een gebouwenbestand dat koolstofneutraal is. Die situatie zou tegen 2050 bereikt moeten zijn.
De herziene richtlijn verplicht een levenscyclusanalyse ( lifecycle analysis) bij nieuwbouw, met een indicator die de bijdrage tot de klimaatopwarming beschrijft.
De EU wil de productie van hernieuwbare energie opdrijven en minder afhankelijk worden van ingevoerde energie. Daarom bevat de herziening van de richtlijn de verplichting om vanaf 31 december 2026 zonnepanelen te plaatsen op de daken van overheidsgebouwen en niet-woongebouwen met een oppervlakte van meer dan 2000 vierkante meter.
Een jaar later, op 31 december 2027, moeten er zonnepanelen staan op overheidsgebouwen met een oppervlakte van 250 vierkante meter of meer. Tegen 2029 zal deze verplichting ook van toepassing zijn op alle nieuwe woongebouwen.
Sinds 1 januari 2024 mag ons land geen financiële steun meer geven aan de installatie van verwarmingsketels die fossiele brandstoffen gebruiken. Tegen 2040 moeten deze verwarmingsketels vervangen zijn door milieuvriendelijkere alternatieven.
In de loop van de voorbije maand is de herziene richtlijn goedgekeurd door het Europees parlement en de Europese Raad. Veel meer dan een formaliteit was dat niet, gezien het akkoord dat in december 2023 al bereikt was met de Commissie.
In het algemeen kun je stellen dat de maatregelen in de herziening veel minder ver gaan dan het voorstel dat de Commissie in 2021 deed. Als deze wil dat ons gebouwenbestand tegen 2050 inderdaad koolstofneutraal is, dan zal ze nog grote bijkomende inspanningen moeten doen. Onder meer het opzetten van nieuwe financieringsmodellen voor renovaties zal absoluut noodzakelijk zijn.
Het beperken van de milieu-impact van bouwwerken staat voorop in de relanceplannen na de covidcrisis. Dat principe heet Do No Significant Harm, letterlijk vertaald: “veroorzaak geen betekenisvolle schade”. Maar wat houdt het in? In samenwerking met de FOD Volksgezondheid organiseerde Embuild hierover een webinar voor de leden. We vatten het samen in vier vragen.
Waarom DNSH?
Naar aanleiding van de covidcrisis stelde de EU een Plan voor herstel en veerkracht op. Maar dat kwam met een eis: projecten die
geld krijgen van het plan, mogen de milieu- en klimaatdoelstellingen van de EU niet in gevaar brengen. Vandaar de uitdrukking Do No Significant Harm of DNSH. Er werd dus onderzocht welke impact de projecten in dit plan hebben op de volgende zes doelstellingen:
● de omvang en de snelheid van de klimaatverandering beperken (klimaatmitigatie);
● klimaatadaptatie;
● het duurzame gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen;
● de overgang naar een circulaire economie;
● de preventie en de bestrijding van verontreiniging;
● de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen.
De EU wil immers niet dat haar klimaaten milieubeleid in het gedrang komt. Ons land heeft deze voorwaarde overgenomen in zijn eigen relanceplannen.
Wat betekent dit voor aannemers
“Het gaat niet om een revolutie”, verzekerde de FOD Volksgezondheid de deelnemers aan het webinar. De toepassing van DNSH staat in de administratieve en technische bepalingen van het bestek. Het is wel mogelijk dat de overheid ambitieuzer wil zijn en verder gaan dan de eisen van de Europese Commissie. De FOD suggereert dat de aannemers regelmatig overleggen met de opdrachtgever, om te vermijden dat er misverstanden en onvoorziene omstandigheden ontstaan. Als bijvoorbeeld een ander materiaal gebruikt wordt dan voorzien in het bestek, is het aangeraden om dat zo snel mogelijk te melden aan de aanbestedende overheid. Die kan er dan op letten dat er geen significant harm veroorzaakt wordt.
Veronderstel bijvoorbeeld dat de bouw van een nieuwe school in het Plan stond. Dan zal geëist worden dat het een passiefschool wordt die bijdraagt aan het afzwakken van de klimaatverandering. De aannemer moet dan alle technische documenten bijhouden die kunnen bewijzen dat de school inderdaad een passiefschool is.
Het is aan de aanbestedende overheid om de risico’s te identificeren die de klimaatverandering in de toekomst zou kun-
nen veroorzaken, bijvoorbeeld een hittegolf of een overstroming. Zo kan de school hierop voorbereid zijn. De overheid kan bijvoorbeeld de installatie van een externe zonwering opleggen. De aannemer moet dan alle technische fiches bijhouden die te maken hebben met deze installatie.
Om verspilling te voorkomen, zal het bestek ook bepalingen bevatten over het waterverbruik van het sanitair. Opnieuw moet de aannemer de technische fiches van de sanitaire installaties bijhouden.
Een belangrijk aspect van DNSH is ook de circulaire economie. In het voorbeeld van de school kan het bestek eisen dat 70 procent van het bouwafval klaargemaakt wordt voor hergebruik. De aannemer moet dan vanzelfsprekend de documenten kunnen voorleggen die bewijzen dat hij deze verplichting nageleefde.
DNSH kan nog andere aspecten omvatten die van belang zijn voor de bouw. Deze kunnen onder meer betrekking hebben op geluidsoverlast, kankerverwekkende stoffen of de bescherming van de biodiversiteit in de omgeving van de bouwplaats.
Kunnen de eisen afgezwakt worden?
Een aannemer mag altijd proberen te bewijzen dat hij de geëiste resultaten kan bereiken met andere technieken en materialen. Maar een dergelijke vraag om versoepeling zal geval per geval, bouwplaats per bouwplaats geëvalueerd worden. De aannemer moet altijd in het achterhoofd houden dat een constante dialoog met de aanbestedende overheid primordiaal is. Zo kan gegarandeerd worden dat DNSH gerespecteerd wordt.
Het klimaat- en milieubeleid van de EU kan samengevat worden in zes doelstellingen:
● de omvang en de snelheid van de klimaatverandering beperken (klimaatmitigatie);
● klimaatadaptatie;
● het duurzame gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen;
● de overgang naar een circulaire economie;
● de preventie en de bestrijding van verontreiniging;
● de bescherming en het herstel van de biodiversiteit en de ecosystemen.
Deze mogen niet gevaar gebracht worden door de projecten in de verschillende relanceplannen.
VEILIG BOUWEN: EERST DENKEN, EN DAN DOEN!
Je bent je eigen baas en je werkt elke dag hard voor je klanten. Je verwacht terecht ook het beste van je partners. Bij Federale Verzekering zetten we ons al meer dan 100 jaar in voor ondernemers zoals jij. We beschermen kostbare en onmisbare machines, maar ook je aansprakelijkheid. Een aanvullend pensioen? Daar hebben we de oplossingen voor. En natuurlijk ben je niet enkel ondernemer. We beschermen dan ook je gezinswoning en je familie... en we zorgen voor het spaarpotje voor je oogappel!
Federale Verzekering. Altijd mee, pro en privé. Meer info op federale.be
2024 is een bijzonder belangrijk jaar voor de sector, met verkiezingen op alle bestuursniveaus. Embuild stelde een aantal memorandums op, die haarfijn beschrijven wat de politieke wereld moet doen voor een gezonde bouw. Op het BouwForum 2024, dat plaatsvond op 23 februari, legden we onze eisen voor aan de politieke partijen.
Het BouwForum is traditioneel gelinkt aan Batibouw, en het is geen geheim dat dergelijke beurzen het post-corona niet gemakkelijk hebben. Daarvan was evenwel weinig te merken op 23 februari. De zaal in paleis 10 op de Heizel zat afgeladen vol met meer dan 600 geïnteresseerde aanwezigen. Net zoals Embuild stelden ze zich een essentiële vraag: wat mogen we verwachten van onze politieke partijen als ze na de verkiezingen coalities moeten vormen? Wat hebben ze de bouw te bieden?
Thomas Scorier (voorzitter Embuild) verwelkomde de bezoekers en schetste enkele zaken waarover onze komende regeringen een beslissing zullen moeten nemen. Hoe gaan we de 225 000 bijkomende woningen bouwen die over zeven jaar, tegen eind 2030, nodig zijn? Hoe gaan we het renovatieritme van onze woningen verdrievoudigen, wat nodig zal zijn om de klimaatdoelstellingen te halen? Zal onze infrastructuur de broodnodige financiële injectie krijgen?
Thomas Scorier zei het kort maar krachtig: “We willen onze eisen in de programma’s van de regeringen zien, op alle niveaus: het federale, het Vlaamse, het Waalse en het Brusselse.” Maar hij stelde vast dat de sector ook met een probleem kampt. Waar gaan we de mensen vinden om onze maatschappelijke rol ten volle te spelen? Scorier wees op een arbeidsreservoir dat op dit moment slechts in zeer beperkte mate benut wordt: “Er zijn nog veel mensen zonder werk. Dus er is nog iets mogelijk.“
Embuild had voor dit BouwForum uit zijn memorandum drie thema’s gekozen: duurzaam en betaalbaar wonen, meer overheidsinvesteringen en aantrekkelijke bouwbanen. Er waren twaalf partijen uitgenodigd, zes Nederlandstalige en zes Franstalige. Over elk thema werden twee debatten gehouden, één tussen twee Nederlandstalige en één tussen twee Franstalige politici van verschillende partijen.
Hanne Decoutere, bekend van de VRT, leidde de gesprekken in goede banen. De eerste politici die ze verwelkomde op het podium waren Maxime Prévot (voorzitter Les Engagés) en Jean-Marc Nollet (covoorzitter Ecolo). Zij kregen het thema betaalbaar en duurzaam wonen voorgelegd. Maar eerst gaven twee leden van Embuild in een video hun visie op die kwestie: Cerina Marchetta (Marchetta) en Louis Amory (Blavier). Zij wezen op een aantal heikele punten. Het vergunningsbeleid is nog te veel gebaseerd op de klassieke verkaveling, wat onder meer tot gevolg heeft dat we soms grotere woningen moeten bouwen dan aangewezen. En dan is er natuurlijk de verlaagde btw van 6 procent op afbraak gevolgd tot heropbouw tot woning. Die is afgeschaft als het resultaat een koopwoning is, wat ten zeerste betreurd moet worden.
Van Les Engagés onthouden we de volgende voorstellen: de vereenvoudiging en digitalisering van de procedure om stedenbouwkundige vergunningen te verlenen, premies voor knelpuntberoepen, het op 20 jaar spreiden van registratierechten, 100 000 euro van een eerste
loon volledig vrijgesteld van alle belastingen en het schrappen van de erfbelasting.
Jean-Marc Nollet, die aangaf dat “de toegang tot huisvesting centraal staat in het Ecolo-programma”, pleitte onder meer voor een verhoging van het fiscale abattement op de registratierechten, voor het belang van modulair opgebouwde gebouwen waarbij die gebouwen mee evolueren met de gezinsgrootte die steeds meer verandert. Daarnaast brak hij een lans voor een grotere capaciteit voor het Brusselse en Waalse Woningfonds en gaf hij aan dat het belangrijk is de banksector tot op zekere hoogte onder druk te zetten.
Op de vraag of ze de 6 procent btw op sloop gevolgd door heropbouw van een woning voor verkoopprojecten opnieuw zouden invoeren, antwoordde Maxime Prévot dat hij de afschaffing van die maatregel aan de kaak heeft gesteld. “Ik was voorstander van die 6 procent btw-regeling, als deze optie tot een betere koolstofvoetafdruk leidt. Volgens de BVS verhindert deze afschaffing de bouw van 6 000 woningen en leidt dit tot een verlies van 111 miljoen euro btw-inkomsten voor de Staat.”
Wat dit thema betreft, ging Jean-Marc Nollet voor een duurzame benadering van ruimtelijke ordening en circulaire stedenbouw. “Wij pleiten liever voor selectieve ontmanteling dan voor sloop gevolgd door heropbouw. Met deze aanpak is meer hergebruik van materialen mogelijk en dit moet worden gecombineerd met een coherente fiscaliteit.”
Dan was het de beurt aan Johan Van Overtveldt (Europees parlementslid voor NV-A) en
Tom Van Grieken (voorzitter Vlaams Belang). De eerste zag ook gunstige zaken op de woningmarkt. Zo is 72 procent van de woningen in eigen bezit. Maar hij was het ermee eens dat we woningen zullen moet bijbouwen, naar schatting vier- tot vijfhonderdduizend tegen 2050. Om dat te kunnen waarmaken moet het ondernemingsklimaat voldoende positief zijn. De bouwbedrijven moeten vertrouwen in de markt kunnen hebben. Het is aan de politiek om daarvoor een kader te creëren. Hij moet zich niet in de plaats van de markt zetten.
Tom Van Grieken kreeg de vraag voorgelegd of de banken de energiewinsten van een zuinige woning moeten toevoegen aan de ontleningscapaciteit van de gezinnen. Hij vindt het OK dat banken dat zouden doen, maar dan moet het vrijwillig zijn en niet opgelegd. Voor hem is het echte probleem dat de ontleningscapaciteit aangetast wordt door zaken als de afschaffing van de woonbonus, de registratierechten op de tweede woning enzovoort. Ook met de renovatieverplichting in Vlaanderen was hij niet gelukkig: gezinnen zullen daardoor een aankoop uitstellen en nooit beginnen met de renovatie.
Johan Van Overtveldt vindt de afschaffing van de verlaagde btw van 6 procent “geen verstandige beslissing”. Voor de herwaardering van stadskernen zijn de professionals nodig.
Wat betreft de vergunningen zijn er volgens Tom Van Grieken altijd regels nodig, maar de procedure kan korter en eenvoudiger. Hij ziet wel iets in de Nederlandse praktijk, waar men soms uitgebreid overleg heeft met de buurt vóór een vergunningsaanvraag ingediend wordt.
Johan Van Overtveldt begrijpt waarom de
banken kieskeuriger zijn geworden bij het toekennen van hypothecaire kredieten. Na de financiële crisis van 2008 heeft de overheid regulering opgesteld die de banken solider maakte, maar dat heeft tot gevolg dat deze minder vlot kredieten toekennen. Hij vindt het waarborgfonds dat nu opgericht gaat worden in Vlaanderen, waarbij de overheid zich garant stelt voor de eigen inbreng van de gezinnen bij een lening, een goed zaak, omdat het geen eisen stelt aan de banken.
Tom Van Grieken is van oordeel dat er sociale woningbouw nodig is, en dat de bouw van sociale woningen een verantwoordelijkheid is van de overheid. Maar tegelijk pleit hij ervoor om hierbij gebruik te maken van de kennis die de privésector heeft. Hij pleit ook voor een strenger toezicht op de toegang tot sociale woningen. Het kan voor hem niet dat een gezin met eigendom in het buitenland hier een sociale woning betrekt.
De overheidsinvesteringen waren het volgende thema dat aan bod kwam. In een korte maar pittige video gaven onze leden Virginie Dufrasne (Lixon) en Karl Neyrinck (EEG Group) hun mening daarover. Ze waren het eens: zelfs nu onze begrotingen er niet goed uitzien, moeten onze overheden meer investeren in infrastructuur.
Aan Vlaamse zijde mochten Bruno Tobback (Vlaams Parlementslid voor Vooruit) en Steven Coenegrachts (Vlaams parlementslid en gemeenschapssenator voor Open VLD) de mening van hun partijen over dit thema toelichten. Volgens Bruno Tobback zijn de elektriciteitsnetwerken en de mobiliteit de eerste
domeinen waarin meer geïnvesteerd moet worden. Wat betreft mobiliteit moet de focus liggen op het openbaar vervoer, onder meer om het verkeer vlot te trekken. Hij deelde ook een prik uit aan Lydia Peeters, de huidige minister van Mobiliteit en een partijgenoot van Steven Coenegrachts. Van het budget voorzien voor fietspaden is dit jaar 300 miljoen niet opgemaakt.
Hanne Decoutere vroeg vervolgens aan Steven Coenegrachts wat zijn partij denkt van de eis van Embuild dat de overheidsinvesteringen naar 4 procent en later zelfs naar 5 procent van het bbp moeten gaan. Coenegrachts bevestigde de nood aan investeringen bijvoorbeeld om overheidsgebouwen klimaatneutraal te maken. Maar hij wees er ook op dat er al inspanningen gedaan zijn. Zo zijn de overheidsinvesteringen in de recentste legislatuur al fors omhooggegaan.
Een manier om projecten voor de overheid te bouwen is PPS. Open VLD is voorstander van deze aanpak, maar dan op een slimme manier. Het Diaboloproject, dat het station van de luchthaven van Zaventem aansluit op de lijnen Brussel – Mechelen en Brussel – Leuven is voor Coenegrachts niet het beste voorbeeld van een PPS.
Bruno Tobback ziet wel wat in slimme overheidsgebouwen, ten minste als ze slimme personeelsleden huisvesten. Maar een PPS voor een dergelijk project moet dan wel gepaard gaan met correcte risicospreiding tussen overheid en privé: “Dat is pas slim!”
Steven Coenegrachts pleitte voor een snellere verlening van vergunningen, met simpele regels en procedures. Hij is voorstander van regulering die duidelijk stelt wat niet mag op
een locatie, aangevuld met het principe “de rest is toegestaan”.
Bruno Tobback merkte daarbij op het dat het probleem van de vergunningen niet overdreven mag worden. Tegen slechts 4 tot 5 procent van de aanvragen wordt beroep aangetekend. Coenegrachts gaf toe dat niet zozeer de vergunningsprocedure op zich het probleem vormt. Het probleem situeert zich in het traject daarvoor.
Aan Frantalige zijde waren François De Smet (voorzitter DéFI) Germain Mungemangango (fractieleider PTB-PVDA in het Waalse parlement) naar de Heizel gekomen voor het debat over de overheidsinvesteringen.
Eerstgenoemde kan zich vinden in het idee van Embuild om de overheidsinvesteringen te verhogen tot 4 procent tegen 2029 en 5 procent tegen 2034. “In België zijn de overheden bang om te investeren. Met 2,7 procent van het bbp zitten we onder het Europese gemiddelde, dat op meer dan 3 procent staat. We have to pick our battles: openbaar vervoer, gezondheidszorg en de renovatie van private en publieke gebouwen.”
Hij gaf ook zijn mening over de problemen voor het vinden van voldoende arbeidskrachten die onze sector ondervindt. “Alle ondernemingen smeken om meer werkvolk! De scholen moeten “beter presteren”, vooral omdat het gaat om banen die je niet naar het buitenland kunt verkassen. Er zijn
150 000 mensen zonder wettig verblijf in België. Er zou moeten nagedacht worden over een gedeeltelijke regularisatie want velen van hen willen werken.”
Germain Mungemangango van de PVDA
benadrukte onder meer dat er dringend meer geld in het spoor moet worden geïnvesteerd. “Mobiliteit is zeer belangrijk voor onze partij. Volgens de laatste cijfers liep een trein op de zes vertraging op en werd een trein op de dertig geschrapt. Volgens de NMBS is 18 procent van de vertraging te wijten aan de ouderdom van de infrastructuur. Er moet dan ook meer geïnvesteerd worden in het openbaar vervoer en daarbij moeten er nieuwe trein-, tram-, metro- en buslijnen aangelegd worden en tegelijk moeten de capaciteit en de prestaties van het huidige net beter.”
De Waalse volksvertegenwoordiger stelde ook de liberalisering van de energiemarkt aan de kaak. “Al dit geld verdwijnt in de zakken van grote groepen zoals TotalEnergies en Engie … terwijl er een miljard euro nodig is om het net te vernieuwen. De staat moet de energiesector weer in handen krijgen.”
Wat betreft de Europese milieunormen die tegen 2050 moeten worden nageleefd, zowel voor overheids- als privégebouwen, benadrukte François De Smet van DéFI dat het belangrijk is een doel te stellen, een aantrekkelijke fiscaliteit voor de burgers in te voeren en ervoor te zorgen dat er een match is tussen vraag en aanbod. Hij betreurde ook dat een instrument, zoals EPB, niet voor de drie gewesten geharmoniseerd is.
Wie investeringen in infrastructuur zegt, zegt ook een beroep doen op PPS. Wat vindt Germain Mungemangango daarvan? Hij is daar vierkant tegen en haalt het voorbeeld van de problematiek met de Luikse tram aan. Zijn partij stelt voor een openbare investeringsbank op te richten, zoals in Duitsland bestaat.
François De Smet sloot dit thema af met zijn mening over slimme gebouwen. Hij vindt
die wel belangrijk, maar wil daar niet te veel op inzetten op dit moment, aangezien de belangrijkste uitdaging de energetische renovatie van overheidsgebouwen en het woningbestand blijft. Germain Mungemangango vroeg dan weer in zijn slotwoord meer transparantie over het Herstelplan en uitte twijfels over de efficiënte aansturing van dit plan.
Het laatste thema dat Hanne Decoutere voorlegde aan onze politieke partijen was de aantrekkelijkheid van onze bouwbanen. Onze leden Alexandre De Cesco (Socatra) en Femke Dhont (bouwgroep Camino) wezen in een inleidende video op enkele pijnpunten. Femke Dhont stelde onder meer dat er veel werkzoekenden zijn die we zouden moeten activeren, opleiden en naar onze banen toe leiden. Volgens De Cesco moet onze sector een prioriteit zijn voor de politiek, gezien ons economisch belang en onze rol in het verlagen van de CO2-uitstoot. Om die rol waar te maken, zoeken onze ondernemingen alle soorten profielen.
Dan was het de beurt aan Aimen Horch (lijsttrekker Vlaams-Brabant voor Groen) en Robrecht Bothuyne (nationaal ondervoorzitter CD&V). Hanne Decoutere opende het debat met een vraag over de langdurig zieken. Het gaat naar schatting over een half miljoen mensen in ons land. Hoe kunnen zij geactiveerd worden?
Aimen Horch antwoordde dat preventie – het voorkomen van zieke werknemers - essentieel is. Ondernemingen die goed scoren op dit vlak moeten beloond worden; wie slecht presteert, gestraft.
Het is ook fout om zieken te snel weer aan het werk te zetten volgens Groen. Ze moeten de kans krijgen om te rusten en gezond te
worden, om vervolgens progressief het werk te hervatten.
Robrecht Bothuyne ging akkoord dat we extra arbeidskrachten nodig hebben. Maar voor hem is het betrekken van leefloners en langdurig zieken bij de arbeidsmarkt slechts een deel van de oplossing. Er moeten ook andere voorwaarden vervuld zijn. Werken moet lonen, en de werkloosheid moet hervormd worden met een beperking van de uitkeringen in de tijd.
Aimen Horch reageerde hierop met de suggestie dat het loon niet het probleem is in de bouw. De lonen in onze sector zijn goed, en toch hebben we een tekort aan arbeidskrachten. Robrecht Bothuyne antwoordde dat vooral de loonkosten in de bouw hoog zijn. Hij pleitte ervoor dat de werknemers daarvan meer zouden overhouden. Dit standpunt werd duidelijk gedeeld werd door de zaal, want Bothuyne kreeg na deze tussenkomst een spontaan applaus.
Zijn vrouwen de oplossing voor de krapte op de arbeidsmarkt van de sector? Aimen Horch antwoordde dat veel zorgtaken uitgevoerd worden door vrouwen, en dat de bouw in de beeldvorming een mannelijke sector is: “de bouw moet zich ook willen aanpassen.” Horch, die in het dagelijkse leven preventieadviseur is, ziet wel dat de bouw hiermee bezig is.
Of moeten we toch rekenen op de immigratie van arbeidskrachten? Voor Bothuyne is arbeidsmigratie geen deel van de oplossing, maar het sluitstuk. Eerst moeten we onze landgenoten in Brussel en Wallonië proberen in te schakelen op de Vlaamse arbeidsmarkt. En als we dan toch migranten willen inschakelen, is een goede inburgering nodig.
Ten slotte sneed Hanne Decoutere het onderwerp “bouwonderwijs” aan. Voor Aimen Horch moet dat samenwerken met de sector.
Het onderwijs hervormen is een traag, langdurig proces – en dat is goed volgens Horch. Onze bedrijven kunnen daarentegen zorgen voor de nodige snelheid. Volgens Robrecht Bothuyne is duaal leren nog onderbenut. Ook op dat vlak bestaat er een probleem van beeldvorming. De negatieve perceptie van de bouw moet doorbroken worden.
Ten slotte gaf Hanne Decoutere het woord aan Thomas Dermine (PS, staatssecretaris voor Relance en Strategische Investeringen, belast met Wetenschapsbeleid) en Georges-Louis Bouchez (voorzitter MR).
De eerste reageerde meteen op de twijfels van Germain Mungemangango over het Herstelplan. De investeringen stegen van 2,6 procent naar 3,5 procent van het bbp, en we hebben goed samengewerkt met Niko Demeester en Embuild. Het was van de jaren 1970 geleden dat we nog dergelijke investeringen deden. Wat de transparantie van het Herstelplan betreft, nodig ik Germain Mungemangango uit om de website https:// nextgenbelgium.be/ te lezen, waar hij een heel duidelijke stand van zaken kan vinden.”
Hoe wil de PS de inactieven weer aan het werk krijgen?, vroeg Hanne Decoutere in een volgende vraag. Antwoord: “Het is essentieel om op drie punten te werken. Het eerste is het imago van de beroepen en de opwaardering van bepaalde studierichtingen. Dat is broodnodig. Het tweede is de vervrouwelijking van al deze beroepen. Nu werft u, in uw sector, waarschijnlijk maar bij de helft van de bevolking op de hele arbeidsmarkt aan. Ten slotte nog een laatste punt over immigratie. Na de oorlog hebben we het land heropgebouwd met mensen die uit het buitenland kwamen en dat heeft gewerkt. We hebben iedereen nodig!
Over hetzelfde thema vermeldde Georges-Louis Bouchez enkele cijfers die hem beroeren: “Thomas en ik komen uit een provincie, Henegouwen, waar een persoon op de twee die kan werken niet werkt! De werkgelegenheidsgraad ligt in Wallonië tien tot twaalf procentpunten lager dan in Vlaanderen. Dat zijn de reële cijfers en die zijn verontrustend. De werkgelegenheidsgraad in Brussel en Wallonië moet dringend beter, zo gaf de MR-voorzitter aan. “158 knelpuntberoepen op dit moment en die lijst zal nog aangroeien. De werkloosheidsuitkeringen moeten beperkt worden tot twee jaar en er moeten meer mensen aan het werk.”
Thomas Dermine is tegen de beperking van de werkloosheidsuiteringen in de tijd omdat je dan mensen in de bestaansonzekerheid duwt, maar hij vond de Waalse werkgelegenheidsgraad toch een waar probleem. Hij schoof enkele mogelijkheden naar voren waaronder het versterken van de arbeidsbemiddelingsdiensten, interne opleiding en alternerend leren voor jongeren naast oog voor landingsbanen.
De bouwsector vraagt een vermindering van de loonkosten met 2,7 euro per uur. Wat vindt de MR daarvan? “We zijn uiteraard voorstander. En de hogere werkgelegenheidsgraad moet deze verlaging van de loonkosten financieren.”
Tot slot pleitte Thomas Dermine voor een fiscale hervorming in dat verband en voor het behoud van de index, die uniek is voor België.
“Mijn dank aan alle partijen dat ze ons deze interessante informatie overgemaakt hebben.”
Het BouwForum werd afgesloten door onze CEO Niko Demeester. Hij bedankt de partijen voor de interessante informatie die ze verstrekten over drie thema’s die gezien de komende verkiezingen van groot belang zijn voor de leden van Embuild. “Wij rekenen erop dat zij de nodige maatregelen ten voordele van de woningen, de investeringen en de werkgelegenheid opnemen in de regeringsprogramma’s, zowel op het gewestelijke als op het federale niveau,” gaf hij aan.
Demeester herhaalde voor het publiek op de Heizel de standpunten van Embuild over deze onderwerpen. Om woningen betaalbaar te houden en ons woningbestand duurzamer te maken, zullen er 225 000 bijkomende woningen gebouwd moeten worden tegen 2030. “Maar aangezien we vaststellen dat projectontwikkelaars wegblijven omdat de verlaagde btw van 6 procent op afbraak-heropbouw afgeschaft is, zullen we die doelstelling niet kunnen bereiken. Vanwege die reden moet de komende federale regering deze verlaagde btw weer moeten invoeren voor vernieuwbouw die leidt tot koop- en huurwoningen.”
Demeester benadrukte ook dat de energietransitie van ons woningbestand een stimulans moet krijgen. “De verlaagde btw van 6 procent voor de renovaties van woningen ouder dan tien jaar moet behouden blijven. Hetzelfde geldt voor de verlaagde btw op warmtepompen, een tarief dat normaal gezien aan het einde dat dit jaar verdwijnt. De verlaagde btw van 6 procent op zonnepanelen en zonneboilers, die afgeschaft werd aan het einde van vorig jaar, moet zo snel mogelijk weer ingevoerd worden. En ten slotte moeten de gewestelijke premies die duurzaam bouwen en renoveren aanmoedigen, behouden en uitgebreid worden.”
Op dit moment zijn de overheidsinvesteringen goed voor 2,7 procent van het bbp. Het standpunt van de beroepsorganisatie hierover is zonneklaar: we moeten tegen 2029 gaan naar 4 procent, en tegen 2034 zelfs naar
5 procent. “Deze investeringen zijn noodzakelijk, want onze onze infrastructuur komt niet meer tegemoet aan de hedendaagse noden. Of het nu gaat over scholen, ziekenhuizen, wegen, waterwegen, fietspaden of spoorwegen … Een grote vernieuwingsoperatie van onze infrastructuur dringt zich op.” Bouwen, renoveren, investeren … Om al dat werk uit te voeren, zijn mensen nodig die de handen uit de mouwen steken. Maar dan moeten we de samenleving kunnen overtuigen dat onze bouwbanen aantrekkelijk zijn. Niko Demeester gaf een kort overzicht van de verschillende campagnes die de beroepsorganisatie en haar partners opgezet hebben om mensen warm te maken voor de sector en om het structurele tekort op de arbeidsmarkt van de bouw aan te pakken. “We vinden inderdaad niet genoeg personeel maar we kunnen daarvoor een oplossing vinden. In hal 5 van Batibouw, hier wat verderop, heeft Constructiv meer dan 2300 jongeren warm kunnen maken voor de bouw, en Embuild voert aanwervingscampagnes op alle fronten.” Hij spoorde de politieke wereld aan om de nadruk te leggen op activering, opleiding en herintreding. “Wie kan werken, moet werken. Wij hebben werk genoeg. Goed verloond werk.”
Niko Demeester eindigde door nog maar eens te benadrukken hoe belangrijk politieke steun is. “Samen kunnen we slagen. Wij rekenen op u in de komende vijf jaar, zodat onze voorstellen op het vlak van wonen, overheidsinvesteringen en werkgelegenheid realiteit worden.”
Je bent je eigen baas en je werkt elke dag hard voor je klanten. Je verwacht terecht ook het beste van je partners. Bij Federale Verzekering zetten we ons al meer dan 100 jaar in voor ondernemers zoals jij. We beschermen kostbare en onmisbare machines, maar ook je aansprakelijkheid. Een aanvullend pensioen? Daar hebben we de oplossingen voor. En natuurlijk ben je niet enkel ondernemer. We beschermen dan ook je gezinswoning en je familie... en we zorgen voor het spaarpotje voor je oogappel!
Federale Verzekering. Altijd mee, pro en privé.
federale.be
Een slimme omgang met platte daken kan een grote bijdrage leveren aan de strijd tegen de klimaatverandering. Daarom is onder impuls van Embuild en Buildwise een nieuw protocol voor klimaatdaken opgesteld. Organisaties die het signeren, engageren zich om het potentieel van de daken in hun beheer zoveel mogelijk te benutten. Het protocol werd eind februari plechtig voorgesteld op Batibouw. Onder meer het Facilitair Bedrijf van de Vlaamse overheid is één van de ondertekenaars.
Bijna alle gebouwen hebben een dak. Maar vaak doet dat niet meer dan verhinderen dat het binnen regent. Er zijn heel wat zonnepanelen geïnstalleerd maar in de praktijk zijn veel platte daken een soort waterdichte woestijn boven op een constructie.
Daardoor gaat heel wat potentieel verloren. Dat besef leeft al langer bij
Het protocol heeft al meer dan honderd ondertekenaars. In het midden vooraan staat minister Diependaele. Rechts van hem ziet u Marc Dillen, en links Caroline Deiteren, die Marc Dillen later dit jaar opvolgt als directeur-generaal (foto Studio Dann).
Embuild Vlaanderen, Buildwise (het vroegere WTCB) en onze beroepsorganisaties Embuild Plus en Embuild Connect. Zij namen dus het initiatief om een protocol voor het Klimaatdak op te stellen. Wie het signeert, engageert zich om platte daken in te zetten tegen zaken als de klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit (zie de kadertekst met de engagementsverklaring).
De uitdagingen zijn immers te groot om het potentieel van daken onbenut te laten. Zo wil de Europese Green Deal tegen 2030 de uitstoot
van broeikasgassen met minstens 55 procent verminderen vergeleken met 1990. In 2050 moet dat zelfs 95 procent zijn. Aansluitend daarop wil het Vlaams Energie- en Klimaatplan tegen 2030 de uitstoot van broeikasgassen met 40 procent verminderen vergeleken met 2005.
En daarmee houdt het niet op. Vlaanderen heeft de ambitie om tegen 2050 zijn materiaalvoetafdruk met 75 procent te verminderen vergeleken met 2016. Dit heeft vanzelfsprekend gevolgen voor de bouwsector, inclusief de dakensector. Daarnaast wil het Vlaamse klimaatadaptatieplan ons gewest klimaatbestendig maken tegen 2050 door bij elke ontwikkeling altijd en overal groenblauwe infrastructuur te voorzien. Er bestaat intussen ook een Europese Taxonomieverordening. De taxonomie in kwestie is een raamwerk om te beoordelen of een economische activiteit als ecologisch duurzaam is.
Het protocol definieert een klimaatdak als "een multifunctioneel dak dat bijdraagt aan klimaatadaptatie en/ of klimaatmitigatie". Dat multifunctionele inzetten van platte daken vereist engagement en actie van veel partijen, inbegrepen de overheid. Zij kan regelgevend optreden en is een grote opdrachtgever van bouwwerken. Maar ook private opdrachtgevers, aannemers, materialenproducenten, studie-
“Het doet niet alleen plezier jullie hier te mogen ontvangen maar vooral jullie engagement te voelen om tot een veranderende wereld bij te dragen, met een bouwsector die deze omarmt. Wij willen als plat-dak-industrie niet enkel bouwactiviteiten creëren maar ook een stuk mee de wereld veranderen.”
Yves Biesmans (voorzitter BEVAD)
“Wij menen dat de aannemers deze opportuniteit zouden moeten grijpen om een andere rol te spelen dan alleen maar een rol op het niveau van de uitvoeringsfase.”
Olivier Vandooren (CEO Buildwise)
“Als je het over materialen hebt, zou je kunnen initiëren dat je met de producenten van materialen afspreekt dat eenmaal zo’n dak wordt gezet, zij dat bijhouden en dat zij later, wanneer het dak afgebroken wordt, de materialen terugnemen.”
Werner Annaert (administrateur-generaal OVAM)
“Yves Biesmans, die voorzitter is van BEVAD, heeft in het bestuurscomité van Embuild Vlaanderen gevraagd: ‘Kijk, er bestaat een Vlaams Betonakkoord. Waarom hebben we nog geen Vlaams Klimaatdak? En daarmee zijn wij gestart.”
Marc Dillen (directeur-generaal Embuild Vlaanderen)
“Ik denk dat de overheid een van de voortrekkers is, maar wij willen daarin zeker onze rol spelen. We hebben nu bijvoorbeeld zo’n klimaatdak op ons nieuwste Belpaire-gebouw, het eerste circulaire kantoorgebouw hier in de wijde omtrek. Als wij dat als overheid in gang kunnen steken, dan volgt de industrie wel en hopelijk de andere bouwheren.”
Frank Geets (administrateur-generaal Facilitair Bedrijf)
“De bouwsector in Vlaanderen is een zeer innovatieve sector en dit is weer een element dat daaraan toegevoegd wordt.”
Matthias Diependaele (Vlaams minister van Wonen)
bureaus, architecten en onderzoeksinstellingen kunnen de ambities van het Klimaatdak helpen waarmaken.
Ondertussen hebben al 130 partners van de overheid en uit het bedrijfsleven het protocol ondertekend. Het heeft dus uitgangspunten die maatschappelijk breed gedragen worden. Maar het protocol koppelt daaraan ook concrete ambities met een tijdshorizon en een roadmap met tussentijdse doelstellingen.
Het meetbaar maken en meten van de doelstelling is niet gemakkelijk. Daarvan zijn de initiatiefnemers zich bewust. Maar dat mag de ambities niet in de weg staan. Er zal dus gestreefd worden naar geschikte data en meetmethodes om de evolutie te bepalen en van tijd tot tijd een stand van zaken op te maken.
De ambities en de werkpaden om deze ambities waar te maken, moeten zoveel mogelijk worden ingepast in bestaande regelgeving en toekomstige regelgevende initiatieven en technische innovaties voor zover deze voldoende ambitieus zijn of meerwaarde bieden. Hierbij wordt onder meer gedacht aan de taxonomieverordening en het gebruik van BIM (Building Information Modeling).
Een overkoepelende ambitie van het protocol Klimaatdak is de kwaliteit. Die staat voorop. Een klimaatdak is robuust, water- en winddicht en onderhoudsvriendelijk. Het wordt uitgevoerd in overeenstemming met de meest recente en bewezen regels van goed vakmanschap. Met dit principe als uitgangspunt doen de ondertekenaars dan inspanningen om te innoveren en substantieel bij te dragen aan de doelstellingen van het protocol.
Onder de noemer kwaliteit valt ook de isolatie. Tegen 2050 is het streven dat elk plat dak van elk residentieel en niet-residentieel gebouw in die mate geïsoleerd is, dat het overeenkomt met de vereisten van een energieneutraal gebouw
Tegen 2030 wordt elk nieuwbouw plat dak, bijkomend aan het buitenhouden van weer en wind en het beperken van energieverliezen (voldoende isolatie), voorzien van groene en/of blauwe ingrepen. Anders gesteld levert elk nieuwbouw plat dak een bijdrage aan de groenblauwe infrastructuur die Vlaanderen klimaatbestendig maakt.
Tegen 2030 worden daken bovendien zodanig ontworpen dat behalve kwalitatieve groenblauwe voorzienin-
ENGAGEMENTSVERKLARING
Ondergetekende, vertegenwoordiger van zijn/haar organisatie (overheidsinstelling, bedrijf, …), verklaart als ondertekenende en deelnemende partij bij het Klimaatdak om zich in te spannen en, vanuit de eigen rol, invloed en plaats van de organisatie maximaal bij te dragen aan het realiseren van de gemeenschappelijke doelstellingen zoals deze zijn verwoord in het protocol.
De ondertekenende partijen leggen met de ondertekening hun betrokkenheid vast bij de ambities en doelstellingen, de werkpaden en acties, en engageren zich ten volle om deze te implementeren.
De partijen verbinden zich ertoe dat in hun werken en/of activiteiten waarin het platte dak een rol speelt de aspecten uit het protocol Klimaatdak mee in overweging.
gen de ruimte wordt ingezet voor minstens één bijkomende functie zoals duurzame energieproductie, recreatie enzovoort.
Tegen 2030 worden daken en dakmaterialen zodanig ontworpen en toegepast dat ze maximaal kunnen worden hergebruikt of bruikbaar zijn voor hoogwaardige recyclage.
Tegen 2030 heeft elke stakeholder zicht op de CO2-equivalent-uitstoot en een stappenplan om die terug te dringen. Tegen 2050 streven we naar nul kilogram CO2-equivalent-uitstoot per vierkante meter nieuwe dakbedekking.
Het realiseren van de vooropgestelde ambities vraagt een systematische en multifunctionele aanpak. De acties die nodig zijn kunnen worden ondergebracht rond vijf werkpaden: bundelen van kennis, maatwerk en multifunctionaliteit, co-creatie, communicatie en de creatie van een draagvlak en ten slotte innovatie.
Even een waarheid als een koe: energiezuinig bouwen, door nieuwbouw of renovaties, is goed. Maar zonder ongewenste neveneffecten is het niet. Het kan nadelig zijn voor de biodiversiteit. Het nieuwe project Natuur-inbouw zoekt daarvoor oplossingen. Embuild Vlaanderen is een van de projectpartners, want zonder de bouw zal het niet lukken.
Het dak wordt geïsoleerd, de spouwmuur gevuld. Tochtgaten worden dichtgemaakt. De nieuwbouwwoning is strak en luchtdicht. Technisch is het logisch maar vaak heeft het een negatieve impact op gebouwafhankelijke soorten zoals gierzwaluwen, vleermuizen en huismussen. Zij benutten al eeuwenlang de imperfecties van een constructie die tegenwoordig weggewerkt worden door een energetische renovatie of door de toepassing van moderne bouwtechnieken.
Uiteindelijk leidt dat tot een verlies van biodiversiteit. Er bestaan manieren om dat tegen te gaan, bijvoorbeeld speci-
ale dakpannen. Opdrachtgevers kunnen bewust ruimte creëren voor gebouwafhankelijke soorten. Maar er bestaat nog relatief weinig ecologisch inzicht in het bouwproces. Het bewustzijn over deze problematiek moet nog groeien. Er moet meer informatie ter beschikking zijn, er zijn stimulerende voorbeelden nodig en bovendien moet er nog onderzoek verricht worden.
Het door Europa gefinancierde Interreg-project Natuur-inbouw heeft de ambitie om een aantal van deze zaken waar te maken, of tenminste toch op het goede pad te zetten. Het project wordt ge-
leid door het Departement Omgeving, dat valt onder Vlaams minister Zuhal Demir. Maar intussen hebben zich al 21 partners uit Vlaanderen en Nederland aangesloten. Het gaat om steden en gemeenten maar ook natuurverenigingen en onderzoeksinstellingen (zie de kadertekst). In dit project komen overheid, bouw en groensector dus samen.
Natuur-inbouw steunt op twee grote pijlers: innovatie en beleid. Wat het eerste betreft, zullen de Vlaamse en de Nederlandse projectpartners van elkaar leren. Bovendien werpt het project een blik op de volledige constructie. Het wil dus verder gaan dan soortspecifieke oplossingen zoals bepaalde types nestkastjes.
Wat het beleid betreft, wordt de problematiek van de gebouwafhankelijke dieren bekend gemaakt. Het streven is dat elk gebouw voorzieningen voor dit soort fauna heeft in de toekomst. Daarnaast zullen concrete praktijken en aanbevelingen geformuleerd worden voor het beleid.
Groen kan perfect in een constructie geïntegreerd worden. Als voorbeeld de Aeres Hogeschool in Almere
Er nemen 21 partners deel aan dit project: het Departement Omgeving van de Vlaamse overheid, Vogelbescherming Nederland, Natuurinvest, Blenders vzw, Natuurpunt, Embuild Vlaanderen, Buildwise, PXL Hogeschool, Technische Universiteit Eindhoven, het Antwerpse autonome provinciebedrijf Kamp C, de provincies Vlaams-Brabant, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, de Nederlandse provincie Zeeland, de gemeente Gent en de Nederlandse gemeenten Weert, Goes, Terneuzen, Breda en Middelburg.
Er komen ook aanbevelingen voor de andere doelgroepen: woningbouwers, architecten, ontwikkelaars, landschapsaannemers, aannemers van gevel- en dakgroen, dakenbouwers, ruwbouwers en ten slotte sommige infra-bedrijven. Ook infrastructuur zoals bruggen is namelijk populair bij gebouwafhankelijke dieren.
architecten, studiebureaus en andere professionals.
Een dakpan van Monier, specifiek ontworpen voor een gierzwaluw.
De huismus, een ondergewaardeerde soort (foto Hans Peeters).
Natuur-inbouw is een Europees Interreg-project dat loopt tot eind augustus 2026. doelsoort, en in welke omstandigheden. De studiedienst van Natuurpunt en Vogelbescherming Nederland zullen hiervoor instaan. Ook participatie is een aspect van de demoprojecten. Wie moet er allemaal betrokken worden, op welke manier en op welk moment?
PXL Hogeschool en de TU Eindhoven gaan een specifieke opleiding ontwikkelen, die geïntegreerd wordt in het bestaande aanbod. Daarnaast zullen vereenvoudigde fiches met basisinformatie, online informatie en educatieve pakketten ter beschikking gesteld worden.
Natuur-inbouw moet leiden tot een aantal producten. De opleidingen zijn daarvan een groot onderdeel. Voor de toekomstige professionele ecologische adviseurs komt er een langdurige opleiding, maar er zullen ook kortere opleidingsmodules opgesteld worden voor provinciale renovatie-adviseurs, voor overheden en voor aannemers, projectontwikkelaars,
Een aanzienlijke inspanning gaat ook naar de 47 demoprojecten, waarin bestaande gebouwen, nieuwbouw en grondige renovaties aan bod komen. Bij deze demo's hoort een inventarisatie: welke soorten zijn aanwezig op de locatie? Daarnaast wordt nagegaan of de faunavoorziening effectief gebruikt wordt door de
We hoeven het een aannemer eigenlijk niet te vertellen, maar je morrelt niet zomaar aan een moderne constructie of een doorgedreven, goed opgezette renovatie. Een koudebrug is snel gemaakt. Dit project gaat dus onderzoeken welke bouwdetails het meeste geschikt zijn voor gebouwafhankelijke fauna (en voor welk fauna?).
Nog vragen? Stel ze aan wim.garmyn@ embuild.be.
De bouwwerf heeft nood aan tijdelijke en mobiele energievoorziening die straks ook fossielvrij zal moeten zijn. Meer en meer werkgereedschap en het op de werf aanwezig rollend materieel is nu al geëlektrificeerd en heeft nood aan een aansluitpunt of een laadstekker op de werf.
Maar hoe kun je een beperkte netaansluiting verzoenen met hoge verbruikspieken? Welke oplossingen biedt de markt voor de elektrificatie van de bouwwerf? Hoe kunnen die ons wapenen tegen schommelende energieprijzen of netcongestie? Welke oplossingen zijn vandaag reeds aanwezig en welke innovatieve toepassingen hebben we nog nodig? Op al deze vragen konden we een antwoord geven tijdens de TOPICS-events. In 2023 op 13 februari in Kortrijk, op 27 maart in Zellik en begin dit jaar op 26 januari in Hasselt mochten we, telkens voor een vol huis, samen ongeveer 300 bouwbedrijven ontvangen.
In een uitgebreid programma werd het energielandschap van vandaag geschetst en aangegeven hoe de bouwwerf daarin een specifieke plaatst in inneemt. De resultaten van onze jaarlijkse bevraging naar de problematieken rond de tijdelijke werfaansluiting gaven een
De TOPICSbijeenkomsten in Limburg, WestVlaanderen en VlaamsBrabant trokken veel belangstellenden.
eerste insteek in het thema. Een conclusie is alvast dat het voor de kleine aansluitvermogens snel en vlot verloopt. Zware aansluitingen verkrijgen, verloopt daarentegen moeizaam. Embield voorziet samen met VREG en Fluvius de bevraging in mei 2024 opnieuw uit te voeren.
Hierop pikte Fluvius in met de toelichting van de procedures en de mogelijkheden om de werfaansluiting vlot te organiseren. Meteen werd ook duidelijk wat maakt dat sommige situaties moeizamer verlopen. Het draait allemaal om verbruiksprofielen, aansluitvermogens, bestaande netinfrastructuur en de te verwachten netbelasting.
Batterijen
Het is precies in dit verhaal dat werfbatterijen hun rol opeisen en een oplossing bieden om de aansluitvermogens te temperen, de laadcapaciteit te spreiden en de piekbelastingen op de werf op te vangen.
Maar het gaat veel verder dan dat: sluipverbruikers monitoren s ’avonds en in het WE, de verwarming van de werfkeet aansturen vanop afstand, verlichting en camerabewaking van de werf, laadcapaciteit spreiden volgens de te verwachten noden behoren ook tot de complexe thematiek. En ook de elektrische voertuigen van onze arbeiders en werfleiders moeten straks op de werf kunnen geladen worden.
Inspelen op dynamische nettarieven en werfbatterij inzetten als buurtbatterij om flexibiliteit te bieden op het net zijn begrippen die vandaag nog een stapje verder zetten en deel uitmaken van de puzzel.
Bouwfirma Denys heeft een uitgebreide ervaring op dit vlak en bracht een verhelderende getuigenis hoe zij de werf vandaag organiseren in dit kader.
De markt van verhuur en verkoop van batterijsystemen is ondertussen dermate matuur geworden dat er voor elke werf wel een pasklare oplossing bestaat, dit werd ons gedemonstreerd tijdens de bedrijfspitches van de commerciële aanbieders in deze markt. Tot slot brachten vijf aanbieders demo-materiaal mee dat ter plaatse bekeken en toegelicht kon worden.
Onze gastvrije collega’s van Embuild Limburg boden eenieder nog de mogelijkheid om de gesprekken één/ één verder te zetten bij pot en pint. Een mooie afsluiter van een zeer zinvolle namiddag.
Embuild Vlaanderen is tevreden dat de Vlaamse regering op initiatief van Vlaams minister Matthias Diependaele het idee van de Woonwaarborg op 2 februari heeft goedgekeurd. Het gaat om een voorstel dat de beroepsorganisatie ongeveer een jaar geleden deed aan de regering. Met deze waarborg ondersteunt de overheid de huishoudens, die steeds vaker kampen met te weinig eigen middelen om een hypothecaire lening aan te gaan.
Dankzij de Woonwaarborg zullen ieder jaar duizenden huishoudens in de toekomst sneller een eigen energie-efficiënte woning kunnen verwerven. Daarnaast is de maatregel hoognodig om de woningbouw in Vlaanderen uit het slop te trekken. Niet alleen zijn de hypothecaire kredieten voor de bouw van een woning met bijna 42 procent afgenomen, ook de vergunningsaanvragen voor nieuwbouw verminderen sterk. Dat geeft aan dat er in de nabije toekomst minder bouwactiviteit zal zijn.
Het bilan voor 2023 is negatief. De vergunningsaanvragen in Vlaanderen voor nieuwbouw zijn fors teruggelopen (zie de tabel): respectievelijk 16 en 23 procent minder dan in 2022 en 2021. Er werden 49 020 vergunningen voor nieuwbouw aangevraagd, terwijl dat er
" Embuild Vlaanderen bedankt de voltallige Vlaamse regering om in te gaan op ons voorstel van een Woonwaarborg. Dit maakt een eigen energie-efficiënte woning opnieuw een stuk haalbaarder. Dat is goed voor de huishoudens en goed voor de bouw. De maatregel komt niets te vroeg. "
58 519 waren in 2022 en 64 026 in 2021. Het ziet er trouwens niet naar uit dat het aantal aanvragen snel uit dit dal zal klimmen, integendeel zelfs.
De huidige evolutie van de vergunningsaanvragen is onrustwekkend. Ze is namelijk een goede indicator voor de woningbouw in de toekomst, die geconfronteerd zal worden met dalende activiteit. Het wekt geen verwondering dat begin februari het pessimisme bij de Vlaamse aannemers gegroeid was. Uit een Embuild-enquête bleek toen dat 60 procent van de Vlaamse aannemers verwachtte dat het aantal aanvragen van kandidaat-bouwers zou afnemen.
Kredietverlening voor nieuwbouw daalt het sterkst
De beroepsvereniging van de kre-
dietsector BVK meldde begin dit jaar dat het aantal hypothecaire woonkredieten in ons land in 2023 afgenomen was met bijna 30 procent ten opzichte van 2022. Vergeleken met 2021 was er zelfs een daling van 41 procent.
Volgens BVK zijn de leningen voor de bouw een woning het sterkst afgenomen. Het gaat om een daling van bijna 40 procent. De kredieten voor renovatie zijn met 34 procent afgenomen. Voor de aankoop van een woning gaat het om 24 procent. Voor de combinatie aankoop en verbouwing gaat het om een daling van 16,5 procent.
De Vlaamse regering beperkt de Woonwaarborg tot eerste kopers die nog nooit eerder een eigen woning kochten. Voorts zal de termijn van de waarborg tot de eerste vijf jaar van de looptijd van de lening beperkt worden. De banken zullen aangeven voor welke kredieten ze de Vlaamse Woonwaarborg aanvragen via een halfjaarlijks een rapportage. In ruil voor de waarborg betalen de banken een premie aan Vlaanderen. Met die premie wordt de verwachte kost van het waarborgsysteem gedekt. Wel stelt Embuild Vlaanderen vragen bij het limiteren van de aankoopwaarde tot 434 830 euro, aangezien het vandaag niet evident is onder dit bedrag te blijven voor een energie-efficiënte nieuwbouw, als gevolg van de uiteenlopende lokale grondprijzen.
Elk bouwbedrijf maakt doorheen zijn bestaan een aanzienlijke hoeveelheid archief aan. Het Vlaams Architectuurinstituut werkte de afgelopen jaren samen met bouwbedrijven om te onderzoeken hoe ze hun archieven op een efficiënte wijze kunnen beheren, en wat er uiteindelijk mee moet gebeuren. In het vorige nummer van Embuild Magazine kon u een inleidend artikel lezen over dit onderwerp; nu gaan we dieper in op digitale archieven.
Het archief van vandaag is digitaal. Het bestaat uit digitale documenten en informatiesystemen zoals boekhoudapplicaties, samenwerkingsplatformen, websites enzovoort. Wat opvalt is dat veel bouwbedrijven de digitale informatie in hun bedrijf nog niet als archief beschouwen. In veel gevallen zien we dat een coherent informatie- en archiveringsbeleid voor de digitale informatie ontbreekt.
Digitale wildgroei
Doorgaans wordt digitaal archief minder goed beheerd dan papieren archief. Dit komt door het gemak waarmee we digitale informatie aanmaken, kopiëren en delen. Het aantal opslagmedia en kanalen met digitale informatie is de laatste twee decennia bovendien spectaculair toegenomen. Enkele voorbeelden:
● één of meer websites;
● gedeelde geheugendisks ('schijven');
● mailboxen;
● digitale informatie op Dropbox, Google Drive, SharePoint …;
● social media;
● informatiesystemen zoals boekhoudapplicaties, tools voor werfopvolging, ERP-systemen …;
● rekken of lades met CD-roms, harde schijven …;
● enzovoort!
Al deze mogelijkheden leiden tot een wildgroei van digitale informatie.
Wederopbouw van de Sint-Katharinekerk in Hoogstraten (1950). Foto Verstraete & Vanhecke, Wilrijk.
Het is steeds moeilijker om de controle te behouden op alle informatie die in de organisatie rondgaat.
Digitale wildgroei aanpakken: Denk in series!
Om opnieuw grip te krijgen op de digitale informatie heb je vooral nood aan heldere afspraken binnen de organisatie.
Hiervoor is het een goed idee om te kijken naar de overheid. Het bestuursdecreet legt Vlaamse overheidsorganisaties regels op inzake openbaarheid en vertrouwelijkheid van informatie. Deze regels vereisen een goed georganiseerd informatiebeheer. De Dienst Informatiebeheer van de Vlaamse overheid stimuleert zijn klanten om de informatie te structuren in de vorm van series.
Er zijn series van documenten en series van dossiers. Series van dossiers komen het meest voor: denk maar aan de werfdossiers, de personeelsdossiers, de geschillendossiers enzovoort. Series van documenten zijn vandaag meestal vervangen door informatiesystemen.
" Digitaal archief neemt veel plaats in op een server. Er is meer bewustwording nodig over deze digitale opslag, evenals over de bijhorende energievraag en de druk op het milieu."
NADJA VAN HOUTEN, ARCHITECT BUREAU BOUWTECHNIEK
Vroeger had je de serie binnenkomende post, vandaag is dat de mailbox.
Je creëert een overzicht van al je series door ze te klasseren in een boom volgens de functies en activiteiten van je organisatie, bijvoorbeeld op de volgende wijze:
● Calculatie aanbestedingsdossiers
● Werven werfdossiers en as-built-dossiers
● Communicatie & promotie
• Online communicatiekanalen Twitterkanalen
Websites
Een volgende stap is aan alle series beleidsmaatregelen koppelen. Dit doe je met een informatiebeheersplan. Dit plan kan je al maken in een tekstdocument of een spreadsheet. Noteer per serie:
● waar de digitale informatie wordt bewaard;
● wie verantwoordelijk is voor de informatie;
● de verplichte wettelijke bewaartermijn;
● wat je op termijn met de informatie wil doen: bewaren? Vernietigen? Een steekproef bewaren?
Dankzij een informatiebeheersplan heb je een overzicht over de belangrijke informatie in je bedrijf en kun je taken vastleggen. Digitale wildgroei wordt vermeden. Het plan biedt ook een basis om werk- en informatieprocessen te herdenken. Merk op dat dit ook heel bruikbaar kan zijn voor je papieren informatie.
In het ideale geval bewaar je alle digitale informatie overzichtelijk op één centrale opslaglocatie. De centrale opslaglocatie bestaat meestal uit een cluster van opslagmedia (HDD’s, SSD’s drives, tapes …) die toegankelijk zijn via een netwerk. Je kunt dit zelf organiseren, of je kunt gebruikmaken van een clouddienst.
" Medewerkers komen en gaan. Het is belangrijk om ook na het vertrek van een medewerker de juiste informatie terug te vinden over een project"DIRK VANHECKE, GEDELEGEERD BESTUURDER VERSTRAETE VANHECKE
Een goed back-upbeleid is onontbeerlijk voor het geval er toch iets misgaat. Ook hier geldt dat beveiliging en back-ups veel eenvoudiger te implementeren zijn als de informatie op zo weinig mogelijk verschillende opslaglocaties wordt bewaard.
Mogelijk bezit je bedrijf nog kasten met CD-roms, floppies of externe harde schijven. Als je denkt dat deze informatie moet bewaard blijven, is het hoog tijd om ze over te zetten naar een centrale opslaglocatie. Opslagmedia zijn onderhevig aan verval, wat de bits & bytes kan beschadigen. Bovendien zijn computers vandaag standaard niet meer uitgerust met de nodige leesapparatuur.
Voor veel gebruikte opslagmedia is goede leesapparatuur nog altijd te vinden. Heb je een meer exotisch exemplaar zoals een Jaz disk, wend je dan tot een gespecialiseerd bedrijf.
Een efficiënt archiefbeheer is onmogelijk zonder een vorm van organisatie. Ontwikkel een systeem en duid een verantwoordelijke in het team aan. Herinner het team regelmatig aan de gemaakte afspraken over archiefbeheer en overweeg om jaarlijks een gezamenlijke opruimdag te organiseren voor het archief.
● kan ik het bestandsformaat van de software openen met programma’s van andere producenten?
Het is natuurlijk niet altijd mogelijk om voor alle informatie dezelfde opslaglocatie te voorzien. Ga er pragmatisch mee om. Introduceer enkel een nieuw platform na grondige afweging van de pro’s en contra’s. Streef er ook naar om één serie altijd op dezelfde opslaglocatie te bewaren. Als je de informatie van een werf tijdens het project bewaart op een online samenwerkingsplatform dat je deelt met alle partijen, archiveer dan een kopie van het werfdossier na oplevering. Denk ook aan e-mails. Zorg ervoor dat alle mailcommunicatie met de klant of externe partijen in het werfdossier terechtkomt.
Beveiliging van informatie wordt steeds belangrijker. Een server kan crashen, een medewerker kan een fout maken, of een computervirus kan grote hoeveelheden van je informatie corrumperen. Werk voor je beveiliging met professionele IT-ondersteuning.
Digitale informatie wordt opgeslagen in databanken of computerbestanden. De software waarmee we informatie creëren en raadplegen verandert voortdurend en meestal evolueert het bestandsformaat mee. Het programma AutoCAD kende sinds zijn eerste release in 1982 achtendertig releases en achttien verschillende versies van het DWG-bestandsformaat. Digitale obsoletie houdt in dat software die vandaag beschikbaar is niet meer in staat is om bestanden van een verouderd formaat in te lezen.
Er zijn veel risicofactoren die de gevoeligheid van een bestandsformaat voor digitale obsoletie bepalen. De twee belangrijkste vragen zijn:
● in welke mate biedt de softwareproducent backward compatibility aan voor het inlezen van oude formaatversies?;
Universele bestandsformaten, zoals PDF, lopen het minste risico op digitale obsoletie, omdat ze niet zijn verbonden aan één softwareproducent. De formaten van 3D CAD- en BIM-software zijn doorgaans wel eigendom van één bedrijf en er dus ook van afhankelijk. Deze formaten worden door de digital preservation community beschouwd als ‘in gevaar’.
Spreid de risico’s: Veel bedrijven delen CAD-informatie door deze vooraf naar een PDF te exporteren. Blijf deze PDF bewaren. De kans is groter dat je in de verre toekomst een PDF-document foutloos zult kunnen raadplegen.
De wildgroei van informatie, IT-security en digitale obsoletie zijn de belangrijkste risico’s waarmee je als digitale informatiebeheerder rekening mee moet houden. Door heldere afspraken kun je al heel veel bereiken.
INFO: Deze tekst is een bijdrage van Wim Lowet van het Vlaams Architectuurinstituut. Hebt u nog vragen? Surf dan naar de website van het Vlaams Architectuurinstituut op vai.be/ advies. In het volgende nummer van Embuild Magazine hebben we het over de overdracht van een archief aan een bewaarinstelling.
In februari hebben de Vlaamse regering en de bouwsector hun jaarlijkse overleg gehad: het Vlaams bouwoverlegcomité (VBOC). Gezien de komende verkiezingen was het geen gewone ontmoeting, want de huidige regering kon vanzelfsprekend de toekomstige coalitie niet binden. Maar alle aanwezigen waren het eens: de bouw is cruciaal om de klimaat- en woonuitdagingen aan te gaan.
Met de ondersteuning van de overheid voor energierenovaties en innovatie, is duurzaamheid in de sector aan een opmars bezig. Ook duurzaamheidscriteria in aanbestedingen vormen een belangrijke hefboom om de ecologische voetafdruk te verlagen en de leefomgeving te verbeteren. Maar grote transities kun je niet waarmaken zonder rechtszekerheid en robuuste vergunningsprocedures. Daar zetten de Vlaamse regering en de sector samen op in.
Sinds vorig jaar geldt in Vlaanderen de renovatieplicht. Daarmee is Vlaanderen uniek in Europa. In combinatie met het online loket Mijn VerbouwPremie en -Lening is er een grote stap gezet om de gewenste renovatiegolf te realiseren. Bovendien werd op Vlaams niveau het Lokaal Energie en Klimaat Pact (LEKP) gelanceerd. Daarmee zetten ook de gemeenten en steden hun schouders onder de klimaatdoelstellingen met acties op het vlak van energie, vergroening, mobiliteit en regenwater.
De bouwsector heeft een digitale versnelling ingezet, die steun krijgt van de Vlaamse overheid. De volledige bouwketen schaart zich achter een globaal digitaliseringsplan. Er wordt samengewerkt met het Vlaams Datanutsbedrijf Athumi om een uniforme en gestandaardiseerde aanpak uit te bouwen. BIM is een belangrijke hefboom om digitaal informatie te delen
met alle actoren over de hele levensduur van een project. Samen met onder andere het Facilitair Bedrijf worden de standaarden verder uitgerold naar andere publieke gebouwenbeheerders en overheden.
Vorig jaar is het systeem van geconventioneerd huren in werking getreden. Nu kunnen private initiatiefnemers een subsidie krijgen om kwaliteitsvolle, energiezuinige en betaalbare huurwoningen te realiseren. Zo krijgen huishoudens op de wachtlijst sneller dan vandaag toegang tot een energiezuinige woning.
Om het hoofd te bieden aan de klimaatuitdagingen, investeert de Vlaamse overheid in de komende jaren gericht op basis van de inschatting van behoeften. Samen met de bouw wordt gewerkt aan infrastructuur voor waterhuishou-
Groepsfoto na het Vlaamse Bouwoverlegcomité van begin dit jaar. We zijn benieuwd wie volgend jaar, na de verkiezingen, van regeringswege op de foto zal staan.
ding en mobiliteit, en energie-efficiënte overheidsgebouwen. De woonuitdagingen aanpakken, gaat gepaard met kwaliteitsvolle verdichting en toereikend bijkomend woonaanbod. Publieke private samenwerking (PPS) kan kwaliteitsvolle verkerning aanmoedigen. Zowel rond verdichting als PPS heeft de Vlaamse overheid samen met de sector in 2023 nieuwe studies gepubliceerd, die de samenwerking tussen overheid en private sector kunnen versterken.
De problemen met het stikstofdecreet hebben nogmaals aangetoond hoe belangrijk rechtszekerheid is. De vergunningsprocedures an sich werden verbeterd, maar de impact van Europese (milieu)regels op vergunningen neemt toe. Daarom is het EU-voorzitterschap het uitgelezen moment om de bekommernissen van dichtbevolkte regio’s als Vlaanderen onder de aandacht te brengen.
In Herstal zal de Albert I-kaai aan de oevers van de Maas een ware metamorfose ondergaan. In het Coronmeuse-woonproject worden een groot aantal nieuwe woningen gebouwd. Dit geldt met name voor Confluence, een ontwikkeling van 31 appartementen op een verlaten industrieterrein. Wienerberger is er trots op dat het zijn steentje eraan kon bijdragen. De aannemer gebruikte immers 19 cm dikke PLS Newton blokken om de dragende muren van dit gebouw met zeven verdiepingen op te trekken. De architecten kozen ook voor Wienerberger bakstenen voor de gevel.
De verlenging van de Luikse tram naar het centrum van Herstal en de talrijke woonprojecten, verbonden aan Coronmeuse, zullen de oevers van de Maas in Herstal ingrijpend veranderen. Het Confluence-project, geleid door MH Equity Residential, is al een mooi voorbeeld van deze metamorfose van de Albert I-kaai. Dit is een reeks appartementen, verdeeld over drie blokken, die een adembenemend uitzicht bieden op de Maas. Deze woningen voldoen aan de nieuwste energienormen en bieden de bewoners gegarandeerd comfort. Deze appartementen zijn ook ideaal gelegen, dicht bij het knooppunt van de snelweg E40-E42 en bereikbaar via de toekomstige tramlijn van Luik. Als aannemer koos MH Equity Residential voor Fami-Construct. Dit bouwbedrijf heeft een ruime ervaring in de bouw van appartementsgebouwen en geeft, met het oog op efficiëntie, de voorkeur aan het verlijmen van keramische blokken voor dragende muren. Dragende muren bouwen met Wienerberger snelbouwstenen garandeert een hoge mate van efficiëntie bij de uitvoering. Daarom geven veel aannemers, onder wie Fami-Construct, de voorkeur
aan deze oplossing, vooral als het om lijmblokken gaat.
Met de lancering van het PLS Newton lijmblok van Wienerberger is de hoogte niet langer een beperking om middelhoge appartementsgebouwen op te trekken met blokken voor dragende muren, en daarbij wordt tegelijk voldaan aan de eisen op het gebied van druksterkte en akoestiek. Toch had aannemer Salvatore Mirabella van Fami-Construct nog nooit eerder een gebouw van zeven verdiepingen met snelbouwblokken opgetrokken. Het was een uitdaging die hij toch aannam. "Salvatore Mirabella kwam naar ons toe voor advies en hulp bij het overtuigen van de architect en de opdrachtgever. In samenwerking met de stabiliteitsingenieur wilden we weten of onze 19 cm dikke PLS Newton snelbouwblokken de nodige druksterkte zouden bieden en aan de akoestische eisen zouden kunnen voldoen. De berekeningen waren positief”, legt Jens Van Hoecke, technisch bouwadviseur bij Wienerberger, uit.
Dit is niet verwonderlijk, aangezien de optimale kleisamenstelling en de doordachte perforaties van de blokken een hoge druksterkte van de muren garanderen. De karakteristieke druk-
sterkte van de muren is 8,5 N/mm².
Met deze cijfers als uitgangspunt bezocht Salvatore Mirabella MH Equity Residential en het architectenbureau DSH. "De berekeningen waren geruststellend. Bovendien bood het gebruik van lijmblokken voor dragende muren nog meer voordelen. Het draagvermogen van de PLS Newton maakte het mogelijk om zeven verdiepingen te bouwen met relatief traditionele blokken voor dragende muren, wat niet mogelijk zou zijn geweest met conventionele betonblokken van dezelfde dikte. Bovendien is de isolatiewaarde van de Porotherm PLS Newton hoger dan die van traditionele bouwblokken. Normaal gespro-
ken hadden we voor zo'n hoogte kalkzandsteenblokken moeten gebruiken. Maar deze zijn dikker dan keramische blokken voor dragende muren. Door te kiezen voor Newton PLS lijmblokken konden we een paar kostbare centimeters in het gebouw besparen”, leggen architecten Thomas Fréson en Martin Lecrompe uit.
Het keramische lijmblok voldeed ook aan de verwachtingen van de ontwerpers op het gebied van uitvoering. "Er wordt snel gebouwd en de kosten worden gerationaliseerd en beheerst. Werken met kleinere blokken garandeert ook een grote flexibiliteit. Dit betekent onder andere dat we de afme-
tingen gemakkelijk kunnen aanpassen, bijvoorbeeld als kopers daarom vragen", voegen de architecten eraan toe.
De integratie van dit gebouw in het bestaande, overwegend residentiële weefsel was een uitdaging voor het architectenbureau DSH. Deze integratie werd uitgevoerd met gevelstenen van Wienerberger. "De uitdaging was om in ons ontwerp een overgang te creeren tussen de aangrenzende gebouwen, waarvan de ene acht verdiepingen hoog is en de andere drie. Om dit te bereiken hebben we een trapsgewijs effect in het concept ingebouwd. Om de gevel nog lichter te maken, kozen we voor verschillende oppervlakken. Om het gewenste spel van oppervlakken te bereiken, combineerden we Terca Basia Nero Zwart Mangaan en Terca Riego Plata, twee Eco-brick gevelstenen in Waalformaat (WF), die het donkere blok omringen met zwarte bakstenen volumes. Voor de sokkel kozen we voor Terca Riego Plata. Een ander bijzonder kenmerk van het concept is dat alle appartementen een open indeling hebben en een groene buitenruimte in de vorm van een groen dak of groen balkon”, besluiten Thomas Fréson en Martin Lecrompe.
Het eerste nummer (januari/februari) van het Buildwise Magazine van 2024 is uitsluitend gewijd aan de aanpassing van gebouwen aan de klimaatverandering. In deze uitgave behandelt ons sectorale onderzoekscentrum zowel het fundamentele probleem van wateroverlast en waterschaarste als dat van oververhitting in gebouwen of op de werf.
De klimaatverandering is aan de gang en er is geen ontkomen aan. In deze context kan onze sector eerst en vooral trachten om de effecten van deze ontregeling af te zwakken door de uitstoot van broeikasgassen te helpen verminderen. Er zal ook anders gebouwd moeten worden.
De bouwprofessionelen doen nu reeds hun best om de uitstoot te verminderen, onder meer door beter thermisch te isoleren, meer aandacht te besteden aan de bouwdetails en de luchtdichtheid, gebruik te maken van performante systemen die geen fossiele brandstoffen vereisen, hun toevlucht te nemen tot hernieuwbare energie, warmtepompen, duurzaam en circulair bouwen, en dergelijke meer.
De maatregelen voor klimaatadaptatie hebben tot doel om zich zo goed mogelijk voor te bereiden op de voorspelbare gevolgen van de klimaatverandering, met extreme ge-
Proefstalen van hemelwater (A), onbehandeld grijswater (B) en met een biomechanisch systeem behandeld grijswater (C). Sommige behandelingen resulteren in een iets grotere verkleuring van het behandelde water dan het proefstaal op de foto.
↖↖
Grote opslagcontainer met permanente aansluiting voor de aan- en afvoer van bemalingswater.
↖
Aanleg van een berm in het midden van een talud om de stabiliteit ervan te vergroten en het onderhoud te vergemakkelijken.
↑ Automatische afdichtingsoplossing.
beurtenissen (hevige regenval, stormwinden, hittegolven ...) waarvan de toekomstige omvang maar moeilijk in te schatten is en dit, terwijl de bouwregels traditioneel opgesteld worden door rekening te houden met het statistische risico dat dergelijke gebeurtenissen zich voordoen.
Is er nood aan grotere hemelwaterputten? Is nuttig gebruik van bemalingswater mogelijk? Hoe kan men de vloeistofdichtheid verbeteren? Hoe kan men het hemelwater beter afvoeren of bufferen in een groendak? Hoe dient men beton te storten bij warm weer?
Bepaalde maatregelen die in deze speciale uitgave voorgesteld worden, zijn zogenoemde no regret-maatregelen. Denken we hierbij maar even aan het aanbrengen van een zonnewering, wat altijd nuttig zal zijn, ongeacht hoeveel hittegolven we de komende jaren daadwerkelijk zullen meemaken. Dergelijke maatregelen zijn te verkiezen boven maladaptaties, die de risico's verschuiven en/ of vergroten in plaats van ze te verkleinen. Airconditioning levert bijvoorbeeld een comfortabel binnenklimaat op, maar draagt wel bij tot de opwarming van de aarde ...
INFO : dit Buildwise Magazine (dat ongeveer 30 geïllustreerde pagina’s telt) kan geconsulteerd worden op www.buildwise. be.http://www.buildwise.be/
Warmtepompen zijn de laatste jaren sterk geëvolueerd: hun prestaties zijn verbeterd, hun prijs is gedaald en veel modellen kunnen nu ook op hogere temperaturen werken. Om hun prestaties te maximaliseren en meer te besparen, moeten enkele belangrijke stappen zorgvuldig opgevolgd worden.
Rol van warmtepompen
Warmtepompen spelen een belangrijke rol in de decarbonisatie. Ze gebruiken energie immers op een zeer efficiënte manier. Zo is een seizoensprestatiecoëfficiënt van 4 tegenwoordig gebruikelijk. Deze coëfficient betekent dat een warmtepomp die één eenheid elektrische energie verbruikt heeft, tijdens het verwarmingsseizoen gemiddeld vier eenheden thermische energie levert aan het gebouw.
Een lucht-waterwarmtepomp verliest echter aan efficiëntie naarmate de temperatuur van de buitenlucht daalt. Zoals blijkt uit de grafiek kan de prestatiecoëfficiënt bij een temperatuurregime van de verwarmingskring van 45/35 °C bijvoorbeeld dalen van 4 naar 3 als de buitentemperatuur zakt van 12 °C naar 0 °C.
De efficiëntie van een warmtepomp zal bovendien altijd beter zijn bij het laagst mogelijke temperatuurregime. Daarom wordt een warmtepomp vaak gebruikt bij vloerverwarmingssystemen, die op zeer lage temperaturen werken. Een warmtepomp kan echter ook op hogere temperaturen werken, zoals een regime van 45/35 °C met radiatoren of ventiloconvectoren, of zelfs een regime van 55/45 °C bij bepaalde warmtepompmodellen. Deze verhoging leidt evenwel steeds tot een daling van de prestaties (zie grafiek).
De voornaamste uitdaging bij de plaatsing van een warmtepomp bij renovaties ligt bij het warmteafgiftesysteem. De bestaande radiatoren werden immers ontworpen voor een hoger temperatuurregime (bv. 80/60 °C) dat gemakkelijk haalbaar was met de oorspronkelijke ketel. Om de prestaties van een
Illustratie van de prestaties van een lucht-waterwarmtepomp in functie van de buitentemperatuur voor verschillende aanvoertemperaturen tussen 35 en 60 °C.
warmtepomp te maximaliseren, is het mogelijk om deze radiatoren op een lager regime te laten werken, maar dan zullen ze slechts een veel lager verwarmingsvermogen kunnen leveren. Wanneer de temperatuur verlaagd wordt van 80/60 °C naar 45/35 °C, wordt het vermogen voor de meeste radiatoren gedeeld door ongeveer 3,3.
De prioriteit ligt bijgevolg bij het verbeteren van de prestaties van de gebouwschil, bijvoorbeeld door bijkomende isolatie. Hierdoor daalt de energiebehoefte al direct. Bovendien laat dit toe om het bestaande warmteafgiftesysteem te doen werken bij lagere temperaturen.
Of het nu gaat om een grote renovatie, de vervanging van een defecte warmtegenerator of andere ingrepen aan het verwarmingssysteem, het is essentieel om de overstap naar koolstofarme systemen, zoals warmtepompen, te overwegen. Dit roept een aantal vragen op:
● is het mogelijk om de gebouwschil en het
Samenvatting van een artikel, verschenen op de pagina’s 10 en 11 van het Buildwise Magzine 2023/4 (juli-augustus 2023). Enkel het originele Buildwise-artikel geldt als referentie.
verwarmingssysteem tegelijkertijd volledig te renoveren?
● is de huidige gebouwschil voldoende performant? Kan ze op korte termijn verbeterd worden om de warmtebehoeften te verminderen en beter af te stemmen op het lagetemperatuurafgiftesysteem?
● beschikt de woning al over vloerverwarming? Zo niet, is het dan mogelijk om een dergelijk verwarmingssysteem te installeren?
● zijn de bestaande radiatoren (of andere afgiftesystemen) in goede staat om hergebruikt te kunnen worden? Volstaan ze om aan de behoeften bij lage temperaturen te beantwoorden? Zo niet, hoe kan het afgiftesysteem dan verbeterd worden?
● kan de ketel nog enkele jaren in gebruik blijven? Kan deze bijvoorbeeld gecombineerd worden met een warmtepomp in een hybride verwarmingssysteem?
Door in te huizen in de Wood Hub, het nieuwe hoofdkantoor van CFE, heeft ons lid BPC Group een nieuwe bladzijde in zijn geschiedenis geschreven. Dit duurzame gebouw, ontworpen in hout en beton en gelegen aan de Edmond van Nieuwenhuyselaan in Oudergem, werd gebouwd met het innovatieve koolstofarme CREE-systeem. Een primeur in België! Embuild Magazine bezocht de locatie met de projectverantwoordelijken van BPC Group, die toezicht hielden op de bouw van het gebouw.
Het nieuwe hoofdkantoor van CFE ligt vlak bij metrostation Demey en is een echte blikvanger in deze wijk van de hoofdstad. Het klopt dat de architectuur van de Wood Hub, met zijn trapeziumvorm, nogal origineel is. En de zwarte kleur van de gevels maakt de locatie tot een essentieel onderdeel van het landschap. Dit vijf verdiepingen tellende kantoorgebouw is in meerdere opzichten een voorbeeldgebouw.
Het biedt nu onderdak aan het personeel van de CFE Groep en haar dochterondernemingen, waaronder dat van het bouwbedrijf BPC Group, dat het gebouw heeft gebouwd. Het voormalige hoofdkantoor was gevestigd in het oude Glaverbel-gebouw aan de Terhulpensesteenweg, een paar kilometer verderop. Het omvat ook andere CFE-entiteiten zoals BPI Real Estate en Wood Shapers, dat zijn expertise in houtbouw inbracht op de bouwplaats. Dat zijn ongeveer 200 mensen. Een andere dochteronderneming van de CFE Groep, VMA, was verantwoordelijk voor de speciale technieken en de architect van dit project was Archi 2000.
Op te merken valt dat de locatie ook een complex van 140 appartementen omvat in de twee gebouwen naast de Wood Hub, die samen het Serenity Valley-complex vormen.
Afbraak
Voorafgaand aan de bouw van dit kantorencomplex moesten de drie bestaande kantoorgebouwen op het terrein, voorheen bekend als Serenitas, worden gesloopt. "Het studiewerk begon in 2021 en de werken eind 2021. We wilden een schone lei. De sloop duurde
ongeveer twee maanden. Vervolgens plaatsten we in februari 2022 nieuwe palen tussen de 200 bestaande, de eerste fase na de sloop, voordat we begonnen met de bouw van de kelder met de vloerplaat en de wanden tot aan de benedenverdieping, gevolgd door de ruwbouw”, legt Benoît Bataille, projectmanager, uit.
De werkzaamheden aan het centrale deel begonnen in juni 2022, waarbij gebruik werd gemaakt van het CREE-bouwsysteem, een mix van PEFC-gecertificeerd hout uit duurzaam beheerde bossen en beton. De eerste CREE-bouwplaats in België! "De CFE Groep heeft de Oostenrijkse licentie gekocht om dit systeem, dat volledig gebaseerd is op BIM, in ons land te gebruiken. De modules worden geprefabriceerd in Duitsland. Dit zijn houten kolommen die worden geassembleerd met houten gevelcaissons en hout-betonplaten die stuk voor stuk op de bouwplaats worden geassembleerd”, legt Benoît Bataille uit. "Qua planning was het eerste wat we deden het plaatsen van de houten kolommen en gevelcaissons. Vervolgens worden de CREE-platen aangebracht en worden de aansluitingen gemaakt tussen deze platen en de ter plaatse gegoten betonnen ruwbouw. We gaan verdieping per verdieping verder”, zo vertelt de projectleider voort.
Voor Jean-Philippe Coenjaerts, de projectingenieur, was het een uitdaging om dit bouwsysteem op deze bouwplaats te gebruiken. "We bouwen meestal met CREE op eenvoudigere gebouwvormen, omdat het een modulair systeem is. Hier was de vorm van het gebouw niet echt geschikt voor dit systeem,
Dit is het eerste gebouw in België dat opgetrokken is met het CREE.
Het atrium wordt ondersteund door betonnen zuilen. Let op de elegante trappen en op de verschillende houtsoorten die gebruikt zijn.
De nieuwe zetel van CFE ligt vlak bij het metrostation van Demey. Je loopt er niet voorbij zonder het op te merken.
evenmin als het atrium, het centrale deel van het gebouw. Deze configuratie betekende dat er verschillende zones moesten worden gecreeerd met ter plaatse gestort beton. Omdat het CREE-systeem niet veel speling heeft, moesten we goed anticiperen op tolerantieproblemen tussen CREE en het ter plaatse gestorte beton. Normaal gesproken kun je met CREE heel snel doorwerken. Dat was hier niet het geval. Het duurde ongeveer twintig dagen om elke verdieping te bouwen. We hebben het systeem tot het uiterste gedreven. Het was een eerste ervaring, waarbij we lessen geleerd hebben die we zullen toepassen bij andere projecten.”
Gevels
De gevels worden ondersteund door dragende houten kolommen. Ze zijn ontworpen met houten caissons, die houtwol bevatten. De ramen met dubbele beglazing werden later geplaatst. Zoals al vermeld is voor de buitenkant gekozen voor zwart. Aan de binnenkant van het gebouw zijn het hout en beton goed zichtbaar. "Het is niet gemakkelijk om zulke structurele elementen in een gebouw zo zichtbaar te laten. Vanaf het begin van de werkzaamheden moesten we nadenken over de bescherming ervan, omdat het risico bestond dat ze beschadigd zouden raken, vooral door de weersomstandigheden. Dus gebruikten we
regenwerende membranen om alle gevels te bedekken”, legt Benoît Bataille uit.
In het door betonnen kolommen ondersteunde atrium trekken, naast een panoramische trap, houten latten in verschillende bruintinten de aandacht. Ze zijn op elke verdieping aangebracht. "Bij BPC Group, en in de hele CFE Groep, zijn duurzaamheid en circulariteit heel belangrijk. De latten werden gemaakt van houten panelen die afkomstig zijn van de bouwplaatsen van het Bordetziekenhuis en het ZIN. We werken vaak samen met de schrijnwerker die aan deze projecten heeft gewerkt. Zo ontstond het idee om het interieur duurzamer te maken”, zegt Jean-Philippe Coenjaerts. "De tegels van verlaagde plafonds, die afkomstig zijn van een promotiegebouw bij BPI, werden ook gebruikt om de Wood Hub te bouwen.
Als bewijs van het belang dat de CFE Groep hecht aan circulariteit, is er een intern platform opgericht. Het stelt alle dochterondernemingen van CFE in staat om werfmateriaal ter beschikking te stellen van andere entiteiten van de groep.
De Wood Hub is energiezuinig en maakt gebruik van innovatieve oplossingen. "Het gebouw wordt verwarmd en gekoeld met behulp van open geothermische energie, waarbij water wordt opgepompt op een diepte van 130 meter, en warmtepompen die worden aangedreven door fotovoltaïsche panelen. Op elke verdieping zijn ook klimaatplafonds geplaatst”, zegt Jean-Philippe Coenjaerts.
Tot slot is het gebouw wat welzijn betreft BREEAM Outstanding en WELL Building Standard Platinum gecertificeerd, omdat het nieuwe normen stelt voor welzijn en milieuvriendelijkheid. Op de benedenverdieping heeft het gebouw een mooie eetruimte, een bar, een multifunctionele ruimte en een terras aan de achterkant om te genieten van zonnige dagen. Dit "intelligente gebouw" heeft dan ook alles om de medewerkers tevreden te stellen. "Met dit CREE -systeem werken is een geweldige ervaring. De synergie tussen alle dochterondernemingen van CFE heeft goed gewerkt", benadrukt Jean-Philippe Coenjaerts. "We hebben veel geleerd van CREE en we hopen dat de CFE Groep het ook bij andere projecten in de markt zal zetten", besluit Benoît Bataille.
De bouwheer geeft u de opdracht om een bijkomend werk uit te voeren op de bouwplaats.
Omdat hiervoor vaak een schriftelijke opdracht is vereist geeft Embuild een handig
reçuboekje uit in NCR papier (doorslagpapier) dat u onmiddellijk kunt invullen met de melding van de verlenging van de uitvoeringstermijn, prijsaanpassing … Eenmaal ingevuld kunt u direct ter plaatse een kopie bezorgen aan de architect en bouwheer.
Dit handig heruitgegeven boekje kost slechts 8,00 €/stuk (voor de leden van Embuild) en 15,00 €/stuk voor de niet-leden.
PROMOTIE (enkel voor de leden): 5 exemplaren = 35,00 € (prijzen exclusief BTW)
Speciale verkoopprijs enkel voor de maand oktober 2023
Ledenprijs voor deze publicatie: € 8,00 excl. btw
Niet-ledenprijs voor deze publicatie: € 15,00 excl. btw
Deze uitgave kan besteld worden door een mail te sturen naar bestellingen@embuild.be
Embuild Magazine
is het maandblad van de vzw Embuild, Kunstlaan 20, 1000 Brussel
Verantwoordelijke uitgever: Filip Coveliers, Kunstlaan 20, 1000 Brussel Afgiftekantoor: Gent X
Redactie: Peter Graller, Marc Guéret, tel. 02 545 57 30 peter.graller@embuild.be
Vormgeving: nikka.cuypers@embuild.be abder-razzaaq.boujdaini@embuild.be
Druk: Graphius
Reacties - vragen: communicatie@embuild.be
Met de medewerking van: de studiedienst van Embuild tel. 02 545 56 36 officeteam@embuild.be
• Embuild Vlaanderen Johan Walewijns, tel. 02 545 57 49 johan.walewijns@embuild.be
• Embuild.Brussels Morgane Cendoya, tel. 02 545 58 29 morgane.cendoya@embuild.be
• Embuild Wallonie Katia Bogaard tel. 02 545 56 68 katia.bogaard@embuild.be
Abonnementen: Claude Bernaerts, tel. 02 545 56 88 claude.bernaerts@embuild.be
Reclame: Kristel Dekempeneer, tel. 02 545 56 99 - fax 02 545 59 08, kristel.dekempeneer@embuild.be of kde@embuild.be.
Prijs jaarabonnement
Leden van Embuild: begrepen in het lidgeld Niet-leden: € 137,80 (incl. BTW en portkosten) / buitenland: € 300 (incl. btw en portkosten)
Lid van de Unie van de Uitgevers van de Periodieke Pers
Een gestroomlijnde workflow van offerte tot boekhouding? Build Software maakt het perfect mogelijk! Onze IT-oplossing is volledig op maat van de bouw ontwikkeld. Je vindt er alle specifieke processen van de sector en doorloopt ze met slechts enkele muisklikken.
Dankzij onze best-of-breed-benadering breid je de software ook makkelijk uit met andere oplossingen, zoals een boekhoudpakket of track-and-trace-systeem. Op die manier beschik je altijd over de ideale IT-ondersteuning voor jouw bouwbedrijf.
De voordelen van Build Software
1. Eenvoudig: Build Software concentreert zich op de processen van de bouw. En functies die je niet gebruikt, verberg je. Het resultaat: een heldere en overzichtelijke omgeving.
2. Flexibel: Build Software laat je vrij; onze software past zich aan jouw bedrijf aan, niet andersom.
3. Snel: Je kan ontzettend snel met Build Software aan de slag dankzij onze stapsgewijze implementatie. Daarna win je meteen tijd door onze snelle calculaties. 4. Altijd en overal beschikbaar: Onze cloudoplossing laat je toe om je projecten vanop eender welk toestel te beheren.
Ledenkortingen:
Ontdek zelf de voordelen van Build Software. Als lid van EMBUILD ontvang je:
• 10% korting op de licentie van het ‘Build Software Starter Pack’;
• 10% korting per named user voor de oplossing van Build Software in de cloud.
Meer informatie:
Contacteer onze consultants via: • build-software.eu • info@build-software.eu +32 16 36 36 00.
Een aannemer die lid is van Embuild - de voormalige Confederatie Bouw - mag op beide oren slapen. Er bestaat geen betere partner voor:
• advies
• informatie
• ondersteuning
• belangenbehartiging
• netwerking
• promotie van jouw bedrijf bij het grote publiek onder meer via buildyourhome.be
Het assortiment van VemaTec België is uitgebreid met de Epiroc sloophamers. Epiroc – de Zweedse firma die vroeger Atlas Copco heette - is hét merk als het gaat om sloophamers van de allerbeste kwaliteit. Ook qua technologie vind je moeilijk beter. Deze sloophamers zijn ideaal voor de meest diverse afbraakwerken, zoals het opbreken van asfalt en het slopen van beton of van stenen.
Bovendien zijn ze eenvoudig in gebruik, duurzaam en onderhoudsvriendelijk. Met een Epiroc sloophamer wordt uw graafmachine een veelzijdige tool voor het slopen van harde materialen en ondergronden. De belangrijkste kenmerken zijn de enorme kracht, het lage gewicht, de compacte bouw en het lage lawaai- en trillingsniveau.
Om de assortimentsuitbreiding te vieren, ontvangt u nu tijdelijk 25 procent korting op uw Epiroc sloophamer!
INFO : www.vematec.com
De Stormpan Vario 18 – de grootste stormpan op de markt, met de herkenbare zachte golving en de halve maantjes – pakt naast het grote gebruiksgemak uit met een nieuwe esthetische troef. De matzwarte variant krijgt er twee zusjes bij, eentje in Natuurrood en eentje in Rustiek. De Wienerberger kleidakpan biedt naast haar slanke, elegante uitstraling nu ook meer vrijheid om de kleur af te stemmen op de architectuur. De uiterst variabele kopsluiting die een speling van maar liefst 25 millimeter mogelijk maakt en een zijsluiting met gegarandeerde speling van 4 millimeter maken de Stormpan Vario 18 zowel horizontaal als verticaal aanpasbaar.
INFO : www.wienerberger.com
Embuild krijgt traditiegetrouw bezoek van hoogwaardigheidsbekleders op Batibouw. Dit jaar waren dat onze meer Ludivine Dedonder, minister van Landsverdediging, en Philippe Henry, ondervoorzitter van het Waals parlement en Waals minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuur.
Marc Dillen (directeur-generaal Embuild Vlaanderen) met Ludivine Dedonder op de stand van Landsverdediging.
Hugues Kempeneers (directeur-generaal Embuild Wallonie) en Philippe Henry op de stand van Embuild op Batibouw.
De nieuwe CMK-indexen voor 2024 werden gepubliceerd. Voor de CMK2003 bedraagt de index dit jaar 148,9 punten. Voor de oudere versies komt deze index op 172,6 punten voor de CMK93 en op 229,8 punten voor de oudste versie, de CMK 83.
De CMK is een materieelbarema voor bouwmachines. Het wordt gebruikt om een vergoeding van de materieelkosten te bepalen. Men kan er bijvoorbeeld de kosten mee berekenen om de machines ter beschikking te stellen van een bouwplaats. Maar je kunt er ook een vergoeding voor stillegging mee berekenen. De manier waarop wordt voor onder andere overheidsopdrachten bepaald door CMKcirculaires.
Dit barema kan besteld worden via Embuild. Leden krijgen korting op de CMK USB-stick. Ze kunnen daarnaast gratis een Excel-bestand krijgen om de kosten te berekenen.
DIG I T ALISERING IS ESSENTIEEL VOOR AANNEMERS DIE ZICH
W I LLEN PROFESSIONALISEREN EN EMBUILD MOET