Heat + NL 02 - 2025

Page 1


Ventilatie

LEGIONELLAPREVENTIE

METING

VENTILATIEDEBIETEN

Informatieblad Techlink voor installatiebedrijven speciale technieken
• Driemaandelijks vakblad
MEMBER 0F

Natuurlijke warmte,

stijlvol geleverd door Amber

Onze nieuwste Lucht/water-warmtepomp ‘Amber’ is een esthetisch vormgegeven monoblock dat op geen enkel uitbouw of terras misstaat. Of het nu gaat om een nieuwbouwproject of een slimme renovatie, Amber maximaliseert comfort, zonder dat er kostbare binnenruimte verloren gaat.

• Monoblock warmtepomp met alleen buitendeel (+ regelmodule binnen)

• Gemakkelijk te installeren

• Verkrijgbaar in drie vermogens (6,5kW, 9,5kW en 12kW)

• Milieuvriendelijk koudemiddel (R290)/ geen F-gas certificering benodigd

• All-electric (ready): verwarmen, koelen en sanitair warm water

• Hoge aanvoertemperatuur tot wel 70°C mogelijk

• Combineerbaar met hoogwaardige voorraadvaten (staand, liggend en hangend)

• Fluisterstille werking

Netwerken binnen Techlink garandeert succes voor 2025!

Voorzitter

Techlink Linking Techniques

Een nieuw jaar is ingezet en wij brengen u dan ook met veel enthousiasme het eerste nummer van ons magazine Heat+ van 2025. Tijd voor goede voornemens, voor uzelf, uw familie en uw onderneming. Het nieuwe jaar zorgt voor hernieuwde energie en vaak ook een verhelderend perspectief. En dat wensen het Bestuursorgaan en alle medewerkers van Techlink u ook toe.

Onze economische perspectieven tonen voor het vierde jaar op rij een achteruitgang (-0,3%) van de bouw- en installatiesector in zijn totaliteit. De vraag naar producten zoals sanitair, HVAC (warmtepompen), elektrotechnisch installatiemateriaal, en verlichting is terug op het niveau van vóór de pandemie. Maar met de afkoeling van de bouwsector, negatieve prijseffecten (vooral in zonne-energie) en stijgende kosten door inflatie, zien veel bedrijven in deze sectoren hun winst fors dalen.

Ook al moeten we nu nog eerst door een lastige periode, op lange termijn zijn de vooruitzichten voor onze sector wél positief. In een tijdperk waarin duurzaamheid centraal staat en de vraag naar hernieuwbare energieoplossingen groeit, spelen vakmannen én -vrouwen in ons Ecosysteem van multifunctionele installaties een cruciale rol. Om deze lastige periode door te komen vragen we aan de nieuwe regionale en federale regeringen dat ze sterke maatregelen nemen om bouwen, renoveren en investeren te stimuleren. Bovendien biedt ons Ecosysteem u de mogelijkheid om in volle partneriaat samen te werken!

Techlink blijft zich inzetten om u te voorzien van waardevolle informatie, trends en inzichten die u kunnen helpen in onze snel evoluerende sector. Onze federatie omvat fabrikanten, invoerders, groothandels, installateurs en bedrijven actief in technisch onderhoud & energie- en afvalbeheer. Het blijft onze prioriteit om de belangen van u allen te kunnen behartigen. Uw betrokkenheid en feedback zijn cruciaal voor ons succes.

Alexander Dewulf

10 ● De Vlaamse

ventilatievereisten

Wie bouwt of verbouwt, moet sinds 2016 voldoen aan strenge ventilatieeisen. Een essentieel onderdeel hiervan is het behalen van de minimaal vereiste ontwerpdebieten, omdat boetes worden opgelegd voor elke kubieke meter lucht die niet correct wordt aangevoerd of afgevoerd. Het nauwkeurig meten van debieten is een cruciale taak voor zowel installateurs als ventilatieverslaggevers.

18 ● Luchtzuiveringsapparaten

Sinds de coronacrisis is het aanbod aan luchtzuiveringsapparaten enorm gestegen, maar het is onduidelijk in hoeverre deze toestellen effectief bijdragen aan de binnenluchtkwaliteit. Er is echter nog geen consensus over hoe de efficiëntie van luchtzuiveraars getest moet worden. Dit artikel beschrijft de gelijkenissen en verschillen tussen de testmethoden van 13 internationale teststandaarden.

44 ● Arbeidskrapte

De bouw- en installatiesector vervult een sleutelrol in onze economie en in de energietransitie. Toch kampt deze sector met een structureel tekort aan gekwalificeerd personeel. In dit artikel belichten we de omvang van het probleem, duiken we in de oorzaken en reiken we enkele oplossingen aan. De nadruk ligt vooral op de cruciale vraag waarom er te weinig jongeren voor techniek kiezen.

3 ● Edito: Netwerken binnen Techlink garandeert succes voor 2025!

Ventilatie

6 ● Een ventilatiesysteem ontwerpen en dimensioneren in de praktijk

10 ● De Vlaamse ventilatievereisten: correct debieten meten

14 ● Geluidsdemping als paradepaardje

18 ● Vergelijking van internationale teststandaarden voor luchtzuiveringsapparaten

Embuild

Kunstlaan 20, 1000 Brussel embuild.be

Verantwoordelijke Uitgever

Dirk De Wolf dirk.dewolf@techlink.be

Techlink vzw Excelsiorlaan 91, 1930 Zaventem T. +32 2 720 40 80 info@techlink.be • www.techlink.be

24 ● Save the date: ISH 2025

26 ● Wetgeving: De aansprakelijkheid van installateurs bij de uitvoering van werken

32 ● Install Tomorrow Experience Day

35 ● Dossier: Legionellapreventie

38 ● Dossier: Zonne-energie optimaal inzetten voor de aanmaak van SWW

Managing Director

Kris Van Dingenen kris.vandingenen@techlink.be

Publiciteit

Inge De Ridder T. +32 53 80 87 47 inge.deridder@techlink.be

Periodiciteit • Oplage 4x per jaar • 3000 Nederlandstalig, 2000 Franstalig

42 ● Dossier: Sanitair leidingnet

44 ● Arbeidsmarkt: Tekort aan medewerkers in de installatiesector

48 ● Dossier: Warmtepompen en SWW

52 ● Het standpunt van de politieke partijen: deel 3

54 ● Kort

58 ● Productnews

Proofreading

Sofie Lapière sofie.lapiere@techlink.be

Vertaling

André Verkaeren, Metaphrasis bvba

Vormgeving Nikka Cuypers nikka.cuypers@embuild.be

Drukwerk Graphius

Een ventilatiesysteem ontwerpen en dimensioneren in de praktijk

Het ontwerp en de dimensionering van een performant ventilatiesysteem is in de praktijk niet altijd vanzelfsprekend.

Daarom reikt Buildwise u een concreet uitgewerkt voorbeeld aan waarbij verschillende mogelijkheden en aandachtspunten in detail worden toegelicht die bij het ontwerp en de dimensionering van een ventilatiesysteem aan bod kunnen komen.

Het referentiedocument voor de goede praktijk: de TV 258

Om tot een kwalitatief en performant ventilatiesysteem te komen, is het van cruciaal belang om de juiste stappen te volgen en dit vanaf het ontwerp, de dimensionering en de montage tot aan de indienststelling en het onderhoud. Daarom werd al in 2016 de Technische Voorlichting nr. 258: Praktische gids voor de basisventilatiesystemen in woongebouwen gepubliceerd. Deze Technische Voorlichting (TV) reikt praktische oplossingen en aanbevelingen aan om de ontwerpers en de installateurs van ventilatiesystemen te begeleiden bij het ontwerp, de dimensionering, de montage, de indienststelling en het onderhoud om

zo de prestaties van de ventilatie-installatie veilig te stellen. Dit, zowel op het vlak van de luchtkwaliteit als op het gebied van akoestiek en energie.

Om de ontwerper en installateur verder te begeleiden bij verschillende thema’s die aan bod komen in de TV 258, zullen korte aanvullingen bij dit referentiedocument een meerwaarde bieden. Deze aanvullingen zullen, minder dan de TV, gericht zijn op de theorie en meer ingaan op gedetailleerde en zeer praktijkgerichte aanbevelingen en voorbeelden.

De

nieuwe, eerste

Aanvulling TV 258.1: een concreet voorbeeld

Het ontwerp en de dimensionering van een ventilatiesysteem blijft in de praktijk niet evident. Er moeten vele verschillende beslissingen worden gemaakt, zoals:

● het kiezen van het type ventilatiesysteem;

● het vastleggen van de debieten een de regelstrategie;

● het bepalen van de positie van de luchtopeningen, ventielen, en ventilatorgroep;

Figuur 1: DE WONING BESTAAT UIT EEN WOONGEDEELTE (OMLIJND IN ORANJE) EN EEN DOKTERSPRAKTIJK (OMLIJND IN GROEN) BESTAANDE UIT EEN WACHTZAAL MET TOILET EN EEN CONSULTATIERUIMTE.

● het dimensioneren van de natuurlijke en mechanische componenten ● het selecteren van een geschikte ventilator(groep).

Deze beslissingen zijn afhankelijk van de geldende regelgevingen, maar ook van de ruimtelijke mogelijkheden binnen het gebouw, de wensen van de klant naar prestaties, esthetiek en gebruik toe en de aanpak van elke ontwerper of installateur. Daarnaast beïnvloeden genomen beslissingen de mogelijkheden later in het ontwerpproces.

De keuze van het type ventilatiesysteem is bijvoorbeeld afhankelijk van zeer veel verschillende factoren, zoals de beschikbare ruimte voor de ventilator(groep) en de kanalen, het energieverbruik, het gewenste thermisch en akoestisch comfort, de gewenste regelstrategie, de investerings- en gebruikskost, ... .

Laten we enkele van de beslissingen en hun invloed op het ontwerpproces bekijken aan de hand van een concrete voorbeeldwoning: een eengezinswoning met een professioneel gedeelte, namelijk een dokterspraktijk. In dit artikel lichten we de keuze van het ventilatiesysteem toe en het vastleggen van de ontwerpafvoerdebieten in de dokterspraktijk.

De keuze van het type ventilatiesysteem

De woning heeft twee functies met twee verschillende ventilatiebehoefte die de te maken keuzes sterk beïnvloeden, zoals bijvoorbeeld de keuze van het type ventilatiesysteem. Zo zijn de gebruikersuren heel anders en moet het ventilatiesysteem in het woongedeelte voldoen aan de residentiële ventilatie-eisen en in het professionele gedeelte aan de niet-residentiële, bijvoorbeeld:

● het residentiële systeem mag niet uitschakelbaar zijn, terwijl het niet-residentiële systeem dit wel mag;

● er gelden andere minimaal geëiste debieten voor beide delen;

● het professionele gedeelte vereist een minimale regelstrategie

Omwille van deze verschillen, kan men kiezen voor twee aparte ventilatiesystemen voor beide delen, al dan niet van hetzelfde type. 1

Het vastleggen van de ontwerpafvoerdebieten in het professionele gedeelte

Het vastleggen van de ontwerpafvoerdebieten voor het professionele gedeelte in de consultatieruimte, de wachtzaal en het toilet, is sterk gelinkt aan:

● De minimaal geëiste debieten

● De dimensionering van de doorstroomopeningen

● De keuze van de regelstrategie

CONSULTATIERUIMTE: voor de consultatieruimte is het vastleggen van de debieten vrij rechtlijnig. Aangezien in deze ruimte geen doorstroom toegestaan is, moet het toevoerdebiet aan buitenlucht en het afvoerdebiet vanuit de ruimte naar de ventilator in balans gekozen worden.

WACHTRUIMTE EN TOILET: in de wachtruimte is het toegelaten om een deel van het debiet of het totale debiet door te stromen naar het toilet. Het totale debiet doorstromen is in de praktijk echter moeilijk, omdat dit een grote doorstroomopening (DO) zou vereisen. Een DO met zeer goede akoestische eigenschappen is in dit geval ook aan te raden, om het akoestische comfort van de patiënten te garanderen.

Een wachtruimte biedt ook een ideale mogelijkheid om het debiet te regelen op basis van CO2, want de bezetting van de wachtruimte zal variëren doorheen de dag. Voor het toilet is een permanent minimaal debiet echter eerder aan te raden, om bijvoorbeeld geurhinder te vermijden.

Tabel 1: DE VERSCHILLENDE STAPPEN WAARBIJ DE OPTIVENT REKENTOOL EN/OF DE OPTIVENT APP DE INSTALLATEUR/ONTWERPEN KUNNEN ONDERSTEUNEN BIJ HET ONTWERP EN DE DIMENSIONERING VAN EEN VENTILATIESYSTEEM.

Er zijn een aantal mogelijke oplossingen die rekening houden met deze aandachtspunten, namelijk:

1 één kanaal met één afvoerventiel in het toilet geregeld op basis van CO2, maar met een voldoende hoog ingesteld minimaal debiet. Deze oplossing kan gerealiseerd worden met een minimum aan componenten. Het verwezenlijken van een goede akoestische doorstroomopening is bij deze oplossing evenwel complex.

2 twee onafhankelijke kanalen naar de afvoerventielen in de wachtruimte en het toilet. Het debiet in de wachtzaal kan op deze manier geregeld worden op basis van CO2, terwijl in het toilet een permanent debiet voorzien kan worden. Deze oplossing vereist echter twee kanalen.

3 één kanaal met twee afvoerventielen in de wachtruimte en één ventiel in het toilet. Bij deze oplossing is het moeilijker voor de regeling om het permanente minimale debiet in het toilet te combineren met een voldoende efficiënte regeling in de wachtzaal.

In de voorbeeldwoning is gekozen voor de oplossing met de twee onafhankelijke kanalen, zodat het debiet in beide ruimten op een efficiënte manier geregeld kan worden.

Deze aandachtpunten in de voorbeeldwoning bieden een inzicht in de complexiteit van een ventilatiesysteemontwerp en benadrukt het belang van overleg met de bouwheer en de architect om een systeem te leveren dat niet alleen voldoet aan de regelgeving, maar ook aan de specifieke behoeften van de klant en naadloos geïntegreerd kan worden in het gebouw.

Om de ontwerper en installateur verder stap voor stap bij te staan bij het ontwerp behandelt de nieuwe Aanvulling TV 258.1 het ontwerp en de dimensionering van een ventilatiesysteem in een reële woning, waarin bovenstaande en nog veel andere ontwerpbeslissingen aan bod komen.

Ontdek de tools van Buildwise

De TV 258 en de Aanvulling TV 258.1 worden vergezeld door twee ventilatietools, namelijk de Optivent Rekentool en de Optivent App. Deze tools zorgen ervoor dat de installateurs nog beter kunnen worden ondersteund bij het ontwerp en de implementatie van ventilatiesystemen.

DE OPTIVENT REKENTOOL helpt u stap voor stap de benodigde berekeningen uit te voeren en de prestaties van het systeem te optimaliseren. De sinds 2022 nieuwe akoestische module bepaalt zelfs het te verwachten

geluidsniveau in elke ruimte. De tool is ook zeer nuttig om de mechanische debieten (systemen B, C en D) snel en efficiënt af te stellen, maar om het gebruik op de werf te vergemakkelijken ontwikkelden we de Optivent App.

DE OPTIVENT APP is speciaal ontwikkeld voor het afstellen van de debieten op de werf en vormt een aanvulling op de uitgebreide rekentool. Met uw tablet of smartphone kan u zo de ventilatie-installatie snel en efficiënt indienststellen en een rapport maken.

Het ontwerp en de dimensionering van dit praktijkvoorbeeld zijn volledig uitgewerkt in de Buildwise rekentool Optivent. De uitgewerkte Optivent-bestanden van beide systemen zijn terug te vinden en te downloaden op de Buildwise website: https://www.buildwise.be/nl/vakgebieden/verwarming-ventilatie-en-klimaatregeling/ventilatie/

Om toegang te krijgen tot deze waardevolle bronnen van informatie en begeleiding, nodigen wij u uit om de vernieuwde webpagina “Ventilatie” te bezoeken waar u zowel de nieuwste Aanvulling TV 258.1, het referentiedocument TV 258 en de tools vindt als alle andere bijkomende informatie binnen het thema ventilatie die Buildwise voor u ter beschikking heeft.

Dit artikel kwam tot stand in het kader van de Normen-Antenne Ventilatie & Indoor Air Quality, gesubsidieerd door het NBN.

AUTEUR: Romy Van Gaever

BRON: Buildwise Magazine juliaugustus 2024 (blz. 8-9).

NOOT:

1 De Buildwise TV 258.1 werkt het ontwerp uit voor een systeem D in het woongedeelte en een mechanische afvoerventilatie (“systeem C”) in het professionele gedeelte.

DuoHM hollewandplug. Eén plug, vele plaatmaterialen.

De ideale oplossing voor betrouwbare bevestigingen in holle wanden! Met slechts één pluglengte dekt de DuoHM alle gangbare bouwpaneeldiktes af, wat zorgt voor een flexibele en kostenefficiënte toepassing in diverse plaatmaterialen. Dankzij de tweecomponententechnologie biedt de

DuoHM een stabiele bevestiging, zelfs bij zware belasting. Het innovatieve ontwerp elimineert de noodzaak voor extra instelgereedschap, waardoor de installatietijd tot 50% wordt verminderd in vergelijking met conventionele paneelpluggen. De metrische binnendraad maakt het

mogelijk om de schroef meerdere keren los- en vast te draaien. Bovendien is de smalle plugrand onzichtbaar achter het aanbouwdeel, wat zorgt voor een esthetisch aantrekkelijke afwerking. De DuoHM wordt vanaf nu uw vaste keuze voor alle plaatmaterialen!

DuoHM

De Vlaamse ventilatievereisten: correct debieten meten

Wie in Vlaanderen bouwt of verbouwt, moet sinds 2016 voldoen aan strenge eisen op het gebied van ventilatie. Een essentieel onderdeel hiervan is het behalen van de minimaal vereiste ontwerpdebieten, omdat boetes worden opgelegd voor elke kubieke meter lucht die niet correct wordt aangevoerd of afgevoerd. Het nauwkeurig meten van debieten is dan ook een cruciale taak voor zowel installateurs als ventilatieverslaggevers.

Waarom is ventilatie zo belangrijk?

Ventileren is noodzakelijk om het comfort binnenin de gebouwen veilig te stellen en om een toereikende luchtkwaliteit te verzekeren met het oog op de gezondheid van de gebruikers (en de duurzaamheid van het gebouw). Concreet laat ventilatie toe om de polluenten af te voeren die afgegeven worden binnen het gebouw. Denken we hierbij maar even aan de bio-effluenten die afgegeven worden door de bewoners en de vochtigheid en geurtjes die vrijkomen bij bepaalde activiteiten (badkamer, keuken ...).

In het werklokaal kunnen afwerkingsmaterialen (vloer, wanden, enz.), toe-

stellen (bijvoorbeeld kopietoestellen), meubilair en aankleding aanwezig zijn die stoffen loslaten in de lucht. Vluchtige organische componenten komen gemakkelijk vrij uit nieuw meubilair. Niet goed onderhouden vloerbekleding zal stof verspreiden. En als de schoonmaakploeg gepasseerd is en met veel schoonmaakproducten gewerkt is kunnen er irriterende stoffen in de lucht hangen. Ook de aangevoerde lucht kan een bron van verontreiniging zijn. Slechte buitenluchtkwaliteit (NOx, ozon, fijn stof, uitlaatgassen) komt vooral in de stad voor.

Wettelijke verplichtingen

Sinds 1 januari 2016 gelden er voor alle stedenbouwkundige vergunningsaanvragen of meldingen voor nieuwe wooneenheden en ingrijpende energetische renovaties een aantal verplichtingen:

● Het opstellen van een ventilatievoorontwerp voor de EPB-startverklaring.

● Het indienen van een ventilatieprestatieverslag bij de EPB-aangifte.

Het Vlaams Gewest heeft het Kwaliteitskader Ventilatie wettelijk vastgelegd om de kwaliteit van ventilatiesystemen in residentiële gebouwen te verbeteren. Dit kader wordt gedefinieerd door het Ministerieel Besluit van 28 oktober 2015 en de technische specificaties STS P 73-1 van de FOD Economie.

Niet-residentiële ventilatie moet aan diverse normeringen en reglemen-

teringen voldoen. Enerzijds zijn er ventilatie eisen in de EPB-regelgeving voor nieuwe bouwen en grondige renovaties. Anderzijds is er het Koninklijk Besluit (KB) van 2 mei 2019 tot wijziging van de codex over het welzijn op het werk inzake de binnenluchtkwaliteit in werklokalen. Dat werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21 mei 2019 (Numac: 2019201857) en trad in werking op 31 mei 2019.

Belang van correcte debietmetingen

Een correct functionerend ventilatiesysteem vereist niet alleen een juiste installatie en correcte inregeling, maar ook een nauwkeurige nameting door een ventilatieverslaggever. Hierbij wordt gecontroleerd of de installatie voldoet aan de normen en ontwerpdebieten. De Belgische ventilatienorm (NBN D 50-001) legt vast hoe snel lucht in een ruimte moet worden ververst en specificeert minimale toevoer- en afvoerdebieten per ruimte.

Als de ontwerpdebieten niet worden gehaald, kunnen boetes worden opgelegd. Dit benadrukt het belang van een correcte meetprocedure en het gebruik van geschikte apparatuur.

Rol van de ventilatieverslaggever

De ventilatieverslaggever meet en rapporteert de debieten en eigenschappen van de geïnstalleerde ventilatie-unit. Inspecteurs van kwaliteitskaders zoals BCCA of SKH kunnen steekproefsgewijs controles uitvoeren op de rapportages. Deze controles, die

gemiddeld 10% van de projecten omvatten, versterken het vertrouwen in de kwaliteit van de afgeleverde ventilatieprestatieverslagen.

Praktische uitdagingen bij metingen

Bij residentiële ventilatie-installaties worden metingen meestal uitgevoerd aan de ventilatieventielen en niet in de kanalen vanwege de kleine kanaaldiameters. Hoewel dit praktischer is, blijft het een delicate oefening. Factoren zoals de meetmethode, gebruikte apparatuur, omstandigheden en de deskundigheid van de uitvoerder spelen een grote rol. Bovendien kunnen variaties in ventilatieroosters en hun plaatsing de meting bemoeilijken.

Het BCCA heeft een gids opgesteld in samenwerking met de sector, getiteld “Praktische uitdagingen bij het opmeten van ventilatiedebieten”. Dit document biedt richtlijnen voor correcte metingen en wordt regelmatig bijgewerkt. Het is beschikbaar op de website van het kwaliteitskader BCCA, ikventileerverstandig.be, dit is de link naar de laatste versie:

Daarnaast is er ook bij SKH informatie beschikbaar op www.kwaliteitskader.be.

COMBINATIES ZIJN MOGELIJK

Het is belangrijk te noteren dat in zekere gevallen hetzelfde gebouw een residentiële en een niet-residentiële ruimte kan bevatten. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het bureau van een zelfstandige, zoals het kabinet van een dokter, gesitueerd in een familiaal huis. Het residentiële deel moet voldoen aan de eisen van

EPB voor residentiele toepassingen (die verwijst naar de norm NBN D50-001) en het niet-residentiële deel moet voldoen aan de eisen van EPB voor NR (die verwijst naar de norm NBN EN 13779).

Dit wil niet zeggen dat ze geen deel kunnen uitmaken van hetzelfde ventilatiesysteem, enkel sommige eisen kunnen verschillen.

Basisvoorwaarden voor metingen

Voor een correcte en reglementaire meting moeten enkele basisvoorwaarden worden nageleefd:

● Gebruik geschikte meetapparatuur, zoals bijvoorbeeld de Testo 417, 440 en 400.

● Laat de meettoestellen elke twee jaar kalibreren volgens de ISO-normen, de actieve vermogensmeter elke vijf jaar.

● Zorg dat de ventielen goed bereikbaar zijn.

Bij in-situ controles moet de ventilatieverslaggever een geldig kalibratiecertificaat kunnen voorleggen.

Ventilatieventielen moeten goed bereikbaar zijn

Het is essentieel dat ventilatieventielen goed bereikbaar zijn. Wanneer metingen niet kunnen worden

uitgevoerd, kan er immers geen debiet gerapporteerd worden in het ventilatieprestatieverslag.

Het is bovendien van belang om bij het meten van pulsieroosters altijd een LAF-buis (Laminar Air Flow) te gebruiken. Deze buis neutraliseert turbulenties bij het ventiel, wat cruciaal is voor nauwkeurige metingen. Het gebruik van een anemometer zonder meetconus en bijbehorende stabilisatiebuis is niet toegestaan.

In uitzonderlijke gevallen, waarin een ventielmeting met de bestaande goedgekeurde conussen niet mogelijk is, kan voor residentiële installaties een kanaalmeting worden uit-

Testo heeft drie nieuwe meetconussen ontwikkeld die het mogelijk maken om ook moeilijk bereikbare ventilatieventielen nauwkeurig te meten. Ze zijn grondig getest onder strenge acceptatiecriteria in hun windtunnel in Ternat.

Meer info over deze nieuwe conussen:

gevoerd. Dit mag echter alleen onder strikte voorwaarden en met een zeer nauwkeurige kanaalsensor, zoals een hittedraadsonde. Het gebruik van vleugelradanemometers is hierbij niet toegestaan.

Tot slot is het van groot belang dat de funnelfactor bij metingen met een conus correct is ingesteld op "F.FACT ON". Dit wordt vaak over het hoofd gezien, wat kan leiden tot foutieve meetresultaten.

Conclusie

De verbetering van de energieprestaties heeft de afgelopen jaren een sterke stempel gedrukt op de ventilatie. Dit heeft ertoe geleid dat de energiezui-

nige mechanischeventilatiesystemen (systeem D met warmteterugwinning, systeem C met vraagsturing) de volledig natuurlijke ventilatiesystemen (systeem A) aan het verdringen zijn. Op het vlak van energiezuinigheid is er ook niet zoveel ruimte meer om te verbeteren. De laatste jaren is er terecht meer aandacht voor binnenluchtkwaliteit. Vlaanderen loopt hierin met zijn wetgeving internationaal voorop.

Een duidelijke verandering is de meetbaarheid van luchtkwaliteit. Tot voor kort was luchtkwaliteit bijna synoniem met luchtdebiet. Er zijn echter zoveel onvoorspelbare factoren – met de gebruiker voorop – dat debiet niet altijd een garantie biedt over luchtkwaliteit [en anderzijds is te veel ventileren zonder dat er een nood aan is niet gunstig voor de energieprestatie]. Het KB Ventilatie verlaat (deels) dit pad en verlegt de aandacht naar daadwerkelijke prestaties in plaats van theoretische waarden.

Het lijkt er sterk op dat ventilatie stilaan het statuut van “bijzaak voor de installateur” ontgroeit en een echte gespecialiseerde activiteit binnen de installatietechniek wordt. Met de juiste apparatuur, methodologie en naleving van regelgeving kunnen installateurs en ventilatieverslaggevers bijdragen aan een gezonde en duurzame leefomgeving.

Geluidsdemping als paradepaardje

LTI Air Components uit Ninove produceert al meer dan 30 jaar ventilatiekanalen voor de residentiële en industriële markt, maar misschien doet de naam toch geen belletje rinkelen. 'Wij werkten tot voor kort nauw samen met Rosenberg Belgium die onze producten commercialiseerden, maar sinds halfweg 2023 staan we op eigen benen', legt Lutgart Belsack uit. 'Wij zijn nog steeds identiek hetzelfde bedrijf met dezelfde activiteiten en eigen productiehal. Alleen staan we nu ook op commercieel vlak op eigen benen.'

Bij LTI draait alles om ventilatie, want een gezond en gebalanceerd werk- en woonklimaat begint bij frisse lucht. In de industrie en utiliteitsgebouwen is een goed functionerend ventilatiesysteem cruciaal voor een gezond gebouw.

Lutgart, u bent met LTI al meer dan dertig jaar actief in de ventilatiesector, maar treedt nu pas echt uit de schaduw van Rosenberg Belgium. Hoe is dat gekomen?

'Tot medio 2023 werkten LTI en Rosenberg heel nauw samen, maar het was vooral Rosenberg die de naamsbekendheid genoot omdat zij onze producten aan de man brachten. Sinds kort staan we ook op commercieel vlak op eigen benen. Voor de rest zijn wij nog steeds identiek hetzelfde bedrijf met dezelfde activiteiten en eigen productiehal.'

Wat zijn die activiteiten concreet? 'Oorspronkelijk is LTI gestart als in-

“Onze

expertise in geluiddemping is toch ons echte paradepaardje!”

stallatiebedrijf. Dan produceerden, leverden en plaatsten we volledige ventilatie-installaties van

LUTGART BELSACK

meer info: https://begetube.com/hpiu/

Uiterst geschikt bij renovatie van stooklokaal en conversie van cv-ketel naar monoblock

Voor vloerverwarming en radiatoren

Extreem compact en eenvoudig aan te sluiten

Incl. vulset met Belgaqua gekeurde CA b onderbreking

Incl. XL vuilafscheider ter bescherming van de warmtepomp

Incl. overdrukventiel

‘Alle producten worden vervaardigd in onze eigen productiehal, wat ons een helder zicht geeft op de stock en een snelle productie mogelijk maakt wanneer er luchtkanalen op maat besteld worden’, aldus Lutgart.

a tot z. Dat is in de loop der jaren veranderd. Onze focus ligt nu op de productie en de verkoop van de ventilatiekanalen. We organiseren ook het transport naar de werf met eigen mensen of externe transporteurs. Daarnaast hebben we ook mensen in dienst om, op vraag van klanten, opmetingen te doen of een plan uit te tekenen.'

Vandaar die omslag om wel te produceren, maar niet meer te installeren?

'Dat was een heel bewuste keuze omdat we in die rol ook een rechtstreekse concurrent werden van de klanten die onze ventilatiekanalen kochten. Dat

was niet altijd een gemakkelijke evenwichtsoefening.'

Die klanten, dat zijn de installatiebedrijven. Verkopen jullie ook aan groothandels? 'Nog niet.' (lacht) 'Het is grappig dat u het vraagt, want we zijn ermee bezig om ons in de toekomst ook op die groothandelaars te richten. We waren dit jaar aanwezig op Install Day en hebben daar goeie contacten gelegd. We stonden er klaar om de installateurs te ontmoeten, ideeën uit te wisselen en samen te praten over de nieuwste trends en innovaties in de sector.’

Wie al meer dan 30 jaar actief is, heeft bewezen een sterke speler te zijn. Hoe onderscheiden jullie zich?

'Na meer dan dertig jaar spreekt het voor zich dat we kwalitatief werk afleveren. Zo maken wij ventilatiekanalen van dichtheidsklasse D tot 1.000 Pascal, en dichtheidsklasse C tot 1.500 Pascal. Waar we heel veel belang aan hechten is onze flexibiliteit en snelheid. Ook al is het niet altijd evident, we proberen steeds in te gaan op last-minute bestellingen. Soms al voor de volgende dag of uitzonderlijk zelfs diezelfde avond. Dat is ook eigen aan de sector. Een installatie kan je

Op Install Day 2024 stond LTI klaar voor de installateurs. Ze konden er kennis maken met de nieuwe mascotte en ontdekten er hun nieuwste ventilatiekanalen en toebehoren.

nooit voor de volle 100% exact aanvragen, want de laatste stukjes kunnen pas op het einde opgemeten worden. Dan is het handig voor onze klant dat wij snel reageren op hun vraag. Maar onze expertise in geluiddemping is toch ons echte paradepaardje.'

Leg eens uit.

'Geluid en geluiddemping is geen gemakkelijke materie, maar door de jaren heen zijn we daar heel bedreven in geworden. Tereos in Aalst is daar een goed voorbeeld van. Zij zijn actief in de voedingsindustrie en vind je in het centrum van Aalst, midden in een woonwijk. Daar was ook een grote problematiek van geluidsoverlast, maar hebben we al kunnen bij helpen. Door onze kennis hebben we al verschillende klanten verworven omdat wij het aandurfden hun probleem met geluidsoverlast aan te pakken, waar andere firma's er hun handen vanaf hielden.'

BRON: De Oost-Vlaamse Aannemer

Solutions

for a sustainable future

Wereldvakbeurs voor water, warmte en lucht

info@belgium.messefrankfurt.com Tel. +32 (0)2 880 95 88

Beleef de toekomst, ontdek innovaties: koop uw tickets via de QR code.

17– 21. 3. 2025 Frankfurt am Main

Vergelijking van internationale teststandaarden voor luchtzuiveringsapparaten

Sinds de coronacrisis is het aanbod aan luchtzuiveringsapparaten enorm gestegen, maar het is onduidelijk in hoeverre deze toestellen effectief bijdragen aan de binnenluchtkwaliteit. Er is echter nog geen consensus over hoe de efficiëntie van luchtzuiveraars getest moet worden. Dit artikel beschrijft de gelijkenissen en verschillen tussen de testmethoden van 13 internationale teststandaarden.

Inleiding

Luchtzuiveraars worden gebruikt als toevoeging aan ventilatie om polluenten uit de lucht te verwijderen. Hierin zijn twee groepen te onderscheiden: draagbare luchtzuiveraars en in het kanaal geïntegreerde luchtzuiveraars. De eerste soort wordt los in de ruimte geplaatst en zuivert enkel de

lucht in die ruimte. De tweede soort wordt ingebouwd, bijvoorbeeld in het ventilatiesysteem, al dan niet met recirculatie van lucht, en kan voor meerdere ruimtes instaan. Binnen deze onderverdeling bestaan er verschillende technieken, zoals filters, UV-C, fotokatalyse… Elke soort heeft zijn eigenschappen en is op specifieke

polluenten gericht. Om de efficiëntie van de toestellen te kwantificeren, bestaan er verschillende teststandaarden. Elk van deze standaarden beschrijft voor welk type toestel (draagbaar of ingebouwd) en voor welke technologie ze van toepassing is. In dit artikel worden verschillende nationale en internationale

TESTSTANDAARD

AHAM AC-1 (2020): Method for Measuring Performance of Portable Household Electric Room Air Cleaners

AHAM AC-4 (2022): Method of Assessing the Reduction Rate of Chemical Gases by a Room Air Cleaner

AHAM AC-5 (2022): Method for Assessing the Reduction Rate of Key Bioaerosols by Portable Air Cleaners Using an Aerobiology Test Chamber

ASHRAE 52.2 (2017): Method of Testing General Ventilation Air-Cleaning Devices for Removal Efficiency by Particle Size

ASHRAE 145.1 (2015): Laboratory Test Method for Assessing the Performance of Gas-Phase Air-Cleaning Systems: Loose Granular Media

ASHRAE 145.2 (2016): Laboratory Test Method for assessing the Performance of Gas-Phase Air-Cleaning Systems: Air-Cleaning Devices

ASHRAE 185.1 (2020): Method of Testing UV-C Lights for Use in Air-Handling Units or Air Ducts to Inactivate Airborne Micro organisms

ASHRAE 185.2 (2020): Method of Testing Ultraviolet Lamps for Use in HVAC&R Units or Air Ducts to Inactivate Microorganisms on Irradiated Surfaces

IEC 63086-1 (2020): Household and similar electrical air cleaning appliances – Methods for measuring the performance Part 1: General requirements

EN IS0 10121-3 (2022): Test methods for assessing the performance of gas-phase air cleaning media and devices for general ventilation - Part 3: Classification system for GPACDs applied to treatment of outdoor air

ISO 16000-36 (2021): Indoor air - part 36: Standard method for assessing the reduction rate of culturable airborne bacteria by air purifiers using a test chambers

EN 16846-1 (2017): Photocatalysis — Measurement of efficiency of photocatalytic devices used for the elimination of VOC and odour in indoor air in active mode. Part 1: Batch mode test method with a closed chamber

NF B 44-200 (2016): Independent air purification devices for tertiary sector and residential applications Test methods — Intrinsic performances

TYPE LUCHTZUIVERAAR

Portable household electric room air cleaners

Portable household electric room air cleaners

Portable household electric room air cleaners

General ventilation Air-Cleaning Devices

Gas-phase air-cleaning systems (tests the loose granular media)

In-duct sorptive media gas-phase air-cleaning devices

UV-C lights for use in air-handling units or air ducts

UV-C lights for use in air-handling units or air ducts

electrically powered household and similar air cleaners

gas-phase air cleaning devices supplying single pass outdoor air to general ventilation systems

Air purifiers commonly used in single room spaces

Photocatalytic devices or combined systems that include a photocatalytic function

Any standalone air purification device

standaarden met elkaar vergeleken om een begrip te krijgen van de belangrijkste karakteristieken van de teststandaarden en waarin ze gelijken en verschillen.

Onderzochte teststandaarden

De tabel op vorige pagina geeft een overzicht van de verschillende onderzochte teststandaarden, met bijhorend op welk type luchtzuiveringsapparaat de standaard zich richt. De meeste standaarden maken enkel een onderscheid tussen draagbare en in het kanaal geïntegreerde luchtzuiveraars, zonder een bepaalde technologie te specifiëren. Er zijn hier echter ook uitzonderingen op, bv. standaarden die enkel van toepassing zijn op UV-C technologie.

Gebruikte testmethode

TESTAPPARAAT

Een eerste kenmerk waarin de teststandaarden onderling verschillen, is het gebruikte testapparaat voor de meetopstelling. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen een testkamer en een testkanaal.

Een testkamer is een luchtdichte ruimte waarin de luchtzuiveraar geplaatst wordt. Een aantal teststandaarden specifiëren de positie waar de luchtzuiveraar geplaatst moet worden, vb. in het midden van de kamer, op de vloer, op een tafel of aan de wand afhankelijk van het type luchtzuiveraar. De grootte van de testkamer wordt ook bepaald en verschilt tussen de verschillende teststandaarden, variërend tussen 1m³ en 30m³.

Een testkanaal is een luchtkanaal met een luchtinlaat en een luchtuitlaat, waarbij de luchtzuiveraar zo gepositioneerd is dat de lucht door het apparaat moet passeren. De meeste standaarden gebruiken een testkanaal voor een nominaal apparaat van 610 x 610 mm, waarbij de afmetingen van de doorsnede van het testkanaal

hieraan gelijk moeten zijn. Andere afmetingen zijn ook mogelijk indien het kanaal hieraan wordt aangepast zoals beschreven in de teststandaard.

TESTCONDITIES

De vereiste temperatuur en relatieve vochtigheid zijn in de meeste teststandaarden gelijkaardig. De standaarden vragen typisch een temperatuur tussen 20°C en 25°C met een toegelaten afwijking van 0,5°C tot 3°C. De relatieve vochtigheid ligt in alle standaarden tussen 40% en 50%, met een toegelaten afwijking van 1% tot 10%.

Als er een testkamer gebruikt wordt, moeten deze condities vervuld zijn voor de aanvang van het testen, maar de lucht wordt niet verder geconditioneerd na het aanvangen van de test. De binnenkomende lucht mag maar een maximale concentratie aan polluenten bevatten. Hiervoor worden filters gebruikt die de binnenkomende lucht filteren.

Bij testen met een luchtkanaal moet de lucht continu geconditioneerd worden. De achtergrondconcentratie van de testlucht wordt vastgelegd in de teststandaarden. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals onder andere het vastleggen van een limiet op de achtergrondconcentratie.

WERKINGSMODUS VAN DE LUCHTZUIVERAAR/ LUCHTDEBIET DOOR DE LUCHTZUIVERAAR

Als de luchtzuiveraar in een testkamer getest wordt, moet het apparaat in een specifieke werkingsmodus ingesteld staan. De efficiëntie van de luchtzuiveraar is hier namelijk afhankelijk van. De meeste standaarden schrijven voor om in de hoogste stand of in automatische modus te testen, maar hier zijn ook uitzonderingen op. ISO 16000-36 (2021) vereist bijvoorbeeld om in verschillende werkingsmodi te testen.

Als een testkanaal gebruikt wordt,

dan moet het luchtdebiet in het testkanaal gedefinieerd worden. De standaarden gebruiken bijvoorbeeld de bovengrens van het toepassingsgebied van de luchtzuiveraar of een luchtsnelheid van 2,54 m/s.

Definitie van de prestatie

Bij het testen met een testkamer, worden de polluenten aan de lucht toegevoegd tot een bepaalde concentratie bereikt is bij het begin van de meting. Daarna stopt de toevoer van polluenten en wordt de vervalsnelheid gemeten. De meeste teststandaarden definiëren de prestatie van de luchtzuiveraar a.d.h.v. de “Clean Air Delivery Rate” (CADR), i.e. hoeveel schone lucht er geleverd wordt. Dit wordt uitgerekend door het volume (m³) van de testkamer te vermenigvuldigen met de vervalsnelheid (h-1) van de polluent die het gevolg is van de werking van de luchtzuiveraar, gemeten in de testkamer.

In teststandaarden met een luchtkanaal wordt meestal gebruik gemaakt van een continue toevoer van testpolluenten gedurende de eerste testen, om bijvoorbeeld de verwijderingsefficiëntie te meten. Na deze testen stopt de continue toevoer van polluenten en worden andere parameters gemeten, zoals de desorptie. De prestatie wordt hier niet uitgedrukt a.d.h.v. een CADR, aangezien de vervalsnelheid hier niet gemeten kan worden zoals in een testkamer. Bijgevolg zit er een groter verschil op de definities van de prestatie bij testen met een luchtkanaal dan bij testen met een testkamer. Definities zoals de verwijderingsefficiëntie op een specifiek tijdstip, de indringing op een specifiek tijdstip en de verwijderingscapaciteit voor een bepaald tijdsinterval worden gebruikt, allen uitgedrukt als een percentage.

Duur van de test

Bij gebruik van een testkamer wordt de tijdsduur meestal gedefinieerd als de tijd die verstrijkt vanaf het bereiken en meten van de startconcentratie

tot het einde van de test voor natuurlijke of totale vervalsnelheid. Sommige standaarden hanteren ook een kortere meettijd, variërende van 10 minuten tot een uur. De verschillen in meettijd zijn een gevolg van een lagere of hogere vervalsnelheid van de polluenten, kenmerken van het meetapparaat, of kenmerken van het luchtzuiveringsapparaat. Andere standaarden hanteren een langere testduur, bijvoorbeeld om de test te laten lopen tot 90% van de vluchtige organische stoffen (VOC’s) zijn verwijderd, met een maximale testtijd van 24 uur.

Bij gebruik van een testkanaal voor de testen, is er een groter verschil in de definitie van de testduur. Sommige standaarden definiëren duidelijk een testduur, maar vaak is het toegestaan de test al vroeger te stoppen wanneer een bepaalde limiet bereikt is. Zo kan er bijvoorbeeld getest worden tot een bepaald doorbraakniveau, i.e. de testpolluent bereikt een bepaald percentage in de uitstromende lucht.

Testpolluenten

Een aantal standaarden test een breed bereik aan polluenten. Standaard NF B 44-200 (2016) gebruikt bijvoorbeeld een testgas, micro-organismen, een allergeen en een aerosol. Andere standaarden hebben een beperkter bereik van testpolluenten. Standaard ISO 16000-36 (2021) test bijvoorbeeld enkel op 2 bacteriën.

De gebruikte testpolluenten zijn meestal ofwel veelgebruikte testpolluenten voor luchtzuiveraars/filters, of typisch voorkomende polluenten in de binnen- of buitenlucht. Een ander mogelijk selectiecriterium is dat de gebruikte organismen een voldoende breed en interessant bereik bestrijken voor de geteste technologie, zoals UV-C apparaten.

Hiaten in de kennis en uitdagingen

BIJPRODUCTEN

Slechts twee van de onderzochte teststandaarden beschrijven expliciet een test voor bijproducten. Sommige anderen refereren naar standaard UL 867 om niveaus van ozonproductie te testen. Luchtzuiveraars kunnen echter verschillende ongewenste bijproducten produceren, zoals ozon, maar ook andere oxidanten die schadelijk zijn voor de gezondheid. Bijgevolg is dit een belangrijk onderdeel bij het testen van luchtzuiveraars. Een degelijke testmethode voor ongewenste bijproducten zou dus moeten worden ontworpen en gebruikt.

PRESTATIES IN WERKELIJKE OMSTANDIGHEDEN

De testcondities en -polluenten worden vastgelegd door de teststandaarden, maar reflecteren niet noodzakelijk de werkelijke omstandigheden waarin de luchtzuiveraar gebruikt zal

worden. Dit zou ook moeilijk te realiseren zijn omdat de veldomstandigheden van locatie tot locatie verschillen. Als gevolg van deze testomstandigheden, kunnen de resultaten van de testen enkel gebruikt worden om apparaten onderling te vergelijken. Ze kunnen niet gebruikt worden om de prestatie in werkelijke omstandigheden, zoals de zuiverheid van de lucht in de ruimte waar de luchtzuiveraar gebruikt wordt, te voorspellen.

LANGETERMIJNPRESTATIES

De testduur is beperkt. Doorbraak kan in werkelijke omstandigheden nochtans weken of maanden duren. Daarom wordt de capaciteitstest uitgevoerd bij verhoogde concentraties van polluenten, vergeleken met werkelijke concentraties, om de testduur te verkorten en zo de kosten te verlagen. Als gevolg hiervan kunnen de prestatiegegevens niet direct worden overgedragen naar echte en langdurige gebruiksomstandigheden. De resultaten kunnen wel geëxtrapoleerd worden hiernaar, maar dit is niet altijd correct. Bijgevolg kunnen de prestaties over de levensduur van de luchtzuiveraar niet voorspeld worden aan de hand van de testen.

Conclusie

De literatuurstudie toont aan dat er veel verschillen zijn tussen de onderzochte teststandaarden. Een van de grootste verschillen is de

gebruikte testmethode. Naargelang de testmethode (testkamer of testkanaal), wordt ook een verschillende manier van testen gehanteerd. Bijkomend bepaalt de testmethode ook de testduur en de definitie van prestatie. Anderzijds is er maar weinig verschil tussen de testcondities en de werkingsmodus of debiet door de luchtzuiveraar in de teststandaarden. De gebruikte testpolluenten variëren sterk, maar dit is deels een gevolg van het type luchtzuiveraars waarop de teststandaard zich richt. Als de teststandaard zich bijvoorbeeld enkel richt op apparaten met UV-C technologie, dan is enkel het verval van micro-organismen relevant.

De teststandaarden laten toe om verschillende luchtzuiveraars met elkaar te vergelijken op basis van de testresultaten, maar ze geven geen resultaten over de werkelijke gebruiksprestaties of de prestaties op lange termijn. Daarnaast is er ook een gebrek aan een test voor potentieel schadelijke bijproducten in de meeste teststandaarden. Verder onderzoek hiernaar als aanvulling op de huidige teststandaarden is cruciaal om het potentieel van luchtzuivering als aanvulling op ventilatie te kunnen beoordelen.

AUTEURS:

Hannelore Scheipers (doctoraatstudent), Arnold Janssens (professor) en Jelle Laverge (vakgroepvoorzitter), verbonden aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur van de Universiteit Gent. Contact: hannelore.scheipers@ugent.be.

Dit artikel is gebaseerd op een paper gepresenteerd op de 43e AIVC - 11th TightVent & 9th venticool Conference “Ventilation, IEQ and health in sustainable buildings” op 4-5 October 2023 in Kopenhagen, Denemarken

BRONNEN

American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers. (2015).

Laboratory Test Method for Assessing the Performance of Gas-Phase Air-Cleaning Systems: Loose Granular Media (ANSI/ ASHRAE Standard No. 145.1-2015).

American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers. (2016). Laboratory Test Method for Assessing the Performance of Gas-Phase Air-Cleaning Systems: Air-Cleaning Devices (ANSI/ASHRAE Standard No. 145.2-2016).

American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers. (2017). Method of Testing General Ventilation AirCleaning Devices for Removal Efficiency by Particle Size (ANSI/ASHRAE Standard No. 52.2-2017).

American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers. (2020). Method of Testing UV-C Lights for Use in Air-Handling Units or Air Ducts to Inactivate Airborne Microorganisms (ANSI/ASHRAE Standard No. 185.1-2020).

American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers. (2020). Method of Testing Ultraviolet Lamps for Use in HVAC&R Units or Air Ducts to Inactivate Microorganisms on Irradiated Surfaces (ANSI/ASHRAE Standard No. 185.2-2020). https://ashrae.iwrapper.com/ ASHRAE_PREVIEW_ONLY_STANDARDS/ STD_185.2_2020

Association Française de Normalisation (2016). Independent air purification devices for tertiary sector and residential applications - Test methods - Intrinsic performances (NF B Standard No. 44-200)

Association of Home Appliance Manufacturers. (2020). Method for Measuring Performance of Portable Household Electric Room Air Cleaners (ANSI/ AHAM Standard No. AC-1-2020).

Association of Home Appliance Manufacturers. (2022). Method of Assessing

the Reduction Rate of Chemical Gases by a Room Air Cleaner (AHAM Standard No. AC-4-2022).

Association of Home Appliance Manufacturers. (2022). Method for Assessing the Reduction Rate of Key Bioaerosols by Portable Air Cleaners Using an Aerobiology Test Chamber (AHAM Standard No. AC-52022).

Bureau for Standardisation. (2013). Test methods for assessing the performance of gas-phase air cleaning media and devices for general ventilation - Part 2: Gas-phase air cleaning devices (GPACD) (EN ISO Standard No. 10121-2:2013).

Bureau for Standardisation. (2017). Photocatalysis — Measurement of efficiency of photocatalytic devices used for the elimination of VOC and odour in indoor air in active mode - Part 1: Batch mode test method with a closed chamber (EN Standard No. 16846-1:2017).

Bureau for Standardisation. (2021). Indoor air - Part 36: Standard method for assessing the reduction rate of culturable airborne bacteria by air purifiers using a test chamber (ISO Standard No. 16000-36:2018).

Bureau for Standardisation. (2022). Test methods for assessing the performance of gas-phase air cleaning media and devices for general ventilation - Part 3: Classification system for GPACDs applied to treatment of outdoor air (EN ISO Standard No. 101213:2022).

Collins, D. B., & Farmer, D. K. (2021). Unintended Consequences of Air Cleaning Chemistry. Environmental Science & Technology, 12172-12179. https://pubs.acs. org/doi/10.1021/acs.est.1c02582

International Electrotechnical Commission. (2020). Household and similar electrical air cleaning appliances – Methods for measuring the performance - Part 1: General requirements (IEC Standard No. 63086-1).

Concentrische ventilatie voor systeem D OPSIVENT®

Het OpsiVent systeem is een kwalitatieve oplossing, ideaal voor de aansluiting van systeem D ventilatietoepassingen. Dankzij de rubberdichting, is OpsiVent bruikbaar voor toepassingen met luchtdichtheidsklasse D (volgens EN 12237).

De concentrische galva elementen (buis in buis systeem) zijn makkelijk monteerbaar en laten toe tijdsbesparend te werken. Zowel de aanvoer van verse lucht als de afvoer van verbruikte lucht verlopen via 1 binnen- en 1 buitenbuis. Er is minder slijpwerk ter plaatse nodig, en bovendien wordt ruimte gewonnen in de technische koker van het gebouw. De besparing in werkuren kan op deze manier maar liefst 20% bedragen tov een klassiek systeem.

> DUBBELWANDIGE AANSLUITSTUKKEN

> LUCHTDICHTE APPLICATIE

> TIJDSBESPAREND

> RUIMTEBESPAREND

> MONTAGEVRIENDELIJK

CONTACTEER ONS VOOR MEER INFORMATIE

PRONOX NV - Industrieterrein “De Prijkels” Venecoweg 22, B-9810 Nazareth (België)

+32 (0)9 381 09 40 - info@opsinox.com WWW.OPSINOX.COM

ISH 2025: belangrijke beurs voor HVAC en Sanitair

In de bouwomgeving van de toekomst staan het duurzaam gebruik van water, evenals het vrijwaren van de kwaliteit ervan, minder CO2uitstoot, hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie, centraal. Tijdens ISH Frankfurt van 17 tot 21 maart 2025 presenteren experts uit de HVAC/S industrie de technologieën en innovatieve oplossingen die dit mogelijk kunnen maken. Techlink zal naar goede gewoonte ook aanwezig zijn!

De komende editie van ISH telt in totaal negentien hallen waar zo’n 2000 exposanten hun producten en innovaties tonen. De beurs is dit jaar vormgegeven rond 8 thema’s: waterdragende systemen, warmteproductie, intelligent gebouwbeheer, sanitaire ruimtes, sanitaire en HVAC-oplossingen,

installatietechniek, binnenluchtkwaliteit en softwareoplossingen. Innovatie en duurzaamheid vormen de rode draad doorheen de oplossingen die binnen elk thema te bewonderen zullen zijn. En ook AI treedt steeds meer op de voorgrond, omdat het de energie-efficiëntie van HVAC- en sanitaire oplossingen aanzienlijk kan verbeteren.

Er gaat veel aandacht uit naar warmtepompen. Niet alleen op de beursvloer, maar ook in het inhoudelijke programma. Zo vindt tijdens ISH de “Building Future Conference” plaats, waar politici, beleidsmakers en deskundigen uit de woningsector, energievoorziening en architec-

tuur strategieën voor een succesvolle warmtetransitie bespreken.

Tien gratis tickets

Naar goede gewoonte kunnen de lezers van Heat+ inkomtickets voor de beurs winnen. Snel zijn is de boodschap, want de eerste tien lezers die een mail sturen naar fien.cant@belgium.messefrankfurt.com met als onderwerp “Gratis ISH 2025 ticket –actie Heat+” slepen de gratis tickets in de wacht. Tickets zijn beschikbaar zo lang de voorraad strekt.

www.ish.messefrankfurt.com

Ontdek het nieuwe gamma Aquarea Air Smart ventilo’s

Het volledige gamma voor de warmtepomp-installateur

Ruime voorraad

Technische ondersteuning

Opleidingen

Online tools

Drieslaan 10 8560 Moorsele

056/41.95.93 info@frigro.be

Modulerend en super compact

Bodembron of luchtbron

Slim sturen met E-control

Ideaal voor projectmarkt

De aansprakelijkheid van installateurs bij de uitvoering van werken

Zowel tijdens als na de uitvoering van hun werken, kunnen installateurs verantwoordelijk gesteld worden voor fouten of gebreken waardoor schade wordt veroorzaakt. Vaak staan installateurs niet (voldoende) stil bij de aansprakelijkheid die hen boven het hoofd hangt. Met de inwerkingtreding van het nieuwe boek 6 van het Burgerlijk Wetboek op 1 januari 2025 zijn er bovendien een aantal wijzigingen die een belangrijke invloed kunnen hebben op uw aansprakelijkheid (zeker als u in onderaanneming werkt). Daarom wordt in deze bijdrage stilgestaan bij de principes betreffende de aansprakelijkheid van een installateur, met bijzondere aandacht voor de nieuwigheden als gevolg van de inwerkingtreding van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, alsook bij de wijze waarop men zich hiertegen desgevallend kan indekken.

De correcte en conforme uitvoering van de werken

In de eerste plaats dient de installateur zijn werken correct en conform uit te voeren. Hoewel de begrippen “correct” en “conform” gelijkaardig lijken, hebben ze een niet te onderschatten onderscheiden draagwijdte.

De vereiste dat de installateur zijn werken correct moet uitvoeren, houdt in dat hij ze moet uitvoeren met inachtneming van de zogenaamde regels van de kunst. Dit betreft het geheel van algemeen aanvaarde technische normen, regels en richtlijnen die aangeven hoe een bepaald werk op technisch vlak moet worden uitgevoerd. Deze regels van de kunst moeten altijd worden nageleefd, zelfs wanneer dit niet uitdrukkelijk voorgeschreven is in het contract en/of het lastenboek. Wanneer een installateur de regels van de kunst niet naleeft of verkeerd toepast en er daardoor schade ontstaat, is hij aansprakelijk.

Daarnaast moeten de werken ook conform zijn met hetgeen er werd be-

steld. Wanneer men een werk uitvoert dat op technisch vlak voldoet aan alle toepasselijke normen en richtlijnen, maar dat niet overeenstemt met hetgeen de klant had gevraagd, dan begaat de installateur een contractuele wanprestatie. Het is daarom van belang om erop toe te zien dat de bepalingen van het contract, het lastenboek, alsook de specifieke instructies van de klant en/of diens architect duidelijk zijn, gekend zijn en alleszins strikt worden nageleefd.

Indien de eisen of instructies van de klant evenwel in strijd zijn met de vereisten voor een correcte uitvoering, dan is de installateur verplicht om zijn klant te wijzen op de risico’s die deze werkwijze met zich meebrengt. Wenst de klant deze uitvoering toch voort te zetten, dan moet de installateur een uitdrukkelijk voorbehoud formuleren voor de eventuele schade die hieruit zou kunnen voortkomen of zal hij zelfs de uitvoering van de werken moeten weigeren (bv. wanneer de uitvoering een groot risico op ernstige schade zou inhouden).

De aansprakelijkheid voor gebrekkig materiaal

De installateur is niet enkel verantwoordelijk voor de werken die hij uitvoert maar ook voor het materiaal dat hij daarbij gebruikt. Doorgaans wordt in de rechtspraak aangenomen dat op dit punt een resultaatsverbintenis rust op de installateur. Dit betekent dat wanneer gebrekkig materiaal wordt gebruikt, de aansprakelijkheid van de installateur automatisch in het gedrang komt tenzij hij kan aantonen dat hij geen kennis had of kon hebben van het gebrek. Wat dit laatste betreft, wordt doorgaans aangenomen dat geen vermoeden van kennis van het gebrek op de gespecialiseerde aannemer/installateur rust, in tegenstelling tot wat wel het geval is voor de gespecialiseerde verkoper.

De tijdige uitvoering van de werken

Verder dient de installateur zijn werken tijdig uit te voeren. Wanneer het contract voorziet in een specifieke uitvoeringstermijn, zal de installateur zijn werken vanzelfsprekend moeten

afronden binnen deze termijn. Bepaalt het contract geen termijn, dan zal de installateur zijn werken moeten uitvoeren binnen een redelijke termijn. Of de werken al dan niet tijdig zijn afgerond, wordt in de regel beoordeeld bij de (voorlopige) oplevering.

Het tijdig uitvoeren van de werken wordt eveneens aanzien als een resultaatsverbintenis. De installateur zal aldus bij laattijdige uitvoering enkel bevrijd zijn van aansprakelijkheid indien hij kan aantonen dat het overschrijden van de uitvoeringstermijn niet aan hemzelf te wijten is, maar aan overmacht of een vreemde oorzaak. Dit laatste zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de klant meerwerken bestelt. In dat geval is het belangrijk om de klant op voorhand in te lichten over het gevolg van dit meerwerk en om hiervoor een termijnverlenging te vragen. Weersomstandigheden geven daarentegen slechts aanleiding tot een termijnverlenging wanneer ze uitzonderlijk en niet voorzienbaar zijn en als ze de voortzetting van het werk tijdelijk onmogelijk ma-

ken. Het is echter wel mogelijk om in het contract een afwijkende regeling te voorzien.

De informatie- en waarschuwingsplicht

De verplichting tot informatie en waarschuwingen vindt haar grondslag in het principe dat een installateur geen loutere (slaafse) uitvoerder van de werken is, maar een specialist met specifieke kennis over de werken die hij uitvoert. Aldus is de installateur verplicht om de overige bouwpartners te informeren over de werken die hij uitvoert en de wijze waarop dit dient te gebeuren. Daarnaast dient hij de klant ook te waarschuwen voor de eventuele nadelige gevolgen van bepaalde keuzes die deze wenst te maken én dient de installateur te wijzen op eventuele fouten die hij zou vaststellen in de plannen, het bestek of de instructies van de klant, de hoofdaannemer of de architect. Een gespecialiseerde installateur kan zich dus niet verschuilen achter de fouten van anderen indien hij ze zelf had kunnen – of moeten – opmerken.

Hoe streng deze verplichting wordt beoordeeld, hangt voornamelijk af van de technische kennis en bekwaamheid van zowel de installateur als de klant. Wanneer een installateur werken uitvoert die behoren tot zijn specialisatie, wordt van hem een grotere kennis verwacht en zal deze verplichting strenger worden ingevuld. Aan de andere kant zal deze verplichting minder hard doorwegen wanneer de klant zelf een specialist ter zake is of wanneer hij door een specialist wordt bijgestaan.

De aansprakelijkheid voor de onderaannemers

Wanneer een installateur een deel van zijn opdracht uitbesteedt aan een onderaannemer, blijft hij tegenover zijn eigen opdrachtgever aansprakelijk voor de fouten van zijn onderaannemer. De installateur kan zich niet verschuilen achter het feit dat hij deze fouten niet persoonlijk heeft begaan.

Wordt een installateur aansprakelijk gesteld voor fouten van zijn onderaannemer, dan zal hij deze onderaannemer op zijn beurt aansprakelijk kunnen stellen voor alle schade waarvoor hijzelf door zijn opdrachtgever aansprakelijk wordt gesteld. Een goede onderaannemingsovereenkomst is daarbij wel van belang om discussies zoveel als mogelijk te beperken.

De aansprakelijkheid van onderaannemers

Onder het oud Burgerlijk Wetboek kon een installateur die in onderaanneming werkt, niet rechtstreeks worden aangesproken door de eindklant (de zogenaamde ‘quasi immuniteit van de uitvoeringsagent’). Deze eindklant kon enkel zijn rechtstreekse contractant aanspreken, die vervolgens een vordering in vrijwaring kon instellen tegen zijn onderaannemer.

Boek 6 van het nieuw Burgerlijk Wetboek heeft hier verandering in gebracht. Vanaf 1 januari 2025 kan de eindklant zowel zijn contractant aan-

spreken óf rechtstreeks een vordering instellen tegen de onderaannemer op grond van diens buitencontractuele aansprakelijkheid. Deze nieuwe regeling geldt voor alle feiten die zich voordoen vanaf 1 januari 2025, ook wanneer het contract in het kader waarvan deze feiten zich voordoen, dateert van voor 2025.

Van dit principe kan wel contractueel worden afgeweken. Om te vermijden dat de eindklant u rechtstreeks kan aanspreken, neemt u best op in uw contract met uw opdrachtgever dat (1) u niet rechtstreeks buitencontractueel kan worden aangesproken door de eindklant en (2) dat de opdrachtgever in zijn contracten met eindklanten een clausule moet opnemen dat dit bevestigt. Let op: dergelijke clausules verhinderen uiteraard niet dat de eindklant de opdrachtgever aansprakelijk stelt op contractuele basis en de opdrachtgever u vervolgens in vrijwaring roept. Het kan wel verhinderen dat de eindklant u rechtstreeks aanspreekt.

Wordt u toch rechtstreeks door de

eindklant aangesproken voor fouten die u zou hebben begaan in de uitvoering van uw contract, kan u alle verweermiddelen uit uw contract met uw opdrachtgever én alle verweermiddelen uit het contract tussen uw opdrachtgever en de eindklant tegenwerpen aan de eindklant.

De aansprakelijkheid na de (voorlopige) oplevering

Na afronding van de werken en aanvaarding ervan door de klant, is de installateur bevrijd van zijn aansprakelijkheid voor zichtbare gebreken, met uitzondering van gebreken waarvoor de klant een uitdrukkelijk voorbehoud heeft gemaakt. Na de aanvaarding blijft de installateur echter aansprakelijk voor (1) verborgen gebreken en (2) gebreken die de stabiliteit of de stevigheid van het gebouw of een belangrijk deel ervan in het gedrang brengen.

Dat fouten van een installateur de stabiliteit van een gebouw (of een belangrijk deel ervan) in het gedrang brengen, zal niet vaak voorkomen, maar is wel mogelijk. Wanneer

Uitzonderlijk promopakket Connected Home

Het Connected Home Smart Automation systeem biedt eenvoudige zoneregeling, gepersonaliseerd comfort en energiebesparing.

3 + 2 gratis

PakketPrijs tot 30 aPril 2025

• Elke kamer instelbaar op jouw voorkeurtemperatuur

• Makkelijk uitbreidbaar naar andere functionaliteiten zoals draadloze raam- en deurcontacten, smart plugs, draadloze bewegingsmelders en intelligente waterleksensoren

• Koppelbaar tot 40 IoT devices per HUB

• Monitor via de intuïtieve app batterijstatus, signaalsterkte, % kraanopening,... Excl.

Meer informatie ? Consulteer onze webpagina of neem contact met ons op via bp.sales.be@siemens.com

thermostaat regelaar voor een slimme woning warmtepomp regelaar cv-ketel zoneafsluiter vloerverwarming radiator zoneregeling klokthermostaat die zich aanpast aan zijn drukke leven Hij wil een

Met ons uitgebreide productassortiment zit je goed.

een installatie bijvoorbeeld lekken vertoont en er hierdoor vocht in de muren of de funderingen van een gebouw kan trekken, aanvaardt de rechtspraak dat de stabiliteit van het gebouw hierdoor op termijn in het gedrang kan komen. Ook wanneer bijvoorbeeld ingevolge een fout van de installateur de stabiliteit van een installatie van grotere omvang (bv. liften) in het gedrang komt, kan de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken ingeroepen worden. De aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken is van openbare orde. Dit houdt in dat het niet mogelijk is om deze contractueel uit te sluiten, te beperken of in te korten.

Daarnaast blijft de installateur ook aansprakelijk voor alle lichte verborgen gebreken die te wijten zijn aan zijn fout. In principe duurt deze aansprakelijkheid ook tot tien jaar na de aanvaarding van de werken. Deze aansprakelijkheid kan echter wel contractueel worden gemoduleerd. Pas wel op dat u deze aansprakelijkheid niet te ver inperkt, vooral tegenover consumenten. Zo wordt een beperking tot minder dan drie jaar tegenover een consument doorgaans aanzien als onredelijk kort. De sanctie is niet min: de clausule met de aansprakelijkheidsbeperking kan in dergelijk geval nietig worden verklaard en u zal alsnog tien jaar lang aansprakelijk blijven. Daarnaast vereist de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken dat de klant een vordering instelt binnen een redelijke termijn nadat hij het gebrek heeft ontdekt (of had kunnen ontdekken). Ook deze termijn kan contractueel worden ingekort (bv. dagvaarden binnen zes maanden na ontdekking van het gebrek), maar ook hier is voorzichtigheid geboden: wanneer u deze termijn te veel inkort, kan de rechtbank oordelen dat u uw klanten geen redelijke kans heeft gegeven om hun vordering in te stellen en deze clausule nietig verklaren.

De contractuele beperking van de aansprakelijkheid

Hoewel de aansprakelijkheid van een installateur op allerhande wijzen in het gedrang kan komen, bestaan er ook verschillende mogelijkheden om deze aansprakelijkheid contractueel te beperken of zelfs uit te sluiten. In welke mate een installateur zijn aansprakelijkheid kan moduleren, hangt af van een aantal factoren.

Voor bepaalde zaken kan de installateur zijn aansprakelijkheid nooit uitsluiten of beperken. Zo wordt algemeen aanvaard dat de tienjarige aansprakelijkheid voor stabiliteitsbedreigende gebreken van openbare orde is en dat het dus niet mogelijk is om deze uit te sluiten of te beperken. Daarnaast kan men zich evenmin bevrijden voor opzettelijke fouten en mag een aansprakelijkheidsbeperking niet zo ver gaan dat de overeenkomst er volledig door wordt uitgehold. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval indien men zich van elke mogelijke verantwoordelijkheid bevrijdt voor de werken die men uitvoert.

Daarnaast is ook de hoedanigheid van de klant voor wie men de werken uitvoert van belang. Is de klant een consument, dan gelden bijkomende beperkingen. Zo zal een installateur tegenover een consument naast zijn

aansprakelijkheid voor opzettelijke fouten bijvoorbeeld ook zijn aansprakelijkheid voor zware fouten niet kunnen uitsluiten. Of een fout voldoende zwaar is om onder deze uitzondering te vallen, wordt beoordeeld door de rechter.

Besluit

Doorheen het bouwproces kan u op verschillende gronden aansprakelijk worden gesteld, zowel voor het werk dat u heeft uitgevoerd, het materiaal dat u heeft gebruikt, de informatie die u (niet) heeft verstrekt alsmede voor de fouten van onderaannemers. Vaak zal het mogelijk zijn om deze aansprakelijkheid contractueel te moduleren, te beperken of zelfs gedeeltelijk uit te sluiten. Wanneer u echter werkt in rechtstreekse opdracht van een consument, zal het minder eenvoudig zijn om uw aansprakelijkheid te moduleren. Kijk daarom zeker goed na dat uw contractuele voorwaarden voorzien in een optimale bescherming en dat u voor het overige voldoende verzekerd bent.

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de experten van advocatenkantoor Schoups: Els Op de Beeck en Robbe Pelgrims

AFTERWORK

Voor de professionals in onze sector

24 april 2025 van 16.00 tot 19.00 u Walibi

Onze sector staat op barricades om de next gen installateurs te enthousiasmeren! Kom kennismaken met de inspirerende partners tijdens een exclusief netwerkmoment.

GRATIS DEELNAME - REGISTRATIE VERPLICHT

De installateur van de toekomst: 24 en 25 april 2025 in

Omdat de War For Talent één van de grootste uitdagingen is voor onze sector, hebben wij een digitale sensibiliseringscampagne opgezet: Install Tomorrow. Anno 2025 gaan we een stapje verder en organiseren we ook een live event. We nodigen 1000 studenten/ dag uit met hun leerkracht (focus op 3e graad elektriciteit, HVAC, sanitair, …) om hen te laten kennismaken met de waaier aan mogelijkheden en technologieën in onze sector. Op 24 april verwelkomen we de Franstalige studenten, op vrijdag 25 april de Nederlandstalige.

Met de Install Tomorrow

Experience Day bieden we leerlingen een meer educatieve versie van Install Day. Het evenement vindt plaats op een oppervlakte van 2.000 m² met een vaste route. Elke schoolgroep volgt deze route en komt langs alle interactieve stands van onze exposanten. De leerlingen krijgen eveneens de kans om deel te nemen aan een kwis rond hun bezoek en kunnen naar huis met mooie prijzen voor zichzelf en de klas.

‘Het doel is om jongeren tussen de 14 en 18 jaar een meeslepende en inspirerende ervaring aan te bieden om hen te helpen zichzelf te projecteren in veelbelovende technische loopbanen’, legt CAROLE METZMACKER , Marketing & Communication Manager bij Tech-

link, uit. ‘Ons doel is om deze beroepen te promoten, inschrijving voor deze opleidingen te stimuleren, het risico op schooluitval te verminde ren en een lonende uitwisseling tussen studenten en professionals te creëren.’

Doelstelling van het event

● Sensibilisering: Jongeren warm maken voor onze installatieberoe pen.

● Presenteren van de technologische innovaties in de sector.

● Aanmoedigen van inschrijvingen voor technische richtingen.

Faciliteren van uitwisselingen tussen exposanten en toekomstige vakmensen.

Vooropgestelde activiteiten

Praktische workshops: Doe-activiteiten, kennismaken met technologische snufjes, hands-on workshops.

VR simulaties: Onderdompelen in de moderne, actuele werkomgeving.

Q&A sessies: Directe interacties met professionals uit onze sector.

VIP Tours: Unieke backstage experience: ontdek hoe het aan zijn werk gaat in de technische coulissen van de attracties!

Locatie: Walibi

Over de locatie zullen de jongeren ondersteboven zijn: Walibi. Wist u trouwens dat het grootste deel van het personeelsbestand in Walibi technisch geschoold is? De jongeren kunnen ook van een vip tour genieten achter de technische schermen van de attracties.

Sponsors

GOLD SPONSORS

Velleman

VINCI

SILVER SPONSORS

Bosch Power Tools

Daikin

Cebeo

Het sponsoren van Install Tomorrow Experience Day is een effectieve manier voor bedrijven om hun merk te promoten en de 3e graad studenten te bereiken in een ongedwongen sfeer. Als sponsor profiteert u van verhoogde zichtbaarheid bij de deelnemers van het evenement, onze leden en lezers van ons magazine. Aarzel niet langer en neem contact met ons op!

Word exposant!

Iedereen is welkom om deel te nemen met een stand, die gericht is op interactie, innovatie, beleving,… Want hoe kunnen we het beste jonge mensen triggeren? Exact: door hen te laten ontdekken en zelf de handen uit de mouwen te laten steken! Exposanten kunnen hun nieuwste innovaties tonen en de nieuwste ontwikkelingen in hun technologieën uitleggen aan studenten en hun toekomstige klanten.

Gedurende de twee dagen krijgen fabrikanten, groothandelaren en onderhoudsbedrijven de kans om vrijuit te praten met toekomstige professionals in de sector en om hun producten en diensten te laten zien in een out-of the box, leuke en educatieve omgeving.

Wie is al aanwezig?

Volgende standhouders hebben reeds ingetekend: Bosch Power Tools, Caleffi, Facq, Viega, Begetube, Daikin, SPIE, Hager, Schneider Electric, Genetec, VINCI, Cebeo, Velleman, Fernox, VMA, Euroindex en Cintropur.

Enkele niet-commerciële partners hebben ook al een prominente plaats: Innoptus Solar Team, Gangmakers, Volta, … .

Samen zijn we sterker!

We zijn ervan overtuigd dat de Install Tomorrow Experience Day een unieke, verrijkende en onvergetelijke ervaring zal zijn voor studenten, waardoor ze meer vertrouwd raken met de beroepen en technologieën in onze installatiesector. Dit evenement is dan ook de uitgelezen kans voor exposanten om actief bij te dragen aan de opleiding van toekomstig talent en dus bij uitbreiding aan de duurzaamheid van onze sector.

INTERESSE/MEER INFO?

https://installtomorrow.be/nl/ experience-day/

E-MAIL: communication@techlink.be

Maximaliseer uw zichtbaarheid bij jongeren en hun leerkrachten

Versterk uw imago als geëngageerde partner voor het technisch onderwijs

INFO EN SPONSORMOGELIJKHEDEN installtomorrow.be/nl/experience-day Volgende partners steunen ons al: 24 & 25 april 2025

Presenteer uw innovaties in een interactieve en educatieve omgeving Netwerken met andere professionals uit de sector en uw toekomstige medewerkers

“Thermische schokken blijken geen evidente oplossing”

Sanitaire installaties zijn ideale biotopen voor ontwikkeling van legionellabacteriën. Dit blijft ook anno 2024 een uitdaging. De jongste jaren stijgt het aantal gevallen van legionelloses opnieuw, om diverse redenen. Voldoende preventieve maatregelen nemen in openbaar toegankelijke gebouwen blijft dus een prioriteit. Bart Bleys en Karla Dinne, respectievelijk Expert Watertechniek en Expert Microbiologie bij Buildwise, staan stil bij de recent ontstane spanningsvelden en reiken potentiële toekomstgerichte oplossingen aan.

Inademing van met Legionella besmette aerosolen kan ernstige longinfecties, met name legionellose of de veteranenziekte, veroorzaken. Bestrijding van legionellagroei blijft daarom een prioriteit in openbaar toegankelijke gebouwen, al duikt de bacterie door verschillende redenen tegenwoordig weer vaker op.

Grenswaarden

“De Vlaamse wetgeving omvat duidelijke normen voor het aantal Legionella pneumophila-bacteriën dat in sanitaire installaties mag voorkomen”, verduidelijkt Karla Dinne. “Dat aantal mag niet hoger liggen dan 1000 kolonievormende eenheden per liter (kve/l). In Nederland zijn ze nog een stuk strenger, daar bedraagt de grenswaarde 100 kve/l. Bij overschrijding van die waarde is het verplicht om risicobeperkende maatregelen te nemen en de besmetting te verminderen. Dan denken we bijvoorbeeld aan spoelen, chemische of thermische desinfectie en het verbeteren van de installatie.”

Hoewel de regels voor goed ontwerp en andere richtlijnen opgenomen zijn in de Code van Goede Praktijk en in principe voldoende bekend zijn, is er toch een geleidelijke toename van het aantal legionellagevallen merkbaar. “Dat heeft diverse oorzaken”, vult Bart Bleys aan. “Zo staat de verplichting om de temperatuur van warm water boven de 60 °C te houden, onder druk om energetische redenen. De prestatiecoëfficiënt (COP) van een warmtepomp is namelijk beter bij lagere temperaturen, wat tot een spanningsveld met de voorwaarden voor legionellapreventie leidt. Ook de klimaatverandering speelt een rol, omdat die het minder evident maakt om koud water op een temperatuur onder de 25 °C te houden. Ten derde heeft covid ervoor gezorgd dat veel installaties minder frequent werden gebruikt, al zijn er toen wel procedures uitgeschreven om ze weer zo veilig mogelijk op te starten.”

Om stagnatie van water in lei-

dingen te vermijden, is het essentieel dat tappunten regelmatig worden gebruikt, wat haaks tegenover aanbevelingen voor waterbesparing staat. “Uiteraard zijn wij voorstander van zuinig water- en energiegebruik, maar dat mag geen excuus zijn om maatregelen voor legionellapreventie zomaar naast zich neer te leggen. Net daarom doen we met Buildwise regelmatig toegepast onderzoek om beide aspecten zo goed mogelijk te verenigen. Het moet een ‘en-en’-verhaal zijn.”

Rationeel ontwerp

Alles begint bij een rationeel ontwerp van de installatie. “Studiebureaus en architecten moeten er in een zo vroeg mogelijk stadium van het bouwproces rekening mee houden. Goed nadenken over wat er effectief nodig is, leidt automatisch tot een betere dimensionering van de installaties. Gebeurt dat niet, dan kan de installateur dat in een latere fase niet zomaar rechtzetten. Om de veiligheid te waarborgen, zijn een regelmatige controle en een beheersplan verplicht”, aldus KARLA

De BBT Legionella, waarvan in 2017 een tweede versie verscheen (de eerste dateert uit 2007, red.) omvat alle wettelijk verplichte technische maatregelen. Bart Bleys somt er enkele op. “De basis is koud water koud houden (onder de 25 °C) en warm water warm (boven de 60 °C). Zorgen voor voldoende doorstroming, bijvoorbeeld via automatische spoelsystemen, is een andere vereiste. Het in serie schakelen van toestellen om frequent gebruik te bevorderen, helpt daarbij. Elke kraan minimaal één keer per week gebruiken, het inbouwen van venturi’s in de leidingen en het voorkomen van de opwarming van kleine stilstaande volumes, zijn eveneens essentieel. Alle BBT’s zijn in 2021 nog eens gepubliceerd in de Buildwise Innovation Paper 31, die zich focust op legionellabeheersing in nieuwe sanitaire systemen.”

Uniforme gewestelijke wetgeving?

De BBT Legionella geldt alleen in Vlaanderen. “In Wallonië is er een wettelijke verplichting voor douches in publieke zwembaden, Brussel kent enkel aanbevelingen. Er zijn wel gesprekken om die uniformiteit na te streven. Wij dragen daartoe bij door onze technische kennis ook daar beschikbaar te stellen. De Vlaamse wetgeving geldt voor openbaar toegankelijke gebouwen, landen zoals Nederland en Duitsland verplichten die ook voor residentiële bouwprojecten. Vlaanderen kiest er momenteel voor de verplichting alleen op te leggen voor ‘risicogebouwen’ (zoals ziekenhuizen, woonzorgcentra, hotels, sportcomplexen) om vooral de ‘zwakkere’ gebruikers zo goed mogelijk te beschermen. De maatregelen zijn erop gericht om de meest bekende en gevaarlijke soort (Legionella pneumophila) te bestrijden, al wijzen Nederlandse bronnen erop dat ook de non-pneumophila-varianten aan de basis van de ziekte kunnen liggen: als de groeicondities voor de non-pneumophila-bacteriën gunstig zijn, zijn die ook voor Legionella pneumophila ideaal.”

Bestrijding

Tussen 2014 en 2018 verrichtte Buildwise onderzoek naar het beheersen van de bacterie door thermische schokken. “De research richtte zich zowel op installaties met opslag, als op een doorstroomsysteem met een warmwaterproductietemperatuur van 45 °C. Bij de installaties met opslag bleek een wekelijkse thermische schok van 65 °C noodzakelijk, waarbij alle tappunten gedurende minstens 150 seconden geopend werden tijdens de schok. Bij doorstroomsystemen hebben we eerst de automatische uitspoeling van de biofilm bij verschillende debieten beproefd om te streven naar een stabiele legionellaconcentratie van minder dan 1000 kve/l.”

De resultaten toonden aan dat bij geen

"Buildwise onderzoekt nieuwe technieken om de groei van Legionella in sanitaire installaties te voorkomen."
BART BLEYS

enkele van de beproefde debieten de gevormde biofilm automatisch werd uitgespoeld. “Vervolgens hebben we thermische schokken van 10, 30 en 60 minuten op 60 °C en 65 °C toegepast, maar ook die bereikten niet het gewenste resultaat. Alleen een verhoging van de warmwaterproductietemperatuur tot continu 60 °C leidde tot veel betere resultaten, waarbij de concentratie rond de 1000 kve/l of er net onder viel.” De noodzaak van de temperatuur-eisen voor beide soorten installaties van de BBT Legionella zijn dus opnieuw bevestigd.

Vanaf volgend jaar onderzoekt Buildwise alternatieve technieken in functie van preventie. “We zullen bekijken wat de impact van UV-C (ultraviolette straling met een korte golflengte en sterke desinfecterende eigenschappen) en ultrafiltratie (efficiënte waterzuivering zonder gebruik van chemicaliën) kan zijn. Daarnaast blijven we inzetten op opleidingen op maat. Zo staan we bijvoorbeeld mee in voor de Atic/Buildwise-opleiding sanitaire cyclus deel 1 en deel 2”, besluit BART BLEYS.

Eenmalige actie - Offre unique

3 kopen = +1 gratis!

Achetez 3 = +1 gratuit !

Win een gloednieuwe camionette*

Gagnez une nouvelle camionette*

* Algemene voorwaarden van toepassing - Les conditions générales s’appliquent CONTACT www.thisiswet.com jeremy@thisiswet.com +32 470 21 33 90

www.caleffi.com

Zonne-energie optimaal inzetten voor de aanmaak van SWW

De introductie van wind en zon als elektriciteitsbronnen zorgt voor een stijgende nood aan een flexibele en stuurbare elektriciteitsvraag. We zien dan ook meer en meer financiële prikkels bij de eindklant en verwachten dat dit nog zal toenemen: afschaffen van de terugdraaiende teller, beduidend lager injectie- dan afnametarief, nieuwe tariferingsbasis. In het TETRA onderzoeksproject Thermi-Var onderzocht Expertisecentrum Energie van Thomas More het potentieel om hierop in te spelen met een slim geregelde warmtepomp(boiler) en het (economisch) voordeel voor de eindgebruiker. Momenteel lijkt de grootste besparing mogelijk door de warmtepomp te sturen in functie van de PV-opbrengst.

Figuur 1: Maximaal aandeel zonne-energie (oranje) in het elektriciteitsverbruik van de warmtepomp (WP) wanneer PV-overschot op dagbasis maximaal door de WP wordt gebruikt, respectievelijk voor ruimteverwarming en voor sanitair warm water.

Voor ruimteverwarming botsen we typisch op de “zonneparadox”: wanneer de zon het meeste elektriciteit opwekt, hebben we die waarschijnlijk niet nodig om te verwarmen. De thermische opslag van een gebouw laat toe om de warmtevraag op dagbasis te verschuiven tussen momenten met én zonder zon, maar zal het verschil tussen de seizoenen niet kunnen opvangen. Zo zien we dat het moeilijk wordt om op jaarbasis een zelfvoorzieningsgraad voor ruimteverwarming van meer dan 30% te halen. In een goed geïsoleerde woning met weinig PV ligt dit percentage nog lager.

Voor warm water is er meer mogelijk.

Hiervoor zouden we door te schuiven op dagbasis in theorie een zelfvoorzieningsgraad van 80 % kunnen halen. In werkelijkheid hangt dit af van de grootte van het opslagvat, aantal PV, tappatroon, enz.

Voor de praktische toepassing geven we vanuit Thermi-Var twee aandachtspunten mee. Het eerste aandachtspunt betreft de slimme regeling zelf. Eigenlijk hoeft die niet zo “slim” te zijn, een éénvoudige kloksturing volstaat waarbij elke dag op een vast tijdstip “geboost” wordt, dat wil zeggen de temperatuur in het vat verhoogd wordt naar bv. 55°C. Een regeling waarbij de temperatuur enkel verhoogd wordt als de PV-injectie

een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, geeft geen betere resultaten. Dat lijkt contra intuïtief, maar het probleem zit hem in de keuze van die drempelwaarde. Zie figuur 2.

Een lage drempelwaarde werkt niet goed op zonnige dagen: de warmtepomp begint bij de minste zon te boosten, doet dit bijgevolg grotendeels op energie van het net (overshoot), en tegen dat de zon écht begint te schijnen is het vat vol. Een hoge drempelwaarde werkt niet goed op dagen met minder zon: de boost functie zal op die dagen niet geactiveerd worden

U kan dus even goed teruggrijpen naar een kloksturing en boosten

Bosch Compress 5800i AW

Hoogwaardig, toekomstbestendig en stiller dan ooit.

Ontdek een energiebesparende, volledige gasloze oplossing met de stilste en meest hoogwaardige warmtepomp van Bosch Home Comfort. Natuurlijk koudemiddel (R290) en hoge prestaties gecombineerd met een stijlvol design en plug & play installatie.

op die momenten van de dag dat u de meeste zonne-opbrengst verwacht, bijvoorbeeld tussen 11u en 15u bij panelen op het zuiden. Als u niet terugschrikt voor complexere regelingen, kan u uw boostmoment beter proberen te timen door gebruik te maken van weersvoorspellingen.

Een tweede aandachtspunt betreft de aanwezigheid van een elektrische weerstand. Een weerstand die snel tussenkomt bij het boosten, zal dit op dagen met weinig zonne-opbrengst vooral op netenergie doen en zo uw elektriciteitsfactuur de hoogte in jagen. In dat geval kan u niet anders dan teruggrijpen naar een regeling met drempelwaarde die voldoende hoog ligt. Zoals hierboven aangehaald, betekent dit dat u ook heel wat zon misloopt.

Nemen we als voorbeeld een gezin van 2 à 3 personen met een boilervat van 180l en 7kWp aan PV. Zonder tussenkomst van een elektrische weerstand kan een kloksturing ervoor zorgen dat de warmtepompboiler bijna 40% minder energie van het net verbruikt. Met een vat van 300l wordt dit bijna 60%. Er is bovendien potentieel om meer te

besparen. Ten eerste willen we overshoot van de WP vermijden. Idealiter kan u het elektriciteitsverbruik voor de aanmaak van SWW tijdens de boost perfect afstemmen op het beschikbare PV-overschot. Dit lukt niet meer met een éénvoudige aan/uit sturing van de WP, een elektrische weerstand kan dit veréénvoudigen. Ten tweede zien we bijvoorbeeld dat het vat onmiddellijk na de ochtendpiek “leeg” is en wordt opgeladen, terwijl er op dat moment nog niet veel zon beschikbaar is. We zouden ervoor kunnen kiezen om het opladen uit te stellen tot er wel zon is of tot de avond. Voor wie liever

nooit onder een koudere douche staat of zijn douchebeurten liever niet afstemt op de zon, raden we aan om deze regeling enkel toe te passen met een opslagvat dat minstens 2 keer groter is dan normaal.

AUTEURS: Margot De Pauw (Onderzoeker) en Tom Vercammen (Projectleider), verbonden aan het Expertisecentrum Energie van Thomas More. www.thermi-var.be

OPROEP TOT

HET INDIENEN VAN

EEN PROJECT

Techlink plaatst haar leden graag in de kijker. Dit blijkt ook uit deze editie van Heat+.

Heeft jouw bedrijf onlangs een interessant project uitgevoerd in het kader van de energietransitie: innovatie, verduurzamen en digitalisatie?

Neem dan vrijblijvend contact op met onze redacteur Dirk De Wolf (dirk.dewolf@techlink.be).

Figuur 2: Boost bij lage versus hoge drempelwaarde.

Midea Arctic

Alles in 1 systeem

Verwarmen, koelen en sanitair warm water

Bij de stilste op de markt

Energielabel A+++

Maximaal comfort met minimaal verbruik

Arctic Box

Arctic Tower

Warmtepomp met externe aansluiting voor sanitair warm water

Warmtepomp met geïntegreerde sanitaire warmwatertank

Lucht-water Monobloc-warmtepomp tot 75°C watertemperatuur klaar voor de toekomst met deze verwarmingsoplossing

NIEUW

Een koel huis, terwijl je sanitair water GRATIS verwarmd wordt?

Dat is CirQ HP multisplit

Arctic Monobloc 100% hydraulische Monobloc-warmtepomp

Arctic HT R290

Altijd de juiste temperatuur met een Midea warmtepomp

NIEUW

Sanitair leidingnet: geef lekken geen kans!

Na de installatie van een sanitair leidingnet moet er een proef uitgevoerd worden om de volledige dichtheid van de uitgevoerde werken te controleren. Deze stap is cruciaal om eventuele lekken tijdens de werffase op te sporen en zo te voorkomen dat ze later aanzienlijke schade kunnen aanrichten.

Proefprocedure ontwikkeld door Buildwise

Er bestaan momenteel verschillende procedures om deze proef uit te voeren. Het is niet altijd gemakkelijk om te weten welke je moet volgen of hoe je deze in de praktijk moet brengen. Daarom hebben Buildwise en het Technisch Comité Sanitaire en industriële loodgieterij, gasinstallaties een procedure ontwikkeld die voornamelijk gebaseerd is op de norm NBN EN 806-4. Er zijn twee benaderingen, afhankelijk van het type gebouw. We maken een onderscheid tussen:

● eengezinswoningen waarvan het sanitair leidingnet opgebouwd is uit zichtbare koppelingen (bv. niet ingewerkt in een dekvloer of verlaagd plafond)

● alle andere gebouwen.

De procedure bestaat uit de acht stappen die in tabel 1 beschreven worden.

Wanneer wordt de proef uitgevoerd?

De proef wordt uitgevoerd wanneer het leidingnet volledig geïnstalleerd is. Hieronder valt dus:

● de aansluiting op het openbare waternet (definitieve aansluiting of tijdelijke werfaansluiting)

● de installatie van het volledige lei-

Tabel 1: Procedure ontwikkeld door Buildwise bestaande uit acht stappen om de dichtheid van het sanitair leidingnet te controleren.

dingnet in het gebouw (leidingen en koppelstukken)

● de aansluiting van de systemen voor waterbehandeling en/of sanitairwarmwaterproductie (voor zover deze bestand zijn tegen de proefdruk)

● de installatie van de tapkranen (of op zijn minst afsluitkranen van het Schell-type).

De proef moet in de mate van het mogelijke verricht worden vóór:

● het dichtmaken van de wanden met ingewerkte en/of niet-zichtbare aansluitingen (dekvloeren, ontoegankelijke schachten, gesloten verlaagde plafond, ...)

● de eventuele plaatsing van thermi-

sche en/of akoestische isolatie rond de leidingen. Nadien is het immers moeilijker om lekken op te sporen.

Na de afronding van de procedure en vóór de ingebruikname van het systeem moet het sanitaire distributiesysteem volledig gespoeld worden (zie Buildwise-artikel 2021/04.16).

Dit artikel werd opgesteld in het kader van de Normen-Antenne Water en daken, gesubsidieerd door het NBN.

BRON:

Buildwise Magazine juli-augustus 2024 (blz. 14-15), van B. Poncelet en L. Vos.

De nieuwe Ecolift L

Vrijstaande hybride opvoerinstallatie

Duurzaam

De pomp draait alleen bij terugstuw

Veilig

Betrouwbare bescherming bij terugstuw

Kostenbesparend

Voordelig in gebruik

www.kessel-belgie.be/ecolift-l

Slim. Slimmer.

Tekort aan medewerkers in de installatiesector: cijfers, oorzaken en oplossingen

De bouw- en installatiesector vervult een sleutelrol in onze economie en in de energietransitie. Toch kampt deze sector met een structureel tekort aan gekwalificeerd personeel. Volgens gegevens van Embuild komen maar liefst dertig procent van de knelpuntberoepen uit de bouw- en installatiesector. In dit artikel belichten we de omvang van het probleem, duiken we in de oorzaken en reiken we enkele oplossingen aan. De nadruk ligt vooral op de cruciale vraag waarom er te weinig jongeren voor techniek kiezen

Feiten

en vaststellingen

Uit cijfers van Embuild blijkt dat 30% van alle knelpuntberoepen in Vlaanderen afkomstig is uit de bouw- en installatiesector. Denk aan installateurs van elektriciteit, verwarming, sanitair en ventilatie, maar ook technici gespecialiseerd in warmtepompen en zonnepanelen.

Deze structurele krapte bemoeilijkt de werving van geschikt personeel, zeker nu de vraag stijgt door de energietransitie. De overstap naar hernieuwbare energie vergroot de nood aan monteurs van zonnepanelen, warmtepompen en laadpalen. Ook digitalisering en domotica maken het takenpakket van installateurs complexer. Hogere technische competenties en meer scholing zijn nodig. Dit alles verhoogt de vraag naar goed opgeleid personeel, terwijl het aanbod beperkt blijft.

Technologische ontwikkelingen volgen elkaar razendsnel op. Denk aan

domotica, slimme netwerken, waterstofinstallaties of geavanceerde warmtepompsystemen. Het onderwijs en de (toekomstige) werknemers dienen deze ontwikkelingen bij te benen.

Kortom, de sector schreeuwt om meer vakbekwame mensen, maar vindt ze niet of nauwelijks. Een belangrijke oorzaak is dat te weinig jongeren de weg vinden naar STEM-opleidingen en vervolgens de bouw- en installatiesector.

Onderliggende oorzaken van het tekort

Jongeren met interesse in STEM stromen vaak niet door naar een technische richting. Dit komt onder meer

door een achterhaald imago van de sector, beperkte kennismaking in het onderwijs en sociale stereotypering: techniek zou “moeilijk” zijn of “niet zo hoog aangeschreven” als academische studies.

Historisch hebben veel technische beroepen een imago van “vuile handen” en zwaar, fysiek werk. Hoewel de realiteit vandaag veel gevarieerder is – met hightech oplossingen, digitalisering en robotica – blijft dat beeld hangen. Ouders en leerlingen associëren techniek dikwijls met minder carrièremogelijkheden. Dit beïnvloedt de keuzes van jongeren en hun omgeving.

Maar er is nog een ander probleem: er

zijn te weinig bekwame leerkrachten om STEM-vakken te geven. Hoogopgeleide ingenieurs of technici verdienen in de bedrijfswereld meer en voelen zich daar soms beter ondersteund. Scholen die wél STEM-docenten vinden, kampen met ontoereikende budgetten om bijvoorbeeld te investeren in actueel labomateriaal. Hierdoor kunnen ze vaak niet de nieuwste technologische toepassingen demonstreren.

Te veel jongeren missen contact met de praktijk. Lokale initiatieven zoals stages, bedrijfsbezoeken en techniekclubs broodnodig zijn om jongeren écht warm te maken voor STEM. Als leerlingen enkel droge theorie krijgen, zonder concrete ervaringen, mist de sector de kans om hen te enthousiasmeren. Praktisch inzicht én een realistisch beeld van het werkveld zijn cruciaal.

Vaak sluit de leerinhoud niet optimaal aan bij wat bedrijven nodig hebben. Nieuwe technologieën of energieoplossingen dringen snel door, maar leerplannen evolueren trager. Het onderwijs speelt niet snel genoeg in op veranderingen in de installatiesector. Afgestudeerde jongeren missen daardoor up-to-date vakkennis en moeten in het bedrijf soms helemaal worden bijgeschoold.

De technische sector blijft een mannenbastion. Ondanks campagnes om meisjes te interesseren voor techniek, blijft hun aandeel beperkt. Dat verkleint de talentenpool. Veel meisjes hebben wel interesse, maar ervaren weinig stimulans of vinden weinig vrouwelijke rolmodellen in STEM-beroepen.

Urgentie van het probleem

Het tekort heeft niet alleen economische gevolgen, maar remt ook de energietransitie. Voor het installeren van zonnepanelen, laadpalen, windmolens en warmtepompen zijn technici nodig. Als zij er niet zijn, lopen projecten vertraging op, met negatieve gevol-

gen voor de klimaatdoelstellingen. De energietransitie niet kan niet slagen zonder voldoende geschoold personeel.

Voor vele installatiebedrijven is het gebrek aan vakmensen een bottleneck. Nieuwe opdrachten moeten soms worden uitgesteld. Als dit structureel aanhoudt, kan België zijn concurrentiepositie verliezen ten opzichte van landen waar het technisch onderwijs beter is afgestemd op de noden van de markt. Bovendien dreigt de innovatiekracht af te nemen als er te weinig mensen beschikbaar zijn om nieuwe oplossingen te ontwikkelen en te implementeren.

Een gebrek aan gekwalificeerd personeel kan leiden tot minder kwalitatieve installaties en veiligheidsrisico’s. Denk aan defecte elektrische installaties, onjuist geplaatste gasleidingen of gebrekkige brandbeveiliging. Kwaliteit, duurzaamheid en veiligheid vragen om vakbekwame werknemers.

Mogelijke oplossingen

Om de personeelsschaarste in de installatiesector structureel aan te pakken, is een gezamenlijke inspanning nodig van overheid, onderwijs, bedrijven en maatschappelijke organisaties.

STEM moet al in het basisonderwijs ingebed worden. Door kinderen op jonge leeftijd spelenderwijs kennis te laten maken met robotica, programmeren, techniek en wetenschap, raken ze vertrouwd met technologie. Zo groeit hun interesse organisch en leren ze dat techniek creatief en boeiend kan zijn.

Lokale samenwerking tussen scholen, bedrijven en besturen de sleutel is. Concreet kan dat via:

● Bedrijfsbezoeken: laat scholieren zien hoe installateurs te werk gaan bij het aanleggen van zonnepanelen of smart-home-systemen.

● Workshops en techniekclubs: maak techniek tastbaar via 3D-printen, drones, elektronica of lasertechnieken.

● Gastdocenten: technici of installateurs die op school uitleg komen geven over hun beroep en de nieuwste technieken.

● Projecten in co-creatie: samen met bedrijven werken aan een opdracht, zoals het ontwerpen en installeren van een kleine windturbine of het bouwen van een ‘groen’ klaslokaal.

Deze aanpak laat jongeren zelf ontdekken hoe veelzijdig en toekomstgericht de installatiesector is.

Om afgestudeerden klaar te stomen voor de actuele arbeidsmarkt, moet het onderwijs sneller inspelen op nieuwe trends. We pleiten pleit voor:

1 Duaal leren: studenten combineren school met werk in een bedrijf, waardoor de theorie direct gekoppeld wordt aan praktijk.

2 Regelmatige update van leerplannen: introduceer vakken rond de nieuwste technieken (domotica, warmtepompen, waterstofinstallaties).

3 Nauwe samenwerking met hightechbedrijven: gastdocenten uit het bedrijfsleven, stageplaatsen en gezamenlijke projecten om docenten en studenten up-to-date te houden.

Zonder bekwame leerkrachten die enthousiast zijn over de nieuwste technologische toepassingen, blijft het moeilijk om jongeren warm te maken. Bedrijven kunnen zelf meewerken door bijvoorbeeld:

● Bedrijfspersoneel tijdelijk te detacheren naar het onderwijs om vakkennis te delen.

● Intensieve stages voor leerkrachten in bedrijven, zodat die voeling krijgen met de laatste innovaties.

● Aantrekkelijker maken van het lerarenberoep in STEM-vakken, bijvoorbeeld via loonsupplementen of extra voordelen voor knelpuntvakken.

Een structurele oplossing vraagt om een bredere talentenpool. Om meer diversiteit aan te moedigen, moet

de beeldvorming rondom techniek veranderen en moeten rolmodellen zichtbaar worden. Scholen kunnen bijvoorbeeld technologieprojecten speciaal voor meisjes organiseren, met aandacht voor design, creativiteit en duurzaamheid. Ook netwerken van vrouwelijke ingenieurs of technici kunnen jonge vrouwen inspireren.

Digitale innovaties kunnen het opleiden van technici aantrekkelijker maken:

● Virtual Reality (VR): laat studenten complexe installaties virtueel simuleren, zonder fysiek materiaal. Zo oefenen ze eindeloos, zonder veiligheidsrisico’s.

● Augmented Reality (AR): installateurs krijgen via een AR-bril real-time instructies en kunnen met experts op afstand overleggen. Dit verkort de opleidingsperiode en verkleint de kans op fouten.

Deze methoden sluiten bovendien aan bij de digitale belevingswereld van jongeren. Het tilt de sector naar een moderner, hightech imago, wat weer meer instroom kan genereren.

Beleid kan een motor zijn voor vernieuwing. De overheid kan:

● Bedrijven stimuleren via subsidies voor stageplaatsen en opleidingen, of via fiscaal gunstige regelingen voor knelpuntberoepen.

● Drempels verlagen tussen onderwijs en bedrijfsleven, zodat samenwerkingsprojecten vlot opgezet kunnen worden.

● Extra budget vrijmaken voor het moderniseren van STEM-infrastructuur op scholen.

● Campagnes voeren om het imago van de installatie- en bouwsector te verbeteren, gericht op ouders, jongeren en carrièreswitchers.

Door dergelijke maatregelen wordt het voor bedrijven interessanter om te investeren in nieuwe talenten en voor jongeren aantrekkelijker om een technische opleiding te volgen.

Conclusie:

verantwoordelijkheid en kansen

Het tekort aan medewerkers in de installatiesector is een complex en hardnekkig probleem. 30% van de knelpuntberoepen komt uit deze sector. Deze tekorten raken niet alleen de bedrijven zelf, maar ook de kwaliteit en veiligheid van onze infrastructuur en de voortgang van de energietransitie.

De oorzaken liggen zowel in het onderwijs als in de perceptie van jongeren en hun ouders. De verouderde beeldvorming van “vieze handen” werk, het tekort aan STEM-leerkrachten, de trage aanpassing van curricula en de ondermaatse samenwerking met bedrijven spelen een rol. Daarbovenop verergert de vergrijzing de uitstroom van ervaren krachten.

Toch is er beweging zichtbaar. Overheden, bedrijven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties werken samen om STEM-opleidingen aantrekkelijker te maken en studenten beter te ondersteunen. Lokale initiatieven, gastcolleges, bedrijfsbezoeken en innovatieve leermethodes met VR en AR tonen dat er wel degelijk kansen liggen voor vernieuwing.

Wil de sector structureel uitbreiden, dan is een brede coalitie nodig:

● Onderwijs: integreer STEM vanaf de basisschool, update leerplannen sneller, zet duaal leren in en koppel theorie aan praktijk.

● Bedrijven: investeer in stageplekken, gastdocentschappen, bijscholing van leerkrachten en in het imago van het vak. Een moderne en duurzame werkomgeving trekt nieuw talent aan.

● Overheid: zorg voor voldoende financiële impulsen, vereenvoudig samenwerkingsconstructies en voer doeltreffende communicatiecampagnes.

● Maatschappelijke organisaties en media: werk aan een positiever en realistischer beeld van techniek als

veelzijdig, innovatief en toekomstgericht.

Ook jongeren en hun ouders spelen een rol. Zij moeten beseffen dat techniek geen “plan B” is, maar juist een sector met brede loopbaanperspectieven, competitieve salarissen en kansen om actief bij te dragen aan maatschappelijke transities. De energietransitie en digitalisering maken deze beroepen enorm relevant en spannend.

De personeelsschaarste vormt weliswaar een risico voor economische groei en duurzaamheid, maar het probleem kan ook een katalysator zijn voor positieve verandering. Hoe groter de nood, hoe urgenter de roep om innovatie en samenwerking. Denk aan het wijdverbreid omarmen van XR-technologie, het sneller herzien van leerplannen en het structureel inzetten op duaal leren.

Als we erin slagen om voldoende gekwalificeerde mensen aan te trekken en op te leiden, kan de installatiesector uitgroeien tot een nog grotere motor voor welvaart, innovatie en klimaatoplossingen. De vraag naar energiebesparende technieken, duurzame bouwmethodes en slimme infrastructuur zal in de komende decennia alleen maar toenemen.

De vergrijzing en de snelle technologische veranderingen maken dit geen eenvoudig traject. Het vraagt een volgehouden, jarenlange inspanning om het imago van techniek te verbeteren, het onderwijs te hervormen, leraren te professionaliseren en digitale didactiek te verankeren. De sector en de samenleving plukken daar echter blijvend de vruchten van: een sterke instroom van vakmensen, kwalitatieve installaties en een voortvarende energietransitie.

MEER INFO:

Dit dossier wordt opgevolgd door Wilfried De Greef, Education & Skills manager bij Techlink.

www.valvulasarco.com

MIÑO COUPLING

MINO serie zijn handbediende metalen gaskogelkranen. Ze zijn ontworpen om manipulatie en demontage van componenten te voorkomen.

• Europese messing CW617N

• Stevige handgreep met blokkeersysteem

• Eenvoudige installatie mogelijk.

• CE-markering. Voldoet aan norm EN-331:2015

• Brandwerend getest volgens norm EN1775:2007

• Getest en gecertifieerd door GAS.BE-ARGB-KVBG laboratorium.

Uw centrale verwarming verduurzamen: hoe aanpakken? (Deel

5)

Voor een verduurzaming van de gebouwverwarming zet het Vlaams Energie- en Klimaatplan in op warmtenetten en warmtepompen. Dat vergt een andere aanpak voor het ontwerp en de inregeling van cv-installaties. Techlink wil hieraan aandacht besteden en laat Eddy Janssen aan het woord in een reeks van artikelen, de focus van dit vijfde artikel ligt op “warmtepompen en sanitair warm water voor ééngezinswoningen”.

Met een toenemende isolatiegraad van woningen stijgt het aandeel van de warmtebehoefte voor sanitair warm water (SWW), zodat dit aspect de nodige aandacht verdient. In een streven naar een lagere CO2-uitstoot zet ook daar de elektrificatie zich door, met de warmtepomp als zuinigste keuze.

Wat is er zo verschillend aan SWW-productie met een warmtepomp?

Voor SWW-bereiding moet de warmtepomp werken bij een relatief hoge TEMPERATUUR, en dat is nadelig voor de COP. Daarom gebeurt dit met een apart systeem (bijvoorbeeld met een warmtepompboiler) of op andere momenten dan het cv-bedrijf (met een voorkeurschakeling).

Anderzijds is het nuttig thermisch VERMOGEN bij warmtepompen beduidend lager dan bij ketels omdat bij warmtepompen (altijd in combinatie met goed geïsoleerde gebouwen) beter geen nachtverlaging wordt toegepast, is er ook geen opwarmtoeslag. Bovendien worden warmtepompen scherp gedimensioneerd omdat overdimensionering nefast is voor de COP, de levensduur, de aankoopprijs en het capaciteitstarief. Warmtepompen kunnen ook slecht overweg met veelvuldig starten en stoppen. Deze

eigenschappen zijn onverenigbaar met doorstroomsystemen voor SWW, en worden opgevangen door een boiler. Eigenlijk spreken we beter over een voorraadsysteem, want er zijn vele varianten. Allemaal zijn ze omvangrijker, duurder en complexer dan doorstroomsystemen. Er zijn dus goede redenen voor een doorgedreven optimalisatie en een heldere communicatie met de klant.

De relatie: warmtepompvermogen –boilergrootte – vraag aan warm water

DOORSTROOMSYSTEMEN zijn erg compact omdat er geen voorraad is. Combi-gasketels zijn daarvan een populaire toepassing. Om piekafnames te kunnen voorzien, moeten ze een vermogen kunnen leveren van minstens 25 kW, wat een veelvoud is van het ontwerpvermogen bij een goed geisoleerde woning. De impact van deze overdimensionering op het jaarrendement kan slechts gedeeltelijk worden opgevangen door het modulatiebereik van de brander.

Warmtepompen worden gecombineerd met een VOORRAADSYSTEEM om de fluctuaties in het SWW-verbruik te bufferen. Hierdoor volstaat een kleiner productievermogen en vermijdt men pendelen, wat gunstig is voor de efficiëntie en de levensduur. Het boi-

lervolume wordt bepaald in functie van het beschikbaar thermisch vermogen en de vraag die afhankelijk is van het gebouwtype, de sanitaire uitrusting en het aantal personen. Vooral dat laatste kan tijdens de levensduur van de installatie sterk veranderen, en daarom wordt een schatting gemaakt van de maximale bezetting op basis van het aantal slaapkamers. Omdat dit een complexe materie is, heeft Buildwise een leidraad opgesteld onder de vorm van PV-curves (zie figuur) die toegepast kan worden voor ééngezinswoningen met

één badkamer en een boiler op 60 °C. Daarop is te zien dat het benodigde vermogen P beduidend kleiner is dan bij doorstroomtoestellen, waarbij het dalend verloop van de curve overgaat in een vlakker verloop bij grotere volumes. Op het vlak van tapcomfort heeft een overdreven groot volume dan ook geen voordelen.

Gebruik van de PV-curves

Om overdimensionering tijdens cvbedrijf te vermijden, kan men het volume van de boiler best afstemmen op het vermogen dat nodig is voor

ruimteverwarming. Bij een vermogen van 10 kW en een woning met 3 slaapkamers hoort bijvoorbeeld een boiler met een nuttig volume van afgerond 80 liter.

Afhankelijk van de afstand tussen de boiler en de tappunten wordt er best wat reserve ingebouwd om rekening te houden met de distributieverliezen. Bovendien zijn deze PV-curves slechts richtinggevend, en bijvoorbeeld niet geschikt voor douchekoppen met een extreem hoog waterdebiet.

Het nuttig volume van de boiler wordt beïnvloed door de stratificatie (staand is beter dan liggend) en de plaats van de temperatuursensor. Een sensor op halve hoogte zal de warmteproductie pas aanspreken als de temperatuur op die plaats in de boiler daalt. Op dat ogenblik is nog maar de helft van de voorraad beschikbaar, zodat de boiler dubbel zo groot moet zijn. Tegenover de klassieke sensoropstelling onderaan in de boiler heeft de middenopstelling het voordeel van een kleinere schakelfrequentie, maar dit kan ook verkregen worden door een klok die het opladen van de boiler beperkt tot enkele tijdsvensters per dag, aanpasbaar aan de behoeften.

Eenvoudige maar essentiële controleberekeningen

Bij DOORSTROOMTOESTELLEN kan het

douchetijd (minuten)

nodige vermogen berekend worden met de formule P = massadebiet x c x delta t, waarbij c de soortelijke warmte van water is. Wanneer men zich hierbij baseert op het debiet van de douchekop, moet ook gerekend worden met de temperatuur van het douchewater (40 °C), verkregen na mening van heet en koud water. Gebruik makend van de SI-eenheden vinden we het benodigde vermogen. Bemerk de extreme vermogens bij grote debieten.

Hierboven werd al uitgelegd dat het boilervolume afgestemd moet worden op de toepassing en het vermogen. Mits aanname van een perfecte stratificatie kunnen we berekenen HOELANG EEN BEPAALD DEBIET KAN WORDEN AANGEHOUDEN door het

volume te delen door het volumedebiet. Hierbij moet het volume van de boiler (veronderstel ingesteld op 60 °C) eerst worden omgerekend naar het volume na de mengkraan, ingesteld op 40 °C. Hiervoor gebruiken we een formule die volgt uit de wet van behoud van energie en de wet van behoud van behoud van massa: V 40 =V60∙(60-10)/(40-10). In de laatste kolom van de tabel wordt de douchetijd berekend bij het gebruik van een douchewarmtewisselaar of douche-WTW met een effectiviteit van 50 %. Dit betekent dat de helft van de theoretisch beschikbare warmte uit het afvalwater, daadwerkelijk gerecupereerd wordt.

Tot slot is het bij BOILERS aan te bevelen om de opwarmtijd te berekenen. Zo vergt het 28 minuten om met 10 kW een boiler van 80 liter op te warmen van volledig ontladen toestand (10 °C) naar 60 °C, en al die tijd is er bij een voorrangschakeling geen woningverwarming. Dit zal bij goed geïsoleerde woningen niet leiden tot een storende daling van de kamertemperatuur, maar bij herhaalde lange onderbrekingen kan de tijd van het cv-bedrijf te kort worden om de woning bij extreme omstandigheden voldoende te verwarmen. Het is dan aan de ontwerper om al dan niet te kiezen voor een groter vermogen, wetende dat die situatie doet zich zeer zelden voordoet.

Het verbruik beperken

In principe ontwerpt men een warmwatersysteem in functie van de toepassing. Men kan ook de zaak omkeren en het warmwatergebruik verminderen om te komen tot een kleiner warmwatersysteem. We focussen ons hier op de grote slokop, met name de badkamer, en niet op het gebruikersgedrag maar op enkele mogelijke technische ingrepen bij een douche.

Bezitters van een douchecabine sluiten graag de DEUR omdat dit warmer

DOORSTROOMKLASSE

Z (waterbesparend) A

S (standaard)

B C (Comfort) D DEBIET

4,3-6,9 liter/min

7,0-8,7 liter/min

8,8-11,5 liter/min

11,6-14,4 liter/min

14,5-17,3 liter/min

17,4-21,9 liter/min

aanvoelt, en bovendien blijft de badkamer op die manier lekker droog. Het gaat dan niet zozeer over spatten maar over de relatieve vochtigheid van de lucht. Deze maatregel is een opstap naar een WATERBESPARENDE DOUCHEKOP. Hiermee bespaart men eerst op de investering want de installatie kan kleiner gedimensioneerd worden. Daarbovenop komt de jaarlijkse besparing op energie en water. Waar het debiet bij gastoestellen voldoende groot moet zijn om de brander te starten, kennen warmtepompen met een boiler zo een tapdrempel niet. Waterbesparende douchekoppen gebruiken verschillende technieken om met een kleiner debiet hetzelfde gevoel te verschaffen, zoals het toevoegen van lucht. Hoeveel men bespaart, hangt af van het debiet zoals aangegeven in de doorstroomklasse.

Het warmwaterverbruik kan verder gereduceerd worden door een douche-WTW. Dit is een warmtewisselaar die het koude water voorverwarmt door het wegstromende douchewater af te koelen. De douchepijp is goedkoper, efficiënter en vergt minder onderhoud dan de douchegoot, maar kan niet overal toegepast worden omdat hiervoor ruimte beschikbaar moet zijn in de kamer onder de douche. Het duurt minuten voor de douche-WTW in regime komt zodat het afstellen van de mengkraan moeilijker is. Een thermostatische douchekraan kan dit nadeel ombuigen en zorgen dat het douchewater sneller op de juiste temperatuur is, met minder water- en energieverlies. In regime bespaart de douche WTW alleen op warm water en niet op het totale waterverbruik. Meer informatie kan gevonden wor-

den op www.instal2020.be/projectresultaten/, meer bepaald in de conceptfiches ‘sanitair warm water’.

Dynamisch tarief en hernieuwbare energie

Een batterij is een mogelijkheid om de zelfconsumptie bij fotovoltaïsche zonnepanelen te verhogen, en ze is noodzakelijk wanneer men hoge stroomprijzen bij het dynamisch tarief wil overbruggen. Voor een verhoogde opslagcapaciteit is niet altijd een grotere boiler nodig, het kan ook door een tijdelijke verhoging van de watertemperatuur.

De PV-curve van Buildwise houdt rekening met de legionella-veilige oplaadtemperatuur van 60 °C. Voor thermische desinfectie kan soms 70 °C nodig zijn, haalbaar voor een warmtepomp met propaanvulling. De COP is dan wel laag maar nog altijd veel beter dan bij een elektrische weerstand. Deze hogere temperatuur verhoogt ook de opslagcapaciteit, maar de impact op de zelfconsumptie bij zonnepanelen is beperkt. Bij een verhoging met 10 °C gaat het bij een boiler van 100 liter over slechts één kWh. Bovendien gaat dit gepaard met een groter stilstandsverlies en zijn er niet elke dag overschotten uit zonnepanelen. Bij het dynamisch tarief zijn er wel elke dag periodes met lagere energieprijzen. Door hierop in te spelen, verlaagt men de energiekost, ondersteunt men hernieuwbare energie en ontlast men het distributienet. Dit vergt een slimme sturing, met momenteel een ruime marktkeuze uit een 70-tal systemen. De website www.maakjemeterslim.be/ems stelt hiervoor een handige tool ter beschikking.

AUTEUR: ing. Eddy Janssen, voormalig docent en voorzitter van de vakgroep energie van de Universiteit Antwerpen

We helpen u om een expert in hybride systemen te worden

Word een expert in hybride verwarmingssystemen met een warmtepomp en een gas- of mazoutketel. Dat is minder moeilijk dan u denkt. Wij ondersteunen u met tal van diensten, met gratis opleidingen en met alle nodige installatiedocumenten, die bovendien gratis toegankelijk zijn.

Meer informatie op warmtepompen.buderus.be

Welke mechanismen zijn er nodig om de overstap van fossiel gestookte ketels te bevorderen?

Anticiperen op toekomstige winters als het gaat om de energietransitie! Hoe zit het met de oplossingen die worden bepleit door de verschillende politieke partijen als het gaat om het stimuleren van hernieuwbare energie-oplossingen in plaats van ketels op fossiele brandstoffen? Hier is Techlink's exclusieve round-up...

In haar memorandum heeft Techlink prioriteiten voor onze sector gedefinieerd, gestructureerd rond drie assen: Decarboniseren - Decentraliseren - Digitaliseren.

Onze sector wil de uitdaging van de energietransitie aangaan, maar kan dat niet alleen. Regeringen moeten hun rol spelen in deze ambitie, niet door middel van onsamenhangende kortetermijnmaatregelen, maar door middel van een gedurfd en ambitieus energiebeleid voor de lange termijn.

Voorbereiden op de energietransitie en anticiperen op de winterse uitdagingen. Dit is het thema dat aan de verschillende politieke partijen wordt voorgesteld door een eenvoudige vraag:

Is uw partij van plan om ondersteuningsmechanismen in te voeren om een versnelde overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare oplossingen te faciliteren voor de komende winters?

Het verbruik van fossiele brandstoffen is al jaren geleidelijk aan het afnemen en deels vervangen door hernieuwbare energie. Vooral het gebruik van stookolie is al sterk verminderd. De volgende jaren zal ook het verbruik van aardgas en autobrandstoffen dalen. De belangrijkste oorzaken van de daling van het verbruik van deze fossiele brandstoffen zijn minder verbruiken door isolatie, renovatie en proces-efficiëntie en verder ook elektrificatie van vooral transport en verwarming (en dus deels hernieuwbare energie). In Vlaanderen zijn door de regering en de netbeheerders reeds tal van maatregelen om deze evoluties financieel en technisch te ondersteunen. Verder willen wij niet enkel hernieuwbare energie faciliteren, maar alle koolstofarme en dus ook nucleaire energie hun plaats in de energiemix geven.

Groene energie hoort de goedkoopste te zijn. Door de accijnzen van elektriciteit naar fossiel te verschuiven, de Vlaamse beleidskosten uit de elektriciteitsfactuur te halen en het ver-

laagde btw-tarief op warmtepompen te behouden, kunnen we de prijsverhouding tussen fossiele brandstoffen en hernieuwbare oplossingen rechttrekken. Zo maken we van de ecologische keuze, de logische. Daarnaast willen we inzetten op een sociale renovatiegolf: wijk per wijk, huis per huis helpen we burgers energiezuinig en fossielvrij wonen. Voor lage en middeninkomens is daarbij nood aan extra steun en voorfinanciering. Met een vernieuwde investeringsaftrek bieden we bedrijven meer steun bij hun groene investeringen.

Vandaag zijn we te afhankelijk van vervuilend en duur gas van onbetrouwbare landen. Om de koopkracht te beschermen, is het belangrijk dat we investeren in propere energie van bij ons. Daarom zullen we massaal inzetten op zonne- en windenergie. Investeringen in projecten zoals windmolens moeten opnieuw rendabel worden. Daarom bekijken we om het huidige ondersteuningsmodel voor windturbines aan te passen. Zo maken we van windturbines opnieuw een aantrekkelijke investering voor de toekomst. Hoe meer we een beroep kunnen doen op wind- en zonne-energie, hoe meer we ook een neerwaartse druk op de elektriciteitsprijzen kunnen uitoefenen. Dat is goed voor het klimaat en de portemonnee.

Alle koolstofneutrale energiebronnen, dus zowel nucleair als hernieuwbare energie, zijn noodzakelijk voor de energietransitie. Specifieke ondersteuning zal nodig zijn voor windenergie (op land en zee), bijvoorbeeld door een tweezijdig bijpascontract, iets wat ook voor de ondersteuning van koolstofneutrale waterstof overwogen kan worden. Wat betreft huishoudens is het cruciaal om het verbruik van fossiele brandstoffen te ontmoedigen, door onder meer lasten van de elektriciteitsfactuur te verschuiven naar de gas- en stookoliefactuur via een tax shift.

Voor CD&V moet de meest klimaatvriendelijke oplossing, ook de financieel meest aantrekkelijke optie zijn. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de prijsverhouding tussen elektriciteit en gas, die op termijn blijvend in het voordeel van warmtepompen moet uitvallen. Om warmtepompen toegankelijker te maken voor iedereen, zetten we verder in op de inkomensafhankelijke MijnVerbouwPremie en de MijnVerbouwLening met getrapte rentekorting. Tegelijkertijd willen we groene warmte en het gebruik van restwarmte stimuleren als belangrijke pijlers van een duurzaam warmtebeleid. Onze partij pleit verder voor een planmatige uitrol van warmtenetten, waarbij Vlaanderen een regierol op zich neemt en lokale besturen ondersteunt bij het opstellen van warmteplannen. Ook aardwarmte beschouwen we als een waardevol onderdeel van de oplossing.

Er bestaan al mechanismen om de installatie van een warmtepomp in plaats van een gas- of olieboiler te ondersteunen. Fiscale stimuleringsmechanismen zouden ook bestudeerd kunnen worden, maar deze vallen onder de verantwoordelijkheid van de volgende federale regering. Tegelijkertijd denken we dat het belangrijk is om de opkomst van bedrijven aan te moedigen die per buurt nadenken over renovatieoplossingen. Renovatie van meerdere woningen zou ook het opzetten van een verwarmingsnetwerk met alle verwarmingssystemen (collectief of individueel) kunnen inhouden. Wijkvoor-buurt denken over renovatie vergemakkelijkt het proces, rationaliseert de kosten voor aanvragers en voorkomt verspilling. Volgens ons is dit een echt businessmodel voor renovatie.

We moeten ketels op fossiele brandstoffen (olie, gas) vervangen door duurzame oplossingen zoals warmtepompen. Deze vereisen echter aanzienlijke investeringen vooral als het gebouw geïsoleerd moet worden. Ook het elektriciteitsnet moet worden gemoderniseerd. Dit zal tijd kosten. Laten we een bestraffende ecologie vermijden. Met de meest kwetsbare huishoudens in het achterhoofd roepen we daarom op tot een snelle invoering van concrete en innovatieve maatregelen, zoals langetermijninvesteringen door derden.

De PS stelt gerichte steun en ondersteuning voor om ketels op fossiele brandstoffen te vervangen door duurzame alternatieven. De SP wil de instrumenten versterken die lokale overheden ter beschikking hebben om eigenaren van onroerend goed in prioritaire gebieden te stimuleren deel te nemen aan collectieve operaties om gas- of oliegestookte apparatuur te renoveren of te vervangen (groepsaankoop, vervanging van apparatuur per buurt of straat, etc.).

Toen we deel uitmaakten van de Waalse regering, hebben we de administratieve lasten in verband met renovatiewerkzaamheden verminderd en de renovatie- en verwarmingssubsidies aangepast aan het inkomen. We hebben ook de energieloketten in het hele gewest uitgebreid en permanent gemaakt en een renovatietrainingsprogramma gelanceerd. Volledige technische ondersteuning, inclusief een (pre)financieringsplan voor huishoudens, is noodzakelijk. Dit moet met voorrang proactief worden aangeboden aan huishoudens in brandstofarmoede. Warmtepompen en verwarmingsnetwerken zullen het mogelijk maken om verwarming in veel situaties koolstofvrij te maken, maar hiervoor is een belastinghervorming nodig, met name om elektriciteit aantrekkelijker te maken dan fossiele brandstoffen.

Kerstfeestje bij Techlink

#recap magazines 2024

Toen 2024 op zijn einde liep, was het dus tijd voor een ludieke afsluiter. Met een (foute) kersttrui aan, een overvloed van gezelligheid en humor van en met de collega’s, overgoten met een vleugje kerstmagie en het uitwisselen van leuke kerstcadeaus. Bij Techlink streven we naar een gezonde balans tussen plezier en werken. Topidee van Dirk De Wolf, Joris Van Bossche en Nathalie Kaniewski.

Power+ en Heat+ zijn zoveel meer dan alleen kennismagazines, het zijn must-reads voor iedereen die geïnspireerd wil zijn in de wereld van elektro- en installatietechniek. Iedere editie opnieuw duiken we in de duurzame ontwikkelingen in onze installatiebranche. Met vastberadenheid in ons product, onze expertise én creativiteit. Ook dit jaar worden er opnieuw 8 magazines uitgegeven door Techlink!

nieuw elektrische radiator

Dry Stone

Dry Stone biedt ultiem comfort in stijl. De stalen radiator met natuurstenen kern, zorgt voor een zachte, constante warmte die zich zachtjes aanpast aan jouw gewenste temperatuur. Het compacte design met een elegante, gebogen voorzijde past perfect in elke ruimte. Dankzij de eenvoudig te bedienen thermostaat en de snelle installatie met stekker en kabel, geniet je in een handomdraai van aangename warmte. Bovendien blijft de voorplaat altijd veilig koel, voor extra gemoedsrust.

elektrische radiator Dry Stone voor muurmontage

 geïntegreerde thermostaat met weekprogrammatie

 open raam detectie

 aanwezigheidsdetectie

 IP24

 wit RAL 9016

 hoogte 60 cm / diepte 8,3 cm

 verkrijgbaar in 3 breedtes

55 cm, 83 cm of 104 cm

 vermogen resp.

1000 / 1500 / 2000 Watt

badkamers verwarming technieken

Aalst Aartselaar Antwerpen Braine l’Alleud Brugge Châtelineau Diest Dison Ekeren Forest | Vorst Gembloux Gent Habay Ieper Kuurne Liège Lier Lummen Malmedy Marche-en-Famenne Mechelen Mons Namur Temse Tournai Turnhout Wemmel Wijnegem Zaventem Zele www.desco.be

Nieuwjaarsevent van Flux50

Op 16 januari was CEO Eric Piers aanwezig op het nieuwjaarsevent van Flux50 bij Snowball in Harelbeke. Naast de speech door Melissa Depraetere stond er op het programma ook nog een keynote over de uitdagingen van de energietransitie door Inne Mertens (CEO Sibelga), een vooruitblik op 2025 kregen we van Frederik Loeckx en gastvrouw Alexandra Vanhuyse luidde het nieuwe jaar in met haar “Manifest 2025”.

Het event werd afgesloten voor Melissa Depraetere, Vlaams viceminister-president en Vlaams minister van Wonen, Energie en Klimaat, Toerisme en Jeugd.

Nieuwjaarsevent van Embuild Oost-Vlaanderen

"Het jaar van de vernieuwing", dat was op 17 januari het thema op het nieuwjaarsevent van Embuild Oost-Vlaanden in De Peignage te Eeklo. In 2025 maken we ruimte voor verandering, nieuwe kansen, vooruitgang en groei!

CEO Eric Piers luisterde aandachtig naar de speech van minister Matthias Diependaele en ging nadien met hem in gesprek. Hij is niet enkel Vlaams ministerpresident, maar ook minister van Innovatie en Digitalisering. In onze sector staat technologie en innovatie centraal en dat is bij jongeren helaas te weinig bekend. En onbekend is onbemind… Techlink zal zich blijven inzetten om jongeren te sensibiliseren hoe innovatief en aantrekkelijk onze sector wel is via de campagne Install Tomorrow.

Leuk te zien dat er ook Techlink leden aanwezig waren!

Nieuwjaarsdiner Techlink West-Vlaanderen

CEO Eric Piers en Managing Director Kris Van Dingenen waren op 22 januari aanwezig op het bestuursorgaan in restaurant La Différence te Kooigem. ‘Een mooie avond vol: goede gesprekken, heerlijk eten & drinken en vooral… heel veel

gezelligheid onder mooie aanwezigheid van ons bestuur. De besproken nieuwe strategie binnen Techlink West Vlaanderen geeft veel zin in een nieuw jaar!’, vat Vera Desauw, voorzitter van Techlink WestVlaanderen, de avond samen.

Techlink Brussel Vlaams-Brabant

Techlink Brussel VlaamsBrabant organiseerde op 1 februari een exclusief VIP-arrangement tijdens de basketbalwedstrijd tussen de Leuven Bears en Brussels.

'Fijn om te zien dat zo'n 40 aanwezigen kwamen netwerken met collegaondernemers en genoten van een topsportavond', aldus Fanny Corbeels.

Het controleren van HVAC-installaties was nog nooit eenvoudig en nauwkeurig met de nieuwe manifold

Testo lanceerde op 15 februari de testo 558s in België, een nieuwe manifold voor het controleren van HVAC-installaties. Met een meetsnelheid die vijf keer hoger is dan die van zijn voorgangers, biedt het toestel nog meer precisie en positioneert het zich als de onmisbare tool binnen het Testo-gamma. Het meetinstrument wordt ook gekenmerkt door zijn gebruiksvriendelijkheid, met temperatuur- en vacuumsondes die draadloos kunnen worden aangesloten, de mogelijkheid om veelgebruikte koelmiddelen als favoriet te markeren en een groot touchscreen dat de meetwaarden duidelijk en intuïtief weergeeft. Die meetresultaten kunnen worden opgeslagen om verder geanalyseerd te worden in de testo Smart-app. Optioneel is tegen een eenmalige, democratische prijs een loggingcapaciteit van 72 uur beschikbaar, wat uitgebreide analyse en probleemdetectie ondersteunt. Door zijn IP54-beschermingsklasse en compatibiliteit met A2L en A3-koelmiddelen is de testo 558s geschikt voor elk mogelijk scenario. www.testo.com/nl-BE

Elektrische boilers in nieuw jasje

Itho Daalderop is niet enkel gekend voor zijn producten en regeltechniek voor verwarming, koeling en ventilatie, maar ook voor zijn oplossingen voor warmwaterproductie. Afgelopen zomer stak de fabrikant, voor wie continu innoveren een stokpaardje is, zijn grote elektrische warmwaterboilers in een nieuw jas-

je. Aan het vernieuwde design zijn specifieke voordelen verbonden voor de eindgebruiker én installateur. Het verhoogde installatiegemak schuilt onder meer in de toevoeging van een geïntegreerde handgreep die volledig rond de mantel loopt. Die handgreep maakt het makkelijker de boiler vast te houden vanuit elke hoek en te (ver)plaatsen. Ook de boilerdraagstoel is voortaan vlotter op de boiler te monteren. Een geoptimaliseerde afstandshouder zorgt er dan weer voor dat de boiler nog stabieler tegen de muur rust en de afstand voor wateraansluiting perfect te regelen valt.

De eindgebruiker zal vooral de moderne, vierkante vorm van de nieuwe mantel waarderen en het feit dat de bedieningselementen robuuster werden. Itho Daalderop maakt voor de vernieuwde boilers gebruik van verpakking die volledig plastic- en polystyreenvrij is. Itho Daalderop heeft drie soorten grote elektrische boilers in het gamma: de Elektroboiler, de Smartboiler en de Green Energy Smartboiler. Samen bieden ze een antwoord op elke warmwaterbehoefte. www.ithodaalderop.be

DUCO wint publieksprijs BouwBeurs Awards 2025

DUCO Ventilation & Sun Control is trots om aan te kondigen dat het de Publieksprijs heeft gewonnen bij de BouwBeurs Awards 2025! De bekroning werd uitgereikt op de tweejaarlijkse BouwBeurs, hét toonaangevende evenement voor de bouwsector in Nederland, waar duurzame innovaties en baanbrekende technologieën centraal staan. Duco Natural Cooling biedt een energiezuinige aanpak om oververhitting in gebouwen te voorkomen door vraaggestuurde zonwering te combineren met koeling via ventilatie, als alternatief voor energie-intensieve airconditioningsystemen.

Voor een selectie mogelijkheden van brandwerende doorvoeren

ACT TO PREVENT

UITGEBREID GAMMA VOOR HET BRANDWEREND AFDICHTEN VAN:

VOEGEN

Éénzijdig of tweezijdig brandwerend afdichten van horizontale of verticale voegaansluitingen.

1. 2. 3.

RAMEN & DEUREN

Voor de installatie van brandvertragende raam- en deurkozijnen.

DOORVOEREN

Brandwerend afdichten van elektriciteit en sanitaire leidingen door wanden of vloeren.

SCAN MIJ!

De geïntegreerde Duco IntelliHub stuurt de componenten automatisch aan op basis van weerdata, zoals temperatuur en windsnelheid, gemeten door het Duco Weerstation. DUCO blijft zich inzetten voor het ontwikkelen van totaaloplossingen die bijdragen aan een gezonde, comfortabele en energiezuinige leefomgeving.

www.duco.eu/be_nl

De Schell MODUS-armaturen beloont met keurmerk voor uitmuntende productkwaliteit

Het Deutsches Institut für Produkt- und Marktbewertung® heeft de MODUS-serie nu bekroond met het keurmerk voor uitmuntende productkwaliteit.

Nadat de MODUS MD-T douchekraan en de MODUS EH-T wastafelkraan al waren bekroond met de Plus X Award, overtuigt nu de gehele serie op het gebied van productkwaliteit. Bij de uitgebreide tests van het

Deutsches Institut für Produkt- und Marktbewertung® onderscheidde de serie zich o.a. in de categorie materiaalkwaliteit. Ook op het gebied van functionaliteit, betrouwbaarheid en gebruiksgemak scoort de MODUS-serie hoog. De bediening is intuïtief en comfortabel, zelfs voor mensen met beperkte mobiliteit. De elektronische wastafelkraan MODUS E is volledig contactloos te bedienen, waardoor het risico op besmetting door aanraking wordt geminimaliseerd. De geïntegreerde ThermoProtect-technologie zorgt bij alle MODUS-armaturen voor betrouwbare bescherming tegen verbranding. Bovendien is de opbouwdouchekraan MODUS MD-T uitgerust met de innovatieve IsoBody-technologie. www.schell.eu/nl-be/

Outsteel omkastingen voor warmtepompen van Poujoulat

We zien meer en meer warmtepompen en airconditioners opduiken in onze woningen. Deze toestellen maken gebruik van een buitenunit, die doorgaans in de tuin wordt geplaatst. Om het uitzicht niet te verstoren, heeft Poujoulat het Outsteel gamma van omkastingen voor warmtepompen en airconditioners uitgebracht. Met deze innoverende oplossing van de schoorsteenspecialist kunnen de toestellen elegant aan het zicht worden onttrokken. Ze gaan volledig in de achtergrond op. Een bijkomende troef van Outsteel is dat de omkasting gemakkelijk te plaatsen is, toegankelijk blijft en ontworpen is voor duurzaamheid. Het Outsteel gamma is zeer uitgebreid, gaande van een complete omkasting, over een gedeeltelijke bescherming tot een eenvoudige overkapping. Zodoende past het niet alleen voor elk type warmtepomp, maar ook voor elk budget. Poujoulat stelt onder meer de uitvoering Brousse voor, die dankzij de gebogen

Vermenigvuldig de voordelen met 3CE P Multi+, het referentiekanaal voor gesloten condensatieketels.

3CE P MULTI+

ROO KKANALEN RENOVEREN IN COLLECTIEVE WONINGEN?

- Veilige installatie met concentrisch en een luchtdicht rookkanaal

- Optimalisatie van ruimte in de technische koker

- Geen uitgang nodig in de gevel

Heb je deskundig advies nodig over de renovatie van een collectief rookkanaal?

Doe beroep op onze DIAGNO-PRO dienst

heating-and-powe r .co m

OPROEP TOT HET INDIENEN VAN EEN PROJECT

Techlink plaatst haar leden graag in de kijker. Dit blijkt ook uit deze editie van Heat+.

Heeft jouw bedrijf onlangs een interessant project uitgevoerd in het kader van de energietransitie: innovatie, verduurzamen en digitalisatie?

Neem dan vrijblijvend contact op met onze redacteur Dirk De Wolf (dirk.dewolf@techlink.be).

lijnen een tropisch grasland oproept. De perforaties in Bubbles doen aan sprankelende belletjes denken, terwijl Vénitian zijn inspiratie zoekt in Venetiaanse blinden. Colors is beschikbaar in vier tinten groen en grijs, Cover biedt een maximale bescherming tegen weersinvloeden, en tenslotte is er Cap, een robuuste versie met een brede waaier aan kleuren. www.outsteel.be - www.poujoulat.be/nl/

Electrification X van Siemens verhoogt de efficiëntie en veiligheid van de laadinfrastructuur van Aral pulse

Siemens Smart Infrastructure heeft een overeenkomst van vijf jaar gesloten met Aral pulse voor het uitrollen van Electrification X, onderdeel van het Siemens Xcelerator-portfolio, voor het e-mobiliteitsmerk van Aral. Via Electrification X kan Aral pulse de Aral-laadstations centraal beheren, optimaliseren en beveiligen met ultrasnelle laadtechnologie voor elektrische voertuigen. De voorbije vier jaar heeft Siemens 300 intelligente onderstations geleverd, in bedrijf gesteld

en aangesloten op Electrification X. De digitale onderstations die de laadinfrastructuur voor elektrische auto's en vrachtwagens van stroom voorzien, hebben een vermogen tot 400 kilowatt (kW). Afhankelijk van het voertuig kunnen elektrische auto's in 10 minuten voldoende geladen worden voor een bereik tot 300 kilometer. De cloudoplossing Dynamic Load Management van Electrification X zorgt voor transparantie in verband met status en gebruik van het laadnetwerk voor elektrische voertuigen en verzekert zo het efficiënt opladen van elektrische voertuigen en efficiënte en geoptimaliseerde laadprestaties. www.siemens.be/

Soudal kondigt geografische uitbreiding naar Japan aan met meerderheidsbelang in Sharp Chemicals

Soudal bevestigt zijn ambitie om zijn wereldwijde aanwezigheid uit te breiden met de acquisitie van een meerderheidsbelang in Sharp Chemicals, een Japanse producent en distributeur van kitten en lijmen voor professionele bouw, industrie en doe-het-zelf, met hoofdkantoor in Osaka en verkoopkantoren in Tokio en Sapporo. Vic Swerts, voorzitter-stichter van de

Soudal Group: “We zijn erg trots op deze overname, die een van onze belangrijkste blinde vlekken op de wereldkaart invult. Sharp Chemicals vormt een uitstekend platform voor verdere groei in Japan door zijn historische aanwezigheid, zijn innovatieve producten en zijn ervaren en enthousiaste werknemers.” Mikio Murakami, voorzitter van Sharp Chemicals: “We zijn verheugd dat we een sterke partner hebben gevonden om de toekomst van onze solide familietraditie veilig te stellen. We delen dezelfde ambitie, familiecultuur en bedrijfsethiek. We zullen de internationale voetafdruk, ervaring en het brede productaanbod van de Soudal Group kunnen benutten, terwijl we onze eigen identiteit en merk behouden. We zijn erg blij dat Soudal zal investeren in verdere groei en marktdiversificatie.”

www.soudal.com

Zie het groot. Ook voor je spaargeld.

2,60% bruto gewaarborgd, 3 jaar lang *

*Iedere beslissing tot intekening moet gebaseerd zijn op een uitgebreid onderzoek van het EssentiëleInformatiedocument, de productfiche en de algemene voorwaarden. Je vindt deze documenten op www.federale.be/nl/nova-invest-3y-2025. Meer info op federale.be

Federale Verzekering – Stoofstraat 12 – 1000 Brussel Vereniging van Onderlinge Levensverzekeringen – RPR Brussel 0408.183.324. V.U. : Tom De Troch. www.federale.be.

Op zoek naar een verwarmingsoplossing die meer dan 65% op gas bespaart?

Een hybride installatie combineert een efficiënte warmtepomp met de bestaande gasketel – voor lagere energiekosten en een kleinere ecologische voetafdruk, zonder in te boeten op comfort. De installatie is eenvoudig en perfect voor wie een toekomstgerichte, duurzame keuze wil maken.

Geschikt voor (bijna) elke woning.

Makkelijk te installeren. Zeker van warmte in alle seizoenen.

Ontdek zelf waarom gebruikers enthousiast zijn, bekijk de getuigenis hier!

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.