2 minute read
Column Manon Kroezen
Manon Kroezen is cabaretière en woont met haar vriend in een Betuws dorp.
“Het gebeurt allemaal in de Randstad. Daar zijn de beste banen, daar kun je netwerken, en daar gebeuren de spannende dingen. Dit zou zo uit de mond van mijn oudere broer kunnen komen. Geboren in Haarlem, en waar hij waarschijnlijk de rest van zijn leven ook blijft. Dichtbij alles wat hem succesvol kan maken. Mijn broer is muziekproducer en in de basis lijken we best veel op elkaar. Perfectionistisch, muzikaal, we zijn harde werkers, we werken tot ’s nachts door en we zijn bloed eerlijk, soms iets tè eerlijk. Wij zijn allebei mensen die niet geloven in tè eerlijk kunnen zijn. Dat bestaat namelijk niet. Aldus, mijn broer en ik.
Advertisement
Na mijn studie in ’s Hertogenbosch heb ik, na mijn hele leven in steden gewoond te hebben, een huis gekocht in Varik. Een dorp met 3 kerken, een cafetaria en een basisschool. Geen supermarkt dus. Wel dichtbij de dijk met die prachtige uiterwaarden. Als klein kind wilde ik al in een dorp wonen. Hoe ouder ik werd, hoe meer ik mij begon te irriteren aan de drukte in de stad, de saaie files, de afstandelijkheid van mijn buren, de lange wachtrijen bij de drive-in van de McDonald’s, en als je uiteten ging had je, naast de kotsmisselijke geur van iemands boer van degene die pal naast je zat, meer parkeerkosten dan hoeveel de rekening bij elkaar was van het eten. Ik werd gek van hun misplaatste coolheid. ‘Wij zijn de randstad, dus wij zijn de shit.’ Het gebeurd niet alleen in de Randstad. Het gebeurt overal. We zijn allemaal cool, we zijn allemaal de shit. Oeps, nu heb ik een geheim verklapt!
Een betere keuze dan wonen in Varik had ik in mijn leven niet kunnen maken. Geen afstandelijkheid, mensen die je echt iets gunnen. Echt contact. Ik kan mij ook niet gelukkiger prijzen met die dertien hele minuten dat ik in de auto zit om boodschappen te moeten doen. Echt een uitje. Natuurlijk zeg ik dit met een knipoog, maar om eerlijk te zijn heeft het mij nog niet ‘geïrriteerd’.
Maar misschien kan dat nog komen.”