Energymag 10 nl

Page 1

energymag the energy manager magazine

6,50 €

Informatieperiodiek | Nederlandstalige uitgave | juni - juli - augustus 2008 | nr 10 | www.energymag.be

# 10

MARKET

Cover Story Inesco: 135 MW concurrentie!

Interview Nuon op zoek naar een nieuwe partner

Trends Een olieprijs van 200 $ nog voor eind dit jaar?

Focus Energie, de derde industriële revolutie DOSSIER ECO-DESIGN

Cradle to Cradle Een concept dat tot nadenken aanzet…

Steelcase De allereerste onderneming die een C2C-certificaat kreeg TECHNOLOGY

Afgiftekantoor: Brussel X

Warmte-uitwisseling via rechtstreeks contact Rendement dicht bij 100% dankzij rechtstreeks contact RENEWABLE

Een hydrocentrale van 4MW Suez zoekt extremen op!

01 cover N10 nl.indd 1

COVER STORY

Inesco: 135 MW concurrentie! Erwin Van Laethem, CEO van Essent Belgium, kan tevreden zijn: na zeven jaar marktaanwezigheid beschikt de derde grootste speler nu (eindelijk) over lokale productiecapaciteit.

30/07/08 12:41:38


www.warmred.be

NIEUWE OPLOSSINGEN NIEUWE PARTNERSHIPS

13 & 14 Nov. 2008 Energy Forum is hét jaarlijkse trefpunt voor de Belgische energiebranche, 100% gericht op beslissers en energiemanagers uit de industrie en uit de tertiaire en de overheidssector. Vragen over energie-efficiëntie? Zelf energie opwekken? Uw CO 2-uitstoot verminderen? Kostenreductie? Renewables? Op Energy Forum vindt u het antwoord. Een 100% business-evenement dat de troeven combineert van een vakbeurs en die van een topforum. Meer dan 60 exposanten, drie forums (industrie, gebouw, overheid) en een 90-tal conferenties waaronder een twintigtal casestudies die door Belgische en buitenlandse topexperts uit de doeken worden gedaan. Een must voor al wie de beslissingen neemt over het energiebeleid.

w w w. ener gy -for um .be

INDUSTRIE R IE RIE GEBOU GEBOUW UW OVERHEID ED EID exhibition

– conferences

&

thematic

sessions

– speeddating

Organisatie:

Info exposanten & partnerships Tel : +32 (0)2 741 61 61 - E-mail : contact@energy-forum.be

ENERGY Forum_NL.indd 1

7/05/08 11:34:35


energymag the energy manager magazine

Informatieperiodiek | Nederlandstalige

uitgave | juni - juli - augustus

2008 | nr 10 | www.energymag

.be

6,50 €

# 10

Energymag, the energy manager magazine MARKET

Cover Story Inesco: 135 MW concurrentie!

Interview Nuon op zoek naar een nieuwe

Trends

partner

Een olieprijs van 200 $ nog voor eind dit jaar?

Focus

Energie, de derde industriële

revolutie

DOSSIER ECO-DESIGN

Cradle to Cradle

Een concept dat tot nadenken aanzet…

Steelcase De allereerste onderneming die een C2C-certificaat kreeg TECHNOLOGY

Warmte-uitwisseling via rechtstreeks contact

Afgiftekantoor: Brussel X

In Site pvba J. Coosemansstraat 107 B-1030 BRUSSEL Tel: +32 (0)2 737 91 19 Fax: +32 (0)2 735 30 97 Zaakvoerder: Jean-François MARCHAND

Rendement dicht bij 100% dankzij rechtstreeks contact RENEWABLE

Een hydrocentrale van 4MW

Suez zoekt extremen op!

01 cover N10 nl.indd

1

évooraf

COVER STORY

Inesco: 135 MW concurrentie!

Erwin Van Laethem, CEO van Essent Belgium, kan tevreden zijn: na zeven jaar marktaanw ezigheid beschikt de derde grootste speler nu (eindelijk) over lokale productieca paciteit.

30/07/08 12:41:38

REDACTIE Energymag Coosemansstraat 107 1030 Brussel E-mail: redaction@energymag.be Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97

Hoofdredacteur: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Redactiesecretaris: Jean HINS (jhins@energymag.be) Journalisten en medewerkers: Charles-Henri BOURGOIS, Johan DEBIÈRE, DYOD, Els JONCKHEERE, Charles SCHWEIZER, Alfons VANBERGEN, Laurent van STEENSEL, Koen VERVREMD, François VILLERS, VIRTUAL-WORDS Stuur uw perscommuniqués naar redaction@energymag.be

PRODUCTIE Verantwoordelijke: Jean HINS (jhins@energymag.be) Lay-out: Florence DEMOLIN (fdemolin@energymag.be) Fotogravure: Lithotec Drukker: Kliemo

RECLAMEREGIE Verantwoordelijke: Pascale Bataille Media Selling Place pascale@mediaselling.be Tél. +32 (0)2 241 55 55 Fax +32 (0)2 241 55 33

ABONNEMENTEN (1 jaar = 6 nummers) Contactpersoon: Jean HINS (abonnements@energymag.be) Een abonnement kan op elk ogenblik starten. Geef uw naam en adres op aan de dienst abonnementen of download ons abonnementsformulier op www.energymag.be/abonnement.html. Abonnementen in België: 33 € Abonnementen in het buitenland: 58 € (EU) Betaling per overschrijving op nr. 310-1223352-74 Om u te abonneren, een adreswijziging door te geven of elk probleem in verband met het abonnement abonnements@energymag.be Tel +32 (0)2 737 91 11 Fax +32 (0)2 735 30 97 Verspreiding per abonnement en doelgerichte mailing. 20.000 ex - een Nederlandstalige uitgave + een Franstalige uitgave. Er bestaat ook een Franstalige uitgave. Gelieve ons te verwittigen als u liever de Franstalige editie ontvangt. Verantwoordelijke uitgever: Jean-François MARCHAND, Coosemansstraat 107, B-1030 BRUSSEL Foto cover: Erwin van Laethem, afgevaardigd beheerder van Essent België Foto: www.dyod.be

lishing communication & pub

in s it e

Alle teksten zijn auteursrechterlijk beschermd. Alle advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs ervan. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of gepubliceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm, magnetische dragers, zonder de voorafgaande toestemming van de uitgever.

Het Belgisch energielandschap hertekend? Niet helemaal! Ja, de overname van Distrigas door het Italiaanse ENI bevestigt de komst van een nieuwe belangrijke speler op de Belgische markt. Ja, de Britse gasmaatschappij Centrica heeft de meerderheidscontrole van SPE-Luminus weggekaapt voor de neus van EDF; de Franse elektriciteitsmaatschappij is zo de grote verliezer bij de herverdeling van de kaarten op de Belgische markt. En ja, de beursgang op 24 juli ll. van GDF-Suez en van Suez Environnement markeerde het einde van een twee jaar durende saga ontsproten uit een fusieproject van de energiegroepen Suez, het moederhuis van Electrabel, en Gaz de France. België heeft zo zijn twee nieuwe grote spelers op de nationale markt, vermijdt met Centrica een Frans duopolie op zijn grondgebied en kan zich er over verheugen dat GDF-Suez, de grootste energiegroep van de planeet met een beurskapitalisatie van 95,83 miljard euro, ondanks alles nog steeds Belgische accenten heeft. Maar er moeten nog enkele struikelblokken overwonnen worden. Om te beginnen de nog steeds aanzienlijke impact van GDF-Suez op het Belgisch toneel. Te groot voor sommigen, en in het bijzonder voor Publigaz en zijn voorzitter Daniel Termont, burgemeester van Gent. De sterke man van Publigaz is van mening dat GDF-Suez, door 60% te controleren van de gasterminal van Zeebrugge, een te grote invloed heeft op de Belgische markt. Hij is beducht voor een ongelijke behandeling van de producenten die gebruik maken van de terminal en pleit er voor dat de gemeentelijke holding de controle krijgt over de gasnetbeheerder Fluxys en, parallel, dat de gasterminal van Zeebrugge volledig onder de controle valt van Fluxys. En hij voert het tempo op, zo weigerde hij het akkoord te ondertekenen dat eind juni op tafel lag. Sindsdien vliegen de bedreigingen in het rond. Op deze van Gérard Mestrallet om Zeebrugge te verlaten indien België de terminal nationaliseert, antwoordt Daniel Termont onomwonden dat “als het niet mogelijk is met Suez, er andere groepen de terminal zullen gebruiken”. Het blijft een feit dat de dossiers met elkaar verbonden zijn. Zo zou GDF-Suez geneigd zijn het akkoord omtrent de overdracht van nucleaire capaciteit van Electrabel voorzien in het Pax Electrica, opnieuw ter discussie te stellen. Wat roet in het eten zou gooien van SPE-Luminus en overnemer Centrica, die er zijn investering ‘numero uno’ van wil maken op het vasteland. Kortom, de saga GDF-Suez blijkt toch nog niet afgesloten te zijn. Net zoals het nieuwe Belgische energielandschap verre van overzichtelijk is. Welke strategie zal ENI volgen op Belgische bodem, ondanks het ondertekende akkoord met Publigaz? En EDF, na het debacle omtrent de overname van SPE-Luminus? Wat zal er gebeuren met kleine energiegroepen zoals Essent en Nuon die, na de mislukte fusie, beide op zoek gaan naar buitenlandse partners? En wat met Centrica dat zich met een jaaromzet van 20 miljard euro in 2007 in de middenmoot van de markt bevindt en bijgevolg ook ten prooi kan vallen aan een overname? Men moet zich buigen voor de feiten, de Belgische energietoekomst ligt niet langer in onze handen. Jean-François Marchand nr10 energymag | 3

03 Edito nl.indd 3

31/07/08 11:53:44


04 Honeywell nl.indd 1

23/07/08 11:00:47


> DOSSIER ECO-DESIGN CRADLE TO CRADLE: EEN CONCEPT DAT TOT NADENKEN AANZET…

‘Cradle to Cradle’ verovert wereldwijd in een snel tempo de harten van ondernemers, wetenschappers, beleidsmakers en consumenten. Eigenlijk is dat niet zo verbazingwekkend. Voor de eerste keer is er een concept dat milieuzorg op een positieve manier benadert én bovendien de taal van het bedrijfsleven spreekt…

INHOUD MARKET

TECHNOLOGY

6 COVER STORY

31 HEAT RECOVERY

Inesco: 135 MW concurrentie! Een ultraflexibele centrale

Warmte-uitwisseling via rechtstreeks contact: rendement dicht bij 100% dankzij rechtstreeks contact

10 INTERVIEW

Nuon op zoek naar een nieuwe partner

34 HYDROELECTRIC

12 KORT

Een hydrocentrale van 4MW: Suez zoekt extremen op!

Een olieprijs van 200 $ nog voor eind dit jaar? 20 FOCUS

Energie, de derde industriële revolutie

> Gesprek met Jeremy Rifkin, de Amerikaanse klimaatgoeroe.

RENEWABLE

11 ACTOREN

15 TRENDS

> Inhuldiging van Essents eerste Belgische WKK op de terreinen van chemiebedrijf Ineos Oxide: een centrale van 135 MW.

> Rendement dicht bij 100% dankzij warmte-uitwisseling via rechtstreeks contact.

22 DOSSIER ECO-DESIGN > Cradle to Cradle: een concept dat tot nadenken aanzet… > Steelcase: de allereerste onderneming die een C2C-certificaat kreeg

> Suez bouwt een ondergrondse centrale n°8 energymag | 5 van 4 MW op 700 meter diepte. 05 Sommaire nl.indd 5

31/07/08 11:47:52


MARKET | COVER STORY

INESCO: 135 MW concurrentie! Het mag dan slechts een begin zijn, historisch is het alleszins! Essent is de eerste nieuwkomer op de Belgische markt die productiecapaciteiten die naam waardig kan voorleggen: een centrale van 135 MW op de site van Ineos Oxide in Zwijndrecht. Het is meteen ook het eerste omvangrijke industriële partnership voor een nieuwe speler. Met 135 MW mag deze centrale dan slechts een klein stukje vertegenwoordigen van de Belgische capaciteit, het is zonder meer een voorteken op het moment dat de fusie Suez-GDF bekrachtigd wordt. We beseffen maar al te goed dat de extreme productieconcentratie in ons land een rem zet op de ontwikkeling van de concurrentie, vooral in een context waar de capaciteit onvoldoende is. Daarom is de inhuldiging van de eerste productiecentrale van Essent België, al gaat het om een ‘bescheiden’ centrale, heuglijk nieuws. En afgevaardigd beheerder Erwin van Laethem verbergt dan ook zijn vreugde niet. “Het is de eerste keer dat een nieuwkomer een dergelijke unit bouwt in België. Er zijn dan wel tal van projecten voor hernieuwbare productie, zoals windmolenparken, maar het is het eerste project van deze omvang dat vaste vorm krijgt”, feliciteert hij zichzelf. Partnership op lange termijn met Ineos Deze centrale van 130 miljoen euro op de site van Ineos Oxide in Zwijndrecht (haven van Antwerpen) is niet alleen goed voor

Essent in België Essent levert gas en elektriciteit in België, Duitsland en Nederland, zowel aan particuliere klanten als aan ondernemingen. In België is Essent de grootste leverancier van alternatieve energie met een omzet van 230 miljoen euro in 2007. Het bedrijf telt onder zijn klanten meer dan 200.000 huishoudens en 2.000 ondernemingen. Essent België stelt ongeveer 135 personen te werk.

een vermogen van 135 MW, maar ook voor stoom (tot 230 ton per uur) en gedemineraliseerd water. “Het is een bijzonder flexibele centrale die beantwoordt aan de behoeften van het land - dat elektriciteit vraagt tijdens de piekmomenten - en aan deze van industriële klanten zoals Ineos Oxide”, vertelt Erwin Van Laethem. De centrale die de naam Inesco kreeg, een samentrekking van Ineos, Essent en cogeneratie, vormt de basis van een partnership op lange termijn tussen de elektriciteitsmaatschappij en het chemische bedrijf. Ineos, de derde grootste chemiegroep ter wereld, telt zowat 72 fabrieken, waaronder die van Zwijndrecht. Deze produceert ethyleenoxide en glycol, maar ook verschillende chemische specialiteiten en is de commerciële draaischijf van Ineos Oxide (één van de Ineos Business Units) in Europa. De Zwijndrechtse site omvat vnl. energie-intensieve activiteiten , vooral wat stoom betreft, die continu op zoek is naar alternatieven. “Gezien onze sterke groei waren we op zoek naar een oplossing op lange termijn om op een competitieve wijze onze energieaanvoer veilig te stellen”, verduidelijkt Steven Luyten, Site Development & Energy Manager van Ineos Oxide. “De productiecapaciteiten van onze stoomketels hadden hun plafond bereikt, waardoor cogeneratie zich als alternatief opdrong, maar dat is een kapitaalkrachtige optie. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een partnership op lange termijn voor de creatie van een multi-energieplatform dat de uitbreiding

van onze activiteiten kan volgen.” En Essent bleek de meest overtuigende optie. “Op meer dan één vlak”, zegt Hans Casier, CEO van Ineos Oxide. “Essent stelde een stevig technisch concept voor met een grote flexibiliteit en gaf ook de beste economische voorwaarden. Daarnaast geniet Essent een grote expertise op het vlak van bouw en exploitatie van cogeneratie in een chemische omgeving.” Het resultaat is een ultraflexibele installatie die elektriciteit, stoom en gedemineraliseerd water produceert in functie van de noden van Ineos en van de wisselvallige omstandigheden van de elektriciteitsmarkt (zie kader). De stoomproductie kan zo variëren van 0 tot 230 ton/uur terwijl de centrale op het maximum van zijn elektrische capaciteit kan draaien, zelfs zonder stoomproductie. Zo laat de installatie toe om optimaal in te gaan op de behoeften van Ineos Oxide dat de rest van de geproduceerde stoom verbruikt. De chemiegroep neemt ook één vijfde van de geproduceerde elektriciteit en een deel van het gedemineraliseerde water af. Het surplus aan elektriciteit gaat via Essent naar het Belgische net. Third parties De twee ondernemingen hebben een strategisch partnership op lange termijn ondertekend. “Met de Inesco centrale vullen we de broodnodige stoomcapaciteit in op een competitieve en milieuvriendelijke wijze. Meteen creëren we ook een reservecapaciteit om de toekomstige groei van de Ineos site veilig te stellen. Dat laat ons toe om op een competitieve manier te groeien, steunend op een hoogstaande milieutechnologische tool”, zegt Steven Luyten, “Een essentieel element voor Ineos met het oog op de Benchmark Convenant en het algemeen klimaatbeleid (post Kyoto afspraken)”. De centrale zal toelaten om jaarlijks 70.000 ton CO2 te besparen. De productie zal overigens niet enkel door Ineos gebruikt worden, maar ook door andere ondernemingen op de site. Via het concept van

6 | energymag nr10

06-13 Market nl.indd 6

31/07/08 11:41:24


Erwin Erw in va van a Laeth Laeth La ethem em, m af aafge fge ge aar gev ardig ar dig igd behe behe eh h erd erd der er van v Essen e t Belg en lg gië en Ste Steven ven Lu Luyte yten, yte n Site n, e Deve Deve evelop lopmen lop mentt & Ener nergy gyy Man M age g r van ge an In Ineoss Oxi Ine Oxiide. de. de e Da Dan Dankz nkzzij dit d partners r hip be besch sch c ikt k Es Essen ent ove ver er ee een zeer pe e perfo rforrfo r rma man ante te cen en ntra trale trale tr e die di de e ve verw rwa rw acht ch h in ing n en e kan a iin nlos lossen van de Belg elg e lgisc s he ele lektr ktrici icitei te tsm tei mark rk kt, terwij wijjl Ineo neoss ‘on site’ si s tte’ e’ be e besch ssch hikt ikt ovver er ee een en b en be etrouwb tro ro ou uwb w are wb a warmt waarmte- en elektrriciiteiitsb t bron tsbron o , zuin uinig ig en per perfo fo for orma or man m a t, zon nder zwa waar w ar te e mo moeten en n in inves vessteren. ter ere en en. n.

‘Third Parties’ trok Ineos een tiental andere industriëlen aan zoals Nippon Shokubai, Kuraray, Seppic en Dow Chemical. Ineos biedt deze bedrijven een brede waaier van mogelijkheden aan (Utilities-platform, ondersteunende diensten, een logistieke draaischijf) terwijl deze bedrijven zich kunnen concentreren op hun kernacitiviteiten. De warmtekrachtkoppelingsinstallatie, en haar capaciteit om stoom te leveren, biedt ook nieuwe mogelijkheden om het concept van partnership te beklemtonen. “De beslissing om in partnership te investeren in dit project is op lange termijn van strategisch belang voor onze installaties en voor de ontwikkeling van actuele en toekomstige industriële samenwerkingsprojecten”, zegt Steven Luyten. Een meer lokale aanwezigheid Met deze centrale versterkt Essent, de

grootste energiegroep in Nederland, zijn aanwezigheid in België. “Om een duurzame positie te verwerven op de Belgische markt, wat onze doelstelling is, moet we ons uitrusten met productietools”, zegt Erwin Van Laethem, die echter betreurt dat nieuwkomers op de Belgische markt talrijke obstakels moeten overwinnen. Allereerst is het niet vanzelfsprekend om “beschikbare gronden te vinden die verbonden zijn met het Elia-net, de elektriciteitsvervoerder. Op dat gebied is er een manifest gebrek aan transparantie. Maar het meest hinderlijke zijn het aantal vereiste vergunningen, allereerst op federaal niveau en vervolgens op gewestelijk. Wij pleiten voor de invoering van één enkel loket!” Febeliac, de federatie van de grote industriële energieverbruikers, blijft dan ook op deze kwestie hameren: er moet dringend komaf gemaakt worden

© DYOD

COVER STORY | MARKET

met de obstakels die het uitreiken van vergunningen aan nieuwkomers belemmeren. Toch plant Essent ook in de toekomst nieuwe investeringen, “ofwel via een eigen productiecapaciteit ofwel via partnerships op lange termijn”. Zo is Essent in april van dit jaar de verbintenis aangegaan om de komende vijftien jaar 2,1 TWh groene elektriciteit te kopen bij Electrawinds (biostoomcentrale in aanbouw in Oostende), kort nadat het een samenwerking startte met het windmolenpark van Fosses-la-Ville in Wallonië. “Wij willen de particuliere verbruiker een complete portefeuille van groene en duurzame energie aanbieden”, beklemtoont Erwin Van Laethem. “Wij willen ook onze rol op de professionele markt vergroten, waar de vraag naar een ‘propere energie’ van het grootste belang is. Ook al is de capaciteit vandaag te klein om nr10 energymag | 7

06-13 Market nl.indd 7

31/07/08 11:41:26


MARKET | COVER STORY

Inesco Ultra flexibele centrale Om de behoeften aan elektriciteit en warmte van de twee partners op elkaar af te stemmen, koos Essent voor de oplossing combicogen van Siemens. De centrale wordt gevoed door twee gasturbines SGT-800 met een unitaire capaciteit van 43,6 MW, het grootste model uit het gamma industriële gasturbines van Siemens. De verbrandingsgassen die gegenereerd worden door de turbines worden gerecupereerd in twee recuperatieketels HRSG voor de productie van de hogedrukstroom (43 bar bij 390° C) nodig voor de behoeften van Ineos, het surplus wordt vervolgens afgeleid naar een stoomturbine (een SST-400 van 50 MW, eveneens van Siemens) om lagedrukstoom te genereren (8 bar verzadigd bij 10° C) en, indien nodig, bijkomende elektriciteit. De belangrijkste warmtebron komt van de uitlaatgassen van de gasturbines, maar ook elke recuperator is uitgerust met een brander van 40 MW om de productie en de flexibiliteit van de centrale te verhogen. De verbrande brandstof is een mengeling van aardgas en recuperatiegas afkomstig van de chemische processen op de site, waardoor Ineos de afstoot kan valoriseren en de impact op het milieu tot een minimum kan herleiden. Voor de verbranding van de lucht worden de uitlaatgassen van de gasturbines gebruikt. Aangezien de uitlaatgassen zeer warm zijn, gaat de efficiëntie van verbranding erop vooruit en wordt de belasting van de recuperatoren kleiner. De gasturbines worden trouwens uitgerust met een derdegeneratieverbrandingssysteem DLE (Dry Low Emissions) dat door het elimineren van de behoefte aan waterinjectie de uitstoot doet dalen, zonder de algemene efficiënte te beïnvloeden. Op het

einde schommelt het elektrische rendement rond de 51% terwijl het totale rendement van de installatie 80% bedraagt. De besparing op het vlak van CO2 wordt geschat op 70.000 ton per jaar. De oplossing met gecombineerde cyclus lost zowel de verwachtingen in op het vlak van flexibiliteit als op het vlak van hoge productieratio stoom/elektriciteit. We noteren nog dat de stoom- en elektriciteitsproductie afzonderlijk gecontroleerd worden. De stoom wordt geproduceerd in functie van de vraag van de site en kan variëren van 0 tot 230 t/h, terwijl de elektriciteitsproductie wordt bepaald door de trading teams van Essent in ‘s-Hertogenbosch in Nederland, waardoor Essent zijn productie kan afstemmen volgens de prijsvoorwaarden van de Belgische elektriciteitsmarkt. De centrale zal ook in staat zijn om op nagenoeg maximale elektriciteitscapaciteit te draaien, ook zonder stoomproductie, zoals een centrale met gecombineerde cyclus, indien dit nodig zou zijn. De geproduceerde elektriciteit wordt geïnjecteerd in het net via een 150 kV-lijn, terwijl de aanvoer van elektriciteit van de site gerealiseerd wordt via een directe verbinding op het intern distributienet. Om de stoomproductie te vrijwaren, melden we nog dat Essent ook twee bestaande ketels gekocht heeft op de site van Ineos, die indien nodig als back-up kunnen optreden. In totaal kan de stoomproductie zo tot 420 t/u bedragen.

De technische gegevens

CO2-besparing

70 tot 250 t/u (gemiddelde van 126 t/u) 93 tot 450 t/u 53 tot 135 MW 51% 80% aardgas en recuperatiegas HHP stoom (43 bar, 390°C), LP stoom (8 bar, verzadigd bij 10°C), voedingswater ketels (53 bar, 131°C), gedemineraliseerd en condensaatwater. 70.000 t/jaar

aan elke grote verbruiker groene stroom te bieden, toch zijn centrales als deze van Inesco door hun efficiëntie aanzienlijk properder en milieuvriendelijker dan de klassieke centrales. En daaruit blijkt ook onze wil om te investeren in kwalitatief hoogstaande diensten voor onze industriële klanten.” Cogeneratie vertegenwoordigt een derde van de productiecapaciteit van Essent in Nederland (4.700 MW), het bedrijf beschikt op dit vlak dan ook over een doorgedreven knowhow. Essent ambieert 3de plaats Daarenboven ambieert Essent, dat in Vlaanderen een marktaandeel van 2% en in België een van 10% heeft, de derde plaats op de markt. De elektriciteitsmaatschappij is kandidaat voor de overname van de capaciteit die Electrabel moet

© DYOD

Stoom Gedemineraliseerd water Elektriciteit Elektrisch rendement Totaal rendement Brandstof Productie

overdragen in het kader van dePax Electrica II, afgesloten tussen Suez en de Belgische overheid. Het valt af te wachten wat de toekomst zal brengen voor Essent en zijn landgenoot Nuon. We weten het, de ‘nationale’ fusie van de twee ondernemingen die zou geleid hebben tot een groep van 24 miljard euro is mislukt. De reden? De slechte verstandhouding onder de aandeelhouders, vooral lokale Nederlandse collectiviteiten, die niet overeenkwamen wat betreft hun respectievelijke deelname aan het nieuwe geheel. Zo werden beide groepen verzwakt, en dat in een context waar de markt zich richt op wereldschaal. Zowel Essent als Nuon zijn sindsdien op zoek

naar een partner of een buitenlandse koper om hun valorisatie te doen stijgen. Essent zou gesprekken aanknopen met het Italiaanse Enel, met de Deense openbare groep DONG Energy, met het Britse Centrica en met Suez/ GDF. Want er is geen tijd te verliezen. Het Nederlandse dagblad ‘Het Financiële Dagblad’ citeerde onlangs een vertrouwelijk rapport volgens hetwelk de waarde van Essent, vandaag 10,4 miljard euro, binnen anderhalf jaar met drie miljard zou dalen indien de aandeelhouders geen beslissingen zouden nemen omtrent de toekomst. Nuon staat er trouwens niet beter voor. p Jean-François Marchand

8 | energymag nr10

06-13 Market nl.indd 8

31/07/08 11:43:13


www.mccann.be

Travail Bénéfices Dynamisme Création d’emplois

Rendement entreprises

Réussi t e Plus-value Création d’

Ja, deze woorden bestaan ook in het Frans. U kunt ze 24/24 beluisteren op BFM Radio.

BFM is de enige radiozender van het land die zich volledig wijdt aan de zaken- en financiële wereld, en is Franstalig. De beste manier om alles te weten te komen betreffende de Waalse economie is dus luisteren naar BFM ! Van maandag tot vrijdag van 6u55 tot 9u40 en van 16u30 tot 19u voor de Belgische actualiteit, en de rest van de tijd voor de internationale actualiteit, live vanuit Parijs. Of wanneer u het wil via www.bfm.be Charleroi 101.4

Waver/LLN 101.9

0065_M_FW_A4_NL_FranseWoorden.indd 1

Bergen 104.9

Luik 106.7

Business radio 100% info

Namen 107.1

Brussel 107.6

5/14/08 4:24:34 PM


MARKET | INTERVIEW

Nuon zoekt nieuwe partner

Energymag op radio BFM! Roberte Kesteman was laatst onze gast in de tweede aflevering van Energymags programma

“Le magazine de l’énergie” op de Franstalige radiozender

l Iedere derde donderdag van de maand, om 8.49 en 18.20 u hoort u onze special guest op: 101.4 ECharleroi 101.9 E Waver-LLN 104.9 EBergen 106.7 ELuik 107.1 ENamen 107.6 EBrussel

Sinds 1994 is BFM de enige Franstalige radionieuwszender voor de zakelijke markt, met aandacht voor alles wat in het financiële, culturele, of politieke veld speelt.

www.bfm.be

Met de productievergunning voor een eerste centrale op Belgische bodem op zak, gaat de Nederlandse elektriciteitsproducent Nuon op zoek naar een nieuwe partner. Het fusieproject met landgenoot Essent werd immers afgeblazen. Een gesprek met Roberte Kesteman, nieuwe CEO van Nuon België. U hebt, op stel en sprong, de post van Alexander Dewulf overgenomen, na zijn verrassend ontslag begin dit jaar. Nuon heeft u net tot CEO benoemd. Een teken dat alles snor zit bij Nuon België? Het gaat zeer goed met Nuon België. We zetten de stijgende lijn voort, een teken dat het bedrijf in goede gezondheid verkeert! U hebt net de productievergunning gekregen voor een STEG-centrale in Seneffe. Wanneer mogen we de eerste elektronen verwachten? Rond 2011-2012. Afhankelijk van de verwerving van de nodige vergunningen. We hebben de productievergunning verkregen van de federale overheid, maar we wachten nog op de ‘permis unique’ van het Waals Gewest, die de vergunningen van leefmilieu en stedenbouwkunde groepeert. Daarna moeten de onderhandelingen met Fluxys en Elia afgerond worden voor de toegang tot het transmissienet. De besprekingen verlopen goed, maar nemen tijd in beslag. Deze projecten nemen maanden in beslag, maar alles verloopt volgens schema. Wat zal de capaciteit van de centrale zijn? De centrale zal een capaciteit van 450 MW hebben, wat aanzienlijk is op het vlak van nieuwe capaciteiten. Dit is het equivalent van het verbruik van 700.000 families en van 3% van het jaarlijks Belgisch verbruik alle sectoren inbegrepen. Met Essent bent u de tweede nieuwkomer die werkt aan nieuwe capaciteiten. Een belangrijke fase? Een bijzonder belangrijke fase die kadert in de strategie van de Nuon Groep om over een gedecentraliseerde productie

te beschikken buiten Nederland, met productie-units in Duitsland en in België. De centrale in Seneffe betekent een belangrijke stap voorwaarts tot de realisatie van die doelstelling. En laat ons ook toe om de zekerheid inzake bevoorrading van de Belgische markt te optimaliseren, wat voor ons ook een belangrijk aspect is. Staan er nog andere projecten op het programma, of het nu gaat om een conventionele elektriciteitscentrale of om hernieuwbare energie? We hebben inderdaad nog een windmolenproject op stapel staan in de haven van Antwerpen, waar we tegen eind augustus over 6 operationele windmolens zullen beschikken, goed voor een geïnstalleerd vermogen van 12 MW. Maar op termijn moet dit project 45 windmolens en een capaciteit van 90 MW tellen. U boekt ook succes op het vlak van fotovoltaïsche zonne-energie, met name met de groep Warehouse De Pauw (WDP). Wat is de omvang van het contract en welke perspectieven ziet u op de markt? We hebben 4.200 m2 zonnepanelen geinstalleerd op logistieke infrastructuren die eigendom zijn van Warehouse De Pauw. Het is een eerste stap in een project van 10 MWc, goed voor een investering van 45 miljoen euro. We zijn vanzelfsprekend verheugd dat WDP voor Nuon koos als partner in dit project. De vooruitzichten zijn veelbelovend. Dankzij dit project kunnen we ook rekenen op de interesse van andere klanten en potentiële partners. De fusiebesprekingen tussen Nuon en Essent zijn definitief afgesprongen. Is dat geen ramp in een huidige concur-

rentiële context met grote, grensoverschrijdende energiegroepen? Het valt zonder meer te betreuren dat we deze fusie niet tot een goed einde konden brengen. Een fusie zou ons een veel sterkere concurrentiële marktpositie hebben opgeleverd, en zou ons toelaten om de operationele kosten makkelijker te dekken. Door de krachten te bundelen. Spijtig genoeg heeft het niet mogen zijn, maar ik ben ervan overtuigd dat er zich nog andere opportuniteiten zullen aanbieden. Uw Raad van Bestuur geeft de voorkeur aan een samenwerking met een buitenlandse partner. Tot welke partners gaat u zich richten? Dat zijn we momenteel aan het bekijken. We hebben een akkoord met de Raad van Bestuur en de Commissie Raad om enkele opties na te streven. In de loop van de volgende maanden gaan we de verschillende mogelijkheden evalueren, en dat zou binnen een periode van 6 tot 9 maanden moeten uitmonden in een partnership met een internationale onderneming. Op een bepaald moment sprak men in het Distrigas-dossier over een samenwerking tussen Nuon en Centrica voor de overname van de Belgische gasmaatschappij. Staat er een project op stapel met Centrica, met name omtrent de overdracht van de aandelen van SPE? We gaan zeker verschillende potentiële partners overwegen, maar op dit moment kan ik me hierover niet uitspreken.* *NVDR: Sinds dit interview heeft het Britse Centrica gebruik gemaakt van zijn voorkooprecht op de SPE-aandelen van GDF. Met 51% van de aandelen is Centrica meerderheidsaandeelhouder van de tweede Belgische elektriciteitsproducent.

10 | energymag nr10

06-13 Market nl.indd 10

31/07/08 11:44:07


ACTOREN | MARKET

Fabrieken op zonne-energie! En… drie! De fabriek van General Motors in het Spaanse Zaragoza is de derde van de groep die zich uitrust met een fotovoltaïsche zonnecentrale, tot dusver de grootste ter wereld: 85.000 panelen met een totale capaciteit van 10 MW. De zonnecentrale van Figueruelas moet 15,1 miljoen KWu voortbrengen en de jaarlijkse CO2-uitstoot met 6.700 ton verlagen. “Dit project moet ons toelaten de kosten aanzienlijk te doen dalen, we zullen dan ook evalueren of het interessant is om gelijkaardige installaties te voorzien in de 11 assemblagefabrieken en 8 productie-units voor onderdelen van GM in Europa”, zegt Carl-Peter Forster, president van GM Europe. Maar de Amerikaanse constructeur lanceert zich niet als enige in het avontuur. In Japan ondertekende de groep Sharp een akkoord met de elektriciteitsmaatschappij Kansai Electric Power voor de installatie van twee megacentrales. De eerste, van 10 MW op braakland in Sakai, zal in 2012 operationeel zijn. De tweede, van 18 MW, komt op het dak van een fabriek… die zonnepanelen produceert. We melden nog dat Sharp al 5 MW zonnepanelen exploiteert in zijn fabriek van Kameyama. Wat België betreft herinneren we er aan dat Electrabel dit jaar bijna 10 MW wil installeren op industrieterreinen in Vlaanderen. Nuon heeft een contract ondertekend met de groep WDP, eveneens voor 10 MW (45 miljoen euro). De groep Machiels tenslotte is gestart met de bouw van een zonnepanelenpark in Heusden-Zolder, goed voor 4,5 MW (19 miljoen euro).

Summit Energy neemt Belgische Siemat Energy over Nadat het vorig jaar GFE Energy Management verwierf, zet het Amerikaanse Summit Energy zijn Europese consolidering verder met de aankoop van een andere belangrijke Belgische speler inzake Energy Procurement: Siemat Energy. Deze onderneming werd opgericht in 1991 en telt meer dan 130 industriële en tertiaire klanten die actief zijn op meerdere sites in Europa. Summit is een van de grootste actoren op de markt van energieaanvoer, met een jaarlijks volume inzake energieaankoop van meer dan 14 miljard $ en een personeelsbestand van 280 personen. Met de overname van Siemat Energy versterkt Summit zijn Europese portefeuille met meer dan 500 miljoen $ extra aan contractueel vastgelegde energieaankoop. Stéphane Querinjean, oprichter van Siemat Energy, wordt managing director van Summit Energy voor de Benelux.

SUCCESVOLLE BEURSGANG VOOR 4ENERGY INVEST Waar Thenergo zijn beursgang annuleerde en zijn afgevaardigd beheerder ontslag zag nemen, zette 4Energy Invest een succesvolle IPO neer op Euronext: ingeschreven op 6,25 euro vonden alle 3.520.000 nieuwe aandelen een afnemer. De onderneming haalt zo 22 miljoen euro op om zijn snelle ontwikkeling op het vlak van hernieuwbare energieën te verzekeren. Deze onderneming, opgericht in 2005 en gespecialiseerd in units die biomassa produceren, is sinds 2007 winstgevend met slechts één actieve unit: Almel I. “Vandaag staan er 5 units in de steigers”, vertelt Yves Crits, CEO van 4Energy Invest. Amel II, een uitbreiding van Amel I, zal binnen enkele dagen operationeel zijn. Ham in Vlaanderen, Pontrilas in Wales en het Green Coal-project moeten voor 2009 het daglicht zien. “Van de opgehaalde 22 miljoen zal er 18 tot 20 miljoen besteed worden aan de financiering van deze drie projecten”, zegt Yves Crits.

ENECO NEEMT 3 SITES VAN BIO ENERGIE EUROPE OVER Eneco heeft een belang van 25% genomen in drie locaties van Bio Energie Europe, gespecialiseerd in de ontwikkeling en exploitatie van biogasinstallaties voor industrie en landbouwsector. De meest recente installatie heeft een vermogen van 2 MW en verwerkt op jaarbasis 35.000 ton biomassa (mest, energiegewassen en nevenstromen uit de agrovoedingsindustrie. De twee partijen ontwikkelden samen een uniek biovergistingsconcept voor industriële klanten, waarbij de op de locatie opgewekte groene elektriciteit en warmte direct aan het industriële proces kan geleverd worden zonder hiervoor op het openbare net te moeten gaan. Dit ‘energie-eiland’ (CO2-neutraal) werd ontworpen om de industrie volledig te kunnen voorzien van groene stroom en/ of warmte. Met de overname breidt Eneco zijn groene productiepark op basis van biogas uit met 11 MW, met een verdere uitbreidingsmogelijkheid tot 50 MW. Eneco produceert in België reeds 50 MW in eigen beheer. We vermelden ook nog dat Eneco de windmolenexploitant Air Energy heeft overgenomen en het zo goed als volledige aandelenkapitaal ervan in handen heeft.

VRIJWILLIGE COMPENSATIE: HET DUITSE ATMOSFAIR IS KOPLOPER Het Duitse Atmosfair prijkt bovenaan het klassement van vrijwillige CO2-compensatieprogramma’s. Deze rangschikking werd opgesteld door André Heughebaert, vorser aan de ULB. Volgens Heughebaert is Atmosfair “de organisatie die momenteel de grootste kwaliteitsgarantie biedt en een te volgen voorbeeld is”. Na Atmosfair komen CO2Logic (België) en myClimate (Zwitserland), beide eveneens aanbevolen programma’s. Action Carbone (Frankrijk), CompenCO2 (België) en Climact (België) lopen op verschillende criteria een lichte achterstand op. Zij worden onder voorbehoud aanbevolen. CNG GreenSeat (Nederland) eindigt op de laatste plek en krijgt geen aanbeveling. De studie beperkte zich tot de actoren op het vlak van CO2-compensatie die actief zijn in België. Deze programma’s werden beoordeeld op de kwaliteit van de compensatie die ze aanbieden, zowel vanuit een milieugericht en ethisch oogpunt als vanuit het evenwicht tussen noord en zuid. Volledigheidshalve melden we nog dat CO2Logic, tweede in het klassement, net de Forum Ethibel certificatie kreeg.

BOSCH: 1,1 MILJARD EURO VOOR DE OVERNAME VAN ERSOL We beleven de start van de consolidering op de markt van zonne-energie. De Duitse groep Bosch heeft net Ersol overgenomen, de producent van zonnecellen, voor een bedrag van 1,1 miljard euro. Deze eerste grote overname luidt volgens de specialisten het tijdperk in waar ‘groene’ technologische polen hand in hand gaan met grote industriële ondernemingen. Ersol Solar Energy AG ontwikkelt, produceert en commercialiseert zonnepanelen in silicium en richtte zich op de productie van zonnecellen in dunne lagen (thin film). Het is ook een onderneming die sterk groeit en waarvan de omzet het voorbije jaar met 25% en het personeelsbestand met 100% (2.000 werknemers) steeg. Voor 2008 verwacht Ersol een verkoop die de 300 miljoen euro overschrijdt.

ELECTRABEL VERWERFT 100% VAN GREAT Electrabel zet zijn uitbreiding op het vlak van hernieuwbare energie verder met de overname van 100% van de aandelen van GREAT (General Renewable Energy and Technics), gespecialiseerd in de ontwikkeling van windenergie. GREAT beschikt over een park van 8 windturbines met een totaal vermogen van 10,4 MW in Fitou, in het Franse departement Aude. Via zijn dochteronderneming Alize Energie bestudeert en ontwikkelt het bedrijf ook een portfolio van windenergieprojecten met een productievermogen van 615 MW. Op deze manier verhoogt Electrabel zijn ontwikkelingspotentieel inzake windenergie in Frankrijk, dit in aanvulling van de verschillende projecten van La Compagnie du Vent, dat sinds november 2007 deel uitmaakt van de Groep Suez.

nr10 energymag | 11

06-13 Market nl.indd 11

31/07/08 11:44:27


kort [ FOCUS ]

[ GREEN WAREHOUSING ]

Naar CO2-neutrale toeleveringsketens

Een praktische gids over duurzame entrepots

[

VERLICHTING

]

LED’s in de automaten Matsushita onthulde een nieuwe LED-kit bestemd voor automaten en andere elektromechanische verdelers. Deze LED-verlichting vraagt slechts een derde van de energie die verbruikt wordt door de fluorescentielampen (20W) in de industrie en heeft een levensduur van 40.000 uur. De LEDverlichting van Matsushita is bestendig tegen warmte, water, stof en vet en is omhuld door een cilinder in transparant glas om, na installatie, eventuele schade te vermijden. De structuur rond de verlichting bestaat uit roestvrij staal en een waterafstotende caoutchouc pakking.

[ RECLAME ] Times Square zal hernieuwbaar schitteren Op Times Square zal binnenkort het eerste reclamebord op hernieuwbare energie schitteren. Deze ‘marketingkrachttoer’ hebben we te danken aan Ricoh dat het reclamebord op het bekende plein van New York zal uitrusten met 4 windmolens en 45 zonnecollectoren die tot 98 kilowatt per uur kunnen leveren en zo de uitstoot van 18 ton CO2 vermijden.

12 | energymag nr10

06-13 Market nl.indd 12

Efico zal 52 miljoen euro investeren in een masterplan om zijn toeleveringsketen van koffie CO2-neutraal te maken.

© Efico

Welke normen past men vandaag toe in logistieke entrepots? Op welke subsidies heb ik recht? Welke zijn de winstgevende maatregelen? De bestpractices? Het antwoord op deze vragen vindt u in de gids ‘Green Warehousing’, gepubliceerd door vastgoedconsultant Cushman & Wakefield. Deze praktische gids geeft een overzicht van de laatste ‘groene’ trends op het vlak van logistieke entrepots doorheen interviews met de sector (zoals Nike, Polypane, Reynaers Aluminium), ontwikkelaars (WDP, Prologis), leveranciers, openbare overheden en andere leveranciers van logistieke diensten. www.cushwake.com

De Antwerpse handelaar Efico laat opnieuw van zich horen. Deze handelaar in groene koffie, bekend voor zijn ‘Sustainable, Fair and Free Trade’ label en als leverancier van meer dan 350 branderijen in Europa, zet nu ook een stap dichter naar een CO2-neutrale logistieke filière. Zo kondigde de onderneming een masterplan aan dat een investering voorziet van 52 miljoen euro voor de ontwikkeling van een CO2-neutrale toeleveringsketen. Het bedrijf zal een ultramodern logistiek centrum bouwen op een concessie van 10 ha met spoorwegaansluiting in de haven van Zeebrugge. In een eerste fase wordt een opslagruimte van 19.000 m2 gebouw waarvan het volledige dak bedekt zal zijn met fotovoltaïsche modules die jaarlijks ongeveer 900.000 kWu genereren. De bouwwerken van de eerste fase zouden in het derde kwartaal van 2009 afgerond moeten zijn en worden geraamd op 20,3 miljoen euro. Een latere uitbreiding van het masterplan en een optimaal gebruik van de beschikbare opper-

vlakte zullen in totaal 47.855 m2 te bouwen opslagruimte opleveren, eveneens volledig bedekt met fotovoltaïsche modules. De totale on-site investering wordt geraamd op ongeveer 37,6 miljoen euro. Maar Efico wil meer. Om de CO2-uitstoot uit de toeleveringsketen van zijn koffie te compenseren, vanaf de haven in de koffie-exporterende landen tot de levering aan de branderij in Europa, zal het in een tweede fase 15 miljoen euro investeren in de bouw van 5 windmolens, bij voorkeur in de havenzone van Zeebrugge. De 5 windmolens zullen jaarlijks ongeveer 30.000.000 kWu groene elektriciteit produceren. Intussen worden ook andere pistes onderzocht, zoals deze van economische incentives om koffieproducenten aan te sporen de CO2-uitstootrechten samen te verkopen met hun ‘Rainforest Alliance’ gecertificeerde koffie, om de koffiehandel zo milieuvriendelijk mogelijk te maken. Op korte termijn zal Efico al zijn logistieke activiteiten en diensten groeperen in een aparte vennootschap binnen de groep, onder de naam ‘Seabridge Logistics’. De activiteiten rond groene energie worden ondergebracht in de vennootschap ‘Seabridge Eco-power’.

60% meer investeringen in HE in 2007 Volgens het Programma van de Verenigde Naties voor het Milieu (PVNM) werd er in 2007 meer dan 148 miljard dollar geïnvesteerd in hernieuwbare energiebronnen (HE), een stijging met 60% t.o.v. 2006. Windenergie kon met 50,2 miljard dollar ook deze keer rekenen op de meeste investeringen, zonneenergie kende een groei van 254% (28,6 miljard dollar). Met 31 geïnstalleerde gigawatt vertegenwoordigden hernieuwbare energiebronnen in 2007 wereldwijd 23% van de nieuwe geïnstalleerde capaciteit, zowat 10 keer meer dan nucleaire energie. De ondernemingen van duurzame energie hebben in 2007 19 % gedraineerd van al het nieuwe kapitaal dat door de energiesector werd gegenereerd op de wereldwijde beursmarkten.

Het cijfer van de maand

148 miljard $ 31/07/08 11:44:39


NEWS | MARKET

Windenergie in opmars Volgens een studie van het Duitse instituut van windenergie mag de wereldwijde markt van windenergie-installaties zich verwachten aan meerdere jaren van sterke groei. Volgens de ramingen zou het gecumuleerd vermogen van de nieuwe installaties in de loop van de tien volgende jaren vervijfvoudigen. De capaciteit die uit deze nieuwe installaties zal voortvloeien, in 2007 nog 20.000 MW, zou in 2017 tot 107.000 MW bedragen. Hetgeen een omzet vertegenwoordigt van meer dan 100 miljard euro. In totaal zou het vermogen van de windenergie-installaties tegen 2017 zowat 718.000 MW bedragen, tegen een totaal van 94.000 MW in 2007.

Geen dominerende positie voor Electrabel Electrabel zou dus geen misbruik hebben gemaakt van zijn dominerende positie! Dat is alleszins wat blijkt uit de uitspraak van het Auditoraat van de Raad voor de Mededinging in de kwestie omtrent de prijsstijging van gas en elektriciteit door Electrabel Customer Solutions (ECS) in 2007. Het Auditoraat kwam op 3 juli ll. tot het besluit dat de verhoging van de tarieven toegepast door ECS niet kon beschouwd worden als een indicatie van een dominante positie. Dit besluit kwam er op basis van een nationale en internationale ‘benchmarkanalyse’ en op basis van een vergelijking van de gereglementeerde tarieven. Dit onderzoek werd uitgevoerd op vraag van voormalig Federaal Minister van Energie Marc Verwilghen, na de verrassende verhoging van de prijzen van gas en elektriciteit aangekondigd door Electrabel in de zomer van 2007.

Het Nieuwe Gebouw van de Raad van Europa opnieuw in de prijzen Het Nieuwe Gebouw van de Raad van Europa, getekend door het Belgisch bureau Art & Build Architect en winnaar van de Mipim Award 2008, won nu ook de BEX Award 2008 in de categorie ‘duurzame ontwikkeling’. Art & Build integreerde de ‘Haute QualitĂŠ Environnementale’-richtlijnen in de technieken (ecologisch en spaarzaam op het vlak van architecturaal concept), uitvoering en levensduur van het bouwwerk. Het gebouw van 25.000 m2 heeft een gemengd ventilatiesysteem dat rekening houdt met het landklimaat van de kom waarin Straatsburg zich bevindt. De lucht die binnenkomt onderaan de gevels is frisser omdat deze van de kant van het kanaal komt. Zonneschouwen voeren de warme lucht af in het hoger gedeelte van het gebouw, doorheen de atria voor een groter comfort van de aanwezige mensen. De conferentieruimten genieten van natuurlijk licht verspreid via het atrium.

Š MRW zeppeline, Art & Build Architectes Brussels, Denu & Paradon Architectes Strasbourg

AZZ[b^a^Zj 7gjhhZa Zc >8=:8":cigZeg^hZh cdY^\Zc j j^i kddg/

) H:B>C6G>:H š² A6 86GI:Âş DK:G B>A>:JB6C6<:B:CI :e[bfkXb_[a0 >chiZaa^c\Zc Zc WZYg^_kZc ¡ kVc VaaZ egd[Zhh^dcZaZ iV``Zc Zc VaaZ hZXidgZc ¡ j^i ]Zi 8hkii[bi >ee\Zij[Z[b_`a =[m[ij Y^Z ^ciZgZhhZ ]ZWWZc kddg ZXdbVcV\ZbZci Zc egdVXi^ZkZ b^a^ZjVXi^Zh/ b^a^ZjkZgVcilddgYZa^_`Zc d[ "XdÂŽgY^cVidgZc! eZghdcZc Y^Z de ]Zi iZggZ^c b^a^ZjVXi^Zh deoZiiZc! Va l^Z šZXdYncVb^hX]ZÂş hiVeeZc l^a dcYZgcZbZc# :e[bij[bb_d]0 9 edYh[[j ^c\VVc de ZZc dcYZglZge ^coV`Z b^a^ZjWZ]ZZg bZi ijhhZc`dbhiZc kVc [nf[hji Zc bZi ][jk_][d_ii[d j^i WZYg^_kZc Y^Z bZi hjXXZh VXi^Zh ]ZWWZc dcYZgcdbZc# 9Z YZZacZbZgh `g^_\Zc YZ \ZaZ\Zc]Z^Y db _Z[[†d k_j j[ m_ii[b[d kZgigZ``ZcY kVc YZ kddg\ZhiZaYZ ^c^i^Vi^ZkZc! egdWaZbZc Zc hjXXZh[VXidgZc# Fhe]hWccW0 KVc .j%% idi &'j(% hVcYl^X]Zh idi &(j ™ :edZ[hZW] (+%&/0 =dZ ]Zi eZghdcZZa hZch^W^a^hZgZc kddg ]Zi b^a^Zj4 ™ :edZ[hZW] ',%'&0 9Z WZYg^_[hgZhiVjgVcih/ =dZ o^X] XdcXgZZi kddg ZZc šYjjgoVbZ `Vci^cZÂş Zc\V\ZgZc4 ™ Me[diZW] &+%''0 =Zi WZ]ZZg kVc \ZkVVga^_`Z egdYjXiZc Zc \ZkVVga^_` V[kVa de `Vciddg ™ :edZ[hZW] (-%''0 9jjgoVbZ VVc`deZc ^c YZ Y^ZchiZchZXidg FbWWji0 9Z ad`VaZc kVc B[[\c_b_[k 8hkii[b! <jaaZYZaaZ &%% iZ &'%% 7gjhhZa Fh_`i0 *% ĂŚ eZg eZghddc Zc eZg hZb^cVg^Z ^cXa# YdXjbZciVi^Z! hVcYl^X]Zh Zc YgVc`Zc # <gVi^h kddg YZ dcYZgcZb^c\Zc Y^Z `VcY^YVVi o^_c kddg ]Zi aVWZa š:XdYncVb^hX]Z dcYZgbZb^c\Âş kVc odYgV lZ ^c ]Zi WZo^i o^_c kVc ]Zi aVWZaX]VgiZg dcYZgiZ`ZcY Yddg jl Y^gZXi^Z Zc kVc ]Zi ^c\ZkjaYZ YZZacZb^c\h[dgbja^Zg # ?diY^h_`l_d][d0 >chX]g^_k^c\h[dgbja^Zg k^V lll#aZZ[b^a^ZjWgjhhZa#WZ$ZXdbVcV\ZbZci 3 DeaZ^Y^c\Zc 3 =VcY^\Z YdXjbZciVi^Z d[ ]iie/$$lll#^W\ZW^b#WZ$IZbeaViZh$Egd[Zhh^dccZah$>c[dgbZg#Vhem4^Y2&&-' YZiV^a2iVW( JWb[d0 IlZZiVa^\Z deaZ^Y^c\hhZb^cVg^Zh YdXjbZciVi^Z Zc egd_ZXi^Z ^c CYa Zc ;g bVVg \ZZc h^bjaiVVckZgiVa^c\ ?d\e0 >8=:8":cigZeg^hZh " 8aV^gZ <]nhhZa^cX`m " %'$,(. (, ). " XaV^gZ#\]nhhZa^cX`m5^X]ZX#WZ

nr10 energymag | 13

06-13 Market nl.indd 13

31/07/08 11:45:00



ENERGY TRENDS

energy

TRENDS

O V E R Z I C H T V O O R J U N I 2 0 0 8 - V O O R U I T Z I C H T E N V O O R 3 E K WA R TA A L 2 0 0 8

Market focus

Zal een prijs van 200 dollar voor een vat olie je eind 2008 verbazen? Houd jij het voor mogelijk dat een vat olie 200 dollar zal kosten? Stel je voor dat iemand je een jaar geleden dezelfde vraag had gesteld. En vandaag stellen ING analisten van de energiemarkt dat “200 dollar per vat tegen het einde van het jaar plotseling aannemelijk lijkt”. De hamvraag is nu of de markt een viervoudige olieprijs wel aankan eens olie inderdaad die zo ongeloofwaardige grens van 200 dollar bereikt. Het moet gezegd dat het niet de eerste maal is dat olie zo fors stijgt in een korte periode. Het gebeurde voorheen in 1973-1975, toen de Organisatie van Petroleum Exporterende Landen (OPEC) de olieprijzen met ongeveer 300% verhoogde. De prijs van olie verdubbelde tijdens de naweeën van de Iraanse revolutie in 1980 en later tijdens de Golfoorlog in 1990. Desondanks is het de eerste keer dat er zo veel gedebatteerd wordt over de mondiale economie en haar afhankelijkheid van de belangrijkste commodity van de energiemarkt. Het klopt dat tijdens de eerste dagen van juli een nieuwe recordprijs van meer dan 145 dollar per vat genoteerd werd, ver boven de voorgaande aan de inflatie aangepaste recordprijs van 101,70 dollar in 1980. Voor velen is de zwakke dollar de zondebok; anderen beweren dat investeringsfondsen en speculanten de koersen fors hoger sturen; en enkele alleenstaande analisten wijzen de balans tussen vraag en aanbod, het aloude grondbeginsel, met de vinger. Wat is er nu werkelijk aan de hand op de oliemarkt?

Gestuwd door een groeiende consumptie in de sterk opkomende landen China en India, raakte de dagelijkse vraag wereldwijd aan grosso modo 86 miljoen vaten, wat bijna dezelfde hoeveelheid is als het dagelijkse aanbod wereldwijd. Door oorlogen en sancties is de output in Irak, Iran en Nigeria beperkt. Hoge olieprijzen wakkerden olienationalisme aan (waardoor buitenlandse operatoren de toegang tot interne oliereserves wordt ontzegd) en de protectionistische maatregelen die eruit voortvloeiden, sturen de prijzen verder de hoogte in. Anderzijds hebben consumptielanden dringend nood aan extra raffinagecapaciteiten, des te meer omdat de huidige raffinaderijen niet in staat blijken de almaar stijgende vraag te dekken (het afgelopen decennium werd er in de VS geen enkele nieuwe raffinaderij gebouwd).

Dit brengt diesel- en benzinetekorten teweeg, die de prijzen doen stijgen en truckchauffeurs en vissers aan het staken brengen. Hoogoplopende energiekosten vreten aan het budget van menig bedrijf en aan de koopkracht van de consument. En als je denkt dat dit de oliemaatschappijen ten goede komt, dan kan je het mis hebben. Ondanks stijgende olieprijzen volgden ook de aandelen van oliecorporaties de algemene neerwaartse spiraal op de aandelenmarkten. De DJ Stoxx energie-index (de index van de belangrijkste Europese oliebedrijven) boekte dit jaar al een verlies van 13% en legt hiermee een gapende kloof bloot tussen financiële effecten gebonden aan olie en de olieprijs zelf. Het gunt ons een blik op de snel stijgende exploratie- en exploitatiekosten die wellicht winstmarges zullen teniet doen. Voeg daarnr10 energymag | 15

15-18 MARKET Trends nl.indd 15

31/07/08 11:40:34


ENERGY TRENDS

aan het feit dat de mondiale economie slabakt en je begrijpt al snel waarom oliereuzen niet happig zijn op nieuwe projecten en munt willen slaan uit de huidige olieprijzen. “Zwaar investeren in een veld dat rendabel zou kunnen zijn aan een niveau van 100 dollar per vat, zou een enorm risico vormen dat bedrijven niet willen nemen. Daarom wordt de haalbaarheid van projecten veel lager gepeild dan de huidige olieprijzen,” aldus een belangrijke analist bij Petercam. Enkel voor speculanten is het momenteel goed vissen. Schuldig of niet voor de uit de pan rijzende prijzen, fondsen hebben bewust gehedged tegen een zwakkere performance in de aandelenbeurzen door te investeren in commodity’s, die blijkbaar standvastiger en winstgevender zijn. Dit droeg bij aan een grotere liquiditeit en een sterkere basis voor de oliemarkt. Investeerders hebben bovendien het effect van de zwakke dollar en de algemene inflatie op de markt tegengewerkt door olie futures op te kopen. Er werd berekend dat het totale bedrag dat investeerders besteedden aan olie en andere commodity’s bij wijze van inflatie hedge steeg van 15 miljard dollar in 2003 naar 260 miljard dollar vandaag. De Organisatie van Petroleum Exporterende

Landen was de eerste om speculanten verantwoordelijk te houden voor de stijgende prijzen. Ali Al-Naimi, de Saudische minister van Olie, zei dat volumineuze inkomende geldstromen en de vrees dat fossiele brandstoffen uitgeput raken, de prijzen opdrijven. Anderen, zoals de Iraanse minister van Olie Gholamhossein Nozari, refereerden aan de zwakke dollar en verklaarden dat als de huidige trend standhoudt, “het ernaar uitziet dat hogere prijzen onontkoombaar zijn.” OPEC-leiders voegen eraan toe dat de organisatie voldoende olie oppompt om de markt in evenwicht te houden en dat er geen officiële plannen bestaan om de productie op te voeren. Het standpunt van het grootste blok olieproducerende landen voedt een enorm debat met directieleden van oliebedrijven en investeringsbanken. De bedrijfshoofden van ‘s werelds grootste oliebedrijven nemen aan dat te krappe voorraden en dus niet de speculanten de recordprijzen uitlokken. Jeroen van der Veer, directeur van Shell, zei: “Volgens ons liggen de financiële markten niet aan de bron van de speculatiekoorts, hoogstwaarschijnlijk volgen zij slechts de algemene vrees gebaseerd op oeroude principes.” Goldman Sachs, een investeringsbank die actief is op de energiemarkt, benadrukte dat “de rol van de speculanten erin bestaat de markt bij te

staan met advies over de toekomstige fundamenten wat betreft vraag en aanbod”. Het is waar, de speculanten als zondebokken bestempelen is gemakkelijker dan de nodige maatregelen te nemen om efficiëntie op te drijven en onder ogen te zien dat de wereldwijde reserves aan fossiele brandstoffen uitgeput raken. Bovenaan de agenda van de G8 prijken de hoge olieprijs en de ontoereikende energie-efficiëntie wereldwijd. Van 7 tot 9 juli bespraken de machtigste landen de problematiek tijdens een conferentie in Toyako, Japan maar slaagden er niet in om de olieprijs onder controle te krijgen. Wat nu? Voorspellingen onderstrepen dat speculanten met reden hun geld inzetten op lange termijn in plaats van op korte termijn, zoals reeds het geval was voor 2007. Volgens schattingen zal de vraag naar ruwe olie wereldwijd groeien van 85,98 miljoen vaten per dag tijdens het eerste kwartaal van 2008 tot 87,69 miljoen tijdens het laatste. Het merendeel van de analisten voorspelt dat olie nog verder zal stijgen in prijs, tot een bedrag van 200 dollar per vat in de loop van de twee volgende jaren, volgens investeringsbank Goldman Sachs. Gazprom, de Russische aardgasreus die een kwart van de Europese aardgasconsumenten van aardgas voorziet, verklaarde dat het nu al een prijs van 250 dollar per vat hanteert voor de indexatie van 2009. De dag dat 200 dollar voor een vat olie als een koopje klinkt, lijkt inderdaad niet zo veraf.

KOOLSTOF

30 28 26 24 22 20

08 07 / 01 /

08 06 / 01 /

08 05 / 01 /

08

08 3/

04 /

01 /

/0 03

02 /

08

18 08

Veel analisten voorspellen dat koolstof in de EU prijzen zal noteren van 30 euro per ton. De certificaten voor 2009 zijn reeds zo duur omdat er aan hen een premie verbonden is in vergelijking met de certificaten voor 2008. Voor landen die de milieuproblematiek ten gevolge van uitstootgassen ernstig nemen, is 30 euro per ton zeker en vast een realistische en eerlijke prijs.

CO2-Certificaat voor Fase II (Cal2008) en Fase II (Cal2009), in EUR/ton

01 /

De Commissie heeft nationale quota’s be-

perkt ofschoon bedrijven steeds meer emitteren - EU emissies van bedrijven die deel uitmaken van de Emissiehandel voor bedrijven van de EU, stegen met 0,68% van 2006 tot 2007. Dit betekent dat er in 2008 een tekort aan emissierechten zal zijn en dat de koolstof- en elektriciteitsprijzen zouden kunnen stijgen.

01 /0 1/

De prijzen voor koolstof klommen geleidelijk ten gevolge van een algemene uitbreiding van het energiecomplex en een grotere vraag op de markt. Tegen eind 2008 zal volgens voorspellingen de vraag naar emissierechten groeien want de Europese Commissie heeft verscheidene maatregelen genomen om een herhaald faillissement van de markt te vermijden (tijdens Fase I bleek het plan volkomen inefficiënt aangezien de vraag naar emissierechten eind 2007 vrijwel nihil was en koersen bijgevolg nooit lager noteerden). De Commissie heeft emissierechten ingeperkt met ongeveer 8% in vergelijking met 2007, waardoor emissiereducties onvermijdelijk zijn.

p Phase II for 2008 p Phase II for 2009 16 | energymag nr10

15-18 MARKET Trends nl.indd 16

31/07/08 11:40:41


ENERGY TRENDS

OLIE

We verwachten inderdaad dat de opwaartse trend vertraagt aan het einde van het jaar, maar voorzien opnieuw forse prijsstijgingen tijdens de eerste helft van 2009.

Prijs van Brent ruwe olie en Brent premium ruwe olie in vergelijking met NYMEX ruwe olie, in USD/bbl 160 3 150

2

140

1

130

0

120

-1

/0

/0

/0

/0

8

08

/0

8

-5 8

-4

80 8

-3

90

8

-2

08

110 100

p

07

01 /

06

01 /

05

01 /

03

01 /

04

3/

/0

02

01 /

De prijzen zijn de facto hoog wegens te krappe voorraden en een toegenomen vraag en vluchtig als gevolg van een gigantische golf Brent crude NYMEX crude van speculatief geld die de markt overstroomt. Brent crude Premium to NYMEX crude in USD/bbl Hoewel olieconsumenten bezorgd zijn over de olievoorraden op korte termijn, kopen speculanten volgens uitgekiende grondbeginselen op lange termijn (een toegenomen vraag van de industrielanden versus de uitputting van reserves wereldwijd). In werkelijkheid hedgen fondsen momenteel hun risico tegen inflatie door te investeren in commodity’s. 01 /

Op korte termijn krijgen we de indruk dat de opwaartse trend van olie is vertraagd, niettegenstaande de kans nog steeds reëel is dat de prijs omhoog schiet tot 150 dollar per vat voor het einde van de zomer. Terwijl analisten van investeringsbanken een prijs van 200 dollar per vat in 2009 voorspellen, hanteren sommige kaderleden van grote vennootschappen een cijfer van 250 dollar per vat voor de komende twee jaar (zie Market Focus). Het Internationaal Energie Agentschap voorspelde dat de druk op de oliemarkten in 2009 zou afnemen naar gelang de groeiende vraag vermindert en de nood aan OPEC ruwe olie minder acuut wordt. Niettemin, met de vraag wereldwijd even groot als het aanbod, is dit niet erg hoopgevend op lange termijn.

De olieprijzen bereikten nieuwe recordhoogtes boven de prijs van 145 dollar per vat als gevolg van verschillende factoren zoals de stijgende inflatie in de consumptielanden, een zwakkere dollar, toenemende investeringen in commodity’s van speculatieve fondsen en oplopende geopolitieke spanningen in Iran en Nigeria. Binnen een termijn van drie maanden stijgt de olieprijs ogenschijnlijk constant. Dit is echter niet het geval geweest, gezien de markt gekenmerkt werd door een van de langste periodes van volatiliteit in de afgelopen jaren en dagelijkse noteringen varieerden met vele percentagepunten.

01 /

Perspectieven voor de oliemarkt

p

p

De reeds onstabiele markt werd verder bedreigd met geopolitieke spanningen toen OPEC-lid Iran testen met afstandsraketten uitvoerde in het Golfgebied. Intussen wordt ook de Nigeriaanse olieproductie opnieuw bedreigd door nakend geweld nadat de belangrijkste militante groepering in de olieproducerende Niger-delta, the Movement for the Emancipation of the Niger Delta, een overeengekomen staakt-het-vuren beëindigde. Een extra impuls kwam van een zwakkere dollar. Gekelderd door hernieuwde kredietproblemen leed het groene bankbiljet waardeverlies ten opzichte van een hoop valuta, aangezien aandelen van de Amerikaanse hypotheekgiganten Fannie Mae en Freddie Mac in vrije val raakten. Aan de hand van de weerstand van het trendkanaal op lange termijn vanaf het begin van 2008, berekenen technisch analisten het weerstandniveau van Brent-olie op 147,50 dollar, op een veilige afstand van de 150 dollar grens voor olie.

AARDGAS

47 43 39 35 31 27

8 01 /

07

/0

8 /0 06 01 /

8 /0 05 01 /

8 /0 04

01 /

03

/0

3/

08

8 /0 02

08

23 /0 1/

Hoewel, tot op tot heden steeg de aardgasprijs in vergelijking met de olieprijs buiten proportie en bovendien is aardgas minder gevoelig voor matige volatiliteit op de oliemarkt dankzij een buffervoorraad. Als de huidige prijzen voor ruwe grondstoffen zich blijven handhaven, dan kunnen we voor aardgas tijdens het volgende kwartaal een prijsdaling van 10% verwachten. Tijdens de herfst, met de winter voor de deur, verwachten we dat de vraag op de spotmarkt zal stijgen en dat de future markt hier bijgevolg van zal profiteren. Daarom lijkt een U-vorm op de grafiek een realistische weergave voor het laatste kwartaal van 2008.

De aardgasmarkt weerspiegelt nog steeds de ontwikkelingen op de oliemarkt ondanks de ruime voorraden in zo goed als alle Europese regio’s. Eigenlijk worden de aardgasprijzen contractueel geïndexeerd op basis van de olieprijzen via termijncontracten met exportlanden als Rusland en Noorwegen. Vele Europese industriëlen indexeren op hun beurt hun aardgascontracten aan de olieprijzen. De prijsstijgingen blijven ook de Europese consumenten niet langer bespaard. Het Duitse nutsbedrijf RWE maakte bekend dat in september en oktober de aardgasprijs voor 600.000 klanten 27% duurder zal worden als gevolg van de stijgende energieprijzen. Om dezelfde reden is ook concurrent E.ON van plan vanaf augustus aardgas 15% hoger te factureren.

Gasprijs op het Europese vasteland Cal2009 (TTF) en overeenstemmende VK samengestelde gasprijs (Zeebrugge), in EUR/MWh

01 /

Het staat buiten kijf dat de aardgasprijzen de algemene trend in de energiemarkt zullen volgen en dat olie de drijvende kracht zal zijn. Enkele exportlanden, voornamelijk Rusland, verklaarden reeds dat zij voor volgend jaar nog hogere olieprijzen anticiperen. Dit zou de vraag naar future contracten doen toenemen en de huidige hoge prijzen in de hand werken.

Terwijl de olieprijzen sinds het begin van het jaar met ongeveer 50% stegen, volgden de Europese aardgasprijzen met een stijging van 85% omdat aardgas lange tijd volstrekt niet zo waardevol als olie werd geacht. De kalendercontracten voor 2009 bereikten een waarde van 45 euro per MWh op de Hub Zeebrugge en van 41 euro per MWh op de TTF.

04

Perspectieven voor de aardgasmarkt

p Continental Gas Cal2009 (TTF) p UK Gas Cal09 (pondered to Contiental gas standards) nr10 energymag | 17

15-18 MARKET Trends nl.indd 17

31/07/08 11:40:45


ENERGY TRENDS

ELEKTRICITEIT

95

95

8 01 /

07

/0

8 /0 06 01 /

8 /0 05 01 /

8

08

/0 04

01 /

3/

/0 02

/0 03

01 / 01 /

/0 07 01 /

/0 06 01 /

/0 05 01 /

08

/0

01 /

04

3/

/0 02

/0 03

p Belgium 2009 p Belgium 2010 p Belgium 2011

08

55

01 /

60

55

8

65

60

8

70

65

8

75

70

8

80

75

8

85

80

08

85

8

90

90

01 /

We vermoeden dat de stroomprijzen, aangewakkerd door een lage spark spread en de hogere waarde die per definitie aan olie en aardgas wordt toegeschreven, tijdens het vierde kwartaal verder zullen stijgen en zelfs het weerstandsniveau van 100 euro per MWh zullen doorbreken.

100

100

01 /

De stroomprijzen zijn minder sterk gestegen dan de olie- en aardgasprijzen (van 36% in Duitsland tot 46% in België sinds begin 2008; vergelijk met een 50% hogere prijs voor olie en een 85% hogere prijs voor aardgas) en, als de oliemarkt dezelfde trend aanhoudt, is de grens nog lang niet bereikt. In vergelijking met aardgas ondergingen stroomprijzen daadwerkelijk slechts een lichte stijging. Een heuse en gedurige prijsstijging lijkt daarom niet langer te vermijden.

Belgische, Nederlandse, Franse en Duitse energiecontracten voor 2009, in EUR/MWh

Belgische futures, kalenderjaren, in EUR/MWh

01 /

Perspectieven voor de elektriciteitsmarkt

p Netherlands 2009 p Belgium 2009 p France 2009 p Germany 2009

Franse en Duitse spark spreads voor 2009 17,0 14,8 12,6 10,4 8,2 6,0 3,8 1,6 -0,6 -2,8

01 /0 7/ 08

01 /0 6/ 08

01 /0 5/ 08

04 /0 8 01 /

01 /0 3/ 08

01 /0 2/ 08

01 /

01 /

08

-5,0

p French Spark Spread p German Spark Spread Als gevolg van de algemene prijsstijgingen op de energiemarkt braken de elektriciteitsprijzen alle records op de grootste Europese markten. Voor het kalenderjaar 2009 werd er in Frankrijk 93,3 euro, in Duitsland 90,15 euro, in België 96,84 euro en in Nederland 99,74 euro per MWh betaald. De termijncontracten voor 2009 zijn gebonden aan de brandstofprijzen en weerspiegelen de stijgende lijn in de olieprijzen. Overigens staat het vast dat het Franse termijncontract voor 2009 gevoeliger is voor ruwe olie dan het gelijkaardige Duitse contract, ondanks de enorme Franse nucleaire capaciteit. Dit komt omdat Duitsland onafhankelijker is van fossiele brandstoffen en de Duitse markt evenwichtiger is dankzij hernieuwbare energiebronnen (wind). Bovendien wordt de Franse bevoorrading gehinderd door nucleaire pannes die een kwart van alle installaties teisteren. In Duitsland, daarentegen, wordt slechts 10% van de nucleaire capaciteit niet benut. De spark spread, die de relatie tussen de prijs van aardgas en elektriciteit weergeeft (de theoretische netto opbrengst van een elektriciteitsproducent na de verkoop van een eenheid elektriciteit die opgewekt werd met de aankoop van de vereiste hoeveelheid aardgas), stond halverwege de maand juni in zowel Duitsland als Frankrijk laag en herstelde zich pas gedeeltelijk begin juli. Toch staat de spark spread veel lager dan tijdens het eerste kwartaal van 2008 en stuwt die bijgevolg de markt omhoog omdat stroomproducenten de stijgende brandstofprijzen misschien wel willen compenseren.

Deze bijdrage kwam tot stand met de medewerking van Siemat Energy. 18 | energymag nr10

15-18 MARKET Trends nl.indd 18

31/07/08 11:40:48


100

95

95

75

75

2008

100

25

5

0

25

5

0

The Networking Event for Energy Services & Energy Management Professionals it om Vis pe.c o r u o-e tion c a s r e t is w. reg e ww e enc in r l e n f o con for he t e. mm a and r g pro

! ! ! ! ! ! !

Policy & Regulation ESCO & Energy Management Projects ESCOs & Public Procurement Emerging Technologies & Solutions for ESCO Projects Tools for Effective ESCO Projects Energy Performance Contracting Access to Finance and Successful Financing Mechanisms

4 & 5 November, 2008 100

100

95

75

www.esco-europe.com

For more information, please contact: 25

5

0

Brussels, Belgium Silver sponsor

Bronze sponsors

Supporting organizations

95

75

Organised by: 25

Joanne Wall Conference Manager E-mail: joanne@synergy-events.com Phone: +31 346 590 901 Fax: +31 346 590 601

esco 2008 ad hi2 28 July 2008 03:37:48 PM

5

0


MARKET | FOCUS

Energie, de derde industriële revolutie Het olietijdperk loopt op zijn einde terwijl de klimaatsverandering steeds maar kritischer wordt. Voor Jeremy Rifkin, de Amerikaanse klimaatgoeroe, is er geen sprake meer van halve maatregelen, maar moet een derde industriële revolutie ingezet worden met als pijlers hernieuwbare energiebronnen, waterstof en intelligente netten. De man adviseert Europa om dringend de leiding te nemen over deze revolutie. Dit is een gesprek met de Amerikaanse econoom die het meest vooraanstaand is op het oude continent. U zegt dat het einde van het olietijdperk nabij is … Het doek valt over een energietijdperk, namelijk dat van de aardolie. Het absolute einde zal echter nog wel enige tijd op zich laten wachten aangezien wij nog olie hebben tot het einde van deze eeuw, maar de voorbodes van de ondergang stapelen zich snel op. Het probleem komt voort uit de ‘oilpeak’ theorie. Vandaag beweert het Internationaal Energieagenschap (IEA) dat de voorraden vanaf 2014 ontoereikend zullen zijn. Topgeologen wereldwijd hebben geschat dat deze piek tussen 2010 en 2020 zou plaatsvinden. Mexico en Rusland zouden al over twee jaar zo ver zijn. De kennis van de exacte datum van de peakoil is niet het meest belangrijke – hij zal zich vermoedelijk ergens tussen 2010 en 2030 voordoen – maar wel het besef dat er nog maar weinig tijd rest om hoofd te bieden aan de ernstige gevolgen die hieruit zullen voortvloeien. Zodra de helft van de beschikbare reserves op zal zijn, komt er namelijk een einde aan de aardolie en aan het welvaarttijdperk dat zij ons bood. Hieraan zou ik bovendien het volgende willen toevoegen: als de olieprijs boven de 100 dollar uitkomt, zullen we ongetwijfeld zwaar getroffen worden... bedenk ook maar eens wat de consequenties voor de ontwikkelingslanden zullen zijn. En dan hebben we het nog niet over de politieke onstabiliteit die heest in bijna elk olieproducerend land. Eén zaak is zeker: het wordt geen sinecure.

© EP 2007

Jeremy Rifkin droomt de toekomst van de energie en dringt aan bij Europa om van deze droom werkelijkheid te maken. In deze toekomst zal ieder van ons eigen energie uit zon, wind, water en uit ons afval kunnen recupereren; deze energie zal ter plaatse gegenereerd worden in en rond onze huizen, kantoren, fabrieken en zelfs onze voertuigen; deze intermitterende energie zal onder de vorm van waterstof opgeslagen worden vooraleer ze als elektrische stroom zal worden gedeeld via een intelligent net dat zich over heel Europa uitstrekt. Eendracht maakt macht, zegt men. Volgens de econoom zal deze vereniging van miljoenen kleine producent-verdelers potentieel meer verdeelbare energie kunnen produceren dan de traditionele vormen van gecentraliseerde energie op basis van fossiele brandstoffen waarvan wij vandaag afhangen en waarvan voorspeld wordt dat hun einde nabij is.

Maar energie is niet het enige probleem. Baart de klimaatverandering ons niet nog meer zorgen? Het eerste wat opvalt bij het lezen van het derde verslag van het IPCC, is de snelheid en de versnelling van de klimaatverandering. Het is duidelijk dat deze verandering sneller verloopt dan wat de modellen van

20 | energymag nr10

20-21 Market Focus nl.indd 20

31/07/08 11:39:51


MARKET | FOCUS

de wetenschappers kunnen voorspellen, en dit is onrustwekkend. Het tweede verslag voorspelde het smelten van de sneeuw op de hoge bergtoppen, zoals in de Pyreneeën en de Alpen, in de loop van de 22e eeuw. Het derde verslag gaf aan dat dit zou gebeuren gedurende de eerste 30 jaren van deze eeuw. Het tweede verslag voorspelde krachtigere orkanen boven de Caraïben en de Golfstroom in de loop van de 22e eeuw. Het nieuw verslag toont aan dat de orkanen nu al in kracht verdubbeld zijn, met extremen gevallen zoals Katrina en Rita. Er zijn nog meer voorbeelden, zoals de ijskap die sneller smelt dan voorspeld. In werkelijkheid hebben wij geen enkel idee van de werkelijke veranderingen die ons te wachten staan. We kunnen alleen vaststellen dat ze versnellen. De wetenschappers gaan uit van een temperatuursverhoging van 3 graden in de loop van deze eeuw. Maar wie zegt dat deze verhoging niet groter zal zijn? Europa wil deze temperatuursverhoging beperken tot 2°C, maar zelfs met dit optimistisch vooruitzicht beweert het panel van het IPCC dat een derde tot de helft van alle levende wezens op aarde zal uitsterven. Plaats dit in historisch perspectief. We hebben in de loop van 450 miljoen jaren vijf massieve golven van biologische uitsterving gekend. Elk van deze golven duurde 10 miljoen jaar. De mens is amper 175.000 jaar op deze planeet. Wij moeten de reusachtigheid beseffen van wat nu aan het gebeuren is. Wij hebben het over het mogelijke uitsterven van de mensheid. De oplossing is uw derde industriële revolutie. Wat houdt dit precies in? De grote economische veranderingen in de geschiedenis traden op wanneer nieuwe energiesystemen samen met nieuwe communicatiesystemen het levenslicht zagen. Wanneer deze convergentie zich voordoet, herstructureert de maatschappij zich volgens nieuwe patronen. Tijdens de voorbije 15 jaren hebben wij met de doorbraak van het internet bijvoorbeeld een belangrijke revolutie gekend op het gebied van communicatie. Wie had ooit durven denken dat de hele planeet verbonden kon zijn en dat er met zoveel gemak nieuwe uitwisselingsmodellen vorm zouden krijgen. Het belangrijkste element van de derde industriële revolutie is juist zijn verdelende en delende aard. In het energiemodel van morgen zal ieder zijn energie uit hernieuwbare bronnen ter plaatse produceren en zal iedereen zijn overschot delen met de andere verbruikers via een intelligent net. Net op dezelfde manier als vandaag de gebruikers informatie produceren en delen. Deze revolutie steunt op drie pijlers: hernieuwbare energiebronnen, een doeltreffende opslagtechnologie (op basis van waterstof) en intelligente energienetten. Waterstof en de hernieuwbare energiebronnen staan centraal in uw model. Is dit realistisch? Windmolens, zonnepanelen, hydraulica of biomassa zijn inderdaad nieuwe manieren om energie te produceren. Hun aandeel in de wereldproductie is nu echter nog zeer beperkt. Hun aandeel stijgt echter snel omdat de regeringen, met Europa op kop, objectieven en referenties bepalen om hun ruime introductie op de markt te bevorderen. Met hun

dalende kost worden zij bovendien steeds meer concurrerend. Overheden en privé-investeerders investeren ook miljarden euro’s in onderzoek, ontwikkeling en marktpenetratie, terwijl ondernemingen en particulieren oplossingen zoeken om hun CO2-uitstoot omlaag te krijgen en om hun energieverbruik efficiënter en onafhankelijker te maken. Zij zijn dus in volle en versnelde ontwikkeling. De grootste kritiek die ze krijgen is hun intermitterend karakter. De zon schijnt niet altijd en de wind blaast niet altijd met gelijke kracht. Maar hierbij wordt geen rekening gehouden met de tweede pijler van deze revolutie: de opslag. Dit is waar waterstof haar bijdrage levert. Waterstof is inderdaad een universeel opslagmiddel voor alle vormen van hernieuwbare energie en waarborgt op deze manier de beschikbaarheid van een stabiele en betrouwbare bron voor de productie van energie. Ik verklaar me nader: als een deel van de elektriciteit die geproduceerd wordt wanneer de hernieuwbare energiebronnen in overvloed beschikbaar zijn, gebruikt kan worden om waterstof uit water te onttrekken en deze voor een later gebruik op te slaan, zal de maatschappij over een continue energievoorraad kunnen beschikken. Deze technologie is vandaag nog duur, maar dit was ook het geval met de eerste voertuigen en de eerste computers. De technologie bestaat bovendien al. De constructeur Honda, bijvoorbeeld, beschikt nu al over een waterstofbatterij die een huis van warm water en elektriciteit kan voorzien en tegelijkertijd de batterijen van een hybride voertuig kan opladen. Dit is geen sciencefiction. Zullen we de distributienetten kunnen aanpassen? Dezelfde ontwerpprincipes en de intelligente technologieën die de ontwikkeling van het internet en van de grote wereldcommunicatienetwerken mogelijk maakten, kunnen gebruikt worden om de energienetten over de wereld opnieuw te configureren en een “smart power grid” te maken. Het is geen technologisch of financieel probleem, het is een probleem van prioriteiten. De financiële middelen zijn aanwezig: we spreken over miljarden euro die moeten worden geïnvesteerd in de modernisering van de netten die nu op een gecentraliseerde productie gebaseerd zijn.

PORTRET Jeremy Rifkin is de voorzitter en stichter van de Foundation on Economic Trends (Washington, DC). Hij adviseerde de voorzitter van de Europese Unie, de heer José Socrates, eerste minister van Portugal, over energiezekerheid, klimaatverandering en economie (2007). Hij is ook bijzonder adviseur van de groep van het Europees parlement over de vooruitgang van de derde industriële revolutie en de ontwikkeling van de waterstofeconomie. J. Rifkin is de auteur van zeventien boeken over milieu, energie en economische vraagstukken, waaronder The Hydrogen Economy (Tarcher/ Penguin, 2002).

Waarom noemt u Europa als de toekomstige leider van deze revolutie? Europa heeft de wil en de nodige wetenschappelijke, technologische en financiële middelen om de leiding te nemen over deze revolutie. Mag ik u eraan herinneren dat Europa de grootste economische macht is? Het bruto binnenlands product van de 27 Europese lidstaten is groter dan dat van de Verenigde Staten. Met haar 500 miljoen verbruikers vertegenwoordigt Europa de grootste markt ter wereld. Daarbij is de euro de referentiemunteenheid geworden. Als Europa slaagt in de overgang naar een nieuw economisch tijdperk, zal zij de rest van de wereld meevoeren. Als jullie het niet doen, wie dan wel? p Opgetekend door Jean-François Marchand

nr10 energymag | 21

20-21 Market Focus nl.indd 21

31/07/08 11:40:04


DOSSIER | ECO-DESIGN

Cradle to Cradle

Een concept dat tot nadenken aanzet… ‘Cradle to Cradle’ verovert wereldwijd in een snel tempo de harten van ondernemers, wetenschappers, beleidsmakers en consumenten. En eigenlijk is dat niet zo verbazingwekkend. Want voor de eerste keer is er een concept dat milieuzorg op een positieve manier benadert én bovendien de taal van het bedrijfsleven spreekt…

22 | energymag nr10

22-29 dossier nl.indd 22

31/07/08 11:35:14


ECO-DESIGN | DOSSIER

Craddle to Craddle (CtC) is een concept dat door de Duitse chemicus Michael Braungart en de Amerikaanse architect William McDonough werd ontwikkeld en in 2002 via het boek ‘Cradle to Cradle – Remaking the Way We Make Things’’ aan de wereld kenbaar werd gemaakt. Bart Jansen, Cradle to Cradle Consultant van BECO, legt uit waarover het gaat: “In feite stellen beide heren dat het geen zin heeft om te proberen ecoefficiëntere producten te maken die minder schadelijk voor de gezondheid of het milieu zijn. Want op die manier proberen we de schade alleen maar in te dijken. Ze pleiten daarentegen voor eco-effectieve producten die worden ontwikkeld met de ambitie dat ze juist een positieve bijdrage aan mens en milieu leveren. Ze willen dat de wereld afstapt van de klassieke ketting die bij de ontginning van grondstoffen begint en via de productie en consumptie op de stortplaats of in de verbrandingsoven eindigt. Aan het einde van hun cyclus dienen de goederen als waardevolle grondstof voor nieuwe producten of eenvoudigweg als voedsel voor de aarde te kunnen worden gebruikt.” Van IPS naar CtC De basis van ‘Cradle to Cradle’ is eigenlijk het ‘Intelligent Products System’ dat Michael Braungart al eind de jaren tachtig ontwikkelde. Bart Jansen legt uit: “Dit concept stelt dat alle geproduceerde goederen en diensten een plek in het systeem van de biologische en/of technische kringlopen moeten krijgen. Daarbij moeten de materialen eindeloos en zonder kwaliteitsverlies kunnen worden ingezet voor de productie van nieuwe waren, dus ook op langere termijn door de toekomstige generaties. Voor de biologische kringloop is de focus vooral op de onderdelen en

materialen gericht die tijdens het productgebruik kunnen verloren gaan of maar een erg korte levensduur zijn beschoren. Denk hierbij maar aan schoenzolen of autobanden die langzaam verslijten en deeltjes op de grond achterlaten, wasmiddelen die in het riool terechtkomen, de typische consumables en disposables zoals koffiefilters en- pads, kleine verpakkingen, luiers, toiletpapier, etc. Daarnaast is er de technische kringloop voor de - in onze voorbeelden overige slijtvaste onderdelen van de schoenen en autobanden, wasmachines en koffiezetapparaten. In het CtC-concept moeten deze materialen en stoffen geschikt zijn om opnieuw te worden gebruikt. Tevens dienen ze goed te worden beheerd - zoals geld door een bank - zodat de recyclage ook effectief gebeurt en bedrijven er baat bij hebben. Bij CtC gaat het om een verregaande invoering van dit kringloopprincipe. Want recyclage op zich volstaat niet: er is bijna altijd sprake van downcycling, zodat het basismateriaal dat uit de biologische of technische kringloop ontstaat, niet eindeloos kan worden ingezet. Deze stap van eco-effectieve in plaats van eco-efficiënte producten, kan enkel worden gerealiseerd door innovatie op het vlak van stoffen-, materiaal-,

product- en technologieontwikkeling, alsook het opzetten van effectievere vormen van (ket e n - ) s a m e n w e rking waarbij ontwerpers, onderzoekers, producenten, de distributie, afvalophalers en –verwerkers de koppen bij elkaar steken om tot een interessante oplossingen voor alle partijen te komen.” Nederland als koploper Hoewel het boek als zoete broodjes over de toonbank ging, is het CtCconcept pas eind 2006 echt doorgebroken. Na de VPRO-uitzending ‘Afval is Voedsel’ (dat de ideeën van Michael Braungart en William McDonough op een eenvoudige en vooral overtuigende manier bracht), is Cradle to Cradle bij onze Noorderburen tot een ware rage uitgegroeid. Het gevolg is dat Nederland vandaag mondiale koploper is inzake de toepassing van het concept. “Veel heeft te maken met het feit dat de principes niet alleen door de publieke opinie en de bedrijven werden omarmd, maar dat ook de overheid er een fervente en uitgesproken aanhanger van is

De certificering De certificaten worden door het McDonough Braungart Design Chemistry (MBDC) uitgereikt aan producten die duurzaam zijn doordat het grootste gedeelte ervan recycleerbaar of composteerbaar is. Bovendien dienen ze te bestaan uit veilige materialen die geen negatieve invloed op de gezondheid en het milieu hebben. Het productieproces moet op een energiezuinige manier gebeuren (grotendeels op basis van hernieuwbare energie). Tenslotte dient de fabrikant het principe van rationeel waterbeheer en een strategie van sociale verantwoordelijkheid toe te passen.

nr10 energymag | 23

22-29 dossier nl.indd 23

31/07/08 11:35:52


DOSSIER | ECO-DESIGN

geworden,” aldus Bart Jansen. “Zo hoopt milieuminister Cramer dat Nederland het eerste CtC-land wordt en zijn er ook al veel concrete initiatieven. Maastricht organiseerde het eerste grote CtC-congres, Venlo wil als eerste regio de CtC-principes introduceren met Floriade 2012, etc. En natuurlijk geeft dat wel een grote boost aan de effectieve toepassing van het concept. Intussen hebben andere landen in verschillende uithoeken van de wereld eveneens het principe omarmd en begint er ook in België wat te bewegen. Het concept kan trouwens al op heel wat aanhan-

gers rekenen, waaronder zelfs gereputeerde multinationals, zoals Nike, Ford, US Mail en Herman Miller.” Milieuambities hand in hand met ondernemerschap Wellicht zal het niet lang meer duren vooraleer ‘Cradle to Cradle’ de hele wereld en alle sectoren heeft veroverd. Want de praktijk heeft intussen uitgewezen dat de toepassing van het concept niet alleen winst voor het milieu oplevert, maar ook heel wat economische kansen voor de bedrijven biedt. Bart Jansen verduidelijkt: “In de CtC-visie

kan iedereen volop produceren en consumeren, gaat het niet om dematerialiseren maar rematerialiseren, niet om steeds minder slecht, maar om steeds beter en dichter bij het doel. In plaats van aan schuldmanagement te doen, kan de bedrijfswereld zich nu concentreren op het grijpen van kansen om milieuvriendelijke producten te ontwikkelen. Het is een verfrissend en misschien wel het eerste, goed gecommuniceerde concept dat verregaande milieuambities met ondernemerschap combineert. Zo is de toepassing van gesloten

Wie is BECO? BECO is een team van adviseurs die zich specialiseren in energiebesparing, klimaatstrategie (‘Carbon Footprint’, CO2-neutraliteit, etc.), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, ecodesign en nu ook ‘Cradle to Cradle’. Nadat in maart vorig jaar een samenwerkingsovereenkomst met EPEA werd ondertekend, volgden zeven medewerkers van BECO Groep een intensieve training bij het consultancybureau van Michael Braungart. Met deze kennis is het team nu volledig uitgerust om samen met EPEA CtC-projecten uit te voeren: de ontwikkeling van CtC-producten, -processen, -gebouwen, -bedrij-

venterreinen, etc. De meerwaarde van de combinatie van EPEA en BECO blijkt uit de diversiteit aan partners die vanuit beide netwerken bij projecten kunnen worden betrokken. Lopende projecten zijn onder meer de uitbreiding van een stadion volgens de CtC-principes, de uitvoering van een CtC-quickscan van de organisatie van één van de grootste hardloopevenementen in Nederland, de begeleiding van drie kunststofbedrijven bij hun ontwikkeling van een nieuw product en het herontwerp van bestaande producten, etc.

He He Het et BE BEC CO O te te tea ea am is volledi olllllled edi e dig g uitg tg geru ru rust usstt om om sam amen nm met ett EP e E EA AC CtC C-p -pr -pr proje ojecte je ecte cten t n uiitt te e voe oere oe ren en n

24 | energymag nr10

22-29 dossier nl.indd 24

31/07/08 11:36:29


ECO-DESIGN | DOSSIER

kringlopen een erg economische oplossing, gezien ze ertoe leidt dat grondstoffen die alsmaar schaarser en dus ook duurder worden –zoals aardolie, maar ook koper, lood, titanium, etc.– niet meer opnieuw moeten worden aangekocht. En aangezien CtC een beweging van creativiteit in gang wil zetten, zal dat de innovatiekracht van de ondernemingen ten goede komen, wat in een globale markt met sterke competitie natuurlijk ontzettend belangrijk is. Bovendien appreciëren steeds meer klanten een duurzaam bedrijfsbeheer, waardoor CtC natuurlijk ook het imago van een organisatie kan verbeteren. Eigenlijk leunt het concept erg sterk aan bij bestaande duurzaamheidconcepten, zoals ecodesign en circulaire kringloopeconomie. Maar ze is vernieuwend omdat ze niet met het vingertje wijst, consumenten en ondernemers niet met een schuldgevoel opzadelt, maar in tegendeel de hele milieuproblematiek positief benadert. Ze vertrekt vanuit een optiek die beter rijmt met het competitieve bedrijfsleven en de consumptiemaatschappij. Daarenboven koestert CtC hoge ambities. Terwijl bij eco-efficiëntie naar een geleidelijke, procentuele reductie van de milieu-impact wordt gestreefd, gaat CtC voor niets minder dan het ultieme doel van eco-effectiviteit.” Perfectie is nog toekomstmuziek Omdat CtC een grondige wijziging in de R&D-, productie- en logistieke processen vereist, is het natuurlijk onmogelijk om meteen het streefdoel van perfectie te behalen. Vandaar dat er vandaag verschillende niveaus in certificering bestaan. “In tegenstelling tot het ecolabel - dat limieten aan de schadelijkheid van een product stelt - houdt

Barrt Jans ansen: n: “In n tijd tijden en waa waarr de pri p jzen n van n gro gronds ndstof offen de pan pa uitsw wingen én het h vijf voor twaalf is wat a miliieu betref e t, heeft Cradle to Crradle echt wel grote slaagkansen.”

het CtC-certificaat rekening met de milieudoelstellingen en -prestaties van het bedrijf,” vertelt Bart Jansen. “Vandaag heeft trouwens nog geen enkele onderneming of product het hoogste niveau al bereikt. Zo kan iets wel recycleerbaar zijn, maar durven maar weinig bedrijven te garanderen dat hun producten effectief worden gerecycleerd. Naast ontwerp- en verwerkingtechnische aspecten zien we dat er ook nog in deze kringlopen flink wat organisatorisch werk aan de winkel is. Denk maar aan de uitbesteding van de recyclage aan bedrijven buiten Europa: de impact op het milieu door het transport dat hiermee gaat gepaard, is onverenigbaar met de CtC-principes. De meest economisch rendabele kringloop is tevens geen garantie voor een kwalitatieve verwerking van het materiaal. Maar ook kleinere miskleunen hebben grote gevolgen:

laat ons het voorbeeld nemen van plastiek verpakkingsmateriaal dat in de verbrandingsovens belandt. Hierdoor wordt de waardevolle grondstof olie nutteloos verbrand. In de biologische kringlopen zien we dan weer dat er nog al te vaak stoffen worden gebruikt die het natuurlijke proces verstoren. Denk maar aan het gebruik van pesticiden, waardoor compostering van agrarisch afval geen vruchtbare mest, maar een giftig en onbruikbaar materiaal oplevert. Of stelt u zich eens voor wat de toepassing van inkt - die normaal gesproken allerlei zware metalen bevat - met het gerecycleerde toiletpapier doet. Om het principe van CtC te laten slagen, dienen eigenlijk alle schakels van de keten het principe toe te passen. Maar in de praktijk zijn we dus nog ver van deze ideale situatie verwijderd. Toch kan iedereen al een eerste stap zetten

nr10 energymag | 25

22-29 dossier nl.indd 25

31/07/08 11:36:38


DOSSIER | ECO-DESIGN

door een voldoende grote openheid te manifesteren. Want zodoende kunnen fabrikanten alle materialen, componenten, stoffen, etc., van hun leveranciers op schadelijkheid laten analyseren, om vervolgens enkel deze te gebruiken die geen negatief effect op gezondheid en milieu hebben.” Voor alles en iedereen De laatste vraag die ons rest: wie kan nu het CtC-concept invoeren? “In principe alle fabrikanten ter wereld,” aldus Bart Jansen. “Want de ideeën zijn op elk component, ingrediënt, halffabrikaat en product van toepassing. Zelfs diensten ontspringen de dans niet, omdat ze altijd met producten of materialen –zoals bankautomaten– gepaard gaan. Natuurlijk vergt het een financiële inspanning om het CtC-concept te implementeren, gewoonweg omdat de werkprocedures binnen de R&D, productie en logistiek moeten worden aangepast. Bovendien vergt het soms een aanzienlijke inspanning om de componenten- of ingrediëntenlijst van de leveranciers in handen te krijgen. Maar dit alles mag bedrijven –zelfs KMO’s!– niet ontmoedigen, want CtC heeft wel degelijk een return-on-investment. Want zoals eerder gemeld, zult u noodzakelijkerwijze met innovatieve producten of materialen op de markt komen. En dan spreken we nog niet over het positieve effect op uw reputatie, althans indien u efficiënt over uw CtCprojecten communiceert. Toch is het geen avontuur waar u halsover-

kop moet invliegen. Eerst dient u als bedrijfsleider een CtC-visie te formuleren die van toepassing op uw onderneming is. Vervolgens moet u nagaan of het inderdaad mogelijk is om nieuwe producten volgens deze positieve milieuprincipes te ontwikkelen en te commercialiseren. Daarna kunt u starten met R&D om in een later stadium dan ook uw bestaande producten op het C2Cradle-principe af te stemmen. Het is dus een lange termijnstrategie, maar precies daar zit ook wel wat gevaar in. Want iedereen wil zijn inspanningen graag snel beloond zien. Tevens is het in deze tijden belangrijk om vlug resultaat te boeken, zodat zowel aan consumenten als ondernemingen kan worden aangetoond dat CtC werkt én bovendien een gunstig effect op

maatschappij en bedrijfsleven heeft. Volgens mij zijn deze tegengestelde vereisten echter wel in balans te krijgen, waardoor Cradle to Cradle echt wel grote slaagkansen heeft. Vooral in tijden waar de prijzen van grondstoffen de pan uitswingen én het vijf voor twaalf is wat milieu betreft, zullen ondernemingen wel iéts moeten doen. En eigenlijk heeft de hele hype al nut vanaf het moment dat de ideeën van Michael Braungart en William McDonough mensen aan het denken zet en ze misschien aanmoedigt om op een andere manier met grondstoffen en afval om te gaan…” p Els Jonckheere

26 | energymag nr10

22-29 dossier nl.indd 26

31/07/08 11:36:51


ECO-DESIGN | DOSSIER

Steelcase: de allereerste onderneming die een C2C-certificaat kreeg

De firma die het allereerste Cradle to Cradle-product ter wereld lanceerde, is Steelcase. Deze kantoorinrichtingspecialist begon al in 1993 met de ontwikkeling van materiaal dat geen vluchtige organische stoffen meer afscheidt. Intussen heeft ze 28 C2C-gecertificeerde producten in gamma en worden er helemaal geen schadelijke materialen meer toegepast. Tevens is de onderneming bezig met het gebruik van PVC af te bouwen én bovendien hard aan het werk om de technische kringloop van haar aanbod volledig te sluiten…

Steelcase is erg ambitieus als het om duurzaam ondernemen gaat. Serena Borghero, Marketing & Sustainability Manager Benelux: “Bij onze oprichting - bijna honderd jaar geleden - hebben we een belofte gedaan: dat we als vriend van het milieu zouden optreden. Sindsdien hebben we alles in het werk gesteld om onze klanten op zo’n manier te bedienen dat we onze planeet geen slechte dienst bewijzen. Het is dan ook maar logisch dat we de principes van C2C toepassen. Want volgens ons is duurzaam ondernemen de absolute voorwaarde om op lange termijn een gezonde business uit te bouwen. Cradle to Cradle laat toe deze doelstelling op een erg originele én milieubewuste manier te realiseren. Al in de fase van productontwikkeling met de ecologische impact van een product rekening houden, is een nieuwe manier van denken en leidt daardoor automatisch tot innovatie. En zoals u weet, is vernieuwing dé manier om zich van de concurrentie te onderscheiden en meer business te genereren. In elk geval loont deze aanpak, want onze omzet is de laatste jaren continu gegroeid.” Een echte ‘early adapter’… De toepassing van Cradle to Cradle begon bij Steelcase eigenlijk al lang vooraleer er van dit concept sprake was.

Serena Borghero legt uit: “De basis waaruit we in onze business vertrekken, is dat mensen beter functioneren in een omgeving die inspirerend werkt, een voldoende ondersteuning voor de uitvoering van de taken biedt én – vooral – gezond is. Vandaar dat we al in de jaren negentig onder meer onderzochten hoe we tot een betere luchtkwaliteit konden komen. Hierbij concentreerden we ons vooral op de vluchtige organische stoffen – kortweg VOS - die door vloerbekleding, meubilair en apparaten worden afgescheiden en ervoor zorgen dat de lucht in kantoren soms tot negen keer meer vervuild is dan deze buiten. In een eerste fase richtten we ons op de stoffen waarmee we de stoelen bekleden: in 1995 ging Designtex, een Steelcase bedrijf dat zich in de productie van interieurstoffen specialieert, een partnership aan met McDonough Braungart Design Chemistry - beter gekend als het MBDC – en vormde zo de eerste groep die op een duurzame wijze interieurstoffen produceerde. De geweven stoffen zijn zo ontwikkeld dat ze gemakkelijk kunnen worden verwij-

Ser Seren eren naa Bo n B rgh ghero ero:: “Volgens ons is duurzaam ondernemen de absolute voorwaarde om op lange termijn een gezonde business uit te bouwen. C2C laat toe deze doelstelling op een erg originele én milieubewuste manier te realiseren.”

© Steelcase

“We pasten C2C toe lang vooraleer er van het concept sprake was”

nr10 energymag | 27

22-29 dossier nl.indd 27

31/07/08 11:37:19


DOSSIER | ECO-DESIGN

T AFDANKING

‘32 Seconds’ stoelen zijn voor 99 % van hun gewicht recycleerbaar. Ze kunnen met behulp van eenvoudig gereedschap in nauwelijks zes minuten uit elkaar worden genomen. T GEBRUIK

De gebruikte bekledingsstoffen scheiden tijdens het gebruik van de stoel geen schadelijke stoffen af. De polyester stoffering voldoet aan de Öko-Tex 100 norm en de wolbekleding draagt het Europese Flower ecolabel. T TRANSPORT

De stoel wordt in de nieuwe ‘Eco-Smart+’ verpakking geleverd. Deze is uiterst compact, wat niet alleen tot een zuinigere omgang met verpakkingsmateriaal leidt, maar ook in een lager energieverbruik en geringere CO2-emissies tijdens het transport resulteert (100.000 liter brandstofbesparing en 345 ton minder CO2 uitstoot). T MATERIAAL

‘32 Seconds’ bevat 0 % gevaarlijke stoffen. Het model met aluminium onderstel bestaat voor 26 % uit recyclagemateriaal, het model met kunststof onderstel voor 20 %. De verpakking bestaat uit 100 % gerecycleerd karton en 30 % gerecycleerd lagedruk polyethyleenfolie (LPDE). T PRODUC TIE

De productie-eenheid in het Franse Sarrebourg is ISO14001 gecertificeerd. De poedercoating is VOSvrij en bevat geen zware metalen. Alle assemblages zijn lijmvrij en het gebruikte urethaanschuim, inclusief dat voor de manchetten van de armleuningen, bestaat voor 100% uit waterbasis.

derd én opnieuw gebruikt. Biologisch afbreekbare restjes stof worden onder meer als bodembedekker en beschermingsoplossing voor aardbeiplanten gebruikt. Daarna concentreerden we ons op de reductie van VOS die uit lijmen, verf en coatings ressorteren. Dankzij andere afwerkingtechnieken –zoals urethaanschuim op waterbasis– zijn we er de laatste vijf jaar in geslaagd om de uitstoot van VOS met 95 % terug te dringen. Tevens hebben we de toepassing van schadelijke materialen, zoals kwik, cadmium, lood, etc. - volledig geweerd. Maar al deze inspanningen waren eigenlijk het logische gevolg van ons streven naar een gezonde werkomgeving voor onze klanten. Het is pas toen onze R&D kort na de millenniumwissel met de ontwikkeling van producten met een gesloten kringloop startte, dat we echte C2C-producten op de markt konden brengen. En we slaagden wonderwel in deze missie, want al in 2006 lanceerden we de Think-stoel die voor 99 % recycleerbaar is en uiteindelijk als eerste product ter wereld het Amerikaanse C2C-certificaat kreeg.” Geen gemakkelijke opdracht Intussen beschikt Steelcase al over 28 C2C-gecertificeerde producten in de Verenigde Staten, gaande van stoelen, over scheidingswanden, tot opbergelementen. En alle Steelcaseoplossingen worden wereldwijd volgens de C2 filosofie ontwikkeld en geproduceerd. Maar dat ze vandaag al zover staat, is het resultaat van hard werk. “Het is een succes dat we niet in de schoot kregen geworpen, integendeel,” vertelt Serena Borghero. “Het grootste probleem is dat alle leveran-

28 | energymag nr10

22-29 dossier nl.indd 28

31/07/08 11:37:42

© St l

De allerlaatste innovatie van Steelcase die in lijn met de C2Cfilosofie werd ontwikkeld (en nu in de running voor certificatie zit), is de ‘32 Seconds’. Het gaat om een ‘slimme’ bureaustoel die zich dankzij een innovatieve rugleuning aan de anatomie van elke gebruiker (ongeacht de lichaamslengte of het gewicht) aanpast. De naam dankt ze aan het feit dat ze op 32 seconden kan worden geassembleerd. Tijdens de ontwikkelingsfase van ‘32 Seconds’ werd de milieuimpact in elk stadium van de productlevenscyclus aan een nauwkeurig onderzoek onderworpen. Het resultaat is een product dat volledig op de vereisten van C2C inspeelt:

© Steelcase

De laatste C2C-boreling…


ECO-DESIGN | DOSSIER

ciers open kaart over hun materialen en componenten moeten spelen. Ervaring heeft uitgewezen dat ze dit echter alleen zullen doen indien hierdoor een win/win-situatie voor beide partijen ontstaat. Wij hebben dat opgelost door met leveranciers te werken die eenzelfde filosofie bij het ontwikkelen en produceren van onderdelen en producten hanteren. Natuurlijk willen niet alle partijen het spel meespelen: zo zijn er producenten die bij hun formules blijven zweren en niet in de ontwikkeling van milieuvriendelijke alternatieven willen investeren. Dan komt het er natuurlijk op aan nieuwe partners te zoeken: een

opdracht waar toch ook heel wat tijd in kruipt. Tot op vandaag zetten we deze zoektocht verder. Want hoe meer aanhangers het C2C-principe krijgt, hoe groter het aanbod aan innovatieve, milieuvriendelijke materialen en componenten zal zijn. En dit zal er dan weer toe leiden dat wij nog meer ecologisch en vernieuwend uit de hoek zullen kunnen komen.” En het einde is nog niet in zicht Binnenkort steekt Steelcase nog een tandje bij, want tegen 2012 wil ze haar ecologische

voetafdruk met 25 % hebben gereduceerd. Serena Borghero legt uit: “Nu al gebruiken we in de meeste kasten en opbergelementen uitsluitend polypropyleen –of kortweg PP– een plastic dat gemakkelijk zonder milieuschade te recycleren valt. Maar het is de bedoeling om binnen vier jaar, ter gelegenheid van onze honderdste verjaardag, alle PVC te weren. Daarnaast hebben we inmiddels in Nederland een samenwerkingsverband met Van Gansewinkel opgezet om de kringloop volledig te kunnen sluiten. In concreto gaan we een intentieverklaring tekenen voor een pilootproject waarbij ons meubilair wordt teruggenomen en gerecycleerd. Tevens willen we het concept van eco-leasing verder ontwikkelen. Hierbij investeert de klant niet langer in het meubilair zelf, maar koopt hij x aantal zit- of opslaguren. Eenmaal het contract is afgelopen, nemen we de producten terug om ze een tweede leven te geven: een ideale manier om ervoor te zorgen dat de kringloop wel effectief is gesloten.”

© Steelcase

p Els Jonckheere

Wie is Steelcase? Steelcase helpt personen en bedrijven over de hele wereld efficiënter te werken door het leveren van kennis, producten en diensten die het mogelijk maken om een inspirerende werkomgeving te creëren. Dit wordt bereikt door de integratie van architectuur, meubels en technologie. Steelcase is sinds 1974 wereldwijd marktleider in de kantoormeubelbranche. Haar portfolio bestaat uit interieurarchitectuur- en technologische producten, meubelsystemen, stoelen, verlichting en archiveringsoplossingen. Steelcase werkt met dealers op meer dan zeshonderd locaties en beschikt over 31 fabrieken. Ze stelt zo’n 13.500 personeelsleden te werk, die vorig jaar een omzet van 3,4 miljard US$ realiseerden. www.steelcase.be

nr10 energymag | 29

22-29 dossier nl.indd 29

31/07/08 11:37:51


TECHNOLOGY | HEAT RECOVERY

Warmte-uitwisseling via rechtstreeks contact

Rendement dicht bij 100% dankzij rechtstreeks contact. De productie van warm water door rechtstreeks contact met de verbrandingsgassen is geen nieuw procedé. Dit bestaat al een twintigtal jaar. Toch is het vandaag nog miskend, ondanks de uitzonderlijke prestaties. Het gaat nochtans om een technologie die zichzelf bewezen heeft overal waar productie van warm water en warmterecuperatie een aanzienlijk potentieel aanreiken. De bijzonder hoge efficiëntie van verwarmingssystemen en warmterecuperatoren met rechtstreeks contact is te danken aan een eenvoudig principe: de energie van de verbrandingsgassen wordt rechtstreeks van de vlam op het water overgebracht. Deze systemen

© SOFAME

Het H et e hyybr bri rriid de e mo mod m od o de ell van van va an Soffame S e Te Tech cchn hno hn olllogie olo o giiie g es bie b ie ed dtt d de e voo voo vo oordelen rde rde rd delen le en e n va van van waat w wat ate erv r er rv erw e rrw warming arm miing in ng me met rec eccht httstre eek eks e k co ont nta n ttactt en vaaan van n wa warm rmt mttere m ere eccup cu up pera era r tie tie ie.. Wannee Wan Wannee ee er het et de deb d e eb biet iie ett van n ge gerecupereerde gerec rec ecupe upe peree reerde ree rde energie onvoldoende is, genereert een moduleerbare brander, die zich binnenin de hybride bevindt, de hoeveelheid energie die ontbreekt om het water tot de gewenste temperatuur te verwarmen.

uitstoot van vervuilende stoffen aanzienlijk vermindert, in het bijzonder de NOx-uitstoot. En aangezien deze technologie weinig onderhoud of toezicht vraagt, liggen ook de onderhoudskosten beduidend lager dan bij een druksysteem. Stuk voor stuk troeven die zorgen voor aanzienlijke besparingen in toepassingen waarbij warm water en warmterecuperatie belangrijk zijn.

zijn dan ook zeer performant op het vlak van waterverwarming. De klassieke industriële verwarmingsketels kennen een energetisch rendement van 60 tot 75%. De technologie van rechtstreeks contact kan op haar beurt PCS-rendementen bereiken van 100% terwijl de

Voordelen die kunnen tellen De technologie is eenvoudig, ook al maakt ze het voorwerp uit van verschillende octrooien. Bij een systeem van rechtstreeks contact (zie schema’s op volgende pagina) wordt het koude water bovenaan door de generator/ recuperator naar beneden verstoven, waardoor het wordt opgewarmd door het contact met de verbrandingsproducten die tegen de stroom in gaan. De verbrandingsproducten worden gegenereerd door een verbrander die geïnstalleerd is in het lagere gedeelte van de generator of worden gerecupereerd aan de schouwuitgang van een bestaande verwarmingsketel. De warmte-uitwisseling wordt gestimuleerd door nodules in roestvrij staal die de afdaling van het water vertragen en het verspreiden, zodat het contactoppervlak groter wordt (tussen de waterfilm die zich vormt op de nodules en de moleculen van de gassen), hetgeen de overdracht van energie bevordert. Naarmate de gassen stijgen, brengen

ze nagenoeg al hun voelbare en latente energie over op het water. Bij de uitgang bedraagt de temperatuur van de gassen ongeveer 5 tot 8°C meer dan deze van het voedingswater. Het geproduceerde warme water wordt vervolgens rechtstreeks naar het procedé gepompt, of wordt doorheen platenwisselaars gevoerd om de energie over te brengen op andere vloeistoffen. De energetische balans van een dergelijke installatie kan zo 10 tot 40% bedragen en En PCSrendementen opleveren van bijna 100% wanneer de intredetemperatuur van het water lager is dan 15°C. Bovendien resulteert het procedé van verbranding bij lage temperatuur in een geringe uitstoot van NOx en CO, vergelijkbaar met de uitstoot van een Low NOx-verbrander. En ook al is er een rechtstreeks contact tussen de gassen en het water, dan is dit weinig besmet en kan het op bacteriologisch vlak als gezond voor menselijke consumptie beschouwd worden. Dat maakt de systemen met rechtstreeks contact geschikt voor alle huiselijke en industriële warmwatertoepassingen, met inbegrip van de voedingsprocedés. De technologie van rechtstreeks contact elimineert bovendien de problemen rond de vervuiling van overdragende oppervlakten, typisch bij traditionele wisselaars. Daardoor blijft de efficiëntie constant gedurende de volledige levensduur van het toestel. Het leent zich dus perfect tot zowel de optimalisering van bestaande installaties als

30 | energymag nr10

30-33 Sofame nl.indd 30

31/07/08 13:23:07


HEAT RECOVERY | TECHNOLOGY

In de praktijk bij Traitex In België werd in 2003 een generator van dit type geïnstalleerd bij Traitex, een onderneming uit Verviers gespecialiseerd in het wassen en carboniseren van wol en dierlijke vezels. In die tijd kreeg Traitex af te rekenen met de sluiting van Intervapeur, de stedelijke verwarmingscentrale van Electrabel die voor de nodige toevoer van stoom zorgde. Genoodzaakt om te investeren in nieuwe installaties, richtte Traitex zich op aanraden van Distrigas tot de technologie van rechtstreeks contact, een voor die tijd ongeziene oplossing. De Franse producent Lacaze, één van de enige bedrijven die deze systemen aanbood, realiseerde de installatie. De installatie is goed voor een productie van 15 m3 warm water per uur, met een temperatuur van 70°C. De temperatuur van het voedingswater kan naargelang het seizoen variëren van 5 tot 10°C. Het specifieke ontwerp van de generator garandeert een maximaal temperatuurverschil van 5° C tussen het voedingswater en de uitgaande dampen. Wanneer de temperatuur van het voedingswater gunstig is (10°C) kan dit verschil beperkt worden tot slechts 1°C, wat een buitengewoon verbrandingsrendement oplevert van 100,5%. De overgang van stoom naar rechtstreeks contact bleek dan ook zeer rendabel, ondanks de ingrijpende aanpassingen die nodig waren op het vlak van de droogprocedés. Distrigas heeft berekend dat de energetische winst in verhouding tot een gecentraliseerd

© SOFAME

nieuwe installaties. De hoge kostprijs, te wijten aan de constructie in roestvrij staal, beperkt desalniettemin het gebruik bij toepassingen waar veel warm water wordt verbruikt en die een continue vraag kennen. De terugverdientijd bedraagt dan weer minder dan twee jaar dankzij de energieperformantie en de lage onderhoudskosten. De meest geschikte toepassingen zijn o.a. wasserijen, de voedingsindustrie, industriële en schoonmaakprocedés. Het systeem kan ook in een gesloten circuit gebruikt worden, zoals bijvoorbeeld bij de verwarming van ruimten.

De g De grr ots gro tste ts te ooit oo ooi oiit door oo oo orr So S fam me gebo ebouwd eb bo b ouw uw uwd uwde wd de re re eccupe per p erraato e attto or m me ett re e rechts rec echts tst sttre re ee ek eks ks conta ks acctt bev evind ev ind nd dt zich in n de de ga gas ass-te te ter erminal min m naall van van va an M Mo onto ntoi toir to irirr de ded e-Bre Bretag tagn ne e (Fr (Fr (Frank (F Frank an nk nkr krij rijjk). ri rijk) k). De k) De g ge gerec erec recupe re e upe uperee up re rree eerde ee rrd d de e wa warmt warmt rmte rm e van vaan n de de gas as stur tu tu urrb bin ine (cog og gen ene ene nerra rat atie) ie) e) dient di die nt om m het he e wa wate te ter err te te ve verwa r warme rw rwarme rwa rmen m n van an de de ver ver e dam damp amp pin in ingre ge eser ser er voi er voi vo o rs rs van an vvlloei an oe eiiba baaar aard baa aard a dg gas. gas as. De gere as erre recu ccup up pere eerd errd e de ho hoe oevee veelhe lheid en lhe ene ne n ergiie loop lo oop opt op ttot opt ott 60 0 MW MW. W Hi Hierd erd erd er door oor w wo ordt dtt ja d jaarl arllijk j s 40 0.0 .000 0 ton t mi minde nder CO nde CO2 ui uitge tge tg ge g estoten sto toten ten. te

stoomcircuit met gasverwarmingsketel 29,5% (2.000 MWh/jaar) bedraagt, en 18,7% in verhouding tot een klassieke warmwaterketel (op basis van een rendement van 90% van de warmwaterketel). Vertaald in ton CO2 bedraagt de besparing 375 ton per jaar voor een stoomcircuit en 206 ton per jaar voor een klassieke warmwaterketel. Kijkt men naar deze prestaties, dan moet men zich afvragen waarom deze technologie niet meer ingeburgerd is. De reden? Miskenning van het procedé. Québec technologisch hoogstaand Nochtans gaat het hier niet om een nieuwigheid. In de jaren 80 waren er enkele fabrikanten van dergelijke generatoren en recuperatoren, maar ze zijn nooit doorgebroken. De meerkosten eigen aan het roestvrij staal schrikten meer dan eens af, in een tijd waar besparing op het vlak van brandstof minder impact had. En zo stond Sofame Technologies, een onderneming uit Montreal (Québec) en één van de zeldzame producenten van systemen met rechtstreeks contact, enkele jaren geleden op de rand van een faillissement. Maar sinds-

dien is de situatie duidelijk veranderd en vandaag maakt Sofame Technologies deel uit van de waarden die een opmars kennen op de groeibeurs TSX (propere technologieën) van Toronto. En de onderneming kan uitpakken met mooie verwezenlijkingen. De internationale luchthaven Trudeau van Montreal, die van Edmonton, de Université Concordia van Montreal en ook die van Toronto zijn enkele van de grote tertiaire Canadese infrastructuren die beroep doen op de Sofame-technologie omwille van haar efficiëntie op het vlak van een lagere CO2-uitstoot. Zo slaagde de luchthaven van Montreal er in om haar gasfactuur met 56% te doen dalen, terwijl er tegelijk nieuwe terminals in gebruik werden genomen. Een groot aantal ziekenhuizen, klein en groot, heeft zich eveneens met deze technologie uitgerust. Het Sacré Coeur-ziekenhuis van Montreal gebruikt bijvoorbeeld zowel een heetwaterinstallatie als een recuperator met rechtstreeks contact van Sofame. Twee verwarmingsketels van elk 6 MW voorzien in de stoombehoeften van dit ziekenhuis dat 700 bedden telt. De verbrandingsgassen gaan naar buiten met een temperatuur van 190-230° C, nr10 energymag | 31

30-33 Sofame nl.indd 31

31/07/08 13:23:12


TECHNOLOGY | HEAT RECOVERY

wat op zich al een thermische efficiëntie vertegenwoordigt van 80%. Deze loopt op tot bijna 95% door de toevoeging van de recuperator met rechtstreeks contact die nagenoeg alle restenergie van de verbrandingsgassen valoriseert. Het water dat verwarmd wordt door het procedé, wordt opgeslagen in een reservoir van 20.000 liter aan de basis van de economiser en reikt de nodige energie aan voor het verwarmen van het water voor de ketels, voor de koele ventilatielucht van de stookruimte, voor het voorverwarmen van het sanitaire warmwater en voor het warme water voor de wasserij van het ziekenhuis. De installatie wordt aangevuld met een heetwaterinstallatie met rechtstreeks contact van 6 MW die op haar beurt het verwarmingsnetwerk van de gebouwen bevoorraadt (70.000 m2) zonder hulp van de stoomketels. De seizoengebonden efficiëntie bedraagt tot 95%. Een mooi voorbeeld van globale optimalisering van een installatie die een

onderscheiding kreeg van de ASHRAE voor haar innoverend karakter. 60 MW gerecupereerde warmte op een gasturbine En ook de industrie blijft niet achter. Bij de ontginning van de mijnbouw bijvoorbeeld is de energetische intensiteit bijzonder hoog, met name in het concentratieproces via differentiële flotatie, een procedé dat toelaat de valoriserende deeltjes van de ertsen te scheiden. De flotatie gebeurt in kuipen waarin het gebroken erts in een waterige suspensie wordt geplaatst. Een droogfase laat vervolgens toe de metaalconcentraten te isoleren. In zijn openlucht zinkmijn van New Brunswick, heeft de Suisse Xastra Groep vorig jaar Sofame-recuperatoren geinstalleerd op drie van zijn drooginstallaties. Een energieaudit toonde immers aan dat het droogproces warmteverliezen veroorzaakte van 30 GJ/uur, ter-

wijl er tijdens de winter bijna 70 GJ/uur nodig waren om het concentratieslib te verwarmen. De aangewende oplossing laat toe om 95% te recupereren van de beschikbare warmte die opnieuw gebruikt wordt in het flotatieprocedé om de stoomhoeveelheid, nodig voor de verwarming van het slib, te verkleinen. Na een jaar dienst heeft het project gezorgd voor een daling van 16% op het vlak van stoombehoefte, wat neerkomt op een brandstofbesparing van 850.000 $. Daarbij komt ook nog een daling van de uitstoot van broeikasgassen met 2,2% (-5.500 ton CO2) en van verontreinigde deeltjes met 25% op het vlak van de drooginstallaties. De resultaten zijn in die mate overtuigend dat de onderneming dit jaar al haar drooginstallaties zal uitrusten. Vermelden we ook dat de grootste unit die ooit door Sofame werd gebouwd zich sinds 2001 op de gasterminal Montoir-de-Bretagne in Frankrijk bevindt. Dit eigendom van

Vier modeltoepassingen

1

Verwarming met rechtstreeks contact

Het systeem van verwarming met rechtstreeks contact bevat nodules die Ingang koud water 1°C het mogelijk maken om efSchouw ficiënt de energie over te brengen van de verbranNodules voor warmteoverdracht dingsproducten naar het te verwarmen water. Het waterdebiet circuleert tegen de stroom in en staat rechtstreeks in contact Ventilator verbrandingsmet de verbrandingsprogassen 20°C Uitgang warm water 85°C ducten. Tijdens het valAardgasbrander len onttrekt het water de energie uit de opstijgende warme gassen. Het Warmwatervoorraad Waterverwarmer Transfertpomp verwarmde water wordt vervolgens rechtstreeks naar het procedé gepompt of het wordt doorheen platenwisselaars gevoerd om de energie over te brengen op andere vloeistoffen. Bij de uitgang ligt de temperatuur van de gassen ongeveer 5 tot 8° C hoger dan deze van het voedingswater. Koude gassen 6°C

De voordelen E Zeer hoge efficiëntie, tot 100% (op PCS) E Onmiddellijke productie van warm water E Daling van luchtverontreinigende uitstoot E Daling van de exploitatiekosten (beperkt onderhoud en geen toezicht vereist)

Toepassingen Verwarming van huishoudelijk warm water, van lokalen, van verse lucht (glycolkringloopsysteem), van het voedingswater voor de stoomketels en van het procedéwater.

2

Warmterecuperator met rechtstreeks contact

In deze configuratie zijn de verbrandingsgassen afkomstig van een bestaande verwarmingsketel of van een bestaande cogeneratiecentrale. De temperatuur van het verwarmde water kan tot 60° C oplopen. Het gaat hier om een klassieke toepassing van warmterecuperatie op thermische effluenten. Een van de meest indrukwekKoude gassen 6°C kende realisaties is deze Ingang koud Schouw water 1°C van de gasterminal Montoir de Bretagne in Frankrijk Nodules voor warmte(GDF). Een recuperator, geoverdracht installeerd op een gasturUitgang warm water 60°C bine (cogeneratie), onttrekt door rechtstreeks contact Trekventilator Schouw de warmte aan de gassen van de ketel 250°C om zo de verdampingreservoirs van vloeibaar aardgas te verwarmen. De gerecupereerde hoeveelheid energie loopt op tot 60 MW. Transfertpomp Recuperator met Ketel

Voordelen

rechtstreeks contact

E Zeer grote efficiëntie; tot 100% (op PCS) (verbetering van de seizoensgebonden efficiëntie van ketels met meer dan 20%). E Daling van luchtverontreinigende uitstoot E Daling van de exploitatiekosten (beperkt onderhoud en geen toezicht vereist) E Daling van capaciteit van bestaande verwarmingsketels.

Toepassingen Voorverwarming van huishoudelijk warm water, van verse lucht (glycolkringloopsysteem), van het water voor de ketels en van het procedéwater.

32 | energymag nr10

30-33 Sofame nl.indd 32

31/07/08 13:23:17


HEAT AT RECOVERY | TECHNOLOGY

Gaz de France is een van de grootste terminals voor hervergassing van vloeibaar aardgas in Europa. Geïnstalleerd op een gasturbine (cogeneratie), onttrekt een recuperator met rechtstreeks contact de warmte van de gassen om de reservoirs van vloeibaar aardgas te verwarmen. De gerecupereerde hoeveelheid energie loopt op tot 60 MW. Deze twee projecten tonen aan dat de technologie van rechtstreeks contact niet beperkt is in capaciteit. In totaal zijn vandaag meer dan 350 sites uitgerust met Sofame-generatoren en -recuperatoren. Sofame vestigt zich in Europa De onderneming wil zich vandaag snel vestigen in Europa, en met name in België. Algemeen directeur van Sofame Technologies John Gocek bevestigde dat hij een exclusief distributiecontract heeft afgesloten met de Franse onderneming Soffimat. “Gezien de huidige

3

De hybride heetwaterinstallatie met recuperatie

Koude gassen 6°C Ingang koud water 1°C Schouw

Uitgang warm water 85°C

Schouw van de ketel 250°C

Aardgasbrander

Transfertpomp Ketel

olieprijs”, zegt John Gocek, “bestaat er geen twijfel over het belang en de groei van het marktpotentieel van warmterecuperatie, vooral in Europa. Sofame gaat zijn sales en engineering uitbreiden om tegemoet te komen op het stijgende aantal inschrijvingen als resultaat van ons nieuwe partnership met Soffimat.” Soffimat, opgericht in Parijs, is geen nieuwkomer op de energiemarkt. De onderneming is al 20 jaar actief binnen de sector van energieconversie en elektriciteitsproductie. Soffimat heeft in de hoedanigheid van ondernemer, beheerder, eigenaar of promotor deelgenomen aan elektriciteitsopwekkende projecten goed voor meer dan 1,4 gigawatt geïnstalleerd vermogen. Hierbij werd beroep gedaan op verschillende technologieën: gasturbines, benzineof dieselmotoren, microturbines en recuperatiesystemen van warmteenergie. Soffimat heeft onlangs zijn

Hybride installatie met recuperatie

De hybride heetwaterinstallatie met recuperatie combineert de voordelen van een waterverwarmer met rechtstreeks contact en deze van de recuperator van tthermische effluenten. Dit type van waterverwarmer is zowel kosten- als plaatsbesparend. Het principe is eenvoudig: het water wordt verwarmd door rechtstreeks contact door zones te doorlopen die opgewarmd worden door zowel de stijgende thermische effluenten van de ketel als door de warme gassen van de verbranding van het aardgas.

De voordelen E Zeer hoge efficiëntie, tot 100% (op PCS) E Onmiddellijke productie van warm water E Daling van luchtverontreinigende uitstoot E Daling van de exploitatiekosten (beperkt onderhoud en geen toezicht vereist) E Daling van capaciteit van bestaande verwarmingsketels

Te ontdek

ke

gerich ht strategie gericht ENERGY FO n op RUM 2008 ieuwwop hernieuwDe Sofame -technolog ergie e bare energie ie november voorgesteld zal op 13 en 14 Energy Foru w veeen innoveorden tijde ns het Innova Ene m. Dit evenement, da nrende cont vorig jaar rgy heette , kent d nog uitgewerkte ie e cepten die formule. O it jaar een nieuwe, m representa p de agend eer a: e tiev energie tische dien e exposanten op het en zestigtal sten en tech vlak van en en n besparen erge nologieën hoogstaan e n drie kwalita d e fo rums: indu er-en het vertief strie, bouw Er staan m , overheid. eer dan 80 bruik vann conferenti programma es op het met verteg ffen n brandstoffen e Sofame Tech nwoordigers van nologies. doen dalen. www.energ y -f orum.be ernemingg De onderneming voorziet dit jaar de installatie van warmtetoren met rechtstreeks recuperatoren contact van Sofame in verschillende elektriciteitscentrales die ze bezit of beheert in Frankrijk. Deze sites zullen dienen als demonstratiemodel voor Europese klanten. Vandaag zijn er reeds contacten gelegd met engineeringbureaus in België. Wordt zeker vervolgd!

4

p AlfonsVanbergen

De heetwaterinstallatie met ultra hoge efficiëntie

Een van de problemen eigen aan Schouw de heetwaterinstallatie met recht- Verzadigde gassen streeks contact is het beperktere rendement, toe te schrijven aan de temperatuur van de inkomende vloeistof. Aangezien de laagst mogelijke temperatuur die Verbrandingsgassen kan bereikt worden door (20°C) de uitlaatgassen deze is van de inkomende vloeiVentilator stof, vertaalt een hogere Waterverwarmer Condensor temperatuur van deze vloeistof zich Verdamper in een zwakker rendement. Voor toepassingen in gesloten circuit Verwarmingslus met een hogere retourtemperaWarmtewisselaar tuur, richt men zich dan ook tot de ultra-efficiënte heetwaterinstallatie van Sofame. Zo heeft de producent een oplossing gevonden door een stoompomp te ontwikkelen die onder diverse werkingstemperaturen een gelijk rendement kan aanhouden. De stoompomp bestaat uit een condensor en een verdamper, beide in de vorm van een verticale kolom met rechtstreeks contact, zoals de heetwaterinstallatie. De condensor onttrekt de voelbare en latente warmte van de warme uitlaatgassen en stuurt deze naar de verdamper die ze terugstuurt naar het systeem door de verbrandingslucht voor te verwarmen en te bevochtigen.

Toepassingen

Voordelen

Verwarming van huishoudelijk warm water, van lokalen, van verse lucht (glycolkringloopsysteem), van het voedingswater voor de stoomketels, van het warm procedéwater en van de verwarmingsnetwerken.

E Verhoogde efficiëntie in vergelijking met een standaard heetwaterinstallatie met rechtstreeks contact. E Onmiddellijke productie van warm water E Daling van luchtverontreinigende uitstoot E Daling van de exploitatiekosten (beperkt onderhoud en geen toezicht vereist)

Toepassing Verwarmingsnetwerken nr10 energymag | 33

30-33 Sofame nl.indd 33

31/07/08 13:23:19


Een hydrocentrale van 4MW

Suez zoekt extremen op!

©PHOTOPQR/SUD OUEST/Bonnaud Guillaume

RENEWABLE | HYDROELECTRIC

De Frans-Belgische groep Suez heeft in het hart van de Pyreneeën een hydro-elektrische centrale gebouwd. Maar liefst 700 meter ondergronds, in de grootste grot van Europa. Een kathedraal in het teken van groene megawatts. De Shem in het kort De Société HydroElectrique du Midi (SHEM) is sinds 2006 voor 100% een dochtermaatschappij van Electrabel, met 54 stuwdammen in de Franse Pyreneeen. Goed voor een totaal vermogen van 778 MW en een productie in 2007 van 1.828 GWh. Samen met de Compagnie Nationale du Rhône (zuidwesten van Frankrijk) vormt ze de voorhoede van de Suez Groep op het vlak van hernieuwbare elektriciteit van hydraulische oorsprong, dewelke op de markt wordt gebracht onder de naam Alp’Energy. In België zijn o.a. Delhaize en Volvo Gent klant.

In Saint-Engrâce, in het Franse Baskenland, haalt de Suez Groep elektriciteit uit de schoot der aarde. De ligging van de grot van La Pierre Saint Martin, halverwege Pau en de Spaanse grens, maakte van deze uitdaging een waar huzarenstuk. Het idee was simpel. De uitvoering ervan was dat minder. Een stuwdam 700 meter onder de grond In de afgrond ontdekten speleologen begin jaren 50 een holte van 190 meter hoog en 250 meter breed. De grootste van Europa. Door de La Verna-zaal, die 700 meter onder het massief van La Pierre Saint Martin ligt, loopt de rivier Saint-Vincent. De ontdekking van deze stroom deed enkele ideeën opborrelen bij Haroun Tazieff, wiens team het gebied in 1953 verkende. Waarom van deze stroom geen gebruik maken om een hydro-elektrische centrale te bouwen? EDF voegde de daad bij het woord en begon aan het uitgraven van een verbinding met de La Verna-zaal. Maar na vier jaar werken en een traject van 700 meter uitgehouwen in de rotsen, sloot de Franse energiegroep het dossier.

De productie zou onvoldoende zijn. “In die tijd richtte EDF zich vooral op grote stuwdammen die honderden MW konden produceren, wat bij dit project niet het geval was”, vertelt Serge Clerens, directeur productie van de Société HydroElectrique du Midi, de dochtermaatschappij van Suez die de stuwdammen in de Pyreneeën beheert. Electrabel zorgt voor de aflossing De grot werd voor een halve eeuw afgesloten. Tot Suez in 2006 het project opnieuw activeert. De context

is veranderd. De milieubewegingen eisen dat er niet langer gebieden onder water worden gezet en de inwoners van het zuidwesten van Frankrijk willen het landschap vrijwaren van extra stuwdammen. De SHEM is naarstig op zoek naar elke beschikbare groene megawatt en La Verna kan die aanreiken. Zo wordt er hogerop de stroom een stuwdam aangelegd die een deel van de bedding van de rivier verplaatst naar een alternatief circuit van 3,5 kilometer. Zo kan het water de grot verlaten en de turbine activeren die lager in de vallei ligt. “Er is een hoogteverschil van 500 meter tussen de watervang en de centrale, zo krijgt het water genoeg kracht om de turbine te activeren”, zegt Serge Clerens. Een kleine stap voor Suez De nieuwe centrale van La Verna werd op 2 april van dit jaar geïnaugureerd. Ze ontwikkelt een kracht van 4 MW, voldoende voor 10.000 families. “Het is een stap verder in de richting van de ambities van Suez dat vanaf 2009 wil beschikken over een potentieel van 18% van de hernieuwbare energieproductie in Europa”, zegt Xavier Votron, directeur van deze sector bij de Groep. Het is eveneens, laten we dat ook toegeven, een mooie marketingtool naar het grote publiek. Zo zal La Verna vanaf volgend jaar een toeristische trekpleister worden. En dat voor een, uiteindelijk geringe, investering voor de Frans-Belgische elektriciteitsmaatschappij van 6 miljoen euro. p François Villers

Microstuwdammen in goed blaadje Wat overkomt de Suez Groep? De groep die vertrouwd is met gigantische projecten, zoals de toekomstige hydro-elektrische centrale van 3.000 MW in Brazilië, lanceert zich nu in het ‘kleine’ La Verna, goed voor 4 MW. De reden is niet ver te zoeken: de strikte milieuvereisten in Europa maken de ontwikkeling van hernieuwbare energie moeilijker. Bijgevolg wordt het kleinste project interessant. En daarom zeker niet minder rendabel. De investering voor La Verna bedraagt ongeveer 6 miljoen euro, oftewel de kost van een windturbine met hetzelfde vermogen. Maar een centrale kan 365 dagen per jaar draaien, en de productie ervan komt ook van pas tijdens de periodes waar de prijs van elektriciteit op zijn hoogst staat. Ook dichter bij huis werd er een nieuwe hydro-elektrische centrale geopend in Couvin, in het zuiden van het land. Met 100 kW geïnstalleerde (!) capaciteit en jaarlijks 400.000 kWh kan de microcentrale van Saint-Roch een honderdtal gezinnen bevoorraden.

34 | energymag nr10

34 LaVerna nl.indd 34

31/07/08 11:52:57


AB INITIO Graphic Design - (1) Foto : www.eolienne-europe.org - (2) Stichter van het project : Dethier & associès, Liège - Foto : www.sergebrison.com - (3) DIRCOM - (4) SUN TECHNICS - Verantwoordelijke uitgever : E. Bertrand, 117 Av. G. Bovesse, 5100 Namen

Doeltreffende energie

d u u r z a m e

b o u w

21|22|23|24 NAMUR EXPO NOVEMBER 2008

Energie besparen ? Energiekosten dempen ? Milieubewust kiezen ? (1)

(3)

(2)

(4)

Concrete oplossingen liggen voorhanden ! Energie & Habitat, de “place to be” inzake doeltreffend energieverbruik in de bouw. - 12.000 m2 tentoonstellingsruimte - 200 kieskeurig uitgekozen exposanten - Voordrachten en tentoonstellingen - Presentatie van concrete realisaties

Info 0900 10 689 (0,45 /min) - www.energie-habitat.be

Een initiatief van het salon

Bois & Habitat

* Van 10 tot 18 u voorbehouden voor vaklui - van 18 tot 21 u nocturne voor het publiek

FEDER

EH08 Annonce A4 NL.indd 1

23/07/08 14:46:02


GALERIA

96%* van de klanten van EDF Belgium is tevreden over hun elektriciteitsleverancier. Wedden dat we onze klanten minstens even tevreden kunnen maken met de levering van aardgas? Onze klanten zijn zeer tevreden over de commerciële relatie met hun expert van EDF Belgium. Ze zijn ook bijzonder enthousiast over de efficiëntie van onze klantendienst. De reden? EDF Belgium levert energie exclusief aan ondernemingen. Wij kennen onze business. Win aan energie.

iteitsgas- of elektric n ee el sn ag ra eming V van uw ondern .be t aa m p o te er off ales w.edfbelgium-s • Surf naar ww 1** 12 • Bel 070 35 2

Win aan energie. * Telefonisch onderzoek uitgevoerd in april 2007 door BizXsell bij een aselecte steekproef van 90 ondernemingen. Het volledige onderzoek is beschikbaar op eenvoudige vraag op nr. 070 35 21 21. ** Van maandag tot vrijdag van 9u00 tot 18u00

297x210_PM_BeToBe2_NL.indd 1

3/14/08 3:35:44 PM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.