energymag the energy manager magazine
Tweemaandelijks nieuwsmagazine | Nederlandstalige uitgave | september - oktober 2006 | nr 3 | www.energymag.be
6,50 €
COVER STORY
Dexia Insurance schakelt over op zonnestroom De grootste fotovoltaïsche installatie van het land in het teken van de klimaatverandering MARKET
Energiediensten Een markt van 15 miljard euro!
MANAGEMENT
EPG-richtlijn Hoe ver staan we met de energiecertificatie van gebouwen?
Hernieuwbare energie produceren Maak gebruik van de groene certificaten
DOSSIER STOOM
Stoomnetwerken Een potentiële besparing van 10 à 15%
Optimalisering Acht technieken onder de loep
Prayon Een programma van 2,7 miljoen € besparingen elk jaar
EFFICIENCY
Supermarkten Het strijdplan van Delhaize
Borealis Een “energieraad” bij Borealis
TECHNOLOGY
Geventileerde dubbele gevels Akoestisch performant, energetisch te optimaliseren.
Renogen De flexibiliteit van biomassa
Warmtekrachtkoppeling Afgiftekantoor: Brussel X
Welke toekomst voor Vlaanderen?
1 cover N3 NL.indd 1
FreeMind Consulting Voor intelligent gebouwenbeheer
RENEWABLE
Europa Hoe ver staan we? Waar gaat het naar toe?
16/09/06 14:07:46
Hoe beschermt u zich tegen grillige energieprijzen ?
Ontdek de nieuwe technieken die GfE ontwikkeld heeft om u te beschermen tegen de volatiliteit van de energieprijzen. Bel ons op 056/60.04.04 of surf naar www.gfe-em.com
ENERGY MANAGEMENT
BELGIUM
•
FRANCE
•
I TA LY
•
THE NETHERLANDS
international energy consultants •
GERMANY
•
CZECH REPUBLIC
Energymag, the energy manager magazine In Site pvba J. Coosemansstraat 107 B-1030 BRUSSEL Tel: +32 (0)2 737 91 19 Fax: +32 (0)2 735 30 97 Zaakvoerder: Jean-François MARCHAND
REDACTIE Energymag Coosemansstraat 107 1030 Brussel E-mail: redaction@energymag.be Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97
évooraf
Hoofdredacteur: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Redactiesecretaris: Jean HINS (jhins@energymag.be) Journalisten en medewerkers: Jean CECH, Ismaël DAOUD, Koen MORTELMANS, Didier SEGHIN, Alfons VANBERGEN, Philippe VAN DEN ABEELE, Peter VANSINA, Philippe VERNIN, Laurent VANSTEENSTEL. Stuur uw perscommuniqués naar redaction@energymag.be
PRODUCTIE Verantwoordelijke: Jean HINS (jhins@energymag.be) Lay-out: Florence DEMOLIN (fdemolin@energymag.be) Fotogravure: Lithotec Drukker: Kliemo
RECLAMEREGIE Verantwoordelijke: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97
ABONNEMENTEN (1 jaar = 6 nummers) Contactpersoon: Jean HINS (abonnements@energymag.be) Een abonnement kan op elk ogenblik starten. Geef uw naam en adres op aan de dienst abonnementen of download ons abonnementsformulier op www.energymag.be/abonnement. html. Abonnementen in België: 33 € Abonnementen in het buitenland: 58 € (EU) Betaling per overschrijving op nr. 310-1223352-74 Om u te abonneren, een adreswijziging door te geven of elk probleem in verband met het abonnement abonnements@energymag.be Tel +32 (0)2 737 91 11 Fax +32 (0)2 735 30 97 Verspreiding per abonnement en doelgerichte mailing. 10.000 ex - een Nederlandstalige uitgave + een Franstalige uitgave. Er bestaat ook een Franstalige uitgave. Gelieve ons te verwittigen als u liever de Franstalige editie ontvangt. Verantwoordelijke uitgever: Jean-François MARCHAND, Coosemansstraat 107, B-1030 BRUSSEL Foto cover: Guy Roelandt (CEO Dexia Insurance Belgium). Foto van Laurent VAN STEENSTEL.
lishing communication & pub
in s it e
Alle teksten zijn auteursrechterlijk beschermd. Alle advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs ervan. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of gepubliceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm, magnetische dragers, zonder de voorafgaande toestemming van de uitgever.
Een prachtige fout? Op de cover van ons vorig nummer heeft een ongelukkige drukfout ervoor gezorgd dat we de Centrale van Zandvliet/BASF voor (heel wat) kleiner lieten doorgaan dan ze is: u moet inderdaad 400MW lezen in plaats van 4MW. Een vergissing komt nooit alleen en dus hebben we ook de naam van Francis Verheughe, CEO van Siemens België, verhaspeld. Dat hij ons vergeve. Vergissingen komen jammer genoeg al te vaak voor. Zelfs de Belgische regering schiet af en toe een kemel. Ze heeft zo gemakkelijk en tegen zo’n spotprijs de goudader van het rijk losgelaten, dat ze nu bijna geen stem in het energiekapittel meer heeft. Op het ogenblik dat de meeste regeringen erkennen dat binnen de energiecontext van morgen, men niet zonder nucleaire techniek kan, zowel om concurrerende prijzen te verzekeren als energetische onafhankelijkheid te waarborgen, kan men zich afvragen welke manoeuvreerruimte België nog heeft? Zonder het te hebben over de concurrentie. De passie waarmee de Franse afgevaardigden elkaar verscheuren als het gaat over de fusie Suez-GDF, geeft een idee van wat waarschijnlijk de invloed van het Franse beleid zal zijn op de toekomstige groep in geval van fusie. Sinds de aankondiging van deze fusie is onze eerste Minister Guy Verhofstadt zeer discreet geweest, maar uit zijn laatste optreden bleek dat hij het roer wil omgooien. Wat Suez-GDF beschouwen als een paardenmiddel blijft op tafel: een gedeeltelijke ontmanteling van hun monopolie op ons grondgebied, zowel op het vlak van de kernenergie als gas. Afgezien van de afstand van het aandeel van 25% dat Gaz de France in handen heeft van SPE, wordt gemikt op het verdelen van de nucleaire taart van Electrabel en haar lage productiekosten. Ook voor het gasluik liggen de voorwaarden klaar: de Eerste Minister eist wijzigingen in de kapitaalstructuur van de beheerder van de gasdistributienetten Fluxys, waarvan Suez de meerderheid in handen heeft. Suez lijkt al wat ballast te hebben gelost door onlangs zijn deelname in Fluxys terug te brengen van 57 tot 51% via een aandelenwissel met de gemeentelijke holding Publigaz, wat de greep van Suez op Distrigaz (6% van Fluxys tegen 4,6% van Distrigaz) versterkt. Deze operatie maakte echter deel uit van de akkoorden van de “Pax Electrica”. Zal het volstaan? Blijkbaar niet. In regeringskringen wordt al gedacht aan een splitsing van Fluxys. Wat zal dan nog het belang zijn van de fusie Suez-GDF in die omstandigheden? In Frankrijk gaan daar steeds meer stemmen voor op, ook in de rangen van de aandeelhouders van Suez. Op Belgisch niveau mogen de antwoorden niet op zich laten wachten, want de gespierde uitstap van de regering bereidt een ander terrein voor: het begin van het parlementair jaar op 10 oktober. Energie zal, naar men zegt, een belangrijke plaats innemen in de redevoering van Guy Verhofstadt ter gelegenheid van de opening van dat nieuwe parlementaire jaar. Eindelijk, mag men wel zeggen.
Jean-François Marchand nr 3 energymag | 3
3 Edito nl.indd 3
18/09/06 17:22:39
Wie kan rekenen, schakelt over op aardgas.
Ontdek op www.gasinfo.be hoeveel u bespaart als u nu overschakelt. De energie van aardgas geeft u niet alleen een zorgeloos gevoel, door het hoge rendement is het ook nog eens supervoordelig. Wilt u berekenen hoeveel u bespaart als u overschakelt op aardgas? Surf dan gewoon even naar www.gasinfo.be en doe de vergelijkingstest. Meer energie hoeft u daar echt niet in te steken.
GASGEN21780_MON_297x210_N 1
9/7/06 3:21:57 PM
> 24 DOSSIER STOOM EEN POTENTIËLE BESPARING VAN 10 À 15%
Het VITO heeft dertien technieken geanalyseerd uit de Best Availables Technologies (BAT) om een stoomnetwerk te optimaliseren. Een overzicht.
INHOUD MARKET
EFFICIENCY
6 COVER STORY
34 COMMERCIAL
Groene energie: verzekeringsmaatschappijen zetten de toon!
Supermarkten: het strijdplan van Delhaize
9 ACTOREN
38 INDUSTRY
10 EUROPA
Borealis: een «energieraad» bij Borealis
Focus: elektrische infrastructuur bestand tegen hitte 12 BELGIE
Focus: kernenergie en haar «rente» knock-out
40 BUILDING
14 INTERVIEW
Luc Onockx, European Energy Sales Leader Honeywell
43 WARMTEKRACHTKOPPELING
16 TRENDS
Renogen: de flexibiliteit van biomassa
MANAGEMENT
44 WARMTEKRACHTKOPPELING
18 BUILDING
Welke toekomst voor Vlaanderen?
EPG-richtlijn: hoe ver staan we met de energiecertificatie van gebouwen?
45 BUILDING
Hernieuwbare energie produceren: maak gebruik van de groene certificaten 24 DOSSIER STOOM Stoomnetwerken Een potentiële besparing van 10 à 15% Optimalisering Acht technieken onder de loep Prayon Een programma van 2,7 miljoen € besparingen elk jaar
België het verbruik met 6% terug te schroeven
TECHNOLOGY Geventileerde dubbele gevels: akoestisch performant, energetisch te optimaliseren.
20 GROENE ELEKTRICITEIT
> 34 In twee jaar tijd wist Delhaize
> 32 Dubbele gevels, dubbel interessant
FreeMind Consulting: voor intelligent gebouwenbeheer RENEWABLE 46 EUROBSERVER
Hoe ver staan we? Waar gaat het naar toe? 49 ENERGY PARTNERS 50 AGENDA
> 14 Energiediensten:
n°2 energymag | 5
een markt van 15 miljard €! 5 Sommaire nl.indd 5
16/09/06 17:45:42
MARKET | COVER STORY
Groene energie
Dexia Insurance Belgium huldigt de grootste fotovoltaïsche zonne-energie-installatie van het land in… onder een wolkbreuk! De perfecte illustratie van het nieuwe paradigma van de energie: de oorzaak, het effect en de oplossing verenigd in één beeld. Of als een verzekeringsmaatschappij waarschuwt tegen de veranderende klimatologische omstandigheden met de paraplu in de aanslag.
De grootste fotovoltaïsche installatie van België: 330 panelen (458 m2) gemonteerd op het dak van de administratieve opslagplaats van Meise van DVV, dochter van Dexia Insurance. De installatie zal 42.800 kWh per jaar produceren en geniet van groene certificaten die gedurende 20 jaar bijdragen aan de bijkomende rentabiliteit van de investering.
Wie kan ons de toekomst beter voorspellen dan een verzekeraar? Die bedrijven doen niets anders dan actualiseren, in modellen gieten, evalueren en quoteren van risico’s van allerlei aard en op alle plaatsen. Logisch, het is hun economisch model: ze leven van de premie van het risico. Het risico voor hen is vandaag de dag in één woord te omschrijven: klimaatverandering.
door het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP): 120 miljard dollar schade op wereldschaal in 2004 veroorzaakt door natuurrampen. Een bedrag dat elke 10 jaar zal verdubbelen En de UNEP besluit eruit dat de hoge frequentie van natuurrampen veroorzaakt door klimaatverandering in de toekomst banken en verzekeraars kan verzwakken en zelfs tot bankroet kan leiden.
Een factuur die elke 10 jaar zal verdubbelen
De horizon verbreden
Energie is niet enkel input, maar ook output: gassen met broeikaseffect. Binnen de steeds duidelijkere context van een klimaatverandering is de vermindering van de emissie van gassen met broeikaseffect een kwestie van concurrentie zowel in enge als in brede zin. Misschien zelfs meer dan ooit! Welke zin heeft het om concurrentieel te zijn in een geglobaliseerde markt die dreigt te ontsporen in chaos door zijn milieuproblemen. Als de grootste herverzekeringsmaatschappij ter wereld, SwissRe, zich ongerust maakt bij zijn klanten - de grootste multinationals van de planeet over de maatregelen die ze nemen om hun emissie van gassen met broeikaseffect te verminderen en hun capaciteit te evalueren om de doelstellingen van het Kyoto-protocol te behalen, is het tijd om eens na te denken. Een verzekeraar heeft immers altijd een rekenmachientje in het hoofd: de kosten om de schade te herstellen. Die werd geëvalueerd
Ten aanzien van deze vaststelling hebben de bedrijven elk een rol te spelen op hun niveau. Ook al is de concurrentie scherp en de markt hard. De heilige ROI heeft nog mooie dagen voor zich en ongetwijfeld terecht. Maar de CEO’s en CFO’s moeten hun horizon verruimen. Het is vandaag de dag niet meer normaal dat de maatschappelijke zetel van een groot nationaal bedrijf dat het label ecodynamische onderneming kreeg van het Brussels Instituut voor Milieubeheer voor zijn “uitstekende” milieuinspanningen elke nacht het equivalent verspeelt van het dagelijks verbruik van 1000 gezinnen voor de verlichting van lege kantoorruimten! Gewoon omdat investeren in een adequate techniek voor het regelen van de verlichting niet rendabel is in minder dan drie jaar. We zeggen het ronduit, zonder steun van het board management kunnen échte keuzen niet goed worden doorgevoerd. Als Guy Roelandt, CEO van de grootste Belgische verzekeringsmaatschappij, de grootste fotovoltaïsche installatie van het land aankondigt
© L. van Steensel
Verzekeringsmaatschappijen zetten de toon! - een kleine 480m2!- kan dat aanleiding geven tot een glimlach, maar moet dat ten volle worden toegejuicht. Niet alleen omdat deze onderneming voordeel haalt uit de steunmaatregelen van de diverse overheden - zo wordt elektriciteit opgewekt via zonne-energie in Vlaanderen gesubsidieerd ten belope van 450 € per geproduceerde 1000 KWh via het mechanisme van de groene certificaten - maar ongetwijfeld ook omdat het bedrijf de stap zet, onder impuls van het management. En dat is niet zijn enige realisatie!
Zonne-energie ondanks de regen Een ander idee waar men komaf mee moet maken: alle alternatieve energiebronnen, ook de zonne-energie, verdienen hun plaats, zelfs in een land waar de regenbui tot het nationaal patrimonium behoort. De productie van fotovoltaïsche elektriciteit is evenredig met de hoeveelheid licht. Daglicht volstaat dus om de panelen te laten produceren. Hoewel een paneel van 20m2 (2 KW vermogen) niet evenveel elektriciteit oplevert in Berlijn als in Sevilla, dekt het toch 57% van de jaarlijkse behoefte van een referentiegezin (3250 KWh/jaar). In onze contreien volstaat de zon dus om de helft te leveren van de elektriciteit die nodig is voor huishoudelijk gebruik! De productie is rendabel zodra men een eenvoudig idee aanvaardt: een gebouw zal minstens vier keer zo lang leven als de tijd nodig om de investering te rentabiliseren, namelijk 10 jaar. Wat geldt voor de woningbouw, geldt ook voor handelsgebouwen, zoals Dexia Insurance nu aantoont. Wanneer komt de veralgemening in opslagruimten en kantoorgebouwen? We kunnen besluiten door te zeggen dat als onze economie arbeidsplaatsen nodig heeft, ze eens naar Duitsland moeten kijken, waar ze een oplossing hebben gevonden: met 42.500 werknemers en een omzet vorig jaar van 3,7 miljard euro, kent de industrie van de zonne-energie een grote boom. p Jean-François Marchand
6 | energymag nr3
6-15 Market nl.indd 6
16/09/06 12:16:54
04 Honeywell nl.indd 1
23/07/08 11:00:47
www.concerto.be
De aardgaspartner
> van de industrie > van de elektriciteitsproducenten > van de aardgasdistributiemaatschappijen en de voortverkopers
Voor bevoorrading van aardgas, advies inzake REG, in situ meetcampagnes en aardgasopleidingen
Distrigas NV Nijverheidsstraat 10 BE – 1000 Brussel Tel.: +32 (0)2 557 30 01 Fax: +32 (0)2 557 31 12 e-mail: info@distri.be www.distrigas.be
Uw aardgaspartner
DIST 0607-026_Annonce_a4_EN-0-101 1
14/09/06 14:10:15
ACTOREN | MARKET
Suez verbindt de internationale gasmarkten Eind augustus meerde een methaantanker van Atlantic LNG - een producent van vloeibaar aardgas (LNG) gevestigd te Trinidad & Tobago aan in Japan om 130.000 m3 LNG te lossen, bestemd voor Osaka Gas. Op de terugweg haalde de methaantanker in Azië een lading op voor Distrigaz (Zeebrugge). De opdrachtgever: Suez Global LNG. Wat dit aantoont? Dat de groep Suez in de hele wereld levert en er zich bevoorraadt. Met een vloot van 6 methaantankers, toont Suez zo de flexibiliteit aan van zijn bevoorradingsbronnen, omdat het in staat is om een beroep te doen op de arbitragemogelijkheden tussen de Atlantische en de Stille Oceaan. “Door raamakkoorden te sluiten met de grootste spelers van de LNG-sector, staat Suez in een gunstige positie voor nieuwe projecten op het vlak van LNG in de Verenigde Staten (Massachusetts en Florida) en Zuid-Amerika (Chili en Brazilië). Deze transactie toont de unieke positie van SUEZ tussen de belangrijkste spelers in de sector, een positie die we de volgende jaren nog willen versterken”, verklaarde Dirk Beeuwsaert, CEO van SUEZ Energy International.
GfE energy management overgenomen door het Amerikaanse Summit Energy De grootste Belgische adviseur komt in handen van het Amerikaanse Summit Energy. Een bewijs dat de markt voor energieconsultancy internationaliseert. GfE, gevestigd in Waregem, is actief in België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Nederland. Het bedrijf dat in 1971 werd opgericht, was nog steeds in handen van zijn manager Jacques D’Hondt. Samen werkten er 237 mensen bij de groep die zorgde voor bijna 12 biljoen $ energieaankopen voor de grootste bedrijven van de wereld. “Europa is een groeiende markt voor energieconsultancy, voornamelijk omdat de aankoop van energie er meestal nog in handen is van de fabrieksdirecties. In de Verenigde Staten hebben grote ondernemingen hun energieaankopen gecentraliseerd, onder meer om zich te beschermen tegen de vluchtige prijzen, een trend die tot aanzienlijke besparingen heeft geleid en die zich nu ook in Europa en elders in de wereld ontwikkelt”, legt Jim Headlee, CEO van Summit Energy uit. De groep wil eerst uitbreiden naar de landen in het Oosten alvorens de klanten in Azië en Latijns Amerika te volgen.
ELECTRABEL: DE SITE BERINGEN VERKOCHT AAN E.ON In oktober vorig jaar heeft de Belgische federale regering van Electrabel diverse maatregelen geëist, in het bijzonder de afstand aan andere operatoren van sites waar een minimumcapaciteit van 1 500 MW kon worden voorzien. De site van Beringen (20,5 ha) heeft een koper gevonden: E.ON Kraftwerke. Zo zet de Duitse reus een eerste stap op het Belgisch grondgebied als producent. De procedure voor de sites van Sint-Pieters-Leeuw en Marchienne-au-Pont loopt nog steeds.
CEGELEC VERLEIDT DE PERSGROEP De Persgroep heeft Cegelec de verwarming en ventilatie toevertrouwd van de productie- en kantoorgebouwen, de koeling van de machines en de distributie van lucht onder constante druk van de nieuwe drukkerij Euro Print Center, een site van 32.000 m2 nabij Lokeren. In april laatstleden is Cegelec ook al begonnen met de werken voor luchtbehandelingstechniek, sanitair en brandveiligheid van de nieuwe terminal van de luchthaven Charleroi-Brussel Zuid. De 20 000 m2 zullen in de zomer van 2007 in gebruik worden genomen. Voor dit project hebben de nabijheid en de doorgedreven kennis van technieken voor ijsopslag, warmtekrachtkoppeling en koelplafonds de doorslag geven ten opzichte van de concurrentie.
EEN NIEUWE SPELER IN VLAANDEREN: INFRAX De drie zuivere intercommunales voor de distributie van elektriciteit en aardgas, Interelectra, Iveg en WVEM, hebben een nieuwe SCRL Infrax opgericht dat de operationele activiteiten zal beheren van de deelnemende bedrijven. De drie intercommunales blijven bestaan als aparte entiteiten en blijven eigenaar van hun infrastructuur. De samenwerking via Infrax zal de efficiëntie ten goede komen en de kosten verminderen. Met de oprichting van Infrax krijgt de distributiesector in Vlaanderen definitief vorm. Eerder dit jaar hebben de gemengde intercommunales Eandis opgericht met hetzelfde doel. www.infrax.be
AD van de business unit Automation tevreden. Va Tech Elin EBG Electronik geniet inderdaad een lange ervaring en een erkende knowhow inzake de ontwikkeling en fabricage van producten en oplossingen op het domein van de toerentalregeling met groot vermogen.
GE SUPPLY OVERGENOMEN DOOR REXEL Begin augustus finaliseerde Rexel de overname van GE Supply, de distributieactiviteit van elektrisch materiaal van GE Consumer & Industrial een afdeling van General Electric. Dankzij deze overname versterkt Rexel zijn positie van wereldleider inzake de distributie van elektrisch materiaal en telt voortaan bijna 1900 agenten in de wereld voor een omzet van bijna 10 miljard €.
SPE, LUMINUS, CITYPOWER EN ALG NÉGOCE ZIJN ÉÉN Op 31 juli heeft SPE officieel de bedrijven Luminus, Citypower en ALG Négoce overgenomen. Deze fusie heeft geen impact voor de eindgebruiker, vermits alle contractuele bepalingen integraal worden overgenomen door SPE. Sinds 1 augustus krijgen de klanten die gas en elektriciteit betrekken bij Luminus, Citypower en ALG Négoce hun leveringen én facturen van SPE. Toch blijven de merken Luminus en Citypower bestaan: het worden merknamen van SPE. Enkel het merk ALG Négoce gaat verloren en de contracten worden overgenomen onder de merknaam Luminus.
ELECTRABEL BREIDT NET UIT IN NEDERLAND Electrabel kende een goede oogst deze zomer. Op 6 juli werden de activiteiten van Rendo Energie overgenomen en vier dagen later gebeurde hetzelfde met die van Cogas Energie. Samen totaliseren beide gas- en elektriciteitsleveranciers en -distributeurs 480.000 klanten bij onze noorderburen. Met beide overnames krijgt Electrabel, vroeger enkel actief op de markt voor KMO’s, vaste voet op de markt van de gezinnen. De strijd voor 2007, datum van de volledige liberalisering van de markt, wordt intenser.
SCHNEIDER SCHAKELT IN HOGERE VERSNELLING
CENTRICA WIL CONTROLE
Schneider Electric kondigt de overname aan van het Oostenrijkse VA Tech Elin EBG Electronik in Oostenrijk. Deze overname past in de groeistrategie op het vlak van toerentalregelaars met groot vermogen, ontwikkeld door Schneider. De overname volgt op een langdurig partnerschap van beide ondernemingen en de oprichting van een joint venture tussen Schneider Toshiba Inverter en Va Tech Elin EBG Electronik in 2004. “Op deze manier kunnen we de positie van Schneider Electric in het groeiend segment van de toerentalregelaars met groot vermogen (> dan 75 kW) versterken”, stelt Michel Crochon,
Eind augustus heeft Centrica zijn intentie bevestigd om zijn recht van voorkoop uit te oefenen op de 25,5% van het kapitaal van SPE dat in handen is van GDF in geval van cessie. Gaz de France laat van haar kan weten dat zij klaar is om haar aandeel af te staan om te voldoen aan de vereisten van de Europese Commissie binnen het kader van de fusie Suez-GDF. In geval van overname zou Centrica met 51% de meerderheidsaandeelhouder worden van SPE. Het bedrijf bevestigt tevens zijn intentie om te investeren in nieuwe productiecapaciteiten. Het cijfer dat op tafel ligt: 500 miljoen €.
nr3 energymag | 9
6-15 Market nl.indd 9
16/09/06 12:17:50
kort [ LUCHTTRANSPORT ]
Binnenkort minder inschikkelijk De publicatie van een rapport van het Europees Milieuagentschap (EMA) over de impact van het luchttransport op het broeikaseffect was een koude douche voor het Europees Parlement. Het document komt inderdaad tot de conclusie dat de verhoogde CO2-uitstoot ten gevolge van het luchtverkeer bijna overeenstemt met een vierde van de verminderingen die met veel moeite werden verkregen op het niveau van andere betrokken Europese sectoren die bij het Kyoto-protocol zijn betrokken. Van de weeromstuit lijkt de uitzondering waarvan onze dierbare lijnvliegtuigen profiteren uiterst ongepast, net als de rijkelijke subsidies en fiscale gunstmaatregelen waarvan de sector geniet. Eind juni zijn de Europese afgevaardigden meer dan ooit teruggekomen op het idee van een belasting op kerosine en de integratie van de luchtvaartsector in het Europees uitwisselingssysteem van emissiequota’s. [ ONDERZOEK & ONTWIKKELING ]
Magnetische levitatie komt windmolens te hulp Het idee komt van China waar het al wordt toegepast op de Transrapidspoorlijn (Shangai), in navolging van de Japanse Maglev. Het gaat erom de wrijving, ginder op de rails, hier in de windmolenturbines, maximaal te verminderen dankzij magnetische levitatie. De Chinese onderzoekers van Guangshou die het onderzoek doen, stellen dat zo kan worden geprofiteerd van zeer zwakke wind (vanaf 1.5 meter/seconde) en dat er 20% meer elektriciteit kan worden geproduceerd.
10 | energymag nr3
6-15 Market nl.indd 10
[ FOCUS ]
Elektrische infrastructuur bestand tegen hitte Recordtemperaturen, een stijgend verbruik en elektrische infrastructuren die het bijna laten afweten: de elektriciteitsfactuur van juli is gepeperd! Een voorbode van de nakende klimatologische opwarming? Wat er ook van zij, de warme temperaturen van juli hebben de elektriciteitsproducenten en netwerkbeheerders op de proef gesteld. De centrales geconfronteerd met koelproblemen in Europa en elders waren niet meer te tellen. In sommige gevallen, zoals in Garona (Spanje) hebben de beheerders ermee gedreigd om hun installaties uit voorzorg te sluiten, omdat het water uit de nabijgelegen rivier niet meer volstond om ze te koelen. Elders werden centrales in waakstand gebracht om de ecosystemen van de waterlopen te beschermen. Die werden immers bedreigd door de afvoer van koelwater dat warmer was dan de toegestane normen. Dat was bijvoorbeeld het geval in Doel, waar Electrabel de productie van zijn kerncentrale tijdelijk heeft moeten verminderen. De hitte zorgde echter ook voor een sterke toename van de vraag voor de voeding van de airconditioners. In die mate dat gedurende de eerste 20 dagen van juli het verbruik bij ons in vergelijking met dezelfde periode in 2005 steeg met 5,43% tot 4.604.229 MWh. Erger nog, de pieken en dalen van het verbruik waren ook al hoger gedurende de eerste dagen
van juli 2006: dalen van 7.113 MW en pieken van 12.114 MW tegen respectievelijk 6.592 MW en 11.560 MW in 2005. Gevolg: ook de prijzen op de Europese energiemarkten flakkerden op. De prijs van de MWh op de Britse markt piekte: 416 euro! Op enkele dagen tijd maakten de prijzen spectaculaire sprongen: +57% in Zwitserland, +43% in Nederland, +31% in Duitsland, + 48% op Powernext. Stijgingen die een spectaculaire prijzensprong veroorzaakten in België en het evenwicht verstoorden. Die prijzen, gebaseerd op de spotprijs van de APX-beurs in Nederland, bereikten op 26 juli een recordwaarde van 990€/MWh (110% van de APX-prijs) voor het negatief onevenwicht tussen 11h en 12h. Diegenen die op dat ogenblik hebben gekocht, krijgen een gepeperde factuur.
[ PROSPECTIVE ] Race naar schone kolen gestart in Europa De kolenreserves voor 160 jaar zetten de elektriciteitsproducenten aan het dromen. Ze vrezen immers dat ze moeten afzien van de conventionele elektriciteitscentrales die werken met fossiele energieën. Het gebruik van kolen vergt echter een ernstige verbetering van het rendement (zo’n 36%) en vooral van de regeling van de kwestie van de uitstoot van broeikasgassen. Onlangs werden er meerdere projecten gestart in Europa, waarvan de belangrijkste in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Aan Duitse kant heeft de federale kanselier Angela Merkel in mei laatstleden de eerste steen gelegd van de eerste bruinkoolcentrale zonder enige CO2-emissie. De CO2 wordt uit de rook onttrokken, onder druk vloeibaar gemaakt en dan ondergronds opgeslagen. Het gaat nog maar over een kleine modeleenheid van 30 MW, maar als het lukt wil men tegen 2015 een centrale bouwen van 300 MW en later, tegen 2020, een bruinkoolcentrale van 1.000 MW. Aan Britse kant werd besloten om binnenkort één van de vier delen van de elektriciteitscentrale van Ferrybridge (Yorkshire) te vervangen door een eenheid van 500 MW uitgerust met een bovenkritische ketel (rendement 45%) en een inrichting voor het opvangen van CO2. De combinatie van beide maatregelen zorgt ervoor dat de CO2-emissie kan dalen met meer dan twee miljoen ton/jaar. Ecologen vinden al deze projecten een beetje duur. Maar er is meer om ongerust over te zijn. Een Amerikaans onderzoek, onlangs gepubliceerd in het tijdschrift Geologie, onthult dat vloeibaar CO2 dat in de ondergrond wordt geïnjecteerd de zuurtegraad van de mineralen wijzigt. In die mate zelfs dat ze die oplost, wat het gevaar verhoogt dat er CO2 in het grondwater komt en zo vrijkomt in de atmosfeer.
16/09/06 12:17:58
EUROPA | MARKET
Hypergreen, de toren die voorziet in de eigen energie Het concept van de Hypergreen-toren, van de hand van cementreus Lafarge, is de aankondiging van toekomstige energieneutrale bouwwerken. De vorm, de gevel, de verdeling van de torenelementen, een vijftigtal verdiepingen voor een hoogte van 246 meter, buiten de ruimte beter uit en bieden een maximale bezonning. Deze optimalisering van het klimaat gaat gepaard met 10 windmolens geplaatst op de top, geothermische warmtepompen en een netwerk van 3 000 m2 fotovoltaïsche panelen die 50 MWh zonne-elektriciteit per maand kunnen produceren. Dat netwerk is open, dient als dubbele huid en beperkt de behoefte binnen voor verwarming en klimaatregeling, die bovendien reeds is getemperd door het gebruik van aardwarmtewisselaars en groene gevels. Doel: voorzien in 70% van de eigen energiebehoefte. Dit onderzoek is een eerste concreet resultaat van een initiatief gelanceerd door de groep Lafarge met de World Business Council for Sustainable Development (WBCSD) die tegen 2050 de constructie tegen de beste kostprijs beoogt van gebouwen met een neutrale koolstofbalans die geen externe energie verbruiken.
TESLA ZAL HARTEN BREKEN Hebben de Californiërs het eindelijk door? Om de modale autorijder naar elektrische auto’s te lokken, moet men hem een droom verkopen. Die droom heet Tesla Roadster, een resoluut sportieve tweezit die Porsche en andere Ferrari’s het nakijken geeft: van 0-100 km/u in 4 seconden, een toerental van de motor van 13.500 omwentelingen per minuut, dat alles met een autonomie van 400 km, dankzij de high performance lithiumbatterijen die opladen in amper 3,5u! De prijs? Niet meer dan een “fossiele” zuster: 100.000$, zonnepanelen inbegrepen voor het dagelijks opladen om tegen 130 km met de haren in de wind te cruisen. In afwachting van het standaardmodel dat in 2007 wordt uitgebracht tegen 85.000$, hebben de 100 eerste modellen allemaal een koper gevonden. De fabrikant belooft trouwens een berline voor het hele gezin tegen 2008. Raad eens wie we terugvinden achter de schermen van Tesla Motors? Elon Musk, stichter van Paypal en Larry Page, medestichter van Google. Een nieuwe billion dollar company in het verschiet?
Spectaculaire prijsstijgingen in 2005 Volgens de laatste statistieken van Eurostat hebben de industriële en commerciële klanten van de 25 lidstaten de elektriciteitsprijs in 2005 gemiddeld met 15% zien stijgen. Voor de Belgen is het erger: een stijging met +25%! Ook de gasprijs was aangebrand: +33% in België. Sinds 2000 bereikte de stijging van de gasprijzen een score van 92%. Het is juist dat in diezelfde periode de brutoprijs (IPE Brent) meer dan verdubbeld is. En verder door het plafond gaat.
Cijfer van de maand
Gas
+33% Electriciteit
+25% 6-15 Market nl.indd 11
EEN SUPERGRID OM DE WINDMOLENPARKEN VAN EUROPA TE VERBINDEN? Airtricity kan beslist geen gebrek aan ambitie worden verweten. De Ierse windmolenontwikkelaar stelt niet alleen een windmolenpark voor in de Noordzee van 2000 turbines - 10 000 MW, of 11 keer de omvang van de huidige projecten samen in de Belgische territoriale wateren - maar ook de oprichting van een reusachtig onderzees elektriciteitsnet dat alle hoeken van Europa verbindt, van de Baltische tot de Middellandse Zee. Het project, dat de naam Supergrid kreeg, werd ontworpen in samenwerking met ABB en verbetert de energieveiligheid van de landen omdat de geproduceerde elektriciteit kan worden gedistribueerd volgens de spitsperiodes. Het obstakel van de variabiliteit inherent aan windmolenenergie zou zo worden opgevangen, omdat het net op elk ogenblik geniet van de wind in één van de aangesloten parken. Beter nog, door de integratie van het windmolenpotentieel van Noord-Afrika en het MiddenOosten, beschouwd als de belangrijkste, zou dit Supergrid een prijs per kilowattuur halen die vergelijkbaar is met het huidige niveau, of 4,6 eurocent. Blijft nog het oplossen van de institutionele obstakels en de 20 miljard € vinden die noodzakelijk zijn om het project te realiseren.
EUROPESE STEDEN ENGAGEREN ZICH OM TEGEN 2030 HUN UITSTOOT MET 50% TE VERLAGEN
EXPLORATIE: REUSACHTIGE VERSPILLING 150 miljard kubieke meter, of 30% van de gasbehoefte van het Europa van de 25. Die hoeveelheid gas gaat verloren bij de petroleumexploratie en -boringen in de wereld. Omdat het niet rendabel wordt geacht, wordt dat gas hetzij verbrand (gas flaring) of gewoon in de atmosfeer uitgestoten (gas venting) op de boorsites over de hele wereld. Zoals de Wereldbank al benadrukte, is dat niet enkel schandalig op het vlak van de emissie van gassen met broeikaseffect, maar is het werkelijk een schande vanuit het oogpunt van de energiebronnen. Als de hoeveelheid gas die op die manier wordt “verspeeld” in Afrika zou worden gerecupereerd (40 miljard m3 per jaar!), zou men de elektriciteitsproductie van de landen onder de Sahara, met uitzondering van Zuid-Afrika, kunnen verdubbelen.
Een groep van 1700 Europese gemeenten met samen 50 miljoen inwoners, hebben zich ertoe verbonden om elke vijf jaar en dat tot 2030 de emissie van broeikasgassen met 10% te verminderen. Het ambitieuze doel is om een emissieniveau te bereiken per capita van 2,5 ton, het equivalent van China in 2002. Ter vergelijking: de Verenigde Staten hebben een gemiddelde emissie van 20 ton per inwoner, Japan meer dan 9 en Mexico bijna 4. De “Climate Alliance of European Cities with Indigenous Peoples” is het belangrijkste Europese net dat het probleem van klimaatverandering aanpakt. Barcelona, Berlijn, Den Haag, Luxemburg, München, Venetië, Wenen en Zürich zijn leden van deze alliantie, die prat kan gaan op het vaststellen van de strengste doelstelling in het Westen. Om die doelstellingen te bereiken, mikken de steden op energiebehoud, energetische efficiëntie, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, voornamelijk in het transport en de elektriciteitsproductie. Een moedig initiatief waaraan ook zeven Vlaamse steden deelnemen: Gent, Malle, Torhout, Wichelen, Zemst, Zoersel en Zwijndrecht.
nr3 energymag | 11
16/09/06 12:18:28
kort [ FOCUS ] [ INITIATIEF ]
Platform als springplank voor besparing Op 14 september 2006 ging officieel het WarmtepompPlatform Vlaanderen van start, een open overlegorgaan voor bedrijven, kenniscentra, installateurs, architecten, de elektriciteitssector, consumentenvertegenwoordigers en de overheid. Het wil de uitbreiding van de toepassing van warmtepompen voor gebouwverwarming en verwarming van (sanitair) water promoten om een relevante globale energiebesparing door gebruik van omgevingswarmte en geothermie te realiseren.
© Andrea Danti - FOTOLIA
Kernenergie en haar “rente” knock-out
[ TUINBOUW ]
Groene warmte voor planten In de tuinbouwsector worden warmtekrachtinstallaties ingeschakeld voor de gelijktijdige productie van stroom, warmte voor serreverwarming en warmwatergebruik, en soms ook CO2 voor plantenvoeding. Het betreft over het algemeen interne verbrandingsmotoren. De VREG keurde in juli twee aanvraagdossiers goed voor het bekomen van warmtekrachtcertificaten, respectievelijk voor een installatie met een elektrisch vermogen van 3010 kW te Ravels, ingediend door Cummins ESB, en een installatie met een elektrisch vermogen van 1156 kW te Zedelgem, ingediend door IMEWO.
Zijn de gas- en elektriciteitsprijzen concurrerend? Ja, stelt de CREG maar het kan beter. In het vizier: het verlengd openhouden van de kerncentrales en het einde van de monopolies. Op vraag van de federale overheid publiceerde de Commissie voor de Regulering (CREG) begin juli twee onderzoeken over de prijzen voor elektriciteit en gas in België. Doel van die mededelingen: inschatten of de prijzen concurrerend zijn en de componenten identificeren waarop een kostenvermindering mogelijk is.
Competitieve prijzen De belangrijkste conclusies? Voor de ondernemingen behoren de gasprijzen tot de laagste van de markt in vergelijking met onze buren (Frankrijk, Duitsland, Nederland), terwijl die voor elektriciteit ongeveer gelijk zijn. “Enkel Frankrijk doet beter dankzij de kerncentrales”, bevestigt Guido Camps, directeur bij de Creg. De Belgische bedrijven zouden dus eerder goed voorzien zijn wat de concurrentie betreft. Scherpe nuance van Febeliec (Belgische federatie van de grote elektriciteitsverbruikers): het concurrentievermogen op wereldschaal is belangrijker en dat moet nog worden aangetoond. En Febeliec blijft erop hameren: “De recente herstructureringen van de activiteiten van energie-intensieve industrieën passen in deze context van globalisering en hebben een directe impact op de tewerkstelling en de investeringen in België”, staat er in het communiqué.
12 | energymag nr3
6-15 Market nl.indd 12
© Jacques Palut - FOTOLIA
Concurrentie stimuleren Op welk vlak moeten we ingrijpen? Dat is het andere luik van de aanbevelingen van de Creg. Op het niveau van het gas is amper 10% van de eindprijs voor de industriële klanten gereguleerd, terwijl de import 85% van de prijs vertegenwoordigt. Hoewel het diversifiëren van de bevoorradings-
bronnen kortingen van 5 à 10% mogelijk maakt op de importkosten, vormt het quasi monopolie van Distrigaz een probleem. Dat zal niemand verwonderen. De Creg gaat zelfs zo ver een prijzenregulering te suggereren in domeinen die aan concurrentie onderhevig zijn. Blijft toch dat Distrigaz geen grote manoeuvreerruimte heeft, vermits het bedrijf geen vat heeft op de productiekosten. “In de gassector is de concurrentie erg hard”, merkt een marktspecialist op.
Kernenergie opnieuw lanceren Op het vlak van de elektriciteit laat het onderzoek zien dat de concentratie van investeringen in gascentrales, de kostprijs van de Kyoto-normen en de beslissing om af te stappen van de kernenergie als dat zou worden bevestigd- onvermijdelijk een prijsstijging van de elektriciteit voor gevolg hebben en de energieonafhankelijkheid van het land zou verminderen. De CREG benadrukt tevens dat de huidige prijzen te laag zijn om nieuwe investeringen aan te trekken in kolen- of gascentrales. De regulator stelt voor de kerncentrales langer open te houden, mits maatregelen die de consument laten profiteren van de lage productiekosten van de reeds afgeschreven centrales. En dus om het monopolie en de “rente” van Electrabel aan te pakken, dat, als de activiteit van de kerncentrales met 60 jaar zou worden verlengd, een goudmijn van 8,6 miljard euro zou verdienen. Een suggestie die Febeliec wel aanstaat - zij herinnert aan haar wens om de besluiten van het rapport van de London Economics uitgevoerd te zien - en zeker ook de concurrentie! In het fusiedossier Suez-GDF wedden sommigen op een gedeeltelijke ontmanteling van de activa van Electrabel in België. Ze staan te dringen aan de deur, EDF en Centrica op kop, waarvan de overname van de 25,5% van GDF in SPE reeds quasi verworven is. “Geen kwestie van om een deel van ons nucleair park af te staan”, maakte Jean-Pierre Hansen in maart laatstleden duidelijk in de conclusies (reeds) over de fusie Suez-GDF van de CREG. Antwoord over enkele weken.
16/09/06 12:18:34
MARKET | INTERVIEW
Energiediensten
Een markt van 15 miljard euro! De potentiële markt van energiediensten in Europa is aanzienlijk: bijna 15 miljard €. Met een forse kostenreductie voor de bedrijven in het vooruitzicht. Een gesprek met Luc Onockx, European Energy Services Sales Leader bij EMEA van Honeywell.
Hoe is de Europese markt geëvolueerd de laatste jaren? Krijgen we te maken met een Europese take-off van energiediensten?
Energymag: Uw groep won dit jaar de Frost&Sullivan Award ter bekroning van uw aanbod van energiediensten. Waaruit bestaat dat aanbod? Luc Onockx: Die Award werd ons door F&S toegekend voor onze technologische innovatie op het vlak van het beheer van de levering van en de vraag naar energie, met als doel onze klanten te helpen om hun verbruik en hun energiekosten te verminderen. Voor ons is het een erkenning van onze leiderspositie in de wereld op het vlak van energiediensten, meer in het bijzonder op het vlak van Performance Contracting. In het kort uitgelegd is Performance Contracting, ook wel EPC genoemd als afkorting voor Energy Performance Contracting, een prestatieovereenkomst gericht op de modernisering van de technische installaties van een gebouw die obsoleet en inefficiënt zijn en de vervanging ervan door uitrustingen of oplossingen die de kostprijs voor energie en werking verminderen en dat alles zonder risico voor de klant. De besparingen gerealiseerd door de wijzigingen worden door ons bedrijf gegarandeerd gedurende de volledige duur van de overeenkomst. Meer nog, we zorgen ook voor de financiering van het volledige project.
De markt is in volle expansie. Verschillende onderzoeken ramen de potentiële Europese markt van energiediensten op bijna 15 miljard €. Dat omvat uiteraard alle diensten, gaande van zuivere consultancy tot en met de complete outsourcing, over kantoren gespecialiseerd in de analyse van facturen en Performance Contracting. Het ontwikkelingsniveau verschilt echter sterk van klant tot klant en van land tot land. Wij hebben ons aanbod dan ook in functie daarvan aangepast. Het begint met Energy Management Services, een eenvoudige oplossing die de nodige hulpmiddelen wil instellen voor de analyse van het energieverbruik en, belangrijker, de bronnen vatbaar voor verbetering wil identificeren. Dan komt er wat men noemt de MiniRetrofit, een aanbod gebaseerd op de realisatie van kleine projecten voor het besparen van energie - bijvoorbeeld het plaatsen van een aanwezigheidssensor in kantoren voor het regelen van de temperatuur of de verlichting - projecten die door Honeywell kunnen worden gefinancierd en die worden gerechtvaardigd door de energiebesparingen. Tot slot is er Performance Contracting, de meest complexe oplossing, zowel vanuit technisch als financieel oogpunt, gebaseerd op de diepgaande analyse van de behoefte van de klant. Deze projecten, waarvan de omvang kan variëren van enkele honderdduizenden euro tot enkele miljoenen, impliceert de volledige organisatie van de klant, van technicus tot ingenieur tot AD.
Er werd onlangs een Europese richtlijn betreffende de energie-efficiëntie in het uiteindelijk gebruik aangenomen. Het doel is de ontwikkeling van energiediensten en Performance Contracting aan te moedigen. Welke impact zal dat hebben op de markt? De richtlijn “Energie-efficiëntie in het uiteindelijk gebruik en energiediensten” werd officieel aangenomen door het Europees Parlement op 5 april van dit jaar. Volgens de tekst wordt de lidstaten gevraagd om actieplannen aan te nemen die het energieverbruik met 9% doen dalen binnen de 9 jaar na de instelling ervan. De richtlijn preciseert echter niet hoe dit moeten worden bereikt en laat de lidstaten de keuze om zich te richten op bepaalde sectoren, zoals de energiedistributie in plaats van het gebruik. Wat ook interessant is in deze richtlijn, is de verplichting voor de openbare sector om een voorbeeldrol te vervullen en als katalysator te dienen door bijvoorbeeld in de nieuwe offerteaanvragen een criterium voor energie-efficiëntie voor de te vervangen uitrustingen te voorzien, energieaudits te laten uitvoeren en aanbevelingen op te stellen, financiële instrumenten zoals Performance Contracting te gebruiken om de doelstellingen te bereiken. Uiteraard is dit slechts een richtlijn en moeten de lidstaten die plaatselijk aanpassen en in wetten gieten. Ons werk bestaat er nu in om elke staat te overtuigen van het goede van de richtlijn en de Performance Contracting bij de realisatie van de doelstelling van het energieverbruik, zoals dat met succes is gebeurd in de Verenigde Staten. De impact op de markt zou wel eens aanzienlijk kunnen zijn.
14 | energymag nr3 © L. van Steensel
6-15 Market nl.indd 14
16/09/06 12:19:04
Volstaan de financieringsstructuren van het type derde investeerder om de markt op gang te brengen? De financieringsstructuren bestaan. Wij zijn in staat de klant een complete financiering van het project voor te stellen. Bedrijven investeren steeds meer in hun core business en hebben weinig of geen bronnen om te investeren in hun verouderende infrastructuur met het risico dat men zich kan voorstellen - risico op onderbreking, stijgende en moeilijk te controleren werkingskosten, enz...Het systeem van derde investeerder stelt de ondernemingen in staat om hun infrastructuur in orde te brengen, zonder een beroep te moeten doen op eigen fondsen en met de garantie dat, in het bijzonder met Performance Contracting, de gerealiseerde besparingen de investering zullen terugbetalen. Met andere woorden, de klant tekent een overeenkomst voor 5, 7 of 10 jaar met wat men noemt een ESCO-company (Energy Service Company) die gedurende die tijdspanne belast is met de
6-15 Market nl.indd 15
financiering en vervanging van de infrastructuur en enkel wordt betaald met de gerealiseerde besparingen. Hoe is het aanbod op de markt gestructureerd? De markt is momenteel tamelijk dynamisch tussen de grote energiebedrijven zoals EDF, RWE, Vattenfald, enz., onderhoudsbedrijven zoals Dalkia, Axima, Cofathec, bedrijven gespecialiseerd in de automatisering van gebouwen zoals Honeywell of andere dienstenbedrijven. Al deze spelers bieden energiediensten aan, hetzij op het niveau van de supply side (het beheer van de energielevering), hetzij op dat van de demand side (beheer van de vraag). Met onze huidige benaderingswijze met Performance Contracting richten wij ons voornamelijk op het demand side management of hoe kunnen we het energieverbruik het beste rationaliseren. Met meer dan 10 jaar ervaring in Europa en 20 jaar in de Verenigde Staten en met meer dan 2 miljard $ projecten voor Performance
Contracting gerealiseerd in de hele wereld, geloof ik dat ik mag zeggen dat we de ervaring en de knowhow hebben om deze projecten in België en Europa zo goed mogelijk te realiseren. Wat zijn uw vooruitzichten voor de komende jaren? Zoals ik al heb uitgelegd, is het marktpotentieel enorm als men ervan uitgaat dat in de meeste gebouwen besparingen van 20 à 40 % mogelijk zijn. Om dergelijke besparingen te halen, zijn er natuurlijk aanzienlijke investeringen nodig met in sommige gevallen een terugverdientijd die nogal lang is. Projecten kunnen enkel worden uitgevoerd als er zowel in de privé als bij de overheid een wil is om te investeren, want dat zal tenslotte niet enkel onze energiefactuur verminderen, maar ook ons verbruik en op die manier zal het een impact hebben op de hele planeet. In die optiek is Honeywell dus een uitstekende keuze. p Jean-François Marchand
16/09/06 12:19:08
MARKET | TRENDS
Overview for August-September 2006 Outlook for October 2006 Evolutie van de oliemarkten Door de oorlog tussen de Hezbollah en Israël in Libanon zijn de olieprijzen tijdens de zomermaanden (juli en augustus) onder druk komen te staan. Ook de aanhoudende spanningen tussen Iran, Nigeria en Irak hebben hun invloed gehad op de prijszetting. Daar staat tegenover dat de markt heeft geprofiteerd van een groei van de olievoorraad in juli, wat de druk op de prijzen wat temperde. De OPEC heeft het productieniveau ongewijzigd gelaten in vergelijking met de vergadering van 1 juni. Tot slot was er een hernieuwde marktbelangstelling voor de grondstoffen na een prijsdaling van twee maanden. De vooruitzichten in verband met de orkanen zijn niet bevestigd.
$ / barrel
OLIE
Spot prices for Brent oil, 2005-2006
Vooruitzichten voor de oliemarkten De globale wereldproductie voor de 18 volgende maanden zou moeten volstaan om te voldoen aan de vraag, rekening houdend met een stagnerende, of zelfs dalende vraag, gezien de eerste tekenen van een economische depressie. Nu het conflict in Libanon ten einde komt, zullen de olieprijzen bovendien nog verder gaan dalen.
Evolutie en vooruitzichten voor de gasmarkten De belangrijkste leidraad voor de prijzen is de Britse markt die afhankelijker wordt van het buitenland omdat de eigen bronnen uitgeput geraken. Er wordt meer gas geleverd (en er zal meer gas worden geleverd) door LPG-cargo’s uit Noord-Afrika, maar de onzekerheid van de Russische leveringen blijft een spannende factor voor de contracten van de komende winter. De verwachting is verder dat door allerhande nieuwe importprojecten de bevoorradingscapaciteit zal toenemen waardoor de prijzen omlaag zullen gaan.
Eur / Mwh
GAS
Gas prices at Zeebrugge, 2005-2006: one month ahead, one year ahead
Evolutie van de elektriciteitsmarkten In juli werden de prijsschommelingen volledig bepaald door de stijgende olieprijzen en de relatief stabiele kolenprijzen. De vermindering van de waterniveaus in Noorwegen heeft een negatief effect gehad op de elektriciteitsprijzen in Duitsland. Vooruitzichten voor de elektriciteitsmarkten Voor het einde van het jaar is de trend van de prijzen op de Belgische markt à la baisse, neigend naar een niveau van 61-62 €/MWh op de base load markt 2007 en 58 à 59 €/MWh voor 2008.
Eur / Mwh
ELEKTRICITEIT
European electricity prices Jan-Sept 2006 one year ahead
Evolutie van de kolenmarkten De markt was eerder stabiel sinds eind mei, met prijzen die schommelden van 15 tot 17 €/ton voor 2006 en 17 tot 18 €/ton voor 2007. Vooruitzichten voor de kolenmarkten De contracten voor 2007 zouden schommelen rond 17 à 19 €/ton.
Eur / TON
KOLEN
Carbon prices Jan 2005-Sept 2006
16 | energymag nr3
16-17 GFE nl.indd 16
16/09/06 16:24:26
TRENDS | MARKET
MARKET FOCUS $ / barrel
Wanneer moet u uw energieaankopen doen en op basis van welke index?
Eur / Mwh
Spot prices for Brent oil, Aug-Sept 2006
Eur / Mwh
Gas prices at Zeebrugge, Aug-Sept 2006: one month, one year ahead
Energiekopers zijn altijd gebrand op vooruitzichten. De vraag die vaak terugkomt is: “Ik moet aardgas en elektriciteit kopen voor 2007, moet ik die nu kopen, of wacht ik beter? Gaan de prijzen stijgen of niet? Is de prijs die mijn leverancier voorstelt correct of niet?”. De prijsvooruitzichten op korte, middellange en lange termijn zijn belangrijke instrumenten om op deze vragen te antwoorden. Op grond van zulke vooruitzichten kan de koper zijn beslissing enigszins oriënteren, maar volledige zekerheid bieden ze hem niet. Eén van de sleutels om te beslissen, is het risiconiveau dat een koper bereid is te nemen. De technische en econometrische analyse maken een beter begrip mogelijk van de marktevolutie en de verschillende weerstandsniveaus. Een manier om het risico te spreiden, is om bevoorradingscontracten af te sluiten waarin een bepaald volume, bijvoorbeeld 25%, is vastgelegd op een bepaald ogenblik en om dat te koppelen aan een bijzondere marktindex, bijvoorbeeld de Endex BE base load 2007 (termijnmarkt). Deze formule maakt het ook mogelijk om op voorhand het budget te evalueren voor een bepaalde periode en voor het betrokken volume, vermits de prijs van tevoren is vastgesteld. Een andere manier bestaat erin om de mogelijkheid te voorzien om over te gaan van een vaste prijs naar een geïndexeerde prijs of van een geïndexeerde prijs met index X naar een geïndexeerde prijs met index Y. Op deze manier behoudt u de mogelijkheid om te genieten van de evolutie van de verschillende markten, door de prijs te bepalen op het ogenblik dat u zelf kiest. In alle gevallen is een performante opvolging van de markt en een intelligente waakzaamheid geboden om de evolutie van de energie- en prijsovereenkomsten te beheren.
Eur / TON
European electricity prices Aug-Sept 2006 one year ahead
Carbon prices Aug-Sept 2006
Deze bijdrage kwam tot stand met de medewerking van GfE Energy Management.
ENERGY MANAGEMENT
nr3 energymag | 17
16-17 GFE nl.indd 17
16/09/06 16:24:32
MANAGEMENT | BUILDING
EPG-richtlijn
Hoe ver staan we met de energiecertificatie van de gebouwen? Tegen 2009 moeten alle nieuwe gebouwen, openbare gebouwen en bestaande flatgebouwen die worden verhuurd of verkocht, beschikken over een energiecertificaat. Een verplichting die voortvloeit uit de Europese richtlijn op de energieprestaties van gebouwen (EPG) en die in stapjes wordt ingevoerd. We vroegen ons af hoe ver we vandaag staan. Dat stond op het menu van een studiedag die deze zomer door het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) werd georganiseerd in samenwerking met VITO (Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek).
Vooraleer de balans op te maken, is het zeker nuttig om de twee grote luiken van de EPG-richtlijn even in herinnering te brengen. Enerzijds wordt de bouwheren opgelegd om bij de bouw of renovatie van een gebouw (groter dan 1.000 m2 in het geval van renovatie) een minimumniveau op te leggen inzake energieprestatie volgens berekeningsmethoden die worden overgelaten aan de waardering van de lidstaten. De richtlijn preciseert echter dat de energieprestatie niet enkel de isolatie moet omvatten, maar ook alle parameters in verband met het verbruik en het binnenklimaat van het gebouw. Anderzijds geldt dat voor elk bouwwerk, overdracht of verhuur van een woongebouw of een commercieel gebouw de koper/huurder
een energieprestatiecertificaat moet leveren, bestemd om bij de aankoop, huur of leasing de energiekwaliteiten van het gebouw in kwestie te bekrachtigen. Het certificaat zal een geldigheid hebben van 10 jaar of tot de volgende renovatie. Verder moeten openbare gebouwen groter dan 1.000m2 beschikken over een dergelijk certificaat dat ze openbaar moeten afficheren. Ook op dit vlak worden de certificatienormen overgelaten aan de appreciatie van de lidstaten. Tot slot moeten de staten gespecialiseerde auditeurs opleiden en accrediteren voor het uitvoeren van energieaudits die leiden tot de aflevering van het genoemde certificaat. Vlaanderen neemt het initiatief De richtlijn, gepubliceerd in 2003, had in voege moeten treden op 1 januari van dit jaar. In de praktijk wordt de implementatie echter bemoeilijkt door tal van problemen. Zo hebben de meeste landen de termijn voor omzetting van 3 jaar, voorzien in de richtlijn, opgeheven en gekozen voor een progressief tijdschema. “De meeste Europese landen hebben een achterstand opgelopen inzake de omzetting van de richtlijn. België, en zeker Vlaanderen, doen het beter dan de meeste andere lidstaten”, stelt Dries Maes (VITO). Vlaanderen heeft
zelfs voorsprong genomen. Het decreet van 7 mei 2004 legt de vereisten vast met betrekking tot de energieprestaties en het binnenklimaat. Het uitvoeringsbesluit met de bijlagen waarin de berekeningsmethode van de energieprestaties voor nieuwe gebouwen vermeld staan, werd definitief goedgekeurd op 11 maart 2005. Sinds 1 januari van dit jaar moet elk nieuw gebouw een minimumniveau E halen, de nieuwe index voor de energieprestatie. De berekeningsmethode werd uitgewerkt door het WTCB evenals de software om de EPG-verklaring op te stellen. Het certificaat? Ook dat is opeisbaar sinds 1 januari 2006, maar enkel voor nieuwbouw van woningen, scholen, kantoorgebouwen en industriële gebouwen. Het vloeit rechtstreeks voort uit de EPG-verklaring en moet tegelijkertijd worden geleverd. Overeenkomstig de richtlijn moet het certificaat het niveau van de primaire energie detailleren dat wordt verbruikt per m2 evenals aanbevelingen bevatten voor de verbetering van de energieprestatie. Op dit ogenblik heeft Vlaanderen 210 auditeurs opgeleid en erkend. Toch is de situatie niet zo duidelijk. “De 210 energiedeskundigen zijn erkend voor het toepassen van de procedure van de energieaudit. Auditen en certificeren zijn echter twee verschillende dingen. We kunnen dus niet bevestigen dat Vlaanderen op dit ogenblik 210 auditeurs heeft voor de certificering van gebouwen”, bevestigt Dries Maes. Harmonisering noodzakelijk “De volgende fase in Vlaanderen is het voltooien van het uitvoeringsplan 20062009 van Minister Kris Peeters”, legt Dries Maes uit. “Een van de pijnpunten is de korte termijn voor het voltooien van de wetteksten die nog noodzakelijk zijn en de bijhorende procedures en het computerprogramma. Dit moet beëindigd zijn binnen de 2 jaar en dat is nipt”. Het uitvoeringsplan werd uitgewerkt voor een progressieve invoering van het certificaat
18 | energymag nr3
18-19 EPBD nl.indd 18
16/09/06 12:27:18
BUILDING | MANAGEMENT
tegen 2009. Dat is de reden waarom het energieprestatiecertificaat slechts verplicht zal zijn vanaf 2008 voor openbare gebouwen en de verkoop van woongebouwen en vanaf 2009 voor de verkoop van niet-residentiële gebouwen en de verhuur van residentiële en niet-residentiële gebouwen. De andere hindernis is de harmonisering tussen de drie gewesten. “De milieuwetgeving is een gewestelijke bevoegdheid. Toch is het wenselijk dat de verschillende gewesten onderling zich zo weinig mogelijk onderscheiden. Via het platform Enover/Concere dat de gewestelijke en federale besturen groepeert, is er voortdurend overleg voor de implementatie van de richtlijn. Doel: ten minste het milieubeleid harmoniseren”. Het Waals decreet in het Parlement Wallonië en het Brussels Gewest lopen een beetje achter en moeten de richtlijn nog omzetten in hun eigen wetgeving. Het Waals Gewest heeft in een eerste tijd gekozen voor een overgangsfase, waarbij men zich baseert op de bestaande wetgeving en de verschillende aanmoedigende maatregelen om een betere energieprestatie te bevorderen. Toch is een ontwerp van kaderdecreet deze zomer begonnen aan zijn wetgevende weg zodat die in de herfst zou worden gestemd. Dat ontwerp bepaalt de reglementaire hervorming die zou moeten uitmonden in de certificering van alle gebouwen. Het Waals Gewest zal waarschijnlijk het niveau E en de berekeningsmethode van Vlaanderen voor de EPG-verklaring met betrekking tot nieuwe bouwwerken en zware renovaties aannemen. Er zullen echter bijkomende criteria worden ingevoerd, meer bepaald in het luik ventilatie en zonne-energie. Het in voege treden gebeurt progressief tot in 2008, jaar waarin het definitief ingaat. De certificatie zelf zal slechts vereist zijn vanaf 2009. “Wij wensen de certificatie tot die datum op vrijwillige basis
te behouden en de bestaande middelen naar voor te schuiven”, bevestigt Monique Glineur (Directie Energie). Voor tertiaire gebouwen betreft het voornamelijk de instelling van een energiecompatibiliteit en de realisatie van audits waarvoor het Gewest beschikt over 62 erkende auditeurs. Voor de residentiële gebouwen heeft het Gewest onlangs een energieadviesprocedure (EAP) ingesteld, vergelijkbaar met die aangenomen in Vlaanderen vorig jaar. “De erkenningsvoorwaarden voor de auditeurs zijn vastgelegd sinds 1 juni”, bevestigt Monique Glineur (Directie energie). “De deelnemers aan de eerste opleidingssessies (50 auditeurs) hebben onlangs hun diploma ontvangen. Eind 2006 eindigt de opleiding van 170 nieuwe auditeurs. Bovendien zijn in 2007 nieuwe opleidingssessies voorzien. Een subsidie van 50%, met als maximum 300 euro, moet de uitvoering van een audit aanmoedigen”. Deze vrijwillige procedure wordt niet afgerond met een certificaat, maar geeft de eigenaars die hun gebouw wensen te renoveren de mogelijkheid om een vereenvoudigde audit te verkrijgen. De Vlaamse ervaring
toont echter aan dat de start van de EPG tot heden nogal zwak is. “Voor de eerste 9 maanden werden slechts 120 energieaudits uitgevoerd”, bevestigde Koen Coupé (Vlaams Energieagentschap). “Is dat omwille van de hoge prijs?”. Na een jaar blijkt dat amper 11% van de aanbevelingen is toegepast en dat 23% is gepland. En Brussel? Ook in Brussel ligt een voorontwerp van ordonnantie op tafel. “Het Brussels Gewest zal zich waarschijnlijk baseren op het berekeningsprogramma van het WTCB en niveau E toepassen”, legt Stephan Plettinck (Bruxelles Environnement, vroeger BIM) uit. Ook het Brussels Gewest zal bijkomende criteria opleggen op het niveau van de EPG-procedure. Zo is er de beperking van de zonne-instraling in de zomer, het bevorderen van de natuurlijke ventilatie, de warmtekrachtkoppeling, de zonneboilers en andere hernieuwbare energiebronnen. Op het vlak van de certificaten blijft het vaag: men spreekt over een vereenvoudigde procedure voor bestaande gebouwen. Wordt vervolgd. p Koen Mortelmans
[ Het oordeel van de markt ] Kwaliteit verzekeren tegen een redelijke prijs! VITO is op Belgisch niveau belast met het Europees STABLE-project (Securing the TAke-off of BuiLding Energy certification) dat de markt van de certificering aantrekkelijker wil maken, voornamelijk door er de eigenaars van gebouwen bij te betrekken. “Om te beginnen hebben wij eigenaars, beheerders, architecten en facility managers ondervraagd. We voeren ook overleg met de banksector”, verklaart Dries Maes. “Een certificaat is geschikt voor specifieke informatieve vragen over een gebouw en wordt een factor waarmee rekening moet worden gehouden bij een transactie. Toch blijft het financieel aspect van doorslaggevend belang. De eigenaars zijn waarschijnlijk niet bereid om het certificaat systematisch te overhandigen. De vraag moet dus van de koper uitgaan”. De meeste ondervraagden zijn van oordeel dat het certificaat moet gebaseerd zijn op een complete energieaudit van het gebouw en zich dus niet mag beperken tot een vereenvoudigd overzicht op basis van minimale maatregelen. “De eigenaars geven duidelijk aan dat ze een voorkeur hebben voor een gedetailleerd en precies verslag van het gebouw. Ze zijn bereid om een redelijke prijs te betalen voor een objectieve controle van de prestaties en de aanbevelingen die van toepassing zijn. In het algemeen staat de markt positief tegenover de certificering. We onderschatten het belang van controles en de kwaliteitswaarborg gedurende de implementatiefase echter niet”.
nr3 energymag | 19
18-19 EPBD nl.indd 19
16/09/06 12:27:30
MANAGEMENT | GROENE ELEKTRICITEIT
Hernieuwbare energie produceren
Maak gebruik van de groene certificaten In België komen er steeds meer eenheden voor elektriciteitsproductie op basis van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling. Het begon met een goed gevoel of de wens om zich een “groen” imago aan te meten. Sinds enige tijd is de wind echter gedraaid. Nu lijken de financiers zelf in verleiding
© Jérôme Picard - FOTOLIA
gebracht door het avontuur…
Oorzaak zijn de groene en de warmtekrachtcertificaten, natuurlijk. Zonder die certificaten, geen heil. De conventionele elektriciteitsproductie - op basis van fossiele energiebronnen - is in (goede) handen. Produceren op basis van fossiele grondstoffen levert amper winst op, het voorzien in de eigen energiebehoefte. De kwestie van de kosten voor aansluiting op het leidingennet doen meteen de deur dicht, ongeacht de inspanningen van de wetgever om de technische reglementen aan te passen. Men trekt beter naar de beurs met zijn centen om te beleggen in één van die energiewaarden die vandaag boomen. Voor de productie van groene energie, met andere woorden gebaseerd op hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling (we komen er nog op terug) ligt het anders. Zoals men weet, geniet deze nieuwe energievorm van een steunmechanisme opgelegd door richtlijn 2001/77/CE, waarbij elke lidstaat vrij is om een eigen manier te ontwikkelen (groene certificaten, hulp bij de productie, fiscale aftrekken, Feed in Tariff…) om de richtinggevende doelstelling te behalen die werd vastgelegd op Europees niveau. Voor België is dat 6% elektriciteit geproduceerd op basis van hernieuwbare energiebronnen. Zoals men ook al weet werd hier begin 2000 gekozen voor een marktmechanisme: het systeem van groene certificaten (GC). Een systeem dat, in tegenstelling tot directe hulp voor de productie, het mogelijk maakt om te ontsnappen aan het Europees kader op overheidssteun. Vier verschillende systemen De weldaden van de gewestvorming die van energie een gewestelijke bevoegdheid maken, hebben ertoe geleid dat elk gewest een eigen systeem opzette. De federale overheid draagt haar steentje bij voor de productie met offshorewindmolens, wat tot haar bevoegdheid behoort. Zo beschikken we in België dus over vier verschillende systemen en vier ministers die aan het
roer staan. Gelukkig zijn de contacten tussen de gewestelijke overheden eerder goed en wordt een zekere algemene lijn verkregen zodat de systemen in de drie gewesten globaal genomen min of meer gelijkaardig zijn. Er zijn wel nuances inzake de berekening en interpretatie die voor een investeerder soms het grote verschil maken. Om zijn businessplan als groene producent op te stellen, zal hij, wat betreft het systeem met de groene certificaten, rekening moeten houden met meerdere parameters die verschillen volgens het gewest waar de productie-eenheid zich bevindt: productietype, wijze van berekening van het aantal afgeleverde certificaten per geproduceerd MWh, gewaarborgde minimumprijs per GC, niveau van de boete toegepast op de elektriciteitsleverancier per ontbrekend GC in verhouding tot de quota’s voor groene certificaten die hij moet afstaan aan de regulator… Gewaarborgde oorsprong Het wordt al wat moeilijker zodra men moet bepalen wat men, praktisch gezien, begrijpt onder “groene elektriciteit”. Dat begrip is weliswaar zeer ingeburgerd bij ons, maar onbestaande op het niveau van de Europese richtlijn. Die heeft het slechts over “productie op basis van herwinbare energiebronnen” en laat in zijn definities ruimschoots plaats voor interpretatie. Om de transparantie van het systeem en de traceerbaarheid van de geproduceerde elektriciteit te verzekeren, heeft Europa de staten een systeem van “gewaarborgde oorsprong” opgelegd (zie kader). Het is een procedure die het een officieel organisme mogelijk maakt - bij ons de federale en gewestelijke regulatoren - om de productie op basis van een hernieuwbare energiebron precies te identificeren op basis van Europese criteria. Het staat elke nationale of gewestelijke overheid echter vrij om zijn eigen “oorsprongsgarantie” in te perken wat betreft de toegang tot zijn eigen groene certificaten.
20 | energymag nr3
20-23 certificats verts nl.indd 20
16/09/06 13:33:20
GROENE ELEKTRICITEIT | MANAGEMENT
Die “oorsprongsgarantie” zal een hele reeks criteria in overweging nemen die kunnen verschillen volgens de gewestelijke reglementen… Bovendien worden er verschillende berekeningsmethoden op toegepast. In het Waals gewest en in Brussel zal die garantie worden toegestaan in functie van de hoeveelheid CO2 die wordt bespaard in vergelijking met een conventionele referentie-installatie. Dit gebeurt door de netto geproduceerde energie op basis van duurzame energiebronnen en door zogenaamde kwalitatieve warmtekrachtkoppeling globaal in rekening te nemen. In Brussel en Wallonië is het de gehele installatie die een coëfficiënt van CO2-emissie krijgt toegekend op basis van het gewogen gemiddelde van de emissiecoëfficiënten van elk van de brandstoffen gebruikt op de site. Slechts als het deel hernieuwbare energiebronnen ten opzichte van fossiele brandstof hoog genoeg is zodat de hoeveelheid bespaarde CO2 de
drempel van 10% bereikt in Wallonië (5% in Brussel), geeft het recht op groene certificaten. Spitsvondige rekenoefeningen maken echter dat een zelfde objectieve besparing van CO2 voor alle technologieen (windmolens, waterkracht, biomassa, enz.) geen recht geeft op hetzelfde aantal groene certificaten, maar verschilt naargelang de site in Wallonië of in de hoofdstad is gevestigd. Het Vlaams gewest zal een onderscheid maken tussen duurzame energiebronnen en warmtekrachtkoppeling die elk recht zullen geven op specifieke certificaten: groene in het ene geval en warmtekrachtcertificaten in het andere. Elke productie op basis van duurzame energiebronnen geeft recht op 1 GC per geproduceerde MWh, met inbegrip van de installaties voor warmtekrachtkoppeling die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen in verhouding tot de gebruikte brandstof (als u voor de productie van 1 MWh 50% hernieuwbare energiebronnen ge-
bruikt, krijgt u 0,5 GC). De installaties voor warmtekrachtkoppeling, al dan niet op basis van hernieuwbare energiebronnen, ontvangen warmtekrachtcertificaten (met een lagere waarde dan de groene certificaten) berekend op basis van de hoeveelheid uitgespaarde primaire energie. Dat onderscheid tussen groen en warmtekrachtcertificaat heeft soms een minder gunstige behandeling tot gevolg in Vlaanderen dan in de twee andere gewesten die beide productiewijzen cumuleren voor de toekenning van één soort GC. De gewesten hebben ook een verschillende kijk op energieherwinning van verbrandingsovens voor huishoudelijk afval: in Vlaanderen wordt er wel rekening mee gehouden, in Wallonië niet. Elk gewest heeft ook een eigen berekeningswijze om groene certificaten toe te kennen. Op federaal niveau en in het Vlaamse en Waalse gewest krijgt u één GC per elektrische MWh, ongeacht het betrekking heeft op windkracht, waterkracht of zonnecellen,
Een run op de GC? EDORA, federatie van producenten van elektriciteit geproduceerd op basis van hernieuwbare energiebronnen, wil een groene certificaten markt opzetten die de vorm zou hebben van een beurs. Voordelen van dit systeem zijn a) dat kopers en verkopers op het moment van de transactie gegarandeerd anoniem blijven en b) men heeft zo een indicatie van de reële prijs van het groene certificaat. Wordt vervolgd. www.edora.be
De winsten van de groene certificaten per gewest
Waals Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gewest Type certificaat Eenheidsprijs op de markt Inkomen per geproduceerde Mwh Windmolen /Zonnecellen/Waterkracht* Zuivere elektrische biomassa WKK dieselmotor WKK aardgasmotor/turbine WKK stoomaardgasturbine WKK biogas (dual-fuel) WKK productie van biogas WKK plantaardige olie WKK hout
Vlaams Gewest
Groen 92 ¤
Groen 90 ¤
Groen 113 ¤
WKK 38 ¤
Totaal
¤/Mwhe
¤/Mwhe
¤/Mwhe
¤/Mwhe
¤/Mwhe
92 72 14 26 30 122 145 151 184
122 164 0 46 54 214 257 258 376
113 113 0 0 0 105 113 113 113
0 0 28 27 30 14 29 45 38
113 113 28 27 30 119 142 158 151
Het inkomen dat een producent van groene elektriciteit kan verwachten op basis van de systemen van groene en warmtekrachtcertificaten is rechtstreeks gekoppeld aan het bedrag van de boete, de berekeningswijze voor het toekennen van de groene certificaten en aan hun marktwaarden of gegarandeerde afkoopwaarden. De volgende tabel geeft een indicatie van het inkomen voor geproduceerde elektriciteit MWh die een groene producent mag verwachten in functie van de beschouwde productiefilière, het gemiddeld rendement en de huidige marktprijzen voor groene en warmtekrachtcertificaten.
* Voor de zonnecellen genieten de producenten van een gegarandeerde minimum afkoopprijs van 150€ bij de federale overheid en van 450€ bij het Vlaams gewest.
nr3 energymag | 21
20-23 certificats verts nl.indd 21
16/09/06 13:33:30
MANAGEMENT | GROENE ELEKTRICITEIT
De gegarandeerde minimumprijs, extra zekerheid voor de actoren
© Sylvie Thenard - FOTOLIA
Federaal Offshorewindmolens Onshorewindmolens Waterkracht Zonne-energie Andere (waaronder biomassa) Warmtekrachtkoppeling
90¤ / 10 jaar* 50¤ / 10 jaar 50¤ / 10 jaar 150¤ / 10 jaar 20¤ / 10 jaar -
Vlaams Gewest 80¤ / 10 jaar 95¤ / 10 jaar 450¤ / 20 jaar 80¤ / 10 jaar 27¤ / 10 jaar**
Waals Gewest
65¤ behalve fossiele warmtekrachtkoppeling
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Geen gegarandeerd minimum, maar uitweg naar federaal niveau mogelijk
De wetgever heeft, zowel op federaal als op gewestelijk niveau, een systeem van gegarandeerde minimumprijs ingesteld voor de afkoop van groene certificaten. De onderstaande tabel schetst de verschillende interventies per niveau. * Per staatsconcessie, 107€/GC voor de eerste 216 MW gegarandeerd gedurende 20 jaar, 90€/GC voor het saldo gegarandeerd gedurende 10 jaar. ** Sinds 20 juni 2006 genieten de Vlaamse warmtekrachtcertificaten ook van een gegarandeerde afkoopprijs.
terwijl het Brussels gewest u 1,8 GC geeft voor dezelfde productie. De boete als referentie Tweede ijkpunt voor de investeerder is de waarde van het groen certificaat. Dat wordt uiteraard door de markt bepaald vermits het systeem daarop is gebaseerd. Aan de basis ligt de verplichting van bepaalde marktspelers - de producenten, de leveranciers en in sommige gevallen de transmissienetbeheerders voor elektriciteit - om regelmatig aan de regulator een aantal groene certificaten terug te geven (afkomstig van hun eigen productie of gekocht op de markt). Doen ze dat niet, dan krijgen ze een boete per ontbrekend certificaat. Het niveau van die boete is dus een belangrijk gegeven. Zij zal de rentabiliteitsdrempel bepalen
van het investeringsproject. Hoe hoger de boete, hoe meer men geneigd zal zijn om te onderhandelen over de beste prijs voor de groene certificaten op de markt om er aan te proberen te ontsnappen. Een hoge boete zet de markt ook onder druk, met als gevaar dat de energieprijzen gaan stijgen. Elk gewest heeft dus het beste evenwicht gezocht in functie van zijn plaatselijke omstandigheden. In het Vlaams gewest is de boete sinds 2004 vastgelegd op 125€ per ontbrekend GC voor de duurzame energiebronnen en op 45€ voor de warmtekrachtcertificaten. In het Waals gewest is dat al sinds 2003 100€ (ongeacht het duurzame energiebronnen of warmtekrachtkoppeling of beide betreft) en in het Brussels Gewest was het 75€ per ontbrekend certificaat, maar vanaf 2007 wordt dat ook 100€.
[ De raad van een expert ]
Ongetwijfeld het juiste moment om te investeren De huidige markt van de groene certificaten is een evenbeeld van die van de elektriciteitsmarkt. Het is een gepolariseerde markt met een dominerende speler op wie 90% van de verplichting inzake groene certificaten rust in de drie gewesten en die trouwens ook beschikt over zijn eigen groene certificaten. Het is uiteindelijk hij die de as bepaalt waarrond de markt werkt. Men moet objectief erkennen dat het GC een efficiënt middel is, maar tamelijk duur in vergelijking met een eenvoudig steunmechanisme voor de productie. Hier moet de consument het risico betalen en dat zorgt voor een meerprijs, natuurlijk. Het is echter een goed communicatiemiddel, één dat de financiers op prijs stellen omdat het zuiver virtueel is. Dat gezegd zijnde, is het ook duidelijk dat na drie jaar de operatoren beginnen te begrijpen dat dit mechanisme heel wat cash genereert. Ze krijgen dus steeds meer belangstelling. Ze twijfelen nog altijd, maar de omvang van de projecten die momenteel worden opgezet, toont aan dat ze er echt in beginnen te geloven. In de komende jaren zouden we wel eens kunnen zien dat het systeem echt op gang komt, voornamelijk voor de productie op basis van biomassa. Het is juist dat het marktpotentieel moeilijk te beoordelen valt, omdat het evolueert in functie van de marktomstandigheden: elektriciteitsprijs, brandstoffenprijs, enz. Het potentieel is er echter, ten minste voor tien jaar, en het is zeker het juiste ogenblik om op dit niveau te investeren. Mohamed Ait Hassou, Senior Lead Consultant bij Altran Europe
Gewaarborgde minimumprijs Een ander referentiecijfer voor de investeerder is de gewaarborgde afkoopwaarde van de groene certificaten. Een soort van “verzekering” die de overheden hebben voorzien om, in voorkomend geval, een instorting van de markt op te vangen die de investeerders zou afstraffen. Deze gewaarborgde minimumprijs (gedurende vijf, zelfs twintig jaar in sommige gevallen) is vooral een verzekering voor de banken die naar deze drempel verwijzen bij het beoordelen van de dossiers die hun worden voorgelegd door kandidaten operatoren. Op federaal niveau bepaalt een koninklijk besluit een bijzonder interessante gewaarborgde minimumprijs (90€ per MWh) voor offshorewindmolens (tegen 50€ per MWh geproduceerd door een onshorewindmolen). Er is ook een afkoopwaarborg voorzien voor de groene certificaten afgeleverd door de gewesten, maar tegen een prijs die lager is dan die van de gewesten zelf om te vermijden dat ze de spits moet afbijten (zie kader). In het Waals Gewest bedraagt de gewaarborgde afkoopwaarde 65€ per GC. In Vlaanderen heeft men afkoopprijzen opgesteld per technologie: bijvoorbeeld 80€ voor windkracht en sinds 1 januari 450€ voor zonnecellen. Sinds 20 juni laatstleden genieten de Vlaamse warmtekrachtcertificaten ook van een minimum afkoopprijs van 27€. Waar vindt men de beste marktomstandigheden? Wanneer men al deze gegevens samen vergelijkt, kan men besluiten dat Brussel zonder enige twijfel theoretisch de
22 | energymag nr3
20-23 certificats verts nl.indd 22
16/09/06 13:33:33
GROENE ELEKTRICITEIT | MANAGEMENT
Transacties stijgen en prijzen stabiel In de loop van 2005 werden in Wallonië 413.720 en in Vlaanderen 337.978 groene certificaten verhandeld, wat een stijging betekent van 27% in Wallonië en van 58% in Vlaanderen in vergelijking met 2004. De gemiddelde prijzen in 2005 zijn stabiel gebleven: 92,10Ð in Wallonië en 110,33Ð in Vlaanderen.
GC transacties in Vlaams Gewest 122 674 92 006 61 337
112
30 669
5/04 200
5/03 200
5/02 200
5/01
93
200
4/04 200
4/03
4/02 200
p # certificaten
200
4/01
99
200
3/03 200
200
3/04
106
p € certificaat
GC transacties in Waals Gewest 120 608 90 456 60 304
93
30 152
5/04 200
5/03 200
5/02 200
5/01
83
200
4/04 200
4/03
4/02
p # certificaten
200
200
4/01
86
200
3/04
3/03
90
200
noodzakelijk determinerend - element van uw rentabiliteitsberekening. Het beslissend voordeel zou van elders kunnen komen. Bijvoorbeeld van de verkoopprijs van de geproduceerde elektriciteit. In plaats van die te verkopen aan het net tegen een prijs van 15 of 20€, kunt u perfect een industriële buur vinden die 50 à 60€ wil betalen, omdat hij geen interessantere tarieven heeft verkregen bij zijn leverancier. In dat geval wint u dus twee keer. Uiteindelijk lijkt het erop dat de verschillen tussen de gewesten te klein zijn om één ervan te bevoordelen ten opzichte van de andere in termen van inplanting van nieuwe productiesites, afgezien voor bepaalde technologieën zoals zonnecellen*. Zeker als al deze delicate mechanismen op elk moment kunnen worden gewijzigd door eenvoudige wetteksten. Precies wat het wantrouwen van tal van industriële operators zou hebben gerechtvaardigd. Dat ze nu gerustgesteld schijnen te zijn, is omdat het systeem sinds 2001 werkt in Vlaanderen en sinds 2003 in het Waals gewest en dat bepaalde duidelijke tekens de wil van de overheden hebben aangetoond om op koers te blijven, rekening houdend met de bezorgdheid van de investeerder om op lange termijn te denken. Verder vooral omdat de investeerders zich rekenschap hebben gegeven van de aanzienlijke winsten die bepaalde activiteiten in verband met de productie van groene energie kunnen genereren. p Jean Cech
200
meest gunstige plaats is voor de groene producent. Hij krijgt er immers meer groene certificaten voor een vergelijkbare investering. Hij wordt er echter wel geconfronteerd met zeer beperkte capaciteiten op het vlak van de technologie zoals water- en windkracht bijvoorbeeld. Omstandigheden die zonder enige twijfel gunstiger zijn op het niveau van een biomassa warmtekrachtkoppeling, maar met de moeilijkheid om een partner te vinden die de door u geproduceerde warmte wil kopen. In Vlaanderen waar het berekeningssysteem van de groene certificaten globaal gunstiger is dan in Wallonië en waar, met een boete van 125€, u ongetwijfeld hogere bieders vindt voor de groene certificaten die u op de markt verhandelt, zult u het ook moeilijker hebben om een stedenbouwkundige vergunning te krijgen voor de installatie van een windmolenpark. U moet ook rekening houden met het feit dat voor sommige technologieën zoals waterkracht, windkracht of biomassa, het potentieel exploiteerbare duurzame energiebronnen globaal groter is in Wallonië. Bovendien is het zo dat in het geval van windkracht bijvoorbeeld, ook al krijgt u in beide gewesten evenveel groene certificaten per geproduceerde MWh, de terreinomstandigheden in Wallonië zodanig zijn dat u meer uren per jaar zult kunnen werken en dus meer kunt produceren wat meer groene certificaten oplevert voor een zelfde installatie. Die groene certificaten zijn soms slechts één - weliswaar belangrijk, maar niet
p € certificaat
* Een deel van de verklaring krijgt u in het artikel gepubliceerd in Energymag nr.1, pagina 45.
Minimumprijs: de hete aardappel voor de netbeheerders? Het principe van de gewaarborgde minimumprijs, noodzakelijk voor het overleven van het systeem van de groene certificaten, stelt de overheden echter voor een netelig probleem. Het weegt niet enkel op de openbare budgetten als een zwaard van Damocles, maar het gevaar bestaat dat het spel van steun aan de groene productie terechtkomt binnen het Europees juridisch kader van overheidssteun, wat de zaken ernstig zou bemoeilijken. Op federaal niveau heeft de regering dat opgelost
door de hete aardappel door te schuiven naar een operator die hij controleert: de transmissienetbeheerder (TNB). Hij heeft Elia opgelegd om alle groene certificaten, afgeleverd in België, die haar worden aangeboden, te kopen tegen een minimumprijs per technologie. De TNB krijgt vervolgens de toestemming om deze titels te verkopen op de veilingen op de markt en om de opbrengst te integreren in zijn tarieven voor transmissie. Wat de facto de kost van de operatie doet wegen op alle
consumenten via wat men noemt de “postzegel” op uw elektriciteitsfactuur. Vlaanderen heeft een gelijkaardige strategie en schuift de koopverplichting tegen een minimumprijs door naar de distributienetbeheerders (DNB’s) die de toestemming hebben om de negatieve of positieve kosten in de tarieven te verrekenen. Het lijkt erop dat de Waalse regering momenteel de mogelijkheid bestudeert om zich te baseren op deze formule om zich te kunnen ontdoen van de gegarandeerde 65Ð
nr3 energymag | 23
20-23 certificats verts nl.indd 23
16/09/06 13:33:42
DOSSIER | STOOMNETWERKEN
Een potentiële besparing van 10 à 15% Stoom is één van de grootste kostenposten in fabrieken en ateliers. Bijna 80% van de energiefactuur in de papierindustrie, 50% in de chemische industrie en de raffinage. Traditioneel realiseren ondernemingen die hun stoomsysteem verbeteren, energiebesparingen van 10 à 15% per jaar en bovendien verbetert de kwaliteit van de processen. Het VITO heeft dertien technieken geanalyseerd uit de Best Availables
stoomnetwerk te optimaliseren. Een overzicht.
© L. van Steensel
Technologies (BAT) om een
24 | energymag nr3
24-32 Dossier nl.indd 24
16/09/06 16:52:55
STOOMNETWERKEN | DOSSIER
Stoom, een duur fluïdum Want stoom is geen goedkope warmtedrager. De productie vereist specifieke waterbehandelingen en grote hoeveelheden energie. De recente sprongen in de energieprijzen maken interventies die vroeger nauwelijks haalbaar waren, nu vaak erg interessant. Een stoomproductie- en distributienetwerk is een complex geheel. Verschillende ingrepen in zo’n systeem kunnen de prestaties verbeteren. Deze gaan van heel eenvoudige onderhoudsingrepen tot complexe aanpassingen van ketelhuizen en productieconfiguraties. Naargelang van de situatie behoort voor beide ingrepen vandaag een heel korte terugverdientijd tot de mogelijkheden. Om bedrijven hierbij te helpen, publiceerde het BBT-kenniscentrum van VITO een gids ‘Energiebesparing in Stoomnetwerken’, opgesteld door Dries Maes en Karl Vrancken. Naar aanleiding hiervan organiseerde Energik in mei een studie- en promotiedag over stoom in het VITO Club-House in Mol. Om de juiste kost van stoom te kunnen bepalen, zijn er gedetailleerde gegevens nodig. In vele gevallen gaat het om een stoomnetwerk dat voorzien wordt uit verschillende ketels uit verschillende brandstoffen, en stoom levert op verschillende drukken. Daarnaast kan de overgang tussen verschillende drukken gebeuren door drukreduceerventielen of door turbines. De bepaling van de juiste kost is hier nogal complex, waarbij meerdere methodes mogelijk zijn. De gekende kost in veel bedrijven is de gemiddelde opwekkingskost voor een bepaald constant
verbruik. De verdere gerelateerde kosten, zoals brandstof, elektriciteit, chemische additieven, arbeid, onderhoud, afschrijving, rente en administratieve overhead, worden dan gedeeld door de totale hoeveelheid geproduceerde stoom. Dit kan een eenvoudige en waardevolle financiële maatstaf zijn, maar het is niet bijzonder bruikbaar om het stoomnetwerk te beheren of om kosten te minimaliseren. Simulaties zijn hiervoor een betere methode. Eenvoudige simulaties kunnen relatief goed toepasbaar zijn en kunnen een betrouwbaar en praktisch werkmiddel zijn om de efficiëntie in een stoominstallatie te verbeteren. De methode om de stoomkost te bepalen heeft echter een grote invloed op de uiteindelijke beslissing. Indien een te eenvoudige methode wordt gehanteerd, kunnen weinig economische projecten worden aanvaard en kunnen interessante projecten worden verworpen. VITO raadt daarom aan dat beheerders van stoomnetwerken inzicht verwerven in correcte methodes voor de bepaling van hun stoomkosten, methodes die rekening houden met alle verschillende variabelen die van belang zijn. Een methode die VITO in de studie voorstelt, maakt gebruik van netwerkmodellering. Dertien technieken om te optimaliseren Naast een methode om de stoomkost te bepalen stelt VITO 13 beschikbare technieken voor om energie te besparen in een stoomnetwerk. Dries Maes: “De rangschikking van de maatregelen in de stoomgids is volledig willekeurig. Een rangschikking volgens besparingspotentiëel is niet mogelijk. Deze gids is bedoeld voor de beheerders van stoomnetten, en welke maatregel nu welk besparingspotentiëel heeft, hang volledig af van de situatie ter plaatse. Sommige maatregelen kunnen heel interessant zijn in één geval en een heel slechte investering in een ander geval. Daardoor is ook een rangschikking volgens gemak van uitvoering onmogelijk. Dit
hangt, om analoge redenen, veel te sterk af van de plaatselijke situatie. Het is dus enkel aan de eigenaar van het stoomnet zelf om te kiezen welke maatregel nu het interessantst lijkt voor zijn situatie. Dan kan de eigenaar gespecialiseerde firma’s of toeleveranciers contacteren om enkele specifieke maatregelen te onderzoeken. De stoomgids geeft enkel grootte-ordes aan van het besparingspotentieel per maatregel, en geen volledige berekeningswijze.” Enkele voorgestelde maatregelen vergen geen of weinig investeringen, en betreffen een nauwgezetter beheer van de installatie. Een hiervan is het regelmatig verwijderen van aanslag op de waterzijdige kant van de productieketels, zowel bij de productieketel als in warmtewisselaars. Op het niveau van de ketel kan een regelmatige verwijdering van deze aanslaglaag zelfs bij kleine ketels een grote energiebesparing teweeg brengen. Aanslag vergroot ook de temperatuur in de warmtewisselaar en kan bij ketels tot breuk leiden door oververhitting van de stalen buizen. Verdere maatregelen zijn het minimaliseren van de ketelspui. Hiervoor zijn er verschillende mogelijkheden. Een eerste is de recuperatie van conden-
© L. van Steensel
Stoom wordt toegepast in textielbedrijven, de papiersector, de chemische sector, de voedingsnijverheid, enz. De toepassingen van stoom zijn even divers als de industriële activiteit zelf. Stoom wordt ingezet voor procesverwarming, krachtopwekking, elektriciteitsopwekking of ruimteverwarming. In een industriële omgeving telt procesverwarming voor meer dan 60% van het energieverbruik. Dit is dus een groot deel van de controleerbare kosten, waar zorgvuldig beheer de werkingskosten kan verminderen en dus de winsten kan verhogen.
saat. Als al de helft van het condensaat kan gerecupereerd worden, kan ook de spui met 50% verminderd worden. Een voorbehandeling van het water kan eveneens de spui terugdringen. Waar bij rechtstreekse voeding van de ketel 7% of 8% spui mogelijk is, kan bij nr3 energymag | 25
24-32 Dossier nl.indd 25
16/09/06 16:53:45
DOSSIER | STOOMNETWERKEN
Optimalisering waterbehandeling dit teruggedrongen worden tot 3% of minder. Men kan ook warmte recuperen uit de spuiverliezen door het via een warmtewisselaar in verbinding met het ketelvoedingswater te zetten. Elke ketel met continue spui en met een spuifrequentie van ongeveer 5% of meer, is een goede kandidaat om deze aanbeveling in overweging te nemen. Deze energieterugwinning kan gebeuren door een kruising met het voedingswater. Indien het spuiwater eerst in een flash-tank op lagere druk wordt gebracht, wordt er ook stoom op lagere druk gevormd. Deze flash stoom kan rechtstreeks naar de ontgasser geleid worden en kan zo gemend worden met het verse ketelwater. In deze flash stoom zijn er immers geen opgeloste zouten aanwezig en de stoom vertegenwoordigt een groot deel van de energie die in de spui zit. Het recupereren van flash stoom leidt tot veel grotere energiebesparingen dan enkel het opvangen van het vloeibare condensaat. Flash stoom wordt gevormd bij ontspannen van condensaat op een hoge druk. Eenmaal op een lagere druk vaporiseert een gedeelte van dit condensaat weer en vormt flash stoom. De flash stoom bevat eveneens een groot deel van de beschikbare energie die nog in het condensaat aanwezig is. Recuperatie van flash stoom is dus voordelig om de nodige hoeveelheid vers water te verminderen, maar het is vooral voordelig op energetisch vlak. In stoominstallaties waar de condenspotten gedurende drie tot vijf jaar niet meer werden geïnspecteerd, zullen vaak tot 30% van de condenspotten defect zijn, en zullen ze dus stoom doorlaten. In installaties met een regelmatig controleprogramma, zouden defecte condenspotten niet meer dan 5% van het totaal mogen uitmaken. Niet-geïsoleerde buizen en leidingen zijn een constante bron van verliezen. Het isoleren van alle warme oppervlaktes is in de meeste gevallen een heel eenvoudige maatregel. Drastischere interventies Meer ingrijpende maatregelen zijn bijvoorbeeld het plaatsen van een Economiser voor voorverwarming van voedingswater, of bij een nieuwe installatie meteen ook een luchtvoorver-
Acht 1
Om de belangrijkste maatregelen die het VITO aanbeveelt beter te begrijpen, hebben we de winsten van elk ervan hier samengevat. Het gebruikte model(*) is een stoominstallatie met een debiet van 25 ton/h die gedurende 8000
Een economiser installeren: 4%
Dit is de beste manier om warmte te herwinnen in de ketel. Zelfs met goed afgestelde branders, kunnen de gastemperaturen in de schoorsteen variëren van 175 °C tot 260 °C. Het is mogelijk om een deel van die warmte, die anders in de atmosfeer ontsnapt, te herwinnen. De warmtewisselaars kunnen worden gebruikt voor het verwarmen van het toevoerwater van de ketel (economisers) of van de verbrandingslucht. In het algemeen leveren economisers een verbetering op van 3 à 4% van de globale efficiëntie van de ketel. Besparingen
uur per jaar werkt, wat
25.000 GJ/jaar T 4% op het rendement T 125.000 €/jaar T 1.400 ton CO2/jaar
dus een productie op-
Investering Matig. Max 50.000 €
levert van 200.000 ton. Het energieverbruik bedraagt 628.000 GJ/jaar, genoeg voor een factuur van 3.340.000 €/jaar op basis van een gasprijs van 0,018 €/kwh en een waterprijs van 1€/m3. In sommige gevallen kan de optimalisering een besparing van 10 à 15% opleveren op de globale factuur, wat overeenkomt met een potentieel van 500.000 € per jaar.
Regeling teveel aan verbrandingslucht: 3%
2
De regeling van het teveel aan lucht is het belangrijkste hulpmiddel om het rendement van een ketel te optimaliseren. Onvoldoende lucht leidt tot onvolledige verbranding en te veel lucht tot energieverspilling, want het teveel aan lucht wordt verwarmd tot de temperatuur in de schoorsteen. Het verminderen van het teveel aan lucht leidt bijna altijd tot een toename van het rendement: een vermindering met 1% van het teveel aan zuurstof komt overeen met een equivalente vermindering van het brandstofverbruik. Er bestaan besturings- en regelinrichtingen die het mengsel lucht-brandstof kunnen controleren en optimaliseren. Die hulpmiddelen variëren van de eenvoudige goedkope alles of niets regeling tot de duurdere geautomatiseerde controle van het zuurstofgehalte. De omvang van de brander bepaalt het type regeling dat wordt gebruikt. Besparingen 3% op gas T 94.200 €/jaar Investeringen Hoog Max. 150.000 €
(*) Bron: Armstrong International
26 | energymag nr3
24-32 Dossier nl.indd 26
16/09/06 16:53:59
STOOMNETWERKEN | DOSSIER
technieken onder de loep 3 5 7 Verbrandingslucht voorverwarmen: 0,5%
Opnieuw verdampen van het aftapwater van de ketel: 0,5%
Door de temperatuur van de aangezogen lucht te verhogen, vermindert men het gasverbruik. Het is mogelijk de lucht aan te zuigen van boven in de stookplaats (waar het warmer is). Met behulp van een warmtewisselaar met herwonnen warm water kan men ook de verbrandingslucht voorverwarmen. 5°C voorverwarmen levert een brandstofbesparing op van 0,5%.
Het aftapvolume en het warmteverlies beperken, blijft de zekerste besparingsmaatregel. Warmtewisselaars kunnen echter de warmte gegenereerd door het aftappen en die wegvloeit in de riolering herwinnen, om het toevoerwater naar de ketel of gelijkaardige activiteiten te verwarmen.
Besparingen
2.670 GJ PCI/jaar T 13.400 €/jaar T 149 ton CO2
0,5% op gas T 17.800 EUR/jaar T 3.200 GJ PCI/jaar T 180 ton CO2/jaar
Besparingen
Investering Matig.
Investering Matig.
4
Het aftappen van de ketel tot een minimum reduceren: 1,2%
6
De verliezen van aftapkranen beperken: 2%
Gebruik van de flash stoom: variabel
Een rendabele manier om te beantwoorden aan een deel van de vereisten van de procédés bestaat erin flash stoom te gebruiken. Die flash stoom ontstaat bij een drukdaling van het condensaat. Dit fenomeen is zichtbaar aan de uitgang van een aftapkraan als die het condensaat in de vrije lucht afvoert. Het wordt geproduceerd door de drukvermindering tussen het deel stroomopwaarts van de aftapkraan (druk van het stoomnet) en stroomafwaarts ervan (druk van de terugloop van het condensaat), waardoor het condensaat gedeeltelijk verdampt. Die stoom kan vaak worden gerecupereerd met behulp van een fasescheider (flash tank) op de juiste plaatsen. De condensaten worden terug naar de stookplaats geleid, terwijl de flash stoom wordt gebruikt in lage druk verbruikers, voor zover die in de nabijheid bestaan (verwarming, water, luchtverhitters, lagedruknet). Het energieverlies, ondergaan door de dispersie van de flash stoom in de atmosfeer, is in die zin belangrijk dat die meestal de vereiste investering voor het hergebruik ervan rechtvaardigt. Besparingen
Het water van de ketel moet af en toe worden afgelaten om de accumulatie van kalkaanslag in de buizen te vermijden. Meestal wordt dat uit voorzorg te vaak gedaan. Het aftapwater wordt verwarmd, wat leidt tot verspilling van energie, water en chemische producten voor de behandeling. Ideaal is om het aftappen continu te doen, om de concentratie van opgeloste stoffen zo dicht mogelijk bij het maximum veiligheidsniveau te houden. Op de markt zijn automatische inrichtingen verkrijgbaar voor het controleren van het aftappen die continu het geleidingsvermogen en de zuurtegraad van het water meten om zo het aftappen optimaal te regelen. Om nóg meer te besparen, kan men een systeem installeren voor de herwinning van de warmte van het aftapwater dat wordt gebruikt om het toevoerwater van de ketel te verwarmen, wat het rendement van het systeem kan verbeteren met ongeveer 1%.
Stoomaftapkranen zijn essentiële onderdelen van een stoomdistributiesysteem. Een stoomaftapkraan is een automatische kraan die onderscheid kan maken tussen de stoom en het condensaat of andere vloeistoffen. Hij voert het condensaat af dat zich opstapelt omwille van de onvermijdelijke warmteverliezen via de leidingen. Het percentage defecten aan stoomaftapkranen wordt geraamd op ongeveer 25% per jaar. Een lekkende aftapkraan betekent 5 à 20kg/h verloren stoom. Een goed gestructureerd onderhoudsprogramma voor het aftapkranenpark kan deze verliezen aanzienlijk inperken, een operatie die wenselijk is, zeker omdat de kostprijs voor de vervanging van een defecte aftapkraan marginaal is. In de minst goed onderhouden installaties is een uitvalgraad van 60% niet zeldzaam. In die extreme gevallen stelt men vast dat men tot 5% van besparen op de brandstoffactuur.
Besparingen*
Besparingen
12.000 GJ/jaar T 62.000 €/jaar (gas) T 16.000 €/jaar (water) T 625 ton CO2/jaar
38.000 €/jaar T 380 ton CO2/jaar
77.0000 €/jaar (gas) T 40.000 €/jaar (water) T 30000 €/jaar (aftappen) T 868 ton CO2/jaar
* Voor de vermindering van het aftapgehalte van 10% tot 2%
* Op 300 aftapkranen levert een uitvalgraad van 10% een stoomverlies op van 300 kg/h
* Verhoging van de terugloop van condensaat van 50% tot 70%
Investering Klein tot gematigd
Investering Laag.
Investering Gematigd tot hoog
Afhankelijk van de toepassingen kan die gaan tot 14% besparingen op gas. Investering Gematigd tot hoog
De terugkeer van het condensaat maximaliseren: 3%
8
Als een stoomketel condensaat verliest, stelt men vast dat het waterverbruik hoger is, er meer chemische producten voor de behandeling van het water worden verbruikt en dat de productie van thermische energie vereist voor de verwarming van het toevoerwater is toegenomen. Men verliest op drie niveaus. In het beste geval slaagt men erin om 80 à 90% van het condensaat terug te laten lopen, terwijl dat gemiddeld zo’n 50% is. Besparingen
nr3 energymag | 27
24-32 Dossier nl.indd 27
16/09/06 16:54:01
DOSSIER | STOOMNETWERKEN
warmer installeren. Een economiser is een extra warmtewisselaar die voor voorverwarming van het voedingswater van de stoomketel zorgt. Deze wisselaar wordt in de uitgang van de rookgassen geplaatst. Het water dat de ontgasser verlaat heeft gewoonlijk een temperatuur van ongeveer 105°C. Het water in de ketel op hogere druk bevindt zich op hogere temperatuur, zodat door voorverwarming nog een grote energierecuperatie mogelijk is. In het algemeen wordt gesteld dat een economiser het ketelrendement met 4% kan verhogen. Een luchtvoorverwarmer (LUVO) verwarmt de lucht die naar de brander gaat. Hierdoor kunnen de rookgassen nog veel verder afgekoeld worden, aangezien de lucht vaak op de buitentemperatuur is. Door een hogere luchttemperatuur wordt de verbranding verbeterd, en stijgt het algemeen rendement van de ketel. In het algemeen stijgt het ketelrendement 1% wanneer de rookgassen 20 °C dieper afgekoeld worden. Indien een stoomketel vervangen moet worden, kan gekeken worden of de installatie van een ketel die stoom levert op een hogere druk en een turbine veel rendabeler kan zijn. Een turbine kan vaak genoeg elektriciteit of mechanische kracht leveren om de kost voor een ketel op hogere druk en de turbine te verantwoorden. De turbine kan gecombineerd worden met een generator en zo goedkoop en
on-site elektriciteit leveren. Anderzijds kan de mechanische energie van de turbine gebruikt worden om machines aan te drijven. In de praktijk kan de winst hieruit de noodzakelijke extra investering binnen de twee jaar terugverdienen. Veiligheid en betrouwbaarheid De opstellers van de brochure merken op dat werken met stoom veel meer aspecten heeft dan energieverbruik alleen. Dries Maes: “Gezien de hoge temperaturen en drukken is veiligheid een heel belangrijk aspect van stoominstallaties. Daarnaast wordt een stoomnetwerk vaak heel zwaar belast door mogelijke waterslagen of diverse vormen van corrosie. Daardoor is de bedrijfszekerheid en de levensduur van verschillende onderdelen sterk afhankelijk van het ontwerp en de opbouw van de installatie. De brochure geeft aan welke aanpassingen mogelijk zijn in verschillende netwerken om deze energie-efficiënter te maken. Het is echter noodzakelijk om bij elke mogelijke aanpassing alle aspecten grondig te bestuderen, vooraleer deze aanpassing door te voeren.” De opportuniteit voor deze studie werd gegeven door de BREF-studie ‘Energy Efficiency’ op Europees niveau. BREF staat voor Best Available Techniques Reference document. Dit document wordt samengesteld op Europees ni-
Het marktaanbod De presentaties die bedrijven gaven op de promotiedag stoom van Energik zijn een staalkaart van het aanbod aan goederen en diensten in de stoomsector: Alfa Laval.........................hoe brengt Alfa Laval de process industrie onder stoom? Armstrong .......................voor een beter beheer van de condenspotten Cenergie ..........................hoeveel kost 1 ton stoom? Hoeveel kost 1 m3 condensaat? Clayton ............................kostprijsbepaling van de stoomproductie in een bedrijf en de besparingsmogelijkheden Cummins ..........................stoom kan ook met gasmotoren Dalkia ..............................energiebesparing door levering aan de teller - formule, rendement en overwaking Distrigas Gas Services.....via boiler-metingen naar REG Elia...................................REG-steun 2006 aan industrie en KMO Erbeko .............................hoe het rendement bepalen van een stoomketelhuis Eurowater ........................omgekeerde osmose en electrodeionisatie toegepast bij ketelvoedingswater Spirax Sarco ....................de stoomproductie gevisualiseerd Testo ................................emissiemetingen Theolia .............................de voordelen van stoom door WKK in België - projectaanpak, procesintegratie Viessmann ..........................energiebesparing via ketelbouw en specifieke eigenschappen in relatie tot levensduur van een ketel Vinçotte ........................... de impact van de Europese richtlijn PED (veiligheid van druktoestellen) op nieuwe en bestaande stoominstallaties en hun uitbating
veau, in het kader van de uitwerking van de IPPC-richtlijn. De BREF Energy Efficiency wil een algemeen document vormen voor alle sectoren om energieefficiëntie binnen het IPPC-kader te brengen. Als lid van de Technical Working Group (TWG) levert VITO technische input voor deze BREF. In overleg met de andere Europese partners werd afgesproken dat VITO informatie zou aanleveren over energiebesparing binnen stoomnetwerken. Deze informatie is eveneens waardevol voor de Vlaamse industrie. Daarom werd beslist dit onderdeel in het Nederlands apart uitgebreid ter beschikking te stellen. Deze studie is dus geen BBT-studie in de strikte zin van het woord. Gegevens uit deze studie zullen later wel aangeleverd worden als basismateriaal voor de Europese BREF. Geïnteresseerde lezers kunnen ook twee Engelstalige documenten (*) lezen uitgegeven door het Amerikaans Departement van Energie, waarop de nota’s van het VITO grotendeels zijn gebaseerd: “Improving Steam System Performance - A Source Guide for Industry” en “How to calculate the true cost of steam”. p Philippe Van den Abeele
Bron: ‘Energiebesparing in stoomnetwerken’. In boekvorm verkrijgbaar bij Uitgeverij Academia Press, Eekhout 2, 9000 Gent. Tel: 09/233.80.88. Prijs: 4,50 euro. E-mail: orders@academiapress.be (*) te downloaden op de site: http://www1.eere. energy.gov/industry/bestpractices/techpubs_ steam.html
28 | energymag nr3
24-32 Dossier nl.indd 28
16/09/06 16:54:03
Armstrong, uw deskundige partner in stoominstallaties
Hebt u uw stoominstallaties werkelijk onder controle?
Wenst u • energiebesparingen te realiseren? • uw CO2-uitstoot te verminderen? • de veiligheid van uw installatie te vergroten? • uw productie te verhogen? • uw onderhoudsbeurten te beperken? Armstrong helpt u om uw stoominstallaties op te volgen en de efficiëntie ervan te verhogen! • Energie audits • Optimalisatie-, uitvoerbaarheids- & betrouwbaarheidsstudies • Totaal projectbeheer • Levering van industriële uitrustingen • Permanente bewaking van de installatie • Beheer- & onderhoudscontracten • Opleidingen
7 oplossingen, een gegarandeerde rentabiliteit!
Armstrong International S.A. Parc Industriel des Hauts-Sarts, 2e Avenue 4 4040 HERSTAL - BELGIUM Tel: +32 (0)4 240 90 90 Fax: +32 (0)4 240 40 33 www.armstronginternational.eu/em info@armstronginternational.eu
DOSSIER | STOOMNETWERKEN
Casestudy: Prayon
Een programma van 2,7 miljoen € besparingen elk jaar Sinds 1999 vermenigvuldigde de energiefactuur van de chemische groep Prayon met 2,5 wat leidde tot een stijging van 13,3 tot 32,5 miljoen euro. De belangrijkste verantwoordelijke is het aardgas, waarvan 60% dient voor het produceren van stoom. Op de site van Engis werd op vraag van Prayon een stoomaudit uitgevoerd door Armstrong. Daaruit kwam naar voor dat er jaarlijks een besparingspotentieel is van 2,7 miljoen €,
© L. van Steensel
waarvan 57% vandaag al werd gerealiseerd.
IDENTITEITSKAART VAN PRAYON T Een dertigtal productiesites waarvan 4 eigen sites, Engis en Puurs in België, Les Roches de Condrieu in Frankrijk en Augusta in de Verenigde Staten. T Een omzet van 522 miljoen Ð eind 2005 met 1370 werknemers T 6 commerciële dochterondernemingen in Europa en een handelsvertegenwoordiging in een honderdtal landen in de hele wereld. T Een energiefactuur van 32,5 miljoen Ð/jaar (9% van de omzet)
De Europese nummer 1 van fosforhoudende producten (fosforzuur, fosfaten, fluorhoudende en zwavelhoudende derivaten), Prayon, heeft vier productiesites in de wereld, waaronder die van Engis en Puurs in België. Voor de site van Engis heeft Prayon, via Fedichem Wallonie (Federatie van de Chemische Bedrijven van Wallonië), een sectorovereenkomst afgesloten met het Waals Gewest waarin het zich verbindt om tegen 2012 de CO2uitstoot per geproduceerde eenheid met 10,2% te verminderen (in vergelijking met 1999) en om de energie-efficiëntie te verbeteren met 9,1%. Er werden meerdere energieaudits uitgevoerd om deze doelstellingen vast te leggen en de inspanningen te bepalen om ze te bereiken. “Aan het einde van het eerste semester 2006 was de CO2-uitstoot per geproduceerde eenheid reeds verminderd met 11,2% en de energie-efficiëntie was verbeterd met 4,3% in vergelijking met 1999”, preciseert Denis Leruth, Energy Manager van de Prayon-groep. Stoom: de grootste kostenpost Stoom is ontegensprekelijk de grootste energiekostenpost bij Prayon. “Op de site van Engis produceren wij 700000 ton stoom per jaar (75 ton/h gemiddeld). Een derde van de behoefte wordt geproduceerd door de warmte van onze zwavelzuurinstallatie te valoriseren, wat ons al heel wat doet besparen”, vertelt Denis Leruth. De rest wordt verzekerd
door een batterij van zeven ketels die een stoomnet voeden dat zich uitstrekt op bijna 2,5 km. In het totaal verbruikt de site 650 GWh gas per jaar, waarvan bijna 60% voor de productie van stoom, en 100 GWh elektriciteit. Bij de uitvoering van de sectorovereenkomst heeft Prayon zijn energieverbruik en de CO2uitstoot gemonitord. Voor elektriciteit was dat tamelijk makkelijk, voor stoom was dat een andere zaak. “Ondanks de voorziene hulpmiddelen, slaagden we er niet in onze stoombalans vast te leggen”, legt Denis Leruth uit. “We zijn toen naar Armstrong gestapt met de vraag een complete energiebalans van het net op te stellen”. De audit, gevoerd in 2000, heeft geleid tot de identificatie van een dertigtal mogelijke verbeteringen in de vier sectoren van de stoomkring: productie, distributie, consumptie en terugloop van condensaat. Ketels: verbeterd rendement en gebruik van branders voor diverse brandstoffen De site is uitgerust met zeven ketels: vier Wanson, één Viessmann, één Beri en één CMI. Ten gevolge van de audit, werden de Wanson-ketels uitgerust met branders voor gas/stookolie, wat economisch loont (en niet een beetje), naargelang de marktopportuniteit en wat een beter rendement oplevert bij de werking op gas. Afgezien van diverse kleine maatregelen om te op-
30 | energymag nr3
24-32 Dossier nl.indd 30
16/09/06 16:54:06
STOOMNETWERKEN | DOSSIER
timaliseren, heeft de audit drie grote interventieposten geïdentificeerd: E de gasconversie van de CMI-ketel (vroeger kolenketel met gefluïdiseerd bed omgezet in stookolie); de E optimalisering van het rendement van de Beri-ketel door een regeling van de brandstof met een zuurstofsonde en frequentiesturing; E de herwinning van de calorieën gewonnen uit de compressors om de verbrandingslucht van een ketel voor te verwarmen. “De conversie naar gas van de CMIketel werd in stand-by gezet”,zegt Denis Leruth. “Deze ketel dient als steun voor de productiepieken van bepaalde procédés. Hij draait dus niet constant. Omdat de conversiekost relatief hoog is, bestuderen wij andere oplossingen,
meer bepaald de conversie naar biomassa waarvoor we plaatselijke bevoorradingsbronnen zoeken”. Doelstelling is: een vermindering van de CO2-impact, zonder de inbreng van de groene certificaten en de investeringshulp voor de valorisatie van biomassa te verwaarlozen. Wat de optimalisering betreft van de Beri-ketel blijft er een probleem: “De regeling van de verbrandingslucht met een zuurstofsonde is tamelijk complex. We hebben een frequentiesturing geplaatst, gekoppeld aan een O2-sensor, maar we moeten nog een manier vinden om deze meting bindend te maken, om er zeker van te zijn dat de branders goed reageren”. Probleem is de moeilijkheid om een adequate zuurstofsonde te vinden opdat beide branders met hun beste rendement werken.
Aftapkranen om het verbruik te optimaliseren “Afgezien van de optimalisering van de ketels, hebben we ook zorgen op het niveau van de distributie en het verbruik”, preciseert Denis Leruth. “Wat de distributie betreft, werken wij aan de rationalisering van het net en de verbetering van het meten van het verbruik om een precieze balans te krijgen die de werkelijkheid weergeeft”. De thermografie van het net heeft het ook mogelijk gemaakt om de verliezen te identificeren en te verminderen door een betere isolatie, de herstelling van lekken en de vervanging van de defecte warmte-isolerende stoffen. “Men geeft er zich geen rekenschap van, maar de verliezen buiten de stookplaats kunnen aanzienlijk zijn. Op de site van Engis werd 12% van de ge-
De maatregelen voor optimalisering en hun winst Besparingen
Invest.
Payback Vermindering CO2 t/jaar
27 936 € 143 592 € 302 502 € 755 886 €
45 105 € 148 698 € 396 530 € 731 103 €
1 229 916 €
1 321 436 €
Vervanging van de defecte warmte-isolerende stoffen Vervanging defecte kleppen Isolatie van de leidingen
629 888 € 10 854 € 75 658 €
118 959 € 3 717 € 12 763 €
Totaal Distributie
716 400 €
135 439 €
Installatie van bijkomende en specifieke aftapkranen Regelmatig onderhoud van de aftapkranen Isolatie Herstelling van lekken Voorverwarming van het fosforzuur Herwinning koelwater van de reactors
189 410 € 70 758 € 61 956 € 5 166 € 81 198 € 28 514 €
121 784 € 5 442 € 35 928 € 1 980 € 62 000 € 42 874 €
Totaal Verbruik
437 002 €
270 008 €
Gebruik flash stoom Verhoging van de terugloop van condensaten Voorverwarming van de verbrandingslucht
296 612 € 26 090 € 11 352 €
141 016 € 16 391 € 8 674 €
Totaal Terugloop
334 054 €
166 081 €
1841
Totaal
2 717 372 €
1 892 964 €
54293
Gerealiseerd + in uitvoering
1 529 242 €
761 539 €
231 012 €
185 454 €
Stand
PRODUCTIE Voorverwarming van de verbrandingslucht Regeling van de verbranding van de ketel Plaatsing branders voor diverse brandstoffen op ketels Conversie verwarmingsketel stookolie naar gas Totaal Productie
19 12 16 12
225 1412 16679 28483
Niet gereal. Niet gereal. Gerealiseerd Niet gereal.
46799
DISTRIBUTIE 2 4 2
2922 51 351
In uitvoering Gerealiseerd Gerealiseerd
3324
VERBRUIK 8 1 7 5 9 18
1161 328 255 24 377 184
Gerealiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd Gerealiseerd In onderzoek In onderzoek
2329
TERUGLOOP CONDENSATIE & FLASH STOOM
In onderzoek
6 8 9
57%
1594 149 98
22835
In uitvoering In uitvoering Niet gereal.
42%
1121
* Evaluatie van de winsten op basis van een prijs van 25€/ton geproduceerde stoom, installatie van 75 ton/h, jaarlijkse productie van 700.000 ton.
24-32 Dossier nl.indd 31
Met een energiepost die voortaan 9% van de omzet opslokt, heeft Prayon de zaken in handen genomen. Het bedrijf heeft 57% van de optimaliseringsmaatregelen aan zijn stoomnet gerealiseerd, wat neerkomt op een winst van 1,5 miljoen € per jaar op een besparingsprogramma van 2,7 miljoen €.
nr3 energymag | 31
16/09/06 16:54:22
DOSSIER | STOOMNETWERKEN Het Prayon-procédé bij de Best Availables Technologies Prayon heeft niet gewacht op de recente koersstijging van de Brent om rationeel energieverbruik te promoten. Energiezorg behoort al sinds lang tot de prioriteiten van de onderneming. Het bewijs daarvan is het concept van een productieprocédé voor fosforzuur via vochtige weg, dat de energiefactuur drastisch vermindert in vergelijking met de concurrerende procédés via thermische weg. “Prayon is er de wereldleider van. Het procédé behoort trouwens tot de Best Availables Technologies aanbevolen door de Europese Unie”, legt Denis Leruth uit. Een procédé dat succes kent: meer dan 50% van de productie van fosforzuur in de wereld wordt gerealiseerd met deze technologie.
De terugloop van stoom en/of condensaten valoriseren De laatste post van de audit betrof de valorisatie van de flash stoom en het condensaat. “Deze processen zijn aan de gang, in het bijzonder de terugloop van de condensaten. Die is complex omwille van
de topografie van de site en het stoomnet dat zich uitstrekt over bijna 2,5 km, maar de potentiële winsten zijn aanzienlijk. De valorisatie van de flash stoom zullen we realiseren op een specifieke toepassing om ons te oefenen en vervolgens de oplossing toepassen waar mogelijk”. In het totaal is 57% van de door de audit geïdentificeerde maatregelen in de praktijk gebracht, wat heeft geleid tot een concrete verbetering. De jaarlijks gerealiseerde besparing komt zo op het indrukwekkende cijfer van 1,5 miljoen €. De terugverdientijd van de meeste toepassingen bedraagt minder dan een jaar, met als belangrijke uitzondering de ketels. “Een reeks maatregelen geïdentificeerd in de audit ligt opnieuw ter studie voor, gezien de stijging van de brandstofprijzen de laatste maanden. De terugverdientijden zijn aanvaardbaar geworden en wij gaan het programma verderzetten”. Een programma dat trouwens ook van toepassing is op de andere sites van de groep, in het bijzonder die van Puurs die van zijn kant heeft ingestemd met de Vlaamse Benchmark Convenant. Op deze site plant Prayon een andere, meer globale maatregel voor optimalisering: de ingebruikneming van een eenheid voor warmtekrachtkoppeling. “Vanaf volgend jaar installeren we een stoomturbine met tegendruk die, afgezien van de voor het proces vereiste stoom een nettovermogen zal leveren van 2,5 MWé, of 2/3 van de elektriciteitsbehoefte van de site”, besluit Denis Leruth. p Jean-François Marchand
© L. van Steensel
produceerde stoom niet teruggevonden bij de thermische balansen”, verklaart Denis Leruth. Vaak komen die verliezen voort uit de onderhoudswerkzaamheden, zodat het belangrijk is om verwijderbare isolatie te voorzien op de plaatsen waar interventies nodig zijn. De bijdrage van de thermografie is zo rendabel dat Prayon eraan denkt om te investeren in een infraroodcamera om al zijn sites preventief te kunnen onderhouden. Ook het stoomverbruik is belangrijk, in die mate dat het moet verminderen per geproduceerde eenheid door in te grijpen op aftapkranen en isolatie. Het onderhoud van de aftapkranen (ongeveer 400 op de site van Engis) was niet makkelijk op efficiënte wijze te volgen. “Als gevolg van de audit en de interventies van Armstrong, hebben wij geleerd het park aftapkranen te controleren en disfuncties te detecteren. We hebben echter ook geleerd ze beter te beheren”, bevestigt Denis Leruth. Het bedrijf heeft het onderhoud van een deel van zijn park aftapkranen trouwens toevertrouwd aan Armstrong dat, dankzij zijn methodologie en kennis van de installaties van Prayon een verbintenis kan aangaan over een contractuele betrouwbaarheidsgraad.
Een interessante formule omdat zo typisch variabele kosten worden omgezet in vaste kosten, met een waarborg voor een beter globaal rendement van de productie. Het onderhoud was echter niet het enige probleem. “De audit had ook het belang aangetoond van aftapkranen op bepaalde kritieke plaatsen van het net”, vertelt Denis Leruth. “We hebben een reeks warmtewisselaars (concentrators) gebruikt voor de productie van fosforzuur. Op deze toepassingen zorgde een aftapprobleem van het condensaat voor een slechte thermische transfer”. De installatie van aftapkranen aan de uitgang van de warmtewisselaars heeft dit probleem opgelost. “Op die manier hebben we de productiviteit van het proces heel wat verbeterd. Het is geen specifieke energiemaatregel, maar wel één die meteen gevolgen heeft voor de productiviteit van de fabriek”. De grootste uitdaging bestond erin om aftapkranen te vinden die aangepast waren aan de problematiek van het proces. “In sommige gevallen werden ze specifiek voor onze behoefte ontwikkeld”, preciseert Denis Leruth, die meteen zijn tevredenheid uit over de samenwerking met Armstrong.
32 | energymag n°3 nr3
24-32 Dossier nl.indd 32
16/09/06 16:54:34
PUBLIREPORTAGE
Enerweb De eerste oplossing om uw verbruik dagelijks te volgen in complete onafhankelijkheid, geschikt voor meerdere energieën en sites! U wenst uw gas- en elektriciteitsfacturen te controleren? Uw verbruik dagelijks te volgen op basis van betrouwbare gegevens, onafhankelijk van uw leveranciers? U wenst uw sites onderling te vergelijken? U wilt verwittigd worden bij afwijkingen van uw verbruik? U wilt uw energiekosten permanent optimaliseren? Dan is Enerweb iets voor u.
Alle gegevens van uw verbruik, dag na dag Enerweb is een gebruiksvriendelijk beveiligd webplatform dat de dagelijkse meting van uw gas- en elektriciteitsverbruik centraliseert voor één of voor al uw sites. Uw gegevens worden rechtstreeks van uw meter opgehaald en dagelijks in een gegevensbank opgeslagen die op elk ogenblik online toegankelijk is. U kunt de gegevens raadplegen in de vorm van grafieken en verslagen die makkelijk te lezen zijn door uw financiele en technische diensten. Zo kunt u dag na dag uw verbruiksprofiel, verbruikspieken en werkingscycli analyseren, de evolutie ervan volgen, verschillende sites vergelijken, enz… Maar daar blijft het niet bij.
Uw energiekosten permanent optimaliseren
geven personen een mailtje of een sms, zodat ze snel kunnen ingrijpen op de oorzaken. Tot slot stuurt Enerweb u met regelmatige tussenpozen een statistisch verslag van het verbruik van uw verschillende sites: totaal verbruik, trend, evolutie in vergelijking met het voorgaande jaar, enz… Een waardevol hulpmiddel om uw budgetten te plannen, uw leveringscontracten te optimaliseren, maar ook om de juiste beslissingen te nemen voor verbeteringen en om de efficiëntie ervan op te volgen.
Zonder voorafgaande investering Niets is makkelijker dan gebruik te maken van Enerweb: u bepaalt de site of sites die u wenst te volgen en u stuurt de lijst met de overeenstemmende EANcodes op. Dat is alles. Geen investeringen dus, maar abonnementsformules tegen uiterst scherpe prijzen, afhankelijk van het aantal te volgen sites. Een aantrekkelijke formule, zowel voor KMO’s als voor de big accounts met meerdere sites. Het is een unieke dienst, ontwikkeld door DAPESCO, een gespecialiseerd neutraal ingenieursbureau dat al enkele prestigieuze bedrijven kon overtuigen, zoals Delhaize, Accor of GlaxoSmithKline.
Op basis van de metingen maakt Enerweb een simulatie van uw factuur zoals u die zou moeten ontvangen van uw leverancier, rekening houdend met uw leveringscontract, DE VOORDELEN VAN ENERWEB: de toe te passen belastingen en de transport- en distributiekosten. Zo Financiële diensten GEBRUIKER kunt u makkelijk controleren of de facturen die u krijgt overeenstemVOORDELEN > Controleer de facturen van uw leveranmen met de realiteit van uw verbruik. ciers en vermijd vergissingen. Op die manier kunt u vergissingen vermijden op soms aanzienlijke bedragen. Enerweb biedt u ook de mogelijkheid om waarschuwingen te programmeren voor gevarieerde functies: verbruiksdrempels en verschillen, het totaal verbruik voor een bepaalde periode, enz… Zodra er een afwijking is, krijgen de opge-
Technische dienst > Volg uw verbruik en maak een gedetailleerde vergelijking van uw sites.
> Plan uw budgetten door de evolutie van uw kosten te volgen.
> Reageer meteen op afwijkingen dankzij de waarschuwingen (mail & sms).
> Optimaliseer uw inkoopcontracten dankzij een beter verbruiksprofiel.
> Vergelijk uw verbruik met de exploitatiegegevens om afwijkingen aan het licht te brengen en bij te sturen.
> Exporteer uw gegevens naar een rekenblad om uw analyses verder uit te diepen.
> Definieer de prioriteiten van uw acties en meet de efficiëntie ervan.
Een oplossing onafhankelijk van uw leveranciers
SITE 1
SITE 2
SITE 3
Enerweb haalt uw gegevens rechtstreeks bij de Meter Reading Companies (MRC) zoals Indexis. De MRC zijn bedrijven belast met de opname van de elektriciteits- en gasmeters voor rekening van de energieleveranciers. Wij hebben een akkoord met MRC voor de meeste meters die zij op afstand opnemen en beheren. Waar uw site ligt, maakt niet uit. Het EAN-identificatienummer van uw meter (uniek voor elk opnamepunt) volstaat al om Enerweb in gang te zetten. We kunnen zelfs uw gegevens uit het verleden automatisch terughalen. METER ENERGIEVoor u is dat een waarborg READING LEVERANCIER COMPANY van onafhankelijkheid en efficiëntie. Onafhankelijkheid ten opzichte van uw leveranciers: u kunt van leverancier veranderen zonder uw gegevens te verliezen. Efficiëntie, want u FACTURATIE centraliseert uw gegevens op één enkel systeem, voorzien CONTROLE van de beste functies. & FOLLOW-UP
MEER INFO? Contacteer uw Enerweb Account Manager op het nummer 010/22.52.86 of surf naar onze website: www.enerweb.be of www.dapesco.com Dapesco sprl/bvba Avenue A. Fleming, 2B 1348 - Louvain-la-Neuve Tel: +32 (10) 22.52.86 Fax: +32 (10)22.82.81 info@dapesco.com
n°2 energymag | 33
33 Dapesco Enerweb nl.indd 33
16/09/06 15:29:47
EFFICIENCY | COMMERCIAL
Supermarkten
Š L. van Steensel
Het strijdplan van Delhaize 34 | energymag nr3
34-37 Delhaize nl.indd 34
18/09/06 11:29:36
COMMERCIAL | EFFICIENCY
In navolging van de andere ope-
© L. van Steensel
rationele eenheden van de groep, heeft Delhaize België al sinds enkele jaren een beleid, gericht op het beheer van de energiekosten. De Belgische vestiging werkt met etappes, maar diepgaand. Haar credo: meten, evalueren en handelen. De resultaten zijn al spectaculair. En er komt meer!
Meten om te weten Eerste etappe: meten om te begrijpen en het verbruik benchmarken. Delhaize leverde geen half werk. Het bureau Dapesco werd er bijgehaald en dat implementeerde zijn EMIS, een platform voor energiebeheer voor meerdere sites en diverse energiebronnen. De job? De energiefacturen controleren (gas en elektriciteit) van elke site en daar de gegevens uithalen die noodzakelijk zijn voor een vergelijkbare analyse per site (verkooppunt, logistiek of administratief). Al bij een eerste analyse kwamen abnormaliteiten in het energiegedrag van een welbepaalde site aan het licht, wat heeft geleid tot een technische audit van de gebruikte uitrustingen. Tegelijkertijd werden een reeks win-
kels uitgerust met meters die op afstand in real time om het kwartier de metingen van elke geïsoleerde verbruikspost (slager, traiteur, koeltoonbanken, verlichting, enz…) opnamen. Het doel: een gedetailleerde analyse van de verbruiksposten mogelijk maken evenals een preciezere voorspelling. Op basis van de correlaties tussen facturen, audit en afstandsanalyses heeft Delhaize uiteindelijk een gedetailleerde kaart gemaakt van het verbruik en de probleemposten/sites. De koudeproductie bleek de grootste energievreter te zijn. Deze post was goed voor maar liefst 62% van het verbruik. Meer dus dan het gemiddelde zoals dat in de gespecialiseerde literatuur naar voor komt. 13% kwam voor rekening van de verlichting. Dit is niet zo gek. Supermarkten verslinden nu eenmaal heel wat lux. © L. van Steensel
Tussen 1995 en 2003 steeg het energieverbruik (in kWh) van Delhaize België gemiddeld met 3%. Elk jaar! Hoewel dat minder is dan de groei van het gemiddeld energieverbruik van het land (+4,72%/jaar), heeft die stabiele terugkerende stijging er het bedrijf toe aangezet te reageren. Doel: de trend op duurzame en continue wijze omdraaien. Detail van het strijdplan.
Het verbruik bevriezen De tweede etappe: handelen. Pro-
Grootverbruikers: koude en verlichting Verlichting: 13%
De productie van koude blijft, niet verrassend, de post die het meeste energie verbruikt in een warenhuis - 62% van het verbruik bij Delhaize -, waar ook verlichting heel wat voor haar rekening neemt.
Werkposten: 6% Miscellaneous: 13%
Scanning: 6%
bleem: 127 warenhuizen worden niet zomaar op één dag vernieuwd, zonder dat er eerst serieus nagedacht wordt over de middelen die daar voor nodig zijn. Daarvoor heeft Freddy Borms, Energy Manager van Delhaize, een plan uitgedacht: eerst ingrijpen op het gedrag en de kleine maatregelen die geen investeringen vergen. Het doel is vastgelegd: op twee jaar tijd het verbruik bevriezen op het niveau van 2003, of 157 miljoen kWh. De methode: een beroep doen op de creativiteit van het voltallige personeel. Met de hulp van Electrabel en Dapesco worden een aantal actiepistes vastgelegd. Freddy Borms heeft vervolgens twee programma’s ingevoerd: de vorming van ploegen verantwoordelijk voor de energie-installaties en een communicatieplan voor het personeel. Op het menu: posters, wedstrijden, interne publicaties, website. Maandelijks worden specifieke thema’s naar voor geschoven en gekoppeld aan bestaande technieken die een rationeel energieverbruik mogelijk maken. Het
Koude 62% nr3 energymag | 35
34-37 Delhaize nl.indd 35
18/09/06 11:30:28
© Delhaize Group
correct programmeren van de klokken, bijvoorbeeld, die de lichtreclames buiten besturen. Ze moeten voortaan gedoofd zijn om 23u00. Er worden ook wedstrijden georganiseerd om de beste initiatieven die leiden tot energiebesparingen te stimuleren en te belonen. Een voorbeeld? De drankautomaten in de buurt van de zones voorbehouden voor het personeel. Elk toestel is uitgerust met 3 TL-lampen die 24u/24 een merk verlichten dat door iedereen gekend is. Een werknemer suggereerde om twee van de drie lampen te verwijderen. Het idee is overal toegepast. Het resultaat? Spectaculair! Op twee jaar tijd, en ondanks de uitbreiding van het aantal winkels, heeft het team van Freddy Borms zijn doel bereikt: de stijging van het verbruik ombuigen en
Een globaal engagement voor energieefficiëntie De vermindering van het energieverbruik is een prioriteit voor de hele Groep Delhaize, zeker en vast in de Verenigde Staten. In 2003 is Food Lion, het hoofdmerk van de Groep in het zuidoosten van de Verenigde Staten, erin geslaagd het energieverbruik met 7,2 % terug te dringen. Een aanzienlijke score die in 2004 en 2005 werd voortgezet door het energieverbruik te verminderen met 202 miljoen kilowattuur. Dat leverde meerdere prijzen op, waaronder het label “Energy Star Award for Excellence” voor het derde opeenvolgende jaar. In het totaal zijn bijna de helft van de warenhuizen met het “Energy Star” label in de Verenigde Staten eigendom van Food Lion. Het bedrijf heeft deze prestaties geleverd dankzij maatregelen van energiebeheer op schaal van de onderneming, zoals het gebruik van nieuwe technieken voor de verlichting, koeling, verwarming en afkoeling. Hannaford, een ander uithangbord van de Groep in het noordoosten van de Verenigde Staten is ook al een leader geworden in tal van domeinen die verband houden met energie. Hannaford geniet van een spitsvondig controlesysteem bestemd om de toestellen te laten vertragen of stoppen wanneer ze niet noodzakelijk zijn. Ook heeft het merk een nieuwe “full condensing” toepassing ingesteld die uiterst rendabel is om de winkels te verwarmen in de streken met een koud klimaat. Verder is er de techniek van “variabele condensatiedruk”, één van de meest performante van de industrie op het vlak van de HVAC. Deze techniek zal ongetwijfeld de referentie worden voor alle winkels van de groep in de wereld.
© L. van Steensel
EFFICIENCY | COMMERCIAL
stabiliseren op het niveau van 2003, of een besparing van 6%. Vijfjarenplan en proefwinkels Derde etappe: de toekomst voorbereiden. Een plan 2006-2010 voorziet de realisatie in elke winkel van kleine investeringen voor rationeel energiegebruik die heel wat kunnen besparen. Zo is er de installatie van nieuwe koeltoonbanken met dubbele flux (besparing van 100 watt per strekkende meter), verlichting met laag verbruik in diezelfde toonbanken (besparing van 120 watt per strekkende meter), enz. Tegelijkertijd test het bedrijf in de winkels een reeks ambitieuzere technieken, waarvan de meest rendabele zullen worden aangenomen in het plan 2006-2010. Ook hier pakt Delhaize de zaken grondig aan: de winkel van Mutsaard (gelegen te Laken) werd vorig jaar volledig gerenoveerd, als model. In dat vernieuwde warenhuis wordt het sanitair warm water geproduceerd met zonnepanelen en wordt de warmte uitgestraald door de koeltoonbanken herwonnen om de winkel te verwarmen. Voor het koelen van de ruimten wordt het principe ‘free cooling’ toegepast (buitenlucht van minder dan 20°C wordt gebruikt om te koelen). De koelinstallaties voor de koelkasten en gekoelde ateliers werken bovendien met glycol, een milieuvriendelijkere vloeistof. Dat is bijvoorbeeld het geval in de nieuwe opslagplaats voor verse producten in Zellik. “We willen ook het energieverbruik gekoppeld aan verlichting zo veel mogelijk beperken. We werken gedeeltelijk met natuurlijke verlichting via glazen overkappingen in de winkel en lichtschachten (solatubes) in de voorraadruimten”, legt Philippe-Henri Heymans, Architect, Store Design and Technical Director, uit. “We hebben bovendien geopteerd voor zuinigere kunstverlichting, zoals de TL5 met elektronische voorschakelapparatuur. Sommige lokalen voor het personeel zijn uitgerust met sensoren voor natuurlijk licht. Dankzij die sensoren
dooft het kunstlicht, zodra er voldoende natuurlijk licht is. ‘s Ochtends ten slotte, wanneer de winkel nog dicht is, maar het personeel al aan het werk, is de lichtintensiteit zwakker.” Voeg daarbij een in house ontwikkeld systeem van GTB (gecentraliseerd technisch beheer) dat de mogelijkheid biedt om het in- en uitschakelen van de verlichting, de werking van de ovens, enz… accuraat en afzonderlijk te programmeren. Groene energie voor de City Delhaize Deze tests, met betrekking tot de verwarming, de productie van koude en de verlichting, komen een reeks andere maatregelen completeren die Delhaize reeds met succes heeft toegepast. Zo is er het gebruik van CO2 als koelvloeistof (in plaats van freon) in de nieuwe City Delhaize Linthout, een première voor België. In Sint-Niklaas test het bedrijf ook het gebruik van LED-verlichtingsarmaturen (Light Emitting Diode) in de koelkasten van de afdeling slagerij. Het doel: een energieverbruik dat quasi nul is en vooral geen warmte-emissie, waardoor de behoefte aan koudeproductie daalt. In november 2005 zijn bovendien alle City Delhaizes overgeschakeld op groene energie: ze verbruiken voortaan elektriciteit geproduceerd door windmolens. We besluiten met te zeggen dat in zijn laatste jaarrapport, Delhaize België, met een omzet in 2005 (1 miljard €) die 9,1% is gegroeid, een daling van zijn bedrijfsmarge tot 4,5% van de omzet vaststelde. De reden? De prijsverminderingen en de hogere afschrijvingen van de personeelskosten en… de energie. Ondanks de stabilisering van het verbruik op het niveau van 2003, wordt het resultaat altijd afgestraft door de stijgende energiekosten. Een regel die velen zien deze laatste maanden: wat gewonnen wordt in kilowattuur, wordt verloren door prijsverhogingen. Een reden temeer om te winnen aan energieefficiëntie. p Jean-François Marchand
36 | energymag nr3
34-37 Delhaize nl.indd 36
18/09/06 11:32:11
COMMERCIAL | EFFICIENCY
Delhaize Mutsaard, een levensgroot laboratorium Verlichting Combinatie natuurlijke verlichting en laag verbruik Toevoer natuurlijk licht via het dak en de vitrine
Solatubes in de voorraadruimten
In het dak laten twee openingen over de volledige lengte van de verkoopoppervlakken daglicht binnenstromen. Dat wordt aangevuld met daglicht via de vitrines aan de kant van de kassa’s die ook al zijn ontworpen om zoveel mogelijk natuurlijk licht binnen te brengen. De kunstverlichting in de buurt van de openingen en de kassa’s wordt geregeld in functie van de intensiteit van het daglicht. Hetzelfde principe wordt gebruikt in de ruimten voorbehouden aan het personeel. Globaal is de toevoer overtuigend, maar de terugverdientijd minder.
Een reeks in het dak geplaatste “solatubes” leveren daglicht in de voorraadruimten. De buizen zijn uitgerust met een ring van prisma’s en reflectoren, die de zonnestralen buigen en het licht direct in de voorraadruimten reflecteren. De lichtdetectors sturen de kunstverlichting in functie van de lichtintensiteit. De resultaten zijn indrukwekkend. In twee andere winkels test Delhaize roterende solatubes die met de zon meedraaien.
Buislampen T5, elektronische voorschakelapparatuur & automatische regeling De kunstverlichting bestaat uit energiezuinige TL-verlichting met TL5-buizen, uitgerust met elektronische voorschakelapparatuur. Een automatische regeling van de verlichtingsniveaus is geprogrammeerd in functie van de activiteiten (weinig intensief tussen 6 en 8h30 ‘s ochtends) en de natuurlijke verlichting (schemersensor).
COMMERCIËLE KOUDE Warmteherwinning & koelinstallaties op glycol Productie in hulpkring op glycol Twee koelbatterijen voeden de koeltoonbanken en de koelkamers. Voor de distributie doet de installatie een beroep op het concept dynamische monobuis ontwikkeld door MC International (onlangs overgenomen door Johnson Controls). Het principe: een hulpkring met daarin een niet-giftig vloeibaar koelmiddel (glycolwatermengsel) wordt aangesloten op een kring met een synthetisch koelmiddel. Dat koelt het glycolmengsel dat de koeltoonbanken voedt met een druk die lager is dan die van het synthetisch koelmiddel. Dat systeem maakt het mogelijk om een groot deel van de koelstof te vervangen (tot 85%) door een goedkopere vloeistof die bovendien geen impact heeft op het leefmilieu. Bovendien blijft het synthetisch koelmiddel in de machinezaal, wat het aantal lekken beperkt. Laatste voordelen: meer souplesse bij
de inrichting van de verkoopruimten en een makkelijkere warmteherwinning (zie hieronder).
afgevoerd via een leiding.
Warmteherwinning op de toonbanken
Natuurlijke ontdooiing zonder rijp
Vaak wordt de warmte verkregen bij de productie van koude naar buiten afgevoerd, maar het is mogelijk om een deel van die gratis energie te recupereren. In de winkel in de Mutsaard heeft Delhaize een techniek aangewend die reeds in andere winkels is gebruikt en die zelf werd ontwikkeld. Het principe: elke koeltoonbank heeft een eigen onafhankelijke koelgroep. De condensatie-eenheid wordt direct boven aan het koelmeubel geïnstalleerd. De warmte geproduceerd door de condensor wordt gerecupereerd en in de gangen geblazen via de onderkant van het meubel langs een inox rooster. Indien nodig wordt de warmte naar buiten de winkel
De diepvriezers werken met een natuurlijke (niet-elektrische) ontdooiing. Bovendien zijn ze uitgerust met een Kubatron-regelaar die het koelelement automatisch en regelmatig ontdooit. Het voordeel: er vormt zich geen rijp (1cm rijp verhoogt het elektriciteitsverbruik met 20%). De diepvriesbakken zijn uitgerust met laterale stijlen om warmteverlies tegen te gaan. Op termijn zullen ze worden voorzien van deksels (40% energiebesparing voor koelbakken). De koeltoonbanken zijn uitgerust met isolerende gordijnen die ‘s nachts en op de sluitingsdagen worden gebruikt (tot 25% op het verbruik)
HVAC Free cooling, zonnewarmte & warmteherwinning Zonneboiler Zonnecollectoren op het dak voeden een zonneboiler aangesloten op een traditionele boiler voor de productie van sanitair warm water (SWW). Het systeem is bovendien aan een derde vat SWW gekoppeld dat is voorverwarmd door de herwinning van de warmte van de koelcompressors. De zonnepanelen verwarmen het sanitair water en de warmteherwinning van de compressors wordt gebruikt om de verwarmingskring voor lage temperatuur te voeden als dat gevraagd wordt. ‘s
Nachts is de SWW-kring direct aangesloten op het tussenliggende vat om de kring op 50°C te houden, dankzij de herwinning op de compressors. Volgens Delhaize is deze combinatie betaalbaar en zal ze zeer waarschijnlijk worden veralgemeend.
Airconditioning free cooling De winkel is uitgerust met een reeks airconditioningsinstallaties die cassettes en ventilatorluchtkoelers voe-
den die zijn aangebracht in de niet gekoelde gangen van de verkoopruimte en de zones voor de werknemers. Hij doet echter ook een beroep op het principe van de free cooling. Als de temperatuur van de buitenlucht lager is dan 20°C, wordt die gebruikt om het gebouw te koelen. In de praktijk wordt de nachtelijke koelte gebruikt om de warmte die overdag werd geaccumuleerd, te verdrijven.
foto’s: © L. van Steensel
nr3 energymag | 37
34-37 Delhaize nl.indd 37
18/09/06 11:33:29
EFFICIENCY | INDSUTRY
Voor industriëlen zijn energie-efficiëntie en gassen met broeikaseffect erg belangrijk. Ze vergen een strikt beheer op het hoogste niveau, zoniet de voorbereiding tot de strijd. Borealis heeft energie-efficiëntie geïntegreerd als volledig element in zijn systeem voor milieumanagement en een “Energy Council” opgezet om de strategie van de groep te sturen.
Borealis
Een “energieraad” bij Borealis
Van links naar rechts, Roger Van der Linden (Verantwoordelijke Climate Change & Energy Efficiency), Ann Van Assche (Milieu coördinator) en Lieven Stalmans (Energie-verantwoordelijke).
Borealis is in Europa de tweede grootste producent van polyolefinen (polyethyleen en polypropyleen). De Borealis-organisatie werkt vanuit vier productie-Hubs (België, Finland, Zweden/Noorwegen en Oostenrijk/Duitsland) met polymeer- en compounding plants en verschillende kraakinstallaties voor de productie van ethyleen en propyleen uit nafta en propaan. Het hoofdkwartier bevindt zich in Wenen. In België heeft Borealis-productievestigingen in Beringen, Kallo en Zwijndrecht. Verder zijn een aantal centrale en gemeenschappelijke diensten gevestigd in Mechelen, waaronder de trading in emissierechten. Borealis volgt deze markt van de emissierechten op de voet en voert reeds kleinere transacties uit om het reilen en zeilen van het systeem goed onder de knie te krijgen. De ervaring die Borealis heeft als aankoper
Borealis leerpunten v Start voor complexe dossiers met wetgeving in volle ontwikkeling in een zeer vroeg stadium met een klein multidisciplinair projectteam én met de ondersteuning van het topmanagement. v Accurate meting en opvolging van energiestromen is de eerste en belangrijke stap voor het identificeren van verbeteringspotentieel. Dit vergt vaak bijkomende ingrepen in bestaande installaties. v Borealis heeft één uniek goedkeuringstraject voor projecten, met inschatting van de energie-impact en de internalisering van de energie- en CO2-kost bij élke investeringsbeslissing. v Productspecialiteiten vereisen specifieke technologieën en/of procescondities. De impact op het specifiek energieverbruik kan oplopen tot meer dan 10%. v Hoge energiekosten zijn een belangrijke drijfveer voor het efficiënt uitbaten van procesinstallaties. Een goede energiehuishouding en hoge operabiliteit zijn belangrijk voor de energie-efficiëntie. v Een correcte inschatting van het WKK-potentieel kan slechts gebeuren op basis van de reële warmtebehoefte, en nadat mogelijke energiebesparingsprojecten zijn uitgevoerd.
op de grondstoffenmarkt van ethyleen en propyleen komt hierbij van pas. Aanpak op groepsniveau Volgens Roger Van der Linden, Verantwoordelijke Climate Change & Energy Efficiency van de Borealis Group, werden begin 2002 de signalen rond Climate Change, Kyoto en CO2 emissiehandel zowel vanuit de industriefederaties als de media steeds sterker: “Het groeiend bewustzijn heeft binnen Borealis op dat ogenblik geleid tot een voorbereiding op de start van de emissiehandel via een aanpak op groepsniveau. Toen reeds werd een stuurgroep voor klimaatverandering opgericht om te bepalen welke acties ondernomen moesten worden. Medio 2003 werden werkgroepen opgezet met vertegenwoordigers uit elk land, voor het opvolgen van de evoluerende wetgeving, voor monitoring van de CO2 emissies, en voor het in kaart brengen van het reductiepotentieel. Begin 2004 werd het project uitgebreid met de functies voor handel (trader), financiële, fiscale en juridische aspecten.” Intussen zijn deze projectactiviteiten geborgd in de permanente structuur van de ‘Borealis Energy Council’ voor de overkoepelende coördinatie van alle strategische energieaspecten (zie kader). Beheer door KPI en ISO 14001 Als milieucoördinator voor de Borealisvestigingen in België maakt Ann Van Assche deel uit van het Milieuplatform. Dit team garandeert onder andere de
38 | energymag nr3
38-39 Borealis nl.indd 38
16/09/06 15:19:42
INDUSTRY | EFFICIENCY
opvolging van de CO2-emissies. Ann Van Assche: “Het Borealis energiezorgsysteem is verankerd in een groepsaanpak en wordt geïmplementeerd in elk van de productie-Hubs. Energie-efficiëntie is een volwaardig onderdeel van het ISO 14001 milieuzorgsysteem. Door deze integratie wordt de methodiek van interne en externe audits ook toegepast voor energiethema’s. Vóór het einde van 2006 zullen onze interne milieuauditors ook opgeleid zijn om energieplanmaatregelen, CO2-monitoring en energiebewustzijn te auditeren in de diverse afdelingen.” Voor het periodiek opvolgen van de energie-efficiëntie heeft Borealis een systeem van KPI’s (key performance indicators) opgesteld, en dit zowel op groepsniveau als per individuele productie-installatie. Sedert januari 2006 worden alle energie- en CO2-gegevens van alle Borealis installaties maandelijks verzameld in één centrale databank, voor de berekening van de energie-efficiëntie-KPI’s en de CO2-emissie. Hierdoor beschikt ook de tradingafdeling over accurate informatie. Als energie-efficiëntie-KPI definitie wordt het ‘specifiek primair energieverbruik (MWh/ton)’ genomen, wat sterk aansluit bij de opzet van het Benchmarking Convenant in Vlaanderen. Analyse van de KPI’s laat toe om verbeteringsdoelstellingen op te zetten, maar het is ook een leerproces om de verschillende invloedsfactoren op de energie-efficiëntie duidelijker te identificeren (onder andere het effect van product mix wijzigingen, operational excellence). Benchmarking Convenant Borealis is bij de aanvang in 2003 voor de drie Belgische vestigingen toegetreden tot het Vlaamse Benchmarking Convenant. Roger Van der Linden: “Binnen de Borealis groep hebben we vrijwillige overeenkomsten in Zweden, Finland en België. Het Vlaamse Benchmarking Convenant is het meest uitgebreide systeem met ook de langste looptijd (tot 2012), met als voordeel dat het een duidelijk kader creëert waarbinnen overheid en bedrijven samenwerken aan energieefficiëntie.” Centraal in het Vlaamse Benchmarking Convenant staat de uitvoering van de energieplannen. Lieven Stalmans, Energieverantwoordelijke, Borealis België: “Het Verificatiebureau heeft een grondige systematiek voor de opvolging van zowel de uitvoering van de energieplannen als de monitoring
De Borealis Energy Council Een Raad op het hoogste niveau Alle werkgroepen betrokken bij de energie-efficiëntie en het beheer van CO2-emissie zijn sinds 2003 geïntegreerd in een permanente structuur: de “Borealis Energy Council”. Die coördineert op groepsschaal alle strategische effecten verbonden met energie. De activiteiten zijn gebundeld in drie teams: v Het Climate Change & Energy Efficiency team met een Milieu- en een Energieplatform. Elke Hub heeft een vertegenwoordiger in het Milieuplatform, met focus op monitoring van de CO2-emissie, en in het Energieplatform, met focus op het realiseren van energie-efficiëntie verbeteringen. v Aankoop en risicobeheer van Energie en Utilities worden gecoördineerd op groepsniveau. De energieverantwoordelijke van de Hub zorgt voor de implementatie van de strategie, rekening houdende met de lokale randfactoren (markt, wetgeving, …). v Energietechnologie (R&D), met focus op innovatieve nieuwe concepten en langetermijnontwikkeling. De council wordt voorgezeten door de Executive Vice President Operations en heeft als leden de Vice-presidents van de relevante divisies (HSE, Aankoop, Hydrocarbons, R&D) en de drie team leiders.
van de emissies. Dit geeft de bedrijven tegelijkertijd een goed kader voor het opzetten van een energiezorgsysteem. Het continu overleg met het Verificatiebureau laat ook toe om het energiebeheer te verfijnen. Vanaf de start heeft Borealis beslist om de energieplan-maatregelen uit te werken binnen het algemene kader voor studies en projecten. Dit garandeert een continue opvolging. Verspreid over de verschillende installaties gaat het over meer dan 40 maatregelen. Er worden ook nieuwe energiemaatregelen geïdentificeerd. Vaak komen deze voorstellen vanuit de productieafdelingen zelf, door een verhoogd energiebewustzijn.” De uitvoering van de maatregelen gebeurt zowel in de diverse productieafdelingen als door het Central Development Team, dat de Belgische plants ondersteunt bij studies en projectvoorbereiding. Lieven Stalmans: “Bovendien zijn de afdelingen engineering en onderhoud sterk betrokken partij. Dit zowel bij het op punt houden en voorzien van bijkomende metingen op diverse energiestromen, het specifiëren van energie-efficiënte nieuwe apparatuur en de continue aandacht voor energie-efficiëntie bij het onderhoud van de installaties.” Na een interne Climate Change Conferentie einde 2004 organiseert Borealis in september 2006 een interne Energie Conferentie in elk van de productie-Hubs. Opzet is een communicatie van het energiebeheer bij Borealis en het verder verhogen van het energiebewustzijn bij alle betrokkenen uit de productieafdelingen, engineering en onderhoud. Beheer en aankoop energie coördineren Als energieverantwoordelijke voor Borealis België maakt Lieven Stalmans deel uit van zowel het Energieplatform als
van het aankoopteam: “Het belang van energie binnen Borealis, net zoals in de gehele energie-intensieve industrie, is sterk toegenomen. Er zijn duidelijke synergievoordelen in het combineren van energiebeheer en energieaankoop waar ook de legale en technische aspecten belangrijker worden. Het beheersen van de afnameprofielen bijvoorbeeld wordt (opnieuw) belangrijker om de beste prijs te verkrijgen.” In de context van de vrijmaking van de energiemarkten volgt Borealis voor energieaankoop een geïntegreerde Europese aanpak. Lieven Stalmans: “We werken binnen het kader van één strategie voor risicobeheersing (portfolio-management). Daarin wordt onder andere bepaald hoeveel procent energie bijvoorbeeld tegen een vaste prijs wordt aangekocht met langere contracten en hoeveel op de spotmarkt kan aangekocht worden. De lokale marktwerking en regelgeving beïnvloeden wel sterk de uitvoering van dit energiebeleid en de energieaankopen. Daarom bestaat het aankoopteam uit een aankoop-verantwoordelijke op groepsniveau en één lid per Hub waar Borealis actief is. Een echte globale aankooppolitiek op groepsniveau is nog niet mogelijk, gezien er nog steeds per land een telkens andere, zeer grote dominante speler bestaat.” Naast energieaankoop evalueert Borealis ook het potentieel van warmtekrachtkoppeling (WKK) voor eigen energieproductie. Lieven Stalmans: “Onze geïntegreerde site in Kallo heeft een aanzienlijke behoefte aan warmte én electriciteit voor de productie van propyleen en polypropyleen. Een WKK-installatie kan bijdragen tot een verdere verhoging van de energie-efficiëntie. De technisch-economische haalbaarheid wordt momenteel onderzocht.”
Kerncijfers Borealis België: Jaar-productie: 480 kTon propyleen, 635 kTon polypropyleen, 170 kTon polyethyleen, 115 kTon compounds Electriciteitsverbruik: >0,5 TWh/jaar Aardgasverbruik: >0,6 TWh/jaar Primair energieverbruik: >9 PJ/jaar
p Philippe Van Den Abeele
nr3 energymag | 39
38-39 Borealis nl.indd 39
16/09/06 15:19:56
TECHNOLOGY | BUILDING
Geventileerde dubbele gevels
© Berlaymont
Akoestisch performant, energetisch te optimaliseren
Het hightech imago ligt meestal aan de basis van de keuze voor volledig dubbel beglaasde gevels. Er bestaat nog geen eensgezindheid over welke types echt zuiniger zijn met energie. Vast staat dat ze een beduidend hoger akoestisch comfort bieden. Het vernieuwde Berlaymontgebouw van de Europese Commissie is wellicht het bekendste gebouw met een Geventileerde Dubbele Gevel (GDG). Het kreeg als buitenhuid een gordijnwand uit beweegbare computergestuurde glazen lamellen die direct reageert op veranderende weersomstandigheden en op het beschikbare daglicht. Toch is de Berlaymontgevel een ongebruikelijk type van een GDG, soms ook ‘actieve gevels’ genoemd. Talrijke andere concepten van actieve gevels
worden meer en meer toegepast in hoge kantoorgebouwen, dankzij nieuwe technologische ontwikkelingen op het gebied van beglazing, geveltechnologie, automatisering en controle. Bij actieve gevels bestaat de tweede huid om architecturale redenen meestal niet uit lamellen, maar uit een tweede vlakke glazen gevel, met een zonwering in de spouw tussen de eerste en de tweede gevel. De ruimte tussen de twee gevels wordt gebruikt voor ventilatie.
Een steeds wijder verspreide techniek GDG’s kennen een grotere toepassing om diverse redenen. De volumineuze ventilo-convectors onder het raam worden steeds minder aanvaard voor de regeling van het binnenklimaat. Koudeplafonds worden het referentiesysteem. Ze maken geen lawaai, vergen slechts weinig onderhoud en men krijgt er nuttige kantoorruimte bij tot aan het raam. Koudeplafonds beschikken echter over een beperktere afkoelingskracht. Daarnaast is er een trend om hoge kantoorgebouwen steeds meer met volledig beglaasde gevels te realiseren, omwille van het imago van standing en hightech dat ermee geassocieerd wordt. Deze gevels veroorzaken echter belangrijke zonnewinsten in het gebouw, met een problematiek van koudestraling in de winter. Beheersing van de zonnewinsten is hierbij absoluut noodza-
40 | energymag nr3
40-42 double facade nl.indd 40
18/09/06 11:42:46
© Berlaymont
BUILDING | TECHNOLOGY
kelijk, met een efficiënte zonwering. Technisch gezien kan men een mobiele zonwering aan de buitenkant van een enkele gevel plaatsen om de problematiek op te vangen, mits ook een beglazing met een zo laag mogelijke U-waarde wordt gekozen om de koude straling te vermijden. Voor hoogbouw blijkt deze oplossing zeer duur, omdat hogere windeffecten zeer robuuste zonweringsconstructies nodig maken. GDG’s bieden hier een esthetisch elegante oplossing. Glas is één van de zwakste schakels in het akoestisch isoleren van een gebouw. Tegen stadsverkeerslawaai beschermt zelfs akoestisch glas niet efficiënt. GDG’s bieden ook hiervoor een oplossing door een betere afscherming van het omgevingslawaai. Door het ontdubbelen van de gevel bekomt men een gevelisolatiewaarde tussen 43dB en 53dB, tegenover rond de 38dB voor een traditionele gevel. Tijdens een recente studiedag van het Technologisch Instituut van het KVIV werden grondig de verschillende soorten dubbele gevels besproken, hun prestaties en de verdere ontwikkeling. (“Geventileerde dubbele gevels: voorbije hype of nog steeds in volle bloei?”, Antwerpen, 9 mei 2006) “Klimatologische” gevels Er bestaan zeer veel verschillende types GDG’s, waar hier niet verder wordt op ingegaan: met natuurlijke of mechanische ventilatie, ventilatie per verdieping of meerdere verdiepingen, ventilatie met binnenof buitenlucht, enz. In België zijn de meeste toegepaste concepten van geventileerde dubbele huid-gevels nauw verbonden met de verwarmings- en klimaatregelingsinstallatie (HVAC). Xavier Loncour, adjunct afdelingshoofd van de afdeling Energie en Klimaat van het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf), verklaart dit nader: “Bij een mechanisch geventileerde actieve gevel, de zogenaamde “klimaatgevel”, maakt de luchtventilatie in de spouw tussen beide gevels deel uit van het HVAC-systeem. In de zomer
wordt de warmte geabsorbeerd door de zonwering en via de spouw afgevoerd, in de winter zorgt hij ervoor dat de temperatuur aan de binnenvensters hoger is dan op een traditionele hoge rendement dubbele beglazing, wat het gevoel van een koude wand beperkt. Actieve gevels zijn duurder dan enkelvoudige gevels, maar hebben enkele voordelen voornamelijk op akoestisch vlak, maar ook op thermisch en visueel vlak. De inbouw van de zonwering in de spouw beschermt hem tegen hevige wind en laat zo toe deze onder alle weersomstandigheden te gebruiken. In de winter is de gevel beter geïsoleerd. In de zomer benaderen de energieprestaties van gebouwen met bepaalde actieve gevels deze van gebouwen met buitenzonwering, en komt men toe met een redelijk koelvermogen. De goede controle van de geautomatiseerde elementen van de gevel, het gebruik van de afgevoerde lucht (warmteterugwinning/recirculatie) en de kwaliteit van de realisatie
(isolatie van ventilatiekanalen) zijn echter essentieel om een energie-efficiënte gevel te bekomen.” Normen in ontwikkeling CE-markering voor gordijngevels, wat GDG’s zijn, is sinds december 2005 verplicht, op basis van EN 13830 Productnorm - Gordijngevels. Deze bevat specificaties over de eisen aan het product, maar zegt niets over ventilatie of energieprestaties op gebouwniveau. Sommige prestaties van actieve gevels kunnen niet berekend en beoordeeld worden aan de hand van de klassieke normalisatiedocumenten voor enkelvoudige
gevels. Dit geldt ook voor de toepassing van bijvoorbeeld regelgeving in verband met de minimaal vereiste thermische isolatie van gebouwen. In het kader van de projecten “Actieve Gevels”, gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken, deed het WTCB onderzoek naar de normen die al of niet kunnen toegepast worden op actieve gevels, en bereidde het voorstellen voor van normalisatiewerk om hieraan te verhelpen. Dit gaat van de berekening van het warmteverlies van gebouwen, de energieprestaties, akoestische prestaties, tot de ventilatie en de stabiliteit. In het kader van het project “Actieve Gevels I” ontwikkelde het WTCB een website. Een groot deel van de site behandelt de analyse van de normen en reglementen met betrekking tot actieve gevels. Project Actieve Gevels I liep twee jaar, tot eind 2002. Het tweede deel van het project liep eveneens twee jaar, tot eind 2004, en was vooral toegespitst op de controlesystemen in actieve gevels, de wisselwerking met de gebruikers die in hun kantoor sommige parameters kunnen instellen en de impact van de gebruikte technieken op de energieprestaties van het gebouw. Het eindverslag “Ventilated double skin facade” geeft een overzicht van alle prestaties en normen die beschikbaar zijn voor gevels en specifiek betrekking hebben op ge© Courtesy of VK Group ventileerde gevelsystemen. Begin 2005 heeft het Europese project BESTFACADE de fakkel overgenomen. Niet alle GDG-concepten zijn even duurzaam. Daarom heeft het project tot doel de concepten van GDG te bevorderen die doeltreffend zijn in energieverbruik, om zo het energieverbruik te verminderen in gebouwen in Europa. Begin 2007 publiceert BESTFACADE een analyse van niet-technologische belemmeringen bij het gebruik van een GDG, een benchmarking voor GDGgebouwen en een vereenvoudigde berekeningsprocedure, en tegen de zomer van 2007 een gids van goede praktijken.
Te onthouden v Simulaties tonen aan dat Geventileerde Dubbele Gevels (GDG) of Actieve Gevels niet de facto betere energieprestaties leveren dan traditionele gevels, maar dat ze hoge prestaties kunnen bieden op voorwaarde dat ze worden geoptimaliseerd. v De GDG bieden een antwoord op de uitdagingen van de moderne architectuur die doelstellingen als esthetiek, functionaliteit (onderhoud), klimaatregeling, geluid- en energieprestaties moet verzoenen om de globale kosten te beheren.
Meer hierover: www.bbri.be/activefacades www.bestfacade.com www.permasteelisa.com
nr3 energymag | 41
40-42 double facade nl.indd 41
18/09/06 11:43:09
TECHNOLOGY | BUILDING
Energieprestatie moet worden geoptimaliseerd Dr.ir.-arch. Dirk Saelens, VK Engineering, Building Services, deed onderzoek of het mogelijk is om de energievraag van kantoorgebouwen te verminderen door middel van geventileerde dubbele gevelsystemen. Drie geventileerde gevels en twee traditionele gevels werden gesimuleerd. Hierbij werden verschillende strategieën om de energieprestatie van een GDG te optimaliseren onderzocht en vergeleken met de resultaten van traditionele gevels met binnen- en buitenzonwering en een optimalisatie van traditionele oplossingen met klimaatinstallaties (een warmtewisselaar op de retourleiding om de warmtevraag te drukken, intensieve nachtventilatie en free cooling). Dirk Saelens: “De simulaties tonen aan dat de energieprestatie van alle gevelsystemen verbetert door het implementeren van optimalisatiestrategieën. Een algemene aan-
beveling voor een GDG op basis van hun energiebesparingspotentieel kan echter niet altijd verdedigd worden. De verscheidenheid van de resultaten - een gevolg van de verschillende typologieën, instellingen en parameters - toont aan dat ontwerpers er niet van mogen uitgaan dat een GDG per definitie energetisch beter presteert dan traditionele beglazingssystemen. Bovendien is de invloed van een verandering van de warmte- en koelvraag relatief beperkt in vergelijking met het totale energiegebruik van een kantoorgebouw. Maar: energie is uiteraard slechts één van de redenen waarom voor een GDG gekozen wordt.” Uitdagingen verzoenen Het in de ontwerpfase kiezen van het best geschikte gevelsysteem is een van de belangrijkste taken voor het ontwerpteam van een nieuw project. Op de studiedag werd de keuze van het gevelsysteem voor het project
“Corporate Village” in Zaventem besproken. Opdrachtgever en architect wensten een erg transparante gevel, volledig beglaasd met helder glas, voor maximaal gebruik van daglicht en uitzicht. De kantoorgebouwen werden gebouwd in een zeer lawaaierige omgeving: de luchthaven op 3km, een spoorlijn op 300m, de Brusselse ring en kruispunten op 400 en 700m. Voor comfort en energiebesparing dienden zonnewinsten geminimaliseerd te worden tijdens de zomer en warmteverlies laag gehouden. Henk De Bleecker en Maaike Berckmoes, R&D Ingenieurs, Permasteelisa-Belgometal: “Gezien de extreem lawaaierige omgeving was de akoestische prestatie van de gevel een heel belangrijke parameter. Van alle mogelijke configuraties is een GDG dan vrijwel de enige optie. Het is te verwachten dat het dichtbijzijnde verkeer een verhoogde hoeveelheid stof, vuil en uitlaatgassen zal produceren. Om een nette gevel te garanderen is hier een met binnenlucht geventileerde klimaatgevel te verkiezen boven een GDG die geventileerd wordt met buitenlucht. Natuurlijke ventilatie voor de vertrekken van het gebouw toelaten via opengaande raamdelen is hier niet mogelijk omwille van de directe aanwezigheid van vele uitlaatgassen en geluidsbronnen. Wegens de hoge interne warmtelasten (PC’s en mensen) in het gebouw is het ook aan te raden om de klimaatgevel uit te voeren met selectieve beglazing. De energieprestatie van de actieve gevel is dan vergelijkbaar met een gevel met buitenzonwering. Op die manier kan men voldoen aan de hoge eisen van thermisch comfort en aan energetische streefdoelen. Er kan echter niet genoeg benadrukt worden dat een holistische aanpak bij de vergelijking van verschillende traditionele en geventileerde geveltypes uiterst belangrijk is, daar elk project verschillende prestatie-eisen heeft op het vlak van architectuur, omgeving, energieverbruik, comfort (akoestisch, thermisch, visueel, luchtkwaliteit), onderhoud en reparatiekosten, beschikbaarheid van daglicht, …” p Philippe Van den Abeele
© Courtesy of VK Group
42 | energymag nr3
40-42 double facade nl.indd 42
18/09/06 11:43:14
BUILDING | TECHNOLOGY
Renogen
De flexibiliteit van biomassa Aan de ene kant een dieselaggregaat gevoed met plantaardige olie. Aan de andere kant een installatie voor de gecombineerde productie van warmte en elektriciteit, gevoed met zuiver hout. De biomassacentrale van Renogen blijkt een model van flexibiliteit. “Om een geïntegreerd en flexibel project van warmtekrachtkoppeling op te zetten, is het van het grootste belang om te kiezen voor een technologisch gemengde oplossing om te beantwoorden aan de geliberaliseerde en steeds evoluerende energiecontext”, bevestigt Yves Crits, afgevaardigd bestuurder van de N.V. Renogen. Dat is de prioriteit van die piepjonge onderneming die werd opgericht om twee bedrijven in de industriezone van Kaiserbaracke groene energie (warm water en elektriciteit) te leveren tegen uiterst concurrerende prijzen: Belwood, dat in de top 5 staat van de zagerijen in België, en Delhez Bois, dat droog schaafsel en pellets fabriceert. Warmtekrachtkoppeling hout Deze voor België unieke installatie omvat eerst en vooral een warmtekrachtkoppeling met hout volgens een Fins concept, het BioPower-model van Wärtsilä. Het hart van het systeem is een cilindervormige ketel, met een buitendiameter van 5 meter, die 20 ton/uur stoom produceert, verhit tot 450°C onder een druk van 50 bar. “Het voordeel van deze technologie is dat het makkelijk alle houtsoorten kan branden, ook als die erg vochtig zijn, zelfs tot 65%”, benadrukt Yves Crits, “en ons zo in staat stelt om vochtige residu’s te gebruiken van onze twee klanten (afval van de zagerij en schors)”. Op die manier is de kring gesloten. “De andere helft van het hout voor brandstof moeten we echter kopen
om deze warmtekrachtkoppeling te laten draaien”, geeft de afgevaardigd bestuurder toe. De stoom wordt vervolgens ontspannen in een condensatiestoomturbine met zeer hoog rendement om 3.3 Mwe te leveren. Het aftappen van stoom tegen 2 bar is voorzien om de 10 MWth warm water van 95°C te leveren. Als de vraag naar warm water daalt, werkt de warmtekrachtkoppeling in de modus “zuivere elektriciteitsproductie” en ontwikkelt zo een vermogen van 5.3 MWe. “Dat variabel aftappen biedt een grote werkingssouplesse die uitstekend voldoet aan de variabele behoeften van onze twee klanten”, stelt Yves Crits. Met plantaardige olie De andere gebruikte technologie is een motor op plantaardige olie volgens een concept van ABC, aangepast voor de verbranding van elk type olie (koolzaad, zonnebloem, palmolie of soja) na een doorgang in een centrifuge. “Een bijkomende veiligheid”, voegt hij eraan toe, “gezien de onzekerheid op de markt die onderhevig is aan een stijgende vraag brandbare oliën van eerste gebruik”. Het netto elektrisch vermogen bedraagt 3 MWe voor een thermisch vermogen van 3.5 tot 4 MWth, naargelang de teruglooptemperatuur die best niet hoger is dan 70°C. De prioriteit voor de werking wordt gegeven aan de motor die 24u op 24 het hele jaar door op volle toeren draait. Thermische aanvulling zal worden verzekerd door het
variabel aftappen van stoom van de houttechnologie die ook het hele jaar door draait. Van de 55 GWhe elektriciteit geproduceerd door Renogen, wordt 10 GWhe gebruikt door beide ondernemingen. De rest, opnieuw in het net gebracht, levert elektriciteit aan 60 % van de gezinnen van de Duitstalige gemeenschap! Kers op de taart inzake flexibiliteit is dat beide warmtekrachtkoppelingen worden aangevuld met een reserve stookolieketel (er is geen toevoer van aardgas op de industriezone) die een totaal thermisch vermogen kan leveren van 12 MWth, wat overeenstemt met de vooraf bepaalde behoeften. “Dankzij dit concept kunnen onze klanten hun activiteiten rustig uitbreiden tot een thermische behoefte van 15 MWth. We hebben bovendien contact met andere potentiële klanten die deze formule genegen zijn. Wij zijn klaar!” bevestigt de afgevaardigd bestuurder. “Wij hebben bijkomende ruimte voorzien om onze groene energiecentrale uit te breiden. We moeten enkel een andere technologie kiezen. Waarom geen vergassing?” Een nieuwe speler op de markt Renogen toont zo aan dat een industriezone met duurzame energie tot de mogelijkheden behoort: bedrijven brengen hun troeven samen om te profiteren van een schone, betrouwbare en zeer goedkope energie. Een voorbeeld dat zal worden gevolgd in andere Belgische industrie-
zones. Renogen is immers slechts de eerste realisatie van een nieuwkomer op de markt: 4Energy Invest. 4Energy Invest is een partnerschap van drie deskundigen gevormd in de school van Tractebel (Nico Terry, Guido Schockaert en Yves Crits) en KBC Private Equity en wil een belangrijke speler worden op de Europese markt van duurzame energie. “Om te beginnen leggen we de nadruk op de Belgische markt, maar we blijven de situatie in de andere landen en in het bijzonder in Oost-Europa goed volgen. Afgezien van Renogen, liggen momenteel vijf projecten ter onderzoek voor in België, waarvan drie in een vergevorderd stadium”, preciseert Yves Crits. Wordt vervolgd! p Ismaël Daoud
nr3 energymag | 43
43 Renogen nl.indd 43
16/09/06 15:49:26
TECHNOLOGY | BUILDING
Warmtekrachtkoppeling
Welke toekomst voor Vlaanderen? Tijdens de tweede helft van de jaren negentig kende warmtekrachtkoppeling in Vlaanderen een sterke groei, maar vanaf 2000 stagneerde het opgestelde vermogen. Om de tegen 2010 gewenste energiebesparingen en emissieverminderingen te halen, is een sterke verhoging van het opgestelde WKK-vermogen broodnodig. Daarom nam de Vlaamse overheid extra stimulerende maatregelen.
p Koen Mortelmans
Het opgestelde WKK-vermogen in Vlaanderen 1 850 1 388 925
2012
2003
2004
2002
2001
1999
2000
1997
p Turbines p Motoren p doel Vlaamse regening
1998
463
1995
Meer info: www.cogenvlaanderen.be
Bio-energie “Het overgrote deel van de 25% milieuvriendelijke elektriciteitsproductie die het Vlaamse regeerakkoord voorziet zal met warmtekrachtkoppeling gehaald worden, in beperkte mate met biomassa-WKK,“ zegt Kris Peeters. De overgrote meerderheid van de WKK-installaties werkt niet met hernieuwbare energiebronnen, maar op aardgas. “Dat is zelfs in de tuinbouw nog het geval,“ weet An Stroobandt. Het aandeel ‘bio’ is bij de WKKmotoren goed voor iets meer
1996
p Afvalverwerking p Industrie p Kantoren / residentieel p Sport/ Recreatie / Cultuur p Tuinbouw p Rust- en ziekenhuizen
Randvoorwaarden De stagnatie had geen technologische oorzaken. “Ze was een gevolg van minder gunstige randvoorwaarden, die nieuwe WKK-projecten minder rendabel maakten. Om een tweede investeringsgolf op gang te brengen was er nood aan bijkomende maatregelen. De Vlaamse overheid koos voor investeringssteun en voor energiecertificaten. Het grootste deel van het opgestelde vermogen betreft turbines. Motoren hebben een kleiner vermogenbereik. Dit betekent zeker niet dat er weinig installaties in bedrijf zijn. Maar er blijft nog een lange weg af te leggen. Vlaanderen heeft zich geëngageerd om tegen 2010 over een opgesteld kwalitatief WKK-vermogen van 1.832 MW te beschikken, meer dan het dubbel van 2004. Gelukkig is er ruim voldoende potentieel aanwezig om deze doelstelling te halen.“ Turbines zorgen momenteel voor het grootste deel van het opgestelde vermogen, vooral in de industrie. Motoren komen hoofdzakelijk voor in de tuinbouw. De industrie komt hier op de tweede plaats. “Een studie van het VITO (Vlaams Instituut voor Technologisch Onderzoek) heeft een nog niet gerealiseerd
vermogen van ongeveer 1.400 MW aangeduid als economisch rendabel. Turbines kunnen een groot deel daarvan invullen. Voor motoren zit nog een groot potentieel binnen de tuinbouwsector, waar op dit moment al plannen bestaan voor meer dan 50 MW aan WKK-installaties. Ook binnen de tertiaire en de residentiele sector bestaan er nog mogelijkheden.“
1993
Opgestelde WKKmotoren per sector
om, voor hun eigen verbruik en voor het dekken van de netverliezen, WKK-installaties in eigendom en in beheer te houden.
1994
p Industrie p Teriair p Glastuinbouw p Residentieel
In die optiek werd in de herfst van 2001 de vzw Cogen Vlaanderen opgericht. Cogen moet WKK in Vlaanderen een nieuw elan geven, om de CO2-emissies te verminderen. Bij de 37 stichtende leden bevonden zich zowel privé-personen als bedrijven. In 2004 bedroeg het in Vlaanderen opgestelde WKK-vermogen 791 MW, tegen 858 in 2003. “Toch gaat het niet om een vermindering,“ getuigt An Stroobandt (technisch-wetenschappelijk coördinator Cogen). “Einde 2001 keurde de Vlaamse regering een nieuwe definitie goed van wat een kwalitatieve WKK-installatie is. Sindsdien nemen we alleen de kwalitatieve WKK-installaties in onze statistieken op. In 2004 werden ook de inventarisering en de rapportering meer verfijnd. De daling in de grafieken is dus geen daling in de werkelijkheid. Maar de stagnatie is wel een feit. Intussen is er wel verbetering op komst. In maart 2004 zijn nieuwe steunmaatregelen goedgekeurd via warmtekrachtcertificaten. Dat maakte heel wat nieuwe projectontwerpen weer rendabel en bevordert de plaatsing van nieuwe WKK-installaties. In 2005 zijn er diverse nieuwe installaties gebouwd en ook in 2006 gingen er al veel nieuwe projecten van start, samen goed voor meer dan 500 MW.“ Tevens heeft Vlaams milieuminister Kris Peeters de netbeheerders de kans geboden
1990 1991 1992
Opgesteld WKKvermogen per sector
dan 10%. Dit is ongeveer 2% van het totaal geïnstalleerd kwalitatief WKK-vermogen. Toch zien we meer en meer projecten opduiken met motoren op plantaardige olie, houtverbranding en vergisting van mest of andere afvalproducten. Deze projecten worden extra financieel gesteund. In Vlaanderen krijgen ze niet alleen WKK-certificaten, maar ook de groenestroomcertificaten. Dat is een andere aanpak dan in Wallonië of in Brussel, waar er slechts één certificaat bestaat voor zowel WKK als voor hernieuwbare elektriciteitsproductie. Binnenkort verschijnen in het Staatsblad nieuwe, lagere referentiewaarden, waarmee deze installaties meer certificaten krijgen. Zonder deze steunmaatregelen is het moeilijk om dergelijke installaties economisch rendabel te maken, terwijl het potentieel aan besparing door WKK erg groot is.“ Momenteel is via Nederland ingevoerde palmolie veel goedkoper dan bijvoorbeeld koolzaadolie. Er wordt dan in verhouding ook veel meer palmolie gebruikt. “Er moet nog heel wat technologische knowhow worden opgebouwd. Zo is de ideale afstelling van een motor voor elk type olie verschillend. Bovendien bestaan er nog heel wat onzekerheden over het gedrag op lange termijn van diverse motoren. De expertise daarin kunnen we slechts geleidelijk opbouwen,“ aldus An Stroobandt.
44 | energymag nr3
44 WKK nl.indd 44
16/09/06 15:47:47
BUILDING | TECHNOLOGY
FreeMind Consulting
Voor intelligent gebouwenbeheer Geïntegreerd en intelligent gebouwenbeheer werd tot voor kort beschouwd als een opkomende technologie. Dat is nu niet meer het geval. Er zijn nieuwigheden op de markt zoals het platform Leonardo van FreedMind Consulting. In het vooruitzicht: lagere kosten en meer comfort. Vierkante meters zijn peperduur. Voor veel facility managers blijft een optimaal gebruik van bedrijfsruimten dus nog altijd prioriteit nummer één. Feit is dat een werkpost in het beste geval toch zo’n 25% van de tijd ongebruikt blijft. Dat is niet mis. Beeld u zich nu eens in dat u uw systeem voor toegangsen aanwezigheidscontrole kunt koppelen aan het beheer van de verlichting, verwarming, klimaatregeling,… kortom aan alle subsystemen van het gebouw. En dat u die kunt regelen in functie van de effectieve bezetting van de ruimten, het vereiste belastingsniveau, het aantal aanwezigen, enz…. Dan is de kans groot dat u uw energiekosten vermindert en de gebruiker een betere service verleent. Het is maar één voorbeeld van wat een geïntegreerd en intelligent beheer van het gebouw is en welke mogelijkheden dit biedt.
Enterprise Building Integrator (EBI) bij Honeywell of Total Building Solutions bij Siemens, bijvoorbeeld. Er is echter een nieuwkomer op de markt die ook wel eens van zich zou kunnen laten horen: FreeMind Consulting met de oplossing LEONARDO i-BUILDing Solution. Het hart van het systeem dat FreeMind Consulting voorstelt, is een programma dat met één interface alle subsystemen van het gebouw kan verenigen en controleren: elektriciteit, verlichting, toegangscontrole, branddetectie, automatische deuren, het tellen van klanten en voertuigen. Leonardo is een softwarelaag die superieur is aan de reeds bestaande systemen voor gecentraliseerde technische beheersystemen in die zin dat ze die niet vervangt, maar er
de gegevens van gebruikt en structureert. Via een gebruiksvriendelijke webinterface worden deze gegevens vervolgens beschikbaar gesteld voor een hele reeks gebruikers, afhankelijk van hun bevoegdheid en van het niveau waarop zij interveniëren: bestuurder, eigenaar van het gebouw, onderhoudsverantwoordelijke, facility manager, enz. Het resultaat is een gecoördineerd en gecentraliseerd beheer van alle installaties wat over de hele lijn gezien, efficiënter is. Op energievlak bijvoorbeeld, levert dit systeem niet alleen kostenreductie op. Er wordt ook minder energie verspild doordat de ruimte optimaal benut wordt en de systemen beter afgeregeld zijn. Energiewinsten van 1 à 2€/m 2 /jaar Een dergelijk beheer maakt het mogelijk om de kosten op een meer substantiële wijze te optimaliseren. FreeMind consulting raamt de winsten voor de post energie op 1 à 2€/m2 /jaar. Ook de werkingskosten verminderen, met 3 à 4€/m2 /jaar, terwijl de productiviteit van de beheers- en onderhoudsploegen sterk toeneemt, dankzij een beter beheer van hun interventies. Bovendien heeft de eigenaar van het gebouw er voordeel bij: een betere
exploitatie van het gebouw draagt bij tot de kwaliteit ervan en de aantrekkelijkheid op de markt, een valorisering van de asset geraamd op 3 à 4€/m2 /jaar voor de jaarlijkse huurprijs. Ook al is deze oplossing eerder gericht op gebouwen van een zekere omvang, minimum 5.000 m2 , kunnen de terugverdientijden kort zijn: 1 à 2 jaar. De prijs hangt immers voornamelijk af van het aantal controlepunten die in Leonardo zijn geïntegreerd. De KBC, bijvoorbeeld, is één van de eerste klanten van FreeMind Consulting. De bank beheert zijn Brusselse zetel (100.000 m2) met Leonardo. Het systeem omvat 13.000 controlepunten op de technische installaties van de meest diverse verkopers: Landis (HVAC), Daikin (HVAC), Somati (Branddetectie), Siemens (Elektriciteit), Kone (liften), ISS (toegangscontrole), Notifier, Liebert en tal van anderen. Tot slot geven we nog mee dat FreeMind Consulting een Belgisch bedrijf is, een spin-off van Alcatel, en dat de oplossing Leonardo gebaseerd is op een beheertechnologie van telecomnetwerken ontwikkeld door Alcatel en geoptimaliseerd voor het beheer van gebouwen.
Te onthouden v Integrated Building Management is de grote trend van dit ogenblik op het vlak van gebouwenbeheer. v Het doel: onder één interface alle subsystemen van het gebouw verenigen om een betere exploitatie te verkrijgen. v Er is winst op meer dan één vlak: vermindering van de werkingskosten en de energie, toename van de productiviteit, verbetering van het comfort en de diensten aan de gebruikers.
p Jean-François Marchand
Een IBMS implementeren Dit hogere beheerniveau steunt op een IBMS-oplossing (Integrated Building Management Solution). De grote namen van de gebouwenautomatisering hebben meestal een eigen aanbod: nr3 energymag | 45
45 Leonardo nl.indd 45
16/09/06 17:26:59
RENEWABLE | EUROBSERVER
Het Europa van de hernieuwbare energie
Hoe ver staan we? Waar gaat het Diegenen die met het uitzicht op een energiecrisis een deel van hun hoop richten op de snelle ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen moeten weten dat momenteel warm en koud wordt geblazen. Bijna dagelijks worden ons steeds indrukwekkendere projecten inzake duurzame energiebronnen gesignaleerd. Tegelijkertijd krijgen we iets somberdere balansen die benadrukken, zoals de laatste barometer van EurObserv’ER (2005), dat de Europese doelstellingen voor 2010 ongetwijfeld niet worden gehaald. Wat is er van aan? Doelstellingen als 12% hernieuwbare energiebronnen voor primair energieverbruik en 22% groene elektriciteit tegen 2010. Met de huidige snelheid van zaken, halen we dat waarschijnlijk niet. Bij zijn inleiding op het 5de overzicht van de Europese barometer 2005 voor hernieuwbare energiebronnen bevestigt Jean-Louis Bal, directeur Duurzame Energiebronnen bij Ademe, het zonder eromheen te draaien: “Ondanks de spectaculaire vooruitgang in absolute waarde in sommige filières, zoals die van de windenergie, heeft het ontbreken van een verbruiksbeheer een stagnatie voor gevolg van het deel dat betrekking heeft op de hernieuwbare energiebronnen”. Politiek en structureel obstakel Een eerste vaststelling om het latente defaitisme wat te temperen, is dus dat het allemaal relatief is: het zijn niet zozeer de hernieuwbare energiebronnen die achterblijven, maar wel onze energieverspilling die de spuigaten uitloopt - voornamelijk op het niveau van het transport en de huishoudens. Tweede vaststelling: wat betreft de indicatieve doelstellingen vastgesteld door de EU, bevond men zich duidelijk in een staat van “wishful thinking” op het ogenblik dat ze werden opgesteld (2001). Voor elke hernieuwbare energiebron werd gepoogd de prestatie te berekenen die haalbaar was binnen de vastgelegde termijn. Het bewijs dat het heersende optimisme niet naïef was, is dat sommige landen zoals Duitsland, Spanje, Denemarken en Finland hun
Windenergie “Europese doelstelling van 40.000 MW verpulverd”, titelde de laatste Rest van de EU Europese barometer (februari 8704,6 Duitsland 18427,5 2006). Groeivoet van de filière: 28,4% per jaar sinds tien jaar. Meer België dan 60% van de wereldmarkt voor 167,4 Europa. Spanje en Duitsland strijden Denemarken aan de kop, maar het Verenigd Ko- 3128 ninkrijk, Italië en Portugal lopen hun Portugal achterstand snel in. Een teken dat 14,59% duidelijk is: de plaatselijke markten Spanje 10027,9 zijn geen voorwaarde meer voor de groei van de nationale industrieën. De Europese windenergie is uitstekend en betrouwbaar en heeft haar deugdelijkheid bewezen waardoor Zonnecellen de export op gang komt. Het zijn echte superstars, de centrales en toepassingen voor “gebouwen” (daken, gevels) gekoppeld aan het net (98%). Meer dan 1793 MWc geïnstalleerd eind 2005 in het Europa van de 25, waarvan 1.537 MWc in Duitsland alleen (ook al staat Luxemburg aan de top inzake geïnstalleerd vermogen per inwoner)! Een groei die niet aflaat en er toe zou moeten leiden dat deze duurzame energiebron de Europese doelstelling van 3.000 MW geïnstalleerd tegen 2010 al veel vroeger zal bereiken. Als de zonnecellenindustrie die op volle toeren draait tenminste niet wordt vertraagd door grondstofproblemen (silicium).
Kleine waterkracht Voor het Europa van de 25 overschrijden we een geïnstalleerde capaciteit van 11.500 MW. Op kop de landen met veel reliëf: in volgorde, Italië, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Zweden, Oostenrijk… De huidige trage vooruitgang van deze filière staat ongetwijfeld niet toe om de Europese doelstelling van 14.000 MW tegen 2010 te bereiken. Tenzij via de rehabilitatie en rendementsverhogingen van de huidige installaties waarvan twee derde ouder is dan veertig jaar. Rest van de EU 5205,6 Italië 2591,9
België 1,8 Rest van de EU 145,3 Spanje 57,7 Nederland 51,2
België 58
Spanje 1748
Frankrijk 2040
Duitsland 1537
46 | energymag nr3
46-48 SER nl.indd 46
16/09/06 16:29:02
EUROBSERVER | RENEWABLE Aandeel van de hernieuwbare energie in het primair energieverbruik in 2004 (in %)
Houtenergie
t naar toe?
Met 55,4 miljoen ton aardolie-equivalent (tae) geproduceerd in 2004 zit de EU ver onder het potentieel houtenergie (inzake elektriciteit en warmte) dat de Europese wouden opleveren. EurObservER schat door deductie (het Witboek voorziet slechts doelstellingen voor biomassa in het algemeen) dat 100 miljoen tae zouden kunnen worden geproduceerd in 2010. Dat we daar naar alle waarschijnlijkheid niet zullen geraken, is omdat weeral eens alle landen rijk aan wouden ze niet met evenveel gedrevenheid valoriseren. Het voorbeeld dat moet worden gevolgd is Finland, waar 20,5% van het primair energieverbruik uit de wouden komt. Andere landen zoals Duitsland (160% groei van deze keten in 2004), Denemarken en Hongarije dichten de bres en de EU verfijnt momenteel een arsenaal doelgerichte maatregelen om de trend te forceren.
Finland 23,96%
Estland 3,11% Zweden 27,96%
Denemarken 9,76%
Letland 35,02%
Ierland 1,85%
Litouwen 8,10%
Verenigd Koninkrijk 1,66% Nederland 1,57% België 0,90% Luxemburg 0,83%
Polen 4,34% Duitsland 3,89%
Frankrijk 5,61%
Oostenrijk 20,62% Slovenië 11,71%
Frankrijk 9180
Rest van de EU 30767
Tsjechische Rep. 2,92%
Zweden 8260
Slovakije 4,03%
Hongarije 3,96% België 0,382
Italië 3,26%
Finland 7332
Spanje 6,42%
Biogas
Griekenland 5,28%
Bijna 5 miljoen ton aardolie-equivalent (tae) geproduceerd in 2005 op een Europese afzetting geraamd op 20 miljoen tae. De huidige sterke groei van deze filière is recent (de aangebrande petroleum- en gasprijzen zijn daar uiteraard niet vreemd aan). Hij zal echter niet volstaan om 15 Mtae te bereiken verwacht tegen 2010. Hier wordt de hoop vooral gesteld op de toenemende kostprijs voor de verwerking van afval en het verbod op het storten van de valoriseerbare fractie ervan (meer bepaald de organische delen). Inzake de valorisatie van biogas heeft het Verenigd Koninkrijk en, in mindere mate, Duitsland een aanzienlijke voorsprong op de andere Europese landen, maar er komt een brede bewustwording op gang. Rest van de EU 1131,8 België 73,8 Italië 376,5
Duitsland 1594,4
Verenigd Koninkrijk 1782,6
Malta 0,09%
Geothermie Eind 2004 haalde het elektriciteitsvermogen geïnstalleerd in de landen van de Europese Unie 822,1 MWe en het thermisch vermogen 6.590 MWth (waarvan 4.531 MWth van warmtepompen). Italië, dat net de eerste honderd jaar van haar eerste geothermische installatie heeft gevierd (Larderello), beschikt over de belangrijkste geothermische energiebronnen met hoge temperatuur van de Europese Unie (790 MWe op 822,1 MWe, of meer dan 95%). Voor andere toepassingen met gemiddelde en lage temperaturen zijn de gegevens meer divers. Het nieuwe programma Sustainable Energy Europe voorziet voor 2005/2008 doelstellingen van 250.000 nieuwe warmtepompen, 15 nieuwe elektriciteitscentrales en tien nieuwe centrales met lage energie.
Rest van de EU 3248,1
België 63,9
Thermische zonne-energie
Dankzij de komst van tien nieuwe lidstaten heeft de installatie van nieuwe zonnepanelen alweer een recordhoogte bereikt in 2004: 1.693.004 2 Cyprus 1% m geïnstalleerd in het Europa van de 25. China haalt op hetzelfde ogenblik echter meer dan 10.000. Deze groei stelt ons echter niet in staat om de doelstelling van het Witboek te halen: 100 miljoen m2 in 2010. De Zweden belangrijkste reden daarvoor is het 1700 zeer verschillend “activisme” van de lidstaten. Drie landen nemen 75% van het zonnecellenpark voor hun Frankrijk rekening voor 22,5% van de bevolking 841 van de Unie. Het zijn bovendien niet de landen met de meeste zon: in Duitsland volgorde, Duitsland, Griekenland en 737 Oostenrijk. Rest van de EU 2719 België 36,4
Duitsland 4339,3
Oostenrijk 1679,9 Griekenland 1978,7
nr3 energymag | 47
46-48 SER nl.indd 47
16/09/06 16:30:56
RENEWABLE | EUROBSERVER
Concurrerende filières Hoe het ook zij, wat fundamenteel geruststellend is, is dat in sommige filières, zoals de windenergie op het land, een concurrentiedrempel wordt bereikt die dicht ligt bij de kostprijs van de elektriciteit geproduceerd door een gasstoomturbine. Zelfs ondanks het feit dat de operators actief in de offshore windenergie samen met de AD van Total vaststellen dat “de kosten gevoelig hoger liggen dan die van de windenergie op het land en dat die niet worden gecompenseerd door een ho-
gere productie”, is iedereen het eens dat een explosie van windmolenparken mag worden verwacht langs de Europese kusten. Andere filières, zoals die van de zonne-energie (fotovoltaïsch, thermisch, of zonnemotor), zouden binnenkort tot een zelfde maturiteitsniveau komen in die mate dat de meeste geïnteresseerde operators binnen hun onderzoeksprogramma op dit vlak de best beschikbare laboratoria hebben ingeschakeld, met als doel de industriële rentabiliteit voorop te stellen.
giebronnen. Dat kunnen we niet stellen voor de golven, getijden en zeestromingen want daar is ontegensprekelijk nog heel wat nieuwe MW te sprokkelen. We hebben echter te maken met een technologie die een tiental jaar achterloopt op de offshore windenergie. Het milieu is hard, de uitrustingen onderhevig aan zware omstandigheden, maar omdat water een grotere dichtheid heeft dan lucht, is het rendement van de waterturbines, met even grote schoepen, veel groter dan dat van windturbines. Met bijgevolg
Geen echte technologische zorgen betreffende de biomassa (vooral via vergassing) waar vooral de relaties met het gemeentelijk landbouwbeleid en kwesties inzake transport de beweging afremmen. Het exploiteerbaar potentieel blijft enorm en grotendeels ongebruikt. Op het vlak van de hydraulica, de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in de wereld, hangt men sterk af van de geografie. Men heeft bijna alle nog beschikbare vindplaatsen langs de Europese waterwegen geïdentificeerd, maar de administratieve en reglementaire obstakels nemen toe. Afgezien van de kleine waterkracht (minder dan10 MW), moet men hier zeker geen gouden bergen verwachten inzake nieuwe duurzame ener-
een beter voorspelbare energie, wat zeker niet slecht is. Blijft de geothermie. Als men de hoge temperaturen waar men bij specifieke geologische omstandigheden aan is onderworpen, opspaart en men vasthoudt aan toepassingen van gemiddelde en lage temperatuur, blijft het potentieel inzake warmte en koeling gigantisch, meer bepaald in de bouwsector. De piste van de toepassingen met zeer lage energie (warmtepompen) is in volle ontwikkeling. Bij het overlopen van de verschillende barometers per filière in detail, is het duidelijk dat er veel meer redenen zijn om te hopen dan om het hoofd te laten hangen.
© JoLin - FOTOLIA
doelstellingen hebben gehaald of op het punt staan ze te halen. Verder zullen we volgens de auteurs van de Eurobarometer een kleine 3% onder de doelstellingen zitten. Met andere woorden: het sop is de kool niet waard. Ook al omdat alle deskundigen het eens zijn, het obstakel is in de meeste gevallen niet de technologie, maar politiek en structureel. “De moeilijkheid om rechtvaardig toegang te krijgen tot de distributie- en transportnetwerken en de juiste energieprijzen, evenals ingewikkelde autorisatiesystemen, werden door de Commissie erkend als de belangrijkste obstakels voor een snellere penetratie van hernieuwbare energiebronnen”, onderstreepte het verslag aangenomen door het europees Parlement in juli 2005 over delen van de hernieuwbare energiebronnen in de EU. En door in herinnering te brengen dat “hernieuwbare energiebronnen de snelst groeiende energiesector is in europa en zelfs in de wereld, vermits ze meer dan 20% per jaar bereikt voor windenergie en fotovoltaïsche energie, en dat de ontwikkeling van de technologie gekoppeld aan hernieuwbare energiebronnen aan de oorsprong lag van de creatie van meer dan 300 000 jobs”. Het is duidelijk dat het overheidsbeleid en de zorgvuldig uitgekozen stimulansen hernieuwbare energiebronnen een boost geven, zoals dat bijzonder goed te zien is in Duitsland dat tussen 1998 en 2002 een miljard euro heeft uitgegeven voor de promotie van diverse programma’s voor hernieuwbare energie en zich vandaag positioneert als de onbetwiste kampioen ter zake van Europa.
p Jean Cech
48 | energymag nr3
46-48 SER nl.indd 48
16/09/06 16:33:23
energy partners
VITO Uw innovatiepartner VITO voert in opdracht van kmo's, grote bedrijven en overheid onderzoek uit in de domeinen leefmilieu, energie en materialen.
Contact: Tel + 32 14 33 55 53 Fax + 32 14 33 55 99 vito@vito.be
www.vito.be
Uw boodschap u 6 x per jaar u vierkleuren-
druk u dit formaat (H: 80 mm x B: 55 mm)
U wenst meer informatie? U wilt reserveren? tel: +32 2 737 91 19 mail: advertising@energymag.be fax: +32 2 735 30 97
Bestelbon
© U bent fabrikant, leverancier, installateur van energieproducten? Leverancier van diensten? Ingenieursbureau? U wenst geen al te groot reclamebudget te besteden? Dan is de rubriek ENERGY PARTNERS iets voor u.
49 Energy Partners nl.indd 49
t t t Fax deze bestelbon alstublieft naar het nummer 02 735 30 97
5 + 1 INLASSING GRATIS* Keuze
Formaat Prijs ( ¤ excl. BTW) 1 x 1 blok (80 x 55 mm) ........1.250 2 x 1 blok (80 x 110 mm) .......2.500 * Eén inlassing per nummer gedurende 6 opeenvolgende nummers.
Onderneming ....................................................................................... Contact ................................................................................. PM
PV
Functie ............................................................................................... E-mail ................................................................................................. Adres .................................................................................................. ............................................................................................ Tel ................................................... Fax ............................................ BTW ....................................................................................................
Stempel van de onderneming
Datum en handtekening n°2 energymag | 49
18/09/06 15:08:02
AGENDA
Fairs & Exhibitions u 03/10, Liège Conference International Conference The Green Family. How to reduceer residential environmental impact?
u 17/10, Nürnberg (D) Symposium «European Directives and Regulations - New Business Opportunities»
u 11-13/11, Brabanthallen (NL) Fair Vakbeurs Energie 2006
www.conf-aim.skynet.be/green_family
www.asercom.org
u 3-4/10, Heusden-Zolder Forum Energiebesparingsforum
u 18-20/10, Nürnberg (D) Fair International Trade Fair Refrigeration, Air Conditioning, Ventilation
u 20-22/11, Lyon (F) Conference EPIC 2006, 4th European Conference on Energy Performance & Indoor Climate in Building.
www.centrumduurzaambouwen.be
u 6/10, Heusden-Zolder Symposium Passiefhuis-symposium www.passiefhuisplatform.be
u 14-13/10, Gent Fair IFEST06 www.ifest.be
u 16-17/10, Brussels Conference 2nd Annual European Energy Policy Conference 2006-09-15
www.ikk-online.com
u 18/10, Brussel Colloquium Transport et énergie
www.energie2006.nl
epic.entpe.org
u 21-22/11, Antwerpen Fair Industrie & Projectbouw www.easyfairs.com
www.gibec.be
u 23-24/11, Brussel Brussels Innova 2006
u 8-9/11, Paris (F) Fair Ecobuilding Performance, Performance énergétique et développement durable des bâtiments.
www.brussels-innova.be
u 28/11 - 01/12, Lyon (F) Fair Pollutec www.pollutec.com
www.ecobuilding-performance.com
u 11-13/12, Liège Conference 7th International Conference on system simulation in buildings
www.epsilonevents.com
www.ulg.ac.be/labothap
OKTOBER p OCTOBRE u 2/10, Brussel Seminaries REG - Collectieve huisvesting www.ibgebim.be
u 03/10, Heusden-Zolder Studiedag Energiebesparing in ziekenhuizen en zorginstellingen www.cedubo.be
u 6/10, Brussel Seminaries Warmtekrachtkoppeling www.ibgebim.be
u 6/10, Mol Studiedag Duurzaam energiegebruik en vermindering van broeikasgassen: het ondergrondse alternatief www.vito.be
u 10/10, Antwerpen Opleiding Praktijk van de geotechniek www.vik.be
u 11/10, Antwerpen Opleiding Aardingssystemen (TT, TN, IT) in industriële elektrische installaties www.vik.be
u 11/10, Antwerpen Opleiding Verwarmingstechnische calculaties www.vik.be
u 12/10, Mechelen Opleiding Energie besparen in de industrie www.klu.be
u 17/10, Brussel Seminaries Hernieuwbare energie www.ibgebim.be
u 20/10, Antwerpen Opleiding Energiebesparingen in de procesindustrie www.vik.be
u 24/10, Mol Studiedag Hoe duurzaam is groene stroom? www.vito.be
u 28/10, Heusden-Zolder Infosessie Duurzaam bouwen www.cedubo.be
NOVEMBER p NOVEMBRE u 06/11, Antwerpen Opleiding Werken met stoom www.vik.be
u 07/11, Antwerpen Opleiding Energie-efficiëntie www.vik.be
u 08/11, Antwerpen Opleiding Dimensioneren van elektromechanische aandrijfsystemen www.vik.be
u 10/11, Elewijt Opleiding Subsidies en heffingen op milieuen energievlak www.kluwer.be
u 10/11, Antwerpen Opleiding Klimatisatie van gebouwen www.vik.be
u 13/11, Antwerpen Opleiding Energieprestatierichtlijn in Vlaanderen
Duurzaam bouwen Op 3 en 4 oktober organiseert Centrum Duurzaam Bouwen (CeDuBo) in Heusden-Zolder zijn 3de Energiebesparingsforum, met op 4 oktober een Forum over de uitdaging om energie te besparen in bestaande gebouwen. Dit gebeurt in samenwerking met WTCB, Ode en IDEG en tal van partners zoals Vito, Energik, Groen licht Vlaanderen, Passief Huis Platform , VTDV, Horeca Vlaanderen, Bouwunie Limburg installateurs, Actieplatform duurzaam bouwen Limburg, Dubo Limburg Nederland, VEA, Interelectra, Cenergie, Syntra Limburg, enz. EnergyMag is een van de mediasponsors. (Zie ook advertentie op blz 51). CeDuBo wil duurzaam bouwen op grote schaal promoten en in praktijk brengen. Hiervoor organiseert het centrum diverse activiteiten voor een zo groot mogelijk publiek. Steeds meer mensen vinden de weg naar CeDuBo, zowel particulieren als professionals. u 14/11, Brussel Seminaries REG voor beheerders uit de dienstensector www.ibgebim.be
u 14/11, Gent Opleiding Energiezorg en efficiënt energiebeheer www.stichtingbedrijfsmanagement.be
u 15/11, Edegem Opleiding Cursus brandstofcel- en waterstoftechnologie www.vito.be
u 16/11, Louvain-la-Neuve Studiedag Dubbele gevels: dubbel bedrog of dubbel genot? www.atic.be
u 24/11, Brussel Seminaries Warmtekrachtkoppeling www.ibgebim.be
u 25/11, Heusden-Zolder Infosessie Duurzaam bouwen www.cedubo.be
www.vik.be
50 | energymag nr 3
50 Agenda nl.indd 50
16/09/06 12:33:58
3 & 4 oktober 2006
3de Energiebesparingforum "Bestaande gebouwen, de grote uitdaging" www.centrumduurzaambouwen.be
Energiebesparingbeurs Bezoek gratis de Energiebesparingbeurs op 3 oktober 2006 van 10u tot 19u in CeDuBo Preregistratie verplicht via www.habitos.be/energiebesparingbeurs.asp Forum "Toekomst van Energiebeheer in bestaande gebouwen": 14u: 14u45 15u30 16u15
Energiebeheer in bestaande gebouwen: met inbegrip van bouwfysische aspecten Prof. Dr. Ir. Hugo Hens, KU Leuven Energiebeheer in bestaande gebouwen: een visie vanuit een economische benadering Prof. Dr. Ir. Aviel Verbruggen, Universteit Antwerpen Bouwen, verbouwen, wonen en energie in Vlaanderen Ir. Donaet Cosaert, viWTA Energiebeheer in bestaande gebouwen: nieuwe regelgeving op komst Dr.Sc. Berthold Simons WTCB
Actieplatform Steunpunt Duurzaam Bouwen Limburg met doorlopend van 14u tot 17u infosessies over de “Limburgse zonnecampagne" en de "wegwijzer duurzaam bouwen" (www.dubolimburg.be) Standhouders Bemal - Btech - Buderus - Cenergie - De Kobra - Dubo Limburg Nederland - E. Van Wingen - Ecobouw - Energik Evolution Products - Febelcem - Groen Licht Vlaanderen - Grundfos Bellux - Halton - IDEG - Interelectra - Isoproc Izen - J.E. Stork Ventilatoren - Lafarge Roof Products - Light Plus - Luminus - Mampaey - Natec - Ode - Passief Huis Platform - Pittsburgh Corning Europe - Qualibouw - Recticel - SanIDetectif - Schüco - Soprema - Steunpunt Duurzaam Bouwen Limburg - Stiebel Eltron - Syntra Limburg - Thermopane benelux - Trilux - VEA - Viessmann - Vito - WTCB Xella
Studiedagen Energiebesparing 3 & 4 oktober 2006 in CeDuBo 3 oktober 2006 • Energiebesparing in ziekenhuizen en zorginstellingen van 10u tot 17u • Infoavond installateurs verwarming en sanitair van 19u tot 21u • Infoavond installateurs elektro van 19u tot 21u 4 oktober 2006 • Studiedag "Bestaande gebouwen,de grote uitdaging" voor gebouwbeheerders van 10u tot 17u • Infodag "Watt te besparen in de Horeca?" van 10u tot 17u www.fedhorecavlaanderen.be Meer informatie www.centrumduurzaambouwen.be Met medewerking van:
Meer info? www.centrumduurzaambouwen.be
»240 nov. 2230 6 10.00 > 18.00
BRUSSELS EXPO
2006
DE PROFESSIONELE ONTMOETINGSPLAATS VOOR INNOVATIE
J
Uitvindingen en Nieuwe Technologieën
J
Energie en Innoverende Oplossingen Ontmoet alle professionnals uit de energiesector die willen innoveren !
J
Raad en Diensten
RESERVEER NU UW STAND OP ONZE BEURS
Inkomprijs + toegang tot de conferentie : € 20 (Gratis na inschrijving op onze site www.brussels-innova.be) Contact : info@brussels-innova.be Tel.: 00 32 (0)2 / 741 61 61
INNOVA614 Ann_EnergyMag_NL.indd 1
www.brussels-innova.be
13/09/06 17:48:26