Energymag 9 nl

Page 1

energymag the energy manager magazine

Tweemaandelijks nieuwsmagazine | Nederlandstalige uitgave | maart - april - mei 2008 | nr 9 | www.energymag.be

6,50 €

COVER STORY

Windmolens voeden spoorwegnet! De kostprijs van elektriciteit 30% lager dankzij windmolens? Luc Lallemand, afgevaardigd bestuurder van Infrabel, bewijst het. MARKET

Overdracht Distrigaz Een driegangenmenu (of meer)!

Interview EDF Belgium Een stevige doorbraak op de gasmarkt! Vóór de grote verovering?

MANAGEMENT

Private elektriciteitsnetwerken Opgelet voor rechtsonzekerheid!

Zuinige windmolens Windmolens worden steeds interessanter!

DOSSIER

Energymonitoring Van meting tot lager verbruik

Software pakket Vergelijkend van de beste oplossingen

Meetstations Thermisch of elektrisch, met of zonder draad, meten is de boodschap!

Meting en verificatie De complexiteit van het meten van “negawatts”

EFFICIENCY

McDonald’s: Zeven actiepunten leiden Afgiftekantoor: Brussel X

tot meer dan 10% minder energieverbruik

Les Miroirs: VRF doorheen 60 000m2! TECHNOLOGY

Variabel Koelmiddeldebiet Wanneer de airco het voor het zeggen heeft

01 cover N9 nl.indd 1

7/05/08 13:09:22


SEAT Ibiza 1.4 l TDI 80 pk vanaf € 335/maand

SEAT Leon 1.9 l TDI 105 pk vanaf € 360/maand

excl. BTW in Verhuur op Lange Termijn*

excl. BTW in Verhuur op Lange Termijn**

• 99 g/km CO2 • 90% fiscaal aftrekbaar • 3,8 l/100 km

• 119 g/km CO2 • TDI 105 pk • 4,5 l/100 km

Je hoeft je medewerkers niets tekort doen om een steentje bij te dragen voor een beter milieu. Want groener rijden, kan ook leuk zijn. Rust je wagenpark uit met de SEAT Ecomotives. De Ibiza en de Leon hebben immers een lage CO2-uitstoot maar beschikken met hun 80 en 105 pk motoren toch over een hoge factor rijplezier. Bovendien is de Ibiza Ecomotive voor 90% fiscaal aftrekbaar. Ziezo, het ultieme bewijs dus dat een groener imago niet per se saaier betekent. Integendeel. seat.be/milieu Milieuinformatie (KB 19/03/2004)

SEAT_0953_EnergyMag nlfr.indd 2

Gemiddeld verbruik Ibiza Ecomotive : 3,8 l/100 km. Gemiddelde CO2-uitstoot : 99 g/km. Gemiddeld verbruik Leon Ecomotive : 4,5 l/100 km. Gemiddelde CO2-uitstoot : 119 g/km. * Maandelijkse huurprijs in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” SEAT Lease berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Maandelijkse huurprijs : € 398/maand incl. BTW. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier (CBFA 20172 cA). Aanbieding geldig op 10.03.08, voorbehouden aan professionele gebruikers en geldig tot 25.05.08. ** Maandelijkse huurprijs in Verhuur op Lange Termijn “Full Service” SEAT Lease berekend op basis van 60 maanden en 100.000 km. Maandelijkse huurprijs : € 428/maand incl. BTW. Onder voorbehoud van aanvaarding van het dossier (CBFA 20172 cA). Aanbieding geldig op 10.03.08, voorbehouden aan professionele gebruikers en geldig tot 25.05.08.

13/03/08 11:41:03


energymag the energy manager magazine

Tweemaandelijks nieuwsmagazine

| Nederlandstalige uitgave

| maart - april - mei 2008 nr | 9 | www.energymag.be

6,50 €

COVER STORY

Windmolens voeden spoorwegnet!

Energymag, the energy manager magazine

MARKET

Overdracht Distrigaz

Een driegangenmenu (of

meer)!

Interview EDF Belgium

Een stevige doorbraak op de gasmarkt! Vóór de grote verovering?

MANAGEMENT

Private elektriciteitsnetwerken

Opgelet voor rechtsonzekerheid!

Zuinige windmolens

Windmolens worden steeds

interessanter!

DOSSIER

Energymonitoring

Van meting tot lager verbruik

Software pakket

Vergelijkend van de beste

Meetstations

oplossingen

Thermisch of elektrisch, met of zonder draad, meten is de boodschap!

Meting en verificatie

De complexiteit van het meten van “negawatts”

EFFICIENCY

Afgiftekantoor: Brussel X

In Site pvba J. Coosemansstraat 107 B-1030 BRUSSEL Tel: +32 (0)2 737 91 19 Fax: +32 (0)2 735 30 97 Zaakvoerder: Jean-François MARCHAND

évooraf

De kostprijs van elektriciteit 30% lager dankzij windmolens? Luc Lallemand, afgevaardigd bestuurder van Infrabel, bewijst het.

McDonald’s: Zeven actiepunten leiden tot meer dan 10% minder energieverbruik

Les Miroirs: VRF doorheen

60 000m2!

TECHNOLOGY

Variabel Koelmiddeldebi

Wanneer de airco het voor het zeggen heeft

et

01 cover N9 nl.indd 1

7/05/08 13:09:22

REDACTIE Energymag Coosemansstraat 107 1030 Brussel E-mail: redaction@energymag.be Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97

Hoofdredacteur: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Redactiesecretaris: Jean HINS (jhins@energymag.be) Journalisten en medewerkers: Charles-Henri BOURGOIS, Johan DEBIÈRE, Olivia DROESHAUT, Els JONCKHEERE, Charles SCHWEIZER, Alfons VANBERGEN, Laurent van STEENSEL, Koen VERVREMD, François VILLERS, VIRTUAL-WORDS Stuur uw perscommuniqués naar redaction@energymag.be

PRODUCTIE Verantwoordelijke: Jean HINS (jhins@energymag.be) Lay-out: Florence DEMOLIN (fdemolin@energymag.be) Fotogravure: Lithotec Drukker: Kliemo

RECLAMEREGIE Verantwoordelijke: Pascale Bataille Media Selling Place pascale@mediaselling.be Tél. +32 (0)2 241 55 55 Fax +32 (0)2 241 55 33

ABONNEMENTEN (1 jaar = 6 nummers) Contactpersoon: Jean HINS (abonnements@energymag.be) Een abonnement kan op elk ogenblik starten. Geef uw naam en adres op aan de dienst abonnementen of download ons abonnementsformulier op www.energymag.be/abonnement.html. Abonnementen in België: 33 € Abonnementen in het buitenland: 58 € (EU) Betaling per overschrijving op nr. 310-1223352-74 Om u te abonneren, een adreswijziging door te geven of elk probleem in verband met het abonnement abonnements@energymag.be Tel +32 (0)2 737 91 11 Fax +32 (0)2 735 30 97 Verspreiding per abonnement en doelgerichte mailing. 20.000 ex - een Nederlandstalige uitgave + een Franstalige uitgave. Er bestaat ook een Franstalige uitgave. Gelieve ons te verwittigen als u liever de Franstalige editie ontvangt. Verantwoordelijke uitgever: Jean-François MARCHAND, Coosemansstraat 107, B-1030 BRUSSEL Foto cover: Luc Lallemand, afgevaardigd bestuurder van Infrabel Foto Olivia Droeshaut

lishing communication & pub

in s it e

Alle teksten zijn auteursrechterlijk beschermd. Alle advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs ervan. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of gepubliceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm, magnetische dragers, zonder de voorafgaande toestemming van de uitgever.

Het Publigaz-wapen Binnen enkele weken volgt ongetwijfeld de ontknoping in de soap ‘Suez-GDF’. En dan zullen we meteen ook meer zicht hebben op het toekomstige energielandschap in België. Of dat hopen we toch. Centraal staan de overdracht van de 57,25% Distrigaz in handen van Suez en de 25,5% SPE-Luminus in handen van GDF. Oftewel de prijs die de Europese Commissie oplegt voor de fusie van de twee groepen. En ook de Belgische overheid wilde druk uitoefenen op beide partijen om tot meer concurrentie te komen. Hoe? Door gebruik te maken van het “Publigaz-wapen”, zegt Paul Magnette, Federaal Minister van Klimaat en Energie. De publieke holding Publigaz beschikt nog steeds over een recht van voorkoop op de overdracht van de Distrigaz-aandelen, maar staat ook dicht bij de historische publieke aandeelhouders van de SPE. En in dit pokerspel moet ook rekening gehouden worden met de Pax Electrica die Suez bindt met de Belgische overheid en die de overdracht oplegt van de 30% Belgische nucleaire activa die in handen zijn van Electrabel. Een eerste deel van 15% werd al overgedragen aan SPE-Luminus, onder voorbehoud dat de elektriciteitsmaatschappij niet wordt overgenomen door een speler die actief is op de nucleaire markt. Tot zover het speelveld. En vandaag lijkt het erop dat het finale stramien wordt uitgetekend. Van de drie kandidaten die Suez selecteerde voor de overname van Distrigaz (EDF, E.ON en ENI), lijkt het Italiaanse ENI over de beste papieren te beschikken. Volgens De Tijd zou deze groep tussen de 4 en 8 miljard euro bieden, een ‘prijs’ die aanzienlijk hoger ligt dan de huidige waardeschatting van Distrigaz die 4 miljard euro bedraagt. Dankzij de komst van een volledig nieuwe speler is dit voor velen ook de gelegenheid bij uitstek om meer concurrentie op de markt te krijgen. En met de lat die hoog werd gelegd, lijkt het vrijwel onbestaande dat EDF een hoger bod zal doen, temeer omdat de overheid liever geen Frans duopolie op Belgische bodem ziet. Dat is al langer bekend. Van het Duitse E.ON, dat aankondigde in de Antwerpse haven een steenkoolcentrale te willen bouwen van 1.100 MW, wordt beweerd dat het al genoegen zou nemen met de resterende 15% nucleaire activa van Electrabel. Dan blijft het nog af te wachten wat er met SPE-Luminus zal gebeuren. De tweede grootste elektriciteitsmaatschappij van het land, die ooit kon rekenen op de steun van de publieke holding en die zich enkele maanden geleden nog bijzonder ‘optimistisch’ uitsprak over de overname van Distrigaz, ondanks de afwijzing van zijn bod door Suez, lijkt ‘gelost’ te zijn door Publigaz. Zo zou een ‘deal’ de publieke holding laten stijgen in het Fluxys-net, terwijl de weg voor Distrigaz geopend zou blijven. Maar niet tegen eender welke voorwaarden: “de positie van SPE-Luminus als tweede speler van de markt moet gegarandeerd zijn, onder andere wat betreft de toegang”, zegt Minister Magnette. En dat moet de potentiële kopers van SPE-Luminus geruststellen. Twee kandidaten zijn in de running –EDF die zo zijn troostprijs in de wacht zou slepen en Nuon dat in zijn kansen gelooft– terwijl het Britse Centrica gebruik zou kunnen maken van zijn recht van voorkoop om zich te versterken in SPE-Luminus. Het toekomstige energielandschap in België? Laten we ons wagen aan een blik in de glazen bol. Suez-GDF zou een zeer belangrijke, maar verzwakte, speler blijven. ENI zou de Belgische markt langs de grote Distrigaz-poort binnentreden en zou, volgens specialisten, in staat zijn om naast gas ook snel elektriciteit te leveren. E.ON zou een speler worden die zwaar kan doorwegen, zowel op gas als elektriciteit. En de overnemer van SPE-Luminus zou zichzelf van een mooie tweede plek op de markt verzekeren. Een optelsommetje leert ons dat er vier spelers van formaat rond de tafel zitten. Blijkbaar zijn de gebeden van Verhofstadt verhoord.

Jean-François Marchand nr9 energymag | 3

03 Edito nl.indd 3

7/05/08 13:15:24



> DOSSIER ENERGYMONITORING VAN METING TOT LAGER VERBRUIK

Energieboekhouding, energiemonitoring en energy controling zijn een paar termen die het vaakst voorkomen om te verwijzen naar het bijhouden en opvolgen van het verbruik. Maar waarvoor staan deze termen? welke redenen zijn er om voor één of andere vorm van opvolging te kiezen? Wat kan je ermee bereiken? Hoe gaat het in zijn werk?

INHOUD > 21 Infrabel: MARKET

EFFICIENCY

6 HOOGTEPUNT

36 FAST-FOOD

Overdracht Distrigaz: een driegangenmenu (of meer)!

McDonald’s: Zeven actiepunten leiden tot meer dan 10 % minder energieverbruik.

10 INTERVIEW

EDF Belgium: Een stevige doorbraak op de gasmarkt! Vóór de grote verovering?

44 BUILDING

12 ACTORS

TECHNOLOGY

14 NEWS 17 TRENDS

41 VARIABEL KOELMIDDELDEBIET

MANAGEMENT

Wanneer de airco het voor het zeggen heeft

21 NEWTORK

Private electriciteitsnetwerken: opgelet voor rechtsonzekerheid

elektriciteit kostprijs 30% lager dankzij windmolens

Les Miroirs: VRF doorheen 60 000m2!

> 35 McDonald’s: België speelt voortrekkersrol op milieuvlak bij McDonald’s

22 COVER STORY

De zeiltrein: windmolens voeden spoorwegnet. Zuinige windmolens: windmolens worden steeds interessanter! 27 DOSSIER ENERGYMONITORING > Energymonitoring: van meting tot lager verbruik. > Software pakket: beschikbare oplossingen in energie monitoring. > Meetstations: thermisch of elektrisch, met of zonder draad, meten is de boodschap! > Meting en verificatie (M&V): de complexiteit van het meten van “negawatts”

05 Sommaire nl.indd 5

> 41 Variabel Koelmiddeldebiet: de ideale oplossing voor de energetische renovatie van gebouwen

> 44 Les Miroirs: de grootste VRFinstallatie van Europa is getekend n°8 energymag | 5 Johnson Controls 7/05/08 13:05:25


MARKET | HOOGTEPUNT

Overdracht Distrigaz

Een driegangenmenu (of meer)! Zodra de fusie tussen GDF en Suez een feit is, zal de nieuwe groep de overdracht van Distrigaz aankondigen. En dat in lijn met de Europese regelgeving op vlak van mededinging. Suez, dat op de belangstelling kon rekenen van de meeste Europese energiegroepen, legde eind maart in Brussel een shortlist met drie namen neer. De kanshebbers zijn EDF, ENI en E.ON. Af te wachten valt echter hoe de Publigaz-holding zal reageren.

AANDEELHOUDERSCHAP Euronext Brussel: Bruusse ssel:l: 11%

AANVOER

Belgische Staat (golden ((gggold lden sahre): sahr h e): ) 1% %

A d : 10% Andere Andere: 10%

Nederland: N Ned derland: erllandd: 40% 40%

Qatar: Q t 113 3% 13%

Openbare holding Publig Pub Publigaz: ligaz: az: 31 31% %

SSuez: uez: 57% % N Norwenen: orw wennen: n 37 37% %

Omzet

4,28 miljard euro in 2007 (-7,4%)

Nettowinst

294,1 miljoen euro (+ 12,5%)

Beurskapitalisatie

4,2 miljard euro

Marktaandeel

81% van de whole sales market in België

Verkoop van aardgas

15,2 miljard m3 in 2007 waarvan 80% in België

In principe komt Distrigaz in Franse, Duitse of Italiaanse handen. Aan het einde van een eerste selectie, die verschillende maanden in beslag nam en heel wat inkt deed vloeien, diende de FransBelgische groep Suez op 26 maart een ‘shortlist’ in met drie Europese namen. Zo weten we dat de groep, bestuurd door Gérard Mestrallet, zal kiezen tussen EDF (Frankrijk), E.ON (Duitsland) of ENI (Italië). Drie Europese ‘grootmachten’ die zonder meer met doorslaggevende argumenten over de boeg kwamen om, in een groep waar men mekaar het licht in de ogen niet gunt, de bovenhand te halen op namen als het Spaanse Iberdrola, het Britse Centrica - met het Belgische SPE - of het Nederlandse Nuon. Begerenswaardig Distrigaz Sinds Brussel haar goedkeuring voor de fusie tussen Suez en Gaz de France koppelde aan de overdracht van het gasfiliaal, dat goed is voor 80% van de Belgische gasmarkt, lopen de kandidaten mekaar voor de voeten. En daar zijn verschillende redenen voor. Eerst en vooral is er de intrinsieke waarde van Distrigaz. Met een nettowinst van 294,1 miljoen euro voor 132 werknemers beschikt het bedrijf over de beste ratio ‘winst per werknemer’ van alle Belgische bedrijven. Daarnaast telt Distrigaz ook enkele belangrijke contracten met Nederlandse en Noorse producenten én is het vertrouwd met de belangen van vloeibaar aardgas (LNG), dat het al meer 333

6 | energymag nr9

06-15 MARKET nl.indd 6

7/05/08 12:45:31


HOOGTEPUNT | MARKET

EDF: een nucleair mes dat aan twee kanten snijdt De Franse elektriciteit lijdt aan vraatzucht. Hoewel CEO Pierre Gadonneix blijft beklemtonen dat hij enkel gaat daar ‘waar hij welkom is’, spreekt met van EDF in Spanje (hij zou er een raid op Iberdrola voorbereiden), in Duitsland (hij heeft zijn oog laten vallen op RWE) en vanzelfsprekend ook in België, waar hij zijn voorliefde voor Distrigaz nooit onder stoelen of banken heeft gestoken. Om de daad bij het woord te voegen stelde deze Franse speler onlangs een investeringsplan voor van 35 miljard euro gespreid over drie jaar, waarvan 15 miljard buiten Frankrijk. “EDF heeft duidelijk ambities in de gassector”, zegt Laurent Dumarest, consultant bij het Belgische bureau AT Kearney. “Het zou zich graag in Frankrijk uitbreiden met een tweevoudig aanbod gas/elektriciteit, maar beschikt voorlopig niet over de nodige aanvoer”. Distrigaz heeft vanzelfsprekend als voordeel dat het zich situeert op een nabije markt die makkelijk toegankelijk is. En de Franse reus is niet van plan aan de zijlijn te blijven staan in België. Op enkele jaren tijd is hij er al in geslaagd 4% van de gasdistributie te controleren, voornamelijk naar bedrijven, bezit hij 50% van de centrale Tihange 1, oftewel 3% van de in België geproduceerde elektriciteit, en is hij voor 20% partner in het windmolenproject C-Power in de Noord-

zee. Door in het bezit te komen van Distrigaz hoopt hij zich in een tweede fase uit te strekken over de elektriciteitsmarkt die momenteel nog voor 75% in handen is van Electrabel, en dus van Suez. EDF beschikt natuurlijk over de grootste troeven met nagenoeg een monopolie over de nucleaire sector in Frankrijk, waarop Suez maar al te graag wat meer vat zou op hebben. “Maar het spel houdt dt ookk risico’s ii ’ in”, vertelt Thierry Dumarest. “Door eventueel enkele ‘nucleaire porties’ in te ruilen voor Distrigaz, zou EDF de poort van zijn achtertuin wel eens wijdopen kunnen zetten voor GDF Suez. En die zou dan op zijn beurt een gecombineerd aanbod gas en elektriciteit op de Franse markt kunnen brengen.” Omzet Nettowinst Beurskapitalisatie Werknemers Hoofdaandeelhouder

59,6 miljard euro 5,6 miljard euro 111,5 miljard euro 156.000 Franse overheid (87,3%)

ENI: Noord-Europa p versus Italië ENI, dat onder de controle valt van de Italiaanse overheid, is de vierde grootste Europese groep van koolwaterstof. En vergeleken met de gemiddelde petroleumgroep is ENI sterk aanwezig in de gassector. Deze activiteit vertegenwoordigt immers 28% van zijn bedrijfsresultaat. Voorlopig concentreert de groep zich echter nog op de thuismarkt (de helft van de verkoop). Paolo Scaroni, CEO van ENI, is zich onlangs bewust geworden van de handicap die deze positie kan meebrengen en lanceerde de oproep voor een uitbreiding over het Europese grondgebied. Voortaan wilt hij de verkoop over de grenzen heen jaarlijks met 9% doen stijgen. Distrigaz zou hem dan ook een interessante opening bieden naar de Noord-Europese markten (Frankrijk en Duitsland) via o.m. het kanaal van Zeebrugge. Voor de Belgische overheid zou deze Italiaanse petroleumgroep geen slechte zaak zijn, integendeel. Zo krijgt de regering Verhofstadt de zo gegeerde ‘derde speler’, naast Suez en SPE-Luminus. En de bijhorende diversiteit in bronnen van gasaanvoer, naast deze van Distrigas, kan enkel de energieveiligheid van het land verstevigen. En ook GDF Suez zou zich kunnen terugvinden in

wat zijn Italiaanse tegenhanger te bieden heeft. “ENI kan de Franse groep voorzien van de nodige tools voor het transport en de opslag van gas. Zelfs tot het overdragen van toeleveringscontracten”, zegt Laurent Dumarest. Want naast zijn Europese ambities beschouwt de toekomstige Franse reus Italië als een prioriteit. Samen zijn GDF en Suez al goed voor een omzet van 3,5 miljard euro en GDF, vierde grootste gasgroep van het land, stelt zich op middellange termijn een marktaandeel van 10% tot doel. Wat neerkomt op een verdubbeling van zijn huidige grootte. Omzet Nettowinst Beurskapitalisatie Werknemers Hoofdaandeelhouder

88 miljard euro 9,47 miljard euro 90 miljard euro 73.500 Openbare holding (30%)

E.ON: een hand in Noord-Europa De intrede van de Duitse energeticus op Belgisch grondgebied via de overname van Distrigaz lijkt de oplossing die de voorkeur geniet van de Belgische overheid. Ongetwijfeld omdat de nabijheid van E.ON tot de onderling steeds beter verbonden Noord-Europese markten haar relatief makkelijk zou toelaten om een hand te krijgen in de verkoop van elektriciteit tegen Electrabel. De groep uit Dusseldorf heeft eind vorig jaar trouwens aangekondigd dat het een steenkoolcentrale van niet minder dan 1.100 MW wilt bouwen in de haven van Antwerpen. Maar E.ON koestert echte Europese ambities in de gassector. Deze zijn gekoppeld aan de overname in 2003 van het bedrijf Ruhrgas, dat toen al 60% van de Duitse gasmarkt controleerde. Sindsdien wil de Duitse groep zich uitbreiden over Europa. CEO Wulf Bernotat beschikt hiervoor zelfs over een ‘oorlogskas’ van 50 miljard euro. Na de mislukte overname van het Spaanse Endesa heeft E.ON van de toenmalige rivalen Enel en Acciona concessies verkregen in Frankrijk, Italië en Spanje. De aanwezigheid in België zou een geografische leemte opvullen. “Het zou ook toelaten om de Britse markt te betreden, waar het een belangrijkere plaats wil innemen”, zegt Laurent Dumarest uit. Voor deze toeschouwer van

de Europese energiemarkten zou de overname van Distrigaz de Duitse reus eindelijk minder afhankelijk maken van het Russische Gazprom. En zo zou E.ON, dankzij de competenties van het management van Distrigaz, over een grotere strategische expertise beschikken m.b.t. vloeibaar aardgas. Suez, reeds aanwezig op Duits grondgebied, wil twee steenkoolcentrales bouwen in Duitsland en zou zich, met de verkoop van Distrigaz aan E.ON, kunnen verzekeren van een sterke positie in een strategische marktomgeving op Europees niveau.

Omzet Nettowinst Beurskapitalisatie Werknemers Hoofdaandeelhouder

68,7 miljard euro 5,11 miljard euro 81 miljard euro 88.000 Institutionele investeerders (73,1%) nr9 energymag | 7

06-15 MARKET nl.indd 7

7/05/08 12:49:28


MARKET | HOOGTEPUNT

333

dan 20 jaar via Zeebrugge doorvoert. Tenslotte staat het personeel van het Belgische filiaal bekend om zijn knowhow op vlak van gascontracten. Maar om de inzet rond Distrigaz volledig in kaart te brengen, moet men er ook rekening mee houden dat de Europese spelers, sinds de sterk gestegen energieprijzen, liquide middelen te over hebben. En dat er niet al te veel te koop staat in deze wereld van ‘utilities’ waar iedereen zichzelf als aanstaand Europees kampioen beschouwt. Een buitenkansje voor de toekomstige groep GDF Suez die er hoogstwaarschijnlijk in slaagde de veilingprijzen aanzienlijk de hoogte in te jagen. Maar zoals het topmanagement bleef herhalen, is cash niet het einddoel. In ruil voor het Belgische gasbedrijf willen ze de best mogelijke activa krijgen binnen de markten waar zij hun pijlen op richten. Meer concurrentie Ook Europa legt eventuele overnemers enkele voorwaarden op, en in het bijzonder de volgende drie: een gezond financieel draagvlak dat de toekomst van de onderneming garandeert, een doorgedreven knowhow m.b.t. de sector en tenslotte, dankzij de verkoop, een betere concurrentiële context op de gasmarkt. Terwijl Brussel de drie kandidaturen screent in het licht van deze criteria, begint Suez van zijn kant de finale onderhandelingen met zijn drie ‘klanten’ om op 30 juni, de

voorziene fusiedatum, een sluitend antwoord te kunnen geven. Kijkt men naar de criteria, dan beschikken zowel ENI, E.ON als EDF over gegronde argumenten om zich in België te vestigen en, zonder twijfel, ook over interessante compensaties voor Suez. Maar naast dit commerciële aspect leeft ook de politieke dimensie. Zo is het geen geheim dat de Franse president Nicolas Sarkozy er geen probleem mee zou hebben mocht GDF Suez, voor 35% in handen van de Franse overheid, zijn aandeel in Distrigaz overdragen aan EDF… dat het voor 87,3% controleert. Dit schema vloekt echter met de Belgische beleidslijnen. De regering Verhofstadt III gaf op het einde van haar termijn te kennen dat het zich niet tevreden zou stellen indien de situatie van een monopolie naar een ‘Frans duopolie’ zou verschuiven. Benieuwd of ook Yves Leterme die mening deelt. Publigaz in hinderlaag Volgens het plan ontwikkeld door Suez komt de toekomstige eigenaar van Distrigaz uit de shortlist. Waarschijnlijk. Maar zeker is dat nog niet. Want in dit dossier moet ook rekening gehouden worden met de rol van de holding Publigaz die de belangen behartigt van de Belgische gemeenten en over een recht van voorkoop beschikt op het Suez-aandeel. Zal de holding hiervan gebruik maken? En op welke manier? Vrezend voor de komst van de Franse staats-

groep EDF streefden de Vlaamse gemeenten naar een grote coalitie die SPE, tweede grootste speler op de Belgische elektriciteitsmarkt, en zijn Britse partner Centrica verenigt. Maar, zoals voor EFD, wilde de regering Verhofstadt ook hier niet van weten. Deze samensmelting zou enkel de tweede speler versterken en de opkomst van een derde belemmeren. Andere mogelijkheid: een operatie van ‘voorlopige overdracht’ voor een geweigerde kandidaat of voor een kandidaat die geen dossier indiende. De Antwerpse reder Exmar sluit zulk partnership met RWE, Duitse elektriciteitsmaatschappij en tevens bevoorrechte klant, niet uit. Publigaz koopt de aandelen van Suez en verkoopt ze nadien aan de kandidaat van zijn keuze. Maar de gemeenten, die zich steeds voorstander hebben getoond van geregulariseerde tools, zouden er ook de voorkeur kunnen aan geven om Distrigaz los te laten en in het Fluxys-netwerk te stappen. Ten slotte beschikken de gemeenten over een ‘volgrecht’ dat hen het recht geeft om hun aandelen in Distrigaz te verkopen aan de door Suez aangeduide koper, tegen dezelfde prijs als verkregen door de energiegroep. Het is trouwens zo goed als zeker dat deze een overnamebod zal moeten doen op de aandelen van alle minderheidsaandeelhouders. Kortom, het laatste woord is hierover nog niet gezegd. p François Villers

ENI, de ideale kandidaat? Wie de winnaar ook wordt, de beslissing zal zonder meer de opening van de Belgische markt en de concurrentiestrijd beïnvloeden. Maar wat is de beste keuze? Wij legden deze vraag voor aan Stéphane Querinjean, specialist energiemarkten bij Siemat Energy.

Wie is de ideale kandidaat om de concurrentie op de Belgische markt te stimuleren? Er is geen ‘beste’ kandidaat. Maar mocht EDF aan het langste eind trekken, dan zou dit zeker en vast de concurrentie op de gasmarkt verkleinen. EDF is al aanwezig op de Belgische gasmarkt, met een zeer dynamisch commercieel beleid waardoor het de laatste maanden aanzienlijk wat marktaandeel in handen kreeg. (NVDR: zie het interview pagina xx). Neemt EDF Distrigaz over, dan tellen we sowieso een speler minder op de markt, wat eigenlijk het tegenovergestelde is van wat we willen bereiken. ENI en E.ON zijn op vlak van concurrentie zeker de betere keuzes. Wat E.ON betreft, deze is al sterk aanwezig bij ons met elektriciteit en heeft een doel op lange termijn. De toegang tot gas is echter geen onoverkomelijk probleem voor de Duitse speler. Met Rurhgaz is hun aanvoer verzekerd en kunnen ze indien gewenst morgen al van start gaan met een gecombineerd aanbod van gas en elektriciteit op de Belgische markt. ENI daarentegen is een ware buitenkans omdat het de intrede zou betekenen van een volledig nieuwe speler op de gas- en eventueel de elektriciteitsmarkt. Het grootste probleem blijft de toegang tot de markt van L-gas, waar soms geen enkele concurrentie bestaat tegenover Distrigaz en waarvoor men een oplossing moet

zoeken op middellange termijn. Op vlak van H-gas werkt de dynamiek van concurrentie daarentegen goed, met name dankzij de agressiviteit van EDF. De uitwisseling van activa zullen een essentiële rol spelen bij de keuze. Wie heeft volgens u het meeste kans om als winnaar uit de bus te komen? Objectief gesproken bevindt de Suez-GDF groep zich in een bijzonder comfortabele positie. De groep is immers al aanwezig op de drie belangrijkste markten -Frankrijk, Duitsland en Italië- met plannen op lange termijn. Vanuit hun standpunt doen ze er goed aan om hun positie in deze drie landen te verstevigen en ook de andere kandidaten hebben heel wat interessants aan te bieden. Op dat vlak zijn de mogelijkheden evenwaardig. Is het gebrek aan ervaring van ENI bij de productie van elektriciteit geen tekortkoming, gezien de convergentie elektriciteit-gas? Neen. EDF kan ook elektriciteit aanbieden in België zonder er over centrales te beschikken. Met zulke activiteiten is ENI in Italië zeer goed vertrouwd, men moet zijn capaciteit om dit soort diensten aan te reiken in België niet onderschatten.

8 | energymag nr9

06-15 MARKET nl.indd 8

7/05/08 12:49:35


BASF-BUILDING-NL-297x210

Onzichtbare bijdrage. Zichtbaar succes.

Onzichtbare bijdrage – De voordelen van onze innovatieve bouwmaterialen zijn eerder voelbaar dan zichtbaar. Ze maken een betere isolatie en een efficiënter materiaalgebruik mogelijk. Zo helpen ze energie te besparen en dragen ze bij tot een duurzame toekomst voor onze planeet. Zichtbaar succes – In tal van industrietakken is BASF een belangrijke partner. Samen met onze klanten werken wij aan de ontwikkeling en optimalisering van nieuwe oplossingen. De resultaten van die samenwerking mogen er zijn: verbeterde processen, een verhoogde kwaliteit en een daling van de kosten dragen bij tot het succes van onze klanten. En tot een betere levenskwaliteit voor iedereen. www.basf.be

CHEMISCHE PRODUCTEN

KUNSTSTOFFEN

VEREDELINGSPRODUCTEN

GEWASBESCHERMING EN VOEDING

OLIE EN GAS


MARKET | INTERVIEW

EDF Belgium

Een stevige doorbraak op de gasmarkt! Vóór de grote verovering? Energymag op radio BFM! Olivier Dubois was laatst onze gast in de tweede aflevering van Energymags programma

“Le magazine de l’énergie” op de Franstalige radiozender

l Iedere derde donderdag van de maand, om 8.49 en 18.20 u hoort u onze special guest op: 101.4 ECharleroi 101.9 E Waver-LLN 104.9 EBergen 106.7 ELuik 107.1 ENamen 107.6 EBrussel

Sinds 1994 is BFM de enige Franstalige radionieuwszender voor de zakelijke markt, met aandacht voor alles wat in het financiële, culturele, of politieke veld speelt.

www.bfm.be

De kandidaat-overnemer van Distrigaz wapent zich op de gasmarkt. Op zes maanden tijd veroverde de Franse elektriciteitsmaatschappij al 150 industriële sites, goed voor leveringscontracten van 2 TWh. Een gesprek met Olivier Dubois, commercieel directeur bij EDF Belgium. We kennen de interesse van EDF voor de Belgische markt. Bent u tevreden wanneer u vandaag naar de commerciële resultaten kijkt? Absoluut. Wij zijn minder dan een jaar geleden van start gegaan met het op de markt brengen van gas en op enkele maanden tijd hebben we meer dan 150 industriële klanten aangetrokken, goed voor leveringscontracten van meer dan 2 TWh. En ook op het vlak van elektriciteit hebben we vooruitgang geboekt door het aantal geleverde sites de voorbije twee jaar te verzesvoudigen. Dat vertaalt zich dit jaar in 4.000 sites en een elektriciteitsverkoop van 2,5 TWh. Voor EDF Belgium een mooi resultaat. Twee TWh gas, dat is een aanzienlijke vooruitgang. Hoe verklaart u een succes van deze omvang? Allereerst wil ik benadrukken dat EDF niet nieuw is op de gasmarkt. Zo hebben we al meerdere jaren aanzienlijke investeringen gedaan, in die mate zelfs dat we vandaag één van de grootste gashandelaars zijn in Europa. Om u een idee te geven van de orde van grootte: EDF heeft het voorbije jaar bijna 200 miljard m3 gas verhandeld, dat is zowat tienmaal het Belgisch verbruik. EDF heeft vorig jaar bijvoorbeeld een contract afgesloten in Zeebrugge voor de fysieke levering van Noors en Qataars gas, met looptijden tot 15 jaar. Kortom, EDF zal geen gastekort hebben voor zijn Belgische klanten. De sites verbruiken elk zowat 13 GWh, m.a.w., de ‘grotere’ klanten. Wat is hun profiel? Deze contracten hebben over het algemeen een looptijd van een tot twee jaar, voor een aanzienlijk verbruik. Dit gezegd zijnde, net als bij elektriciteit,

richt EDF Belgium zich tot alle Belgische ondernemingen, van KMO tot multinational. Om u een idee te geven, onze middelgrote klanten verbruiken enkele duizenden kWh tot enkele tientallen miljoen kWh. We merken ook dat leveringen aan klanten met meerdere sites of groepsaankopen een succes zijn. Zo hebben we de aanbesteding van het Waalse Ministerie van Uitrusting en Vervoer binnengehaald, goed voor de levering aan ongeveer 800 sites onder hoogspanning. Wat is het specifiek karakter van uw gasaanbod? Wie reiken een aanbod op maat aan. Ofwel vaste prijzen, wat nieuw is, ofwel geïndexeerde prijzen, met meerdere indexatieformules, voor contracten van lange duur, van drie tot zelfs vier jaar. Ondernemingen kunnen contracten afsluiten tegen een vaste prijs waar ook de inflatie is verrekend. In een context waar de energieprijs blijft stijgen, laat een vaste prijs over verschillende jaren de klant toe om stabielere budgetten op te stellen. Tenslotte is het ook interessant voor de KMO’s, zo vragen we geen volume-engagement, en dat is duidelijk een nieuwigheid die in de smaak valt bij de ondernemingen. Wat zijn uw termijndoelstellingen op de Belgische gasmarkt? We zijn zeer optimistisch en bijzonder ambitieus. In tegenstelling tot elektriciteit merken we dat de meeste Belgische ondernemingen nog niet weten dat ze een gasleverancier kunnen kiezen. Onze prospectieronde is dan ook veelbelovend. Rekening houdend met ons succes in 2007 zijn onze doelstellingen dan ook bijzonder ambitieus. Zo willen we ons marktaandeel minstens verdubbelen.

rktaandeel in het segWat is uw marktaandeel ment van ondernemingen? Op de markt van ondernemingen ligt onze marktaandeel in elektriciteit rond 4 tot 5%. Wat gas betreft, rekening houdend met de leveringen over heel 2008, zal ons marktaandeel rond de 2,5% schommelen. Een bescheiden cijfer, maar we kunnen enkel maar progressie maken. Hoe zit het met de productie? Een van de sleutels tot de Belgische markt is zonder meer de toegang tot productie, en daar zijn we dan ook actief naar op zoek, zelfs zeer actief. Zowel voor eigen rekening als in samenwerking met industriëlen. Ik kan u verzekeren dat het Europese investeringsprogramma van EDF indrukwekkend is, we spreken hier over 37 miljard euro op drie jaar tijd. En we hopen natuurlijk dat een deel van deze investeringen aan Belgische projecten wordt gewijd. Om het even over Distrigaz te hebben, is EDF nog steeds in de running voor de overname van Distrigaz? De voorzitter van EDF heeft zich duidelijk uitgesproken voor een uitbreiding in België. U begrijpt dat ik over dit onderwerp geen commentaar kan geven. Uw grote baas, mijnheer Gadonneix, liet verstaan dat hij EDF ook in België op de voorgrond wilde plaatsen. Dus, welke zijn de argumenten die in het voordeel pleiten van een grotere aanwezigheid van EDF in België? EDF is alomtegenwoordig in Europa. Ter herinnering, EDF realiseert 46% van zijn omzet buiten Frankrijk. Rekening houdend met zijn knowhow en de sterke aanwezigheid in Europa, zowel met gas als elektriciteit, kan de EDF Groep de veiligheid van aanvoer en de werking van de lokale markt verbeteren. En dat, vanzelfsprekend, in overleg met de andere lokale actoren.

10 | energymag nr9

06-15 MARKET nl.indd 10

7/05/08 12:49:36


“Zelfs in Antartica blijf ik op de hoogte van de Belgische en internationale actualiteit dankzij www.bfm.be” Alain Hubert

Steun de International Polar Foundation: rekening 000-0000090-90 www.antarcticstation.org Info & partnership: christian.miroir@bfm.be

0065_M_NL_HUB_297x210.indd 1

De intelligente info

www.bfm.be

2/22/08 2:12:15 PM


MARKET | ACTOREN

DISTRIGAZ KRIJGT VERLENGING VOOR GAS L Goed nieuws: de aanvoer van Nederlands gas loopt nog zeker door tot 2020! Distrigaz tekende immers een intentieverklaring met de Nederlandse gasmaatschappij GasTerra om de aanvoer ook na 2016 te garanderen, datum waarop het huidig contract afloopt. Het Nederlandse gas, dat goed is voor 28% van het Belgisch verbruik (17 miljard m3), is een gas met een lage verbrandingswaarde (type L). Het aflopen van dit contract zou een investering gevraagd hebben van 700 miljoen euro om de systemen van het type H (hoge verbrandingswaarde) op de as Antwerpen-Brussel, de belangrijkste betrokken zone, aan te passen. De verlenging van het bevoorradingscontract maakt een vlottere en goedkopere overgang mogelijk.

en contracting. Hamon zal de jonge onderneming ondersteunen bij de commerciële ontwikkeling.

ELECTRABEL EN E.ON GAAN OPVANG CO2 TESTEN Electrabel en E.ON Kraftwerke gaan samen met centraleontwerper Hitachi Power Europe onderzoek verrichten naar het opvangen en opslaan van koolstof. Ze gaan zich vooral toeleggen op de solventen die gebruikt worden om de CO2 uit de rook van de centrales op te vangen. Tests in reële omstandigheden zijn voorzien en zullen uitgevoerd worden door Hitachi Power Europe. Elke solvent zal getest worden bij normale werking volgens een rookdebiet van 5.000 Nm3/h gedurende vier jaar, per fase van 12 tot 24 maanden. De testinstallatie zal verschillende Europese centrales aandoen die eigendom zijn van Electrabel en E.ON.

LONDEN KIEST VOOR HONEYWELL & DALKIA ALBERT FRÈRE INVESTEERT IN DUURZAME GEBOUWEN Kent de vastgoedmarkt een groene trend? De investeringsmaatschappij Fidentia Real Estate, waarvan de Nationale Portefeuillemaatschappij (NPM) van Albert Frère 50% bezit, heeft bij vastgoedontwikkelaar Herpain Urbis het Solaris-gebouw aangekocht in Brussel. Solaris, een kantoorgebouw van 13.706 m2 dat kan rekenen op zonne-energie en geothermische warmte, plaatste als één van de eerste gebouwen op de markt duurzaamheid op de voorgrond. Volgens het bestuur van Fidentia is de aankoop van Solaris slechts een eerste stap in de richting van de uitbreiding van een portefeuille binnen dit gespecialiseerd segment.

FLUXYS VERDUBBELT CAPACITEIT LNG-TERMINAL IN ZEEBRUGGE De gasnetbeheerder Fluxys gaat een vierde reservoir voor Liquified Natural Gas (LNG) voorzien in de terminal van Zeebrugge. Zo zal de jaarlijkse overslagcapaciteit stijgen van 4,5 tot 9 miljard kubieke meter gas, kwestie het hoofd te kunnen bieden aan de verwachte groei van de LNG-transit in West-Europa. Met een capaciteit van 110 LNGtankers per jaar verwacht Fluxys LNG zich dan ook aan een toename van het zeeverkeer.

HAMON NEEMT BELANG IN XYLOWATT XYLOWATT, de spin-off gespecialiseerd in de technologie van cogeneratie door de vergassing van hout, zet zijn uitbreiding verder. Na het op punt stellen van zijn nieuwe reactor Notar xW1500 (1500 kWe, 3000 kWth) voerde de onderneming een kapitaalsverhoging uit tot 5 MEUR. Bij de nieuwe aandeelhouders zien we de Hamon Groep, wereldspeler op het vlak van engineering

Honeywell en Dalkia werden door de Greater London Authority aangeduid om een modernisering van de gebouwen door te voeren om de energie-efficiëntie van de gemeentelijke installaties te doen stijgen en de CO2-uitstoot te doen dalen. De werken hebben in een eerste fase betrekking op 42 gebouwen: 20 voor Dalkia en 22 voor Honeywell. Deze contracten beogen de inwerkingstelling van de eerste fases van het Clinton Climate Initiative-programma voor de C40-steden die in New York samenkwamen in het kader van de Large Cities Climate Summit. Dit programma streeft ernaar om de energierenovatie van openbare gebouwen te versnellen door het voluntaristische engagement van de overheden, de certificering van energieleveranciers en de financiering van de banken te combineren.

ELECTRABEL VERLIEST DUIZENDEN KLANTEN Electrabel verloor tussen 1 augustus en 1 februari 2008 minstens 11.960 privé-personen en 4.956 KMO’s als klant, oftewel gemiddeld 56 privépersonen en 23 bedrijven per dag. En dat zou slechts het begin zijn, aangezien de laatste cijfers van de VREG gewag maken van 20.000 klanten die van leverancier veranderen. Een teken dat de liberalisering van de markt zich meer en meer laat voelen. En in Wallonië? Ook daar wordt volop van leverancier veranderd en merkt men een terugloop van het aantal Electrabel-klanten.

Vlaanderen verleid door fotovoltaïsche zonnepanelen Fotovoltaïsche zonne-energie zet haar groei in Vlaanderen verder. Terwijl de stad Furnes dit jaar met ontwikkelaar Greenfever een park bouwt van zowat 11.000 fotovoltaïsche panelen voor een kracht van 2 MWp (8 miljoen euro), onthulde Honda Belgium Factory onlangs zijn nieuw logistiek centrum in Aalst, uitgerust met 6.500 m2 zonnepanelen (880 kWp) en goed voor een investering van 4 miljoen euro. Deze operatie werd uitgevoerd in samenwerking met Electrabel en is slechts de eerste van een lange reeks. Zo kondigde de elektriciteitsmaatschappij voor 11 MWp projecten aan bij een vijftiental industriële klanten in Vlaanderen. En dat enkel al dit jaar. De vastgoedsicav Warehouse Depauw (WDP), gespecialiseerd in logistieke opslagplaatsen, opende onlangs een eerste stuk van 17.000 m2 fotovoltaïsche zonnepanelen, dat op zijn beurt deel uitmaakt van een programma dat tegen eind 2009 200.000 m2 moet tellen, goed voor een geïnstalleerd vermogen van 10 MWp! De voorziene investering bedraagt 45 miljoen euro. Het programma loopt in partnership met elektriciteitsleverancier Nuon die instaat voor de overname en de herverdeling van de geproduceerde elektriciteit en voor de technische ondersteuning. Het Nederlandse SolarAccess levert de zonnepanelen.

VITO Uw innovatiepartner VITO voert in opdracht van kmo's, grote bedrijven en overheid onderzoek uit in de domeinen leefmilieu, energie en materialen.

ENECO NEEMT AIR ENERGY OVER Air Energy heeft bij de VREG een concessieaanvraag ingediend voor een offshore windmolenpark t.w.v. minstens 1,5 miljard euro. Het park zou een vermogen moeten ontwikkelen van 420 tot 630 MW en zou tussen de 22 en 30 km van de kustlijn liggen. Dit project, dat op zijn minst ambitieus kan genoemd worden, komt er nadat het Nederlandse Eneco meerderheidsaandeelhouder werd van Air Energy.

Contact: Tel + 32 14 33 55 53 Fax + 32 14 33 55 99 vito@vito.be

www.vito.be

12 | energymag nr9

06-15 MARKET nl.indd 12

7/05/08 12:49:42



kort [WAALS GEWEST]

Waalse openbare gebouwen zetten licht op groen Sinds 1 mei worden de gebouwen die gebruikt worden door het Waals Gewest uitsluitend voorzien van groene elektriciteit. De maatregel omvat 300 administratieve gebouwen, goed voor zowat 310.000 m2, waarvan het jaarlijks elektriciteitsverbruik een 20.000 megawatt/uur bedraagt. De CO 2-daling wordt geschat op 9.000 ton per jaar.

[ FOCUS ]

E 90 voor Brussel! Vanaf 1 juli 2008 wordt in het Brusselse Gewest de nieuwe reglementering op het vlak van energieprestatie en binnenklimaat van gebouwen van kracht, met voorschriften die verder gaan dan deze toegepast in de andere gewesten. © Shutterstock

[ELECTRONICA]

Dell kiest voor groene pc’s

Dell heeft aangekondigd een ecologische pc op de markt te brengen die de meest milieuvriendelijke ter wereld zou zijn. Deze bijzonder compacte pc wordt 81% kleiner dan een standaard desktop en moet 70% minder energie verbruiken, met een kas in bamboe en interne onderdelen uit gerecycleerd materiaal, waaronder plastic, karton en glas. De lancering is voorzien voor het einde van het jaar en de prijs zal tussen de 500 en 700 dollar schommelen. [BRUSSEL]

‘Voorbeeldgebouwen’ beloond De projectoproep voor de realisatie van ‘voorbeeldgebouwen op het vlak van energie en milieu’, vorig jaar gelanceerd in het Brusselse Gewest, is een succes. Van de 76 ingediende dossiers krijgen er 39 een subsidie (100 euro/m2, met een plafond van 200.000 euro voor de privésector en 1 miljoen voor de andere). De meeste projecten geven voorrang aan een passieve norm (verbruik lager dan 15kWh/jaar/m2 in HVAC). In het najaar van 2008 zouden de eerste ontwerpen het daglicht moeten zien.

14 | energymag nr9

06-15 MARKET nl.indd 14

Voortaan eist het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een E90-energieprestatiepeil en een warmte-isolatiepeil (K-peil) van 45. Voor eengezinswoningen en gemeenschappelijk residentieel wordt de thermische voorwaarde opgedreven tot K40. Het vereiste E-niveau, dat hoger ligt dan in Vlaanderen en Wallonië, is wel enkel van toepassing op nieuwbouw. Het E-peil wordt berekend volgens het karakter van het gebouw: gemeenschappelijk residentieel of kantoren en diensten. Naar de passieve norm Door de vereisten op het vlak van warmtedoorgangsweerstand te verhogen, wil men de passieve norm opleggen bij elke bouw of zware renovatie. Nieuwe gebouwen en gebouwen die een bestemmingswijziging ondergaan, moeten ook over een ventilatiesysteem beschikken dat steunt op het principe van de dubbele ventilatiestroom, met te respecteren minimum ventilatiedebieten. Voor systemen met een luchtdebiet hoger dan 5.000 m3/h en die jaarlijks minstens 2.500 uur draaien, legt de reglementering de installatie op van een toestel dat afgevoerde lucht

recupereert voor de voorverwarming van nieuwe lucht. Het besluit legt ook de krachtmodulatie op van de installaties die warm water produceren (verwarming en warm water sanitair). Maar ook de partitie van warmte, koude en lucht. Oftewel een concept van hydraulische en luchtnetten voor het beheer van de omgevingstemperatuur en de periodieke regeling per homogene zone. Tenslotte moeten alle leidingen geïsoleerd worden: koud water, verwarming, sanitair warm water, ventilatieleidingen… Energiemeting Elk nieuw of gerenoveerd gebouw moet ook voorzien zijn van een gedifferentieerde energiemeter (water, gas, elektriciteit, etc.). De reglementering legt verschillende telniveaus op in functie van de kracht en van het type installatie: verwarmingsketels, koudwaterproductie, warmtepompen, luchttoevoer- en afvoerventilator en thermische zonnepanelen. Voor meer informatie kunt u de EPB-folder downloaden op de website van Leefmilieu Brussel (www.ibgebim.be)

Delhaize investeert 32,8 miljoen euro in energie-efficiëntie De Delhaize Groep zal 32,8 miljoen euro investeren om zijn energieverbruik tegen 2020 met 35% te doen dalen (basis 2005). “Om deze doelstellingen te bereiken gaan we een aantal initiatieven implementeren. De zuinige systemen die we reeds vandaag installeren, zullen ook gebruikt worden bij nieuwe warenHet huizen en bij komende renovaties. Het energieverbruik cijfer van van de verwarming zal in de nieuwe warenhuizen met de maand 50% verminderd worden, onder andere dankzij een betere isolatie. We gaan ook al onze koeltogen voorzien van glazen deuren, wat een energiebesparing van 40% oplevert. Daarnaast zullen we beroep doen op nieuwe koel- en verlichtingsinstallaties, zoals de koeling op basis van CO2 en op de LED-technologie, zegt Philippe-Henri Heymans, architect & technical director Delhaize België.

32,8 miljoen € 7/05/08 12:50:04


n

U i maakt k Uw energie NEWS | MARKET het u gemakkelijk ! VLAANDEREN HEEFT ENERGIECERTIFICAAT Vanaf januari 2009 moet, op straffe van boete, elke verkoop, bouw of verhuur van een vastgoed vergezeld gaan van een energiecertificaat. Dit certificaat is het logische vervolg van de omzetting van de EPB-richtlijn. Vlaanderen is zo de eerste regio die deze toepast. Het certificaat moet door een expert opgesteld worden en dat volgens een nauwkeurig inspectieprotocol. Het zal verschillende gegevens bevatten zoals de datum, de identificatie van de expert en van het gebouw, het energieprestatiepeil van het gebouw en de aanbevelingen van de expert om de energieprestatie van het gebouw te verbeteren. Het nieuwe besluit voorziet ook een procedure voor goedkeuring voor de experts en een procedure voor de kwaliteitscontrole, via steekproef, van de audits en de certificaten. Dit laatste valt onder de bevoegdheden van het Vlaams Energieagentschap.

DE METAALINDUSTRIE ZOU VERBRUIK MET 50% KUNNEN DOEN DALEN Het Duitse Zenergy Power mocht op de voorbije

beurs van Hannover de prestigieuze Hermes Award in ontvangst nemen voor zijn technologische innovatie op het vlak van verwarming via HTS-inductie (High-Temperature Superconductive). Het procédé van verwarming door inductie, gebruikt door de metaalindustrie, verbruikt aanzienlijke hoeveelheden elektriciteit, die 1 tot 5% van het jaarlijks industrieverbruik kunnen bedragen. De technologie ontwikkeld door Zenergy doet beroep op hoge-temperatuur supergeleiders en op innoverende procédés die toelaten om een rendement van 90% te bereiken daar waar gebruikelijke systemen, door warmteverlies, een rendement tussen de 35 en 45% halen. Voor het tijdschrift Industrial Heating Magazine is dit resultaat goed voor een plek in de top 10 van nieuwe, veelbelovende technologieën voor de metaalindustrie, die zo haar elektriciteitsverbruik met de helft kan doen dalen.

MICROCOGENERATIE: NUON LEGT DE LAT HOOG Waar op industriële schaal cogeneratie algemeen ingeburgerd is, laat de doorbraak ervan op residentieel niveau voorlopig op zich wachten. Nuon heeft net een belangrijke stap gezet door een bestelling te plaatsen van 50.000 brandstofcellen van de Australische fabrikant CFCL die, eenmaal geïntegreerd in condensatieketels,

1 tot 2 kW elektriciteit kunnen produceren. De unit steunt op de SOFC-module ontwikkeld door CFCL. Het hoge energierendement van de brandstofcel zal de CO2-uitstoot met 25% doen dalen in vergelijking met een energieschema gebaseerd op aardgasverbruik, en met 60% in vergelijking met een systeem op steenkool. Het akkoord, dat ook de fabrikant van verwarmingsketels Remeha-De Dietrich omhelst, voorziet een investering van 13 miljoen euro in een nieuwe productielijn in Duitsland, waar vanaf volgend jaar 10.000 units per jaar geproduceerd worden voor de Belgische en Nederlandse markt.

CODE VAN GOEDE PRAKTIJK VOOR CO2-COMPENSATIE In ons vorig dossier (Energymag 8) beschreven we uitvoerig de regels inzake de vrijwillige compensatie van CO2-uitstoot door de aandacht te vestigen op het gebrek aan transparantie in deze ontluikende markt. Sindsdien heeft CO2 Logic, pionier op de Belgische markt, een memorandum uitgegeven dat werd overgedragen aan de politieke autoriteiten van het land, met als doelstelling het opstellen van een code van goede praktijk voor de compensatie van CO2-uitstoot. Een code die zich inspireert op deze van de Britse (Defra) en Franse (Ademe) milieuagentschappen. Het document telt acht punten en eist o.a. dat het aanvullende karakter van de projecten die aan de basis liggen van de kredieten gegarandeerd wordt; dat deze projecten gecertificeerd zijn binnen het kader van het ontwikkelingsmechanisme eigen aan de Verenigde Naties (CER-kredieten) en dat de traceerbaarheid en de annulering van de verkochte kredieten verzekerd is. Het lijkt erop dat het document niet in dovemansoren is gevallen bij het kabinet van Klimaatminister Paul Magnette die hard werkt aan de basiscriteria waaraan de Belgische operatoren van de vrijwillige compensatie zouden moeten voldoen.

RealEsteel vereenvoudigt de B2Benergiefactuur op basis van betrouwbare en juridisch onbetwistbare metingen. Naast u klaar-voor-gebruik data te garanderen integreert RealEsteel eveneens een globale energieboekhouding.

ingen raadgev e h c is id isch-jur en • Techn ratie oplossing u ct • Herfa uding boekho ie g r e n •E

GE ENERGY: NIEUWE COGENERATIEMOTOR MET 24 CILINDERS De sterke, wereldwijde ontwikkeling van cogeneratie en de vraag naar een steeds grotere capaciteit stimuleren de verkoop van motorfabrikanten. Zo heeft GE Energy een nieuwe motor gelanceerd met 24 cilinders - wereldprimeur - die de gamma van zijn topaanbod aanvult. De motor heeft een nominale kracht van 4 MW. De J624 GS kan op zijn eentje 9.000 Europese gezinnen van elektriciteit voorzien. Als cogeneratie-unit produceert hij 3,7 MW extra warmte en haalt hij een rendement tot 90%. Dankzij deze motor - hoog rendement (1.500 t/min), arm mengsel, geschikt voor elk type stookgas en voorzien van een ‘losgekoppelde’ turbocompressor - heeft de motortechnologie op gas een grote sprong voorwaarts gemaakt. Deze 24 cilinder, die kleiner en lichter is dan de courante modellen van gemiddeld of laag rendement, wordt binnenkort voor het eerst commercieel toegepast bij een tomatenproducent (Royal Pride Holland) in Nederland.

Sedert 25 jaar bij de grote elektriciteitsoperatoren.

www.steel-sa.com (+32)10 24 11 11 nr9 energymag | 15

06-15 MARKET nl.indd 15

7/05/08 12:50:53



ENERGY TRENDS

energy

TRENDS

O V E R Z I C H T V O O R J A N U A R I - M A A R T 2 0 0 8 - V O O R U I T Z I C H T E N V O O R 2 E K W A R TA A L 2 0 0 8

Marktfocus

Terugkeer van steenkool ondanks recordprijzen en maart om te proberen de gevolgen ven een massaal energietekort in het land te verzachten, terwijl zware regenval en overstromingen de productie en het spoorwegtransport in Zuid-Afrika en Australië aantastten. Deze vertragingen en laattijdige leveringen in de export zaaiden paniek bij de energieproducenten in Azië, waardoor de Australische locoprijzen naar een recordhoogte van 150 USD/ton werden geduwd.

© Shutterstock

Maar zijn deze factoren voldoende om de uitzonderlijk langdurende prijsstijging van steenkool uit te leggen?

Ondanks het feit dat Europese energieproducenten zijn afgestapt van het gebruik van dure steenkool ten voordele van het minder koolstofintensieve aardgas, zijn er tekenen op de markt dat het belang van steenkool op de wereldwijde markt ondanks piekprijzen weer stijgt. Terwijl de petroleumprijzen met twee derde stegen sinds maart vorig jaar, verdubbelden de steenkoolprijzen op de wereldwijde markt gedurende dezelfde periode. De wereldwijde markt was erg verontwaardigd over een aantal verstoringen in de toevoer die wel 10 miljoen ton van de wereldwijde steenkoolleveringen voor het tweede kwartaal van 2008 deden verdwijnen. Dat is inderdaad een nooit geziene onderbreking in de leveringen op de wereldwijde steenkoolmarkt. China, ‘s werelds grootste steenkoolproducent, verminderde de steenkoolexport voor februari

We denken dat de belangrijkste katalysator achter de wereldwijde daling van het aanbod en de daaropvolgende prijsstijging de wil van sommige producerende landen is om hun reserves te beschermen, aangezien de exportprijzen de importkosten voor de duurdere petroleumproducten niet compenseren. Indonesië, een van de grootste Aziatische steenkoolproducenten, met name, is snel door steenkool aangedreven krachtcentrales aan het bouwen en de Indonesische regering heeft de producenten al gewaarschuwd dat ze misschien een beroep zal moeten doen op voor export bestemde steenkool om aan de binnenlandse vraag te kunnen voldoen. De Zuid-Afrikaanse regering heeft ook beslist de export van steenkool te beperken, tenzij de binnenlandse reserves van het energieproducerende bedrijf ESKOM groot genoeg zijn. Waarom is steenkool nog steeds populair en nog zo bepalend voor de markt? Ten eerste is steenkool relatief goedkoop om te winnen, te verbranden en is het gemakkelijk te verkrijgen. Ten tweede is steenkool ook overvloediger aanwezig over heel de wereld en in veel meer landen beschikbaar dan petroleum of aardgas, waardoor het dus de mogelijkheid biedt om enkele van de geopolitieke conflicten over petroleum te beslechten. Ten derde zijn

er steenkoolreserves voor 300 jaar en nieuwe technologieën zouden verdere opsporing en een efficiënter gebruik mogelijk maken. China bijvoorbeeld, dat elk jaar 2,4 miljard ton verbrandt en daarmee ‘s werelds grootste verbruiker is, vertrouwt voor bijna 90% van zijn energieproductie op steenkool. Zuid-Afrika vertrouwt ook bijna uitsluitend op door steenkool aangedreven krachtcentrales. Ter vergelijking: het VK verbrandt 60 miljoen ton per jaar, wat voor ongeveer 35% van zijn energiebehoeften staat. Zelfs Europeanen hebben blijkbaar de mogelijkheden die steenkool nog steeds kan bieden, erkend. Voor de eerste keer sinds de staking van de mijnwerkers in 1984 worden mijnen in GrootBrittannië heropend en worden er mijnwerkers aangeworven. DONG, de Deense energieproducent, is van plan een gigantische nieuwe steenkoolfabriek te bouwen in Noord-Duitsland, terwijl ook de helft van het budget naar milieuvriendelijke projecten zoals windmolenparken gaat. De prijs van de Europese koolstofuitstoot is te laag om een obstakel te vormen voor dergelijke projecten. Toch is steenkool een van de minst milieuvriendelijke energiebronnen, en zorgt het gebruik ervan voor vele bijkomende geschilpunten, zoals technologie voor de opvang en opslag van koolstof. Sommige Europese regeringen hebben hun bereidheid om energieproductie te ontwikkelen op basis van milieuvriendelijke steenkool opnieuw bevestigd door overleg te plegen over de definitie van “toereikende opvangcapaciteiten” alvorens te investeren in dure projecten. Toch blijft de technologie om koolstof op te vangen nog steeds commercieel onbeproefd. Wat is de energie van de toekomst? Het antwoord “steenkool” is zowel absurd als realistisch. nr9 energymag | 17

17-20 MARKET Trends nl.indd 17

7/05/08 13:45:41


ENERGY TRENDS

PETROLEUM

Een vat voor ongeveer 90-100 USD zou een redelijke verwachting zijn voor het tweede kwartaal van 2008.

95

-2

90

-4

85

-6 08 3/ /0

/0

25

03 12 /

3/ /0 03

21

/0

2/

08

8 /0

02

/0

11 /

02 01 /

/0 1/

22

01 /

8

0

08

100

8

2

08

105

08

4

08

110

11 /

Bankiers zeggen van niet. De meeste Europese en Amerikaanse banken voorspellen prijzen rond 80 USD/vat voor het einde van dit jaar. De tekenen van zwakte van de Amerikaanse economie (huisvestingscrisis, negatieve werkgelegenheidscijfers, en banken die hun krediet verstrakken en margin calls verhogen) hebben de vraag naar bezine en distillaat uitgehold, waardoor de financiële spelers hun petroleumactiva willen verzilveren.

6

/0 1/

De vraag is of men petroleum met het huidige groeitarief op lange termijn en op wereldniveau kan onderhouden? Zou dat de kloof tussen arm en rijk niet vergroten, meer conflicten teweegbrengen en verdere piekprijzen onderhouden, net als in een vicieuze cirkel?

115

02

Vooruitzichten voor de petroleummarkt

Prijs van brentolie en meerprijs brent tegenover NYMEX-olie, in USD/vat

p Brent p NYMEX p Premium to NYMEX Het lijkt erop dat speculanten het echt hebben getroffen dit seizoen, nu de petroleum recordniveaus behaalt. Wie had dat kunnen voorspellen in januari vorig jaar, toen een vat petroleum werd verhandeld aan de helft van de huidige prijs? Petroleum wordt momenteel verhandeld voor meer dan 100 USD/vat, en volgens de meeste ramingen is ten minste 20% van deze prijs pure speculatie. De waardedaling van de dollar tegenover andere grote munten werd inderdaad op het einde van 2007 geaccentueerd en deed de koopgolf van basisproducten opflakkeren, aangezien de beleggers activa in dollar als relatief goedkoop beschouwden. Speculanten betraden massaal de energiemarkten, waardoor het belang van vraag-aanbodkerncijfers in de prijsontwikkeling op korte termijn teniet werd gedaan. Bovendien zorgden geopolitieke spanningen voor nog meer ongerustheid op een al zenuwachtige markt. Venezuela dreigde alle verschepingen naar Verenigde Staten te blokkeren door de ruzie over de nationalisering van Exxon-activa. Intussen stuurde Hugo Chavez troepen naar de Colombiaanse grens, waardoor de vrees voor een massale, regionale confrontatie toenam. Elders zorgden bomaanslagen ervoor dat de toevoer van de olie-exportterminal in het Irakese Basra voor het eerst sinds 2004 werd onderbroken, terwijl er in Nigeria nog steeds meer dan 200 000 vaten per dag niet kunnen worden verkocht door aanvallen van activisten. Het belangrijkste wat speculanten en de geopolitiek doen, is echter de volatiliteit van de petroleum hoog houden. De echte oorzaak van de huidige stormloop is de toegenomen vraag van China in combinatie met een sterke vraag van de VS. De post-geïndustrialiseerde wereld kampt met hoge nominale prijzen, omdat enkele van de economieën minder intensief zijn geworden op het vlak van energie.

18 | energymag nr9

17-20 MARKET Trends nl.indd 18

7/05/08 13:46:17


ENERGY TRENDS

ELEKTRICITEIT

Belgische termijncontracten, kalenderjaren, in EUR/MWh 70

68

62 62

60

58

p Belgium 2008 p Belgium 2009 p Belgium 2010

8 /3

/0

08 3/

31

3/

08 2/ 4/

3/

1/

08

08 /0 03

04

/0

2/

3/

08

08

58

p France 2009 p Germany 2009 p Netherlands 2009 p Belgium 2009

Franse en Duitse spot sparkspreads

Franse en Duitse sparkspreads voor volgend jaar

40

17

30

16 15

20

14

10

13

0

12 11

-10

10

-20

9

-30

p German Spark Spread p French Spark Spread

08 3/ 3/

08 2/ 1/

08 1/

08 3/ 3/

08 2/ 1/

1/

1/

08

8

1/

De petroleum aan 100 USD/vat zal de Europese energieprijzen rond 63-64 EUR/ MWh houden. Een afname van 10 USD/ vat in de petroleumprijzen zou moeten resulteren in een daling van de energieprijzen tot 60 EUR/MWh.

66

64

/0 1/

Door de specifieke weersomstandigheden is de vraag naar energie normaalgezien lager tijdens het tweede kwartaal van het jaar en wordt er dus verwacht dat de locoprijzen zullen dalen en de druk op de langetermijncontracten verminderen. CO2-prijzen zijn ook te laag om een echte druk op de markt te zetten. Er is geen druk van de aanbodzijde, gezien de grote beschikbaarheid van kernenergie en het goede niveau van waterreservoirs. In deze omstandigheden zal petroleum de belangrijkste katalysator blijven op de Europese energiemarkt.

66

03

Vooruitzichten voor de elektriciteitmarkt

Belgische, Nederlandse, Franse en Duitse energiecontracten voor één jaar verder, in EUR/MWh

p German Spark Spread YA p French Spark Spread YA

De Europese energiesector eindigde het eerste kwartaal ter hoogte van de “schouder”. Ze zakte terug van de “kop” van ongeveer 65 EUR/MWh, die in Frankrijk en Duitsland aan het einde van februari werd bereikt. De continentale markt heeft een comfortabel toevoerniveau, terwijl er gemiddeld minder dan één tiende black-outs waren in Frankrijk en Duitsland en wind- en hydro-energie genoeg capaciteit leverden om dat te compenseren. Door een structureel rijzend energiecomplex was de gemiddelde prijs voor de baseloadcontracten in Frankrijk en Duitsland voor 2009 in het eerste kwartaal van 2008 6 EUR/ MWh hoger dan de gemiddelde prijs voor dezelfde contracten in het laatste kwartaal van 2007. Op een gegeven moment leken de energieproducenten de voorkeur te geven aan aardgas in plaats van steenkool, aangezien de prijzen van de zwarte brandstof verdubbeld zijn in vergelijking met vorig jaar. Dat hielp de prijzen te reduceren op lange termijn, omdat op steenkool gebaseerde productie ook hoge kosten voor CO2-uitstootrechten betekent. Aan de andere kant zakte de theoretische nettowinstmarge van elektriciteit in zowel Frankrijk als Duitsland wat positief was voor de markt, aangezien energieproducenten de prijzen zullen moeten verhogen als ze het vorige niveau van inkomsten willen herstellen.

nr9 energymag | 19

17-20 MARKET Trends nl.indd 19

7/05/08 13:46:18


ENERGY TRENDS

08

4/

3/

08

4/

2/

08

1/

4/

p p

Toch blijft het positief dat Europa waarschijnlijk ontsnapt is aan een crisis in de Russische gaslevering via pijplijnen die de voormalige Sovjetstaten doorkruisen. De al traditionele geschillen tussen Moskou en zijn westerse buren zijn een kopzorg geweest voor Europese consumenten in het begin van dit jaar. Gazprom, een bedrijf dat het monopolie op gas heeft in Rusland, beweerde dat Oekraïne hen $1,5 miljard verschuldigd was voor vroegere leveringen en eiste dat de openstaande rekening zou worden betaald. Het geschil, dat een maand lang aanhield, werd opgelost toen het Oekraïense Naftogaz USD 100 miljoen van zijn schulden betaalde. 80% van hat gas dat van Rusland naar Europa wordt geëxporteerd gaat via Oekraïne en Europa vertrouwt op Rusland voor de levering van 25% van het totale verbuikte gas.

08

Na de ineenstorting van Fase I van de EuCO2-certificaat voor Fase I ropese koolstofrechten, heeft de Europese (Cal2007) en Fase II (Cal2008), in Commissie aanzienlijke inspanningen geleEUR/ton verd om de markt die als een bijkomende druk voor de vervuilende energieindustrie25 en moest dienen, nieuw leven in te blazen. Maar deze inspanningen zijn tot dusver 24 niet zo efficiënt gebleken, aangezien de 23 huidige prijzen voor de koolstofrechten producenten in staat stellen om profijtelijk 22 vervuilende brandstoffen te gebruiken. De 21 huidige CO2-prijs is zelfs niet hoog genoeg om energieproducenten te verplichten hun 20 koolstofuitstoot in te graven, wat als een 19 propere oplossing voor de steenkoolfa18 brieken wordt beschouwd. Enkele van de grootste Europese elektriciteitsmaatschappijen hebben daarentegen aangekondigd plannen te hebben voor de bouw van Phase I Phase II krachtcentrales aangedreven door steenkool, een brandstof die voor de grootste CO2-uitstoot zorgt binnen de energiesector. Ondertussen worden de steenkoolvelden heropend in Groot-Brittannië, twintig jaar na de stopzetting van de ontginning. Critici hebben opgemerkt dat industrieën momenteel een belangrijk deel van hun koolstofrchten gratis ontvangen, waardoor ze nog meer winst kunnen maken op de rug van de uiteindelijke consumenten. In dat verband zegt een nieuw voorgestelde regel dat energiegeneratoren vanaf 2013 hun uitstootvergunningen zullen moeten kopen. Een toonaangevende klimaatwetenschapper zei echter dat als de huidige Europese koolstofprijzen jarenlang wereldwijd zouden worden toegepast, de opwarming van de aarde slechts met 3 graden Celsius worden ingeperkt. 3/

Ondanks voorspellingen dat de vraag schaars zal worden naar het einde van het jaar toe, is het nog steeds te vroeg om CO2-prijzen boven 25 EUR/MWh te verwachten. Later zou een hogere vraag naar elektriciteit tijdens zomer de prijzen kunnen doen stijgen in de richting van 30 EUR/MWh, een niveau waarop koolstof slechts één enkele keer werd verhandeld, in april 2006.

23 Continentaal gas was VK in het begin van het jaar minder volatiel dan het gas in het. Als men echter in beschouwing neemt dat aardgascontracten op het EuUK Continental ropese vasteland gewoonlijk afgeprijsde petroleumproducten zijn, zien we dat de echte prijzen op de facturen van de consumenten hoger zijn dan de prijzen die worden getoond op de TTF-groothandelsmarkt.

p

3/

Nu steenkool recordhoogtes bereikt en energieproducenten overschakelen naar aardgas is er op korte termijn een dalende vraag naar rechten, aangezien de elektriciteitproductie schoner wordt.

24

08

Vooruitzichten voor de koolstofmarkt

25

2/

KOOLSTOF

26

1/

We verwachten niet dat de gasprijzen onder 25 EUR/MWh zullen dalen tijdens het tweede kwartaal van 2008, tenzij petroleum aanzienlijk terugwijkt.

27

08

Men verwacht dat de vraag naar aardgas zal dalen aangezien het warmere seizoen naderbij komt, maar dat zou niet essentieel moeten zijn voor de prijzen van leveringen verder in de toekomst (structurele prijzen), omdat petroleum een sterkere factor blijkt dan de vraag-aanbodbalans. De prijzen zullen aangedreven blijven door kerncijfers voor petroleum. Europese gasconsumenten zullen de ontwikkeling van stookolie en zware brandstoffen moeten blijven volgen tijdens het tweede kwartaal van 2008, gezien de schaarse stookolievoorraad in Europa en de hoge gevoeligheid voor de marktontwikkelingen van dit product.

28

1/

Vooruitzichten op de aardgasmarkt

Continentale gasprijs Cal2008 (TTF) en overeenkomstige gasprijs voor het VK (Zeebrugge), in EUR/MWh

1/

AARDGAS

Aardgas volgde de curve van petroleum, waardoor het uiterst gevoelig wordt voor elke verandering in de belangrijkste energiegrondstof die als benchmark dient. Dat is ook een gevolg van de hoge vraag aangedreven door de koude periode die Europa heeft getroffen in het eerste kwartaal van 2008. Hierdoor werden de Belgische en Britse voorraden met één vierde van de capaciteit vermindered tegen het einde van maart. De Kalendercontracten voor volgend jaar bleven resoluut boven 26 EUR/MWh staan tijdens de tweede helft van het eerste kwartaal van 2008.

p

Deze bijdrage kwam tot stand met de medewerking van Siemat Energy. 20 | energymag nr9

17-20 MARKET Trends nl.indd 20

7/05/08 13:46:19


NETWORK | MANAGEMENT

Private electriciteitsnetwerken

Opgelet voor rechtsonzekerheid Een zweem van juridische onzekerheid hangt over de private electriciteitsnetwerken. Een situatie-

gelijke residentiële privé-netten kunnen erkend worden door de distributienetbeheerder op wiens net zij worden aangesloten.

schets met het advocatenkantoor Stibbe, specialist op het vlak van energie. Reeds herhaaldelijk werden wij in onze praktijk geconfronteerd met juridische vragen i.v.m. private elektriciteitsnetten, gezien de voordelen die deze kunnen bieden: besparing op de distributietarieven door een rechtstreekse aansluiting op het hoogspanningsnet, grotere mogelijkheden om volumekortingen te onderhandelen, … Deze “opportuniteit” van privé-netten staat evenwel op gespannen voet met het monopolie van de distributienetbeheerders. Met dit monopolie hebben de decreetgevers o.a. een vermenigvuldiging van netwerken en “cherry picking”1 en/of “free riding”2 ten koste van de (afnemers aangesloten op) gereguleerde netten - die aldus zouden achterblijven met lagere kwaliteit en/of hogere kosten - willen vermijden. Ontoereikende reglementering Als juristen moeten wij vaststellen dat een duidelijk en sluitend juridische kader voor het opzetten en beheren van privé-netten vandaag ontbreekt en de beperkte regelgeving hierover gebrekkig is. Deze onvolmaakte wettelijke regeling werkt verwondering, aangezien de discussie over de privénetten de pijlers van de geliberaliseerde elektriciteitsmarkt raakt: vanaf 1 juli 2007 moet iedere afnemer vrij zijn elektriciteitsleverancier kunnen kiezen. Hij heeft daartoe ook recht op een niet-discriminerende en gereguleerde toegang tot het elektriciteitsnet. Het vereist minstens enige creativiteit om een privaat distributienet in te passen in deze principes, omdat het privaat net letterlijk tussen het gereguleerde (distributie- of transmissie)net en de afne-

mer “staat” en de volledig vrije keuze van leverancier niet noodzakelijk gegarandeerd is voor afnemers aangesloten op het privaat net. Het Vlaamse Elektriciteitsdecreet lijkt geen plaats te laten voor privé-netten. Toch omvat het Vlaams Technisch Reglement een definitie van “privé-net”, weze het dat er verder slechts één enkele bepaling aan wordt gewijd. Hierin wordt gesteld dat afnemers op campings, serviceflats en studentenverblijven slechts als individuele distributienetgebruiker kunnen worden beschouwd als zij over een afzonderlijke meetinrichting beschikken. Wij vragen ons dan af of er bij afwezigheid van individuele tellers dan geen sprake is van een (toegestaan) privé-net… Daarnaast bestaan er in de praktijk in Vlaanderen ook tal van privé-netten, bijvoorbeeld in grotere spoorwegstations. Deze worden momenteel a.h.w. “gedoogd” door de Vlaamse Regulator (VREG). De Brusselse elektriciteitsordonnantie bevat een definitie van een privé-net, maar legt hierbij vreemd genoeg als voorwaarde op dat een groene stroom productie-installatie op het privé-net moet zijn aangesloten. Het Brusselse Technisch Reglement, dat in de hiërarchie der rechtsnormen een lagere rang bekleedt dan de ordonnantie, stelt deze eis dan weer niet en vereist enkel een erkenning van de Brusselse distributienetbeheerder… Het Waalse Elektriciteitsdecreet tenslotte lijkt - net zoals in Vlaanderen - geen plaats te laten voor privé-netten. Wat niet belet dat het Waalse Technisch Reglement een afzonderlijke bepaling bevat voor “réseaux privés résidentiels”… Der-

Gebrek aan rechtszekerheid Hoewel privé-netten in België dus een feit zijn en op technisch en economisch vlak “zin” hebben, is er momenteel slechts een onduidelijke en smalle juridische basis voor in de respectieve gewestelijke wetgeving. Het opzetten van zulk net vereist ad hoc juridisch maatwerk en voorafgaande afstemming met de respectieve netbeheerder en regulator. Er is m.a.w. een evident gebrek aan rechtszekerheid en een verduidelijking van de regelgeving op dit vlak, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van alle betrokkenen, is derhalve dringend vereist. Hierbij is ook rekening te houden de beperkingen die het Europese recht aan private netten stelt. Zo is er voor het Europese Hof van Justitie momenteel een zaak hangende over de conformiteit met het EU-recht van de Duitse energiewetgeving, waarin aan bedrijvennetten (zgn. “betriebsnetze” op industrieterreinen, luchthavens etc.) wordt toegestaan om af te wijken van het Europese voorschrift van niet-discriminatoire toegang tegen gereguleerde tarieven (H.v.J., C. 439/06). De strenge conclusie van Advocaat-Generaal Mazàk dd. 13 december 2007 in deze zaak, wijst er alvast op dat privé-netten ook rekening zullen moeten houden met de essentiële beginselen van de Europese energie-reglementering, zoals de vergunningsplicht voor het (door)verkopen van elektriciteit en het verbod op combinatie van het beheer van netten enerzijds en de verkoop van elektriciteit anderzijds. p Frederik Vandendriessche Prof. Dr. Energierecht aan de U.Gent Advocaat Stibbe p Wouter Geldhof Advocaat Stibbe

In een vorig artikel (zie EnergyMag N° 7) bespraken we de mogelijke integratie van private elektriciteitsnetten binnen een kantoorgebouw. De Vlaamse regelgeving sluit die mogelijkheid uit, terwijl de Brusselse en de Waalse technische reglementen die wel open houdt. Het Cwape (Waalse reglementering) reageerde hierop met de verduidelijking dat ze private netwerken alleen onder wel bepaalde omstandigheden in residentiële situaties toelaten. Wij vroegen het advocatenkantoor Stibbe om een stand van zaken i.v.m. de positie van de private netwerken op juridisch vlak. Titel, intro en tussentitels zijn van de redactie.

1

“Cherry picking” staat voor het inpikken van die elementen uit een pakket of uit de markt in zijn geheel die op het eerste zicht op zich interessant lijken.

2

Een “free rider” is een operator die meer verbruikt of opneemt dan wat hem toekomt

nr9 energymag | 21

21 MANAG cwape nl.indd 21

7/05/08 13:02:58


MANAGEMENT | COVER STORY

De zeiltrein

Windmolens voeden spoorwegnet Wie zei dat hernieuwbaar niet rendabel is? Zeker niet Luc Lallemand, afgevaardigd bestuurder van Infrabel, beheerder van het Belgische spoorwegnet. Met een liquide investering van minder dan 6 miljoen euro produceert de grootste verbruiker van het land dankzij windmolens jaarlijks zowat 35 gigawattuur elektriciteit. En dat tegen een kostprijs die 30% lager ligt dan gemiddelde marktprijs en met een jaarlijkse besparing van 60.000 ton CO2. Kortom, een mooie prestatie die Infrabel maar al te graag wil herhalen. En een

22 | energymag nr9

22-26 MANAG infrabel nl.indd 22

Š Olivia Droeshaut

voorbeeld dat navolging verdient!

7/05/08 12:31:48


COVER STORY | MANAGEMENT

Eind februari gaf de Raad van Bestuur van Infrabel, de beheersmaatschappij van het Belgisch spoorwegnet, zijn goedkeuring voor een deelname in een consortium dat een windmolenpark van 60 MW wil ontplooien op de taalgrens, langs de hogesnelheidslijn Brussel-Luik. Infrabel maakt zo deel uit van het publiekprivaat partnership (zie kader) opgesteld door Electrabel en zes gemeenten langs de E40 (Hannuit, Hélècine en Lincent aan de Franstalige kant, Gingelom, Landen en Sint-Truiden aan de Nederlandstalige kant).

heden en van de piekuren”, zegt Luc Lallemand, afgevaardigde bestuurder van Infrabel. “Naargelang de situatie zal wat geproduceerd wordt door het windmolenpark volledig of deels geabsorbeerd worden, het overschot zal opnieuw geïnjecteerd worden in het elektriciteitsnetwerk.” In de meest gunstige situatie (voldoende wind en gemiddeld verbruik van het spoorwegnet), zullen de treinen –waaronder de HST– die op dit deel van het net rijden, volledig gevoed kunnen worden door de windenergie, en zo voortgestuwd worden door de windkracht.

vindingrijk moeten zijn om ons toevoerkosten te optimaliseren. Door partner te worden in een productietool krijgen we het voordeel om gefactureerd te worden tegen de productieprijs en niet langer tegen de marktprijs”, vertelt Luc Lallemand. Wat vanzelfsprekend een flinke besparing betekent. Zo zal de windproductie toelaten om 20 euro te besparen op de prijs van het MWh. En daarbij komen ook nog 3 euro transportkosten die worden uitgespaard, aangezien de elektriciteit ter plekke wordt geproduceerd en geïnjecteerd. Tenslotte zou het elektriciteitsverbruik van de drie lijnen, dat toch al gauw 4% vertegenwoordigt van de energiefactuur van Infrabel, gemiddeld 45 euro per MWh kosten in plaats van 68 euro. Niet alleen een mooie daling van de kosten maar ook van de CO2-uitstoot wanneer men kijkt naar de jaarlijkse productie van het spoorwegnet (570.000 ton). Een prestatie die de trein als alternatief vervoermiddel nog aantrekkelijker zal maken. En dat is trouwens een van de doelstellingen van Infrabel: een van de koolstofarmste Europese netwerken worden. “Onze deelname aan dit project komt niet alleen tegemoet aan onze milieuverwachtingen, maar ook aan onze financiële en strategische verwachtingen”, besluit Luc Lallemand. Elk project dat gelijkaardige optimale condities kan voorleggen, kan dan ook op de interesse van Infrabel rekenen. Zo beschikt de operator over 72 transformatie-onderstations verdeeld over het land, dikwijls naast verkeersaders. En dat biedt interessante vooruitzichten voor projectontwikkelaars.

Een windmolenpark van 60 MW Infrabel doopte het project simpelweg De megawattuur in vrije val ‘de zeiltrein’. De doelstelling is bepaal- Waar de deelname van Infrabel in het de spoorlijnen rechtstreeks te voorzien consortium beperkt blijft (10%), toont van elektriciteit geproduceerd door het zich echter zeer winstgevend. De windmolens. Met inbegrip van de HST. windproductie zal zowat 2/3 van de Het windmolenpark, dat bestaat uit 20 elektriciteitsbehoefte voorzien voor alle windmolens met betrokken baan“Onze deelname aan vakken (jaarlijks elk een kracht van 2 tot 2,5 megawatt, dit project komt niet verbruik van 54 zal geïmplemenalleen tegemoet aan GWh/jaar). Maar teerd worden tegen een prijs onze milieuverwach- die beduidend langs de E40 en tingen, maar ook aan lager ligt dan de de hogesnelheidslijn ter hoogte van gemiddelde prijs onze financiële en Landen, Gingelom strategische verwach- van de MWh die en Hannuit. De tingen”, beklemtoont de spooroperator aansluiting van het nu betaalt. “Ons Luc Lallemand. park van 60 MW verbruiksprofiel is op het elektricibijzonder gevoelig teitsnetwerk zal gerealiseerd worden voor de marktomstandigheden, met een via het tractie-onderstation van Infra- hoog verbruik tijdens de piekuren, een bel in Avernas. Deze infrastructuur, tijdspanne waar er weinig ruimte is voor waarvoor reeds uitbreidingswerken competitieve prijzen. Daarbij zijn we savoorzien waren, zal voor een bedrag men met BASF één van de grootste vervan 3,7 miljoen euro, ten laste van In- bruikers, wat maakt dat de concurrentie frabel, opnieuw ingericht worden. De weinig invloed heeft en dat we bijzonder p Jean-François Marchand studies van Electrabel voorspellen Een publiekprivaat partnership van 65 miljoen euro een gemiddelde jaarlijkse productie van 100 gigawattuur. Een derde van Dit windmolenpark van 60 MW (20 windmolens) is het grootste onshore park van België en het resultaat de productie zal rechtstreeks naar de van een publiekprivaat partnership tussen gemeenten die willen investeren in de productie van groene treinen gaan die gebruik maken van elektriciteit, Electrabel en Infrabel. De gemeenten nemen 40% van de investering voor hun rekening, de drie lijnen die gevoed worden door Electrabel 50% en Infrabel de overige 10%. De globale investering wordt geraamd op 65 miljoen euro (1/3 het onderstation –de hogesnelheidseigen kapitaal), hetzij ongeveer 2 miljoen euro cash voor Infrabel, waarbij 3,7 miljoen aanpassingskoslijn Leuven-Luik (L2) en de twee ‘klasten moeten geteld worden voor het onderstation van Avernas. Voor minder dan 6 miljoen euro verzekert sieke’ Tienen-Voroux (L36) en LandenInfrabel zich bijgevolg van een competitieve aanvoer voor de volgende 20 tot 25 jaar, de geschatte duur Hasselt (L21)– de overige 2/3 wordt van de infrastructuur. “De afschrijving van de investering wordt veel vroeger gerealiseerd”, zegt Luc Lallemand. In functie van het verkrijgen van de nodige premies, kunnen de werken voor de installatie van de geïnjecteerd in het netwerk. “Alles windmolens in 2009 van start gaan, voor een progressieve inwerkingstelling vanaf 2010. zal afhangen van de weersomstandignr9 energymag | 23

22-26 MANAG infrabel nl.indd 23

7/05/08 12:32:09


MANAGEMENT | COVER STORY

De ondernemingen investeren in windmolens De voorbije jaren maakt windenergie furore bij ondernemingen die gekend staan als grote elektriciteitsverbruikers. Windturbines rijzen dan ook als paddestoelen uit de grond. Een overzicht van de projecten.

De groep Colruyt stortte zich als eerste in het avontuur. Al in 1999 installeerde de onderneming een eerste windmolen aan haar logistiek centrum van Halle, met een productie van 1,6 MW en vandaag al goed voor een totale productie van bijna 15.000 MWh. In 2007 werd een tweede turbine van 2 MW opgesteld op haar site van Waldico (Ghislenghien). Performanter en beter gelegen zou deze dubbel zoveel elektriciteit moeten produceren dan haar kleine zusje. Via haar filiaal WE-Power bezit Colruyt ook een concessie van 2 windmolens van de 9, geïnstalleerd samen met 3 andere partners in Ieper, langs het kanaal Ieperlee. WEPower zou ook voor 50% investeren in het Elsa-project van de Waalse intercommunale Ideta in Henegouwen. Dit project, dat luistert naar de naam ‘Elsa’, wil in de gemeenten Ath en Silly 9 turbines installeren met een eenheidskracht van 2 MW voor een investering van 26 miljoen euro. En de ambities noch de middelen van Colruyt houden hier halt. Zo is WE-Power ook voor 25% partner in het offshore windmolenpark van Edelpasco in Zeebrugge. Een project van zowat 600 miljoen euro voor een park met 36 turbines en 6 MW. De installatie is voorzien in 2011. Nike koploper van de industrie Ook de industriesector blijft niet achter. Denk maar aan het park van 12 MW dat op tafel ligt op de Antwerpse site van BASF, in partnership met Electrabel. En nog steeds met Electrabel waren de 9 MW op de site van Volvo Europa Truck vorig jaar goed voor 50% van de elektriciteitsbehoeften van de Gentse fabriek. Op de site van Nyrstar, de recentste zinkreus van Umicore, staat er een project van 4 turbines in de steigers. En Nike voorziet sinds 30 juni 2006 zijn Europese distributiecentrum in Laakdal van elektriciteit via een park van 6 windmolens met een kracht van 1,5 MW elk. De productie bereikt 22 GWh per jaar en dekt 100% van de behoeften van de site. Dit is de eerste industriële site ter wereld van deze omvang (1.300 werknemers) die integraal aangeleverd wordt door windenergie.

Zo is de site meteen onafhankelijk van de schommelingen van de energieproductie en stoot het ook jaarlijks 5.000 ton minder CO2 uit. De formule is meestal dezelfde: de industrie is niet zelf de operator van het windmolenpark maar huurt er de ruimte van een partner-exploitant, in het geval van Nike is dat Seeba. De rente van de huur dekt de bijkomende kosten die gekoppeld zijn aan de aankoop van groene elektriciteit op het netwerk. Voor Nike is deze financiële operatie neutraal. Dexia compenseert via windenergie Dit overzicht zou ten slotte niet compleet zijn zonder de recente overname te vermelden van Dexia van een windmolenpark van 20 megawatt in Basse-Normandie. Deze operatie ligt in het verlengde van het koolstofneutrale beleid van de bancassurance-groep, gericht op het ‘verlagen en compenseren van CO2-uitstoot als gevolg van het energieverbruik van de gebouwen van de groep en zijn filialen’. Het park, dat in werking treedt in maart 2009, zal bestaan uit tien windmolens gebouwd door EDF Energies Nouvelles, filiaal van de Franse groep Electricité de France. Hierdoor zal jaarlijks de uitstoot vermeden worden van 17.700 ton koolstofdioxide, “hetzij 66% van de uitstoot verbonden aan het elektriciteitsverbruik van de Dexia Groep in 2006”. De certificaten van hernieuwbare energie zijn dus van het allergrootste belang voor de bancassureur. Zo zal Dexia de geproduceerde elektriciteit aan EDF verkopen tegen een lagere prijs dan zijn eigen aanvoerprijs, maar de groep bevestigt dat dit verschil bescheiden is vergeleken met de doelstelling om de CO2-uitstoot te doen dalen. Waarvan akte.

224424| en ener energymag | nenergymag e gy er gyma mag nr9n°9 mag

22-26 MANAG infrabel nl.indd 24

7/05/08 12:32:14


COVER STORY | MANAGEMENT

Zuinige windmolens

Windmolens worden steeds interessanter! Ondanks dat de investeringskosten de voorbije jaren daalden tot ongeveer 1,2 miljoen euro per geinstalleerde MW, blijft windenergie een veelvraat op het vlak van kapitaal voor een wisselvallige en periodieke productie. Het sop is de kool nochtans waard, dankzij de steun van de groene certificaten

de 1,5 tot 2% schommelen van de initiële investering tijdens de eerste jaren en 10% stijgen in het tweede deel van de levensduur van de installatie (geschat op 20 jaar). Over de levensduur van het project wegen de kosten voor 20 tot 25% door op de totale verwezenlijkte kost per geproduceerd kWh. Ook deze zouden de eerste jaren minder zwaar doorwegen (10 tot 15%) om op het einde van de levensduur van het project een ratio van 25 tot 30% te bereiken.

en een prijs die naargelang de exploitatievoorwaarden schommelt tussen 4,5 eurocent/KWh en 8,8 eurocent/KWh. Gegevens die zorgen voor een vermenigvuldiging van projecten. Wat kost een windproject? De investering van Colruyt bijvoorbeeld liep voor de eerste turbine in 1999 op tot 1,41 miljoen euro, een Vestas van 1,65 MW. Voor de tweede was dat 2,27 miljoen euro, krachtiger (2 MW) en met een recentere technologie (2007). De investering voor het Elsa-park van Silly (zie artikel) zou rond de 26 miljoen euro schommelen voor een kracht van 18 MW. Het park van 9 MW van Nike in Laakdal kostte zowat 14 miljoen euro. Van 1000 tot 1.200 euro per geïnstalleerde kW Teruggebracht tot de geïnstalleerde kracht bedraagt de ratio eenheidskostprijs van investering momenteel een 1.000 tot 1.200 euro per geïnstalleerde kW, in functie van de grootte van de turbine en van de bijkomende kosten. Voor een meer nauwkeurige meting baseert men zich op de oppervlakte van de rotor, die een goede indicator is

om de elektriciteitsproductie van een windturbine te meten en bijgevolg ook de investeringskosten. Volgens de cijfers van de FOD Economie zouden de investeringskosten schommelen tussen 409 euro/m2 en 471 euro/m2 rotoroppervlakte. Een windmolen van 2 MW (+/- 80 m diameter) vertegenwoordigt zo een investering van 2 tot 2,4 miljoen euro. De aankoop van de windmolens telt voor 65 tot 80% (zie grafiek). De andere kosten zijn sterk afhankelijk van de omvang en de kenmerken van het project, zoals bijvoorbeeld de infrastructuur (afstand van de wegen en van het elektriciteitsnet, type terrein voor fundering en toegang). Het financieringsplan van een windmolenproject mag vandaag ook gepaard gaan met een bescheiden kapitaalinbreng (tussen 15 en 30%). Een voordeel van windenergie is ook dat de jaarlijkse werkingskosten (onderhoud en werking) relatief laag zijn vergeleken met de investering. Deze zouden rond

De kostprijs van de kWh De kostprijs van de kWh (totale geactualiseerde kost) is zowel afhankelijk van de kost van de geïnstalleerde kW als van de geproduceerde hoeveelheid elektriciteit op de site, die op haar beurt varieert in functie van de windafzetting (de gemiddelde windsnelheid op een bepaalde site). Zo zal bijvoorbeeld een windpark met een nominale kracht van 2,2 MW op een site van goede kwaliteit, waar de wind gedurende het jaar gemiddeld 8 m/s waait, goed zijn voor een jaarlijkse productie van om en bij de 6.000.000 kWh. Met andere woorden: hoe hoger de gemiddelde windsnelheid op een site, hoe lager de productiekost van de kWh windenergie. Voor een turbine van 1,5 MW evalueert de FOD Economie de prijs tussen 4,5 eurocent/kWh, voor een site met een specifiek potentieel van 1.200 kWh/m2/jaar, en 8,8 eurocent/kWh voor een site beperkt tot 600 kWh/m2/jaar. Blikt men terug dan stelt men echter vast dat de kosten per geproduceerde kWh met nieuwe turbines daalde met 9 tot 17% bij elke verdubbeling van de geïnstalleerde capaciteit. Zo daalde de gemiddelde kost van ongeveer 9,2 eurocent/kWh (voor

nr9 energymag | 25

22-26 MANAG infrabel nl.indd 25

7/05/08 12:32:23


MANAGEMENT | COVER STORY Verdeling van de kosten 10%

een turbine van 95 kW geïnstalleerd in de jaren 80 op een site met veel wind vlakbij de zee) tot ongeveer 4,4 eurocent/kWh voor een moderne machine van 2 MW, volgens de European Wind Energy Association (EWAA). Met turbines die vandaag een kracht bereiken van 6 MW zouden deze prijzen nog moeten dalen. In het algemeen onthouden we dat de kostprijs schommelt tussen 6 en 8 eurocent/kWh, voor een site met geringe tot gemiddelde windsnelheid, en tot 4 tot 5 eurocent/ kWh bij hogere windsnelheden. De prijzen zijn bovendien sterk afhankelijk van de in rekening gebrachte actualisatievoet (of rentevoet). (zie grafiek)

Welke rentabiliteit? De algemene regel is dat eigen verbruik zelden mogelijk is door het periodieke gegeven. In de meeste gevallen verlopen de gedecentraliseerde productieprojecten in partnership met een operator. Zo wordt de elektriciteit geïnjecteerd in het net en verkocht aan een leverancier op basis van raamcontracten. De rentabiliteit zal dan ook afhankelijk zijn van de onderhandelingen over de doorverkoopprijs tot de valorisatie van de groene certificaten verbonden aan de productie van hernieuwbare energie. Ter info, in zijn nota over windenergie, gaf het Waalse Gewest

8% 75% 5% 2%

Windmolen

Elektr. aansluiting

Engineering

Hijsen & transport

Civiele bouwkunde

als referentie voor 2004 doorverkoopprijzen van 20 tot 25 euro/MWh. Daar aan toe te voegen: de groene certificaten van 65 euro per MWh in Wallonië (gedurende 15 jaar) en 80 euro per MWh in Vlaanderen (10 jaar) voor onshore windmolens. We begrijpen al beter waaraan we de interesse te danken hebben. p Jean-François Marchand

En wat met de Belgische windenergie?

droeg In 2007 bedroeg lleerde capaciteit in de geïnstalleerde 30 MW (79 windmolens) Wallonië 130 aarlijkse productie van voor een jaarlijkse 280 GWh. Waar Wallonië achter liep eren lijkt het vandaag die achterstand op Vlaanderen te hebben weggewerkt. Zo zouden binnenkort 13 nparken met een capaciteit van 235 MW windmolenparken in dienst worden gesteld. Goed voor bijna 517 GWh, ruim voldoende lstelling te halen van 370 GWh/jaar tegen 2010. In maart om de doelstelling oeg de geïnstalleerde capaciteit in Vlaanderen 170 MW voor 2008 bedroeg molens. Eind 2009 zou dit 250 MW moeten zijn, ver onder 126 windmolens. lling van 450 MW tegen 2010. Maar de toekomst voor het de doelstelling an het land schuilt in offshore windmolens. In september noorden van ower aan de exploitatie van de eerste zes turbines (5 MW begint C-Power en park dat er in totaal 60 (300 MW) zal tellen. elk) van een nd-project van zijn kant kreeg net de vergunning om 66 windmolens (330 MW) op te stelHet Belwind-project len, terwijll ook Edelpasco binnenkort van start zou mogen gaan (36 turbines van 6 MW elk). En dat ats en ambitie te over is, bewijzen de ontwikkelaars Aspiravi en Air Energy. Zij hebben er nog plaats ncessieaanvraag ingediend bij de Creg, de commissie voor de regulering van energie, net een concessieaanvraag voor twee nieuwe offshoreparken, waaronder een megaproject van 620 MW voor Air Energy. 26 | energymag nr9

22-26 MANAG infrabel nl modif.indd 26

10/02/09 10:39:41


ENERGY MONITORING | DOSSIER

Van meting tot lager verbruik Meten is weten. Nooit eerder stegen de energieprijzen zo snel en werden de lasten verbonden aan het verbruik van de klassieke, fossiele brandstoffen (bv. onder de vorm van CO2-compensaties) zo zwaar. Bedrijven en instellingen stellen zich dan ook vaker de vraag hoe de almaar oplopende energiefactuur in te perken. Een eenvoudige vraag maar met een veelvoud aan antwoorden. Maar één ding is zeker, het drukken van de energiefactuur begint met het verkrijgen van een helder zicht op het eigen energieverbruik. Het bijhouden en analyseren van het energieverbruik is sinds een aantal jaren meer en meer courante praktijk geworden, en maakt deel uit van een geïntegreerd energiebeheer. Energieboekhouding, energiemonitoring en energy controling zijn een paar termen die het vaakst voorkomen om te verwijzen naar het bijhouden en opvolgen van het verbruik. Maar waarvoor staan deze termen? welke redenen zijn er om voor één of andere vorm van opvolging te kiezen? Wat kan je ermee bereiken? Hoe gaat het in zijn werk? Een korte inleiding. nr9 energymag | 27

27-35 DOSSIER nl.indd 27

7/05/08 13:17:26


DOSSIER | ENERGY MONITORING

Een bedrijf of een instelling kan verschillende redenen hebben om haar energiebehoeften van naderbij te bekijkenen en het verbruik systematisch op te volgen. Een eerste voor de hand liggende reden is het bekomen van een helder zicht op de verschillende energiestromen, en de evolutie ervan in de tijd te kennen. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is het in de praktijk vaak niet. Vat krijgen op, analyseren en vergelijken Het opvolgen van de evolutie van het maandelijks verbruik, bijvoorbeeld, kan er toe leiden om de invloed van temperatuur, productievolume, bezetting van de gebouwen enz. vast te stellen, dit zonder te moeten overgaan tot ingewikkelde berekeningen. Het actief opvolgen van het maandelijks energieverbruik geeft belangrijke informatie over de factoren die het energieverbruik van een site beïnvloeden. Bovendien kan op die basis een prognose gemaakt worden

van het toekomstig verbruik van de site. Daarbij is het belangrijk, gezien de variatie in de energietarieven, uit te gaan van energieverbruiksgegevens eerder dan van financiële factuurgegevens. Vervolgens kan een bedrijf, via de berekening van eenvoudige kengetallen, een of meerdere sites onderwerpen aan een vergelijking met gelijkaardige sites of aan gemiddelde verbruikswaarden uit de literatuur, een zogenaamde benchmarking. Een ziekenhuis kan zo het elektriciteitsverbruik berekenen per bed of per m2 nuttige oppervlakte en deze kengetallen vergelijken met de waarden die hiervoor bv. door VITO of Senternovem worden verschaft. De benchmarking oefening laat toe om een eerste idee te krijgen van de sites die het grootste besparingspotentieel in energie in zich dragen. Wanneer een bedrijf over verschillende sites beschikt, kan dezelfde benchmarking uitgevoerd worden tussen de verschillende sites onderling.

Van energiebesparing naar een permanente controle Minstens even belangrijk is het om het energieverbruik actief op te volgen wanneer energiebesparende maatregelen worden doorgevoerd. Het impact van een maatregel kan maar juist geëvalueerd worden, wanneer het energieverbruik voor en na exact wordt gemeten en verder wordt opgevolgd. Deze cijfers kunnen een basis vormen voor een bewustmakingscampagne rond energiebesparing. Hoe meer gegevens, hoe meer kan gecommuniceerd worden over de bereikte besparingen. Verder in dit artikel bespreken we de ontwikkelingen op de markt van de speciale technieken wanneer het om energiebesparing gaat. Deze markt maakt zich op voor massale investeringen in energiebesparingstechnieken. Daarin zullen meet- en controletechnieken in een nabije toekomst een voorname plaats innemen. Energiebewaking tenslotte betekent

Het nut van verbruiksprofielen Verbruiksprofielen op basis van kwartuurgegevens openen een heleboel mogelijkheden om aan actieve energiebewaking te doen. Getuige hiervan een voorbeeldje die hier grafisch is weergegeven. In het voorbeeld wordt het elektriciteitsverbruik van een bibliotheek weergegeven. Het verbruiksprofiel lijkt op het eerste zicht geen abnormaal

Uitsluitend administratie en kuisploegen

patroon te vertonen, ware het niet dat de bibliotheek alleen ‘s namiddags open is. M.a.w. het elektriciteitsverbruik, voornamelijk veroorzaakt door verlichting, moet in de voormiddag zeker teruggeschroefd kunnen worden door een systeem van aanwezigheidsdetectie. Het uitvoeren van de administratieve en onderhoudsactiviteiten vereist immers niet hetzelfde lichtniveau als de leesactiviteiten. Dergelijk structureel oververbruik zou nooit onder de aandacht van de energieverantwoordelijke gekomen zijn zonder monitoring systeem. De energieverantwoordelijke werkt immers vanuit een gecentraliseerde locatie voor alle gemeentegebouwen.

Openingsuren

Het electriciteitsverbruik door verlichting kan met 20% naar omlaag!

28 | energymag nr9

27-35 DOSSIER nl.indd 28

7/05/08 13:17:30


ENERGY MONITORING | DOSSIER

niets minder dan een gedetailleerde opvolging van verbruiksprofielen. Doel is om zo snel mogelijk abnormaal verbruik op het spoor te komen. Dit vergeleken met het (recente) verleden of in verhouding tot de gestelde doelen. Het komt er hierop neer om een strategie voor meting en resultaatbepaling (monitoring en targetting) vast te leggen in functie van het te behalen doel naar energiesparing toe. Dit kan betrekking hebben op een site of in functie staan van een beoogd proces. Energiebewaking wordt best toegepast op energieverbuiksprofielen, de zogenaamde lastprofielen, waarbij verbruiksgegevens per kwartier automatisch worden bijgehouden (zie verder in kader). Welke bron kiezen De verbruiksgegevens nodig voor het opvolgen kunnen uit verschillende bronnen gehaald worden. Een eerste vanzelfsprekende bron van gegevens is de energiefactuur. Alle informatie die nodig is voor een eenvoudige energieboekhouding komt voor op de afrekening van de factuur. Een aandachtspunt hierbij is dat de factuur betrekking heeft op een periode die niet noodzakelijk deze is die bij de energieboekhouding gehanteerd wordt. In dat geval is het wellicht eenvoudiger om zelf op de gewenste tijdstippen de energiemeters af te lezen. Een andere bron van verbruiksgegevens is de distributienetbeheerder, of meer specifiek de “meter reading company” die al dan niet samenvalt met de netbeheerder. Zo biedt Indexis, nu onderdeel van Eandis, via haar website, de mogelijkheid om verbruikshistorieken te raadplegen a.h.v. het EAN nummer. In de meeste gevallen krijgt u de gegevens van D+1 of D+2, anders gezegd die van de vooravond of die van twee dagen voordien. Het is voor een klant tevens mogelijk om zich bij Indexis te abonneren om zijn verbruiksgegevens te kunnen raadplegen. Ook andere distributie-

netbeheerders bieden gelijkaardige mogelijkheden. Tenslotte is er de mogelijkheid voor een bedrijf om de op te volgen site(s) uit te rusten met een telemetrie optie (AMR, Automated Meter Reading). Dit laat toe om het verbruik autonoom, direct en in reële tijd op te nemen. Verschillende systemen zijn hiervoor op de markt beschikbaar (zie verder). Rekenfile of totaalpakket Uiteindelijk zal door het bedrijf dat zijn verbruiken wil gaan opvolgen, een keuze moeten gemaakt worden voor een bepaalde oplossing, gaande van een eenvoudig Excel rekenblad tot een gesofisticeerde, door gespecialiseerde bedrijven ontwikkelde, online pakket, dat op zich gekoppeld is aan een telemetrie systeem. De uiteindelijke keuze moet vooral ingeven worden door het beoogde doel dat het bedrijf of de instelling m.b.t. het energieverbruik nastreeft. Gaat het louter om een energieboekhouding, zicht te krijgen op het energieverbruik, sites onderling te vergelijken of te toetsen aan referentieprojecten, dan kan een zelf opgebouwd rekenvel soms volstaan. Toch bieden op de markt beschikbare systemen vaak een aantal voordelen. Zo’n systeem bevat reeds referentiewaarden voor de meest voorkomende type gebouwen, daarnaast ook klimatologische gegevens en relevante grafische voorstellingswijzen. Deze oplossingen worden bijna altijd aangeboden als web-applicatie, wat een groter gebruiksgemak betekent wanneer meerdere sites in het geding zijn en het aantal gebruikers automatisch stijgt.

pakket. Dat biedt de mogelijkheid om de nodige weersgebonden correcties uit voeren. Bovendien verrekent het pakket de verbruiksgegevens, die niet dezelfde beginen einddatum hebben als de periode waarop een besparingsproject slaat, naar de betreffende periode toe. Verschillende pakketten bieden hiervoor correctie algoritmen. Verbruiksgegevens afkomstig van de distributienetbeheerder hebben dit voordeel dat ze wettelijk erkend worden. Dit is van groot belang wanneer financiële afrekeningen tussen verschillende partijen van de resultaten van het besparingsproject afhangen, in het bijzonder garanties die verband houden met een resultaatverbintenis. Misschien niet wettelijk maar erg betrouwbaar is het manueel aflezen van de desbetreffende energietellers. Het is nog altijd beter dan blindelings voort te gaan op de telemetrie van de netb e h e e r d e r. Te c h n i s c h e fouten in de opnames kunnen zich voordoen, fouten in de communicatie kunnen altijd opduiken, maar ook langere stroompan-

Opgelet met energiebesparende maatregelen Wanneer de opvolging van het verbruik kadert in de nacalculatie van energiebesparende investeringen, verdient het zeker de voorkeur om te werken met een reeds bestaand nr9 energymag | 29

27-35 DOSSIER nl.indd 29

7/05/08 13:17:31


DOSSIER | ENERGY MONITORING

Automatic Meter Reading oplossingen, een kort overzicht. Wanneer men wil overgaan tot energiebewaking en opvolging van de verbruiksprofielen, moet ervoor gezorgd worden dat het systeem beschikt over kwartuur verbruiksdata. In sommige gevallen worden deze data beschikbaar gesteld, al dan niet tegen betaling, door de distributienetbeheerder. Wanneer dit niet het geval is, zullen de energietellers uitgerust moeten worden met een telemetrie-systeem (zie schema). Dergelijk systeem is doorgaans opgebouwd zoals het voorbeeld van het schema. Meestal zal lokaal naast de meter een systeem geplaatst worden bestaande uit drie “modules”: een uitlees module die de verbruiksgegevens uit de meter haalt, een datalogger die de gelezen verbruiken opslaat en een communicatiemodule die de opgeslagen verbruikgegevens doorstuurt naar de centrale database van de applicatie. De klassieke opname doet beroep op een pulsuitgang. Een eenvoudig contact geeft een aantal pulssignalen evenredig met het verbruik. Wanneer deze pulsuitgang niet beschikbaar is dient veelal de meter vervangen te worden. Voor grotere gasmeters hangt hier een hoog kostenplaatje aan vast. In dat geval zal het goedkoper zijn om over te gaan op een optische lezing. De tellerstand wordt dan door een optischemodule opgenomen. Xemex en Xemtec zijn twee leveranciers van dergelijke technologie. De verbruiksgegevens moeten van de opnamemodules op de verschillende tellers naar de datalogger overgebracht worden. Hiervoor wordt nog steeds het vaakst een eenvoudige bekabelde verbinding gebruikt. Draadloze verbindingen worden ook Energiebewaking Energiemonitoring toegepast maar zijn nog steeds iets meter minder bestand tegen dataverlies Uidees CommData- CommPSTN modules logger Module Module en bieden over GSM GPRS het algemeen een Internet lagere communicatiekwaliteit aan.

nes kunnen invloed hebben op de verbruiksgegevens, …wat onvermijdelijk tot verkeerde inschattingen leidt. Steeds alert blijven In het kader van energiebeheer valt energiebewaking en -monitoring aan te bevelen. Vaak uitgevoerd als onderdeel van een geïntegreerd energiezorgbeleid, is het hier de bedoeling om achter de energieverbruiksprofielen te komen en het dagdagelijks verloop van het energieverbruik op de voet te volgen. Abnormale verbruiken worden op die manier snel gedetecteerd en kunnen snel verholpen worden (zie verder in kader). Te meer daar doelen kunnen bepaald worden op basis van een gedetailleerde analyse van het verbruik post per post en op basis van mogelijke verbeteringen die aan de installatie in haar geheel kunnen aangebracht worden. De meeste systemen met dergelijke

detectiefuncties bieden ook alarmfuncties aan die waarschuwen bij het overschrijden van vermogendrempels of verbruiksdrempels. In ieder geval is het voor energiebewaking en -monitoring belangrijk om te beschikken over verbruiksprofielen onder de vorm van kwartuurwaarden. Een of andere vorm van telemetrie zal dus noodzakelijk zijn. Elektriciteitsaansluitingen vanaf 100 kVA zijn in Vlaanderen doorgaans door de netbeheerder uitgerust met een telemetriesysteem. Een web-applicatie voor energiebewaking die een interface biedt met de verbruiksdatabase van de netbeheerder is in dit geval aangewezen. Voor de energietellers die niet telegelezen worden door de netbeheerder zal een van de vele op de markt beschikbare telemetrie-systemen een oplossing bieden. In dit laatste geval dient wel rekening gehouden te worden met de meerkost. De uitrusting van een

drietal tellers met een telemetriesysteem kost al snel 3 à 4.000 euro. Kost waarbij nog het abonnement moet gerekend worden op een web-applicatie voor energiebewaking. Afhankelijk van het gekozen product en de functies kan deze variëren van 15 tot 500 euro/ jaar/meter of meer. Hier tegenover staat dat door verschillende bronnen wordt aangenomen dat actieve energiebewaking gemakkelijk 5 tot 15% energiebesparing oplevert (zelfs veel meer wanneer een doorgedreven optimalisatie van de installatie doorgevoerd wordt) Op die manier is een kosten-baten analyse snel gemaakt. De markt biedt een heel spectrum aan oplossingen. In de meeste gevallen web-applicaties, als ondersteuning bij het systematisch opvolgen van het energieverbruik. Het is bij de keuze van een systeem vooral belangrijk om eerst nuchter na te gaan welk doel beoogd wordt bij het opvolgen van energieverbruik. Daarbij zal een bedrijf kiezen tussen een klassieke energieboekhouding, een -benchmarking, een energie-controle bij besparingsprojecten of een energiebewaking en -monitoring. Bestaande systemen zullen in meer of mindere mate geschikt zijn voor elk toepassingsgebied. p Charles-Henri Bourgois

30 | energymag nr9

27-35 DOSSIER nl.indd 30

7/05/08 13:17:32


ENERGY MONITORING | DOSSIER

Software pakket

Beschikbare oplossingen in energie monitoring

Op de Belgische markt zijn een hele resem oplossingen beschikbaar voor het opvolgen van het energieverbruik. Zoals reeds aangegeven is het mogelijk een eenvoudige energieboekhouding bij te houden op basis van een zelf aangemaakt rekenvel, zoals bv. Excel. Het wordt echter snel nuttig om over te stappen naar een iets meer gesofisticeerd pakket, dat op de markt in verschillende vormen aangeboden wordt. Maar wanneer het bedrijf meerdere sites telt en/of wanneer meerdere gebruikers het energieverbruik in zijn totaliteit moeten opvolgen is het aangewezen te opteren voor een webapplicatie.

Siemens, EMC

Energy-ICT, EIServer

REUS, EUView

Basispakket voor energieboekhouding en energiemonitoring. Basisfunctionaliteiten aanwezig die controle van besparingsprojecten mogelijk maakt, zoals graaddagencorrectie. EMC wordt wereldwijd gebruikt en beheerd lage instapkost / abonnementskost voor de basisapplicatie navigatie doorheen schermen voor energiebewaking wat stroef

Pakket voornamelijk gericht op verzamelen, verwerken en weergeven van tele-gelezen verbruiksdata. De eigen telemetrieoplossing is heel uitgebreid en voorzien op real-time datacaptatie voor industriële omgevingen (bv. treinstellen). sterk in betrouwbare data-acquisitie oplossingen, hardware en software sterk in industriële omgeving hogere abonnementskosten

Ook heel volledig pakket, ontwikkeld vanuit een brede ervaring met energiebewaking en energiebesparing. REUS biedt tevens begeleidende dienstenpakketten en “no cure no pay” energiebesparingsformules op basis van EUView. EUview bezit tevens een goed uitgewerkte verbruiksalarm-module. volledigheid en brede toepassingsmogelijkheden begeleiding met no cure no pay projecten relatief hogere prijs

Referenties: Vlaamse Gemeenschap, Fedesco

Referenties: Carrefour

Referenties: Ontwikkeling, in productie stellen en technische exploitatie van Internet energieboekhoudsysteem “Enerlution Vision” voor Electrabel Customer Solutions en “Concreet” voor Eandis (gebouwen van openbare besturen)

Ferranti, MeComs

Dapesco, EMIS

Cenergie, Erbis(web)

Pakket gericht op het afwikkelen van verbruiksdata in de context van adminsitratieve toepassingen voor utilities bedrijven. De basismodule biedt alle nodige functionaliteiten ten behoeve van energieboekhouding en energiemonitoring. ervaring met het correcte afwikkelen van adminsitratief belangrijke verbruiksdata, interfacing met ERP competitieve kostprijs van eigen telemetrie toepassing hoge instapkostprijs

Heel volledig pakket geschikt voor de toepassingsgebieden van energieboekhouding, energiebewaking en energiecontrole. Het pakket is ontwikkeld op basis van een sterke ervaring vanwege de ontwikkelaars m.b.t. energiebesparing en energiezorg. Biedt ook de mogelijkheid van analyse van facturen. Dapesco biedt ook begeleidende dienstenpakketten, bv. energiezorg. volledigheid en brede toepassingsmogelijkheden heel open voor verschillende merken van telemetrie begeleiding met energiezorgdiensten relatief hogere prijs

Energieboekhoudingpakket dat tevens energiemonitoring toelaat van verbruiksprofielen. Cenergie biedt tevens begeleidingsdiensten bij energieboekhouding. simulatiemogelijkheden van verbruik in functie van meerdere parameters webversie is minder sterk uitgewerkt dan de stand-alone versie

Referenties: Indexis, Nuon, Essent, Eneco, SPE

Referenties: SD Work, Universiteit Gent, Gent Stadbestuur, International Distribution Partners

Referenties: Dexia, Ministère de l’Equipement et du Transport (MET), Accor Groep, Delhaize.

nr9 energymag | 31

27-35 DOSSIER nl.indd 31

7/05/08 13:17:33


DOSSIER | ENERGY MONITORING

Meetstations

Thermisch of elektrisch, met of zonder draad, meten is de boodschap! Wie zijn energieverbruik onder controle wil houden, moet eerst en vooral zijn verbruik tot op de komma kennen. En dat wordt vandaag mogelijk gemaakt dankzij de recente ontwikkelingen op het vlak van meetapparatuur én op het vlak van telemeting, waar draadloos in de lift zit. En dat tegen een prijs die sterk gedaald is.

De voordelen van een nauwkeurige meting zijn legio: de leverancier kan met zekerheid zijn factuur opstellen, de consument kan een waakzaam oog houden op de evolutie van zijn energieverbruik, de beheerder van een kantoorgebouw kan het verbruik opsplitsen, de medeinvesteerder kan het resultaat van zijn investeringen voor een lager verbruik in kaart brengen… Compacte tellers De meeste leveranciers bieden vandaag zowel compacte tellers

met een klassieke facturering als ultrasone tellers aan. Zo ook Sensus. Jean-Luc Crouvezier, verantwoordelijke Thermische Energie: “In het aanbod compacte tellers wordt PolluCom E gebruikt om het energieverbruik te meten van installaties met water als warmtegeleidende vloeistof. Dit meettoestel is uiterst nauwkeurig en kan zowel bij warmtenetwerken als bij residentiële facturering gebruikt worden”. PolluCom E is beschikbaar in drie nominale debieten (0,6 - 1,5 - 2,5 m3/u) voor een toegelaten dienstdruk van 16 bar.

Enkele jaren geleden, toen energie nog betaalbaar was, dachten facility managers wel twee keer na alvorens ze investeerden in onderstations en centrale units. Temeer daar de oplossingen die hen werden aangereikt, draadoplossingen waren. En dat kon voor heel wat last zorgen tijdens de installatie. Bovendien bleef de moduleerbaarheid van deze toestellen vrij beperkt. Met de komst van de draadloze toestellen en de stijging van de energieprijs stelt de vraag over de noodzaak van zulke installaties zich echter niet meer. Temeer daar de prijzen van de onderstations en de units sterk gedaald zijn. “Vandaag moet men, voor goed materiaal, rekenen op ongeveer 500 euro voor een onderstation en zowat hetzelfde bedrag voor de centrale unit. Moet u tien lokalen uit-

Het toestel leent zich perfect als meter voor verwarming én klimaatregeling. En in reverse mode met afzonderlijke tellers. Dit toestel is ook uitgerust voor telemeting en gegevensoverdracht, waardoor een dienstverlener van op afstand het verbruik kan opvolgen en de minste ongeregeldheid van het meettoestel kan opsporen. Ultrasone energiemeters Nog steeds bij Sensus, maar dan in een ander gamma, is de PolluStat ideaal voor debieten van 0,6 tot 10 m3/u. “Het grote voordeel van

rusten, dan kijkt u tegen een investering aan van 5.500 euro, aan te vullen met de werkuren van de elektricien die (vrij snel) de toestellen kan aansluiten. Een eerder kleine investering wanneer men alle voordelen bekijkt die deze toestellen op vlak van energiebesparing met zich meebrengen…”, zegt Paul Leens, managing director bij Lem Belgium. Wetende dat er op één centrale unit tot 250 onderstations kunnen worden aangesloten, dan is de speelruimte groot. “En mocht u de beperkingen van de centrale unit overschrijden, dan volstaat het om een tweede centrale unit te installeren, zo kunt u meteen tot 500 onderstations installeren in uw gebouw…” http://www.lem.com

32 | energymag nr9

27-35 DOSSIER nl.indd 32

7/05/08 13:17:34


ENERGY MONITORING | DOSSIER

dit type teller is dat hij niet kan vastlopen, want het meetprincipe berust op ultrasonore trillingen. Zo vermijdt men eventuele mechanische problemen die vroeg of laat sowieso optreden bij klassieke tellers”. Naast tellers beschikt de onderneming ook over een doorgedreven knowhow op vlak van het bewaren van verbruikgegevens. Zo is de PolluTherm uitgerust met een programmeerbaar registreerapparaat dat het resultaat kan opslaan van een om de twee seconden uitgevoerde temperatuurmeting. Tenslotte moet de (ongetwijfeld) zeldzame manager die zijn verwarmingssysteem voorverwarmt met zonnepanelen zich geen zorgen maken bij een elektriciteitspanne: ook al is het systeem geprogrammeerd voor een continue bewaring van de gegevens, dan nog kan het drie maanden lang functioneren… Elektriciteitsverbruiken Zich baserend op beschikbare technologieën ontwikkelt Sensus van op afstand werkende opnamesystemen die volledig complementair zijn met de eigen meettechnologieën. Deze technologieën laten toe om een continue en betrouwbare gegevensstroom te creëren, waar van bij de teller tot aan de software voor facturering geen enkele menselijke interventie nodig is en die op geen enkel moment de gebruiker van de lokalen waar de meting moet worden afgenomen, stoort. Parallel met bedrijven zoals Sensus, die zich focussen op het meten van de verbruikte thermi-

sche energie, ontwikkelden andere bedrijven internationale expertise in het meten van elektriciteitsverbruik. Niet noodzakelijk door oplossingen aan te reiken die de opname van het verbruik radicaal veranderen, maar wel door diverse technologische innovaties door te voeren op het vlak van meting. Bij Lem, net zoals bij andere toonaangevende spelers, heeft de ZigBeestandaard enorm bijgedragen tot de ontwikkeling van de markt. Zo bedraagt de actieradius van het ZigBee-protocol een honderdtal meter. En die van het Wi-Fiprotocol mag dan veel groter zijn, het heeft één groot nadeel: het verbruikt aanzienlijk meer energie dan ZigBee. De autonomie van een Wi-Fi-station op batterijen bedraagt slechts enkele uren, die van een onderstation met het ZigBee-protocol enkele jaren. De Wi-LEM of de Wireless Local Energy Meter van Lem werkt dan ook volgens het ZigBee-protocol. Opgelet voor elektromagnetische storingen Paul Leens, managing director van Lem Belgium: “Dit meettoestel is in staat om jarenlang en rechtstreeks alle informatie over het elektriciteitsverbruik op verschillende plaatsen van een gebouw door te geven, verbonden aan niet meer dan een eenvoudige batterij. Zodra het verbruik gekend is, wordt de informatie van de stations via radiofrequentie naar de basiscentrale gestuurd”. Aan de basis: een kortere installatietijd en dus ook lagere kosten, en dat voor een steeds verfijndere opvolging van

het verbruik. De meettoestellen die werken volgens het ZigBeeprotocol hebben ook nog een ander voordeel: ze zijn ongevoelig voor elektromagnetische storingen. “Een belangrijke troef wanneer u onderstations installeert in industriële gebouwen met veel elektromagnetische storingen door de aanwezigheid van machines, motoren, compressors… A fortiori is deze oplossing perfect voor tertiaire gebouwen”, besluit Paul Leens. p Johan Debière

ZigBee? Aan de basis van het Lem-systeem: ZigBee, een communicatieprotocol van korte afstand. In tegenstelling tot het WiFi-protocol verbruikt het ZigBee-protocol weinig energie en werkt het eenvoudiger dan de Bluetooth-technologie. Ander voordeel van ZigBee: een bereik van 100 meter tegen 10 meter voor Bluetooth en 30 tot 300 meter voor Wi-Fi, naargelang de mogelijke obstakels. Op dat vlak presteert Bluetooth beter, maar met een verbruik dat de hoogte inschiet, want wanneer de meetinstrumenten op batterijen werken, dan beschikt men over een autonomie van slechts enkele uren, tegen een autonomie van … jaren voor een ZigBeeprotocol. De eigenschappen van het ZigBee-protocol maken er niet alleen een ideale partner van voor de sector van de automatisering van residentiële en tertiaire gebouwen, maar ook voor de industriële automatisering en energiemanagement. Zo verschaft het protocol rechtstreeks toegang tot verbruiksgegevens en is het snel te installeren, nu de transmissie van gegevens draadloos verloopt. Meer informatie vindt u op http://www.zigbee.org

nr9 energymag | 33

27-35 DOSSIER nl.indd 33

7/05/08 13:17:35


DOSSIER | ENERGY MONITORING

Meting en verificatie (M&V)

De complexiteit van het meten van “negawatts” Net als in de rest van de wereld wordt ook in België het investeren in energiezuinige projecten een onvermijdelijk gegeven. Maar hoe kan men het rendement van een dergelijke investering precies evalueren? Het EVO ontwikkelde hiervoor het International Performance and Measurement Verification Protocol (IPMVP). Energiezuinige investeringen kennen zowel uit milieu- als uit economisch oogpunt een exponentiële groei. Zo is er een wereldwijde markt ontstaan van investeringen in energie-efficiëntie waar dienstverleners en contractuele formules zich verveelvoudigen, o.a. via de ontwikkeling van performance contracting en financiering door derden. De projecten blijven niet achter: van het vervangen van een versleten ketel door cogeneratie tot de volledige energetische renovatie van een onderneming via de integratie van hernieuwbare energie doorheen de natuur. Kortom, de draagwijdte en omvang van de projecten zijn zeer divers. In België kent men vandaag projecten met investeringen die reeds de 5 miljoen euro overschrijden. Het wordt dan ook hoog tijd om de echte waarde van deze investeringen te meten. De vraag is echter hoe. Aanpassen om te meten Zonder exacte meting van de energiebesparing is het onmogelijk om de investering te valoriseren en om er nieuwe op te wekken. In het kader van contracten met gegaran-

deerd resultaat moeten contractant en klant dan ook overeenkomen hoe deze bezuinigingen worden geëvalueerd. Financiering door derde bedingt de terugbetaling van de investering naar ratio van de gerealiseerde bezuiniging. En die moet gemeten worden. Kortom, elke partij heeft nood aan een meetsysteem dat de energiebesparing in kaart brengt. Nu, waar de energetische monitoring zoals beschreven in ons dossier toelaat om het energieverbruik van een site exact op te volgen, is de complexiteit op vlak van ‘negawatts’ van een andere orde. Zo is het verbruik voor de verlichting gekoppeld aan de bezetting van het gebouw, terwijl het verbruik voor de verwarming, de ventilatie en de klimaatregeling rechtstreeks afhan-

kelijk is van de gevraagde belasting en van de weersomstandigheden. Deze factoren, gekoppeld aan de dagelijkse variaties in de besturing van de installaties, maken het de facto moeilijk om de energiebesparing te bepalen. Maar niet onmogelijk. Want waar de energiebesparing niet rechtstreeks gemeten kan worden (‘niet-verbruik’ van energie) kunnen het werkelijk verbruik, de prestaties van de installaties en de operationele parameters dat wel. Het is op basis van deze gegevens dat men de gerealiseerde besparing zal evalueren. Hoe? Door ze af te stellen via een correctiemodel dat aangeeft wat het verbruik zou geweest zijn bij afwezigheid van het geïmplementeerde energie-efficiëntieproject. De correctie in graden/dagen is

Een project op vijf lost gegarandeerde besparing niet in… Zeven op tien projecten behaalt echter meer besparingen dan verwacht. Zo genereerde 72% van de 517 energieprestatieprojecten geanalyseerd door de Universiteit van Berkeley in haar studie van de ESCO-markt in de Verenigde Staten meer besparingen dan initieel werden gegarandeerd door de dienstverlener, soms zelfs tot 50% meer. Terwijl 9% van de projecten het gegarandeerde quorum bereikten en 19% resultaten boekte onder de garanties. Met een kost die lager ligt dan 5% van de gegenereerde besparing is Meting & Verificatie (M&V) een goedkope verzekering tegen de 19% van de projecten die de gegarandeerde besparing niet haalden.

34 | energymag nr9

27-35 DOSSIER nl.indd 34

7/05/08 13:17:36


ENERGY MONITORING | DOSSIER

Fedesco kiest voor EMC een eerste van zulke afstemmingen. Deze laat toe de prestaties van een installatie te ‘egaliseren’, ongeacht de weersomstandigheden, zodat het oude verbruik vergeleken kan worden met het huidige verbruik. En dat geeft al een eerste indicatie van de gerealiseerde besparing. Hier wordt echter geen rekening gehouden met de gevraagde belasting en andere veranderingen in de exploitatie van de installaties. Het huidig afstelmodel moet dan ook verfijnd worden, kwestie van het ook bruikbaar te maken voor omvangrijkere projecten. Een erkende standaard gebruiken Op dat moment moet men zich wenden tot een ‘meet & verificatie (M&V) protocol’ dat erkend en aanvaard wordt door alle partijen. Het IPMVP (International Performance and Measurement Verification Protocol) is wereldwijd het meest toegepaste protocol. Het definieert de procedures en de inwerking gestelde regels die, eenmaal toegepast, de verschillende interveniënten een wetenschappelijke benadering aanreikt om de resultaten van energie-efficiënte projecten in cijfers te vertalen. Het werd ontwikkeld door een netwerk van vrijwillige, internationale experts om zo de beste expertise ten dienste te stellen van de meting en verificatie (M&V) en een consensus te bereiken binnen de professionele wereld over de te weerhouden praktijken om een M&V uit te voeren. De versie 2001 van dit protocol, dat vertaald werd in tien talen, wordt in meer dan 40 landen gebruikt. In mei vorig jaar publiceerde de EVO (Efficiency Valuation Organization), het organisme dat het promoot, een nieuwe Engelstalige versie. Via vier

Fedesco, naamloze vennootschap van publiek recht, komt tussenbeide als derde investeerder in het kader van projecten van energiebesparing voorgesteld aan zijn klanten zoals de Federale Overheidsdiensten (FOD’s) en andere federale instellingen. Haar missie omvat meer dan 1.800 federale gebouwen van diverse omvang. Voor de uitvoering van haar projecten sluit Fedesco contracten af met ondernemingen die zich op hun beurt ertoe verbinden om energie te besparen. In het kader van deze missie is het belangrijk voor Fedesco om zo precies mogelijk de eventuele besparingen © Laurent Vansteensel in gefinancierde projecten te meten en verifiëren. De daling van energetische kkosten t volgend l d op een project voor energiebesparing vormt inderdaad de basis van de berekening van de maandelijks te betalen bedragen door de klant voor de door Fedesco geleverde inspanning. Naast deze prioritaire doelstelling heeft deze publieke onderneming ook tot missie het promoten van een beter energiebeheer in federale gebouwen. Fedesco heeft zo begin dit jaar een aanbesteding (RFI) ingediend om een software te kunnen kiezen dat haar verwachtingen inlost: het meten en verifiëren (M&V) van door haar gefinancierde projecten voor energiebesparing en het tot beschikking stellen aan haar klanten van een gedeeld beheersplatform voor de energetische surveillance en monitoring. Uiteindelijk werd gekozen voor het EMC-package van Siemens. Indien EMC (zie onze vergelijking) al toelaat om rekening te houden met de invloed van externe factoren (zoals de luchttemperatuur of de bezettingsgraad), zal de software desondanks het object uitmaken van een ontwikkeling op maat van Fedesco’s behoeften, o.a. op vlak van M&V. Lieven Vanstraelen, algemeen directeur van Fedesco: “Wij gaat nog dit jaar overgaan tot de lancering van de eerste aanbesteding voor energieprestatiecontracten van federale overheidsgebouwen. Bijgevolg is het dan ook noodzakelijk om over een uiterst nauwkeurig meetinstrument te beschikken. Onze keuze voor de EMC-software berust voor alles op het feit dat Siemens een versie op maat aanreikt die perfect beantwoordt aan onze behoeften”.

gedetailleerde berekeningsopties en referenties over de belangrijke elementen om de onnauwkeurigheden eigen aan de evaluatie van exploitatieomstandigheden te doen dalen, laat het IPMVP toe om nauwkeurig de werkelijk gegenereerde besparingen van deze projecten te meten. Hoeveel kost het? De meting en verificatie (M&V) van de verwezenlijkte besparingen in het kader van een energetisch prestatiecontract moet aanzien worden als een verzekering tegen het risico dat het project de gegarandeerde besparingen over de levenscyclus van de investering niet zou opleveren. Deze verzekering laat de leverancier van energiediensten toe aan te tonen dat deze besparingen reëel zijn en laat de klant toe om deze verantwoordelijk te stellen voor het tekort aan energiebesparing indien het project mislukt. Zoals bij elke verze-

kering moet de koper de verhouding kost/winst van de risicobeperking evalueren. Een interessante studie uitgevoerd in 2005 door de universiteit van Berkeley op de ESCO-markt van de Verenigde Staten toont aan dat de M&V-kosten relatief bescheiden zijn in vergelijking met de kosten en besparingen gegenereerd door investeringen in energie-efficiëntie. Voor ongeveer 70% van de performance contracting-projecten op federaal niveau zouden deze 10% lager liggen dan de totale investeringskost. Overgebracht op de jaarlijkse besparingen zou dit slechts 5% zijn. De auteurs specificeren dat deze niveaus de hoogste limiet zijn in de industrie. Af te wegen tegen de 19% van de projecten die niet de verwachte besparingen opleverden (zie kader)! p Jean-François Marchand Meer informatie over EVO en IPMVP vindt u op www.evo-world.org

nr9 energymag | 35

27-35 DOSSIER nl.indd 35

7/05/08 13:17:36


EFFICIENCY | FAST-FOOD

Het McDonald’s plan in detail

Projecten voor rationeel energiebeheer worden meestal met grootschalige industriële activiteiten geassocieerd. Maar ook de secundaire en tertiaire sectoren zitten op dit vlak niet stil, hoewel de initiatieven er soms wel uit een onverwachte hoek komen. Neem nu maar McDonald’s Belgium dat sinds 2000 actief met de problematiek bezig is. De resultaten die de fastfoodketen intussen kan voorleggen, zijn dermate goed dat ze er vorig jaar bijna de Nuon Generation Award mee wegkaapte…

© Olivia Droeshaut

Zeven actiepunten leiden tot meer dan 10 % minder energieverbruik Het eerste McDonald’s restaurant werd in 1955 door Ray Kroc in het Amerikaanse Des Plaines (Illinois) geopend. Vandaag is de keten uitgegroeid tot wereldleider in de sector van de snelbedieningsrestaurants. Intussen telt ze al meer dan 31.000 restaurants in meer dan honderd landen en stelt ze, samen met haar franchisenemers zo’n 1,5 miljoen mensen tewerk. In België bestaat McDonald’s sinds 1978 en omvat momenteel 57 restaurants, waarvan er 56 in handen van franchisenemers zijn. Zij worden echter wel door de Belgische afdeling van de groep bij alle aspecten van de exploitatie begeleid en ondersteund. Equipment Manager McDonald’s Belgium, Jan Snauwaert: “Dit betekent dat ze ook op het vlak van milieuzorg en rationeel energiebeleid op de nodige assistentie kunnen rekenen. Deze maatregelen worden sterk

36 | energymag nr9

36-39 EFFI McDo nl.indd 36

7/05/08 13:33:13


FAST-FOOD | EFFICIENCY

© Olivia Droeshaut

Erg begaan met milieu Hoewel McDonald’s het niet meteen aan de grote klok hangt, is de fastfoodketen erg met het milieu begaan. “De impact op de leefomgeving minimaliseren, is al meer dan tien jaar in ons globale beleid van duurzaam ondernemen verankerd,” vertelt Communications Supervisor McDonald’s Belgium, Kristel Muls. “Zo worden de verpakkingen voor meer dan 75 % met gerecycleerde materialen gemaakt en schakelen we geleidelijk aan op biologisch afbreekbare verpakkingen over. Daarnaast wordt al onze frituurolie in biodiesel omgezet, maken we al twintig jaar gebruik van de warmtepomptechniek, introduceerden we vorig jaar friteuses die minder olie verbruiken, voorzien we grills die minder vermogen nodig hebben, etc. Maar als Belgische vestiging wilden we nog een stapje verder gaan. Vandaar dat we ons in 2000 hebben geëngageerd om het energieverbruik op acht jaar tijd met tien procent te reduceren.” Zeven actiepunten Door het energieverbruik in talrijke restaurants nauwkeurig onder de loep te nemen, distilleerde McDonald’s Belgium zeven punten die voor verbetering vatbaar waren. Jan Snauwaert, Equipment Manager, vertelt: “In eerste instantie hebben we de vriescellen in onze restaurants onder handen genomen. Na analyse door Laborelec, het energielaboratorium van Electrabel, besloten we om deze met

45

een zelf optimaliserende koelregelaar (QKL) uit Besparingen (kWh) Minder uitstoot (Eq. CO2) te rusten, dat volgens sublimatietechnologie 00 werkt. In concreto komt 7 9.0 21 00 51 7 3 9.0 00 het erop neer dat het 1 5,7 190.0 0 119 opgebouwde ijs op de 00 778. .000 342 verdamper niet wordt 487 21.951.000 213 ontdooid en afgevoerd, maar wel wordt gesubli7.300 meerd. Dat is de directe overgang van een stof uit de vaste fase naar een gasvormige fase. Aantal uitgeruste vestigingen Hierdoor hebben we het aantal ontdooiingen 57 57 Sublimatietechnologie van vier keer per dag Warmtepompen tot twee keer per week PLC opstart 40 kunnen terugdringen. Warmterecuperatie 28 Intussen zijn al veertig Free Cooling 20 restaurants met deze Inverter technologie 16 oplossing uitgerust, wat Relamping 10 2 in een energiebesparing Groene energie van 73.000 kWh per jaar en ongeveer 45 ton gen in één keer op te starten, wat minder CO2-uitstoot resulteert.” Een tweede ingreep in hoge vermogens pieken kon bestond uit het vervangen van de resulteren. Vandaar dat we nu een conventionele elektrische boilers automatische, graduele opstart via naar types die volgens het principe PLC voorzien. De instellingen kunvan een warmtepomp werken. Jan nen op weekbasis via een gelinkte Snauwaert: “Ook deze keuze werd PC worden aangepast. Op die op basis van de onderzoeksresulmanier bepaalt elk restaurant haar taten in samenwerking met Laboeigen ideale opstart en operatiorelec gemaakt. Intussen werden al neel profiel. Vandaag zijn al tien 28 restaurants met een dergelijke keukens met een dergelijke auwarmtepomp boiler uitgerust, wat tomatisering uitgerust, waardoor neerkomt op een energiebesparing we jaarlijks 219.000 kWh energie van 828.000 kWh per jaar en 517 besparen en er 137 ton minder CO2 wordt uitgestoten. ton minder CO2-uitstoot. Vervolgens bekeek McDonald’s Belgium hoe ze het elektrische en energeWarmterecuperatie en ‘free cooling’ tische beheer van de restaurants Een belangrijk aandachtspunt kon optimaliseren. Jan Snauwaert binnen rationeel energieverbruik is vertelt: “In dit kader is vooral de HVAC. Ook bij McDonald’s Belgium opstart van de systemen belangis dat niet anders. De fastfoodketen rijk. Vroeger was het bijvoorbeeld werkte op twee zaken: enerzijds mogelijk om alle keukenuitrustinde installatie van warmterecupe7 82 3.00 8. 0 00 0

aanbevolen, maar de franchisenemers zijn uiteraard steeds vrij om te kiezen of ze al dan niet op deze trein springen.”

Zeven maatregelen voor een besparing op jaarbasis 2,35 milj kWh minder verbruik en 1.469 tonnen uitstoot minder

60

45

30

15

0

nr9 energymag | 37

36-39 EFFI McDo nl.indd 37

7/05/08 13:33:38


EFFICIENCY | FAST-FOOD

ratiesystemen en anderzijds de introductie van het ‘free cooling’concept. Jan Snauwaert legt uit: “Inzake HVAC vormen onze open keukens de grootste uitdaging. Enerzijds moeten we onder meer een bepaalde luchtbalans halen om te vermijden dat de keukengeuren in het restaurant terechtkomen. En anderzijds moeten onze keukens bijna constant worden gekoeld. Dit alles vereist heel wat energie. Vandaar dat we besloten hebben om kruiswisselaars te introduceren. Hiermee wordt de verse lucht die in het restaurant wordt binnengetrokken, eerst voorverwarmd of

De bel De elang an rijkstte maa aa atre tre tregel tr eg en n heb h eb bben ben en n be etre trekk-kin ng op op de keuuken, de grootste energiewreter van een McDonald’s. Warmtewisselaars, free cooling, inverter technologie en relamping zorgen samen voor 1.319.000 kWh besparing op jaarbasis

© Olivia Droeshaut

afgekoeld afhankelijk van winter of zomer. Dit gebeurt met de lucht die uit het restaurant en sanitaire ruimtes wordt afgevoerd. Gezien dit erg dure installaties zijn, hebben we er tot nu toe enkel de twee nieuwste McDonald’s restaurants mee uitgerust. Maar dit leidt toch al tot een jaarlijkse energiebesparing van 9.000 kWh en een afname van de CO2-uitstoot met 5,7 ton.” Daarnaast ontwikkelde de fastfoodketen in samenwerking met Nuon, SAP-koeltechniek en Cooltech een ‘Free Cooling’-systeem voor de

keukens. Jan Snauwaert verduidelijkt: “Wegens de vrij grote warmteproductie in de keuken dienen we deze ruimte bijna constant af te koelen. Vroeger draaiden de koelcompressoren dus nagenoeg altijd, ongeacht de buitentemperatuur. Nu worden ze enkel geactiveerd indien de temperatuur voor de verdamper –80% verse en 20% recuperatielucht– meer dan 15°C bedraagt. Deze oplossing, die op een Siemens-sturing is gebaseerd, is momenteel al in zestien restaurants geïnstalleerd en levert een energiebesparing van 190.000 kWh en 119 ton CO2-uitstoot op. Bovendien worden alle nieuwe systemen voor keuken en restaurant met de Inverter-technologie - frequentiegestuurde compressoren - uitgerust. Deze zorgt ervoor dat de juiste hoeveelheid koeling of warmte die naargelang de gevraagde binnenen buitentemperatuur nodig is, wordt geleverd. De oplossing, die op Daikin-technologie is gebaseerd, is momenteel al in twintig restaurants geïnstalleerd en levert een energiebesparing van 778.000 kWh en 487 ton CO2-uitstoot op.”

ingreep besparen we 342.000 kWh energie, wat met een afname van 213 ton CO2-uitstoot overeenkomt. Bovendien zijn er minder lichtpunten en hebben de lampen een veel langere levensduur, waardoor we ook op de aankoop en het onderhoud ervan besparen,” aldus Jan Snauwaert. Verwachtingen ingelost! Met al deze initiatieven haalt McDonald’s Belgium een jaar eerder dan voorzien haar doelstelling om tien procent minder energie te verbruiken. In totaal haalt ze vandaag een reductie van meer dan 2,35 miljoen kWh en werd er van 120 kW piekverbruik per restaurant naar 80 à 90 kW gegaan. Dit is niet alleen goed voor de portemonnee, maar ook voor het leefmilieu: in totaal zou dit alles met 1.469 ton minder CO2-uitstoot per jaar gepaard gaan. “Al deze investeringen zijn natuurlijk mooi, maar de vraag is of ze wel het vooropgestelde resultaat blijven behalen en dat ze op de correcte manier worden toegepast,” vervolgt Jan Snauwaert. “Vandaar dat we bewust voor de introductie van een energy guard systeem hebben gekozen. Het gaat om een online loggingsysteem dat continu het piek- en kWh-verbruik

Grote besparing dankzij relighting Een ander punt waarop McDonald’s Belgium werkte, was de verlichting in de keukens. In elk restaurant werd samen met © McDonald’s ED-DIS, AM Electronics en Fines een relighting-project uitgewerkt waarbij met de helft van het vroegere geïnstalleerde vermogen tot 50 % meer lichtintensiteit wordt behaald. Bovendien wordt nu van ‘long life’ Osram lampen gebruik gemaakt die een werking tot 45.000 Free Fre Fr ree cooling ooling ool ng g in nssta ttalla llatie tie,, part tie artner ar ner n ersh shi hp met Nu me met Nuon, on, SA on, SAP-k AP-koel oe tec ec chni hniek ek en uur garanderen. “Met deze Cooltech

38 | energymag nr9

36-39 EFFI McDo nl.indd 38

7/05/08 13:34:50


FAST-FOOD | EFFICIENCY

Volledig groen… Om het verhaal compleet te maken, besloot McDonald’s Belgium dat het ook tijd was om volledig op groene energie over te schakelen. “We hebben hiertoe verschillende leveranciers aangesproken. Uiteindelijk viel onze keuze op Nuon: niet alleen voor de prijs, maar ook - en vooral - voor de service die deze partner ons kon garanderen. Bovendien was Nuon bereid om alle verschillende contracten - één per restaurant - te groeperen en ze als één gezamenlijke overeenkomst te behandelen, waardoor we natuurlijk een gunstiger tarief door schaalgrootte verkregen.” En zo komt het dat McDonald’s Belgium sinds 1 juni 2007 enkel nog groene stroom verbruikt. Hiermee vermijdt de hamburgerspecialist per jaar de uitstoot van meer dan 7.300 ton CO2 of het equivalent van zo’n tweeduizend wagens! Nog heel wat meer op stapel! “Met dit hele verhaal van rationeel energieverbruik spelen we binnen de McDonald’s groep een voortrekkersrol,” vertelt Kristel Muls. “Dankzij de erg bevredigende resultaten staat het als een paal boven water dat ons voordeel weldra door heel wat andere divisies van de groep zal worden gevolgd.” Jan Snauwaert vervolgt: “Bovendien is het einde van dit project nog niet in zicht,

© Olivia Droeshaut

meet en ons een alarm geeft op het moment dat een bepaalde drempel wordt overschreden. Dus, indien er iets defect is, zoals de sturing van compressoren, of indien er iets verkeerd is gelopen, zoals de verlichting die ‘s nachts is blijven branden, kan het restaurant onmiddellijk ingrijpen.”

Dankzi Dan ankzi ziij een nd do oo o orgedreven en nauwg gezet actieplan kon Jan Snauwaert het vooropgezette doe doe el in in e rgi ene rgie giebe besp spa pari ring sneller berei reiken ken da dan n voor voorzie zien. n. Met 10 10% % besp bespari aring ng op jaa ja rbasis is de Be Belg lg giissch g sccch he v tigin ves ve tig igin ng n ge ee en referentie i biinne nnen n de de fast fastfoo foodke dketen ten.. De De Belg B lgisc ische he McDonaald’ ld’ss restaurant r antss haal haallden den n dankzij hun resultaten de NuonGeneration Award binnen. Ook Colruyt verdiende de prijs. De fastfoodketen had niemand op die plek verwacht en verdient om al zijn inspanningen daarom de pluim op zijn hoed.

want we denken dat de resultaten nog voor verbetering vatbaar zijn. Zo bestuderen we momenteel de applicatie van zonnepanelen en een windmolenpark bij onze leveranciers, zoals het logistieke centrum in Olen en onze broodjesleverancier. Tevens willen we op korte termijn een relighting-project voor de parkings en zalen van de restaurants opstarten. Tenslotte is het ook de bedoeling om verder rond het energetische aspect van de vriescellen te werken. Want we zijn er zeker van dat we door koel-

technische ingrepen nog verder op energie kunnen besparen.” “Ook op andere vlakken van milieuzorg hebben we een ruime waaier aan plannen. Denk bijvoorbeeld maar aan de installatie van waterloze urinoirs - die al in een paar restaurant worden uitgetest -, de opvang en hergebruik van regenwater - al in een tiental restaurants toegepast -, het hanteren van een nog hogere isolatiegraad in nieuw te bouwen restaurants, etc.,” besluit Kristel Muls. p Els Jonckheere

nr9 energymag | 39

36-39 EFFI McDo nl.indd 39

7/05/08 13:35:34


www.warmred.be

NIEUWE OPLOSSINGEN NIEUWE PARTNERSHIPS

13 & 14 Nov. 2008 Energy Forum is hét jaarlijkse trefpunt voor de Belgische energiebranche, 100% gericht op beslissers en energiemanagers uit de industrie en uit de tertiaire en de overheidssector. Vragen over energie-efficiëntie? Zelf energie opwekken? Uw CO 2-uitstoot verminderen? Kostenreductie? Renewables? Op Energy Forum vindt u het antwoord. Een 100% business-evenement dat de troeven combineert van een vakbeurs en die van een topforum. Meer dan 60 exposanten, drie forums (industrie, gebouw, overheid) en een 90-tal conferenties waaronder een twintigtal casestudies die door Belgische en buitenlandse topexperts uit de doeken worden gedaan. Een must voor al wie de beslissingen neemt over het energiebeleid.

w w w. ener gy -for um .be

INDUSTRIE R IE RIE GEBOU GEBOUW UW OVERHEID ED EID exhibition

– conferences

&

thematic

sessions

– speeddating

Organisatie:

Info exposanten & partnerships Tel : +32 (0)2 741 61 61 - E-mail : contact@energy-forum.be

ENERGY Forum_NL.indd 1

7/05/08 11:34:35


VARIABLE REFRIGERANT FLOW | TECHNOLOGY

Variabel Koelmiddeldebiet

Wanneer de airco het voor het zeggen heeft VRF

(Variable

Refrigerant

Flow) of VRV (Variable Refri©

n iki Da

gerant Volume) zijn slechts twee van de vele termen die de technologie van het variabel koelmiddeldebiet omschrijven. Ondanks een relatief lange aanwezigheid op de markt en een bewezen betrouwbaarheid is deze techniek weinig bekend bij architecten en facility managers. Toch begint VRF aan een opmars en kunnen de voordelen inzake comfort en energie-efficiëntie

Een Ee e VR VRF-s F-ssyst ysteem eem be bestaat uitt e een externe productie-unit e een en en n re ee ekss vvan interne ei e eindunits die afgesteld kunnen wo den wor worden den.. Ko ou oud u makend de d e leidingen verbinden de productie-unit met et de d vverschillen nde interne units. Een ‘communicatiebus’ verbin ndt de uniiits ts onderling en laat toe om de afstelling in alle eenvoud e ee een e vou o d centraal cent ent en nt te beheren. Met het systeem met twee kanalen allen en kan an n een volledig gebouw geklimatiseerd of verwarmd worden. d Met drie kanalen kan elke interne unit onafhankelijk werken, verkoelend of verwarmend. De nieuwe VRF-generatie kan tot 64 units aansluiten op een enkel circuit. Ze maakt gebruik van de vloeistof R410A waarvan de prestaties en het onderhoud werden verbeterd. De functioneringsplatforms werden uitgebreid, wat het verwarmen toelaat tot bij min 20°C buiten en het afkoelen tot bij plus 43°C buiten

op meer en meer bijval rekenen. Voor zover de gebouwen zich ertoe lenen, kan men met de VRF-technologie mooie installaties realiseren in verschillende types van gebouwen. Zonder in detail te treden (dat doen we later) kan dit systeem als ‘opportunistisch’ bestempeld worden, in de zin dat het een kantoorruimte van enkele vierkante meter kan voorzien van calorieën door de overtollige calorieën van een nabijgelegen IT-ruimte te benutten. En dat met slechts één externe unit waaraan intern, verdeeld over het volledige gebouw, tientallen andere units kunnen gekoppeld worden. Deze bijzondere toepassing van klimatiseren danken we aan Daikin. In

het begin van de jaren 80 bracht de tweede grootste ‘aircospeler’ immers een gecentraliseerd systeem op de markt dat tot veertig interne units kon voeden. Een systeem dat voor die periode ongezien flexibel was en dat geïndividualiseerd kon inspelen op de specifieke noden van hotels, waar de warmtebehoeftes per definitie zeer variabel zijn. Kortom: perfecte moduleerbaarheid, optimaal comfort en bovenal indrukwekkend rendement vergeleken met de klassieke systemen. Eén van de meest dynamische sectoren Tot enkele jaren geleden was de

verspreiding van deze technologie een vertrouwelijk gegeven, vandaag is ze dat een pak minder. Zowel in ons land als in andere Europese landen kan men zonder meer stellen dat VRF één van de meest dynamische segmenten is. Doorgaans wordt deze technologie toegepast in middelgrote gebouwen, handelszaken en in veeleisende gebouwen zoals bedrijvencentra, waar zo een eenvoudige verdeling mogelijk wordt gemaakt van het elektriciteitsverbruik tussen de bewoners, naar rato van het verbruik van elke unit. “En dat is mogelijk dankzij o.m. de besturing op afstand”, zegt Claude Nyssen van nr9 energymag | 41

41-46 TECHNO nl.indd 41

7/05/08 12:55:04


TECHNOLOGY | VARIABLE REFRIGERANT FLOW

VRF: Houd rekening met de investering Multi-split: investering van 90 tot 110 ¤/m2 excl. BTW Warmtepomp lucht/ water: investering van 120 tot 170 ¤/m2 excl. BTW VRF: investering van 170 tot 200 ¤/m2 excl. BTW

de Climacool-group, een bedrijf in Herstal dat zowat overal in België deze technologie installeerde. Zo kan de installateur vanuit zijn kantoor optreden als systeembeheerder, pannes opsporen, de regeling bijstellen, het verbruik opvragen… Bovendien zijn deze op afstand manipuleerbare installaties nu ook aanzienlijk in prijs gedaald. Twee of drie kanalen? Zodra, na advies van een studiebureau, beslist wordt om deze techniek te gebruiken, moet er enkel nog gekozen worden voor een systeem met twee of drie kanalen. Yves Nyssen van Climacool: “Het VRF-systeem met twee kanalen laat toe het volledige gebouw te klimatiseren of te verwarmen. Bij het systeem met drie kanalen daarentegen werkt elke interne unit onafhankelijk, zowel voor afkoeling als voor verwarming. Elke persoon kan dus in zijn ‘ruimte’ kiezen voor verwarming of afkoeling naargelang zijn wensen”. Naast de flexibiliteit van drie kanalen is dit systeem volledig moduleerbaar. Yves Nyssen: “Aan de basis ligt een productie-eenheid aangevuld met interne eindunits, die elk over een regelsysteem beschikken”. Bij de laatste VRF-generaties kunnen tot veertig interne units verbonden worden op hetzelf-

de circuit. De technologie is dus gemakkelijk moduleerbaar en leent zich optimaal voor extra units. Aan de andere kant beperkt het gebruik van koelvloeistof de lengte van de buizen, die niet te lang mogen zijn. Een minpuntje dat echter door de recente ontwikkelingen op vlak van vloeistoffen al deels verholpen wordt. Zo gebruikt de laatste VRF-generatie de nieuwe R410Avloeistof, waarvan de performantie en het onderhoud aanzienlijk verbeterd werden en die gebruikt kan worden bij buitentemperaturen tot -20°C in modus verwarmen en tot +43°C in modus afkoelen. En waar we ons jaar na jaar verheugen over de vooruitgang van de techniek, beklemtoont Architecture & Climat de noodzaak om snel over officiële meetresultaten te beschikken die deze vooruitgang bevestigt of ontkracht. Tussen 80 en 300 euro per m2… Geld blijft de zenuw van de oorlog, rechtstreeks verbonden aan de energieprestaties van de installatie. Als voorbeeld nemen we een hotel waarvan de kamers voorzien werden van een VRF-systeem.. Volgens de installateurs komt men per kamer aan een kostprijs van 2.500 tot 4.000 euro, materiaal en plaatsing inbegrepen. Maar de technologische evolutie en de com-

merciële ontwikkeling van nieuwe gamma’s in het VRF-segment maakt elke vergelijking gevaarlijk. Airwell biedt zo sinds kort een externe groep aan voor 15.000 euro, aan te vullen met interne units tegen 1.500 euro per stuk. Tel daarbovenop de kosten en diverse uitgaven zoals toebehoren, onderhoudscontracten… Hier verduidelijkt de fabrikant evenwel dat het onderhoud tot een minimum beperkt werd: vervanging van de filters op de interne units, check-up en periodieke reiniging van de externe units… Net zoals in andere domeinen, denk maar aan het leasen van een wagen, zullen managers moeten leren leven met de TCO of Total Cost of Ownership wanneer ze geconfronteerd worden met de relatief hoge investeringen die gepaard gaan met VRF. Op de vraag welke investering deze installatie per vierkante meter met zich meebrengt, kunnen we geen sluitend antwoord geven. De orde van grootte schommelt tussen 80 en 300 euro per m2. In werkelijkheid hangt alles af van de configuratie van het gebouw. En van de eisen van de bewoners inzake comfort. Return on Investment in minder dan drie jaar Architecture & Climat maakte een ruwe schatting toen de stookolie nog 0,35 euro per liter kostte

Is VRF geschikt voor uw gebouw?

1

2

Het gebouw moet vanzelfsprekend goed geïsoleerd zijn, zoniet boet men in op de voordelen die de energie-efficiëntie van het systeem met zich meebrengt. De interne elementen van het gebouw moeten zich snel kunnen opwarmen. Er moet leven zijn in het gebouw.

3

4

Het gebouw moet gelijktijdig nood hebben aan warm en koud (om tijdens de winter het kantoor op te warmen en de IT-zaal af te koelen).

5

RF is een oplossing die geen technisch lokaal vraagt, ideaal voor bijvoorbeeld kleine gebouwen waar voor zulk lokaal geen ruimte kan opgeofferd worden.

VRF is ideaal wanneer de configuratie van het gebouw en de noden van de gebruikers een zekere flexibiliteit vragen.

42 | energymag nr9

41-46 TECHNO nl.indd 42

7/05/08 12:55:10


VARIABLE REFRIGERANT FLOW | TECHNOLOGY

Utopia IVX en elektriciteit 0,1 euro/kWh. De experts legden hierbij de rentabiliteitsdrempel vast vanaf een Coefficient of Performance van 2,5. Vandaag overschrijden deze systemen gemakkelijk een COP van 3,5 of 3,6. In bepaalde gevallen kan het systeem geactiveerd worden aan het einde van de nacht, als het nachttarief nog van toepassing is. Hierdoor wordt het gebouw al opnieuw verwarmd nog voor de eerste mensen toekomen. En het is net deze ‘heropwarming’ die de meeste energie verbruikt. Professionals zullen de facility manager echter snel geruststellen door schandalig korte ROI-termijnen te verkondigen, die echter objectief vergeleken moeten worden met de prestaties van de installaties. Zo heeft men het over slechts een tot drie jaar om een dergelijke investering rendabel te maken. En zoals hierboven vermeld, is het ook hier aangeraden om rekening te houden met factoren als de evolutie van het energieverbruik, de optimale bezetting van de ruimte, de snelheid van inwerkingstelling van de installaties, het ontbreken van een technische zaal… Stuk voor stuk elementen die meetellen wanneer men moet afrekenen met een prijs per m2 die de voorbije jaren de hoogte is ingegaan. Afkoelen van ruimtes door het verwarmen van ruimtes De voordelen van VRF mogen dan wel aanzienlijk zijn, toch mogen we niet vergeten dat deze oplossing zich niet leent voor alle gebouwen. De eerste voorwaarde is de aanwezigheid van een gelijktijdige vraag naar afkoeling én verwarming. Zo moet men beschikken over een IT-zaal, of een andere ruimte, die afgekoeld moet worden en die in de nabijheid ligt van te verwarmen lokalen… Een andere denkbeeldige situatie: een kantoorgebouw met grote vensteropeningen. In de winter wordt de warmte van zonne-

Utopia IVX van Hitachi maakt gebruik van het systeem van variabel koelmiddeldebiet. Het kan gecombineerd worden met een dertigtal interne units en biedt een mooie energiebalans met een COP van 4,24. En dat terwijl de producent er in slaagde de omvang te doen dalen met bijna 43% in vergelijking met oude modellen. Deze zuinige Utopia is ook discreet, met een geluidsniveau dat voor de omgeving nauwelijks hoorbaar is. De enige grote beperking is de lengte van het kanaal dat niet meer dan 150 meter mag bedragen. Ook het hoogteverschil tussen de laagst geïnstalleerde interne units en de externe unit op het dak mag niet meer dan 15 meter zijn. Dit maakt dat de Utopia zich beperkt tot KMO’s en kleinere gebouwen in de dienstverlenende sector.

stralen en de warmte uitgestraald door kantooruitrusting en aanwezige personen uit deze ruimtes onttrokken en overgeheveld naar de andere kant van het gebouw, waar de zonnestralen geen effect hebben. Zo hoeft men de schaduwzijde niet te verwarmen. Deze oplossing is bijzonder interessant tijdens het tussenseizoen bij gevelconfiguraties met een verschillende oriëntatie. Maar maakt u zich geen illusies: volgens de meest redelijke schattingen, en bij een bureau van 3.000 m2, toont een simulatie van de behoefteanalyse aan dat het potentieel van warmterecuperatie bij afkoeling ongeveer 20% kan bedragen van de jaarlijkse vraag naar afkoeling. Maar nogmaals, ook hier gaat het om een theoretisch potentieel.

VRF over voldoende flexibiliteit om het gebouw te reorganiseren zonder verlies op investering, daar de installatie in beide richtingen kan werken: koud of warm. Gezien de groeiende vraag naar ruimte is het ook interessant te herinneren dat VRF toelaat om plaats te besparen. Zo vraagt deze technologie geen technisch lokaal. En de technologie is ook geschikt bij een renovatie, want het buizenstelsel blijft ‘discreet’. Het enige element waar men mogelijk meer belang moet aan hechten is het geluidsniveau van de externe unit. Maar ook op dat vlak hebben de producenten al enorme vooruitgang geboekt met niveaus die voor de buren nauwelijks hoorbaar zijn, dankzij systemen met een variabele snelheid en een goede isolatie. p Johan Debière

Opstelling ‘in vierkant’ gewenst Het effect van de installatie wordt nog groter bij specifieke opstellingen zoals een ‘vierkanten’ structuur of bij ondergrondse verdiepingen. Deze kan zich opdringen wanneer het gebruik van verschillende delen van het gebouw onduidelijk is, wat meer en meer het geval is wanneer men kijkt naar het hogere verloop van bepaalde ondernemingen, met gebouwen die zowat continu een verhuis kennen, met volledige plateaus die gereorganiseerd worden, personeel dat uitbesteed of ontslagen wordt… In dat geval beschikt nr9 energymag | 43

41-46 TECHNO nl.indd 43

7/05/08 12:55:11


EFFICIENCY | BUILDING

Les Miroirs 2

VRF doorheen 60.000 m ! © Johnson Controls

De grootste VRF-installatie van Europa is getekend Johnson Controls en Daikin. Zowat 120 VRF II Daikin-warmtepompen voorzien 2.100 units het hele jaar door van warm en koud. Een buitengewone realisatie die nieuwe perspectieven opent voor de renovatie van omvangrijke projecten met beperkte technische mogelijkheden. De eerste resultaten tonen een aanzienlijke daling van verbruik inzake omgevingscomfort: 35 kWh/m2 vandaag tegen 137 kWh/m2 vroeger. Wie doet beter?

Indien men op zoek zou gaan naar hét voorbeeld bij uitstek dat problemen stelt voor Variable Refrigerant Flow (VRF), dan kan men er geen beter vinden dan de building Les Miroirs. Tot vandaag werd deze technologie immers beschouwd als de ideale oplossing voor de energetische renovatie van kleine en middelgrote gebouwen, omvangrijke projecten stelden echter een probleem. En toch gingen de eigenaars van Les Miroirs de uitdaging aan, met een prestigieus gebouw van 60.000 m2 pal in het centrum van de zakenwijk Paris-La-Défense. Voor de teams van Energy Environment Solutions (EEE) van Johnson Controls is dit meteen ook het eerste energieprestatiecontract van deze omvang (15 miljoen euro). Een resem beperkingen Het ambitieus project omzeilt alle beperkingen waarmee de eigenaars

44 | energymag nr9

41-46 TECHNO nl.indd 44

7/05/08 12:55:16


BUILDING | EFFICIENCY

van het gebouw geconfronteerd werden. In 1979 stond Les Miroirs voor de derde generatie buildings in Paris-La-Défense. En het mag dan wel om de derde generatie gaan, de toegepaste technologie dateert van de jaren 70. Zo heeft het gebouw bijvoorbeeld nog enkele beglazing, om maar een voorbeeld te geven. Zoals vele andere gebouwen in het zakencentrum van Parijs rekende Les Miroirs voor verwarming en klimaatregeling op een externe productiecentrale. Na twee decennia begon de infrastructuur voortijdige verschijnselen van veroudering te vertonen. “Het klassieke gevolg van een gebrek aan preventief onderhoud”, vertelt Jacques Auxenfants, de bouwheer van het renovatieproject. Het resultaat is onomkeerbaar: lekken en roestvorming in de hydraulische circuits zijn niet te herstellen, de renovatiekosten buitensporig. Daarom gingen de eigenaars op zoek naar een alternatieve oplossing en onderzochten ze de mogelijkheid om ter plaatse te kunnen beschikken over een productiecentrale voor warm en koud, over een modernere en zuinigere technologie. Probleem: het gebouw is voor 97% bewoond en op een plek als La Défense per verdieping acht bruikbare vierkante meter opofferen voor technische lokalen, wel, dat is ondenkbaar. En alsof dat nog niet volstaat, huist het gebouw vooral grote namen: naast de internationale zetel van Saint Gobain (vandaar de naam Les Miroirs), vinden we er ook Atos Origin, een tradingfiliaal van de Generale Maatschappij, enzovoort. In totaal 4.000 personen op managementniveau. De geschatte kost voor de verhuis bij deze ingrijpende renovatie is onbetaalbaar: zes miljoen

euro. Daarbij komen ook de Franse wettelijke beperkingen m.b.t. hoge gebouwen. De VRF-uitdaging: de omvang van het project Gevolg: de technische oplossingen zijn beperkt in een configuratie waar men de structuur van het gebouw niet kan veranderen en waar de renovatie moet plaatsvinden in een ‘bewoonde’ omgeving. “We hadden slechts twee opties, koelbalken of de warmtepomp. We hadden alle vertrouwen in de VRFtechnologie op het vlak van klimatologische en energetische efficiëntie, maar de echte uitdaging schuilde in de omvang van het project”, vertelt Jacques Auxenfants. En daar kwam het engineeringbureau Climadequat van directeur Olivier © Daikin Pinos tussenbeide. “Een genie van een warmte-energiedeskundige”, zegt Jacques Auxenfants. De man werkt sinds 2002 op het project en hij stelde de VRF-oplossing voor. Op basis van een aanbesteding nodigde hij drie producenten uit om hun technologie op de testbank te plaatsen. De toenmalige VRF II van Daikin loste de verwachtingen van Olivier Pinos in, met een COP van 3,8. “De moeilijkheid bestond erin om deze machine te integreren in het systeem van het gebouw, om de prestaties te optimaliseren in functie van de afstanden en de gevraagde belasting.” Het resultaat is indrukwekkend. De weerhouden oplossing telt niet minder dan 120 VRF II-groepen voor 2.100 units,

met twee kanalen, individueel en per zone te bedienen. Om de beperkingen van twee kanalen te omzeilen, verdeelde Climadequat het gebouw onder in 20 homogene zones. De externe groepen zijn autonoom en voorzien elk maximaal vijftien bureaus. De 20 zones zijn op hun beurt gekozen om identieke plaatsing mogelijk te maken. Indien een verdieping twee tegenoverge-

stelde zones heeft, dan zullen deze gevoed worden door twee verschillende groepen. Op die manier kan één zone verwarmd worden terwijl de andere wordt afgekoeld, indien nodig. Tenslotte laat het systeem toe om individueel het klimatologisch comfort te regelen over een breedte kleiner dan 3 meter. Gemakkelijker wordt moeilijk, en toch: “We hebben samen met Daikin een systeem ontwikkeld dat toelaat met voelbare warmte te werken en het deel latente warmte, dat veel energie verbruikt en het comfort geen meerwaarde biedt, te elimineren”, zegt Olivier Pinos. Elke groep is zo uitgerust met een zelfmoduleerbaar elektronisch afstelsysteem dat op zijn beurt verbonden is aan een

De e iins nsta tal a lat latiie tel tel te elt 120 0 VR VRF RF II un nit ni iitts en is momenteel de grootste VRF-installatie in Europa.

nr9 energymag | 45

41-46 TECHNO nl.indd 45

7/05/08 12:55:21


EFFICIENCY | BUILDING

GTC. “Deze werd ontwikkeld in partnership met Johnson Controls voor een beter energetisch rendement en een kwalitatief hoogstaand comfort”. De GTC meet de buitentemperatuur, de oriëntatie van de zon, de luchtwinning aan de gevel, de aanwijzingen of de belasting gevraagd door elk bureau, het zuinig nachtregime en het terugtrekken tijdens niet-bezette periodes (weekend). Het systeem is m.a.w. autodidact.

Elk lk ke groe groe oep p is uititger e ust er us me et een en zelfmo zel fmodul fm fmo dul ulleerruleer baaar ele lek ektr e tro oni nis iisch ch afs f ttel fs fstel te ellssys e ystee teem m dat op da dat op zzi zijjn jn be beu b eurt eu rt ver ve erbon b den n iis s aan aan an ee een en GTC GT TC C ontwikkeld door Johnson Controls.

We vermelden nog dat de installatie ontworpen werd om 130% van de nodige belasting aan te kunnen en bij een gemiddelde belasting de effectieve COP te doen stijgen. “Voor ons is dit het meest gebruikt regime. Indien de investering hoger ligt, wordt die bij exploitatie al snel teruggewonnen, dankzij een functioneringsplatform met COP’s hoger dan 6”, zegt Olivier Pinos.

De luchtstromen optimaliseren Eenmaal kracht, prestatie en afstelling overwonnen, richtte het team van Climadequat zich op de optimalisering van de luchtstromen door bij Halton een speciaal voor het project ontworpen verdeelrooster te laten ontwikkelen. “Het gebouw heeft een enkele beglazing met een geringe isolatiewaarde aan de gevelkant. Wij hebben ons vooral toegespitst op het coanda-effect om de gevels te voorzien van een golf warme lucht, gecontroleerd in zowel snelheid als temperatuur. Voor de zomerperiode hebben we ons ook gericht op het elimineren van koudeluchtstromen (koude douche) die voor heel wat ongemak zorgden”, vertelt Olivier Pinos. Ander voordeel: de herinstallatie van het systeem liet ook toe om elk bureau te voorzien van frisse lucht. En ook daar gaan de ontwerpers een stap verder: ze hebben simpelweg de opgelegde debieten voor hoge gebouwen verdubbeld (50 m2/h tegen 25 m2/h) door de voorkeur te geven aan de warmterecuperatie op uitgestoten lucht via twee recuperatiebatterijen. 35 kWh/m2 tegen 137 kWh/m2 De resultaten? De eerste metingen omgezet in graaddagen in één van de hoofdgebouwen (in totaal 4) toont een duizelingwekkende daling van energieverbruik in HVAC: 35 kWh/m2 per jaar tegen 137 kWh/m2 per jaar, gemiddeld in graaddagen de voorbije vijf jaar. Ook al zouden de eindresultaten hoger liggen, dan blijven ze ver onder de norm van de nieuwe Franse thermische regelgeving (RT 2005) die een limietverbruik oplegt van 80 kWh/m2 in HVAC in een oud gebouw dat gerenoveerd wordt. En dat met een enkele beglazing! De

realisatie is zo overtuigend dat de eigenaars overwegen om een HQEcertificering (Haute Performance Energétique) en energiezuinige certificaten aan te vragen. Dit Frans systeem laat toe de energiebesparing te valoriseren via een markt van certificaten, dewelke de elektriciteitsmaatschappij verplicht moeten overnemen. Voor Les Miroirs wordt dit geschat op 30 miljoen kWh cumac (eenheid besparing verrekend in finale energie-kWh) over een periode van 10 jaar, hetzij 33% van het totale verbruik van de site (iets meer dan 8 miljoen kWh/jaar). Tegen 2 cent per kWh cumac komt dit op 600.000 euro. Een doorgedreven planning Finaal is de energiefactuur met 33% gedaald, van 600.000 euro naar 400.000 euro per jaar. Een resultaat dat verzekerd wordt door Johnson Controls, dat de uitvoering van het project koppelde aan een energieprestatiecontract met een looptijd van 7 jaar. Dit project was naast het technische aspect ook indrukwekkend in omvang: 20 maanden werf op een bewoonde site waar de toegankelijkheid, zowel binnen als buiten, een constante beperking vormde. Vanzelfsprekend was een vlekkeloze planning en programmering noodzakelijk. De werken vonden ‘s nachts plaats, met een ‘on site basis’ die tot 80 personen kon herbergen. Maar het eigenlijke bouwterrein bevond zich buiten Parijs. Zo had Johnson Controls een kitting-systeem op punt gezet dat een continue toelevering voorzag van de nodige onderdelen, nacht na nacht. Om 7u ‘s ochtends lagen de kantoren er opnieuw netjes bij, klaar voor een nieuwe ‘werkdag’. p Alfons Vanbergen

46 | energymag nr9

41-46 TECHNO nl.indd 46

7/05/08 12:55:25


Image of the Zenith building in Brussels - architects: SCAU (Macary & Delamain) / CERAU - visualisation: Codic group

ad_VK_energymag

11-10-2007

09:48

Pagina 1

VK ENGINEERING Building Services

Avenue Clemenceaulaan 87 B - 1070 Bruxelles Brussel +32 2 414 07 77 +32 2 414 04 98 E vke-bs-bxl@vkgroup.be W www.vkgroup.be T F

WE MAKE YOUR BUILDINGS WORK


GALERIA

96%* van de klanten van EDF Belgium is tevreden over hun elektriciteitsleverancier. Wedden dat we onze klanten minstens even tevreden kunnen maken met de levering van aardgas? Onze klanten zijn zeer tevreden over de commerciële relatie met hun expert van EDF Belgium. Ze zijn ook bijzonder enthousiast over de efficiëntie van onze klantendienst. De reden? EDF Belgium levert energie exclusief aan ondernemingen. Wij kennen onze business. Win aan energie.

iteitsgas- of elektric n ee el sn ag ra eming V van uw ondern .be t aa m p o te er off ales w.edfbelgium-s • Surf naar ww 1** 12 • Bel 070 35 2

Win aan energie. * Telefonisch onderzoek uitgevoerd in april 2007 door BizXsell bij een aselecte steekproef van 90 ondernemingen. Het volledige onderzoek is beschikbaar op eenvoudige vraag op nr. 070 35 21 21. ** Van maandag tot vrijdag van 9u00 tot 18u00

297x210_PM_BeToBe2_NL.indd 1

3/14/08 3:35:44 PM


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.