Energymag 6 nl

Page 1

energymag the energy manager magazine

Tweemaandelijks nieuwsmagazine | Nederlandstalige uitgave | mei - juni - juli 2007 | nr 6 | www.energymag.be

6,50 €

MARKET

Energy Line Dexia als “derde financierder” voor cogeneratie!

Energiemarkt Een markt voor de weerman

MANAGEMENT

Tertiair en multisites Uw Energy Management structureren? Neem een consultant!

DOSSIER CO2-MARKT

Emissierechten Op zoek naar speelruimte

Emissiemanagement Het duo BlueSphere/SAP schiet bedrijven tehulp

EFFICIENCY

Eole Igretec zet de stap naar ecorealisme

De Persgroep Toonbeeld van energie-efficiency

TECHNOLOGY

Techspace Aero Alle records gebroken!

RENEWABLE

PV-installaties Zonnestroom is aan het pieken!

COVERSTORY

Afgiftekantoor: Brussel X

Naar een koolstofluwe economie Alain Prick, Managing Director bij BlueSphere, wil ondernemers helpen hun Kyoto-doelen te behalen.

01 cover N6 nl.indd 1

25/06/07 11:32:58


Gebruik minder energie, ook voor het verwarmen van grote ruimtes.

Kiest u voor aardgas, dan beperkt u niet alleen de uitstoot van koolstofdioxide in de lucht, maar ook uw eigen energieverbruik. Resultaat : Een verbetering voor uw portefeuille ĂŠn voor het milieu natuurlijk. Nog vragen ? Surf naar www.aardgas.be

GASGEN05552_MAGe_297x210_Q2 1

5/3/07 3:07:18 PM


energymag the energy manager magazine

Tweemaandelijks nieuwsmagazine

MARKET

Energy Line

Energymag, the energy manager magazine

Dexia als “derde financierder” voor cogeneratie!

Energiemarkt Een markt voor de weerman

MANAGEMENT

Tertiair en multisites

Uw Energy Management structureren? Neem een consultant!

DOSSIER CO -MARKT 2

Emissierechten Op zoek naar speelruimte

Emissiemanagement

EFFICIENCY

Eole Igretec zet de stap naar

De Persgroep

ecorealisme

Toonbeeld van energie-effi ciency

TECHNOLOGY

Techspace Aero

Alle records gebroken!

RENEWABLE

PV-installaties Zonnestroom is aan het

pieken!

COVERSTORY

| mei - juni - juli 2007 | nr 6

| www.energymag.be

6,50 €

évooraf

Naar een koolstofluwe economie Afgiftekantoor: Brussel X

In Site pvba J. Coosemansstraat 107 B-1030 BRUSSEL Tel: +32 (0)2 737 91 19 Fax: +32 (0)2 735 30 97 Zaakvoerder: Jean-François MARCHAND

Het duo BlueSphere/SAP schiet bedrijven tehulp

| Nederlandstalige uitgave

Alain Prick, Managing Director bij BlueSphere, wil onderneme helpen hun Kyoto-doele rs n te behalen.

01 cover N6 nl.indd 1

25/06/07 11:32:58

REDACTIE Energymag Coosemansstraat 107 1030 Brussel E-mail: redaction@energymag.be Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97

Hoofdredacteur: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Redactiesecretaris: Jean HINS (jhins@energymag.be) Journalisten en medewerkers: Jean CECH, Ismaël DAOUD, Johan DEBIÈRE, Els JONCKEERE, Koen MORTELMANS, C. SCWEIZER, Alfons VANBERGEN, Peter VANSINA, Laurent van STEENSTEL, Koen VERVREMD, François VILLERS. Stuur uw perscommuniqués naar redaction@energymag.be

PRODUCTIE Verantwoordelijke: Jean HINS (jhins@energymag.be) Lay-out: Florence DEMOLIN (fdemolin@energymag.be) Fotogravure: Lithotec Drukker: Kliemo

RECLAMEREGIE Verantwoordelijke: Jean-François MARCHAND (jfmarchand@ energymag.be) Tel: +32 (0)2 737.91.19 Fax: +32 (0)2 735 30 97

ABONNEMENTEN (1 jaar = 6 nummers) Contactpersoon: Jean HINS (abonnements@energymag.be) Een abonnement kan op elk ogenblik starten. Geef uw naam en adres op aan de dienst abonnementen of download ons abonnementsformulier op www.energymag.be/abonnement. html. Abonnementen in België: 33 € Abonnementen in het buitenland: 58 € (EU) Betaling per overschrijving op nr. 310-1223352-74 Om u te abonneren, een adreswijziging door te geven of elk probleem in verband met het abonnement abonnements@energymag.be Tel +32 (0)2 737 91 11 Fax +32 (0)2 735 30 97 Verspreiding per abonnement en doelgerichte mailing. 10.000 ex - een Nederlandstalige uitgave + een Franstalige uitgave. Er bestaat ook een Franstalige uitgave. Gelieve ons te verwittigen als u liever de Franstalige editie ontvangt. Verantwoordelijke uitgever: Jean-François MARCHAND, Coosemansstraat 107, B-1030 BRUSSEL Foto cover: Alain Prick, BlueSphere Foto: Laurent Van Steenstel

lishing communication & pub

in s it e

Alle teksten zijn auteursrechterlijk beschermd. Alle advertenties vallen onder de verantwoordelijkheid van de auteurs ervan. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd en/of gepubliceerd door middel van druk, fotokopie, microfilm, magnetische dragers, zonder de voorafgaande toestemming van de uitgever.

Een (nieuwe) polemiek? Weet u het nog? Alle heisa die in 2005 ontstond over WARP (Wind Amplified Rotor Platform), een stadstechnologie voor windkracht gebaseerd op een brevet van de NASA en ontwikkeld door een bedrijf uit Wallonië. WARP werd toentertijd afgeschilderd als revolutionair, onder meer omdat het de Wet van Betz tartte. De Katholieke Universiteit van Leuven boorde het nieuwe concept de grond in wegens wetenschappelijke onzin. We wachten nu trouwens nog altijd op tastbare resultaten van de WARP-bedenkers. In het laatste nummer van het Franse tijdschrift Science et Avenir, lazen we iets hoogst interessants: het komt erop neer dat ontwerpers beter hun mond houden totdat de technologie helemaal tot in de puntjes in orde in. Ontwerpers willen wel eens het vel van de beer verkopen voordat hij geschoten is. Daar hebben we onlangs weer een knap staaltje van gezien. Rachel Mulot heeft het in een van haar stukken over het Franse Gual Industries, ontwerper van de Stratoéolien. Dit is een installatie voor windkracht op zeer grote hoogte die in België wordt gefabriceerd door het bedrijf LAT (Andenne). Precies het type windmolen met verticale as dat wordt gebruikt in het nieuwe gebouw Eole, een ontwerp van de intercommunale Igretec van Charleroi, zie bladzijde 34. We belden haar daar even over op, en wat blijkt? Die Stratoéolien in de Oostelijke Pyreneeën heeft tot op de dag van vandaag nog geen enkele kWh op het net geproduceerd (sic)! Gual Industries vond het wijselijk om geen verdere details te geven aan Science et Avenir over de prestaties van haar windmolens. En maakte al evenmin gebruik van haar recht op antwoord. Moet daarom het kind met het badwater worden weggegooid? Natuurlijk niet. Onderzoek bevestigt hoe belangrijk het is dat de sector voor kleine windkrachtinstallaties verder ontwikkeld wordt en hoe noodzakelijk het is om te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Maar dan moeten de gegevens wel transparant gemaakt worden, middels nauwkeurige en onafhankelijke metingen van de effectieve prestaties van de zaken die op de markt worden gepresenteerd. De ingenieurs van Igretec hebben dit goed begrepen. Goed, het rentabiliteitsonderzoek van het Eole-project steunde aanvankelijk wel op puur technische en door de leverancier verstrekte gegevens, maar in het contract is tenminste een clausule opgenomen betreffende het minimumrendement van de windmolens, waar ook nog een sanctiebeding aan gekoppeld is. Xavier Berthot, ingenieur bij Igretec, sluit niet uit dat de reële prestaties zelfs nog beter zijn dan aangekondigd. Hij zegt ook dat het gebouw een experiment is, en hopelijk maatgevend zal zijn voor goede en minder goede toekomstige projecten. Alle resultaten worden op de website gezet. We houden u op de hoogte.

Jean-François Marchand nr5 energymag | 3

03 Edito N6 nl.indd 3

25/06/07 14:59:23


www.warmred.be

Innoverende ideeën Energie Energieprestatie van gebouwen

22  > 25  Nov. 2007

U bent leverancier in de energiesector U zoekt contacten met > professionele klanten in vastgoed- en bouwsector > beleidsmakers uit de industriewereld > vertegenwoordigers van gemeenten en overheid Wij bieden u > een uniek platform in België voor commerciële contacten > een ontmoetingsforum voor energieprofessionals > een evenement dat gewijd is aan innovatie, met talrijke conferenties en workshops > Twee thematieke seminaries : www.energybuildingsforum.eu en www.energyindustryforum.eu

Gelijklopend : het instellingen actief op innovatieprojecten in de wedstrijd Brussels

forum van ondernemingen en het vlak van R&D. Een kijk op 30 landen in het kader van Eureka.

Organisatie CPE Exhibition sa/nv – Brusselsesteenweg 539 3090 Overijse, Belgium Tel : +32 (0)2 741 61 61/62 Fax : +32 (0)2 732 05 09 www.innova-energy.com info@innova-energy.com Boek nu uw stand om van de beste voorwaarden te genieten !

Organisatie : CPE Exhibition sa/nv – Brusselsesteenweg 539, 3090 Overijse, Belgium – Tel : +32 (0)2 741 61 66 – Fax : +32 (0)2 732 05 09

INNOVA709-EnergyMapNL.02.indd 1

22/05/07 10:56:58


> DOSSIER CO2-MARKT NAAR EEN KOOLSTOFLUWE ECONOMIE

De omschakeling naar een low carbon economie is ingezet. Het sleutelelement van de strijd tegen klimaatverandering zal in de toekomst de prijs per ton koolstof zijn. En het uitwisselingssysteem van rechten wordt de motor die deze overgang mogelijk moet maken.

INHOUD MARKET

EFFICIENCY

6 UITGELICHT

34 BUILDING

Energy Line: Dexia als “derde investeerder” voor cogeneratie!

Eole: Igretec zet de stap naar ecorealisme

11 INTERVIEW

38 INDUSTRY

Fedesco: publieke ESCO schiet (eindelijk) uit de startblokken

Eco Print Center: 30% minder verbruik dankzij een uniek drukprocédé en “Totally Integrated Power”

12 ACTOREN

Windenergie: C-Power gaat van start met farshore project in de Noordzee

TECHNOLOGY

14 NEWS

Techspace Aero: een centrale die alle records breekt!

Focus: Vlaamse bedrijven kijken energiefacturen grondiger na

“derde financierder” bij cogeneratieprojecten!

44 COGENERATION

16 TRENDS

RENEWABLE

18 FOCUS

48 SOLAR

Energiemarkt: een nieuwe markt voor de weerman

> 6 Dexia bank treedt op als

> 38 De Persgroep laat zien hoe het moet

PV-installaties: zonnestroom is aan het pieken!

MANAGEMENT 20 ORGANIZATION

Tertiair en multisites: wilt u uw energiemanagement structureren? Neem een consultant

> 20 Energiemanagement in vier stappen à la Altran

24 DOSSIER CO2-MARKT > Klimaatverandering: naar een koolstofluwe economie > Emissiekredieten: op zoek naar speelruimte > Emissiereductie: twee goede voorbeelden! > Emissiemanagement: het duo BlueSphere/SAP schiet ondernemers tehulp

> 34 Eole, op de spits gedreven ecorealisme

nr6 energymag | 5

05 Sommaire N6 nl.indd 5

25/06/07 11:57:13


MARKET | UITGELICHT

Energy Line

Dexia als “derde financierder” voor WKK!

© Alexandr Tovstenko

Sommige banken financieren al langer energie-efficiënte projecten volgens het principe van derde investeerder. In het kort komt het erop neer dat de gedane investering wordt terugbetaald op basis van de gerealiseerde energiebesparingen. Het risico is gering want de leverancier ondertekent een prestatiecontract. Met Energy Line gaat Dexia een stap verder. Dit is een globaal pakket dat zowel het prestatiecontract als de financiering omvat. De bank van de gemeenten wil zo haar grootste klanten stimuleren om een energie-efficiënte weg in te slaan en te kiezen voor alternatieve energie. Te beginnen met warmtekrachtkoppeling of WKK.

6 | energymag nr6

Door de uitdagingen waarmee duurzame ontwikkeling gepaard gaat en natuurlijk ook het systeem van groene certificaten dat daar een gunstig kader voor schept, beginnen Belgische steden en gemeenten eindelijk warm te lopen voor cogeneratie of warmtekrachtkoppeling. Het moet gezegd dat de behoefte aan warmte en stroom bij overheidsgebouwen niet bepaald gering is. Daarom komt Dexia nu met Energy Line. Dit is een product dat speciaal is toegesneden op de energienoden van lokale overheden. Deze oplossing combineert alle financieringsproducten en initiatieven waar energie bij komt kijken. De financiering van WKK-eenheden is alvast een eerste proactieve stap waarmee Dexia Bank de openbare investeringen in hernieuwbare energie wil aanmoedigen. Volgens het overzicht dat Inter Environnement Wallonie samenstelde op basis van informatie verzameld door UMH en Cogensud, was het rapport voor warmtekrachtkoppeling van de Waalse steden en gemeenten allesbehalve briljant op 1 februari 2006. Afgezien van Enghien, La Louvière en Amel beschikte geen enkele Waalse gemeente over WKK op het ogenblik dat het overzicht werd samengesteld. In Namur, Ottignies-Louvain-la-Neuve, Seraing, Visé en Fléron waren wel al haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd, maar op het ogenblik dat dit onderzoek werd afgesloten, was nog geen enkele gemeente overgegaan tot het stellen van concrete daden. In het noorden van het land en in Brussel is de situatie amper beter op het vlak van warmtekrachtkoppeling in de


UITGELICHT | MARKET

HET CONCEPT ENERGY LINE Een “Performance Contracting” formule gekoppeld aan bankfinanciering

openbare sector. Sinds de besluiten van dit onderzoek werden neergelegd, lijkt het tij echter te keren. Andere gemeenten beginnen interesse te krijgen voor warmtekrachtkoppeling. Een daarvan is Gedinne dat sinds kort een eigen warmtekrachtcentrale heeft. Met een elektrisch vermogen van 300 kW voor een warmtegevend vermogen van 600 kW, kan deze installatie bijna een tiental gemeentegebouwen verwarmen. De onverbruikte stroom wordt verkocht aan het Luikse bedrijf Lampiris waarmee Gedinne een overeenkomst heeft afgesloten. Dit ene geval is nog maar de voorbode van een vloedgolf die weldra ongetwijfeld over ons heen komt. Groeiende belangstelling voor WKK “Er begint schot in de zaak te komen”, vertelt ons de ingenieur die gespecialiseerd is in de commercialisering van kleine WKK-units. Eveneens indicatief voor deze nieuwe ontwikkeling is ook de hele mediaheisa rond de inhuldiging van nieuwe eenheden. Ministers en ambtenaren staan nu te trappelen om een lint te mogen doorknippen bij de inhuldiging van zulke installaties. Op 28 maart startte zo de “cogen tour” georganiseerd door het Institut de Conseil et d’Etudes en Développement Durable (ICEDD asbl) met de plechtige ingebruikneming van twee installaties bij Techspace Aéro in Milmort en bij Renogen in Amel. Het feestgedruis was nog niet helemaal verstomd of zie, daar werd al weer een andere WKK installatie ingehuldigd, dit keer in het OCMW van Jambes in juni. Er zullen ongetwijfeld straks nog andere volgen tenminste voor zover de financiën en de budgettaire realiteit van de gemeenten

Gemeenten en overheden vertegenwoordigen een ‘markt’ met een gigantisch onbenut potentieel voor energiebesparing. Warmtekrachtkoppeling kan in heel wat gevallen niet te verwaarlozen financiële “successen” opleveren. Het beste bewijs hiervan is wel het WKK-project van rusthuis Van Helmont (onder het voogdijschap van de Anderlechtse Haard) dat werd gepresenteerd op een workshop van Bruxelles Environnement in december van vorig jaar. De interne rentabiliteit van dit project bedraagt 22%, dit is opmerkelijk voor een investering die in minder dan 5 jaar tijd gerentabiliseerd is! De problemen zijn nog altijd dezelfde, ook voor onze gemeenten: aan financiering geraken en de resultaatsverbintenis. De investering mag dan nog zo aantrekkelijk zijn, de gemeentekas is vaak leeg zonder dat er zicht is op verbetering. Een van de oorzaken is de vrijgemaakte energiemarkt waardoor gemeenten heel wat inkomsten mislopen terwijl zij hun kosten nog zien stijgen. En dat is nu net iets wat de bank van de gemeenten niet is ontgaan. Investeringen in energie-efficiëntie moeten de duimen leggen voor meer urgentere uitgaven, of worden door veel gemeentelijke mandatarissen gewoon niet in overweging genomen. Dit zijn gemiste kansen. Dit moet u zo zien. Energiekosten verminderen is voor de gemeenten tegenwoordig niet alleen pure noodzaak, maar ook een bron van “inkomsten” tenminste zo gauw de investering afgeschreven is. Het tweede struikelblok heeft te maken met de technische expertise die voor dit type projecten nodig is. Heel wat ingenieursbureaus of contractanten kunnen een haalbaarheidsstudie uitvoeren voor een warmtekrachtkoppeling maar slechts weinigen kunnen de aangekondigde prestaties ook garanderen en begeleiding geven. Met andere woorden, weinigen kunnen een prestatieovereenkomst afsluiten. Dat is echter dé sleutel tot een verzekerde financiering. Door beide dimensies in het Energy Line aanbod op te nemen, financiering gekoppeld aan een technische partner die zich sterk maakt voor de kwaliteit van de installatie en de prestaties ervan, slecht Dexia de twee belangrijkste hinderpalen. Goed nieuws dus voor onze gemeenten. Het is nu aan onze mandatarissen om de kans te grijpen als zij zich voordoet. JFM

dit mogelijk maken. Net hier ligt een taak weggelegd voor de nieuwe financieringsformule van Dexia. Michaël Cannau: “De lokale verantwoordelijken moeten een hele rits projecten tegelijk aanpakken: de bouw van sporthallen en zwembaden, renovatie van sociale woningcomplexen, herinrichting van wegen, bouwen en verbouwing van administratieve gebouwen... Dat zijn ingrijpende bouwwerken en voor veel gemeenten is er geen andere uitweg dan een langetermijnfinanciering”. Geen pijnlijke keuzes meer Gemeenten die krap bij kas zijn moeten vaak hartverscheurende keuzes maken. Sommige projecten, zelfs essentiële, worden op de lange baan geschoven en opties die pas op de lange termijn vruchten afwerpen, zoals het gebruik van alternatieve energie, in-

In een eerste fase geldt het Energy Line aanbod enkel voor cogeneratie, maar maar we zijn van plan om nog andere investeringsformules voor energie-oplossingen te bestuderen, formules die we samen met nog andere partners op de markt zullen brengen” , aldus Michaël Cannau Sustainable Development Manager bij Dexia.

vesteringen in energie-efficiëntie of in ecologische materialen, worden afgevoerd wegens te duur. Nu is het zo, zegt Michaël Cannau, dat overheden die hun project van meetaf aan een duurzame dimensie willen geven, daar momenteel extra financiële middelen voor moeten zien vrij te maken. De Energy Line formule die Dexia op de markt wil brengen, is zo’n oplossing. Hiermee kunnen overheden hun doelstellingen bereiken ondanks de budgettaire belemmeringen. “Als de gemeente beschikt over een budget van twee miljoen euro om een administratief gebouw te verbouwen en het volledige bedrag werd toegewezen aan de bouwwerken, moeten aspecten in verband met rationeel energieverbruik toch absoluut worden gefinancierd”, benadrukt Michaël Cannau. Daar is extra geld voor nodig. nr6 energymag | 7


MARKET | UITGELICHT

Coretec en Vanparijs-Maes

Twee KMO’s als technische partners van Energy Line! Verrassing: in plaats van een partnership aan te gaan met grote kleppers als Dalkia of Axima gaat Dexia liever in zee met “kleintjes” als Coretec en Vanparijs-Maes. Doorslaggevend voor de keuze van de bank waren de souplesse en expertise van deze twee KMO’s die stevig verankerd zijn in hun markt: engineering en contracting voor warmtekrachtkoppeling. Een portret van beide spelers die samen met Dexia verder zullen groeien.

© Vanparijs-Maes

Vanparijs-Maes Vanparijs-Maes (VPM) is niet echt het “Klein Duimpje” van de energiesector. Ze bestaan twaalf jaar, verschaffen werk aan 32 mensen waaronder 80% ingenieurs en bedienen prestigieuze en veeleisende klanten, zowel in de industrie als in de dienstensector en dit in de meest uiteenlopende landen: België, Frankrijk, Spanje, Luxemburg… Als een klein Tr a c t e b e l baant VPM zich een weg doorheen de markt van power quality en gedecentraliseerde energieproductie met integratie van engineering, contracting en onderhoudsdiensten. Anne Van Rossum, marketing manager: “Wij hebben voor een ‘turnkey’-aanpak gekozen. Dit wil zeggen dat onze ingenieurs bij het hele traject betrokken worden, 8 | energymag nr6

van de realisatie van de onderzoeken en de complete uitvoering van projecten tot en met de exploitatie en het onderhoud. Onze actieradius is dus veel ruimer dan bij een gewoon ingenieursbureau”. Deze aanpak, in combinatie met alle expertise die in ruim tien jaar tijd werd opgedaan, zorgt ervoor dat een resultaatgarantie kan worden aangeboden. Het eerste energieprestatiecontract werd al begin dit jaar ondertekend door Honeywell Building Solutions begin dit jaar met het Sint-Vincentiusziekenhuis te Antwerpen. Hierbij gaat het om een zuiver “performance”-project waarbij de complete warmte- en koudeproductie van het ziekenhuis helemaal opnieuw gestroomlijnd wordt door de ingebruikneming van een warmtekrachtkoppeling van 228 kWe. En raad eens wie de technische partner van Honeywell is? Juist, ja, Van Parijs-Maes natuurlijk. Dit gegeven zal ongetwijfeld hebben meegespeeld bij Dexia’s keuze om het bedrijf een belangrijk aandeel toe te kennen in haar Energy Line-concept. Maar de palmares van VPM is nog veel langer. Er komen ook andere klinkende namen op voor als InBev, Alpro, Unifrost. Lees ook ons artikel over Techspace Aero op bladzijde 44. De energieprestatie van de warmtekrachtkoppeling die op de site van het Belgische luchtvaartbedrijf werd geplaatst –een rendement van 92,4%!– was goed voor de titel van Best Available Technology (BAT). En opnieuw had VPM zich borg gesteld voor de exploitatieresultaten. Bovendien heeft het bedrijf een verregaande specialisatie ontwikkeld op het vlak van biomassa WKK-eenheden. Een belangrijke troef bij projecten die gemeenten op stapel hebben staan. www.vanparijs-maes.be Coretec Engineering Coretec werd drie jaar geleden opgericht. Dit jonge engineeringbedrijf bestaat uit een team van acht voltijdse ingenieurs dat als de nood aan de man is met geprivilegieerde partners wordt versterkt. Van meetaf aan werd voor een verticale

benadering geopteerd. Sébastien Ryhon: “Wij hebben ons geheroriënteerd in functie van de techniek. Aanvankelijk lag de focus bij ons op bouw- en industriele technieken. Met de tijd is daar ook warmtekrachtkoppeling bijgekomen. Deze techniek is momenteel aan een opmars bezig. Het systeem van groene certificaten zal hier wel niet vreemd aan zijn. Volledigheidshalve moeten we het ook over de houtketels hebben, hoewel die activiteit een rustiger start kent”. Behalve de stichters en twee private investeerders vinden we in het kapitaal van Coretec de holding Meusinvest (25%) en IMG (26%) terug, de investeringsmaatschappij van Laurent Minguet (zie energymag Nr.4). Met deze stevige steun in de rug hoeft Coretec zich niet teveel zorgen te maken over de verdere groei. Die groei is trouwens opmerkelijk en gestaag sinds de oprichting. “Het bedrijf kent een sterke groei: zo’n 50% per jaar. Dit jaar zullen we een omzet halen van 1,5 miljoen euro”. De gerealiseerde projecten mogen er zijn. Onder de klanten zijn er ziekenhuizen (de Citadelle, en het psychiatrisch ziekenhuis van Petit Bourgogne), maar ook zwembaden (Seraing, Bastogne,…), industriële ondernemingen (Edel, Spa Monopole, Ferrero, Arcelor, Prayon, GSK,…), gemeenten (Beauraing, Marchin, Marcheen-Famenne,…)… Sébastien Ryhon: “Gezien de aard van onze doelgroep moeten wij qua warmtekrachtkoppeling een spectrum kunnen indekken gaande van 100KW (wat ongeveer overeenkomt met een ziekenhuis van 120 bedden) tot 5MW”. Dit gegeven maakt van CORETEC de gedroomde partner voor Dexia’s Energy Line. Tot slot geven we u nog mee dat Coretec en Vanparijs-Maes ieder hun eigen ding gaan doen maar dan binnen hun eigen taalgebied. Wat zeker niet wil zeggen dat zich nooit eens samen op hetzelfde project zullen zetten, zoals we onlangs zagen gebeuren voor Techspace Aero. www.coretec.be


UITGELICHT | MARKET

Energy Line is nu dat extraatje. Philippe Dedobbeleer: “Dankzij onze formule zal de bouwheer zijn gebouw snel kunnen realiseren, maar hij kan tegelijkertijd ook nog het energieaspect laten vooruitgaan of daarnaast nog twee, drie of vier andere bouwplaatsen aanpakken. Wij geven in zekere zin ondersteuning bij zo’n beslissing”. Leasing? Krediet? Met een leaseformule zit de klant vast aan een vaste afschrijving waarvan hij niet mag afwijken. Met Energy Line kan tenminste worden gespeeld op de termijn. “Een cruciaal punt voor gemeenten. Elke zes jaar zijn er namelijk verkiezingen waarna nieuwe richtingen worden ingeslagen. Belangrijke investeringskeuzes die tijdens de voorgaande legislatuur werden gemaakt, komen dan op de helling te staan”, zegt Michaël Cannau. Dexia’s formule houdt rekening met deze realiteit en biedt een oplossing die flexibel genoeg is. Daar-

naast worden nog een hele reeks parameters waarop de overheid slechts weinig invloed heeft, in de oplossing geïntegreerd zoals fluctuaties in het gebruik van gebouwen, de variërende weersomstandigheden of directer nog de schommelingen van de energieprijzen. Typerend voor de formule is ook de begeleiding die klanten krijgen. Kortom, met Energy Line wordt de gemeente in de gelegenheid gesteld om zich aan te passen en om over te gaan tot financiele herschikkingen als dit nodig mocht zijn. Bijstand en begeleiding Sommige gemeenten moeten iets aan hun verbruik doen en denken eraan om een WKK-installatie in hun investeringsprogramma op te nemen. Tegelijkertijd stellen ze zich de vraag of ze bij zulke technologie wel gebaat zijn. Hoeveel kost zo’n installatie? Hoe zit het met het rendement...? Tijdens zo’n denkoefening duikt warmtekracht-

koppeling meer dan eens op als een mogelijkheid, voor zover aan enkele basiscriteria is voldaan. Het gaat hier dan om de toegang tot substantiële besparingen van primaire energie en via het systeem van groene certificaten.... Momenteel geldt het Energy Line aanbod enkel voor cogeneratiesystemen van Dexia’s beide partners Coretec SA en Vanparijs-Maes NV (zie kaderstuk), “maar we zijn van plan om nog andere investeringsformules te bestuderen, formules die we samen met nog andere partners op de markt zullen brengen”, besluit Michaël Cannau. p Johan Debière

INTEGRATED ENGINEERING & CONTRACTING SERVICES

ENERGY SOLUTIONS Optimalisatie van energieproductie Warmtekrachtkoppeling en hernieuwbare energie

POWER QUALITY Betrouwbaarheid van elektrische infrastructuren Ononderbroken stroomvoorziening in een technisch totaalconcept

DATACENTER TECHNIQUES Totaalsystemen voor de uitrusting van datacenters Power & Cooling, security, cabling, building management systems,...

VMI Engineering & Contracting NV/SA Bleyveldstraat 9 B - 3320 Hoegaarden

Tel. +32-16-76 80 40 info@vanparijs-maes.be www.vanparijs-maes.be

nr6 energymag | 9


Geen noot muziek. Enkel info.

Business radio 100% info

Charleroi 101.4

0605_M_Note_A4V_NL.indd 1

Waver/LLN 101.9

Bergen 104.9

Luik 106.7 

Namen 107.1

Brussel 107.6

5/11/07 5:21:56 PM


INTERVIEW | MARKET

Fedesco

Publieke ESCO schiet eindelijk uit de startblokken Fedesco is een publieke Energy Services Company, opgericht om energiebesparende projecten in de federale gebouwen te bevorderen en te financieren. Sinds eind 2006 heeft de vennootschap een nieuw elan én een dito algemeen directeur, Lieven Vanstraelen. Tijd om eens de spots te richten op wat het schoolvoorbeeld moet worden van de Belgische ESCO. Kan u de rol van Fedesco en de draagwijdte van haar missie even toelichten? Die missie is tweeledig. In de eerste plaats zijn we een ESCO of Energy Services Company voor rekening van de federale overheden. Maar we vervullen tegelijk de rol van derde investeerder, in die zin dat wij de energie-efficiënte projecten in de federale gebouwen voorfinancieren. Het klassieke mechanisme: Fedesco financiert de investering en de overheid betaalt ons, voor de duur van die investering, terug uit haar werkingsbudgetten. Voor het systeem van derde-investeerder zijn niettemin middelen nodig. Waar haalt Fedesco haar fondsen? We beschikken over een kapitaal van 1,5 miljoen €. Maar de voorfinancieringsfondsen voor het derde-investeerdersysteem komen eigenlijk van de privésector, banken die ons kredieten toestaan naargelang het schuldplafond. De regering heeft dat op 10 miljoen € vastgelegd. Rekening houdend met de terugbetalingscycli, betekent dit dat we, uitgaand van een vijfjarenplan, op die tijd voor 35 tot 40 miljoen € aan investeringen kunnen financieren. Fedesco werd al boven de doopvont gehouden in 2005, maar de opstart liep wat vertraging op. Is de vennootschap nu volledig operationeel?

Er zijn inderdaad wat kinderziektes geweest, maar goed: we staan er nu en we hebben de obstakels die onze opstart bemoeilijkten goeddeels kunnen wegwerken. Om het wat concreter te stellen: het derde-investeerdersysteem inplanten in de publieke sector is niet zo evident. Vooral aangezien de federale overheden niet langer werken met de jaarinvesteringsplannen, het vroegere budgettaire mechanisme: de vastleggingskredieten belopen nu meerdere jaren. Bijgevolg krijg je het nieuwe mechanisme niet makkelijk van de grond in de sector van de overheden: energiebesparende projecten zijn investeringsprojecten, op basis van werkingsbudgetten om de energiefacturen mee te betalen. Een tweede hinderpaal is de lange en complexe aard van onze verkoopcyclus. Identificatie van het gebouw, audit of quick scan, investeringsstudie, bestek, offerteaanvraag - we zijn wat dat betreft gebonden aan de wetgeving voor de openbare markt. Elk project omvat een sliert verschillende fases waarbij telkens heel wat knopen moeten worden doorgehakt, in overleg met de Regie der Gebouwen en de klanten. Dit vergt handenvol tijd. Een derde oorzaak schuilt in het feit dat energieefficiëntie nog steeds te vrijblijvend is, dat de overheden niet echt moeten. Indien morgen bepaalde doelstellingen bij wet verplicht worden, zouden we uiteraard sneller vooruitgang boeken.

Welke concrete projecten heeft Fedesco op die 2 jaar intussen aangevat? Vorig jaar hebben we 7 energie-audits voltooid, de samenwerkingsakkoorden met de betrokken overheden afgerond en werken opgestart in 4 gebouwen van de F.O.D. (Federale OverheidsDienst, nvdr) Justitie en Financiën in de drie gewesten. We hebben studies inzake warmtekrachtkoppeling uitgevoerd voor gebouwen van Kamer, Senaat en de Brusselse Kunstberg. De beslissingen rond die investeringen worden in de loop van 2008 genomen. Voor dit jaar hebben we een lijvig project opgestart voor 25 overheidsgebouwen: dat voorziet in een totaalpakket maatregelen met quick scans, het begeleidingsprogramma Energy Care, de implementatie van energiemonitoring- en boekhoudingssystemen in de gebouwen, dit alles gekoppeld aan sensibiliseringscampagnes. Dit standaard servicepakket moet zorgen voor een snelle return on investment, binnen een termijn van 2 jaar, via minimale energiebesparingen van 5%. Een tweede programma voorziet in de inventarisatie van alle parameters en energieverbruik in 200 gebouwen, gepaard gaand met een optimalisering van de energieleveringscontracten. Ten slotte worden dit jaar ook al investeringswerken gefinancierd voor 6 projecten in 4 bijkomende gebouwen. Dra wordt een offerteaanvraag gelanceerd voor de plaatsing en uitbating van fotovoltaïsche stroomcentrales op de daken van overheidsgebouwen. Hoe groot is dat opzet? Behoorlijk groot. De regering heeft ons die nieuwe opdracht toevertrouwd en wil in totaal 1 miljoen m2 zonnepanelen laten plaatsen. We zullen dat streefdoel niet uitsluitend met overheidsgebouwen halen, maar toch goeddeels. Uiterlijk begin juni lanceren we een projectoproep voor een schijf van 100 à 200.000 m2 oppervlakte. Samen met de Regie der Gebouwen leggen we de laatste hand aan de keuze van de sites.

Energymag op radio BFM! Lieven Vanstraelen was laatst onze gast in de tweede aflevering van Energymags programma

“Le magazine de l’énergie” op de Franstalige radiozender

l Iedere derde donderdag van de maand, om 7.48 u hoort u onze special guest op: 101.4 ECharleroi 101.9 E Waver-LLN 104.9 EBergen 106.7 ELuik 107.1 ENamen 107.6 EBrussel

Sinds 1994 is BFM de enige Franstalige radionieuwszender voor de zakelijke markt, met aandacht voor alles wat in het financiële, culturele, of politieke veld speelt.

www.bfm.be nr6 energymag | 11


MARKET | ACTOREN

Windenergie

C-Power start met farshore project in de Noordzee De eerste zes windturbines van het enige vergunde windpark op de Belgische wateren moeten al in de herfst van 2008 in bedrijf zijn. Tegen 2012 wil C-Power dit aantal nog vertienvoudigd hebben.

© C-Power

Eindelijk kan er begonnen worden met de exploitatie van windenergie op de Noordzee. Eind mei waren alle vergunningen binnen en kon C-Power het verlossende startschot geven voor de bouw van zijn windmolenpark op de Thorntonbank, een zandbank ter hoogte van Zeebrugge, 28 km ver in open zee. De 60 turbines moeten tegen 2012 maar liefst 1.000 GWh groene stroom per jaar opwekken. Dit is genoeg

Als een nucleaire unit in zee Dat het potentieel voor windenergie op de Noordzee aanzienlijk is, staat als een paal boven water. Het is dus niet vreemd dat we naast het windpark van C-Power nog twee andere offshore projecten zien opduiken. Indien beide projecten tot volle wasdom komen, zal de zeewind tegen 2015 meer dan 900 MW energie kunnen leveren. Ofwel evenveel als een kernreactor…

Eldepasco. Een consortium bestaande uit de hernieuwbare energiebeproducenten Aspiravi en Electrawinds, het bagger-en bouwbedrijf Depret en het filiaal ‘WE-Power’ van distributieketen Colruyt. Eldepasco wil 36 windturbines, met een totaalvermogen van 216 MW neerzetten op de ”Bank Zonder Naam”, 35 km in zee ter hoogte van Zeebrugge en min of meer evenwijdig met de Thorntonbank. De totaalkost wordt geraamd op 500 miljoen euro. Zodra alle molens draaien, moet het park jaarlijks 735 GWh produceren, voldoende om 210.000 gezinnen van stroom te voorzien. De domeinconcessie heeft Eldepasco intussen reeds op zak.

Belwind. Het derde project uit de rij staat voorlopig nog iets minder sterk in de schoenen. Achter Belwind gaat Econcern schuil, een Nederlandse privé-investeringsmaatschappij die zich specialiseert in hernieuwbare energieprojecten. Belwind wil 66 windturbines bouwen op de Bligh Bank, een zandbank zo’n 40 km uit de Belgische kust, en daar 330 MW stroom mee genereren. Het huidig budget van het project wordt toch al geschat op 800 miljoen euro. Dit windenergiepark streeft naar een jaarlijkse productie van 1.200 GWh, goed om groene stroom te leveren aan 345.000 gezinnen. r

12 | energymag n 6

om meer dan 300.000 gezinnen van milieuvriendelijke stroom te voorzien. De totale investering wordt op een bedrag van zo’n 900 miljoen euro geschat. De input komt uit zowel uit Vlaamse als uit Waalse hoek. Deze Gewesten hebben namelijk ieder 40% van de aandelen en 20% is in handen van het Franse EDF-EN, de leidende Europese investeerder en ontwikkelaar van hernieuwbare energie. 300 MW tegen 2012 Dit ambitieuze project verloopt in verschillende fasen, tussen 2008 en 2012. Voor de pilootfase kreeg C-Power intussen groen licht van de banken voor een eerste investering van 150 miljoen euro. ”Ons eerste doel is de plaatsing van 6 turbines op de Thorntonbank tegen augustus 2008”, verklaart Filip Martens, algemeen directeur bij C-Power. Die turbines zijn besteld bij de Duitse fabrikant RePower, die onlangs werd overgenomen door het Indiase Suzlon nadat het Franse Areva zijn bod weer introk. Ze zullen mogen uitpakken met een capaciteit van ieder 5 MW. De aankoop van deze windgeneratoren slokt al 48 miljoen van het voor fase 1 voorziene budget op. Maar C-Power moet ook stroomverbinding maken met het vasteland. Daartoe wordt 38 km onderzeekabel gelegd om het windmolenpark te verbinden met het aanlandingspunt in Oostende en vervolgens ook met het hoogspanningsnet van beheerder Elia. Dit is een hap van 41 miljoen uit het budget. ”Een jaar later, in 2009, worden de voorzieningen uitgebreid getest, en tussen 2010 en 2012 zouden er nog eens 18 nieuwe molens bij moeten komen”, zegt Filip Martens. In het huidige schema betekent dit dus dat C-Power, a rato van 5MW per turbine, uiteindelijk een energiecapaciteit van 300 MW zal neerpoten in zee. En er kan nog meer bij, weet de directeur van C-Power. ”Het is geenszins uitgesloten dat we tegen dan gebruik kunnen maken van

nieuwe technologische ontwikkelingen waarmee we het vermogen in een volgende fase nog verder kunnen opdrijven. Daar zullen allicht nog andere vergunningen voor nodig zijn, maar we zouden wel gek zijn als we niet van de allernieuwste ontwikkelingen zouden meeprofiteren”. Biggest in the world Uiteraard is deze investering niet geheel zonder risico. De masten van de turbines, in totaal 180 meter hoog, dienen op 30 meter diepte te worden verankerd op een toch aanzienlijke afstand van de kust. Deze omvang maakt van het project op de Thorntonbank het belangrijkste farshore windenergieproject ter wereld. De aandeelhouders zijn zich bewust van de uitdaging maar schrikken er allerminst voor terug. ”Op ons niveau is het inderdaad een aanzienlijk project”, zegt Michel Pirlet van Ecotech Finance, de milieupoot van de SRIW (Gewestelijke Investeringsmaatschappij Wallonië) die het project beheert voor het Waalse Gewest, samen met investeringsmaatschappij Socofe. ”Maar we hebben de risico’s kunnen beperken en bovendien weten de Waalse overheden maar al te goed dat Kyoto hen verplicht bepaalde doelstellingen te verwezenlijken”. Afhankelijk van de kracht van de wind, moet een farshore windenergiepark één derde van de tijd actief zijn. De productie ligt beduidend hoger dan onshore (op het vasteland) maar vergt uiteraard ook grotere investeringen. Windturbines worden slechts vergund voor 20 jaar, dan worden ze in principe weer afgebroken. Tijdens de exploitatie zal het windenergiepark van de federale overheid (de territoriale wateren zijn een nationale bevoegdheid) groenestroomcertificaten krijgen: 107 euro per MW. Dit is meer dan 100 miljoen per jaar, als het park na 2012 op kruissnelheid zal zijn. p François Villers


ACTOREN | MARKET

Volvo Truck Europa, de eerste CO2vrije fabriek in België

© Volvo

“De techniek is er, het is puur een kwestie van willen”. Dat zegt Patrick Collignon, directeur van Volvo Truck Europa, over het project waarmee zijn fabriek in Oostakker nabij Gent de eerste CO2-vrije industriële installatie van het land moet worden. Dit betekent dat alle energie die nodig is voor de realisatie van de activiteiten geproduceerd zal worden zonder CO2-uitstoot. Deze beslissing die de Volvo-groep vorig jaar aankondigde, is thans realiteit geworden. De gebruikte technieken: biomassa en windkracht. Partner? Electrabel. Concreet investeren beide partners 10 miljoen € in de bouw van drie windmolens en een biomassaketel op de site van Volvo (via een recht van oppervlak) en de aanpassing van de bestaande ketel aan biomassa. De nieuwe ketel zal worden gevoed met houtpellets, de aangepaste ketel met biologische olie. Door het gebruik van biomassa wordt het equivalent van 4.020 ton vermeden dat in het verleden werd geproduceerd voor een geïnstalleerd calorisch vermogen van ongeveer 17 MW. De windmolens zullen voor 50% in de elektriciteitsbehoefte van de site voorzien, de rest (groene stroom) komt van Electrabel. De partners blijven verder samenwerken aan energiebesparende maatregelen. Meer hierover in een volgend nummer.

VITO Uw innovatiepartner VITO voert in opdracht van kmo's, grote bedrijven en overheid onderzoek uit in de domeinen leefmilieu, energie en materialen.

Contact: Tel + 32 14 33 55 53 Fax + 32 14 33 55 99 vito@vito.be

www.vito.be

TARIEVEN ELECTRABEL: EEN KLUS VOOR DE CONCURRENTIERAAD? Het is bekend, tijdens de postelectorale periode worden nogal eens slinkse streken uitgehaald. Maar dit gaat toch te ver. De opportunistische advertentie van Electrabel waarin een verhoging van de gas- en elektriciteitstarieven vanaf september wordt aangekondigd, drijft meer dan één gebruiker tot razernij. Niet alleen omdat september (te) kort dag is. Maar ook omdat Electrabel zijn gastarieven wil verhogen met 13 à 21% voor particulieren en professionele klanten en de elektriciteitstarieven voor professionele klanten met 5%. Als argument wordt aangevoerd dat de gasprijzen op de internationale markten met zo’n 46% omhoog zijn gegaan. De energiereus wil dat evenwicht “herstellen”. Deze actie heeft heel wat kwaad bloed gezet. Reacties blijven dan ook niet uit: misbruik van machtspositie! Politieke partijen springen zowaar op de barricades om de kwestie van capaciteitsoverdracht van Electrabel terug ter tafel brengen. De CD&V en de Open VLD gaan zelfs zo ver dat ze de kwestie opnemen bij de onderwerpen die moeten worden besproken voor een toekomstige coalitie. De federale minister van energie, Marc Verwilghen, wil de concurrentieraad inschakelen. Het zal er heet aan toegaan, voor Electrabel.

WKK-RECORD VOOR ALSTOM IN ENGELAND De Franse bouwer van energiecentrales Alstom heeft een contract met het Duitse energiebedrijf E.ON getekend voor de bouw van een een WKKcentrale in gecombineerde cyclus in Engeland. Deze zal een recordcapaciteit hebben: 1.275 MW. Ook heeft Alstom een overeenkomst voor een totaal geïntegreerde prestatie getekend, met inbegrip van de engineering, de levering van de uitrustingen en de bouw van de centrale. De energiecentrale komt te staan in het zuiden van Engeland op het Isle of Grain in Kent. De centrale zal bestaan uit drie groepen met elk een GT26 gasturbine, een stoomturbine en een turbo-alternator met hoog rendement. De warmte resulterend uit de elektriciteitsproductie zal worden gerecupereerd door een andere fabriek in de buurt die zich toespitst op het vloeibaar maken van aardgas, om daarmee in de eigen warmtebehoeften te voorzien. Na de laatste magere jaren kent Alstom opnieuw succes op de markt van de stoomgasturbines. Op dit ogenblik zijn er trouwens wereldwijd 81 turbines van het type GT24/GT26 in gebruik. Deze totaliseren 2,2 miljoen exploitatie-uren.

MILJARDENDANS IN DE GALERIJ DER GROTEN Terwijl Europees marktleider E.ON de komende jaren 60 miljard € wil investeren in de bouw van 18 nieuwe elektriciteitscentrales (met een totale capaciteit van 13.500 MW) in Duitsland

en in de nieuwe markten in Europa, plant Electrabel de bouw van 5 nieuwe centrales, een investering van 3,5 miljard €. De dochter van Suez zal twee stoomgasturbines bouwen en een gemengde kolen/biomassacentrale in Nederland en twee kolencentrales in Duitsland. De contracten voor de uitrustingen werden reeds afgesloten. Hitachi Power Europe mag de kolencentrales leveren en Alstom de stoomgasturbines. De investering zal de capaciteit van de groep op 3.200 MW brengen. Zoals u weet wenst Suez die tegen 2012 op te drijven tot 75.000 MW. Op dit ogenblik bedraagt de capaciteit 52.000 MW.

NIEUWE WINDENERGIEREUS SPREIDT DE VLEUGELS Terwijl het Spaanse Iberdola aan kop staat van de windenergieproductie met een marktaandeel van meer dan 50% op wereldschaal (38.000 MW op een geïnstalleerde basis van 74.000 MW), zet een andere toekomstige windenergiereus zijn expansie verder: de groep Theolia. Op drie jaar tijd werd de productiecapaciteit van de groep vermenigvuldigd met factor 60. Van 50 MW in juni 2004 werd zij tot bijna 3.000 MW gebracht in april 2007. Het bedrijf bevestigt zo zijn internationale groei met een aanwezigheid in Spanje, de Benelux, Duitsland, landen in het Oosten, in India en Brazilië. Momenteel worden transacties in Italië en Griekenland afgerond. Tegen 2010 wil het bedrijf een capaciteit bereiken van 4.000 MW. Een duidelijk teken aan de wand: General Electric wil 270 miljoen dollar investeren in windenergie en deed zijn intrede in het kapitaal van Theolia ten belope van 22%.

© Digital Vision

ELECTRABEL: NIEUW WINDPARK IN PORTUGAL Electrabel heeft heel recent een tweede windmolenpark verworven in Portugal. Dit park heeft een capaciteit van 32 MW (16 windmolens) en ligt in Serra do Ralo, centrum-noord. Hiermee komt de windkrachtcapaciteit op 112 MW in Portugal en op 450 MW in Europa. Deze “overname” is eigenlijk niets anders dan een eigendomsoverdracht tussen Electrabel en Gamesa, de Spaanse windmolenfabrikant. Beide bedrijven zijn gebonden door een overeenkomst die voorziet in de ontwikkeling door Gamesa van windmolenprojecten in Portugal met een vermogen dat kan oplopen tot 214 MW en in de stapsgewijze overname daarvan door Electrabel naarmate ze worden geïnstalleerd.

nr6 energymag | 13


MARKET | FOCUS

Vlaamse bedrijven kijken energiefacturen grondiger na

Vier op de tien bedrijven weten nog altijd niet wat ze per jaar voor hun gas en stroom betalen. Maar daar komt verandering in! Bedrijven in Vlaanderen hechten almaar meer belang aan hun elektriciteitsfactuur. Dat blijkt uit een enquĂŞte van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) bij 1.041 bedrijven met 10 tot 499 werknemers. Het aantal bedrijven dat de elektriciteitskost als eerder onbelangrijk beschouwt, daalde van 42% in 2005 naar 37% in 2006. Voor aardgas ligt dit percentage met 55% hoger, maar toch beduidend lager dan in 2005 (62%). In 2005 gaf 37% van de Vlaamse bedrijven toe de energiefactuur bij ontvangst niet echt na te kijken. In 2006 daalde dit percentage naar 29%. 36% controleert de factuur regelmatig en 34% kijkt zijn factuur wel telkens grondig na. Twee op drie bedrijven vinden de factuur eerder (53%) tot zelfs zeer duidelijk (14%), maar 8% van de ondervraagden klaagt over een zeer onduidelijke factuur. “We zien een positieve correlatie tussen het controleren van de factuur en de mening over de duidelijkheid ervan. Bedrijven

die hun factuur duidelijk vinden kijken deze in verhouding ook grondiger na. De factuurcontrole ligt gemiddeld ook hoger bij industriĂŤle (43%) en grotere bedrijven. Met groter bedoelen we zowel de omzet (> 12,3 miljoen â‚Ź) als het energieverbruik (> 50.000 â‚Ź/jaar). Van dergelijke ondernemingen kijkt respectievelijk 49 en 62% de energiefactuur grondig naâ€?, aldus VREG-voorzitter AndrĂŠ Pictoel. Leverancierkeuze In 2004 vormde de kostprijs nog de belangrijkste factor voor bedrijven die over een contract onderhandelden en er een ondertekenden met een energieleverancier. In 2005 en 2006 kwam die reden slechts op de derde plaats (70%), na betrouwbaarheid (80%) en goede dienstverlening (73%), maar voor een vaste energieprijs (62%). “Bij bedrijven met meer dan vijftig werknemers scoort de lagere kostprijs wel het hoogst. Het gaat om 79% voor de groep met 50 tot

Fh_`i[lebkj_[ [b[ajh_Y_j[_j Ruim de helft van de bedrijven geeft aan dat het gas in 2006 duurder geworden is, en meer dan een derde zag de stroomtarieven omhoog gaan. Bedrijven die gas & stroom goedkoper zagen worden, zijn in de minderheid. Van de groep bedrijven die een contract afgesloten hebben met een leverancier zijn er meer die minder betaalden. Een doordenkertje.

Je[][m[p[d [b[ajh_Y_j[_jiW\d[c[hi

C[j YedjhWYj[d

(/

(( )*

)'

,

=[ij[][d =[ZWWbZ =[b_`a ][Xb[l[d M[[j d_[j

(* =[ij[][d =[ZWWbZ =[b_`a ][Xb[l[d M[[j d_[j

Fh_`i[lebkj_[ WWhZ]Wi Je[][m[p[d WWhZ]WiW\d[c[hi

C[j YedjhWYj[d

)(

() *.

199 werknemers en zelfs 85% voor bedrijven met 200 tot 499 werknemersâ€?, zegt Dirk Van Evercooren (sociaal-economisch directeur VREG). Groene keuze Het aantal bedrijven dat koos voor ‘groene’ energiecontracten bleef in 2006 eerder beperkt. Maar er bestaat wel belangrijk potentieel. De helft van de bedrijven overweegt in de toekomst een groen contract te tekenen. Toch zegt 30% resoluut neen, voornamelijk uit vrees dat milieuvriendelijk opgewekte elektriciteit duurder is. Onterecht, want de steunmechanismen die de Vlaamse overheid voorziet om de kost van groene energie voor de eindafnemers op het niveau van grijze stroom te brengen, volstaan. Slechts 45 van de ondervraagde bedrijven (4%) hadden einde 2006 een ‘groen’ contract ondertekend, waarbij het gedeelte elektriciteit opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen minstens 80% bedraagt. Opvallend: 12% kiest niet voor groen omdat ze geen vertrouwen hebben in het controlesysteem dat werd uitgewerkt om er ). zeker van te zijn dat alle elektriciteit die in Vlaanderen wordt verkocht ', als ‘groen’, wel degelijk wordt opgewekt uit hernieuwbare energiebronnen. In Vlaanderen mag elektriciteit niet worden verkocht als ‘elektriciteit uit hernieuwbare bronnen’ zonder een *. ofďŹ cieel etiket ‘garantie van oorsprong’. p Koen Mortelmans

'. =[ij[][d =[ZWWbZ =[b_`a ][Xb[l[d M[[j d_[j

14 | energymag nr6

(

(( =[ij[][d =[ZWWbZ =[b_`a ][Xb[l[d M[[j d_[j

-


BELGIQUE | MARKET kort

[ ELEKTRICITEIT ]

Een eenheidsmarkt met zijn vijven

Groothandelsmarkten onder de maat

Dat de marktkoppeling verder zou worden uitgebreid was al sinds 21 november aangekondigd. Simultaan met de lancering van Belpex werden toen drie verschillende beurzen in drie landen gekoppeld: APX (Nederland), Powernext (Frankrijk) en dus ook Belpex (België). Nu is de uitbreiding met de Duitse en Luxemburgse beurs bijna een feit. Een en ander is al vastgelegd in een akkoordprotocol dat werd ondertekend op 6 juni tussen de lidstaten, de regulatoren, de beheersinstanties van de transportnetten, de producenten en de verantwoordelijken van de beursmarkten. Dit betekent dat Duitsland en Luxemburg zich per 1 januari 2009 bij de reeds gekoppelde markt van Frankrijk, België en Nederland zullen voegen. Dit is een grote stap voorwaarts in de totstandkoming van een pan-europese energiemarkt waar meer concurrentie is. Zoals u weet, heeft het koppelingsmechanisme dit voordeel, dat de orderboekjes van de beurzen gemeenschappelijk worden gemaakt. Zo worden vraag en aanbod op een nog bredere basis met elkaar in contact gebracht. Een Belgische klant kan bijvoorbeeld bij Belpex stroom kopen voor de volgende dag aan de voordeligste groothandelsprijs om vervolgens beleverd worden door een Franse of Nederlandse leverancier. Dit zal vanaf 2009 ook mogelijk zijn met Duitsland en Luxemburg. Een gevolg van deze marktkoppeling is dat de prijsverschillen tussen de gekoppelde landen kleiner worden omdat alle transmissiecapaciteit wordt benut. Bovendien zorgt dit systeem ook voor meer zekerheid qua bevoorrading en op termijn zal het een impuls zijn om te investeren in de capaciteit van de infrastructuren en in de transmissie tussen de vijf landen. Op termijn zou de koppeling nog verder worden uitgebreid naar Noord-Europese landen en naar het Iberische Schiereiland. Dit zou tevens tot een betere integratie van de landen uit het Oostblok en van de meest verafgelegen landen zoals de Baltische staten, moeten leiden.

Op 23 mei van dit jaar vestigde Belpex een nieuw record voor het transactievolume op de Day-Aheadmarkt met een verhandeld totaal van 40.634,7 MWu. Hetzij 16,25% van het gemiddelde verbruik van het koninkrijk. Dat is 6.200 MWu beter dan het vorige record dat op 12 mei werd opgetekend. Het signaal ook dat de optimalisatie van de transmissiecapaciteiten een succes is aangezien bijna 100% van de capaciteiten bereikt wordt in de congestie-uren. De prijzen daarentegen zijn omhoog gevlogen op 23 mei: de Belix sloot af op 59,16 €/ MWu, met een piek van 87,62 €/MWu tijdens de piekuren (24.219,2 MWu verhandeld) en 30,69 €/ MWu tijdens de daluren (16.415,5 MWu verhandeld).

Cijfer van de maand

Belpex

Olie: schaarste binnen 40 jaar volgens BP De aanhangers van de theorie van ASPO die een oliepiek voorspellen op zeer korte termijn, zullen nieuwe argumenten vinden in de lectuur van het jaarlijkse rapport van de oliegroep BP! Als het huidige productie- en consumptieritme zich voortzet zullen de oliebronnen in 2048 uitgeput zijn, waarschuwt BP. Een eerste indicatie: in 2006 kende olie, uiteraard nog steeds de meest gebruikte energiebron, een nooit eerder geziene vermindering van de mondiale consumptie. De stijging bedroeg slechts 0,7%, hetzij de helft van de gemiddelde jaarlijkse groei over de laatste tien jaar. Dit belet evenwel niet dat het wereldverbruik van primaire energie toegenomen is: +2,4% in 2006. Zoals te verwachten is, ligt China op kop met bijna 15% van het mondiale verbruik, voor alle energiebronnen samen. Geen wonder dat het steenkoolverbruik explodeert: + 4,5% in één jaar. En nucleaire energie: + 1,4%. In Europa blijft gas de dominante primaire energiebron, in Azië is dat steenkool. En hernieuwbare energie? Hoewel het rapport gewag maakt van een snelle ontwikkeling, met name van wind- en zonne-energie, blijft dit onder de maat. Ondanks een vooruitgang met 25% in 2006, blijft de groei van windkracht onder de 1% van het aandeel van elektriciteit op wereldvlak. Voor zonne-energie is dat nog minder.

[ HYBRIDES ] Toyota: de kaap van het miljoen Levensvatbare oplossingen om de CO2uitstoot van auto’s op lange termijn te verminderen, zijn er niet, beweerde de voormalige president-directeur van Renault, Louis Schweitzer in een recent interview met een internationaal automagazine. Maar of we dat moeten geloven? Feit is dat elders wèl flink vooruitgang in deze materie wordt geboekt. Eind mei werden er meer dan één miljoen hybride (benzine/elektriciteit) Toyota’s verkocht. Pro memorie: Toyota introduceerde haar eerste hybride model, de Prius in 1997. Dat miljoen hybride auto’s, is op zich al goed voor een reductie van de CO2-uitstoot met 3,5 miljoen ton, vergeleken met wat benzineslurpers uit dezelfde categorie uitgestoten zouden hebben.

© Digital Vision

Nieuw volumerecord voor Belpex

De Europese Commissie wou er het fijne van weten, en ziedaar. Dat de prijsstijging van brandstoffen sinds 2003 mee aan de basis ligt van de gestegen stroomprijzen in de EU, staat als een paal boven water. Maar de groothandelsprijzen van elektriciteit zijn veel en veel hoger dan men zou kunnen verwachten van markten waar de concurrentie volop kan spelen! Dit wordt bevestigd in een studie over de groothandelsmarkten voor elektriciteit in zes Lidstaten (België, Duitsland, Spanje, Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië) die door een externe consultant werd uitgevoerd in opdracht van de Commissie. Deze resultaten bevestigen de conclusies van het slotrapport van de Commissie waarbij de concurrentie in de energiesector onder de loep genomen wordt: de concurrentie op de groothandelsmarkten voor elektriciteit functioneert nog altijd niet correct. We merken op de studie geen rekening houdt met het Belpex-effect in ons land, omdat de elektriciteitsbeurs nog maar sinds in 2006 bestaat.

© Toyota

40.634,7

nr6 energymag | 15


MARKET | TRENDS

Overview for April-June 2007 - Outlook for 2007 OIL Overview on oil markets In the end of March, Brent price surged above 65 $/bbl on concern that tensions with Iran will escalate, disrupting shipments from the Middle East. Violence in Nigeria increased before the President election and caused the reduction of Nigeria oil output. As the peak summer demand approached with the driving season in the U.S., the U.S refining industry experienced a series of glitches which threatened the supply. The current U.S refinery utilization is the lowest utilization rate for the period in 15 years. Adding pressure on the oil prices, the Atlantic Hurricane season 2007 is forecasted to have an above normal hurricane activity.

Spot prices for Brent oil, 06/2006-06/2007

Outlook on oil markets Sustained worries regarding constrained gasoline supplies in the U.S should support oil prices higher during the U.S driving season. The geopolitical tensions in Middle East and more particularly the unrest in OPEC member country Nigeria will add bullish pressure on the oil markets in the coming weeks. Spot prices for Brent oil, Apr – June 2007

MARKET FOCUS Lagere stroomtarieven in Europa, een gevolg van de vrijmaking? Of een kwestie van volatiliteit van de prijzen? Waar de deregulering van de elektriciteitsmarkt zich in 2006 voor de Europese landen nog vertaalde in prijsstijgingen, lijkt het erop dat er nu een dalende trend wordt ingezet. Het jaarlijks onderzoek naar de stroomkost voor ondernemingen van NUS Consulting (*) wijst uit dat, behalve Italië, Neder2007 International Electricity Cost Comparison land en Spanje, alle Denmark Europese landen de Italy afgelopen 12 maanden Germany de tarieven zagen Netherlands Belgium zakken. Of we daaruit United Kingdom mogen afleiden dat Spain United States de vrijgemaakte France elektriciteitsmarkt tot Australia Finland een prijsdaling heeft Sweden geleid, wat toch het Canada doel was? Nee, zeker South Africa niet. En wel hierom. Vooreerst blijven er ondanks de prijsdaling nog altijd grote verschillen tussen de landen bestaan, dit gaat van een bescheiden 1% bij ons tot 26% in Frankrijk. Aan de andere kant is deze daling in sommige gevallen kunstmatig, vooral dan in Frankrijk. Hier voerde de regering eind 2006 onder druk van enkele grootverbruikers namelijk een overgangsmechanisme in, TARTAM geheten, waardoor de hoge vlucht van de prijzen aan banden kon worden gelegd. Tot slot zijn er de uitgesproken prijsschommelingen waaraan de Europese markten het afgelopen jaar onderhevig waren, met uitschieters tot 20% en meer

16 | energymag nr6

afhankelijk van het seizoen en de markten. Voor alle duidelijkheid, de volatiliteit van de prijzen op de elektriciteitsmarkt blijft dus duidelijk iets om rekening mee te houden en, logisch ook, daar zijn aankooptiming en bevoorradingsstrategie op af te stemmen! Zelfs al maakt het onderzoek gewag van een relatieve prijsstabiliteit voor België over de laatste maanden, waar overigens de oprichting van de Belgische elektriciteitsbeurs Belpex ongetwijfeld een rol in heeft gespeeld. Dit belet echter niet dat onze tarieven, met 0,0856 € per kWh, nog steeds aan de hoge kant zijn. België klimt op de ladder van dure stroomtarieven helaas nog verder omhoog, van 7 naar 5, wat ons een plekje oplevert net achter Nederland en Duitsland. Zulks, nog steeds volgens NUS, tot stijgende ergernis van vele grootverbruikers die eisen dat er, net als in Duitsland, een onderzoek komt naar mogelijke prijsafspraken tussen producenten. De onderzoekers geven nog een andere waarschuwing af. Electrabel, dat in ons land zijn monopoliepositie nog lang niet kwijt is, zou nu weer anders dan de afgelopen jaren volop marktaandeel aan het herwinnen zijn. Een veeg teken, zegt NUS Consulting. Het ziet ernaar uit dat de prijzen de komende negen maanden weer boven het inflatiepercentage uit zullen klimmen. (*) Internationale consultant inzake kostenbeheer en oplossingen voor telecom en energie, die jaarlijks een vergelijkende studie verricht. Voor de resultaten van het jongste onderzoek is uitgegaan van de kostprijs op 1 april 2007 van 1.000 kW stroom voor een onderneming met een maandelijks verbruik van 450.000 kWh. De in aanmerking genomen prijzen zijn inclusief transport- en distributiekost, maar exclusief btw.


TRENDS | MARKET

GAS Overview and outlook on gas markets Warmer temperature than normal and ample gas supplies to Britain and Belgium pushed Zeebrugge prompt month prices to a record low at 7,6 €/MWh on April 26. In May, maintenance at Rough, biggest British gas-storage unit trimmed demand for gas. However substantial shift on the supply side with reduced deliveries both from Norway and from the Netherlands through the BBL put upward pressure on the gas prices. Increasing demand and lower imports pushed Zeebrugge month ahead to 12,8 €/MWh in the middle of May. With no further bearish fundamentals anticipated in the near term, the question is how much further the prompt could fall from current levels as many already saw as very low gas price. A major unplanned outage could push prompt month gas prices much higher.

Gas prices at Zeebrugge, 06/2006-06/2007: Month+1, Year+1

Gas prices at Zeebrugge, Apr – June 2007: Month+1, Year+1

ELECTRICITY Overview on electricity markets Since the low reached end of February 2007, the European electricity markets have been rising. The above normal European temperatures have been pushing the use of air-conditioning and support power demand in Europe. Moreover the maintenance of nuclear power plants in Germany and France restrained the power supply and therefore pushed European electricity prices upwards. On the bullish side, the average 10% cut of the European Commission in the National Allocation Plans for 2008-2012 induced an increase of the costs for the emission permits and boosted the electricity prices.

European electricity prices 06/2006-06/2007: Year+1

Outlook on electricity markets The latest weather forecasts indicate that temperatures in Europe this summer should reach new record and increase further the use of air-conditioning. If such hot summer happens, it would induce peak summer electricity demand and support European prices. By cutting NAPII’s, the European Commission clearly show its will to push CO2 emission permit prices higher to create real incentives to curb carbon emissions. The European electricity prices should be supported in the future by a bullish emission market. European electricity prices Apr – June 2007: Year+1

CARBON Overview on Carbon markets Since the end of February, Phase II EUA CO2 prices have been on an almost continuous upward slope while the Phase I market has been declining towards zero amid the global long position in Europe. This market is considered by traders as a “dead” market without anymore buying interest. To avoid the same over-allocation scenario in the Phase II, the European Commission has been applying a severe environmental policy. The Commission decided to cut almost all National Allocation Plans to make sure to create an incentive for the industrials to reduce the carbon emissions. Some price corrections occurred in this upward trend; they reflected some profit taking and the CER hedging activity.

Carbon prices 06/2006-06/2007

Outlook on Carbon markets As the European Commission has already cut 22 NAPII with an average of 9,4%, we believe that EU will cut the five remaining Allocations Plans (Cyprus, Denmark, Portugal, Romania and BulCarbon prices Apr – June 2007 garia) with the same order of magnitude. The global European environmental policy should push emission permit price higher in the future. However, the CER market should play an important role in the future EUA price evolution. Currently the widening discount between CER and EUA prices creates obvious arbitrage. When the International Transaction Log (ITL) will allow CER to be imported into the EU ETS on a spot basis, EUA prices could decrease significantly while CER should gain. Ces pages indicateurs et leurs commentaires ont été réalisés avec le concours de GfE Energy Management.

ENERGY MANAGEMENT

nr6 energymag | 17


MARKET | FOCUS

Energiemarkt

Een markt voor de weerman Sinds de liberalisering van de energiemarkt heeft de hele sector een geheel ander aanzien gekregen. Er zijn nieuwe métiers bijgekomen, nieuwe providers… Nieuwe diensten die te maken hebben met klimatologie en meteorologie zouden op de energiemarkt dra wel eens het mooie weer kunnen gaan maken.

Waar is die goede oude tijd van de energiemonopolies… Om het elektriciteitsnet in evenwicht te houden (stroom kan men uiteraard niet opslaan en vraag en aanbod moeten zodanig in evenwicht blijven dat de leveringszekerheid wordt gewaarborgd) hoefde de dominerende speler vroeger enkel de grenzen in de gaten te houden, kwestie van in- en uitgaande stromen op het net op te volgen en de productie zonodig ogenblikkelijk bij te sturen om afwijkingen te compenseren. Zolang iedereen wat goede wil aan de dag legde, was het geen drama als er al eens iets overschreden werd: kostenverschillen werden gewoon doorgerekend naar de consument. Zo simpel was dat. Nu de markt geliberaliseerd is, ligt dat wel even anders. Sinds Elia de nieuwe energiewaakhond is, zijn de zaken wat ingewikkelder geworden. Stroomproducenten moeten voortaan elke dag vòòr 13 uur, een gedetailleerde voorcalculatie van het verwachte verbruiksprofiel per kwartier van al hun klanten inleveren. Alleen zo kan de beheerder van het nationale hoogspanningsnet zijn veiligheidsberekeningen maken. Als de prognose niet klopt, hebben de producenten een boete aan hun broek. Op deze wijze dekt Elia de extra productiecapaciteit die zij op de markt moet bijkopen om de capaciteit in realtime te kunnen aanpassen. Voor een grote klepper als Electrabel, kunnen deze boetes op jaarbasis al gauw in de tientallen miljoenen euro lopen. Grote stroomproducenten hebben er dus alle belang bij hun verbruiksprognoses zoveel mogelijk te finetunen, en niet alleen daarom. Als ze de hele tijd moe18 | energymag nr6

ten gaan zitten afregelen om het net in balans te houden en een boete te voorkomen, moeten ze hun meest flexibele centrales monopoliseren, en laat dat nu net de kostelijkste installaties zijn. Mag het wat later zijn? Omdat de klanten in de tussentijd naar verschillende concurrerende providers in het energielandschap uitgezwermd zijn, heeft geen enkele leverancier nog zicht op het globale verbruiksprofiel. Bovendien hebben ze pas met wekenlange vertraging toegang tot deze toch wel cruciale gegevens. Probeer dàn maar eens een waterdichte verbruiksprognose te geven. De kans om de plank mis te slaan wordt zo wel heel erg groot. Vandaar de groeiende interesse voor een van de belangrijkste verbruiksparameters die er zijn: het weer. De temperatuur is en blijft een bepalende factor voor het verbruik. ‘s Winters moet er immers verwarmd worden, en in de zomer komt daar nog de airco bij. Dit is an sich geen nieuw gegeven: de energiesector gebruikt ook al langer dan vandaag meteorologische data om de strategieën af te stemmen op de weersontwikkelingen. Maar tot voor kort kon de sector zijn plan trekken met de voorhanden zijnde bruto gegevens, terwijl het nu op precisie aankomt. In de steeds meer door concurrentie gestuurde energiemarkt kunnen verfijnde weersvoorspellingen namelijk het verschil maken tussen (steeds duurder wordend) natte vingerwerk en gericht energiebeheer waarbij marges gevaloriseerd worden. We hebben het hier niet alleen over de temperatuur,

maar ook andere meteorologische gegevens beginnen een woordje mee te spreken: windkracht, bewolking, hygrometrie, het aantal uren zonneschijn… Bij Electrabel hebben ze nu zelfs iemand die de weersvooruitzichten de hele tijd in de gaten houdt, zeven dagen op zeven, de klok rond. Opmars van hernieuwbare energie Uiteraard speelt ook de doorbraak van hernieuwbare energieën –zonne- en windenergie, waterkracht…– een rol hoewel het huidige aandeel van deze energieën nog te beperkt is om de systematische en intensieve exploitatie van weerprognoses te rechtvaardigen. Hun impact op het evenwicht van het stroomnet is immers nog te gering. Dit zou binnenkort veranderen. “Niemand die zich bij ons in België vragen stelde over het productiepark, tot voor kort althans”, aldus Olivier Ducarme, hoofd van de afdeling forecasting bij Electrabel. “Maar sinds de hernieuwbare energieën en gedecentraliseerde productie overal een issue zijn, neemt de onzekerheid zienderogen toe”. En zie, bij netwerkbeheerder Elia wordt nu al rekening gehouden met de windprognoses en dan denken we aan de windenergieparken in Denemarken en Duitsland, die intussen al een aanzienlijke bijdrage aan de stroomvoorziening leveren. “Zolang de Duitsers zich met de balancing bezighouden speelt de precisie van de weersvooruitzichten voor Elia momenteel nog niet zo’n grote rol”, constateert JJ. Lambin. “Als ons nationale windmolenpark echter fors uitgebreid zou


FOCUS | MARKET

worden krijgen die prognoses natuurlijk een groter strategisch belang. Dat is al zo in Spanje, waar windenergie een veel groter aandeel heeft”. Modellisering & calculatie Ook onze windenergieproducenten houden de blik nu vaker omhoog gericht. Tot op vandaag gaven de voorhanden zijnde winddata slechts een ruwe indicatie van de te verwachten productie, maar nu kan er verder gegaan worden, zoveel is duidelijk. Dankzij de vele rekenmodellen die onderzoekers voor de energiesector uittekenden, en vooral dankzij het toenemend calculatievermogen van computers, zijn weerkundigen vandaag technisch reeds in staat met meer dan behoorlijke precisie windkracht en windrichting op een gegeven plek te voorspellen. Met die gegevens kan zelfs de dosis groene stroom berekend worden die een windturbine in het net zal kunnen injecteren. “Dit soort voorspelling luistert erg nauw”, zegt directeur Johan Jaques van MeteoServices (1), “maar we hebben de kunst perfect onder de knie. De modellen van tegenwoordig zijn nauwkeurig genoeg. We moeten niet alleen naar de wind kijken, maar ook naar het type windturbine, de expositie van die turbine, de ouderdom en omgeving: reliëf, tunneleffecten, enzovoort en zo verder. Wat de wind zelf betreft: één stapelwolk boven de windmolen of één zeer lokaal buitje en uw windprognose voor dat kwartier is naar de knoppen. Maar dankzij de MOS-technologie (Model Output Statistics) kunnen we onze prognoses continu verder verfijnen door extra parameters in te voeren”. Dit gezegd zijnde, aan deze manier van werken hangt natuurlijk een fors prijskaartje, hoe kan het anders. Om hun modellen te kunnen voeden kunnen ondernemingen van de MeteoGroup niet anders dan bepaalde peperdure data gezamenlijk aankopen. De nieuwe tradingniche Gezien het groeiende strategische belang van nauwkeurige, betrouwbare en kwaliteitsvolle weersvoorspellingen wer-

© Juha-Pekka Kervinen

den binnen de afdeling Forecasting bij Electrabel intussen eigen berekeningsmodellen ontwikkeld en deze worden ook continu bijgewerkt. Zoals de meeste grote spelers op de energiemarkt, is het Electrabel daarbij niet alleen te doen om besparingen te realiseren op het vlak van productie. Dat meteorologische gegevens een financieel potentieel hebben voor tradingactiviteiten, is niemand ontgaan. Johan Jaques: “Een gat in de markt, en niet alleen voor energieproducenten. Daarom zal de vraag naar kortetermijnvoorspellingen straks nog toenemen”. Waar het op aankomt, op lange termijn dan, is niet zozeer dat je over een perfect betrouwbare voorspelling kunt beschikken, nee. Belangrijker is dat je weet wat de concurrent weet, om op diens beslissingen te kunnen anticiperen. Voor de energiehandel op korte termijn is de nauwkeurigheid van de voorspellingen dan weer wèl cruciaal. “Hoe preciezer men de hoeveelheid stroom kan berekenen die men op zeker ogenblik produceert, hoe waardevoller die stroom ook wordt”. Er wordt momenteel hard gewerkt om dat te realiseren, en daarbij wordt gretig geput uit de trommeltjes van techniek en wiskunde. Zo zou bijvoorbeeld het gebruik van radarbeelden zeer nuttig kunnen zijn om, over kortere tijdspannes, lokale verbruikspieken te detecteren. De sector rekent evenzeer op een verdere optimalisering van voorspellingen voor belangrijke weertendensen: temperatuur, wind, neerslag… “36 of 48 uur van tevoren, op een kwartier na, met

precisie voorspellen waar de bui zal vallen, dat kunnen we nog niet, maar we schieten flink op”. Dat is dus niet het punt. De vraag is eerder: hoe kunnen we al deze zaken het best valoriseren op Belpex? Tot slot nog een woordje over “weather risk management”: een marktsegment dat in België nog grotendeels braak ligt, maar dat in de Verenigde Staten en in Noord-Europa al ontgonnen wordt. Het principe: producenten die vaak met ondercapaciteit kampen, kunnen zich indekken tegen de grillen van het weer. Als je tijdens een normale winter moet zien rond te komen met een marge van 5% kan één graadje Celsius verschil al een domper zetten op je rendabiliteit. Stel dat de temperatuur 2 of 3 graden Celcius boven de normale waarden uitkomt, en je moet met verlies verkopen. 2 of 3 graden minder, betekent dan weer dat je niet kunt leveren of duur moet aankopen om je verplichtingen na te komen. De rare weersprongen van de laatste maanden zijn het beste bewijs dat ons klimaat aan het veranderen is, en niet zo’n beetje ook. Intussen mogen de verzekeraars zich verheugd in de handen wrijven. p Jean Cech

(1) MeteoServices is de belangrijkste private onderneming in België met een totaalpakket aan klantgerichte weersverwachtingen. De NV werd opgericht in 1996 en maakt vandaag deel uit van MeteoGroup, marktleider en het grootste weerbedrijf in Europa.

nr6 energymag | 19


MANAGEMENT | ORGANIZATION

Tertiaire sector en multisites

Niemand kijkt vreemd op als er externe consultants, soms in grote aantallen, in de IT-departementen rondlopen, maar bij de diensten gebouwenbeheer zul je ze niet zo gauw tegenkomen. Toegegeven, er worden vandaag meer energieaudits uitgevoerd in ons land dan vroeger, maar een audit werkt nog altijd niet sturend en strategiebepalend. Veel rapporten blijven in een schuif liggen bij gebrek aan een echt beleid voor Energy Management. Consultant Altran Europe zet als eerste white collar de stap naar de stookplaats!

© L. van Steensel

Uw Energy Management structureren? Neem een consultant! Zoals een moeder haar spruit met een zachte, maar kordate por de zandbak induwt: “stel je niet aan!” zo vergaat het veel Energy Managers. Deze mensen worden in hun functie neergepoot en daar moeten ze maar hun plan zien te trekken. Zonder middelen en zonder steun komt men echter zelden tot resultaten. Laat staan tot duurzame resultaten. “Er zijn heel wat energieverantwoordelijken en gebouwenbeheerders die resultaatsdoelstellingen opgelegd krijgen. Vanuit de top gebeurt echter weinig of niets om ervoor te zorgen dat ze die ook kunnen halen”, zegt Remy Carrera, consultant bij Altran Europe. We kunnen ons afvragen of bedrijven over het algemeen wel de capaciteit hebben om “expertise” in Energy Management te verwerven. Dit is de enige manier om resultaten te boeken op lange termijn. In ons vorig nummer hadden we het over een methode van

20 | energymag nr6

20-23 MANAG Altran nl.indd 20

24/06/07 17:27:29


ORGANIZATION | MANAGEMENT

Siemens Industrie waarmee een industriële onderneming haar maturiteitsniveau in energiebeheer kan meten. Wat konden we daaruit leren? Weinig Belgische industriëlen blinken uit qua maturiteit in die zaken. Maar de belangrijkste conclusie is dat het technische aspect vaak van ondergeschikt belang is. Een goede organisatie dààr komt het op aan. Iedereen moet eensgezind naar dezelfde doelstelling toewerken. En wat opgaat voor de industrie, geldt ook voor de dienstensector. Stel een roadmap op Zonder een goede organisatie zou de groep Delhaize er niet in geslaagd zijn om haar energieverbruik met 6% terug te dringen in twee jaar tijd. En we hebben het hier over verbruikte kWh en bovendien zijn er nog supermarkten bijgekomen! Toch heeft het bedrijf daarvoor geen grote financiële middelen ingezet en er zijn al evenmin zware investeringen gedaan in wat voor installaties dan ook. Het enige wat ze gedaan hebben, is: een strijdplan opstellen en dit stapsgewijze invoeren. Dit is precies wat Altran voorstelt: de ondernemer helpen om zijn roadmap op te stellen! Anders gezegd, het Energy Management structureren. “Als je een doel wilt bereiken, dan is een roadmap belangrijker dan technische expertise. Wat wij doen, is het energiemanagement van uw bedrijf op poten zetten. We beginnen met een analyse en de bedoeling is om de beste energie-efficiënte oplossingen te evalueren, in te plannen en concreet door te voeren. De doelstellingen die we hierbij voor ogen houden zijn duidelijk, kwantificeerbaar én haalbaar”, legt Remy Carrera uit. Concreet bestaat de Altran-methode uit vier stappen: het verkrijgen van commitment bij het management (Commitment Efficiency), een evaluatiesysteem opzetten voor de gebouwenprestaties (Assess performance), de vereiste maatregelen identificeren en prioriseren (Prioritise) en het herevalueren van de prestaties in een doorlopend proces (Re-Assesses).

Make a commitment De eerste etappe is dus het verkrijgen van “commitment” aan managementzijde. Wat hiermee wordt bedoeld, is dat men een nauwkeurige omschrijving gaat geven van wat het bedrijf precies van het Energy Managementplan verwacht inclusief de middelen die daarvoor in de strijd worden gegooid. “Energiemanagement moet een groepskarakter hebben tot op de hoogste echelons. Zo krijgt de Energy Manager meer gewicht en krijgt hij meer van de mensen gedaan”, legt Remy Carrera uit. Dit commitment blijft niet noodzakelijk beperkt tot de energie. Op de R&D campus van de groep Solvay te NederOver-Heembeek, is de “commitment” van algemener aard: een zo competitief mogelijke exploitatiekost per m2 bereiken terwijl de onthaalinfrastructuur toch tot de top moet behoren. Geen geringe opdracht, voor een onderzoekscentrum van meer dan 125.000 m2. Op deze wijze wil Solvay de fine fleur van de Belgische en buitenlandse spin-offs aantrekken in

de hoop dat er in de toekomst mooie partnerschappen zullen opbloeien. Een engagement dat Bernard Poulin, Department Manager Energy, Utilities & Telecom, aldus vertaalt: “Wij zijn de hele tijd op zoek naar middelen waarmee we de kosten kunnen drukken zonder dat dit ten koste van onze servicelevel gaat. Energie is daarbij een niet onbelangrijke hefboom”, legt hij uit. “Dit is een domein waar veel maatregelen hun rentabiliteit al bewezen hebben, en dan denk ik niet alleen aan de kosten maar ook aan het bedrijfsimago”. Bouw een cockpit De volgende vraag is gewoonlijk: waar beginnen? Het antwoord luidt kort gezegd: met de prestaties van de gebouwen tegen het licht te houden. “Een meetsysteem voor prestaties invoeren, is essentieel”, preciseert Remy Carrera van Altran. “Hoe moet je anders je doelstellingen bepalen? En zonder metingen kun je überhaupt onmogelijk weten òf je ze wel haalt. De meting dient vooral om

Electricity Technical Heating & Cooling…

Use of PC’s Commitment Efficiency

Assess Performance

Prioritise

Behaviour Use of Lighting…

Maintenance schedule

New ideas Best Practice

Organisation Re-Assess

Billing folluw-up

Energy Management à la Altran “Wat wij doen, is het energiemanagement van uw bedrijf op poten zetten. We beginnen met een analyse en de bedoeling is om de beste energie-efficiënte oplossingen te evalueren, in te plannen en concreet door te voeren. De doelstellingen die we hierbij voor ogen houden zijn duidelijk, kwantificeerbaar én haalbaar”, legt Remy Carrera uit. Concreet bestaat de Altran-methode uit vier stappen: het verkrijgen van commitment bij het management (Commitment Efficiency), een evaluatiesysteem opzetten voor de gebouwenprestaties (Assess performance), de vereiste maatregelen identificeren en prioriseren (Prioritise) en het herevalueren van de prestaties in een doorlopend proces (Re-Assesses). nr6 energymag | 21

20-23 MANAG Altran nl.indd 21

24/06/07 17:27:38


MANAGEMENT | ORGANIZATION

de gebouwen te benchmarken en zicht te krijgen op indicatoren die vitaal zijn voor het bedrijfsbeleid. En om die te formaliseren in de vorm van een cockpit, die toegesneden is op de noden van het management”. Dat is precies wat Delhaize heeft gedaan. Al in 2003 heeft de groep een energiemonitoring ingevoerd bij sites die het gulzigst waren met energie. De bedoeling was: inzicht krijgen in de energiestromen van een supermarkt, de verbruiksposten in kaart brengen, bekijken welke maatregelen er mogelijk zijn en wat het besparingspotentieel zou kunnen zijn. Om zijn management “cockpit” van de grond te krijgen, heeft Delhaize Dapesco in de arm genomen. Die zijn gespecialiseerd in energiemonitoring. Ze hebben een energiemanagementprogramma ontworpen: EMIS. Het EMS (Energy Management System) werkt via een webinterface. Hiermee kan men op afstand, een aantal door de klant eruit gepikte gebouwen monitoren. Het detailniveau kan on demand bijgestuurd worden. De gegevens worden om de dag gecentraliseerd (zelfs om het kwartier) op een server die op elk ogenblik toegankelijk is via een gewone webbrowser. Elke maand ontvangt de groep Delhaize een gedetailleerd verslag van de prestaties van zijn gebouwen met het gewenste detailniveau. “De applicatie van Dapesco is al één mogelijke oplossing, maar er zijn er nog andere”, aldus Remy Carrera. “Wat wij doen, is de klant adviseren over de keuze van het hulpmiddel dat het best op zijn problematiek inspeelt. Onze be-

© L. van Steensel

langrijkste job is om in overleg met de klant een lastenboek op te stellen voor alles wat er in die cockpit moet komen en samen te bezien wat de geschiktste KPI’s (Key Performance Indicators) zijn. Zonodig zorgen wij ook voor de implementatie van al die zaken”. Categoriseer en prioriseer Dit meetsysteem maakt het mogelijk om de prestaties van elk gebouw eerst afzonderlijk te evalueren en daarna te vergelijken. Op die manier komt men te weten met welke gebouwen en acties men prioritair moet beginnen. Dat is de fase van categoriseren en prioriteiten stellen. “Het eerste wat u moet doen is de verschillende typen gebouwen identificeren en onderverdelen in groepen, op basis van gemeenschappelijke vereisten. Neem nu een bank. Alle bankagentschappen zijn van hetzelfde type, meestal 300 m2, twee gevels, gelegen in een stadscentrum”. Daar moet dus een afzonderlijk plan voor worden opgemaakt. Voor grotere centrale gebouwen

Profiel van een runner-up! Altran Europe werd in 1991 opgericht in Brussel. Het bedrijf is onderdeel van de Altran-groep die in 1982 in Frankrijk het licht zag en actief is in drie continenten: Europa, Amerika en Azië. Altran Europe stelt 250 consultants tewerk in heel België, en dit zijn hoofdzakelijk burgerlijk ingenieurs. De diensten zijn gegroepeerd rond vier gebieden: advies over technologie en innovatie, coördinatie van projecten, advies inzake strategie en management en het outsourcen van R&D-activiteiten. Onder leiding van Olivier Englebert heeft de energiecel van Altran Europe een grote expertise verworven in het leveren van diensten die erop gericht zijn om het comfort te verbeteren en tot kostenreductie te komen via het optimaliseren van de energiesystemen. De methodologie is toepasbaar op drie niveaus: energie-efficiëntie, de opwekking van duurzame energie en de managementstrategie inzake energiebeheer op de site. Het team kan altijd terugvallen op de steun van Altran Solutions, het in Nederland gevestigde expertisecentrum van de Altran-groep dat zich bezighoudt met energie-innovatie. Onder de klanten vindt men Belgacom, Carrefour, La Redoute, de NMBS, Mobistar, de Nationale Bank van België en het Waals Gewest.

geldt een andere analyse. Maar voor uw analyse moet u verder kijken dan alleen maar naar de typologie van de gebouwen. “Wij helpen de onderneming om voor elke categorie van gebouwen, de standaardmaatregelen te identificeren die zich opdringen op technisch vlak (elektriciteitsnet, verwarming, ventilatie en koeling, gebouwenschil, regeling, enz.), gedragsmatig ook (burotica, verlichting, enz.) en qua organisatie (planning onderhoud, opvolging en nazicht van de facturen, enz.)”. Dit is een steeds terugkerend proces. Het is hier niet de bedoeling om elk gebouw tot in de details te gaan auditen, maar wel om een managementsysteem in te voeren waarmee u realiseerbare maatregelen kunt identificeren en evalueren. Bij Solvay heeft Bernard Poulin bijvoorbeeld een systeem van creativiteitsgroepen ingevoerd. Deze mensen kregen de opdracht om energie-efficiënte maatregelen voor de hele site te bedenken. Solvay gebruikt een eigen methode, geinspireerd op een creativiteitsmethode waarbij gewerkt wordt met sleutelbegrippen zoals vervangen (een brandstof bijvoorbeeld), combineren (energie recupereren), toevoegen (nieuwe aftapkranen), wijzigen (het gedrag van de gebruikers), toestaan (de automatische sluiting van kleppen), elimineren (lekken), enz. Het resultaat is een lijst met meer dan 300 mogelijke maatregelen die momenteel worden afgetoetst op hun haalbaarheid, vereisten en belemmeringen, de investeringen die daar voor nodig zijn, de potentiële besparing en de ROI. Altran doet eigenlijk niet an-

22 | energymag nr6

20-23 MANAG Altran nl.indd 22

24/06/07 17:27:39


ORGANIZATION | MANAGEMENT

ders. De consultant maakt eveneens gebruik van een multicriteria selectiemethode uit de industrie, om acties te evalueren en te prioriseren. “Voor elk type actie kan een analyseprogramma een evaluatie maken op basis van een aantal criteria, zoals de potentiële winst, de risico’s en belemmeringen, de duur van de opstart en de benodigde investering. De actie wordt vervolgens cijfermatig beoordeeld volgens de gewogen waarde van elk criterium afzonderlijk. Op grond van deze cijfers worden er dan die maatregelen uit gepikt die het bedrijfsbeleid als prioritair beschouwt”, zegt Remy Carrera.

een milieuzorgsysteem volgens de ISO 14 001 norm implementeert, doet dat op basis van deze methode. De norm steunt op de Deming-methode. We zeiden het al, white collar! p

Jean-François Marchand

Plan Do Check Act, de verbeteringscirkel De inbedding van het actieplan gebeurt volgens het Plan-DoCheck-Act-proces (PDCA) voor permanente verbetering van bedrijfsprocessen. De basisgedachte achter de cyclus is dat verandering vier stappen vereist die als schakels in elkaar grijpen zodat een cirkel ontstaat. PLAN (P): doelen vaststellen en de manier om deze te bereiken inclusief de timing. DO (D): het uitvoeren van de geplande actie. CHECK (C): nagaan of de doelen werden gerealiseerd, en indien dit niet het geval is, afwijkingen in kaart brengen, en de oorzaak achterhalen. ACT (A): handelend optreden/bijsturen op basis van de resultaten en zich ervan vergewissen dat het verworvene stabiel is. Nieuwe doelen vaststellen.

www.concerto.be

Plan Do Check Act Een roadmap samenstellen is mooi, maar zorgen dat er echt wat van komt, dat is een ander paar mouwen. Ook hier zal de consultant ondersteuning kunnen geven bij de implementatie

en de continuering van het actieplan. Hoe? Door het bedrijf te helpen om zich verder te blijven verbeteren, door middel van de PDCA-cirkel (Plan Do Check Act). Het sturend principe van deze werkmethode, ook gekend als Rad van Deming, is de optimalisatie van organisatieprocessen en modi om op die manier een continue verbetering tot stand te brengen. Het principe, beschreven in 1951 door de Amerikaanse statisticus W. Edwards Deming, bestaat uit het overgaan tot een verbetering, checken of het resultaat aan de verwachting voldoet en of het wel stabiel is en herbeginnen. Hierbij wordt onderverstaan dat eens een doel is bereikt, het volgende ambitieuzer moet zijn. Het Rad van Deming en zijn verbeteringscirkel (Plan Do Check Act) is vandaag erkend als een eenvoudig en universeel managementprincipe. Iedereen die

Veel meer dan aardgas ! -> Bevoorradingszekerheid

-> Competitief aanbod op maat

-> Leveringsflexibiliteit

-> Gepersonaliseerd advies inzake

-> Grensoverschrijdende multi-site aanpak

rationeel energiegebruik

Distrigas NV Nijverheidsstraat 10 BE-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 557 30 01 Fax +32 (0)2 557 31 12 e-mail info@distri.be www.distrigas.eu

Annonces128x190.indd 1

22/05/07 17:59:20

nr6 energymag | 23

20-23 MANAG Altran nl.indd 23

24/06/07 17:27:47


DOSSIER/ CO2-MARKT

Emissierechten Zelfs al valt uw bedrijf (nog) niet onder het handelssysteem van emissierechten dat een uitvloeisel is van het Kyotoprotocol, toch kan het al zinvol zijn om te proberen de mechanismen en de uitdagingen te begrijpen die volgend jaar definitief zullen spelen. Want, vroeg of laat, zal er wel degelijk rekening gehouden moeten worden met een nieuw te beheren actief: het koolstofkrediet. En dit zal nog veel meer impact hebben op uw activiteiten dan u vermoedt.

Naar een koolstofluwe economie Bedrijven zijn thans de switch aan het maken naar een low carbon economie. De toverwoorden zijn nu: minder fossiele energie en meer energie-efficiëntie. Maar er is

Cap and trade Het Kyoto-protocol (KP) voorziet in de vermindering van broeikasgassen (BKG). Concreet moeten deze in 2050 op het niveau van 1995 teruggebracht zijn. De EU-lidstaten hebben op de top van Lissabon in 2002 de uitvoering van dit protocol toevertrouwd aan de Unie. De Europese Commissie heeft daartoe twee richtlijnen uitgewerkt: richtlijn 2003/87/CE en 2004/101/CE. Om de reductiedoelstellingen van BKG’s te halen, hanteert Europa het “cap and trade”systeem dat geïnspireerd is op het Amerikaanse emissiehandelssysteem voor zure regen uit 1995. De efficiëntie van dit systeem ligt in het principe dat de emissies van een onderneming de door de overheid toegekende rechten niet mogen overschrijden (ze zijn dus geplafonneerd of capped). Op het einde van elk jaar moet een onderneming precies evenveel rechten kunnen voorleggen als ze tijdens dat jaar CO2 heeft uitgestoten. Elk emissierecht verschaft het recht één ton CO2 uit te stoten Als de emissie boven de allocatie uitkomt, moet de onderneming bijkomende rechten aankopen. In het omgekeerde geval mogen ondernemingen die rechten op overschot hebben, deze op de markt verkopen. In het tegenovergestelde geval moet per ontbrekend recht een boete worden betaald. De bedoeling is om een financiële prikkel te scheppen (de waarde van de rechten) om investeringen in uitstootreducerende projecten

niet alleen dat. In de strijd tegen koolstofintensiteit zal de prijs per ton koolstof in de toekomst een sleutelelement zijn. En de handel van emissierechten wordt de motor van de overgang. Zowel het een als het ander zullen in verschillende mate de competiviteitsgraad van de bedrijven

24 | energymag nr6

24-33 DOSSIER nl.indd 24

© Nickos

beïnvloeden.

26/06/07 12:07:28


DOSSIER/ CO2-MARKT

te stimuleren. Dat moet u zo zien. Als u meer moet betalen om rechten bij te kopen omdat ze duurder geworden zijn, kan het in sommige gevallen goedkoper zijn om uw uitstoot aan te pakken. Een meerjarensysteem In het Europese emissiehandelssysteem (European Trading Scheme - ETS) ontvangen bedrijven kosteloos een aantal emissierechten voor de CO2emissies van hun installaties die onder het systeem vallen. Hierbij wordt met periodes van meerdere jaren gewerkt. Iedere Lidstaat maakt een nationaal allocatieplan (NAP) op waarin de emissierechten die per installatie zullen worden toegewezen, worden vastgelegd. De tweede allocatieronde (NAP-2) die per 1 januari 2008 zal ingaan, bestrijkt een tijdspanne van vijf jaar dus tot 2012. NAP-1 dekte slechts drie jaar (2005 tot 2007). Elk jaar wordt een deel van de in het NAP gealloceerde rechten voor elke installatie afgeleverd. Het jaar daarop, moet de operator op uiterlijk 15 februari zijn reële “geverifieerde” emissies aangeven voor het voorafgaande jaar. Hij krijgt vervolgens tot 30 april de tijd om zijn rechten op niveau te brengen. Heeft de operator meer uitgestoten dan hij mocht, zal hij de ontbrekende rechten moeten bijkopen op de handelsmarkt maar hij kan ook een voorschot vragen op de allocatie voor het volgende jaar. Indien een onderneming er niet in slaagt om voldoende emissierechten te verwerven, zal zij tijdens de eerste handelsperiode (2005-2007) een nietbevrijdende boete moeten betalen van 40€/t CO2 per ontbrekend emissierecht. In de tweede handelsperiode (20082012) loopt deze boete op tot 100 €/t CO2. Noteer dat de betaling van de boete het bedrijf niet vrijstelt van de teruggave van de ontbrekende rechten het jaar daarop. Niet gebruikte rechten kunnen worden bewaard voor later gebruik binnen de NAP-periode, of doorverkocht worden op de CO2-markten. Het bijzondere aan

het Europese systeem (zie kaderstuk), is dat aan het einde van de meerjarenperiode de rechten op overschot in principe moeten worden teruggeven aan de overheid en deze worden geannuleerd. Het Europese systeem laat namelijk het overdragen van eenheden van de ene handelsperiode naar de andere (banking in het jargon) niet toe. Het is echter waarschijnlijk dat voor de post-2012 periodes de “bancability” wel toegelaten zal worden, op aandringen van de Staten en de operatoren.

peling aan georganiseerde beurzen (zie kader), heeft de soepelheid en de liquiditeit van de transacties verbeterd. Voortaan stelt de markt een richtprijs per ton CO2 voor, dit om de diverse spelers in de gelegenheid te stellen hun managementstrategie te verfijnen, zij het door de aankoop/verkoop van rechten of door de begroting van investeringen voor uitstootreductie. Het handelssysteem was nochtans een volstrekt nieuw gegeven voor nogal wat operatoren die onder het systeem van emissierechten vielen. Tijdens NAP-1 konden veel bedrijven daar nog niet zo goed mee uit de voeten en heel wat kansen bleven gewoon liggen. Het is bijvoorbeeld niet altijd slim om zijn rechten onder het matras te bewaren tot het einde van het jaar. Als je daarmee op de markt gaat speculeren vallen er goede zaken te doen. Wie een spaarpotje wil opbouwen voor het geval dàt, doet er beter aan om op zoek te gaan naar een window of opportunity. Want de prijs van de koolstofrechten kan nogal volatiel zijn (zie kaderstuk). Kortom, de handel in rechten biedt wel zakenkansen voor industriëlen, maar het blijft toch moeilijk om het onderste uit de kan te halen. Dit gezegd zijnde, de markt is niet irrationeel. De neerwaartse en opwaartse schommelingen zijn vrij goed te verklaren aan de hand van parameters

Zijn emissierechten managen Sinds 2005 dus, is het handelssysteem van rechten in Europa van toepassing. De eerste fase NAP-1 (2005-2007) heeft het opstellen van infrastructuren en de try out op reële grootte van de belangrijkste markt voor de handel in CO2-emissierechten mogelijk gemaakt. Zo kregen bedrijven ook de tijd om alvast aan het mechanisme te wennen. Men is er inmiddels ook al achter dat de overallocatie van emissierechten door de meeste Lidstaten tot een spectaculaire prijzencrash kan leiden, zoals we afgelopen jaar zagen gebeuren. Bovendien krijg je dan af te rekenen met een buitengewoon hoge volatiliteit van de prijzen. Toch schijnt het allemaal prima te werken. Het aantal transacties is fors gestegen in 2006 net zoals het aantal deelnemers aan de handel. Ter Op de beurs of onderhands? illustratie, volgens Om rechten te kopen of van de hand te doen, beschikt men als bedrijf grosso modo over het laatste rapport twee opties. De eerste bestaat erin om mee te doen aan de handel op CO2-beurzen, in van Natsources, eigen persoon of via een tradingbedrijf. Op diverse beurzen worden rechten verhandeld. gespecialiseerd De belangrijkste is momenteel Powernext Carbon (65% van de verhandelde volumes in het beheer van in Europa), opgericht door Powernext en de Deposito- en Consignatiekas (DCK). Deze koolstofactiva, werd bedient voornamelijk de Europese markt. De grootste charme van dit soort beurzen is in 2006 op de Eudat men er in real time rechten tegen de marktprijs kan kopen en verkopen en gelijk ropese markt 1.101 van een goede liquiditeit en prijstransparantie kan profiteren. Een minpuntje is de transactiekost. Een andere oplossing is een transactie tussen derden. Het probleem miljoen ton verhanis hier, dat je de operatoren die rechtstreeks kunnen verhandelen eruit moet weten te deld ter waarde van pikken en dan is er ook het risico dat je overeenkomsten sluit tegen prijzen die ver van 18,7 miljard €. Dit de marktprijs afliggen. Als u een gespecialiseerd makelaar in de arm neemt, is dit ook al is een stijging van weeral opgelost. Deze zorgt voor een match tussen vraag en aanbod en brengt ook nog 200% ten aanzien eens zijn marktkennis mee. van 2005. De kopnr6 energymag | 25

24-33 DOSSIER nl.indd 25

26/06/07 12:07:35


DOSSIER/ CO2-MARKT

Uitstootreductie Zij laten zien hoe het moet! Als de koolstofhandel voor de marktspelers het speerpunt in hun beleid blijft om aan hun Kyotoverplichtingen te voldoen, dan zullen zij hun uitstoot de komende jaren structureel moeten aanpakken. Dit wil zeggen: de energieproductie optimaliseren, het verbruik terugschroeven, koolstofintensieve bedrijfsprocessen bijsturen of aanpassen en een globaal klimaatsbeleid uitwerken. Twee bedrijven namen het voortouw. Zij ontvingen de Responsible Care Prijs 2007, uitgereikt door Esscenscia, de Belgische federatie van de chemische industrie en van life sciences.

Janssen Pharmaceutica: 50% minder uitstoot in 2010

In datzelfde nummer, kon u lezen over Janssen Pharmaceutica, een farmabedrijf dat een filiaal is van het milieubewuste Johnson & Johnson. Met de lancering van de “Healthy Planet 2010”BASF: doelstellingen, heeft Janssen Pharmaceutica een nieuw, maatgevend procédé van het huis een ambitieus milieuprogramma opgezet, voortVorig jaar haalde BAS Antwerpen onze cover, met de ingebruikname van een bouwend op “Next Generation Goals” dat afliep elektrische centrale in Zandvliet. Dit is er een met gecombineerde gas-stoom in 2005. Kiezen voor het milieu is een strategische cyclus van 400 MW. Het is nu nog altijd de grootste cogeneratiecentrale van keuze op lange termijn. Duurzaam geproduceerd ons land. Door zijn partnerpapier en dito verpakkingen, vermindering van het schap met Electrabel en RWE brandstofverbruik van de bedrijfswagens en het verwas BASF al verzekerd van een sterken van de milieureflexen van alle werknemers buitengewoon performante zijn onderdelen van het programma. Het rationele energieproductie tegen ongegebruik van energie en water, het beperken van afval twijfeld competitieve kosten. en het afbouwen van CO2-emissies blijven uiteraard de leidende principes. Maar de grootste “electriciteits© BASF Op het niveau van verbruiker” ging nog een stap verder. BASF slaagde er vorig jaar in om zijn de Johnson & Johnglobale uitstoot van broeikasgas met 23% te verminderen. Deze krachttoer son- groep, beoogt was vooral te danken aan de succesvolle implementatie van een nieuwe de energiedoelstelkatalysator van eigen makelij in de salpeterzuurproductie. Daardoor ling een reductie van kon de uitstoot van lachgas (N2O) een gas met een broeikaseffect dat 310 maal sterker is dan CO2, met liefst 44% verminderd worden. Deze 7% van de uitstoot van © Janssen Pharmaceutica katalysator werd door een Antwerps team in samenwerking met de CO2 voor alle energiedragers (stroom, aardgas, stookolie) ten opzichte van 1990. katalysatorenafdeling van de BASF-groep ontwikkeld en getest in de Janssen Pharmaceutica wil tegen 2010 de CO2-uitstoot gesalpeterzuurinstallaties van de Antwerpse vestiging. In 2006, na jaren halveerd zien. Daartoe voeren ze een zeer ambitieus beleid onderzoekswerk en bemoedigende testresultaten, werd de nieuwe van energie-efficiëntie en ook zijn ze overgeschakeld op 100% katalysator ingebouwd in twee bestaande salpeterzuurinstallaties. groene stroom. “Door de goede balans tussen techniek, beEen derde en een vierde (nieuwe) installatie staan op het programleid en kostenopvolging, kunnen wij stellen dat de tussentijdse ma voor 2007. Op korte termijn zal BASF Antwerpen zo de broeikasdoelstelling van 2006 bereikt is en dat het einddoel in 2010 ook gasemissies structureel kunnen verminderen met circa 800.000 ton gehaald zal worden, en wel zonder meerkost ten opzichte van het per jaar. Dit brengt brengt Vlaanderen al 11% dichter bij de Kyobaseline scenario”, verklaart Stefaan Gijssels, woordvoerder van todoelstelling voor 2012. Voor gedelegeerd bestuurder Wouter De Janssen Pharmaceutica. “Door de uitvoering van rendabele enerGeest past deze inspanning in de BASF-strategie voor duurzaam giebesparende projecten en een algemeen zorgzaam uitbatingsbeondernemen. Dit project komt tegemoet aan de doelstelling om leid kunnen besparingen gerealiseerd worden die de meerkost van tegen 2012 de broeikasgasemissies van de groep wereldwijd hernieuwbare energie mee financieren”. Wie doet beter? met 10% te verminderen ten aanzien van 2002.

26 | energymag nr6

24-33 DOSSIER nl.indd 26

26/06/07 12:07:35


DOSSIER/ CO2-MARKT

© Photodisc

gelinkt aan specifieke klimaats- of energie-omstandigheden die het spel van vraag en aanbod van rechten op korte en middellange termijn sturen. Verstrenging in fase II De tweede periode gaat in op 1 januari. Om overallocatie te vermijden, zoals tijdens NAP-1, heeft de Europese Commissie de schaar in de nationale allocatieplannen gezet. Gemiddeld werden de allocaties met 10% ingekort (7% voor België). De belangrijkste wijziging op de markt voor emissierechten is dus een andere vraag-aanbod balans, waarbij fors beknibbeld is op het aanbod ten aanzien van NAP-1. “Business as usual” dus! Met zo’n scenario voorspelt Natsources een tekort aan liquiditeiten gaande van 3 tot 4 miljard ton voor de periode 2008-2012. Dat deze “schaarste” een impact zal hebben op de prijsstijging, hoeven we u niet te vertellen, er wordt nu al gesproken van 15 tot 30€ per ton. Dit is een flinke stok achter de deur om programma’s voor reductie-uitstoot aan te zwengelen. Ondernemingen die rechten tekort komen en die geen structurele uitstootvermindering hebben bewerkstelligd zullen dan dubbel gestraft worden. Niet alleen zullen ze zulke programma’s achteraf alsnog moeten laten realiseren maar ze zullen ook heel wat

meer moeten neertellen als ze rechten willen bijkopen. Tijdens de tweede handelsperiode, zullen de marktspelers nochtans veel profijt kunnen hebben van de koppeling van credits gegenereerd door het Clean Development Mechanisme (CDM) met het EU-emissiehandelssysteem en met de activa voortkomend uit Joint Implementation (JI). Ze zullen deze dan eveneens kunnen gebruiken om aan hun reductieverplichtingen te voldoen (zie pagina 29). Maar ook hier heeft de Commissie de vijs goed aangedraaid door het gebruik van Kyotokredieten te plafonneren op 10% van de toegekende quota. Naar een uitbreiding van het systeem Momenteel moet slechts een handvol bedrijven meedoen aan het Europese emissiehandel. Het gaat hier voornamelijk om electriciteitsproducenten en grote industriële sites. Op Europese schaal zijn dat pakweg een 10.000-tal sites waarvan een kleine 360 bij ons. Deze nemen bijna 45% van de uitstoot van de EU voor hun rekening en andere “uitstoters” zullen zeer binnenkort gedwongen worden om in het systeem te stappen. Waarom? Enerzijds zijn de conclusies van het derde IPCC, (de intergouvernementele werkgroep inzake klimaatverandering) over de uitstootre-

ducerende maatregelen zo klaar als een klontje: de prijs van een ton koolstof zal het scharnierinstrument worden in de strijd tegen de klimaatverandering. De klimaatgoeroes schatten dat wanneer de prijs van een ton tegen 2030 onder de 20 dollar uitkomt, de uitstootreductie ergens tussen 15 en 30% in zal liggen, wat ontoereikend is om de opwarming te stabiliseren. Aan de andere kant, als de prijs per ton daarentegen tot 100 dollar zou stijgen, zal de reductie tussen de 20 en 50% bedragen. Dit komt neer op een stabilisatie van de CO2-concentraties rond 550 ppm (parts per million) in de atmosfeer in plaats van 380 ppm zoals we die nu kennen. Het rapport toont bovendien aan dat alle sectoren bij het klimaat betrokken zijn. De bouw, de transportsector of de landbouw zijn niet per se sectoren die minder reductiepotentieel bieden. Het IPCC moedigt de Lidstaten dus aan om een beleid te voeren waar de focus op een impliciete of reële prijs van een ton koolstof ligt. Een beleid dat ondersteund kan worden met een nieuwe regelgeving, een koolstofheffing of waarbij de handelsemissiemarkt voor nieuwe spelers ontsloten wordt. De Europese Commissie heeft trouwens al een stap gezet in deze richting gezet door voor te stellen om de luchtvaartsector vanaf 2011 in het systeem op te nemen. Het is dus volstrekt niet ondenkbaar dat het systeem in de toekomst verder zou kunnen worden uitgebreid naar nieuwe, al dan niet industriële sectoren. Anderzijds leek het erop dat president Bush tijdens de laatste G8-top een andere kijk begint te ontwikkelen op de strijd tegen de opwarming van de aarde. Deze plotselinge ommekeer in zijn gedrag mogen we gerust opzienbarend noemen, al zal de peer pressure, de druk vanuit de groep wel groot zijn geweest in het licht van de nakende presidentsverkiezingen. Na een rampzalig begin van de top in het Duitse Heiligendamm hebben de acht staatshoofden, met inbegrip van Bush, nr6 energymag | 27

24-33 DOSSIER nl.indd 27

26/06/07 12:07:37


DOSSIER/ CO2-MARKT

Een ton koolstof voor 1¤ of 18¤? CO2-prijs Spotprijs - periode 1 (2005-2007) Futures prijs - periode 2 (2008-2012) 32 28 24 20 16 12 8 4 0 03/06 04/06 05/06 06/06 07/06 08/06 09/06 10/06 11/06 12/06 01/07 02/07 03/07

Spotprijs - Powernext Carbon

Futures prijs dec. 08

De prijzen van de Europese rechten geven blijk van een uitgesproken volatiliteit. Zo klom de contantprijs (spotmarkt) in april 2006 tot 30¤ om vervolgens plots in vrije val te komen en tot 10¤ te zakken. Tussen juni en september 2006 hebben de prijzen zich lichtjes hersteld tot 15-16¤ per ton om vervolgens in een vloeiende beweging terug te vallen op het niveau van één euro per ton in maart. De termijnprijs (forward markt) kende een gelijkaardige maar toch specifieke evolutie. Tot eind 2006 volgden de prijsschommelingen die van de spotmarkt gaande van 27¤ in april 2006 naar 16¤ in september 2006, waarna ze hun eigen gang gingen en zelfs uitkwamen op 18¤ in maart. Een belangrijke technische karakteristiek van het Europese emissiesysteem vormt een verklaring voor deze afwijking: de onmogelijkheid om rechten van de eerste handelsperiode naar de tweede over te dragen. Op het einde van de handelsperiode moeten de rechten effectief geannuleerd worden. Zodus heeft de markt ook een dubbel prijssignaal afgegeven dat vanuit economisch oogpunt heel rationeel is. Door de overallocatie tijdens de eerste periode - die tot een abrupte prijscorrectie leidde in april 2006 - en de buitengewoon zachte herfst en winter, hebben de operatoren niet de behoefte gevoeld om op grote schaal rechten contant in te gaan kopen. Het gevolg was dat de prijs tijdens de eerste handelsperiode richting nul is gegaan. Daartegen zorgde de beslissing van de Europese Commissie om tijdens de tweede periode de schaar in de Nationale Allocatieplannen van de Lidstaten te zetten, voor een acute opflakkering van de prijzen. Het is nu deze prijs die maatgevend is voor de marktspelers.

zich gecommitteerd om de uitstoot van BKG’s (broeikasgassen) tegen 2050 te halveren. Bondskanselier Angela Merkel heeft de klimaatonderhandelingen over de internationale overeenkomst die het Kyoto-protocol moet aflossen al op de agenda gezet. Zij beloofde om de conferentie in Bali, die eind dit jaar plaatsvindt, met die overeenkomst te beginnen. De overeenkomst zou in 2009 op tafel moeten liggen. Deze onderhandelingen zullen dus doorgaan tijdens de Amerikaanse presidentswissel. Maar, zoals de specialist Point Carbon in zijn rapport van maart jongstleden opmerkt, de kandidaten voor de presidentsverkiezingen zijn merendeels voorstander van een gespierder klimaatsbeleid. En we weten hoe belangrijk de marktmechanismen voor de Amerikanen zijn. Wat Point Carbon de voorspelling ontlokt dat er binnen enkele jaren een mondiale geintegreerde koolstofmarkt zal ontstaan met meer linken tussen alle grote vervuilers van de planeet, met inbegrip van de Verenigde Staten, China en India. “Duurzame” financiering De toepassing van het Kyoto-protocol zal echter niet het enige drukkingsmiddel zijn wat tegen bedrijven kan worden ingezet, of ze nu onder het emissiesysteem vallen of niet. Ook in de financiele wereld groeit de belangstelling voor een duurzame ethiek. Vandaag bestaat de portefeuille van een grote bank zoals Dexia voor 17% uit “duurzame” beleggingen. Dit aandeel blijft gestaag groeien. De manager van de afdeling duurzaam beleggen bij Dexia had het onlangs over de steeds duidelijker wordende trend bij grote pensioenfondsen om hun portefeuille opnieuw in balans te brengen met de focus op ‘duurzaam’. Daarbij kan de bank geen zweverigheid verweten worden, men is realistisch. Het geld gaat namelijk naar risicoluwe beleggingen met het beste rendement. Koolstofintensiteit is één van de voor-

naamste risicofactoren geworden en de investeerders doen eigenlijk niets anders dan deze factor in hun beslissingen meenemen. De afgelopen jaren werden zo nieuwe noteringsmodellen ontwikkeld voor bedrijven die de koolstofdimensie integreren. EnvIMPACT is zo’n instrument waarmee koolstofrisico’s (carbon risk) gemeten worden. Daarmee wordt de koolstofintensiteit van bedrijven gescand doorheen de hele waardeketen van producten en diensten. Dit wil zeggen dat er zowel rekening wordt gehouden met de rechtstreekse uitstoot (door het productieproces), als met de indirecte uitstoot (door de leveranciers en tijdens het gebruik en de vernietiging van de producten). Het model bevat gegevens over de koolstofintensiteit voor ruim 500 economische activiteiten en reeds 2.000 bedrijven werden gescreend. Dit levert soms verrassende bevindingen op. In de voedingssector bijvoorbeeld kunnen de noteringen van enkel naar dubbel gaan, dit ligt eraan of het bedrijf weinig of veel vleeswaren produceert waarvan de productie een grotere koolstofintensiteit heeft. In de automobielsector zijn constructeurs als Renault, PSA Peugeot-Citroën en Fiat, die vele zuinige auto’s met bescheiden cylinderinhoud produceren, het best geplaatst, in tegenstelling tot de Duitsers die tuk zijn op grote cilinderinhouden. Dat is nogal evident. Maar de verrassing komt van Toyota. De Japanse constructeur staat slechts op de zesde plaats hoewel ze wereldwijd een miljoen hybrides (Prius) verkocht hebben. Aan de andere kant, dit soort auto’s vertegenwoordigt slechts 3,4% van de omzet van Toyota, dat daarnaast vele andere modellen produceert die een stuk milieu-onvriendelijker zijn. Zoals u ziet, zullen de grote inkopers in de toekomst bij hun keuze vooral het totale plaatje van de ganse koolstofketen in ogenschouw nemen. p Jean-François Marchand

28 | energymag nr6

24-33 DOSSIER nl.indd 28

26/06/07 12:07:40


DOSSIER/ CO2-MARKT

Emissiekredieten

Op zoek naar speelruimte De spilzucht die vele Europese overheden aan de dag legden tijdens NAP-1, de eerste allocatieronde voor de nationale CO2-emissiequota heeft dan toch één pluspuntje gehad: de koolstofmarkt kreeg de tijd om in de plooi te vallen. Regeringen en ondernemingen zullen nu op zoek kunnen gaan naar speelruimte op technisch vlak…precies daar waar het nog vaak aan expertise ontbreekt.

Dit gegeven haalde wel niet onze krantenkoppen maar wijst niettemin op een doorbraak. Enkele maanden geleden gaf de ministerraad onze Federaal Minister voor Leefmilieu Bruno Tobback (SP.a) groen licht om met drie koolstoffondsen te onderhandelen over de aankoop van emissiekredieten voor de ronde som van 25 miljoen euro. De bedoeling was om het tekort te compenseren dat ontstaan was door de herverdeling van de reductiedoelstelling tussen de gewesten. De gewesten hadden namelijk al stappen gezet om via internationale koolstoffondsen aan hun respectievelijke verplichtingen te voldoen. Het lijkt nu al vast te staan dat louter interne maatregelen voor emissiereductie niet zullen volstaan om de vooropgestelde Kyoto-norm te halen. Het door België voorgestelde pakket van 63,3 Mton emissierechten voor de Belgische bedrijven werd

immers beperkt tot ‘maar’ 58,5 Mton voor de periode 2008-2012. Heel wat bedrijven zijn in hetzelfde bedje ziek aangezien de Europese Commissie tijdens de tweede toewijzingsronde van nationale emissiequota (NAP- 2) flink op de rem is gaan staan. We zullen, kortom, allen op emissiekredieten moeten gaan jagen op de koolstofmarkt, waar, afhankelijk van het geval en van het ogenblik, de prijs voor een ton koolstof van 0 tot 40 euro kan oplopen! Wie wil gaan shoppen komt dus maar beter beslagen ten ijs. Zoek de window of opportunity Weliswaar vindt een groot deel van de handel in emissierechten nog onderhands plaats tussen industriële en financiële spelers, allicht op één van de zes Europese koolstofbeurzen. Een daarvan is Powernext Carbon. Hier werd op amper één maand tijd,

© Emin Aykut Erdogan

JI/CDM 2012, en daarna? De exponentiële toename van het aantal koolstoffondsen mag dan wel duidelijk beantwoorden aan een marktvraag en al heeft deze ontwikkeling een rol gespeeld bij het vormgeven van een koolstofmarkt, toch vragen deskundigen zich af hoe het verder moet. Immers, een samenloop van enkele ongewenste neveneffecten is nooit uitgesloten. Over welke effecten gaat het hier? Als eerste effect heb je dit: de meest winstgevende projecten worden het eerst ingepikt, en enkel de duurste en moeilijkst realiseerbare blijven over. De eerste generatie wordt afgelost door een nieuwe lichting veelal “voorgekauwde” projecten waarvoor compleet nieuwe installaties nodig zijn, en waarvoor de ROI dus langer zal zijn. En dan is er die groep speculatieve fondsen die aan het hamsteren zijn geslagen. Zij bouwen een voorraadje CER’s op waarvoor geen specifieke eindkopers waren die zich willen conformeren. De aldus ontstane overvloed zou dan kunnen leiden tot een prijsval. Deze situatie zou tal van investeerders kunnen afschrikken, zij weten immers niet of het systeem ook na 2012 binnen Kyoto ll voortgezet wordt.

nr6 energymag | 29

24-33 DOSSIER nl.indd 29

26/06/07 12:07:41


DOSSIER/ CO2-MARKT

Investeringsfondsen

Geld is niet alles Toen de eerste koolstofinvesteringsfondsen rond de eeuwwisseling het levenslicht zagen, mikten die uiteraard op de beste brokjes: projecten die mogelijks vele emissiekredieten zouden opleveren voor relatief weinig geld per ton. Een deskundige van de federale regering: “U moet weten dat het bij die JI’s en CDM’s om zeer heterogene projecten gaat. Dat gaat van een bescheiden windmolenpark op Cyprus dat beheerd wordt door een duurzame gemeenschap en jaarlijks een 10-tal kredieten oplevert aan 15 euro per ton tot enorme industriële projecten met fluorhoudende gassen in China (elke molecule van deze gassen waarvan de productie bij ons verboden is, heeft een potentieel broeikaseffect van 27.000 CO2molecules!). Dit soort projecten levert wel een hoop kredieten op aan 2 of 3 euro per ton, maar milieu en bevolking hebben er verder niets aan. Er heeft geen technologie-overdracht plaats die clean development versnelt wat toch de bedoeling is van dit soort flexibiliteitsmechanismen, er is geen ontwikkelingshulp, er komt geen hernieuwbare energie aan te pas, de levenskwaliteit van de bevolking gaat er niet op vooruit… Toen de Wereldbank deze trend in ‘99 lanceerde was er, behalve de inperking van de broeikasgassen, slechts één criterium: de prijs”. Op diverse niveaus is dit nu nog altijd zo. Heel wat regeringsfondsen en louter speculatieve fondsen teren op de liquiditeit van deze nieuwe waarden. Intussen doken nieuwe fondsen op die wèl tegemoetkwamen aan de vraag van regeringen die veel liever in kleinschaliger projecten investeerden of in projecten met oog voor duurzame ontwikkeling. Net daarom richtte de Wereldbank het CDCF op (Community Development Carbon Fund), dat zich richt op kleinere gemeenschapsprojecten in achterstandslanden. Het is overigens in dat fonds dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de komende 7 jaar zo’n 9,3 miljoen Ð zal investeren om zijn Kyoto-doelstelling te halen. De positieve secundaire effecten, op sommige criteria of in sommige gebieden, verklaren ten dele waarom koolstofinvesteringsfondsen sedertdien zo’n hoge vlucht hebben genomen. Ook de omvang van het fonds speelt een rol. Hoe kun je anders je stem laten horen aan de onderhandelingstafel als je inbreng 10 tot 20 keer lager ligt dan die van de grote investeerders?

© Malcolm Romain

in mei 2006 om precies te zijn, maar liefst 2,7 Mton verhandeld. Zaak is natuurlijk om een window of opportunity te ontdekken. Pro memorie, in maart was de CO2-prijs op deze beurs op de contantmarkt gekrompen tot 1 euro, waar dat vorig jaar gemakkelijk 26 euro bedroeg. Op amper een maand tijd maakte het volume in handel in emissierechten een sprong van 18%! Het is dus niet gemakkelijk om je aankopen op de lange termijn te plannen. Tenzij men zelf positieve kredieten kan genereren, kwestie van de kosten te drukken en dan nog liefst op de eigen productiesite, tenminste als het sop de kool waard is. In geval van niet nakoming van de allocaties zullen namelijk boetes

worden opgelegd van 40 euro per ton kooldioxide boven het plafond voor de periode 2005-2007 en vanaf 2008 wordt dat 100 euro! Een andere optie is een CDM in een van de ontwikkelingslanden van het Kyoto-protocol. Wat, of men dat leuk vindt of niet, goeddeels zal stoelen op de fameuze flexibiliteitsmechanismen: de JI (Joint Implementation, projecten van gezamenlijke toepassing) of CDM’s (Clean Development Mechanism, mechanismen voor schone ontwikkeling). Het grote voordeel van dit type projecten is de kostprijs van de emissiereductie. Die kan dan relatief laag gehouden worden (4 à 5 euro per ton CO2) in verhouding tot huishoudelijke emissiereductie, waar de

gemiddelde prijs per ton zo’n 10 euro of zelfs meer bedraagt. Keerzijde van de medaille: het mechanisme dat door de Verenigde Naties werd ingevoerd (zie Energymag nr 4, p.16) blijkt moeilijk in de praktijk te brengen. Zowel overheden als industrielen schrikken terug voor het logge en gecompliceerde karakter ervan, zeker als zij in dit nog jonge domein nog onvoldoende ervaring en knowhow bezitten. Bovendien veronderstelt het systeem regelmatige contacten en strakke onderhandelingen met partners in andere culturen, in verafgelegen gebieden en/of risicolanden. 1999: de eerste koolstoffondsen Om het hoofd te kunnen bieden aan deze formidabele constructie en te kunnen voldoen aan de verwachte boomende vraag naar positieve kredieten, doken eind jaren’90 nieuwe spelers op: de investeringsfondsen voor koolstofactiva. De eerste in de rij was het Prototype Carbon Fund (PCF) van de Wereldbank. Al vlug volgden een hele reeks nieuwe fondsen, nu eens gelanceerd voor en door overheden en vaak toch weer gerund door diezelfde Wereldbank, wiens kennis in de loop der jaren almaar toeneemt dan weer toegankelijk voor investeerders van allerlei pluimage. In 2004 waren er al een 20tal van zulke fondsen, intussen is het aantal al opgelopen tot 35. Samen zijn ze goed voor ongeveer 4 miljard euro en 350 à 700 miljoen CER’s (*) (globaal wordt het geheel aan CER’s voor de periode 2008-2012 geraamd op 1,5 tot 2,5 miljard). Voornaamste taken van dergelijk fonds: op zoek gaan naar

30 | energymag nr6

24-33 DOSSIER nl.indd 30

26/06/07 12:07:46


DOSSIER/ CO2-MARKT

JI- en CDM-projecten die het best inspelen op de verwachtingen van de investeerders (zie kaderstuk “Geld is niet alles”), onderhandelen met de diverse actoren, ervoor zorgen dat het onmisbare VN-fiat voor de gegenereerde CER’s er ook komt en deze vervolgens verdelen onder de investeerders a rato van hun basisinzet. Dit is, in zekere zin, een manier als een ander om de kost van research, opbouw en personeel te spreiden, wat voor het welslagen van de operatie van essentieel belang is. Wat niet wil zeggen dat de opdracht van quotabehoeftige regeringen en industriëlen er eenvoudiger op wordt. Deze interventie heeft duidelijk een prijs en bovendien is die prijs niet de enige bepalende factor. De Belgische keuze De Belgische aanpak is een mooi voorbeeld van de denkoefening die de meeste Europese regeringen reeds hebben aangevat. Omdat onze federale regering de industrie niet teveel onder druk wil zetten zal zij binnen het kader van de ingediende en vervolgens door Europa gevalideerde allocatieplannen, toch ook enkele handvollen CER’s moeten bijleggen om de Kyotonorm te halen. Zij kan bijna niet anders dan haar heil zoeken bij de flexibiliteitsmechanismen. Het punt is, dat onze federale overheid, net als de meeste andere landen trouwens, er geen leger deskundigen op na kan houden om de CER-machine via JI’s en CDM’s draaiende te houden. Aan de andere kant zullen in een klein exportgericht land als het onze vast wel enkele industriëlen te vinden zijn die inte-

resse hebben voor CO2-reducerende projecten in ontwikkelingsgebieden waar zij al actief zijn. De omstandigheden zijn dan ideaal. Men kan dan rechtstreeks aankopen en een prijs bedingen van nog geen 10 euro per ton, terwijl de prijs per ton via koolstoffondsen doorgaans tussen 10 en 15 euro schommelt. De federale regering vroeg zich ook af welke piste het rendabelst is: alle geldmiddelen integraal toevertrouwen aan een investeringsfonds of een deel daarvan gebruiken om de competenties van de Administratie aan te scherpen wat beslist geen slecht idee is. Immers, ons land moet ook mee kunnen praten op internationaal niveau. Op dit ogenblik is er bitter weinig animo voor de door onze overheden uitgeschreven JI- en CDM-projectoproepen (tenders). Misschien dat het daar nog te vroeg voor is? ‘Het is dan ook een geheel nieuw vak, “aldus een expert van de federale regering”.

“Veel ondernemers durven het nog niet aan. Dit is niet bepaald het type project waar je een jonge universitair een uurtje per dag op kunt zetten, zo kom je er niet. Het is een fulltime job. Het is een complex gebeuren van lange adem waarvoor een langetermijnvisie nodig is. De meeste van die projecten gaan 20 jaar lang kredieten opleveren. Het eerste jaar zal u allicht geld moeten toeleggen maar een paar jaar later zal het beginnen op te brengen. En niet weinig ook…” In die optiek is de situatie weinig hoopvol, zeker met de aan Kyoto ll verbonden tijdsdruk (2012) als bijkomende factor. Het koolstoffonds lijkt dus een verplichte halte. Wie gehoopt had eventuele concurrentie tussen het 30-tal investeringsfondsen uit te spelen, komt echter bedrogen uit. De meeste zijn besloten fondsen. Aan de andere kant stelt België wel degelijk eisen. Behalve op de prijs, hebben die vooral betrekking op ethische

CDM: China schrikt wakker Tot voor kort waren Brazilië, India en Latijns-Amerika de favoriete CDM-investeringslanden. Maar wat zien we nu gebeuren? Het CDM-speelveld wordt verruimd, langzaam maar zeker. Voor China, dat moeite heeft om zijn energieverbruik en uitstoot van broeikasgassen te beteugelen (en flink op weg is om vervuiler nummer één te worden van de planeet) zijn de flexibiliteitsmechanismen een onverhoopte economische hefboom om van lokale overheden en industrieën zaken gedaan te krijgen waar de politieke aanpak faalde. Deskundigen schatten dat China goed is voor de helft van het CDM-potentieel. Teken aan de wand: het PVNO (Programma van de Verenigde Naties voor Ontwikkeling) besloot in februari 2007 om, met steun van staalreus Arcelor-Mittal, de plaatsing te financieren van faciliterende technische centra voor CDM’s ten behoeve van investeerders in 12 Chinese regio’s. En aangezien de Chinezen alles massaal aanpakken, hadden de autoriteiten eind april reeds 329 projecten goedgekeurd, waarvan 71 keurig volgens het boekje geregistreerd door het uitvoerend bureau van het UNFCCC (Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering). Dit zou reeds neerkomen op een globale uitstootreductie van 58,82 miljoen ton CO2 per jaar! Het UNFCCC schat dat China in zijn eentje op jaarbasis al goed is voor gemiddeld 43% van de CER’s uit de opkomende markten…

nr6 energymag | 31

24-33 DOSSIER nl.indd 31

26/06/07 12:07:49


DOSSIER/ CO2-MARKT

Emissiemanagement

BlueSphere/SAP: Eerste hulp bij hoge uitstoot Koolstofopslag: De druk op de ketel neemt toe In het huidige stadium houden de diverse JI en CDM-formules geen rekening met de projecten voor opslag op lange termijn, veelal ondergronds, van de CO2 die industriële installaties uitstoten. Koolstofopslag is een oplossing die, zoals iedereen weet, momenteel wereldwijd onderzocht wordt. Vooral Amerikanen en Japanners pompen gigantische bedragen in het onderzoek. De researchbudgetten die universiteiten en labocentra voor dit studieveld ontvangen, zijn de voorbije jaren dan ook verveelvoudigd. Bijgevolg is de druk om deze sector in het Kyotosysteem op te nemen enorm toegenomen, vooral binnen de Europese Commissie. Volgens deskundigen is het nog slechts een kwestie van tijd vooraleer het zover is.

criteria en duurzame ontwikkeling. De studie die het gespecialiseerd internationaal bureau Ecofys hierover op vraag van de overheid uitwerkte, leverde slechts een handvol valabele kandidaten op. Enkele geselecteerden vallen alsnog af om principiële redenen: omdat ze geografisch beperkt zijn tot bepaalde landen of landengroepen of omdat ze focussen op het isoleren van koolstof uit herbebossingsactiviteiten… Niet meteen projecten dus die onze deskundigen voorrang wensen te geven. Uiteindelijk viel de keuze dan ook op het KfW Carbon Fund, beheerd door de gelijknamige Duitse bank. KfW was als enige bereid tot bilaterale onderhandelingen met onze regering over de financiering van CDM-projecten. Het contract moet nu nog in detail worden uitgewerkt… p Jean Cech (*): CER: GeCertificeerde EmissieReductie. Komt overeen met een ton emissie van broeikasgassen.

Het lijkt wel alsof CO2 en aanverwante gassen voortaan de status krijgen van een nieuwe basisgrondstof, met de emissierechten als meeteenheid. Dan nog een grondstof die je, zoals elke andere, van zo dichtbij mogelijk moet trachten te beheren én te beheersen. Voor georganiseerd en professioneel beheer van de CO2-uitstoot staat de tandem BlueSphere/SAP klaar met een globale oplossing. Alain Prick is managing director bij BlueSphere, een nog jong Luxemburgs bedrijf. Blue Sphere specialiseerde zich in business consultancy en SAPbased toepassingen die bedrijven moeten helpen hun milieubeheer te heroriënteren en de switch te maken naar een CO2-arme toekomst. Hij steekt van wal met een boutade. Of niet? “De dag dat er op je zakje chips in de supermarkt een CO2-label prijkt, is niet veraf meer”. Verre toekomstmuziek? De Engelse supermarktketen experimenteert alvast, op enkele van haar producten, met labels waarop het CO2uitstootpercentage vermeld staat. Zo zou de “koolstofintensiteit” van één of ander product zowaar een bijkomende parameter kunnen worden voor commercieel succes. Een perspectief dat op de markten een kleine revolutie zou kunnen ontketenen. Maar eer het zover komt, zal men toch voor iedere productielijn, bedrijfsproces of -site, de uitstoot van broeikasgassen moeten nagaan en managen. En, daaraan

gekoppeld, de juiste beslissingen nemen om die uitstoot te verminderen en te voldoen aan de Kyotonormen. Implementatie van een managementsysteem Precies daar schuilt de bedrijfsmissie van BlueSphere: ondernemingen begeleiden en coachen bij het op poten zetten van een beheersysteem voor de CO2-activa. “Wij werken nauw samen met SAP, de wereldmarktleider in bedrijfssoftware”, vertelt Prick. “Immers, in België draaien ruim 160 bedrijfssites die onder het emissiesysteem vallen op een SAP-toepassing. Samen zijn die bedrijven goed voor 85% van de totale uitstoot. Onze rol bestaat erin de bestaande beheersinfrastructuur te voorzien van een administratief en beslissingsondersteunend instrument, waarmee het bedrijf zijn CO2-uitstoot kan managen en de nodige initiatieven nemen om zich aan de Kyotonorm te conformeren”. Die tool is een staaltje software dat SAP

32 | energymag nr6

24-33 DOSSIER nl.indd 32

26/06/07 12:07:50


DOSSIER/ CO2-MARKT

Emissiehandel: concrete gevolgen voor uw onderneming

xEM werd gedoopt, (EM = Emissions Management) en in Duitsland werd ontwikkeld door Technidata, SAP’s partner voor milieugerelateerde beheerstoepassingen. De software bewees intussen reeds haar kracht in diverse grote Duitse ondernemingen. Concreet kan met deze tool de hele emissieketen bedrijfsbreed worden beheerd. Met SAP xEM kan de onderneming dus de geproduceerde uitstoot monitoren en onder controle houden, de nodige rapporten opstellen om te voldoen aan de administratieve verplichtingen in verband met de emissiehandel en, vooral, benchmarks en uitvoersimulaties realiseren op het niveau van één productiesite, of zelfs van een internationale bedrijvengroep. “Op die manier komen de beste en meest aangewezen investeringsscenario’s voor emissiereductie aan het licht waarna deze geïmplementeerd kunnen worden”. Het doel is zonneklaar: de bedrijfsinspanningen inzake uitstootbeperking nog verder optimaliseren.

sultant engineers en liet vorig jaar reeds een omzetcijfer van 3 miljoen € optekenen. Binnen hun voornaamste afzetmarkt, de Benelux, maken reeds een tiental aan Kyoto gecommitteerde bedrijven, waaronder de private stroom- en gasproducent E.ON Benelux, gebruik van hun diensten. Overigens is BlueSphere één van de eerste ondernemingen die vrijwillig de eigen CO2-uitstoot in evenwicht tracht te brengen. De onderneming kocht reeds twee hybride wagens aan (Toyota Prius) en heeft zich intussen geëngageerd om de integrale uitstoot uit haar bedrijfswagenpark te compenseren. Daarvoor doet ze een beroep op CO2 Logic(*), het onlangs opgerichte en eerste Belgische bedrijf op de groeimarkt van CO2-compensatie. p Jean-François Marchand

De doelstellingen van het Kyotoprotocol dwingen de ondernemingen tot enkele concrete initiatieven inzake CO2-uitstoot, evenals enkele administratieve verplichtingen. Zo moet een onderneming die de Kyotonorm wil halen: E haar BKG-uitstoot inventariseren en in de boeken opnemen (via één van de erkende methodes) E deze CO2-boekhouding laten verifiëren door een erkend extern organisme uiterlijk op 30 april van het lopende jaar haar E totale uitstoot van het voorafgaande jaar rapporteren aan de overheid E de actuele evoluties op de CO2-markt op de voet volgen, met het oog op aankoop/verkoop van rechten E binnen de onderneming een concreet reductiebeleid voor de CO2-uitstoot op touw zetten E de vereiste reductiebeperkende investeringen evalueren op bedrijfs- of groepsniveau E actief deelnemen aan flexibiliteitsmechanismen als JI (Joint Implementation) en CDM (Clean Development Mechanism) Bij al deze taken kunnen de adviezen en toepassingen van BlueSphere een vitale rol vervullen.

(*) www.co2logic.com

Met een link naar de beurs Deze specifieke toepassing is bovendien gelinkt aan de voornaamste CO2-beurzen en laat zodoende toe de rechtenportefeuille aan te passen afhankelijk van de marktsituatie en de mate waarin de emissiereductie resultaat oplevert. Gezien de volatiliteit van de marktprijzen, zal dit type geïntegreerde toepassing in de toekomst vast nog aan belang winnen. BlueSphere telt intussen, drie jaar na zijn ontstaan, reeds een 30-tal in SAPtoepassingen gespecialiseerde con© L. van Steensel

nr6 energymag | 33

24-33 DOSSIER nl.indd 33

26/06/07 12:07:53


EFFICIENCY | BUILDING

Eole

Igretec zet de stap naar ecorealisme In de categorie “zwaargewichten” van kantoorgebouwen (het Justitiepaleis van Antwerpen, Berlaymont…) duiken er steeds meer voorbeelden op van warmte-efficiënte bouwwerken. Kleine en middelgrote oppervlakken blijven vooralsnog van deze trend gespaard. De intercommunale Igretec deed dus heel wat stof opwaaien in april van dit jaar toen het doek opging boven Eole, een opmerkelijk gebouw van 5.000 m2 uitgerust met een echt technologisch patchwork qua rationeel energieverbruik. De troef: een jaarlijkse besparing van bijna 50.000 euro op de energiefactuur.

De basis van het project v Verbeterde isolatie: K45 v Zonnebescherming met zonnewerende teflonzeilen aan de

gevel. Het is één van de eerste keren dat dit type wordt gebruikt in Wallonië. v Beperking van de interne toevoer: TFT-schermen en draagbare computers, TL-verlichting met elektronische ballasten v Natuurlijke verlichting: de verlichtingsinstallatie wordt bestuurd via sensoren die de lichtsterkte meten. v Geen airconditioning, maar free cooSENSOR ling via extractors in de gevel en een versterkte thermische inertie van het gebouw. Daglicht v Condensatieketels in cascade geschakeld. v Integratie van twee windmolens met verticale as op het dak met elk een capaciteit van 10 kWh.

Eole is een gebouw van 5.000 m2 met een geschiedenis die teruggaat tot 2005. Toen wilde de intercommunale voor economische ontwikkeling Igretec een gebouw dat paste in het concept van duurzame ontwikkeling. Xavier Berto, diensthoofd van het vastgoedconcept: “Het basisidee was absoluut niet “in” te zijn en ook niet om ons in een topgamma te positioneren, maar we wilden een doorbraak creëren in het domein van ecologisch bouwen met een gebouw dat als voorbeeld kon dienen, als testcase voor alle andere gebouwen van Kunstlicht dit type die nog zouden komen”. De eerste bedenkingen van het ingenieursbureau toen hebben geleid tot twee bevoorrechte interventiedomeinen: de vermindering van de emissie van broeikasgassen en het inperken van de vervuilende uitstoot

in brede zin (lucht, water…). Het idee was ook om de huurders een gebouw aan te bieden dat zuinig is in energieverbruik, en waar zo laag mogelijke vaste kosten aan verbonden zijn. Onbetaalbare zonnewarmte Maandenlang werd nagedacht over de te nemen opties voor het gebouw. “Eerst dachten we aan zonnewarmte, maar de berekeningen van onze diensten op basis van de door de potentiële leveranciers meegedeelde informatie toonden aan dat we niet mochten hopen op een terugverdientijd van minder dan 18 jaar! Ook de oplossing van de Canadese putten hebben we nader bekeken, maar die gedachte werd al gauw opgegeven gezien de ligging van de site”, herinnert Xavier Bertho zich. Toen kwam het gesprek op de gebruikelijke groene oplossingen en de keuze voor een reeks principes die een tamelijk korte terugverdien-

34 | energymag nr6

34-37 EFFI Igretec nl.indd 34

24/06/07 18:42:55


BUILDING | EFFICIENCY

© Igretec

tijd boden. Het eerste element was een verbod op airconditioning. “Dat is technisch een nogal belangrijke keuze. Airco is een element van het comfort geworden dat de mensen vandaag de dag niet graag meer willen missen. Wij gingen het aantal dagen dat de temperatuur boven de normale waarden uitkomt, heel precies simuleren. Zo kwamen we erachter dat dit slechts enkele dagen per jaar het geval is en dan nog op uren dat de gebruikers de kantoren beginnen te verlaten. In plaats van te investeren in een duur en weinig ecologisch systeem, hebben wij besloten om de kaart te trekken van het sensibiliseren. We zijn de mensen gaan zeggen dat ze misschien af en toe een lichte hinder zouden ondervinden, maar dat die beperkt zou zijn. En dat ze door die situatie te aanvaarden, op concrete wijze zouden bijdragen aan de strijd tegen de CO2-uitstoot”, gaat de architect verder.

Free cooling Om een performant klimatologisch comfort te verzekeren in het gebouw ondanks het ontbreken van airconditioning hebben de ontwerpers diverse troeven uitgespeeld: er is de isolatie van het gebouw met een dubbele laag minerale wol om temperatuurschommelingen op te vangen en er is de free cooling, nodig voor de afkoeling van het gebouw. Het gebouw wordt ‘s nachts intensief geventileerd om te profiteren van het temperatuursverschil van de lucht ‘s nachts en overdag. Xavier Bertho: “Zo gauw de nacht gevallen is, zuigt een pomp verse lucht aan en brengt die in het gebouw via extractors die vier à zes vermengingen van het volledige volume lucht uitvoeren per nacht. De gratis toevoer van verse lucht wordt ten volle benut overdag, dankzij de sterke inertie van het gebouw. De koude wordt overal waar mogelijk opgeslagen en gedurende de dag langzaam vrijgelaten. Dit systeem maakt het ons mogelijk

5.000 m kantoorruimte op 5 verdiepingen en heeft zijn naam te danken aan de teflonzeilen op elke gevel en de 2 windmolens met verticale as op het dak. Dat is echter het meest zichtbare deel van de verwerkte energie-effficiënte technologie die ook een verbeterde isolatie omvat en de nadruk legt op free cooling. Een geslaagd voorbeeld van integratie dat bewijst dat ook op kleine oppervlakken functionele, esthetische gebouwen kunnen worden neergezet die performant zijn op het vlak van het binnenklimaat en het energieverbruik. In het totaal zou het gebouw Eole 25 à 30% minder moeten verbruiken dan een vergelijkbaar klassiek gebouw.

om een maximale binnentemperatuur te behouden van 24 °C in de veronderstelling dat de buitentemperatuur gedurende vijf opeenvolgende dagen 30 °C bedraagt”, preciseert Xavier Bertho. De bouwheer koos voor een semi-manueel systeem. Xavier Berto: “We hebben niet het risico genomen om enkel te rekenen op de goede wil van de mensen. Daarom is er een systeem voor automatisch openen voorzien op één raam op twee. Dat waarborgt ons een optimale werking van het systeem eens de nacht is gevallen”. Versterkte inertie Om de werking van het free cooling systeem te optimaliseren, werd het gebouw ook uitgerust met alles wat de thermische inertie kon

nr6 energymag | 35

34-37 EFFI Igretec nl.indd 35

24/06/07 18:42:56


EFFICIENCY | BUILDING

vergroten, zoals betonnen wanden. Het dak werd voorzien van een dubbele isolatie. Er werd gekozen voor PVC-ramen met rubberen dichting, de enige combinatie die met zekerheid de invoer van warme of koude lucht tegenhoudt. Met wat denkwerk kon de warmte-uitstoot van de kantooruitrustingen (printers, computers, schermen...) verminderd worden. De traditionele TFT-schermen werden vervangen door vlakke schermen omdat die minder warmte afgeven. Hetzelfde geldt voor de kantoorcomputers die werden vervangen door draagbare modellen omdat die minder warmte afgeven bij het gebruik. En last but not least, werden de gevels die het meeste blootstaan aan de zon, beschermd met teflonzeilen. Xavier Berto vindt het resultaat bevredigend, rekening houdend met het feit dat Igretec koos voor een leefbaar gebouw dat ecologisch aanvaardbaar is (*). Op het vlak van de rentabiliteit heeft

de bouwheer geen superisolerende ruiten geplaatst omdat die het globale budget van het bouwwerk te zwaar zouden belasten. Uiteindelijk haalt het gebouw K45, hoewel het ingenieurskantoor van Igretec toegeeft dat men met de onvermijdelijke bouwproblemen, waarschijnlijk dichter zit bij K46 of K47. Deze manier van open communiceren over de prestaties van het gebouw, ook al zijn die minder goed, past binnen het kader van de experimentele aanpak van het ingenieursbureau van Igretec. Xavier Bertho: “Om te zien hoe het gebouw zich in de realiteit gedraagt, hebben wij een ruimte voorzien met een reeks uitrustingen die ons in staat stellen om de verschillende parameters in verband met de buitenomstandigheden op te meten. We analyseren de gegevens regelmatig om te kijken hoe we de vastgestelde situaties kunnen oplossen”.

450.000 kWh/jaar minder door overschakeling van airconditioning naar free cooling Net als het Justitiepaleis van Antwerpen (zie energymag Nr.4), ziet het gebouw Eole af van klimaatregeling en kiest het voor de nachtelijke afkoeling (free cooling-night cooling). Gezien de configuratie van de site (natuurlijke ventilatie onmogelijk) en het feit dat het een huurgebouw betreft, hebben de initiatiefnemers gekozen voor een mechanische ventilatie via luchtextractors aan de gevel (ingebouwd in de vensterlijsten). Dat veronderstelt een overdimensionering van de installatie in vergelijking met wat nodig is voor de hygiënische luchtverversing. In dit geval 4 à 6 volledige luchtverversingen per nacht. Deze optie leidt tot een elektrische overconsumptie van de ventilatie, maar die wordt gecompenseerd door het ontbreken van een koudegroep. Globaal raamt Igretec de besparing op de post ventilatie/klimaatregeling op 450.000 kWh/jaar, of bijna 50.000€ van de geschatte jaarlijkse factuur. Daarbij moet 350.000 € worden gevoegd die niet worden geïnvesteerd, een bedrag dat overeenstemt met de uitrustingskost van een klimaatregeling. Bij het gebruik zal het totale elektriciteitsverbruik van het gebouw (met inbegrip van de gemene delen en de Energieverbruik bij omgeving) niet meer bedragen klassieke koeling en free-cooling dan 104 kWh/m2 nuttige kantoorruimte. Voor de verwarming koos de bouwheer twee gasconAirconditioner voor densatieketels die in cascade 4.000 liter 5.000 m2 kantoorwerden geschakeld. Voordeel: Klassiek systeem brandstof/jaar oppervlakte in een klassiek gebouw een besparing van 6 à 9% op het jaarlijks gasverbruik. En een vermindering van de CO2-uitstoot Airconditioner voor van 25% in vergelijking met de 2.500 liter 5.000 m2 kantoorbrandstof/jaar oppervlakte in Free-cooling verbranding van stookolie. Eole-gebouw

De verlichting zo natuurlijk mogelijk Voor de verlichting hebben de architect en zijn team de voorkeur gegeven aan zoveel mogelijk natuurlijk licht. Daarvoor werden tamelijk conventionele methoden gekozen zoals sensoren die de helderheid van de verlichting regelen. Igretec heeft echter geen aanwezigheidsdetectors geplaatst. De kostenanalyse toonde een negatieve economische balans voor deze investeringen. De verlichtingsinstallatie bestaat echter wel uit performante armaturen met TL-buizen en elektronische ballasten. Wat de integratie van hernieuwbare energie betreft, heeft men de zonne-energie laten vallen op basis van een ongunstige economische balans en hebben de projectverantwoordelijken de weg van de windenergie verder uitgediept. Zoals dat gebeurde voor alle grote posten, werden fabrikanten gevraagd de ontwerpers van het gebouw in te lichten. Sommigen vonden het niet nodig om te antwoorden omdat ze de investering niet belangrijk genoeg vonden. Anderen speelden het spel mee en gaven het ingenieursbureau alle cijfers, zodat dat zich een idee kon vormen van de uitrustingen. Uiteindelijk was het LAT, een bedrijf uit Andenne, dat het ingenieursbureau van Igretec alle technische informatie verschafte die het mogelijk maakte om de economische leefbaarheid van deze investering te beoordelen. Xavier Bertho: “Beide turbines op het dak hebben elk 22.000 euro excl. btw gekost voor een elektriciteitsopbrengst van 10KWh per eenheid. Dat is voldoende voor de verlichting van de omgeving en om de gemene delen te voorzien van elektriciteit. ‘s Nachts wordt voorrang gegeven aan de voeding van de groep die zorgt voor de aanzuiging van de verse lucht”. In de hypothese dat de zelf geproduceerde elektriciteit niet wordt verbruikt, kan het teveel aan het net worden afgegeven via een aftellende meter. De verwarming

36 | energymag nr6

34-37 EFFI Igretec nl.indd 36

24/06/07 18:42:58


BUILDING | EFFICIENCY

tot slot wordt verzekerd door twee ketels met dubbele condensatie met elk een vermogen van 120 KW en de mogelijkheid van een vermogensmodulatie. Uitbreiden kan ook indien daar nood aan is. Dankzij de inertie van het gebouw starten de ketels niet automatisch elke ochtend na een normale periode van inactiviteit. Waardevol water Tijdens de ontwerpfase van het project lag de focus vooral op energie, maar ook andere posten kregen aandacht. Bijvoorbeeld het waterverbruik. Xavier Bertho: “Het sanitair wordt gevoed met water uit een tank van 5.000 m2 waarin regenwater wordt opgevangen”. Deze capaciteit waarborgt de autonomie van het gebouw gedurende vele dagen,

zelfs als het droog blijft. Ook in verband met de waterhuishouding werden de parkeerterreinen voorzien van drainerende oppervlakken om het effect van wegstromend water zoveel mogelijk tegen te gaan. Bovendien werden de collectors voorzien van een scheidingssysteem om te vermijden dat het regenwater zich vermengt met de koolwaterstof. Er is zelfs sprake geweest van de inrichting van een lagune om het afvalwater van het gebouw te zuiveren. Deze optie heeft het uiteindelijk niet gehaald omwille van de nabijheid van het waterzuiveringstation van Montignies. Het gebouw kostte 6,3 miljoen euro, wat neerkomt op een kostprijs van 1.250€ per gebouwde m2. Helemaal binnen de normen dus en dat bewijst dat men goed kan scoren op

energievlak zonder grote meerkosten. Het gebouw biedt onderdak aan twee departementen van Igretec: het ingenieursbureau en het bureau voor economische ontwikkeling. Beide andere verdiepingen worden gebruikt door Cetic, het Centre d’excellence en technologies de l’information et de la communication en door Cenaero, het onderzoekscentrum voor de luchtvaart. De gelijkvloerse verdieping zal worden voorbehouden voor het onthaal van kleine en middelgrote ondernemingen. p Johan Debière

* Binnen het kader van de invoering van de nieuwe Europese EPBD-richtlijn over de energieprestatie van gebouwen, zijn sinds 1 januari 2006 nieuwe, strengere vereisten van kracht in België inzake de thermische kwaliteit van de schil van nieuwbouw. Peil K55, geldig in Vlaanderen, werd gebracht op peil K45.

nr6 energymag | 37

34-37 EFFI Igretec nl.indd 37

24/06/07 18:43:02


EFFICIENCY | INDUSTRY

Eco Print Center: toonbeeld van milieuvriendelijkheid

30 % minder verbruik dankzij uniek drukprocédé en “Totally Integrated Power” Hoewel er op gebouwtechnisch vlak weinig nieuwe milieutechnieken werden toegepast, slaagt De Persgroep er toch in om de naam van haar nieuwe drukkerij in Lokeren waar te maken. Want dankzij een revolutionair drukprocédé en de introductie van de “Totally Integrated Power” oplossing van Siemens, heeft het ”Eco Print Center” zijn energieverbruik al met dertig procent gereduceerd. En dat blijkt nog maar een eerste stap in de milieustrategie van de mediagigant te zijn…

© C. Schweizer

De Persgroep is zonder twijfel hét succesverhaal in de Belgische mediawereld. Opgestart eind jaren tachtig onder impuls van de familie Van Thillo die de ten dode opgeschreven krant Het Laatste Nieuws had opgekocht, is de onderneming vandaag uitgever van maar liefst vijf kranten, tien tijdschriften en vijf e-magazines. Tevens heeft het vier televisiezenders, een radiostation en twee productiebedrijven in portefeuille. De onderneming is actief in België en Nederland, stelt om en bij de 1.500 personeelsleden tewerk en genereerde vorig jaar een omzet van bijna 500 miljoen euro. Tot eind 2006 werden alle kranten en

38 | energymag nr6

38-42 EFFI Persgroep nl.indd 38

24/06/07 17:18:59


INDUSTRY | EFFICIENCY

Hoewel er op ge technisch vlak w nieuwe milieutec werden toegepa De Persgroep er om de naam van nieuwe drukkerij ren waar te make

© De Persgroep

meest actuele nieuws brengen. Tevens krijgen de lezers hun krant vroeger, besparen we op logistieke kosten én zijn we milieuvriendelijker bezig. Want door de site in Lokeren te vestigen, zijn de transportafstanden voor de distributie aanzienlijk verminderd. En door een totaal nieuw pand neer te poten, konden we meteen ook de nodige energiezuinige bouwtechnische maatregelen nemen, zoals een hoge isolatiegraad, superisolerende ramen, een klimaatgevel met natuurlijke warmteconvectie, opvang van regenwater, etc”.

Revolutionair en milieuvriendelijk Met de verhuis naar Lokeren maakte het management van De Persgroep meteen ook van de gelegenheid gebruik om het revolutionaire principe van het waterloos drukken te introduceren. Wim Maes legt uit: “Het gaat om een procédé dat al twintig jaar door de drukkers in Japan op artisanale wijze wordt gebruikt, maar sinds eind jaren negentig door de Duitse constructeur KBA op industriële applicatiemogelijkheden wordt onderzocht. Vorig jaar zette deze aanbieder een prototype op punt dat bij de Duitse krant Badische Zeitung in Freiburg werd geïmplementeerd. Wij waren de tweede ter wereld die deze drukpers introduceerden, maar intussen bewandevooraleer we oplossingen voor groene energie © C. Schweizer

zer

magazines in de drukkerij in Kobbegem (bij Asse) gedrukt. Dit pand, dat in 1984 door De Persgroep in gebruik werd genomen (gebouwd begin jaren vijftig door Periodica), had lang voldoende uitbreidingspotentieel om de snelle groei van de uitgeverspoot van de mediaonderneming te kunnen bijbenen. Technisch Directeur Wim Maes vertelt: “Maar enkele jaren geleden besefte het management dat de limiet was bereikt. Niet alleen was het terrein volledig volgebouwd. Ook lag de drukkerij in een woongebied, waardoor het niet evident zou zijn om er nieuwe activiteiten te ontwikkelen. Omdat het nieuws dankzij de nieuwe informaticatechnologieën niet meer op de plaats van het drukken moet worden gemaakt, opteerde het management ervoor de drukactiviteit naar een nieuwe locatie, centraal tussen het lezerspubliek, te verhuizen. Op die manier sloegen we vier vliegen in één klap. Wegens de kortere distributieafstand kunnen we de redactie later afsluiten en dus het

len ook het Duitse Rheinpfalz in Ludwigshaven en de Zwitserse uitgeverij Edipress uit Lausanne dit pad. Binnenkort volgt tevens één van de grootste Franse kranten en wellicht talrijke andere grote krantendrukkerijen. Want de techniek biedt enkele onmiskenbare voordelen. Eerst en vooral is het een veel milieuvriendelijker procédé dan het conventionele drukken met inkt en water. Want bij dit laatste is er bij het opstarten van de drukpers altijd een verlies van 1.000 à 1.500 exemplaren. Nu kunnen we dat tot 50 à 100 kranten per run beperken: een enorme besparing op verloren papier en inkt! Bovendien hebben we geen afvalwater meer dat met chemicaliën en biociden moet worden behandeld. In concreto lozen we nu jaarlijks 250.000 liter minder van dat afvalwater in de riolering: een cijfer dat eigenlijk met twee mag worden vermenigvuldigd. Want het is de bedoeling om tegen volgend jaar onze drukcapaciteit te verdubbelen tot 450 à 500.000 kranten per nacht. Het procédé laat ons ook toe om de CO2-uitstoot aanzienlijk te reduceren. En tot slot is het een erg propere manier van werken, waardoor we het aantal poetsdoeken kunnen halveren. Daarnaast biedt het procédé nog talrijke andere voordelen. Het is erg kostenefficiënt: alle genoemde energievriendelijke eigenschappen resulteren in een serieuze financiële besparing. Bovendien neemt de oplossing veel minder plaats in, laat het

introduceren, willen we perfect weten wat onze energiebehoefte is” .

nr6 energymag | 39

38-42 EFFI Persgroep nl.indd 39

24/06/07 17:19:06


DUURZAAM CARRIÈRE MAKEN BIJ

Alpro NV is op enkele jaren tijd uitgegroeid tot Europees marktleider in een gezond gamma van sojadrinks, margarines, desserts, yoghurt- en roomalternatieven, alsook vleesvervangers. En jaar na jaar blijven we groeien. Alpro heeft haar internationale hoofdzetel in België. Daarnaast zijn we in Europa aanwezig in Frankrijk, Duitsland, Nederland en Engeland en hebben we uitgebreide exportactiviteiten. Het talent en de inzet van onze meer dan 700 medewerkers, het gebruik van de meest vooruitstrevende technologie en de superieure kwaliteit van onze producten zorgen voor de exponentiële groei van Alpro. Omwille van de snelle toename in productievolume en steeds groter wordende complexiteit zijn we op zoek naar een nieuwe collega voor onze productievestiging in Wevelgem:

DIVISIONAL ENERGY MANAGER Jouw functie: Als Divisional Energy Manager adviseer je over rationeel energieverbruik binnen alle vestigingen van Alpro. Hiervoor breng je enerzijds in kaart hoe er momenteel met energie en nutsvoorzieningen omgegaan wordt en anderzijds doe je verbeteringsvoorstellen die zowel kostenbesparingen in de hand werken als milieuvriendelijk zijn. Verder volg je de technologische evoluties rond energie- en nutsvoorzieningen op en werk je voorstellen uit om gebruik te maken van duurzame en alternatieve energiebronnen die Alpro een competitief voordeel zouden kunnen bieden op lange termijn. De Divisional Energy & Utilities Manager rapporteert aan de Divisional Safety & Environment Manager. • Je staat in voor het opzetten en verbeteren van meet- en registratiesystemen om verbruikersprofielen op vlak van energieverbruik en andere nutsvoorzieningen in kaart te brengen. • Je identificeert waar er mogelijkheden zijn om op een rationelere manier om te springen met energie- en nutsvoorzieningen. • Je coördineert de implementatie van het energieplan binnen de verschillende vestigingen van Alpro in nauwe samenwerking met productie, engineering en de lokale energieverantwoordelijken. • Je adviseert over de optimalisatie van het energieverbruik en de nutsvoorzieningen bij nieuwe investeringen. • Je ontwikkelt een contigency plan voor energie- en nutsvoorzieningen om de continuïteit van de productie in alle omstandigheden te garanderen. • Je volgt de wetgeving op en in samenwerking met de Divisional Safety & Environment Manager sta je in voor de rapportering. Je onderzoekt subsidiemogelijkheden. Je levert input voor de onderhandelingen met de energieleveranciers. • Je volgt de ontwikkelingen rond alternatieve energiebronnen van dichtbij op en evalueert continu de economische haalbaarheid ervan. • Je werkt, samen met de lokale milieucoördinatoren, mee aan het uitbouwen van het milieu- en energiebewustzijn. Jouw profiel: • Je bent een burgerlijk ingenieur elektromechanica met een grondige kennis van thermodynamica en elektriciteit. • Je hebt een sterke interesse voor duurzame, alternatieve energiebronnen. • Je hebt een 5-tal jaar ervaring met energie- en nutsvoorzieningen. • Projectmanagement is één van je troeven. • Je bent communicatief, kunt anderen enthousiasmeren en mobiliseren voor je ideeën. • Het maken van korte verplaatsingen naar het buitenland schrikt je niet af. Ons aanbod: Wij bieden werkzekerheid in een boeiende en stabiele positie in een internationaal bedrijf met een dynamische cultuur en collegiale sfeer. Binnen een mensgerichte en waardegedreven omgeving die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel draagt, krijg je kansen om mee te groeien. Uiteraard hoort hierbij een aantrekkelijk loon en extralegale arbeidsvoorwaarden. Interesse? Gelieve enkel via onze site www.alprosoya.com te solliciteren en vergeet niet, op het einde van het online formulier, je CV en attachment toe te voegen. Indien u verdere vragen heeft, kan u terecht bij Christel Waerie, Kortrijksesteenweg 1093 C, 9051 Sint-Denijs-Westrem.

Voor meer info over deze functies, surf naar

http://www.alprosoya.com

EnergyMag_210x297_q.indd 1

06-06-2007 15:09:10


INDUSTRY | EFFICIENCY

© C. Schweizer

333

een verregaande automatisering toe en zorgt het voor een betere drukkwaliteit. U bemerkt dat er eigenlijk geen enkele reden meer is om voor het conventionele drukprocédé te kiezen. De enige keerzijde van de medaille is dat het om een totaal nieuwe installatie gaat, waardoor het wat zoeken is om de juiste afstellingen - onder meer op vlak van energieverbruik - te vinden. Maar dankzij de Totally Integrated Power oplossing van Siemens hebben we ook daarvoor - en nog op heel wat andere niveaus - een adequaat milieuvriendelijk antwoord gevonden!” 30 % minder verbruik De “Totally Integrated Power” oplossing (kortweg TIP) is een concept waarbij een volledig geïntegreerd aanbod (van hoogrendement vermogentransformatoren, over Siprotec middenspanningsbeveiligingen, Sivacon laagspanningsverdeelborden en - geprefabriceerde railkokers, tot intelligente Sentron vermogenschakelaars en stopcontacten) wordt aangeboden. Het komt erop neer dat alle producten in staat zijn om met elkaar te communiceren, waardoor het mogelijk is om een efficiënt energiebeheer uit te voeren en hierdoor aanzienlijk op het verbruik te bezuinigen. De Persgroep opteerde ervoor om deze producten voor haar volledige midden- en laagspanning te gebruiken. Tevens koos de onderneming voor een verlichtingsoplos-

sing die op basis van de Konnex-bus wordt aangestuurd: deze verenigt de drie bestaande bustechnologieën EIB (European Installation Bus of Instabus), BatiBUS en EHS (European Home System) tot een nieuwe standaard. In de toekomst zouden ook de zonweringen op die manier worden aangestuurd. Kris Decatelle, Faciliteitscoördinator vertelt: “Door de inzet van deze communicatieve TIPproducten konden we tevens de link leggen met de Desigo gebouwenbeheersoftware van Siemens. En precies dit visualisatie- en beheerpakket laat ons toe om een aanzienlijke energiebesparing te realiseren. Want Desigo laat toe om alle HVACinstallaties op afstand in te stellen. Met andere woorden: in plaats van de verlichting, airco en verwarming manueel in elk lokaal aan en uit te zetten, doet het pakket dat - uiteraard na parametrisering - automatisch. In combinatie met bewegingssensoren kunnen we op die manier onze energieconsumptie beperken tot wat we echt nodig hebben. Want niet alleen behoort het vergeten afzetten van de HVAC-installaties tot het verleden. Ook laat Desigo toe om deze systemen te parametriseren zodat ze enkel in werking treden bij een bepaalde nood: bijvoorbeeld indien het kouder of warmer is dan een bepaald aantal graden. Ten slotte zorgt het pakket dat ons personeel niet meer verbruikt dan wat we als normaal beschouwen: denk bijvoor-

beeld maar aan de verwarming die de grens van x °C niet kan overschrijden. Een ander voordeel is dat we de medewerkers niet meer met het aanen uitzetten van de HVAC-systemen dienen te belasten: een zorg minder die automatisch tot betere prestaties van hun core-taken leidt!” Het is de bewakingsdienst die het Desigopakket controleert. Indien ze bemerkt dat bepaalde parameters worden overschreden, wordt de afdeling Faciliteitsbeheer gecontacteerd. Kris Decatelle: “Het grote voordeel is dat we © C. Schweizer meteen kunnen ingrijpen, want de oplossing laat toe om met gelijk welke computer in te loggen en de noodzakelijke aanpassingen uit te voeren. Wanneer het om problemen buiten de werkuren gaat, hoeven we zodoende niet meer naar het bedrijf te komen. Bovendien kunnen we ook met enkele drukken op de knop de instellingen veranderen voor bijvoorbeeld feestdagen en speciale evenementen. Last but not least is het dankzij Desigo dat we het verbruik van de nieuwe drukpers hebben kunnen minimaliseren, onder meer door de optimalisering van het koelwater”. Wim Maes vervolgt: “Voor ons is het

deze communicatieve TIP-producten konden we tevens de link leggen met de Desigo gebouwenbeheersoftware van Siemens. En precies dit visualisatie- en beheerpakket laat ons toe om een aanzienlijke energiebesparing te realiseren” .

nr6 energymag | 41

38-42 EFFI Persgroep nl.indd 41

24/06/07 17:19:22


EFFICIENCY | INDUSTRY

Te onthouden v Het gebruik van inte-

greerbare componenten en intelligente systemen vereenvoudigt de installatie en het gebruik van een systeem voor energiedistributie. Het gevolg is een aanzienlijke vermindering van het verbruik. v De systemen voor het energiebeheer (Simatic Powercontrol) analyseren de energiestromen van de productie/toevoer tot en met het verbruik en tonen manieren om de energiekosten te verminderen en het energieverbruik transparant te maken. Dat biedt tal van voordelen: T Bepaalde gebruikersgroepen aan- en uitschakelen om pieken te vermijden, loadmanagement dus. T Controle en opvolging van de energiekwaliteit. T Beperking van werkingsfouten en onderbrekingen. T Verbetering van de onderhandelingspositie bij de leveranciers. T Voorspellende analyse voor energieinkoop. T Planning en optimalisering van het onderhoud.

in elk geval duidelijk dat een investering in Desigo rendeert. Want toen we twee maanden na onze intrek in het Eco Print Center dit pakket installeerden, bemerkten we meteen een groot verschil in onze gas- en elektriciteitsfactuur: op amper één maand was het verbruik met ongeveer dertig procent gereduceerd!” Nog een unicum De Persgroep is niet alleen op vlak van het droog drukken een pionier. Ook in het “Totally Integrated Power” concept zorgde de onderneming voor een Belgische première. Want het “Eco Print Center” is het eerste gebouw in ons land waar ook de Simatic Powercontrol software van Siemens wordt geïntroduceerd. Wim Maes legt uit: “Het gaat om een instrument dat de energiestromen visualiseert. Elke gebruikersgroep - drukpers, verlichting, HVAC, los/laadkades, koelgroepen, compressoren, etc. beschikt over een vermogensmeting

© C. Schweizer

die continu het verbruik registreert en deze informatie naar een PLC doorstuurt. Deze is gekoppeld aan het Simatic S7 Powercontrol © C. Schweizer pakket dat via verschillende computers kan worden opgeroepen. De oplossing laat niet alleen toe om het energieverbruik te visualiseren. Ook kunnen we nagaan wat het beschikbare vermogen is, bepaalde gebruikersgroepen aan- en uitschakelen om pieken te vermijden –kortom loadmanagement realiseren– en natuurlijk perfect berekenen wat de kostprijs van een bepaald productieproces is. Vandaag gebruiken we de oplossing enkel en alleen voor het optimaliseren van ons elektriciteitsverbruik. Een voorbeeld: indien we bemerken dat er in een bepaald lokaal na de werkuren veel wordt geconsumeerd, kunnen we ter plaatse of via Desigo nagaan of een HVAC-systeem misschien verkeerd is ingesteld. De kans is groot dat we op termijn ook water, gas, stoom, etc., op deze manier zullen beheren. En in de nabije toekomst willen we

het pakket eveneens gebruiken om te analyseren of het voor ons rendabel is om zonnepanelen, een eigen windmolen of andere groene energietechnieken te introduceren. Het was immers een bewuste keuze om dergelijke milieuvriendelijke oplossingen niet van meetaf aan te implementeren. Meten is weten: vooraleer we deze stap kunnen zetten, willen we perfect weten wat onze energiebehoefte is. En precies dat is onmogelijk te weten wanneer je een nieuw gebouw betrekt én bovendien ook nog eens op een heel andere manier gaat drukken!” p Els Jonckheere

42 | energymag nr6

38-42 EFFI Persgroep nl.indd 42

24/06/07 17:19:38


PUBLIREPORTAGE

Koop Uw elektriciteit in het groot op hoogspanningsniveau. Rekening houdend met de nieuwe Europese Richtlijn betreffende het energetisch rendement zullen de vastgoedbeheerders verplicht zijn er een specifieke boekhouding op na te houden. De onderneming Steel kan in dit verband verscheidene oplossingen aanbieden en de vastgoedbeheerders kunnen twee verschillende strukturen voorstellen aan hun energieleverancier. DNB

Air conditioning

PNB

Lift

Air conditioning

meter

meter

meter

meter

meter

Lift

Basisgegevens Eenkantoorgebouw te Brussel E 8 verdiepingen (5 bezet et 3 leeg) E oppervlak: 25.000 m² E totaal jaarverbruik: 3840 MWh (1230 in LS en 2610 en HS) E 28 meetpunten E Investering telling: 1000 ¤ per meetpunt E subsidies voor de energieboekhouding: 50%

meter

DNB meters 230/240 V

PNB meters 230/240 V

meter Power Supply 11 kW

meter Power Supply 11 kW

meter

Transformer 11 kW/400 V

Installatie van de vastgoedbeheerder of van een derde

Kostenvergelijking DNB/PNB:

meter

Transformer 11 kW/400 V

Facturatie hoogspanning.

Facturering aan de vastgoedbeheerder

Leverancier 1

Facturatie middenpanning

Rechtstreekse elektrische individuele facturatie

Leverancier 2

Facturatie laagspanning

Facturatie aan de vastgoedbeheerder voor leegstaande oppervlakten

Leverancier 3

Op bijgaand schema kan men zien dat, indien de vastgoedbeheerder zich profileert als een DistributieNetBeheerder, hij een veelvoud van kleine individuele klanten vertegenwoordigt ten opzichte van de energieleveranciers. Indien deze vastgoebeheerder zich echter aanbiedt als een Private NetBeheerder* laat dit hem toe een algemeen zicht te hebben op het totale verbruik en dienovereenkomend te onderhandelen met de energieleverancier vermits hij in dit geval wordt aanzien als een grootverbruiker op Hoogspanningsgebied. Het prijsverschil overtreft aanzienlijk de negociatiemarge van 5 % die van toepassing is op laagspanningstartieven van de energieleveranciers. Als studiebureel dat zich heeft toegelegd op elektrische energietelling beveelt Steel aan om de optie PNB te overwegen. De kosten voor het gebouw buiten beschouwing gelaten moet men investe-

ren in de kosten voor de transformatie van hoogspanning naar laagspanning en in tellingsuitrustingen die conform zijn met de MID normen die worden opgelegd door de Europese Unie. De faktuur betreffende de verbuikte energie op Hoogspanningszijde kan verdeeld worden over de verbruikers volgens: E Hun reële verbruik en verbruikspatroon (per 1/4 h) E Contractuele verdeelsleutels betreffende het verbruik van de gemeenschappelijke delen. De beschreven optie heeft nog bijkomende voordelen: aanbevelingen aan de klanten/huurders, koppeling van het telling-beheersysteem met de andere toepassingen zoals gas, water, en warmte wat een concurrentieel en ‘groen’ voordeel betekent ten opzichte van derden, keuze van leverancier, strategieontwikkeling voor energiebesparing, voldoen aan de nieuwe opgelegde normen, ... *Statuut dat binnenkort door de regulatoren wordt erkend

Steel sa Avenue Edison, 27 - 1300 Wavre - België Tel +32 10 24.11.11 - Fax +32 10 23.04.69 www.steel-sa.com

43 Steel nl.indd 43

Praktijkvoorbeeld

Werkingskosten als DNB (op jaarbasis) Beheer van de fakturen voor elektrische energie. . . 4 200 EUR Energiebeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .0 EUR Kost kWh HS (normaal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 279 000 EUR Kost kWh LS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185 000 EUR Afschrijving telling (10 jaar). . . . . . . . . . . . . . . . . . . .0 EUR Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 468 200 EUR Totaal per m2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18,8 EUR Werkingskosten als PNB (op jaarbasis) Beheer van de fakturen voor elektrische energie. . . 1 600 EUR Energiebeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 880 EUR Kost kWh HS (raamkontrakt) . . . . . . . . . . . . . . 410 000 EUR Kost kWh LS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . - EUR Afschrijving telling (10 jaar). . . . . . . . . . . . . . . . 1 400 EUR Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 414 700 EUR Totaal per m2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16 ,6 EUR Dit specifiek voorbeeld geeft aan dat als PNB, een besparing van 2,3 EUR/m² kan worden gerealiseerd op de energiefaktuur.

GRP worden en een vergelijkbare besparing realiseren: Steel kan U bijstaan en helpen met haar open oplossing: E van voorstudie tot onderhoud E Alle installatievormen (oud en nieuw) E Alle soorten enerie (water, gas , elektriciteit) De mogelijkheden om een PNB te worden hangen af van de Regio waar het gebouw zich bevindt.

nr6 energymag | 43

24/06/07 17:27:05


TECHNOLOGY | COGENERATION

Techspace Aero

Alle records gebroken! Het luchtvaartbedrijf uit Milmort (Herstal) investeerde in een ongelooflijk rendabele, efficiënte en schone cogeneratie unit met gasmotor. De energiemeters die in november 2006 op de gasmotor werden geplaatst

© Techspace Aero

afficheren een globaal rendement van 92,4%. Dit is heel wat meer dan de gebruikelijke 85%! Deze opmerkelijke energieprestatie leverde de superrendabele installatie de titel op van “BAT” (Best Available Technology).

© Techspace Aero

Dit huzarenstukje is toe te schrijven aan de combinatie van twee factoren: het gebruik van een motor met een uitstekend elektrisch rendement (41,9%) en de hoge mate van warmterecuperatie waarbij zelfs lagetemperatuurwarmte (43°C) herwonnen wordt. Daarmee wordt een goed thermisch rendement bereikt (50.5%). Vergeleken met de gescheiden productie van dezelfde hoeveelheden elektriciteit (elektrische centrale STEG - rendement 55%) en warmte (hoogrendementsketel rendement 90%), levert deze “BAT” cogeneratie een besparing op van 24.4% aardgas. Een uitzonderlijke prestatie in de industrie!

Payback op drie jaar Minder aardgas verbruiken betekent ook minder CO2 uitstoten. Om Techspace Aero te belonen, dat zijn uitstoot op jaarbasis met 982 ton zal terugdringen (7% van de huidige uitstoot), heeft de CWaPE, toezichthouder op de Waalse energiemarkt, het bedrijf alvast 2.150 groene certificaten toegewezen. Omdat het aantal certificaten afhangt van het goede beheer van de warmtekrachtkoppeling, heeft leverancier Vanparijs Maes engineering die overigens ook voor het onderhoud zal zorgen (zie kaderstuk) waarborgen gegeven. Zij hebben zich namelijk geengageerd om gedurende drie jaar 2.000 groene certificaten over te kopen tegen 90 €. Tel uit de winst: 184.000 € per jaar! Daar komt nog de winst op de energiefactuur bovenop: anders dan een ketel die enkel warmte produceert, levert warmtekrachtkoppe-

ling warmte én elektriciteit op. Omdat de inkoopprijs van elektrische energie twee tot vier keer hoger is dan die van brandstof (in dit geval aardgas), vermindert Techspace Aero op die manier zijn energiefactuur met 190.000 € per jaar. Als je de onderhoudskosten voor de warmtekrachtkoppeling aftrekt (40.000 € per jaar), kom je uit op een winst van 334.000 € netto per jaar. De onderneming heeft een miljoen euro geïnvesteerd: een eenvoudige deling leert ons dat de terugverdientijd drie jaar bedraagt. Het is dus makkelijk te begrijpen waarom Techspace Aero, dat een omzet van 358 miljoen euro draait, voor dit type investering heeft gekozen! En ook andere bedrijven gaan dezelfde weg op … Geïnstalleerd in een recordtijd In amper vijf maanden tijd was de cogeneratie-eenheid geïnstalleerd!

44 | energymag nr6

44-46 TECHNO techspace nl.indd 44

24/06/07 17:33:43


COGENERATION | TECHNOLOGY

7% minder broeikasgasemissie! Met cogeneratie alleen al, kan 54% worden gerealiseerd van de reductiedoelstellingen waaraan Techspace Aero zich heeft gecommitteerd in het raam van de sectorakkoorden. Een cijfer om even bij stil te staan. Een hele krachttoer, in een markt waar wij de leveringstermijnen voor motoren alsmaar langer zien worden. Bovendien ging het hier om een technisch zeer complexe onderneming: de cogeneratie moest niet alleen op het warmtenet maar tegelijkertijd ook nog eens op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Techspace Aero proďŹ teerde van de gelegenheid om twee nieuwe nog performantere en vooral, zuinigere modulerende ketels te plaatsen, met name: een thermische Babcok Wanson olieketel met een thermisch vermogen van 1.500 kWth en een Novumax warmwaterketel met een thermisch vermogen van 2.000 kWth. Gezien het plaatsgebrek in de stookplaats, moest de installateur zich van zijn vindingrijkste kant laten zien: de warmtewisselaars werden op de motor geplaatst, er werd volop gewerkt met gebogen thermische leidingen en met prefableidingen voor de elektriciteitsaansluiting, de akoestische kap is volledig demonteerbaar,‌ Cogeneratie eerst Een succesvolle thermische integratie staat of valt met de goede werking van de cogeneratie, daarom kreeg dit aspect voorrang op de ketels. De hoofdregeling van de stookplaats van Techspace Aero, een ontwerp van ingenieursbureau Coretec waarvan Vanparijs Maes IngĂŠnieur het toeleveringsgedeelte voor zijn rekening nam, is ronduit ingenieus. Het is namelijk de cogeneratie die het startsignaal voor de ketels geeft. Op die manier blijft de hele installatie nooit nodeloos stilliggen. Als de cogeneratie afslaat, omdat de warmtebehoefte van de fabriek plots

kortstondig afneemt, kan ze technisch gezien pas na een dertigtal minuten weer heropstarten. Als de thermische behoeften echter weer omhoog gaan nog voor de cogeneratie gereset is, slaat de ketel aan. Hier hebben we echter een intelligente afregeling, waarbij de cogeneratie “de baasâ€? is en de ketel niet in zijn eentje aan de warmtebehoefte moet voldoen. Goed, de cogeneratie heeft nog altijd een half uur nodig om opnieuw te starten, maar zij zal tenminste niet urenlang stil blijven liggen wat een forse domper op de rentabiliteit zou zijn. Wat de elektrische aansluitingen betreft, werd voor de beste oplossing gekozen. De cogeneratie-eenheid werd op dezelfde spanning aangesloten als alle overige elektrische toestellen van de fabriek. Een hogere spanning, bijvoorbeeld 15 kV, was niet zo’n best idee geweest. Er had dan eerst een step-up transformator aangeschaft moeten worden om de uitgangsspanning van de cogeneratie van 400 V naar 15 kV te brengen, wat een stuk hoger is. In dit scenario betekenden de stroomverliezen van de transformator ook nog een ďŹ nancieel verlies, met name op de productie van stroom via warmtekrachtkoppeling (zo’n 3 %, of 6.000 â‚Ź/jaar). Hoe dan ook moet er altijd gekeken worden of het Algemeen Laagspanningsbord genoeg capaciteit heeft voor deze elektrische aansluiting, afhankelijk van het aandeel van de stroom die geleverd wordt door de cogeneratie en het nieuwe aandeel van de kortsluitstroom. Soms moeten de koperen rails, de isolatoren en/of de stroomonderbrekers worden vervangen.

'&&

'&& /."./ /-"&* /,"-+

/,"(+

/+

/&

./"(+

.."+&

.-"-&

.-"(&

.+

.& '/// (&&) (&&* (&&+ (&&, (&&- (&&. (&&/ (&'& “We mogen geen genoegen meer nemen met lapmiddelen om onze uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Met ĂŠĂŠn enkele investering alleen al, met name cogeneratie, kan men de uitstoot al fors terugdringenâ€?, zegt JeanPierre Rocchi. De energieverantwoordelijke van Techspace Aero kreeg de Eco-Manager 2006 prijs van Arcelor voor zijn niet aflatende inspanningen voor een rationeler energieverbruik. Via sectorakkoorden heeft Techspace Aero zich ten opzichte van het Waals Gewest geĂŤngageerd om zijn uitstoot van broeikasgassen met 13% te verminderen tegen 2010. De warmtekrachtkoppeling op zich betekent al een vermindering van 7%. “Ons productieproces is jammer genoeg rigideâ€?, vertelt Jean-Pierre Rocchi, “want we kunnen niet ingrijpen op het fabricagesysteem van onze onderdelen voor de luchtvaartindustrie. Besparingen moeten dus gebeuren op niveau van de energieproductie. Met cogeneratie kunnen we op buitengewoon efficiĂŤnte wijze gedeeltelijk voorzien in onze warmte- en stroombehoefteâ€?. Door te kiezen voor warmtekrachtkoppeling met zeer hoog rendement bespaart Techspace Aero 24,4% primaire energie vergeleken met conventionele systemen. “Het is bekend dat warmtekrachtkoppeling rendabel is, wat nogmaals is aangetoond door het haalbaarheidsonderzoek van ingenieursbureau Coretecâ€?, voegt Jean-Pierre Rocchi er aan toe. “De goede rentabiliteit was een doorslaggevend argument om dit project aan het directiecomitĂŠ van onze fabriek te verkopen. Zo kreeg warmtekrachtkoppeling prioriteit op andere investeringsprojecten die werden doorgeschoven naar 2007â€?.

nr6 energymag | 45

44-46 TECHNO techspace nl.indd 45

24/06/07 17:33:46


TECHNOLOGY | COGENERATION

Kenmerken van de warmtekrachtkoppeling van Techspace Aero Motor Deutz TCG 2020-V12 Assembleerder van de module Schmitt-Enertec Integrator Vanparijs Maes Ingénieur Bruto elektrisch vermogen 1.168 kWe Vermogen van de hulpapparatuur ongev. 15 kWe Thermisch vermogen hoge temperatuur 1.370 kWth Thermisch vermogen lage temperatuur 112 kWth Primair vermogen aardgas 2.712 kWprim Gemeten elektrisch nettorendement 41,9 % Gemeten thermisch nettorendement 50,5 % Gemeten globaal rendement 92,4 % Besparingen in primaire energie 24,4 % Besparing in CO2 (groen certificaat) 40,5 % Voorziene werkingsduur circa 5.000 uur/jaar Datum van ingebruikneming 6 november 2006

© Techspace Aero

Problemen en kansen De WKK-eenheid op aardgas van 1.168 kWe werd door Techspace Aero besteld in mei 2006 en nog geen vijf maanden later stond zij er al, een absoluut record! De planning van integrator Vanparijs Maes Ingénieur liet niet veel ruimte over. Het was iedere week verzamelen geblazen op de werf en ook moest er op stel

en sprong een motor van een ander merk opgesnord worden, de keuze viel op de Duitse fabrikant Schmitt Enertec. En dat allemaal in een verre van ideale context waar de vraag groter is dan het aanbod, met wachttijden die soms twee keer zo lang zijn, omdat cogeneratie aan een opmars bezig is. Het ziet er bovendien naar uit dat het nog een poos zal duren al-

vorens de fabrikanten hun productiecapaciteit op de vraag zullen hebben afgestemd. Nieuwe WKK-kandidaten zullen ervoor moeten zorgen dat ze er als de kippen bij zijn op deze nieuwe markt en vooral dat ze hun leverancier te vriend houden! Sommige leveranciers vragen de cogeneratiefabrikant al om een koopoptie, nog voordat de klant goed en wel zijn handtekening op het papier heeft gezet. De kunst is om het juiste moment af te wachten om zo’n koopoptie aan te grijpen. Techspace Aero heeft die kans niet laten liggen. Hadden ze een jaar gewacht, dan waren ze een bom geld misgelopen: 334.000 €. p Ismaël Daoud

Wat vindt de klant daarvan? Onderhandel over uw garanties! Het bijzondere aan het inkooptraject was dat Techspace Aero van de leverancier een nooit geziene financiële garantie wist los te peuteren. “Investeren in cogeneratie is niet zonder risico’s. De rentabiliteit hangt immers af van de evolutie van de energieprijzen en van de stabiliteit van de ondersteuningsmechanismen Jean-Pierre zoals groene certificaten. Stevige waarborgen waren voor ons bedrijf van cruciaal belang. delijke “prev en verbeterin Vanparijs Maes Ingénieur ging het verst van alle leveranciers rond de onderhandelings- tuur” bij Techspace Aero. tafel”, benadrukt Jean-Pierre Rocchi. “Wat er ook gebeurt, wij hebben de garantie dat we 2.000 groene certificaten krijgen tegen de prijs van 90 ¤ gedurende 3 jaar, wat een vaste winst betekent van 184.000 ¤ per jaar”. Deze garantie heeft het voordeel dat verschillende aspecten worden ingedekt. De door het Waals Gewest uitgereikte groene certificaten hangen af van de hoeveelheid opgewekte stroom en de efficiëntie van de warmtekrachtkoppeling. Bij Techspace Aero zijn we tenminste zeker dat onze leverancier, die instaat voor het onderhoud, er alles aan zal doen opdat de installatie optimaal zal blijven functioneren. Het meest stresserend, was echter de opstartfase. “De onderdelen die wij vervaardigen voor de fabricage van vliegtuigmotoren hebben een hoge toegevoegde waarde. Ons productieproces mocht onder geen beding onderbroken worden. Stel dat er zich tijdens fase 1 van de aansluiting een algemene elektriciteitspanne had voorgedaan. Wat een financiële ramp zou dit geweest zijn voor onze fabriek. Er werken bij ons 1.370 mensen. Alle voorzorgsmaatregelen werden dus genomen en de eerste aansluiting op ons elektriciteitsnet is gebeurd om 5h30 ‘s ochtends, buiten de productie-uren. Gelukkig liep alles gesmeerd! Tot op heden komen de werkingscijfers van de cogeneratie goed in de buurt van die van de haalbaarheidsstudie”, besluit de Eco-Manager 2006. Eind 2007, na een volledig werkingsjaar, zal de totale balans kunnen worden opgemaakt.

46 | energymag nr6

44-46 TECHNO techspace nl.indd 46

24/06/07 17:33:48


04 Honeywell nl.indd 1

23/07/08 11:00:47


RENEWABLE | SOLAR

PV-installaties

Piekperiode voor fotovoltaïsche zonnepanelen Er gaat bijna geen week voorbij of er komt een nieuw persbericht over werken die van start gaan of een nieuw, groot zonne-energieproject dat ingehuldigd wordt. Sommige daarvan worden aangekondigd als ‘het grootste ooit in België’, zij het met nuances als ‘bij een KMO’ of ‘zodra het volledig af is’. Hoe dan ook, fotovoltaïsche zonnepanelen zitten in de lift, vooral in Vlaanderen. Dat heeft veel te maken met de financiële stimuli.

De opleving is vrij recent en mogelijk deels een inhaalbeweging. Want vorig jaar stond België inzake opgesteld fotovoltaïsch vermogen in de EU pas op de veertiende plaats, gevolgd door voornamelijk ex-Oostbloklanden. De inhaalbeweging wordt momenteel sterk gedragen door bedrijven. Ondernemingen met een grote, onbeschaduwde dakoppervlakte bieden op dit vlak veel meer gebundeld potentieel dan een huisje in de stad of een villa tussen de bomen. Begin mei werd in Lint, vlakbij de spoorlijn Antwerpen-Mechelen, het eerste deel van een zonne-energiecentrale opgestart, op het dak van het Eurocam Media Center, waar mediabedrijf Alfacam zich heeft gevestigd. Op een dakoppervlakte van 12.000 m2 worden zonnepanelen met een totale oppervlakte van 5.600m2 en met een vermogen van meer dan 340 kWp (kilowattpiek) geplaatst. Jaarlijks zullen ze ongeveer 270.000 kWh elektriciteit

leveren. Dit dekt een groot deel van het verbruik van Alfacam zelf. De totale dakoppervlakte van het Media Center bedraagt 60.000 m2. Gabriel Fehervari (CEO Alfacam Group) sluit een latere vergroting van deze centrale niet uit. “Indien de overheid nog verder mee wil. Want het is de overheidssteun die de investering rendabel maakt, zeker wanneer de energieprijs verder blijft stijgen. We kunnen de centrale nog relatief gemakkelijk uitbreiden tot 30.000m2”. Bij de start van de werken was ook Vlaams minister van economie Fientje Moerman aanwezig. “Op minder dan vier jaar tijd investeerde de Vlaamse overheid 416 miljoen euro in ecologiepremies voor Vlaamse bedrijven. In 2007 bedraagt het budget 92 miljoen euro, 38 miljoen meer dan vorig jaar”. Nuon en Sharp Elektriciteitsleverancier Nuon steunt dit project. In principe zet Nuon

de hier opgewekte stroom op het net en is Alfacam een afnemer van Nuon. De opbrengst van de groene stroomcertificaten komt uiteindelijk wel bij Alfacam terecht. Nuon gaat op dezelfde manier tewerk in duurzame projecten van andere klanten. Het van oorsprong Nederlandse Nuon beschikt in België over een beperkte productiecapaciteit, die wel volledig uit hernieuwbare bronnen komt. “Een bescheiden volume vooralsnog, maar we willen het wel uitbreiden”, vertelt woordvoerster Kathleen Van Boxelaer. “Zo hebben we een overeenkomst gesloten met de mengvoederfabrikanten, om het overschot van hun elektriciteitsproductie via WKK aan te kopen”. Het was Alfacam die de installatie koos. “We hebben vooraf wel op diverse plaatsen advies ingewonnen, onder meer bij Nuon”, verklaart woordvoerder Yves Panneels. “Zo hebben we een shortlijst samengesteld, waaruit we uiteindelijk voor Sharp kozen. Het rendement van de installatie was doorslaggevend, maar het speelde ook mee dat Sharp op andere vlakken al een goede zakenrelatie was”. Gewaarborgde prijs Er bestaan massa’s fiscale stimuli en premies voor de plaatsing van fotovoltaïsche zonnepanelen. Die gaan niet alleen uit van de federale en de gewestelijke overheden, maar ook van provincies, gemeenten en energie-intercommunales. Ze zijn bovendien cumuleerbaar en kunnen jaarlijks worden aangepast. De omvang van de voorde-

48 | energymag nr6

48-50 RENW solaire nl.indd 48

24/06/07 17:53:13


len verschilt daarom ook sterk van plaats tot plaats. Bovendien bestaan er verschillende regelingen voor particulieren en voor bedrijven. In Vlaanderen krijgen fotovoltaïsche installaties, geplaatst en in dienst genomen na 1 januari 2006 een gegarandeerde vergoeding voor de geproduceerde elektriciteit van 450 € voor (een certificaat van) 1 MWh. Dit blijft zo tot 20 jaar na de indienstneming van de installatie. In Vlaanderen is de gewaarborgde prijs van 450 € voor 1 MWh ‘groene’ zonnestroom een doorslaggevende factor geworden om in zulke installaties te investeren. Wallonië is volop bezig met het uitwerken van een soortgelijke regeling. Het fixeert zich niet op zonne-energie. Wind, biomassa, warmtekrachtkoppeling en hydro-elektriciteit genieten er meer aandacht. Voorlopig kan een ‘groene’ producent daar de certificaten die hij van Elia ontvangt verkopen tegen 150 €/MWh, indien zijn installatie minder dan tien jaar oud is. Certificaten van oudere installaties kan hij tegen de marktprijs verkopen. Er ligt alvast een voorstel op tafel om de prijs voor certificaten op hetzelfde niveau te brengen als in Vlaanderen, 450 €/MWh. Maar voorlopig is dit nog altijd een voorstel, geen wet. De Waalse elektriciteitsregulator CWaPE verzet zich niet tegen deze regeling. Ze is voorstander van een aankoopmechanisme van groenestroomcertificaten door de

beheerders van het distributienetwerk, tegen 450 €/MWh. Wallonië heeft in eerste lezing ook een regelgeving goedgekeurd die het wettelijk mogelijk maakt dat elektriciteitsmeters terugdraaien. In Vlaanderen is een achteruitdraaiende kWh-meting enkel toegelaten wanneer het totaal geïnstalleerd vermogen van alle aan de netaansluiting verbonden productie-installaties lager is dan 10 kW. Is dit vermogen groter, dan moeten afname van en injectie in het distributienet afzonderlijk worden gemeten. Rupelstreek Het initiatief kan ook uitgaan van kleine overheden. Zoals de gemeente Schelle, ten zuiden van Antwerpen. Hier werden enkele jaren geleden de eerste Electrabel-windturbines opgericht. Werkte die aanwezigheid inspirerend? In elk geval heeft de gemeente zich voorgenomen om op jaarbasis 200 ton minder CO2 uit te stoten en honderdduizenden liters fossiele brandstoffen te besparen. Daarom is ze gestart met het project Zonneschakel. Dit project promoot het installeren van zonnepanelen. Het richt zich tot particulieren en tot KMO’s. “Via een Europese aanbestedingsprocedure zal onze gemeente een collectieve aankoop van zonne-

© Eurocam Center

SOLAR | RENEWABLE

systemen organiseren”, aldus burgemeester Rob Mennes en schepen Nele Moortgat. “Daardoor zal de aankoopprijs ervan aanzienlijk dalen. De deelnemers kopen dus meer zonne-energie voor minder geld. Het project richt zich zowel op elektriciteitsproducerende PVcellen als op zonnesystemen voor de productie van warm water. Het gaat om een open project. Wellicht zullen in de eerste plaats ook de andere Rupelgemeenten (Boom, Rumst, Hemiksem en Niel) erin stappen. In de toekomst kunnen nog andere gemeentes uit de regio bij dit initiatief aansluiten. Bedrijven hoeven zelfs niet op die beslissing te wachten, ze kunnen zich rechtstreeks inschrijven”. De eerste promotieacties hebben zich wel voornamelijk tot particulieren gericht. Schelle bestaat uit een oude dorpskern langs de Schelde en uit grotendeels recente industriele zones langs de A12. Aankoopprijzen drukken “De gemeente stelt daken van gemeentelijke gebouwen ter beschikking voor de plaatsing van fotovoltaïsche panelen en folies. De lastvoorwaarden hiervoor zijn al uitgeschreven. Niet alleen producenten van fotovoltaïsche panelen

Vlaamse praktijk Heel wat aangekondigde projecten zijn nog in opbouw of zelfs nog in ontwerp. De drie grootste individuele installaties voor fotovoltaïsche energie in Vlaanderen die op het ogenblik al groenestroomcertificaten uitgereikt krijgen, zijn: v Dexia Insurance Belgium (Meise): 60,18 kW v Lidl (Roeselare): 52,96 kW v Limburgse Tuinbouwveiling (Herkde-Stad): 49,92 kW Colruyt (Ninove, 74,8 kW) en Marpa (Hoogstraten, 119 kW) hebben al een aanvraag ingediend voor een nog groter project.

nr6 energymag | 49

48-50 RENW solaire nl.indd 49

24/06/07 17:53:14


RENEWABLE | SOLAR

© Eurocam Center

en folies kunnen hierop inschrijven, via een recht van opstal. We hebben dit project verruimd naar gezinnen, middenstanders en bedrijven. Door een dergelijke schaalvergroting kunnen interessante voorwaarden en prijzen worden bedongen”. Bij de uitbreiding van de gemeentelijke basisschool worden er alvast PV-panelen geplaatst. De zonneluifels worden op dat moment ook door dergelijke panelen vervangen. “Een fotovoltaïsche installatie van 1 kW heeft afhankelijk van het rendement van de panelen een opper-

vlakte van ongeveer 7,5 tot 10 m2. Ze bestaat uit de zonnepanelen zélf, een montagesysteem om de panelen op het dak te monteren, de nodige bekabeling en omvormers, die de opgewekte gelijkstroom omzetten in wisselstroom die kan gebruikt worden voor huishoudelijke toepassingen. De kostprijs, inclusief plaatsing en btw (6% voor renovatie), ligt meestal rond 7.500 euro per kWp. Hij kan sterk variëren afhankelijk van het rendement van de zonnepanelen en de andere systeemelementen, het montage-

systeem, de bereikbaarheid van de montageplaats en de dakintegratie. Een verbruiker met een stroombehoefte van 4,5 kWp heeft ongeveer 40 à 50 m2 panelen nodig. Dit komt neer op een kostprijs van 33.750 euro. Met een gezamenlijke aankooporder wil Schelle die prijs tot een recordlaagte drukken”. p Koen Mortelmans (*) Met een achteruitdraaiende meter kan de hoeveelheid stroom gemeten worden die opgewekt wordt door de aan de netaansluiting verbonden productie-installatie. Wordt er meer stroom geproduceerd dan door de klant wordt verbruikt, dan draait de meter «achteruit» om te compenseren.

De race naar de zon miljoen vierkante meters, blijkt uit de publicatie van een gezamenlijke door de Regie der Gebouwen en Fedesco gedane projectoproep. De Federale Regie der Gebouwen stelt hierbij 30.000 m2 oppervlakte aan daken beschikbaar voor het plaatsen van zonnepanelen. Het principe: kandidaat-concessiehouders krijgen de mogelijkheid om op deze oppervlakte zonnepanelen (fotovoltaïsche installaties) te plaatsen en uit te baten voor de productie van groene energie, tegen betaling van een huurprijs en de investering is voor rekening van de producent. Lieven Vanstraelen, algemeen directeur van Fedesco: ”Die huurprijs wordt berekend op basis van de geplaatste capaciteit in kW en wordt geïndexeerd volgens de Belix-index op de elektriciteitsbeurs Belpex”. In een tweede fase komt ook de infrastructuur van autonome overheidsbedrijven als de NMBS, de Post of Belgacom aan de beurt. De regering wil het project daarna zelfs uitbreiden tot de regionale en gemeentelijke overheden”. Vanstraelen verwacht dat het circa vijf jaar zal duren vooraleer dit project helemaal rond zal zijn. De specialisten van PV-installaties gaan duidelijk een stralende toekomst tegemoet… © Eurocam Center

Met haar heel onlangs geplaatste 5.000 m2 panelen en 340 kWp, verzinkt het Eurocam Center (zie artikel) nu al in het niets bij al die megaprojecten, de een al reusachtiger dan de andere, die tegenwoordig een plek onder de zon proberen te veroveren. In Middelkerke opende groenestroomproducent Electrawinds op zijn beurt het grootste zonnepanelenpark van de Benelux, dit was op 6 juni jongstleden. Dit park heeft een vermogen van 1,3 MW en bestaat uit 7.000 panelen geplaatst op een oppervlakte van 4 hectare. Investering : 6 miljoen ¤. Amper enkele dagen voordien kondigde ook de Belgische vastgoedbevak Warehouses DePauw (WDP) aan de daken van een aantal magazijnen te zullen uitrusten met zonnepanelen, goed voor een totale oppervlakte van 100.000 m2. Met een piekvermogen van 10 megawattuur, wordt dit het grootste zonnestroompark van het land. Prijskaartje: 45 miljoen ¤. Joost Uwents, financieel directeur van de logistieke vastgoedgroep, vat het bondig samen : “We beschikken over 850.000 m2 daken die niets opbrengen. We willen dat die daken nu wèl gaan renderen en we hebben er de middelen voor”. Voor dit project, hoopt WDP een joint venture aan te knopen met een energieproducent. Maar de federale regering steekt toch (allicht) iedereen de loef af. Op het begrotingsconclaaf van 18 maart ll. werd besloten 1.000.000 m2 zonnepanelen te plaatsen op de daken van overheidsgebouwen. Daarvoor wordt dit jaar reeds 2 miljoen euro vrijgemaakt, goed voor de installatie van 3.200 m2. Dat budget wordt beheerd door Fedesco. Dit is een publieke Energy Services Company (ESCO) opgericht door de federale regering en wiens taak het is om energiebesparende projecten te realiseren en te prefinancieren in overheidsgebouwen. Dat het de regering menens is met die 50 | energymag nr6

48-50 RENW solaire nl.indd 50

24/06/07 17:53:16


8e SALON EUROPÉEN DE L’ENVIRONNEMENT, DE L’ENERGIE ET DES TECHNOLOGIES PROPRES

8de EUROPESE BEURS VOOR MILIEUBEHEER, ENERGIE EN SCHONE TECHNOLOGIEËN

10-11-12 OCT 2007 HALLES DES FOIRES DE LIEGE

2748

>

www.bestenvironnement.be

Le Salon des Services pour le Secteur PUBLIC Dienstenbeurs voor de OVERHEIDSSECTOR

10-11-12 OCT 2007 >

HALLES DES FOIRES DE LIEGE

www.municipio.be

dOPPIO.be • 2748

TROISIÈME ÉDITION / DERDE EDITIE


Energy Line, samen vechten

Op

m

esn tg aa

lte rn ati eve energie

tegen de opwarming van de aarde

ed a en ke opl a ossingen inz

Dexia is gespecialiseerd in de financiering van de lokale besturen en het beheer van spaartegoeden. Gelet op de aard van zijn activiteiten is het erg gehecht aan waarden betreffende de lange termijn en het algemeen belang. De bank is op die manier uitgegroeid tot een wereldspeler inzake duurzame ontwikkeling, met name op het gebied van de alternatieve energie. Vandaag wendt Dexia met Energy Line al zijn knowhow op dit gebied aan ten behoeve van de lokale besturen om de productie van schone energie aan te moedigen, het verbruik van fossiele energie terug te schroeven, de biodiversiteitsinspanningen te steunen en de gepaste financiĂŤle instrumenten ter beschikking te stellen. Om te weten wat Energy Line concreet kan bijdragen aan de goede werking van uw bestuur en dus ook aan de welvaart van de planeet, afspraak op PubliLink of op www.dexia.be (Professioneel / Public Finance).

PUBLIC BANKING

tijd nemen om te bouwen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.