8 minute read

Thema | Xirrus, Ramón Hemelrijk

NETWERK INFRASTRUCTUUR

HET WIFI-NETWERK VAN DE TOEKOMST IS AL REALITEIT

Ramón Hemelrijk, Director Regional Sales bij Xirrus

Of je nu een Wifi-netwerk installeert in een hotel, school, station, sportcentrum, stadion, of binnen een ziekenhuis: slechte Wifi-connectiviteit heeft negatieve gevolgen voor de gebruikerservaring. Uit onafhankelijk onderzoek in de hospitalitysector is gebleken dat tweederde van de hotelgasten van hotel zou veranderen als op het andere adres een betere Wifi-toegang bestaat. Een goede openbare Wifi-connectiviteit wordt in menig opzicht als normaal beschouwd.

door: Redactie

Op openbare locaties hoort eenvoudige toegang tot betrouwbare en stabiele Wifi, zo simpel is dat. Althans, dat zijn de verwachtingen onder gebruikers. Voor installateurs van resellers en netwerkbeheerders bij de eindgebruiker liggen de zaken toch wel even anders.

Het ‘Internet of Things’ Resellers staan vaak voor een uitdaging. Zij moeten een netwerk ontwerpen dat voldoet aan verwachtingen van gebruikers in het tijdperk van het IoT. Daarnaast moeten zij rekening houden met toenemend gebruik van eigen mobiele apparatuur door werknemers (BYOD) bij de eindgebruiker. Nog maar een paar jaar geleden waren de meeste Wifi-netwerken qua beheer en gebruik specifiek ontwikkeld voor laptops. Ook in 2016 zijn laptops met hun grotere antennes en sterkere RF-signalen nog steeds ideale draadloze producten voor een Wifi-netwerk. Maar met het IoT- en BYOD-tijdperk zal het aantal laptop Wifi-connecties snel worden gedomineerd door kleinere, minder verfijnde en goedkopere devices, zoals smartwatches, camera’s, hartslagmeters, TV-on-demand boxen, digitale fotolijstjes en zelfs digitale plantenbakken. Laten we dit in perspectief plaatsen: marktonderzoeker Gartner verwacht dat er dit jaar al zo’n 6,4 miljard van dit soort devices in gebruik zullen zijn. In 2020 zal dit aantal groeien tot 20,8 miljard stuks. Dat betekent dat dit jaar dagelijks 5,5 miljoen nieuwe devices worden aangesloten. Deze uitzonderlijk snelle toename, het groeiende volume aan applicatieverkeer dat wordt gegenereerd en de behoefte aan een robuuste Wifi-infrastructuur (vanwege de kleinere antennes en zwakkere RF-zendertjes) zet bestaande Wifi-netwerken zwaar onder druk. Dat maakt de taak van de resellers om een schaalbaar en toekomstbestendig netwerk te ontwerpen er niet gemakkelijker op.

Over bandbreedte gesproken… Maar dat is niet het enige probleem waarmee Wifi-resellers worden geconfronteerd: ze moeten er ook rekening mee houden dat de huidige de facto standaard 2.4 GHz Wifi-bandbreedte gaat veranderen. Momenteel ondersteunen alle gangbare apparaten de 2.4 GHz band, die je zou kunnen beschouwen als het ‘default spectrum’ voor Wifi. Maar verreweg de

meeste devices die in de afgelopen twee jaar zijn verkocht, ondersteunen ook de 5 GHz band. Dat pleit in het voordeel van dual-band Wifi. Volgens deskundigen van de Wifi Alliance zullen access points die nieuwe mogelijkheden en standaarden ondersteunen over vijf jaar de markt domineren. In de tussenliggende periode zullen apparaten die met Wifi-netwerken moeten communiceren vooralsnog beide frequentiebanden ondersteunen, of alleen 2.4 GHz. De Wifi Alliance denkt dat 96 procent van alle apparaten in 2020 geschikt is voor dual-band. Daarmee wordt 2.4 GHz de ‘laagste’ standaard voor oudere smartphones, point-of-sale systemen en spelconsoles die alleen met 2.4 GHz werken.

Dat schept een dilemma voor Wifi-resellers. Want hoe ontwerp je een toekomstbestendig en schaalbaar netwerk en kom je tegemoet aan moderne vereisten voor Wifi-connectiviteit? Zonder een even groot aantal 2.4 GHz access points (die binnenkort overbodig worden) en 5 GHz AP’s (die in de eerstkomende jaren nog niet volledig gebruikt zullen worden) te installeren en te vermijden dat installatiekosten voor de klant de pan uit rijzen? Wat kunnen organisaties doen tegen gebruikers die met apparaten met alleen 2.4 GHz ondersteuning het netwerk verstoppen voor gebruikers met glimmende nieuwe 5 GHz Wifi-apparaten?

Weten eindklanten dat wanneer je apparaten met verschillende snelheden via dezelfde radio laat werken, de prestatie van die radio als geheel omlaag gaat?

Multi-state radio’s De vragen kunnen op verschillende manieren worden beantwoord, maar Xirrus is van mening dat een softwarematig te programmeren Wifi-radio de oplossing is. Deze stelt IT-beheerders in staat om snel te switchen van de 2.4 GHz naar de 5 GHz band en de draadloze infrastructuur aan te passen aan de op dat netwerk actieve mix van apparaten.

Andere aanbieders leveren, verkopen en adviseren nog steeds oplossingen waarin de radio’s voor 50 procent beperkt zijn tot 2.4 GHz. Xirrus adviseert daarentegen het gebruik van ‘multi-state’ radio’s, waarvan de configuratie op elk gewenst moment kan worden aangepast. Daarnaast heeft de Xirrus-oplossing de mogelijkheid om alle radio’s op de laatste 802.11ac-standaard in te stellen indien dat nodig is, en niet alleen op 5 GHz. Een voorbeeld is het draadloze netwerk dat Xirrus onlangs beschikbaar heeft gesteld voor een onderwijsconferentie. Meer dan 93 procent van de gebruikers werkte via de 5 GHz band en slechts 7 procent via de 2.4 GHz band. Bij gebruik van een alternatieve leverancier zou

Dagelijks worden 5,5 miljoen nieuwe devices aangesloten

dat betekenen dat 93 procent van de gebruikers (5 GHz) 50 procent van de radiocapaciteit kan gebruiken, terwijl de resterende 7 procent gebruikers (2.4 GHz) over de andere 50 procent radiocapaciteit zou beschikken. Een volstrekt duidelijke verspilling van capaciteit!

Verder is het aan te bevelen om een access point te kiezen welke meer dan twee radio’s bevat, het liefst een die de snelheid van de verschillende apparaten kan detecteren en ze daarop kan groeperen. Dankzij die feature kunnen snelle apparaten efficiënt en zonder wachttijd communiceren, terwijl de langzamere in hun eigen tempo werken zonder de andere op het netwerk te frustreren.

Conclusies De trends zijn duidelijk: de soorten apparaten, hun aantallen, de appli caties en de vraag naar bandbreedte in Wifi-netwerken blijven groeien, en het einde aan de groei is niet te voorspellen. Iedere fabrikant van Wifi access points biedt wel een paar technische kunstjes en specificaties waarmee alle problemen uit de wereld geholpen kunnen worden. Maar maken ze die mooie beloften ook waar? Duidelijk is dat een ‘one size fits all’ benadering bij het ontwerpen van een Wifi-oplossing niet langer opgaat (als dat ooit al het geval was). Kantoren, vergaderruimtes, restaurants, openbare gelegenheden en stadions hebben allemaal een verschillende architectuur.

De dagen dat de Wifi-markt werd gedefinieerd door snelheid, kosten en netwerkdekking zijn verleden tijd. De kritische factoren van vandaag en morgen zijn capaciteit, netwerkdichtheid en efficiency. Het is hoog tijd dat IT-leveranciers klanten helpen bij het toekomstbestendig maken van hun netwerken, zodat ze de groeiende vraag vanuit IoT- en BYOD-gebruikers ook op de lange termijn aankunnen. «

Stijn Grove

De cost gaet voor de baet uyt

De Nederlandse digitale mainport, de Digital Gateway to Europe, gooit internationaal hoge ogen. Het solide netwerk van datacenters, internetknooppunten en backbone providers dat de afgelopen decennia in Nederland is opgebouwd, heeft partijen als Google, Netflix en Microsoft voor Nederlandse datacenters doen kiezen om de rest van Europa te bedienen. De vraag is of we deze positie in de toekomst kunnen vasthouden.

Meten is weten

Dat brengt mij meteen bij een belangrijk aandachtspunt. De digitale sector, waarvan datacenters een belangrijk onderdeel zijn, werkt zoveel mogelijk samen om via een gezamenlijke lobby de vaart erin te houden. Die samenwerking is broodnodig, want tot voor kort was er weinig aandacht vanuit de politiek. Gelukkig begint daarin verandering te komen.

Een gouden toekomst?

Om dat inzichtelijk te maken zijn cijfers nodig. Harde cijfers op basis waarvan investeringen gedaan kunnen worden, knelpunten kunnen worden aangepakt en de overheid beleid kan maken. Dit is een van de redenen waarom de Dutch Datacenter Association (DDA) in 2015 begonnen is met het uitgeven van The Dutch Data Center Report, met als insteek om jaarlijks cijfers te publiceren over de datacentersector. Afgelopen juni hebben we het Dutch Data Center Report 2016 gepresenteerd, dat in ontvangst werd genomen door VVD Tweede Kamerlid Remco Bosma.

De aanwezigheid van Bosma bij de uitreiking van dit rapport was geen toeval. Datacenters zijn inmiddels een cruciaal onderdeel van de landelijke digitale mainport, maar dat staat nog onvoldoende op de kaart bij politici en beleidsmakers. Met de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 in aantocht is het van groot belang dat politieke partijen aandacht gaan besteden aan de steeds belangrijker rol van de digitale mainport en de digitale infrastructuur voor de Nederlandse economie en samenleving.

Wat betreft de datacentersector zelf is er in ieder geval positief nieuws: de sector is de afgelopen vijf jaar gemiddeld jaar op jaar met 15 procent gegroeid. Dat betekent dat de sector in die korte periode verdubbeld is. Een indrukwekkende prestatie, aangezien de sector vijf jaar geleden ook al een behoorlijke omvang had in vergelijking met de directe concurrenten Londen, Parijs en Frankfurt. En; deze groei is bijna volledig op eigen kracht gerealiseerd. In oktober 2015 nam de Tweede Kamer de Motie Verhoeven unaniem aan, waarin de digitale mainport tot derde mainport werd uitgeroepen, de Digital Gateway to Europe. Nu is het tijd deze motie om te zetten in acties om de Nederlandse toppositie op dit gebied te versterken.

Er is dan ook genoeg werk aan de winkel. We hebben meer goed geschoolde medewerkers nodig om uitbreiding, beheer én technologische innovaties te kunnen dragen. Er is samenhangend beleid nodig tussen de ministeries die zich bezig houden met onder andere privacy, economie en milieu. Daarnaast moeten we de promotie van de Digital Gateway to Europe tenminste naar het niveau tillen van de landen waarmee we concurreren en dit voor de langere termijn vastleggen. Als we deze en andere knelpunten nu niet aanpakken, zal Nederland een unieke kans op een nieuwe Gouden Eeuw weggooien. Now is the time!

Ik heb er alle vertrouwen in dat we erin zullen slagen om een solide netwerk van sector, overheid en andere stakeholders op te bouwen. Niemand kan er immers nog omheen: we moeten nu munt slaan uit het goud dat Nederland met haar datacentersector en haar unieke Digitale Gateway to Europe in handen heeft.

Stijn Grove is directeur van de Dutch Data Association (DDA). Reageren? @stijngrove

This article is from: