SEMINAR Birger Gieseke
De kwaliteiten van je paard liberty training
Emiel Voest
Werken aan de dubbele lange lijnen
Liesbeth Jorna
Communicatie opbouwen over ontspanning, energie en balans
Roos van Kappel
Succesvol Trailerladen met een ontspannen paard
Kim Steutel
Balanceren kan je leren
2014
EQUIDAY
Spiritueel met paarden Jaargang 15, nummer III, Herfst 2014
Kom naar de stand van Uitgeverij Ridaire en zie welke prijs u gewonnen heeft.
Learn to whisper with body, mind & soul Uitgeverij Ridaire, postbus 328, 8600 AH Sneek spiritueelmetpaarden@hotmail.com
Training • Coaching • Healing voor elke combinatie www.mshorsemanship.nl
Nieu
w sc hoo star ljaar t in maa rt 20 15
PRO GR A MM A 10.00 - 11.00
Birger Gieseke, De kwaliteiten van je paard
11.00 - 12.00
Emiel Voest, Werken aan de dubbele lange lijnen
12.00 - 12.45
Pauze
12.45 - 13.45
Liesbeth Jorna, Communicatie opbouwen over ontspanning, energie en balans.
13.45 - 14.45
Roos van Kappel, Succesvol Trailerladen met een ontspannen paard
14.45 - 15.30
Pauze
15.30 - 16.30
Kim Steutel, Rechtrichtende oefeningen. Op de grond en in het zadel.
16.30 - 17.30
Birger Gieseke, Liberty training
WORKSHOPRING 12.00-12.20 12.25-12.45 14.45-15.05 15.05-15.25
Liesbeth Jorna - Simulatieoefeningen met zijgangen Nikki van Olst - Clickertraining zelf ervaren Nikki van Olst - Clickertraining zelf ervaren Liesbeth Jorna - Simulatieoefeningen met zijgangen
WORKSHOPRUIMTE doorlopend 12.45-13.05 13.05-13.25 13.25-13.45 15.30-15.50 15.50-16.10 16.10-16.30
Janneke van Dongen - Houdingsanalyse op de Balance Coach Marieke van Soest - Chakra’s bij mens & paard Hedi Hop - Zelf aan de slag met homeopathie bij trauma en wonden Ruth Brouwer - Osteopathie en hoe herken je rugproblemen Marieke van Soest - Chakra’s bij mens & paard Hedi Hop - Zelf aan de slag met homeopathie bij trauma en wonden Ruth Brouwer - Osteopathie en hoe herken je rugproblemen
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
1
De kwaliteiten van je paard Birger Gieseke “MIJN PAARD
Van goede impuls tot speels en van moedig tot sensibel Precies dáár zit de moeilijkheid. Ieder paard reageert anders op een vergelijkbare situatie, of op vergelijkbare hulpen. Paarden hebben onderling veel overeenkomsten, maar ze zijn ook érg verschillend. Om het unieke karakter van jouw paard beter te kunnen beschrijven, heeft Birger samen met Tony Lander het Equine Quality System ontwikkeld. Een overzicht van 10 ‘innerlijke kwaliteiten’ van paarden, die bij ieder paard méér of juist mínder ontwikkeld zijn. Deze kwaliteiten bepalen hoe je paard zich gedraagt, hoe hij communiceert en hoe hij op verschillende situaties reageert. Een paard dat goed in balans is, vertrouwen en respect heeft, kortom
2
DOET HET NIET,
WAT MOET IK DOEN?” DAT IS DE VRAAG
DIE BIRGER GIESEKE
HET MEEST HOORDE BIJ ZIJN CURSUSSEN.
EN HET ANTWOORD DAT HIJ BIJNA ALTIJD GAF?
“DAT LIGT ERAAN,
WAT DE SITUATIE IS EN HOE
JE PAARD IS.”
waarbij alle kwaliteiten uitgebalanceerd zijn, heeft een fijn karakter om mee te werken. Om dit te bereiken, wordt het paard getraind, zodat hij zich ontwikkelt. Dat betekent: hij leert dat mensen betrouwbare en respectvolle partners kunnen zijn. Helaas wordt in de training niet altijd gezien, dat een paard eerst bepaalde innerlijke kwaliteiten moet ontwikkelen, voordat hij sommige fysieke oefeningen kan uitvoeren. Vaak wordt het gedrag van paarden ook nog verkeerd geïnterpreteerd. Dit leidt tot gevaarlijke situaties, angst, frustratie en teleurstelling. Een bekend voorbeeld is het trailerladen: een paard wil de trailer niet in, meestal is dat uit angst (een trailer is voor een claustrofobisch dier geen fijne plek!). Het paard is niet moedig, mist
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
vertrouwen en misschien ook respect, om zijn angst te overwinnen. Vergelijk het maar met een kind dat van de hoge duikplank moet springen. Als je hem eraf duwt, zal hij niet moediger worden. Je geeft het kind toch eerst een makkelijke opgave, zodat zijn vertrouwen groeit en hij moediger wordt. Hoe meer het kind ervaart dat jouw opgaven kan uitvoeren en ook beloond worden, hoe meer hij je vertrouwt en respecteert. Natuurlijk is dat in de omgang met paarden niet anders.
omgeving.Bij elke kwaliteit, zet je een kruisje op de plek die op DIT moment bij jouw paard past. In het midden, is je paard in balans.
Hoe gebruik je het schema?
Hoe meer een paard uit balans is, hoe ‘lastiger’ wij zo’n paard vinden. Maar dit is niet de schuld van het paard! Hij gedraagt zich zo vanuit zijn aangeboren karakter en zijn opvoeding (training). Het is onze taak om zo’n paard te helpen de balans te vinden. Om rustiger te worden als hij snel nerveus is, of meer interesse in zijn omgeving te tonen, als hij zich snel afsluit.
Het ideaalbeeld voor elke kwaliteit staat in het midden, in het gele rijtje.Links en rechts staan twee extremen, met voorbeelden van een paard waarbij deze kwaliteit (nog) niet goed ontwikkeld is. Het paard is dan niet in balans. De beschrijving gaat over de reactie van een paard op een stimulans (prikkel), dus hoe hij reageert op druk, een bewegend voorwerp, mensen, dieren etc. Je kijkt dus hoe zijn gedrag meestal is, wanneer hij reageert op iets in zijn
Tijdens EquiDay Seminar legt Birger uit hoe je goed naar gedrag moet kijken, om de kwaliteiten te zien. Ook zegt hij hoe je moet handelen als je paard níet in balans is. In de handout van EquiDay Seminar staat daarom niet alleen dit schema, maar ook een overzicht van strategiën. Voor elke kwaliteit staat uitgelegd wat je kunt doen, om je paard te helpen in balans te komen.
EXTREEM
MILD
GECENTREERD
MILD
EXTREEM
Hyperactief
Speels
Niet speels
Paard reageert op druk met hoofdschudden, overmatig kauwen, tandenknarsen. Hij kan zijn voeten moeilijk stilhouden, schraapt, trappelt.
Pakt voorwerpen op, probeert dieren of dingen te bewegen, knabbelt eraan, of schraapt ertegen met zijn voorhoeven. Schudt speels met het hoofd.
Paard is niet geïnteresseerd in voorwerpen en raakt ze niet aan. Hij vermijdt gezelschap van mensen. Speelt niet met andere paarden.
Afgeleid
Nieuwsgierig
Ongeïnteresseerd
Paard kijkt veel om zich heen, let niet op jou of jouw hulp/stimulatie. Niet oplettend.
Paard onderzoekt met alle zintuigen. Kijkt in de richting die hem gevraagd wordt
Paard maakt een verveelde, afwezige indruk. Kijkt niet naar de hulp/stimulatie
Temperamentvol
Spirit
Futloos
Het paard reageert met overmatige energie op een stimulatie. Staart en hoofd hoog, snuiven, rond dansen.
Levendig, alert, loopt in een goede zelfhouding. Paard is ieder moment klaar om te reageren op een nieuwe hulp.
Weinig spierspanning, paard reageert nauwelijks of met kleine bewegingen op een stimulatie.
Vooringenomen
Meewerkend
Koppig
Paard neemt de leiding over, doet uit zichzelf dingen te doen, anders dan wat hem gevraagd wordt.
Paard doet zijn best om te doen wat je vraagt.
Paard weet wat een hulp betekent, maar weigert te reageren. Maakt zich sterk of geeft tegendruk.
Hoge vluchtdrang
Goede impuls
Weinig plezier in bewegen
Als reactie op druk, loopt het paard veel en over lange afstand, vaak met hoge snelheid.
Paard reageert met de gang en energie die je hem vraagt. De energie is controleerbaar. Spiegelt de energie van de mens
Het paard valt snel terug uit de gevraagde gang, wil geen grote afstanden lopen. Loopt langzaam.
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
3
Niet ieder paard is even extreem in zijn gedrag. Bij een paard dat redelijk gecentreerd is in deze kwaliteiten, is het genoemde ‘extreme’ gedrag minder duidelijk zichtbaar. Wanneer een paard van rood naar geel gaat en dus meer gecentreerd wordt voor deze kwaliteiten, laat hij minder extreem gedrag zien. Afwijkingen uiten zich dan eerder in
EXTREEM
MILD
kleine veranderingen van ritme in de beweging, wat op het bit kauwen, of zwiepen met de staart Wanneer een paard van paars naar geel gaat en dus meer gecentreerd wordt voor deze kwaliteiten, wordt hij minder duidelijk ‘in zichzelf gekeerd’. Hij zal minder tegen druk in gaan, is niet meer zo traag.
GECENTREERD
MILD
EXTREEM
Extreem sensibel
Sensibel
Niet sensibel
Paard beweegt zich bij het kleinste signaal en gaat ook door wanneer het signaal weggenomen wordt. Reageert ook op spanning in je lichaam, zonder dat je een hulp geeft.
Paard reageert direct op een hulp, met de gevraagde energie. Stopt wanneer hij niet meer gestimuleerd wordt.
Veel druk nodig voordat het paard reageert. Stopt al voordat de hulp stopt. Lijkt soms op disrespect, maar zonder negatieve houding.
Reactief
Nadenkend
Niet nadenkend
Beweegt zonder na te denken, snelle en ongecontroleerde beweging. Weet soms niet waar hij zijn eigen benen neerzet.
Paard is oplettend, kijkt en denkt na voordat hij van gang of richting verandert. Snelle leerling. Geeft antwoord op jouw vraag, in plaats van te reageren zonder nadenken. Kauwt, knippert met zijn ogen, relaxte hoofd-hals houding.
Paard verandert zijn reactie niet, ook als je hem meer of minder stimuleert. Leert pas na veel herhaling. Moet soms even ‘wakker geschud’ worden.
Onrustig
Rustig
Gespannen
Paard kan op 2 manieren uit angst reageren op een onbekende of onverwachte stimulans. Defensief: probeert te vluchten, rent achteruit, steigert. Aanvallend: paard ziet het als bedreiging en gaat in de aanval. Bijt, trapt of slaat.
Het paard tolereert een onverwachte, onbekende stimulans en loopt rustig door. Hij accepteert een stimulans, wanneer hem hiermee iets gevraagd wordt.
Reageert op een stimulans met spanning en beweegt zich minder of helemaal niet meer, ook als hier wel om gevraagd wordt. Brengt zijn hoofd omhoog en staat gespannen stil.
Aktief respectloos
Respectvol
Passief respectloos
Paard is niet bang, maar weigert bewust. Kijkt boos, wil bijten, zwiept met staart, bokt, steigert of trapt en gaat tegen de druk in.
Paard accepteert leiderschap. Beweegt zich of staat stil, wanneer gevraagd. Neutrale lichaamshouding.
Paard doet wat je vraagt, maar heeft een negatieve uitdrukking: oren plat, staart zwiepen, hoofd wegdraaien. Of hij reageert pas bij veel druk.
Paniekerig
Moedig
Skeptisch
Op bedreigende situaties reageert het paard door ervan weg te lopen. Probeert te vluchten. Kan niet vlakbij ‘gevaarlijke’ voorwerpen staan.
Het paard blijft ook in een ‘bedreigende’ situatie staan, of vervolgt kalm zijn weg. Is niet snel van zijn stuk gebracht. Onderzoekt op jouw verzoek de ‘bedreigend’ ogende voorwerpen.
Het paard is amper geïnteresseerd in ‘gevaarlijke’ voorwerpen (of mensen!). Doet alsof het er niet is, om vervolgens toch te schrikken. Verstart, ogen wijd, beweegt zich niet maar zoekt wel naar een uitweg.
4
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
Strategiën en concepten Strategiën voor de verbetering van de 5 kwaliteiten “van impuls tot speels” door positieve versterking
Hyperactief:
Niet speels:
laat je paard met dingen spelen. Leer hem op jouw verzoek om voorwerpen op te tillen. Als je paard ergens mee speelt, maak dan gebruik van de gelegenheid om hem iets nieuws te leren. Speel zo lang, tot je paard zelf besluit dat het genoeg is. Probeer hem niet te verbieden, maar buig zijn lust om te spelen om tot gewenst gedrag
leer je paard om voorwerpen aan te raken. Motiveer hem met voedsel/snoepjes. Je kunt ook snoepjes verstoppen. Vervolgens kun je hem leren om voorwerpen, zoals een bal, te bewegen. Het paard moet een doel kunnen vinden in de oefeningen.
Afgeleid:
Ongeïnteresseerd:
Zorg dat je paard je ‘twee ogen geeft’, dus dat hij je aankijkt. Biedt hem veel afwisseling. Maak de oefening steeds een beetje anders, zodat het interessant blijft. Gebruik hindernissen om zijn interesse te krijgen. Houdt je pauzes kort.
Zoek uit waar jouw paard blij van wordt. Voedsel? Gekriebeld worden? Bepaalde spelletjes of bewegingen? Andere paarden? Gebruik dit tussen de oefeningen door, als motivatie. Verras je paard, om zijn interesse te wekken en zijn afgesloten houding te doorbreken.
Temperamentvol:
Futloos:
Let goed op de fases van je hulpen en zorg dat je echt duidelijk met een ontspannen houding het einde van de oefening aangeeft. Zoek oefeningen uit, die passen bij zijn temperament, in plaats van hem te dwingen rustig te doen.
Gebruik een hele lange fase 1 en zoek uit welke bewegingen je paard wel graag maakt. Vraag deze bewegingen tussen de andere oefeningen door, om zijn energie niveau te verhogen.
Vooringenomen:
Koppig:
Verander de oefening al tíjdens de uitvoering, door te veranderen van snelheid, gang of richting.
Vraag met een lange fase 1 en ga dan snel naar fase 4, tot je paard het goede antwoord geeft. Gebruik voer, rustpauzes of spelletjes die je paard leuk vindt als beloning
Hoge vluchtdrang:
Weinig plezier in beweging:
Sta je paard toe om te bewegen en zoek naar een uitdaging die de voorwaartse beweging moeilijker maakt. Bijvoorbeeld over sprongen, heuveltjes op en af, van richting wisselen. Laat de achterhand wijken en vraag je paard veel zijwaartse bewegingen. Cirkels en Klaverblad figuren helpen ook. Let op je eigen energieniveau.
Plan de opdrachten zo, dat je paard slechts korte afstanden hoeft te lopen. Vraag eenvoudige patronen, zoals rechte lijnen. Stel pauze-punten in, waar het heel comfortabel is voor je paard en waar hij eventueel ook voer vindt. Geef hem veel tijd om de oefeningen mentaal te verwerken.
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
5
Overzicht van strategiën voor de verbetering van de 5 kwaliteiten ‘van moedig tot sensibel’ Moediger door desensibiliseren en sensibeler door het vergroten van energie waarmee je paard reageert op je hulpen.
Extreem sensibel:
Niet Sensibel:
Gebruik veel gelijkmatige energie (het volgen van een gevoel) en veel naderen en terugtrekken. Probeer, als het mogelijk is, je paard om 1 stap te vragen en dan te aaien tot hij hij stilstaat.
Blijf bij je vraag en verhoog je fases stap-voor-stap, tot je paard het juiste antwoord geeft. Beëindig de oefening pas, wanneer je paard enige inzet toont. Vraag meer voorwaarts dan achterwaarts of zijwaarts. Beloon kleine pogingen. Kent je paard de oefening, gebruik dan een lange fase 1 en snel door naar fase 4. Een fase 4 is niet met veel energie, maar eerder een beetje ‘irritant’. Beloon direct wanneer je ziet dat je paard inzet toont.
Reactief:
Niet nadenkend:
Beweeg je paard op een oneffen terrein, ook veel over hindernissen. Vraag regelmatig zijwaarts en achterwaarts en laat de achterhand wijken. Vraag korte afstanden, om gelijk weer iets te kunnen veranderen. Let op je fases in de hulpen en op de moeilijkheid van de oefening. Het gaat er niet persé om, dat je paard de oefening uitvoert, maar dat hij gaat nadenken en bewust moeite doet om de oefening te begrijpen.
veel herhalingen en veel van hetzelfde, omdat het paard langzaam leert. Geef hem tijd om na te denken, tussen de herhalingen, zodat hij de vooruitgang kan verwerken. Gebruik eenvoudige obstakels, waarmee je je paard aan het denken zet.
Onrustig:
Gespannen:
Defensieve onrust: let op je eigen energieniveau en verminder je energie als dit nodig is. Drijf de achterhand weg, vraag in heel kleine stapjes. Blijft actief, tot je paard zich ontspant. Sta beweging toe en ga mee, om het dan in de gewenste richting te leiden. Dat kunnen ook bewegingen van slechts een lichaamsdeel zijn. Offensieve onrust: bescherm jezelf en blijf uit de buurt. Er zijn 3 redenen voor offensieve (aanvallende) onrust: angst, teveel energie (van jou) zonder waarschuwing of gelijkblijvende (hoge) energie die irriteert. Verzeker jezelf ervan dat het paard geen angst heeft voor de druk die je gebruikt en dat je altijd vriendelijk begint. Neem een zelfverzekerde houding aan en ga door de fasen die nodig zijn om een verandering bij het paard te bereiken.
verminder de energie van je hulpen. Blijf wel vragen, tot je paard een verandering laat zien. Misschien moet je de richting veranderen, of de achterhand verplaaten. Probeer het verstarren te voorkomen, anders loop je het risico dat je paard ongecontroleerd ‘ontploft’ en gevaarlijk wordt.
Actief respectloos:
Passief respectloos:
gebruik je fases, om zijn mate van respectloos zijn te spiegelen. Als het paard tegen je drukt, stuur energie naar die zone waarmee hij jou wil wegdrukken. Wordt het gevaarlijk, gebruik dan direct een fase 4 om jezelf, anderen of het paard te beschermen. Zoek een plaats met genoeg ruimte, waar je op een veilige manier het respect kunt krijgen.
houd je paard buiten je persoonlijke ruimte. Drijf regelmatig de achterhand weg, zodat hij je met twee ogen aankijkt. Beweeg zijn benen, zonder zelf van je plaats te komen. Vraag hem in verschillende richtingen, vooral achterwaarts en zijwaarts. Spiegel zijn mate van respectloos zijn, met gelijke energie in je hulpen.
Paniekerig:
Sceptisch:
Neem de angst weg bij je paard, door genoeg afstand te nemen. Sta je paard ook toe om afstand te nemen, maar vraag wel dat hij 2 ogen op jou gericht houdt. Zorg voor een veilige plaats om te staan (bijvoorbeeld tegen de bakrand) als hij in paniek rondrent. Laat je paard achter dingen aanlopen waar hij bang van is. Laat hem zolang bewegen, tot hij zich ontspant.
Neem de angst weg bij je paard, door genoeg afstand te nemen. Als je paard verstart, terwijl je hem aan iets laat wennen, laat hem dan een beetje bewegen zodat hij loskomt. Laat hem achter dingen aanlopen waar hij bang van is, tot hij zich ontspant.
Werken aan de dubbele lange lijnen Emiel Voest
Het werken aan de Dubbele Lange Lijnen is binnen het Freestyle Trainingssysteem een belangrijke trainingsvorm. Het vormt de brug van het werken op de grond naar het rijden. Het werken aan de DLL is niet persé eenvoudig, dit geldt voor zowel het paard als de persoon die het uit wil voeren.
We maken verschil in de vaardigheden die het paard moet hebben als voorbereiding op deze trainingsvorm en de competenties die de ruiter/trainer moet hebben om het paard te leren werken aan de DLL. Binnen het Freestyle systeem is het werken aan de DLL de derde trainingsvorm op de grond. Deze wordt vooraf gegaan door Loswerken en Grondwerk. Een aantal vaardigheden uit de eerste twee trainingsvormen hebben we nodig voor het werken aan de DLL:
snelheid. Als het paard onze leiding accepteert is de ‘werkverhouding’ voor het paard duidelijk. De persoon neemt hierin een proactieve houding en positie in en stelt het paard in staat om zich reactief op te stellen. Vanuit het feit dat het paard ons de controle geeft over richting en snelheid blijkt het voor gehoorzaamheid noodzakelijke respect voor een rang hogere uit de groep/kudde.
2 Grondwerk 1
Loswerken
Bij het loswerken richten we ons in eerste instantie voornamelijk op het effectief gebruik van lichaamstaal in de communicatie met het paard. De focus ligt in de training dan ook op de persoon en niet op het paard. De gebruikte technieken zijn: positie, beweging in de ruimte, beweging t.o.v. het eigen lichaam en houding. In tweede instantie willen we graag de controle over het paard krijgen doormiddel van duidelijk en effectief leiderschap. We richten ons op de controle over richting en
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
In de trainingsvorm Grondwerk hebben we weer een tweedeling in vaardigheden, enerzijds voor de persoon en anderzijds voor het paard. De persoon moet leren om de hulpen te doseren en goed om kunnen gaan met het leersysteem. We hanteren het algemene trainingssysteem: ‘wijken voor fysieke druk’. De persoon moet zich bekwamen in het stellen van de juiste vraag, wachten op het goede antwoord en het op tijd belonen van gewenst gedrag volgens het principe van negatief en positief bekrachtigen.
7
Het paard zal van nature wijken voor druk zolang deze druk niet fysiek is. Zodra de druk fysiek wordt zal de natuurlijke reactie van het paard zijn om tegen deze druk in te bewegen indien de druk teveel is of onverwacht wordt gebruikt. Bij de juiste dosering kunnen we het paard leren om ook voor fysieke druk te wijken.
3 Dubbele Lange Lijnen Om van de natuurlijke balans naar de rij-typische balans te komen moeten we ons op twee verschillende soorten van balans richten; enerzijds de verticale balans en anderzijds de horizontale balans. De ‘verticale’ balans van het paard. Hiermee bedoelen we de loodlijn van de schoft ten opzichte van de voorbenen. De schoft dient tussen de voorbenen in te blijven tijdens het rijden van gebogen lijnen. De natuurlijke balans voorziet hier in door op een gebogen lijn naar links buiging in het lichaam naar rechts aan te nemen. Rij-typisch willen we graag dat het paard op de gebogen lijn naar links ook buiging naar links aanneemt. Dit is noodzakelijk als het paard door een ruiter wordt gereden en het paard door het gewicht en de hefboomwerking van het ruitergewicht in zijn balans wordt verstoord. Voor de verticale balans gebruiken we aan de DLL het werken op de cirkel. Basistechnieken op de cirkel zijn: nageeflijkheid, stelling en buiging. Eerst zetten we het paard op de cirkel met lichte buitenstelling, deze houding refereert
stelling. Deze mogelijkheid wordt gegeven door de buitenkant langer te maken dan de binnenkant. Horizontale balans De tweede balansverandering vindt horizontaal plaats. Om het paard meer gewicht te leren dragen op het achterbeen moeten er een aantal veranderingen plaats vinden ten opzichte van de natuurlijke balans: 1 Hoofd en hals moeten naar beneden bewegen i.p.v. naar boven, boven halsspier moet daarbij aanspannen en de onderhalspier moet daarbij ontspannen. 2. Daarna kan de rug ook omhoog bewegen (draagvermogen) om de ruiter beter te kunnen dragen. 3. Als de rug draagkracht ontwikkelt omhoog komt er ruimte voor het bekken om naar achteren te kantelen. 4. Bij een naar achter gekanteld bekken krijgt het achterbeen meer ruimte om verder onder het lichaam te worden geplaatst. Als aan de bovenstaande vier punten wordt voldaan dan wordt de ‘draagtijd’ van het achterbeen verlengt en daarmee het gewicht horizontaal verplaatst naar de achterbenen. Voor de horizontale balans gebruiken we aan de DLL de menpositie. Deze positie is direct achter het paard en stelt ons in staat om het paard te helpen om horizontaal te ontwikkelen. Basis techniek voor het werken aan de horizontale balans is het begrenzen van de voorwaartse snelheid en het activeren van het achterbeengebruik.
aan zijn natuurlijke balans. Loopt het paard in balans dan zal het nageven en daarbij het hoofd laten zakken. In deze positie kunnen we het hoofd recht voor het lichaam vragen zonder de schoft boven de binnenschouder te krijgen. Nog een stap verder en het paard zal in staat zijn om in deze nieuwe balans binnenstelling aan te nemen. Tijdens dit proces in de vraag om stelling ondersteunen we de balans van het paard door hem de mogelijkheid te bieden om de rest van zijn lijf mee te laten buigen met de gevraagde
8
Lange teugel De DLL zijn een voorbereidende techniek voor het werken aan de lange teugel. Bij het werken aan de lange teugel maken we geen gebruik meer van de longeersingel en krijgen we meer teugelhulpen tot onze beschikking die het mogelijk maken om zijgangen zoals schouderbinnenwaarts, travers en appuyeren aan te leren.
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
AANTEKENINGEN
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
9
Communicatie opbouwen over ontspanning, energie en balans Liesbeth Jorna Dressuur op basis van natural horsemanship gaat over het zoeken naar mogelijkheden om samen met je paard een gevoel van harmonie en bewegingsvrijheid te vinden, ook wel de "sweet spot" genoemd. Mentaal en fysiek in evenwicht en met een natuurlijke kwaliteit van de gangen. Een basis voor verdere atletische ontwikkeling en elke discipline van paardensport en voor fijn buiten rijden. Bij de demonstratieles op Equiday Seminar kijk je mee naar het opbouwen en toepassen van communicatie over ontspanning, energie en balans. Door precies de juiste combinatie van die drie elementen te zoeken kunnen jij en je paard harmonie en bewegingsvrijheid vinden voor elke situatie of oefening. We willen graag dat het paard begrijpt wat we vragen, dat hij op eigen benen loopt en in zijn eigen balans. Als de communicatie ontbreekt dan ben je aangewezen op manipulatie en dat willen we liever niet. Deze handout geeft je een kleine selectie van basisoefeningen om de communicatie met je paard over ontspanning, energie en balans op te bouwen.
enkele keer bij te sturen. In stap, draf en galop, linksom en rechtsom. En ben je fanatiek? Dan zonder teugels! • over de hoefslag • over de diagonaal, precies op de letter • 3 keer grote volte over precies hetzelfde spoor • 3 keer volte 10 meter (precies!) over precies hetzelfde spoor
Rijden met focus en precizie: Het plaatje: Ik kan focussen op het rijden van een precieze lijn en mijn paard volgt mijn focus. Ik hoef slechts een heel
10
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
WE WILLEN GRAAG Ontspanning: Het plaatje: Op elk moment tijdens of na een oefening kan ik mijn paard 100% laten ontspannen. Mijn paard voelt mijn intentie en begrijpt het verschil tussen "Game over" en "Dank je wel, maar blijf doorgaan". Bij een moment van spanning ontspant hij als je boodschap "hé, je bent oké!" is. • door ontspannen diep uit te ademen • door gebruik van je stem • door gebruik van je hand op rug of hals • door ontspannen van je zit of teugeldruk
DAT HET PAARD BEGRIJPT
WAT WE VRAGEN, DAT HIJ
OP EIGEN BENEN LOOPT
EN IN ZIJN EIGEN
Isolaties: Het plaatje: Ik kan vanuit stilstand een specifieke beweging vragen van mijn paard en daarna weer ontspannen stilstaan. Ik vraag 100% antwoord en weet mijn paard te vertellen wanneer hij 100% scoort. Hiervoor is slechts een kleine aanwijzing nodig, mijn teugels zijn vrijwel overbodig. Als mijn paard andere bewegingen maakt is slechts een kleine herinnering nodig. Als halt - isolatie relax goed werkt, kun je het daarna doen vanuit stap: stap - isolatie - relax. Overigens beginnen we hiermee vaak aan de hand, om het later onder het zadel voort te zetten.
BALANS.
• alleen de voorhand (schouders) naar links of rechts verplaatsen, achterbenen blijven op de plaats. • alleen de achterhand naar links of rechts verplaatsen, voorbenen bijven op de plaats. • zijwaarts • achterwaarts
Energie: Het plaatje: Ik kan mijn paard vragen om een bepaalde energie in een bepaalde gang en hij geeft 100% respons bij kleine hulpen. Ik begrijp dat het niet om snelheid gaat maar om te kunnen communiceren over verschillende energieniveaus binnen elke gang. • drie verschillende energieniveaus in stap • drie verschillende energieniveaus in draf • drie verschillende energieniveaus in galop • halthouden klaar om te vertrekken en halthouden "in de parkeerstand"
Zoals gezegd: bovenstaande oefeningen vormen een basis voor jullie verdere ontwikkeling. Niet alleen fysiek, maar ook mentaal. Dat blijkt wel uit termen zoals focus, intentie, voelen en zoeken, 100% respons en vooral "het plaatje". Als je namelijk zelf geen voorstelling hebt van wat je vraagt is het een illusie om te denken dat je paard precies doet wat je vraagt en krijgt je paard ook niet het gevoel van succesvol te zijn. De meeste mensen hebben in het begin moeite met het vormen van een realistisch plaatje. Veel kijken naar anderen en goede begeleiding zijn daarom van het grootste belang. Op basis van deze oefeningen kun je daarna verder werken aan het verbeteren van de balans van je paard, zowel de balans tussen voor en achter als de balans tussen links en rechts. Daarvoor moeten de bovenstaande oefeningen goed bevestigd zijn want dan ga je met precizie zoeken naar de beste combinatie van ontspanning, energie en balans. Meer informatie en begeleiding: Liesbeth Jorna - Sport & Horsemanship United www.sporthorsemanshipunited.nl
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
11
AANTEKENINGEN
12
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
13
Succesvol Trailerladen met een ontspannen paard Roos van Kappel
Wist je dat:
Benodigdheden voor succesvol trailerladen:
- paarden vluchtdieren zijn en mensen
- een paard dat alleen durft te zijn,
roofdieren? - vluchtdieren van nature bang zijn voor roofdieren? - paarden erg bang zijn voor kleine ruimtes, omdat dit hun overleving beperkt? - iedere merrie aan haar veulen uitlegt dat samenzijn met een roofdier in een kleine
uit het zicht van andere paarden - een paard dat vast kan staan, aan zijn halster met een halstertouw - een paard dat stil kan staan, o.a. in een nauwe ruimte tussen twee objecten - een paard dat gewend is aan beweging en
ruimte zijn dood betekent en dat hij dat
grote voorwerpen bij zijn staart
ten alle tijden moet zien te voorkomen?
- een stevige trailer met een stabiele
- wij zomaar van onze paarden verwachten dat ze samen met ons een trailer in
laadklep - een mens dat gegeten, gedronken en
wandelen, terwijl dit het meest
geplast heeft en zijn horloge thuis heeft
onnatuurlijke is dat er bestaat voor een
gelaten
paard?
Een paard dat alleen durft te zijn Paarden zijn kuddedieren. In theorie voelen paarden zich alleen veilig in het bijzijn van andere paarden. Als een paard met de trailer op stap gaat, is hij meestal alleen. Leer je paard, vol vertrouwen, alleen te zijn voor je gaat trailerladen. TIP: haal je paard weg bij de kudde en breng hem terug voor hij onrustig wordt. Herhaal dit proces vaak. De tijd dat
14
je paard weg kan zijn bij de kudde zal steeds langer worden. Het paard krijgt op deze manier vertrouwen, omdat hij weet dat hij uiteindelijk altijd weer terug mag naar zijn kuddegenoten.
Een paard dat vast kan staan In de trailer moet een paard vast gebonden staan. Dit is om te voorkomen dat het paard zich tijdens de trailerrit om kan
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
draaien en zo klem komt te zitten in de trailer, wat uiteraard tot gevaarlijke situaties leidt. TIP: leer je paard wijken voor druk. Wanneer een paard heeft geleerd te wijken voor druk, zal hij bij druk op zijn halster proberen de druk van het halster af te halen door naar voren te gaan. Als je je paard vraagt, door middel van druk op het halstertouw, naar je toe te komen, houd je de druk op het touw totdat je paard een stap naar voren zet om vervolgens direct de druk van het touw af te halen. Zo leert je paard wat hij moet doen bij druk op het halster, namelijk meegeven in de gewenste richting.
vertrouwen heeft opgebouwd om door te lopen totdat hij tegen de muur aan kan staan.
Een paard dat stil kan staan
Een stevige trailer met een stabiele laadklep
Als een paard eenmaal in een trailer staat, kan hij geen kant meer op. Het paard wordt dus gedwongen om stil te staan. Leren stilstaan en leren stilstaan in een nauwe ruimte, is een belangrijke voorbereiding op het trailerladen. TIP: Laat je paard heen en weer lopen tussen twee hindernissen die een paar meter van elkaar af staan. Als het paard rustig tussen de hindernissen door kan lopen, vraag het paard dan stil te gaan staan tussen de hindernissen. Wanneer dit goed lukt, kun je de afstand tussen de hindernissen verkleinen net zo lang tot het paard stil kan staan tussen twee hindernissen die net iets verder uit elkaar staan dan het paard breed is.
95% van de trailers heeft een laadklep. Bij normaal trailerladen gaat het paard via de laadklep de trailer in. De eerste indruk die het paard van de trailer krijgt, is dus de laadklep. TIP:zorg voor een stabiele laadklep. Het is belangrijk dat een laadklep niet al te hard piept en kraakt wanneer het paard zijn hoeven er op zet. Voldoet je eigen trailer niet aan deze eis? Kijk dan of je een trailer met stevige laadklep kunt gebruiken voor de eerste paar keer dat je gaat oefenen. Het is ook belangrijk dat de laadklep niet te veel beweegt als je paard er op stapt, wat je kunt bewerkstelligen door de auto en de trailer op de handrem te zetten.
Een paard dat gewend is aan beweging en grote voorwerpen bij zijn staart
Een mens dat gegeten, gedronken en geplast heeft en zijn horloge thuis heeft gelaten
Een paard dat alleen kan zijn, vastgebonden en stil kan staan, is bijna klaar om de trailer in te gaan. Wat het paard nu nog moet leren is dat beweging bij zijn staart en objecten bij zijn staart, geen reden zijn voor angst. Het sluiten van de stang en de klep van de trailer kan een paard behoorlijk bang maken. TIP: Leer je paard met zijn billen tegen dingen aan te staan. Zo leert hij dat iets wat tegen zijn billen duwt, niet betekent dat er iets ergs gaat gebeuren. Vraag je paard achterwaarts richting een muur. Als hij schuin achterwaarts begint te lopen, betekent dit dat hij niet verder durft. Vraag je paard naar voren en begin opnieuw met achterwaarts vragen. Het kan enkele dagen duren voordat je paard genoeg
Om een bang paard te helpen vertrouwen te krijgen in het trailerladen is een rustige en invoelende eigenaar nodig. Een mens dat trek of dorst heeft, is niet invoelend, maar snel ge誰rriteerd. Hoge nood helpt ook niet om rustig te blijven. Om over tijdgebrek maar niet te praten. TIP: zorg dat je ontspannen bent als je gaat oefenen met je paard. Hoe rustiger je bent, hoe beter je voor je paard kunt zorgen.
Over Roos van Kappel Roos van Kappel is paranormaal therapeut voor mensen en paarden. Roos heeft goed ontwikkelde intu誰tieve vermogens die haar helpen in haar werk als therapeut. Als Roos aan het werk is met paarden en hun eigenaren maakt Roos gebruik van haar vermogens om zo constant aan te kunnen voelen wat paard en mens nodig hebben. Succesvol trailerladen is een taak van paard en mens. Roos helpt hierbij graag! Roos (www.trailer-laden.nl & 06-47400260) - geeft horsemanship lessen door het hele land - geeft trailerlaadles en trailerlaaddemonstraties op locatie - laadt paarden op locatie - bedankt whodith grafisch ontwerp (www.whodith.nl) voor de hier getoonde tekeningen
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
15
AANTEKENINGEN
16
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
SXUH HQ HHUOLMNH SURGXFWHQ
%LR ORJLVFK YRRU GLHUHQ JURRW HQ NOHLQ • Voeding en supplementen • Dierverblijven • Meststoffen en zaaigoed • Waterkwaliteit
www.bio-ron.com • info@bio-ron.com • 0525-656795
18
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
Balanceren kan je leren! Kim Steutel Tijdens dit EquiDay Seminar heb ik jullie meegenomen in de wereld van het Rechtrichten. Hieronder een korte samenvatting en wat oefeningen en tips voor als je thuis aan de slag gaat met je paard. Ik raad je aan om te werken met een kaptoom ipv bit of touwhalster. Let wel op dat de kaptoom prettig moet zitten bij je paard en dat het neusstuk comfortabel aanvoelt dus geen ijzer met een dun stukje leer er overheen.
Beoordeel de scheefheden: Er zijn 6 dimensies van scheefheid: Horizontaal, lateraal, diagonaal, voorkeur voorbeen (welk voorbeen belast hij het meest), voorkeur achterbeen (welk achterbeen stuwt meer/welke draagt meer, of stuwen ze allebei?), verticaal
Doel 1: Probeer bij je eigen paard te ontdekken welke voorkeuren hij heeft. Door foto’s te maken van het lichaam van je paard in stilstand kan je al veel zien (bv bepaalde buiging in de rug vanaf boven gezien, verschil in spieropbouw links/rechts etc). Ook is het leuk om na een tijdje weer foto’s te maken en te zien of er verandering is opgetreden door training. (in deze foto zie je dat het paard iets naar rechts gebogen is en dat zijn linker schouder gespierder is dan de rechter) In beweging zijn de laterale, diagonale, verticale en de voorkeur in de voor/achterbenen vaak het makkelijkste te zien. Zorg er wel voor de je paard de ruimte heeft (niet in een longeercirkel langs het hek) en dat je hem niet beïnvloed, behalve dat je de gang vraagt. Is het in stap moeilijk te zien? Probeer dan eens draf of galop, hoe hoger de gang, hoe beter de scheefheid vaak te zien is! Als je eenmaal weet welke scheefheden je paard heeft kan je je training hier op gaan aanpassen.
Doel 2: In stilstand het paard laten nageven op de hand. Je moet het gevoel hebben dat het paard echt zijn hals laat vallen. Ga zelf voor je paard staan. Het is niet de bedoeling dat het paard naar voren stapt als hij zijn hals loslaat, dit betekend nl dat hij zijn zwaartepunt naar voren kiept en dat
wil je niet. Als hij loslaat kan je buiging naar links en naar rechts vragen. Kijk daarbij of de heup aan de kant waar je stelling naar vraagt ook naar voren komt. Dit is maar een heel klein stukje! Zo ja dan neemt je paard correct de buiging aan. TIP: Beloon in het begin elk klein stukje dat je paard zakt! Dan zullen ze het snel snappen.
Doel 3: Zowel links als rechtsom op een kleine cirkel (12m) met je paard de LVO (lengtebuiging, voorwaarts neerwaarts, ondertreden) zoeken. Let erop dat het binnen achterbeen minimaal in het spoor van het binnen voorbeen moet stappen, liever nog tussen de sporen van beide voorbenen in. Ontdek door met je binnenhand te voelen aan je paard waar hij niet meebuigt op de volte en vraag hem daar met druk van je hand rustig aan wat meer buiging. Je zal merken dat als je paard goed buigt en zijn achterbeen meeneemt, zijn hoofd vanzelf zakt. Je mag hem op de kaptoom wel stelling en buiging vragen, maar je gaat hem niet naar beneden trekken aan de
18
kaptoom. Het zakken komt vanzelf als de buiging correct is en het binnen achterbeen naar het zwaartepunt toe stapt. Als dit goed gaat kan je je paard ook langs de hoefslag vragen om rechtuit te lopen met een lichte halsbuiging.
Doel 4: Werken aan schouder binnenwaarts TIP: let op dat je niet teveel halsbuiging vraagt, het paard moet gelijkmatig gebogen lopen en niet afknikken bij de schoft. Tempocontrole is belangrijk, laat het paard nadenken over zijn passen. Hoe sneller hij loopt hoe eerder hij op de schouders zal vallen.
Doel 5: Aanzet tot travers. TIP: leer je paard eerst de hulpen voor zijwaarts naar je toe. Krijg dit zo licht dat hij op je lichaamsenergie hierop reageert. Daarna de buiging vragen door tijdens het zijwaarts naar je toe met vrije hand lichte druk te geven op de hals, net voor de schoft. LET OP dat je de neus van het paard voor zijn voorbenen houdt en niet per ongeluk naar je toe trekt! Dan is het te lastig voor ze om nog correct te kunnen buigen. Belangrijk is dat je in alle oefeningen werkt naar lichtheid en zelfhouding van het paard. Als je in de knoei komt, zoek dan eerst weer de LVO op en ga daar vanuit weer langzaam richting de oefening. Stapje voor stapje zal het voor jou en je paard steeds makkelijker worden.
Korte checklist: □ Ik kan mijn paard zijn scheefheid beoordelen □ Ik kan mijn paard vragen zijn hals los te laten in stilstand ZONDER dat hij daarbij zijn balans verliest □ Ik kan op de volte linksom LVO vragen aan mijn paard □ Ik kan op de volte rechtsom LVO vragen aan mijn paard □ Ik kan mijn paard vragen rechtuit te lopen op de hoefslag met halsbuiging en LVO □ Ik kan mijn paard vragen een schouder binnenwaarts op 3 sporen te lopen met behoud van LVO □ Ik kan de eerste stappen richting de travers vragen: zijwaarts naar me toe op energie.
Bovenstaande is slechts een beging van het Rechtrichten. Als je eenmaal de achterbenen met deze oefeningen naar het zwaartepunt toe kan brengen, dan pas kan je er ook daadwerkelijk meer gewicht op gaan vragen en begin je meer te verzamelen. Dat is nog even een stapje verder, maar zeker voor elk paard haalbaar! Meer informatie en/of begeleiding Kim Steutel www.Equi-Unity.nl 3e Graads Instructeur Rechtrichten & NH instructrice
AANTEKENINGEN
20
E Q U I D AY S E M I N A R 2 0 1 4
Liberty training
Spelen in vrijheid, de ultieme band tussen mens en paard Birger Gieseke Als je in vrijheid met je paard speelt, heb je geen halster en touw om controle over je paard te houden. Je hebt enkel je lichaamstaal en eventueel een stick of zweep om je lichaamstaal krachtiger te maken. Het is een mooie manier om je extra bewust te worden van je lichaamstaal. En voor het paard is het ook plezierig: hij heeft nu meer kans om ‘nee’ te zeggen, als hij iets niet wil, of als hij het niet snapt. Helemaal in vrijheid? Volledige vrijheid zou betekenen dat je in een groot weiland, of midden in het bos of op het strand met je paard gaat spelen. Dat is echter alleen mogelijk wanneer je 100% zeker weet dat je paard bij je blijft. EN dat je weet hoe je hem naar je toe kunt vragen, als hij eens wat verder wegloopt. Daarom begin je beter in relatieve vrijheid. In een afgezette cirkel, de de roundpen. De helft van de bak afzetten voldoet ook, als je geen roundpen kunt maken. In deze ruimte kun je zonder halster en leadrope met je paard oefenen, maar kan hij niet oneindig ver weglopen. Het belangrijkste is dat je de roundpen niet als eindpunt ziet. Werken in vrijheid betekent niet ‘je paard rondjes laten lopen in de roundpen’. Het doel is om je paard zo sterk met jou verbonden te krijgen, dat je ook zónder roundpen oefeningen kunt doen.
3 manieren om werken in vrijheid te gebruiken. 1 Als test Werken in vrijheid is een heel goede test van je grondwerk, of jij genoeg voorbereiding hebt gedaan aan de leadrope. En of je een goede band hebt opgebouwd. In vrijheid komt de waarheid aan het licht: wil jouw paard werkelijk bij je blijven? Kun je hem naar je toe vragen zonder touw? Is jouw lichaamstaal genoeg ontwikkeld?
2 Als spel Veel paarden vinden het fijn om zonder belemmering te bewegen. In een roundpen heeft het paard meer vrijheid dan aan de longe. Je kunt in de roundpen spelletjes doen met je paard, waarbij hij meer vrijheid heeft om te kiezen of hij mee wil doen.
Belangrijke punten als je in vrijheid werkt Het doel is altijd: de band tussen jou en je paard versterken. Daarom werk je in vrijheid veel aan jullie verbinding. Het paard wordt zo vaak mogelijk beloond wanneer hij contact zoekt. Om de band te versterken, wil je dat het leuk blijft voor je paard. Beloon daarom heel regelmatig en geef veel pauzes. Een goede richtlijn is dat je 80% van de tijd ‘pauze’ hebt en maar 20% van de tijd actief oefeningen doet. Jouw lichaamstaal en jouw positie zijn ontzettend belangrijk. Vooral de plaats waar jij staat, is van grote invloed
3 Om iets nieuws te leren Wanneer je met een onbeleerd paard werkt, dat nog geen halster gewend is, kan het nuttig zijn om in vrijheid te beginnen. Je kunt het paard leren naar je toe te komen, je kunt hem voorbereiden op het longeren voordat hij een halster kent. Ook kun je oefeningen leren die met een leadrope niet zo makkelijk zijn, zoals een spin.
op waar je paard naartoe beweegt. Als jij op de verkeerde plek staat, doet je paard iets anders dan jij verwacht. Als je paard niet reageert zoals jij wil, kijk dan eerst naar jouw positie en jouw lichaamstaal. Misschien sta je te dicht bij de omheining en kan je paard daarom niet rondlopen op de cirkel. Of sta je teveel naar zijn achterhand gericht, waardoor hij om je heen blijft draaien in plaats van op de cirkel te gaan. Zolang jij je paard geen hardere hulpen geeft als hij iets ‘verkeerd’ doet, maar eerst naar jezelf kijkt, zal hij met plezier met je willen oefenen.
21
N OT E E R N U A LVA ST
EQUIDAY 5 1 0 2 L I R P A 1 1 KNHS CENTRU M, ERMELO