
7 minute read
Column: Over een hamster die toch verhuizen moest
from De Week
Verhuisdier
tekst Tjitske van Eckeveld-van Ginkel
„Mam, wanneer mag het nou? We willen het zo graag.” Smekende stemmetjes en verlangende oogjes. Een huisdier. Dat willen ze. Maar ik hoor mezelf nog kibbelen. Met m’n broertje. „Jj was aan de beurt om ’m schoon te maken.” „Niet, jj!”
Ik weet ook nog hoe vies dat uitscheppen was. En echt lief op schoot zaten de bjtbeestjes nooit. Al deze visioenen maakten me anti-huisdier. Maar nu. Het ljkt ze zo leuk. Dus ik geef toe. Struin Marktplaats af. En vind een hok. En een konjn. En al snel hupt er een wit pluizenbolletje in onze tuin.
Maar dan: „Mam, hj krabt als ik ’m pak. Mam, hj wil niet stilzitten. Mam, wilt u hem deze keer schoonmaken? En eten geven? Mam, ik krjg dat hok niet goed open.” En dan als klap op de vuurpjl onze schoonzus: „Weet je wel dat het eigenljk heel zielig is, zo’n beest alleen in een hok?”
Och, mjn medeljden met Witje stjgt met de dag. Ik kan er bjna niet naar kjken. Dus als ons buurmeisje heel graag een konjn wil, heb ik een plan. „Wil je dat van ons?” Even sputteren de kids tegen. Maar ze kunnen ermee leven. Zj blj. Wj blj. Konjn blj. Voor ons niet meer dan een verhuisdier.
Totdat onze zoon verjaart. Zjn huisdierverlangen is niet weg. En ik geef er weer aan toe. Koop een heel klein huisdiertje. Een hamster. Van 20 gram. Ik maak het hok mooi. En zjn stralende blik op zjn verjaardag zal ik nooit vergeten. Hj verzorgt het beestje uitmuntend. Pakt het ondanks bjtgedrag elke dag op. Maar op een morgen gaat het mis. Goof ljkt in winterslaap. Hj ligt zo stil. Of ? We zoeken op internet. We warmen. We porren zacht. We kjken nog eens. We wachten. Maar geen beweging meer.
En ’s avonds begraven we Goofy. In het donker. Een heel klein piepbeestje. Verhuisd van hok naar holletje in de grond. Zwarte grond. Zoonlief staat erbj. „Wil je nog wat zeggen?” vraag ik. En heel zacht klinkt het. „Dag, Goofy, ik vond je zo lief.”
En dan zjn er dikke tranen. Oprecht verdriet. Om zo’n simpel beestje. Dat gebrokenheid toont. Midden in een wereld van oorlog, ziekte en zo veel ander ljden huilt daar ook een jongen om zjn diertje. Van 20 gram.
Ik dacht dat ik vanaf nu nooit meer zou toegeven. Maar tranen afvegend heb ik het alweer beloofd. „Je mag snel een nieuwe uitzoeken.” En dan maar hopen dat het heel lang niet gebeurt dat er om een verhuisdier wordt getreurd.
ZELFBEELD EN MOTIVATIE SPELEN EEN ROL BIJ UITSTELGEDRAG
tekst Anne Vader beeld iStock
Overmorgen een deadline, volgende week tentamens, een verslag dat af moet. Maar pop-ups en piepjes van de smartphone verleiden en een avondje bij vrienden trekt meer dan studeren. Uitstelgedrag: voor veel studenten herkenbaar. Het probleem zit ’m niet in de planning, stelt Lennart Visser.
Het fascineerde hem als studieloopbaanbegeleider bj Driestar hogeschool: een studie die soms maar niet wilde lukken bj studenten die wel hun stage goed afrondden. „Met een havo- of vwo-diploma op zak zouden ze de pabo gewoon aan moeten kunnen”, zegt Visser, die onderzoek deed naar studie-uitstelgedrag. Deze donderdag promoveerde hj daarop aan de Vrje Universiteit in Amsterdam. „Ik heb mjn eigen uitstelgedrag overwonnen”, lacht Visser, die sinds 2013 naast zjn baan op de Driestar twee dagen per week met het onderzoek bezig was. Net als ieder mens schoof ook hj weleens taken voor zich uit – vooral de moeiljke. Onder studenten is het probleem groot, vertelt hj. Zo’n 70 procent heeft last van uitstelgedrag; 20 tot 50 procent loopt het risico daardoor in de problemen te komen.
In zjn onderzoek focust hj niet op de omstandigheden, zoals een goede planning. Hj steekt een spade dieper en neemt het psychologische proces
van het leren onder de loep. Zo kjkt hj onder meer naar de zelfwaardering en motivatie van studenten. „Als het niet lukt, komt dat doordat je het niet kunt of omdat je dénkt dat je het niet kunt?” een positief zelfbeeld zichzelf ook. Ze denken in ieder geval te makkeljk dat ze het allemaal kunnen.”
Denkt u dat mensen met een negatief zelfbeeld hun eigenwaarde uit
Is uitstelgedrag echt iets van deze
tijd, waarin de smartphone afleidt en jongeren moeilijk keuzes kunnen maken? „Ik denk van niet. Uitstelgedrag kwam ook in de jaren negentig voor. Er zjn altjd leukere dingen te bedenken dan studeren. Vroeger zocht je misschien vaker vrienden op of ging je je kamer opruimen. Nu is de aleiding wel heel dichtbj: je hoeft je arm maar uit te strekken naar je telefoon. De drempel is dus lager geworden, maar de cjfers laten geen verschil zien tussen toen en nu.”
Wat zorgt ervoor dat studenten hun
leerwerk voor zich uit schuiven? „Vooral psychologische factoren bepalen dat. Sombere gedachten, schaamte, perfectionisme, of je gelooft in je eigen kunnen, iemands zelfwaardering. Ik was er altjd van overtuigd dat studenten met een negatieve zelfwaardering in hoge mate zouden kampen met uitstelgedrag. Maar juist jongeren met een positieve zelfwaardering bleken daar meer last van te hebben.”
Hoe komt dat, denkt u? „Als iemand met een hoge zelfwaardering merkt dat de studie niet lukt, is het makkeljker om dat positieve beeld in stand te houden door studietaken niet te doen of op de lange baan te schuiven. Dan haal je een tentamen niet omdat je het niet kunt, maar omdat je het leren uitgesteld hebt. Zo word je in ieder geval niet geconfronteerd met je eigen falen.
Wellicht overschatten studenten met hun studie proberen te halen? „Dat weet ik niet. Daar is verder onderzoek voor nodig.
Slechte prestaties kunnen de zelfwaardering trouwens alsnog negatief beïnvloeden. Toen ik later dat jaar voor mjn onderzoek interviews met dezelfde studenten hield, bleek juist dat degenen met een lage zelfwaardering vastliepen in hun studie.”
Bij studenten die het leren vaak uitstellen, ontbrak vaak de intrin
sieke motivatie om leraar te worden, stelt u. Zitten zij niet gewoon bij de
verkeerde studie? „Dat kan zeker. Al waren er ook studenten die bjvoorbeeld docent in het voortgezet onderwjs wilden worden, maar dat kan op de Driestar pas vanaf je 21e. Of jongeren die in het speciaal basisonderwjs wilden werken, maar wel eerst de pabo moesten doen.
Een goede motivatie helpt om aan de slag te gaan. Voor studenten met een gemiddelde mate van uitstelgedrag was de relevantie van de opdracht heel belangrjk. Docenten zouden dus duideljk moeten maken waarom iets betekenisvol is om te leren. Vaak gebeurt dat niet, zeker niet op het voortgezet onderwjs.”
U leerde studenten in een training niet hoe ze moeten plannen.
Waarom niet? „Daar zit het probleem niet. Iedereen kan een planning maken, maar vraag twee is of je je eraan houdt. Ik zie meer in een psychologische aanpak. Als je een vliegtuig moet halen omdat je een reisje hebt geboekt, zorg je dat je op tjd bent en alles bj je hebt wat nodig is. De kwaliteiten die je daarvoor gebruikt –doorzettingsvermogen, langetermjnplanning, overzicht– heb je ook nodig bj een studie. Maar wat gebeurt er voor je in de uitstelgedragmodus schiet? Je gaat jezelf negatief toespreken. Kun je het wel? Weet je wel wat je moet doen? Waar moet je beginnen? Door die negatieve gedachten of patronen kun je je kwaliteiten niet goed inzetten.”
Hoe kun je met die gedachten omgaan? „Ik leerde studenten naar zichzelf kjken: Hoe zit ik achter mjn bureau? Wat is mjn doel, mjn ideaal? Waar word ik enthousiast van? Wat wil ik bereiken? Je volgt een studie niet om tentamens te halen, maar omdat het je hart raakt. Het is goed om daar bewust mee bezig te zjn. En ja, dat komt heel dichtbj. Bj de training kwamen de tranen weleens naar boven. Ik vind het geweldig om te zien hoe het leren te maken heeft met wie je bent als persoon en de talenten die je van God ontvangen hebt. Het onderzoek liet een duideljk verschil zien tussen degenen die een training volgden en de mensen die dat niet deden.”
Kan het voortgezet onderwijs iets
met uw onderzoek? Leerlingen kunnen daar geen motivatie halen uit
hun keuze voor school. „Motivatie hangt vaak af van de docent. Als hj de klas kent, zich openstelt voor ontmoeting en inzet op een relatie met leerlingen, zitten scholieren anders in de les. Vaak draait het op de middelbare school om het vak in plaats van de leerlingen. Juist in het christeljk onderwjs moeten we laten zien dat we van jongeren houden, het goede met hen voorhebben en samen de juiste richting zoeken in het leven.”