33 minute read

Uit de pastorie

Next Article
Gerjanne

Gerjanne

En toch is er niets zekerder dan te weten dat mijn tijden in Gods hand zijn Bemoedigd

Een zieke ambtsbroeder schreef mij: Woensdag voelde ik me moe en niet i t. Vooral moe. Wel aan alle kanten bemoedigd door de Heere. Onder andere door Psalm 139: dat ik op een wondere wijze in de schoot van mijn moeder ooit door de Heere geweven ben. Als de Heere dat toen zo wonderlijk gedaan heeft, zou Hij dan nu laten varen wat Zijn hand begon? Hierbij kwam me weer levendig voor de geest wat mijn moeder mij vertelde tussen de twee diensten op de dag dat ik in het ambt bevestigd werd. Ze had zielswerkzaamheden met de Heere toen ze mij onder haar hart droeg. Dat de Heere dat leven dat zij verwachtte, zou afzonderen voor Zijn dienst. Ze had het, met de wijsheid van een godvrezende vrouw, me nooit verteld. Ze wachtte hiermee tot op de dag van bevestiging en intrede. Gisternacht was ik om vier uur wakker. Om halfvijf er maar uit gegaan. Ik vraag me af hoe het komt dat ik elke morgen zo vroeg wakker word. Misschien wil de Heere me wel vroeg wakker hebben om in een huis dat nog stil is, stil te worden voor Hem. Daarna 1 Thessalonicenzen 5 gelezen, en dan met name vers 24: „Hij, Die u roept, is getrouw, Die het ook doen zal.” Dit vers stond in mijn Bijbeltje toen we als groep de zondagsschool verlieten. Ik was 11 jaar en de Heere bevestigde mijn roeping die ik als 5-jarige van Hem gekregen had. Zo was het goed om stil te worden voor God deze morgen. Daarna zong een merel z’n hoogste lied. Vanmorgen opnieuw tegen vier uur wakker. Met een psalm in mijn hart. Waar komt dat vandaan, vraag ik me dan af? Het was Psalm 34:3: „Zij sloegen ’t oog op God...” Het was even stil. Er volgde een onbekender vers, Psalm 41:6: „Ik ken Uw gunst, ik ken Uw trouw hieraan,/ Dat zich mijn vijand niet/ Beroemen zal, noch ik te gronde gaan;/ Wijl Gij mij bijstand biedt,/ Mij onderhoudt in mijn oprechtigheid,/ En, voor Uw aangezicht,/ Met teed’re zorg en trouwe hulp, geleidt/ Naar ’t eeuwig zalig licht.” Weer stilte. Ik bad wat, dacht, en de minuten tikten weg. Dit was een aangename stilte: immers is mijn ziel stil tot God. Een vraag: „Hoe kan ik offeranden van lof en dank aan de HEERE toebrengen?” Door hoog van de HEERE op te geven. Te melden hoe trouw Hij is, gewillig om zondaren zalig te maken. Zondaren die verloren hadden moeten blijven liggen. Soms zijn de worstelingen hevig. Bij momenten kijkt de dood me aan. Mijn leven is heel onzeker geworden in de achterliggende tijd. Dat was het daarvoor ook al, maar ik voelde het te weinig. En toch is er niets zekerder dan te weten dat mijn tijden in Gods hand zijn. Hij verlaat mij nimmermeer. Dan is het goed wat God doet. Moedig mag ik voorwaarts gaan. Niet mismoedig en wankelmoedig, hoe zwak ik ook ben in mijzelf.

Elspeet, Ds. W. Pieters

ZWEMMEN IN DE HONDERDEN METERS DIEPE OCEAAN BEHOORT TOT DE FAVORIETE ‘UITJES’ VAN DE BEMANNING.

ZR.MS. EVERTSEN IS ZEVEN MAANDEN MET EEN BRITSAMERIKAANS VLOOTVERBAND ONDERWEG. KAPITEIN-LUITENANT-TER-ZEE RICK ONGERING IS COMMANDANT VAN ZR.MS. EVERTSEN.

HET MARINESCHIP MET 180 MENSEN AAN BOORD VERTROK IN MEI UIT DEN HELDER.

„W e zijn een paar dagen in de Filipijnse Zee”, zegt kapitein-luitenant-ter-zee Rick Ongering via een digitale verbinding. „Er staat een oefening op het programma met de Amerikaanse vliegdekschepen USS Ronald Reagan en USS Carl Vinson en de Britse carrier HMS Queen Elizabeth. Dat is uniek, een oefening met drie carriers en de escorterende schepen komt bijna nooit voor.” Het gaat om tientallen tot de tanden bewapende marineschepen en tal van gevechtsvliegtuigen.

INGREEP Ongering (46) is commandant van Zr.Ms. Evertsen, een luchtverdedigings- en commandofregat van de Koninklijke Marine. Het marineschip –144 meter lang, 17 meter breed, 180 mensen aan boord– is sinds mei van dit jaar onderweg met de Britse Carrier Strike Group, een groep internationale marineschepen rond het Britse vliegkampschip HMS Queen Elizabeth. De reis duurt zeven maanden en omvat 26.000 zeemijl (ruim 48.000 kilometer). Begin december moet het fregat terugkeren in Den Helder. Vanwege een medische ingreep kon Ongering niet vanaf de start van de reis mee; hij stapte na acht weken op. „Een warm bad”, zo omschrijft hij het weerzien met zijn bemanning. Door de verlate aankomst miste hij wel het ‘spektakel’ in juni in de Zwarte Zee, waarbij Russische gevechtsvliegtuigen heel dicht bij het Nederlandse marineschip kwamen. Het deed voor Ongering „een beetje pijn” om dat thuis op de bank te moeten volgen. Terugkijkend zegt hij: „Het was van de Russen gewoon onprofessioneel gedrag. Onveilig ook. Zij ervaren onze aanwezigheid duidelijk als een inmenging in Russische affaires, maar wij varen gewoon in internationale wateren. Ook bij de Krim, inderdaad. Iedereen blijft dan gewoon professioneel zijn taak uitvoeren. Eigenlijk bemerk je die gevechtsvliegtuigen vooral als je op de brug of in de commandocentrale werkt.”

HAVEN De sfeer onder de bemanning van Zr.Ms. Evertsen is goed. Al steekt het de dames

en heren wel dat ze vanwege corona niet van boord kunnen tijdens havenbezoeken. „Eigenlijk is corona onze grootste vijand. De pandemie kost ons, zeker als we een haven willen bezoeken, de meeste hoofdbrekens” , zegt Ongering. Zo lag het schip in september een paar dagen in de Japanse havenplaats Yokosuka. Het was 21 jaar geleden dat een Nederlands marineschip een bezoek bracht aan Japan. „Kort daarvoor waren we in Busan, ZuidKorea. Daar wilden we bijvoorbeeld ook graag van boord om de Nederlandse oorlogsgraven te bezoeken die dateren van de Koreaoorlog, maar ook dat kon niet. Je merkt dat Korea en Japan streng in de leer zijn, waar het gaat om corona, maar toch samen met de Nederlandse ambassades hun best doen om het ons naar de zin te maken. Zo kregen we in Busan Koreaanse maaltijden aan boord bezorgd en ook in Japan verscheen er een foodtruck namens onze gastheren.”

BALK Via Facebook is de bemanning van het schip te volgen. Verwacht daar overigens geen operationele informatie, maar veeleer ‘gezellige’ plaatjes van bijvoorbeeld de Midtermdag, medio september. Er wordt dan gevierd dat de reis er voor de helft op zit. De traditie bij de Koninklijke Marine wil dat de commandant en het jongste bemanningslid een balk –waar ze zelf op zitten– doormidden zagen boven een met water gevuld bad. Hilariteit alom als ze er allebei in plonzen. ’s Avonds was er een barbecue op het helikopterdek. En het thuisfront had gezorgd voor Happy Socks, zodat elke opvarende die kon showen. Eerder werd aan boord een veiling gehouden voor het goede doel. Een dagje doorbrengen als commandant van het schip, een luxe diner of als eerste van de valreep af waren enkele van de te veilen kavels. De veiling bracht ruim 15.000 euro op voor KNGF Geleidehonden. Ook zwemmen in de honderden meters diepe oceaan behoort tot de favoriete ‘uitjes’ van de bemanning van Zr.Ms. Evertsen. De echte durfallen springen daarbij vanaf het helikopterdek in het water.

Zr.Ms. Evertsen mag meedoen met grote jongens

Zr.Ms. Evertsen maakt deel uit van een tot de tanden bewapend eskader met verschillende Britse en Amerikaanse fregatten, torpedojagers, bevoorradingsschepen en een onderzeeboot. In totaal bestaat het multinationale vlootverband uit tien schepen. Alles draait om het belangrijkste schip uit het eskader: HMS Queen Elizabeth, met achttien Britse en Amerikaanse F-35-gevechtsvliegtuigen, veertien helikopters en een eenheid Royal Marines Commando aan boord. „We varen op een afstand van 1 tot 8 zeemijl om de Queen Elizabeth heen. We vormen als het ware een ring van bescherming”, zegt de commandant van Zr.Ms. Evertsen, kapitein-luitenant-ter-zee Rick Ongering. In deze marinewereld van de ‘grote jongens’ komt Nederland „uitermate goed voor de dag”, aldus Ongering. „We raken steeds beter op elkaar ingespeeld.” Eén keer was hij de afgelopen maanden aan boord van de Queen Elizabeth, het vlaggenschip van de Britse marine. Een kolos van 280 meter lang met een tonnage van 65.000 ton en 1600 opvarenden. „Dan gaat je marinehart wel sneller kloppen”, erkent de Nederlander. De Carrier Strike Group (CGS) voer via de Atlantische Oceaan, de Middellandse Zee, de Indische Oceaan en de Zuid-Chinese Zee naar het keerpunt van de reis: Japan. Vlak voor de doorgang door het Suezkanaal maakten de Evertsen en een ander schip even een uitstapje naar de Zwarte Zee. Daar kwamen de Russen ‘inspecteren’. Zr.Ms. Evertsen bevond zich begin oktober ook in spannend gebied. Het Westen wil een krachtig signaal afgeven aan China dat zijn claim op de Zuid-Chinese Zee niet wordt erkend. China probeert al jaren zijn greep te verstevigen op dit olie- en gasrijke gebied met militaire oefeningen en de bezetting van onbewoonde eilandjes. Nederland mengde zich met de Evertsen voor het eerst openlijk in het brisante geopolitieke dispuut tussen China, zijn maritieme buurlanden en de Verenigde Staten over de hegemonie in de Zuid-Chinese Zee. De Evertsen zorgt voor luchtverdediging van de groep en kan daarbij „optreden in het hoogste geweldsspectrum.” Met andere woorden: vechten. Inkomende drones of vliegtuigen detecteren, volgen en desnoods uit de lucht schieten. Commandant Ongering: „Als ik word aangevallen, mag ik desnoods met geweld mijzelf verdedigen.”

Ingrediënten

VOOR HET DEEG: * 350 g zelfrijzend bakmeel * 230 g koude boter in blokjes * 160 g basterdsuiker * snuf zout * 1 losgeklopt ei * VOOR DE VULLING: * 1250 g friszure appels (bijvoorbeeld elstar of jonagold) * evt. citroensap * suiker en kaneel naar smaak * 2 el custardpoeder * 75 g rozijnen * 3 el abrikozenjam

Bereiding

* Meng alle ingrediënten voor het deeg, behalve het ei, tot een kruimelig mengsel. * Voeg driekwart van het ei toe en kneed het deeg tot een bal. Leg het deeg in de koelkast. * Schil de appels en snijd ze in partjes/stukjes. Worden de appels snel bruin (dat verschilt per ras), besprenkel de partjes dan met citroensap. Voeg suiker, kaneel en rozijnen toe. Bestrooi de vulling ten slotte met het custardpoeder en hussel alles goed door elkaar. * Neem een derde van het deeg en leg dat apart voor de ruitjes. Rol de rest van het deeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een lap die enkele centimeters groter is dan de springvorm (springvorm van 23-24 cm). * Zet de springvorm op de deeglap en ga met een mes langs de vorm. Neem de uitgesneden deegcirkel voorzichtig uit de deeglap en leg hem op de bodem van de met bakpapier beklede springvorm. * Vet de opstaande rand van de vorm in met boter en druk de overgebleven strook deeg ertegenaan. * Schep de appelvulling op het deeg. * Rol het achtergehouden deeg op een met bloem bestoven werkblad uit. Snijd met een mes repen uit de lap. Leg de repen kruislings over de appelvulling. Bestrijk de deegstroken met het restje losgeklopte ei. * Bak de taart in 80 minuten op 175 graden in het midden van een niet-voorverwarmde oven gaar en mooi bruin. * Laat de taart afkoelen. Verwarm de abrikozenjam. Bestrijk de bovenkant van de taart met de jam.

Feest

TEUNIE LUIJK

Op 23 september trouwde onze dochter Maaike. Het taartenbuffet kwam uit eigen keuken. Onze dochter Maria maakte de bruidstaart en tachtig cupcakes. Verder zag het bruidspaar graag zijn lievelingstaarten op het buffet: simpele monchoutaart en ”appeltaart van mama”. Goede keuze, hoor! Want wat is er nu lekkerder dan zelfgebakken appeltaart? Terwijl ik de taarten maakte, bedacht ik dat ik mijn appeltaartrecept nog nooit in Terdege had gedeeld. Bij dezen dus! Het recept is al minstens vijftien jaar oud. De enige variatie die ik weleens maak, is dat ik een lapje amandelspijs op de deegbodem leg en daar de appelstukjes op schep. Het custardpoeder door de appelstukjes is cruciaal. Het bindt het vocht uit de appels, zodat de taartbodem niet zompig wordt.

WAT BETEKENT HET HEILIG AVONDMAAL VOOR KINDEREN EN JONGEREN DIE ZELF NOG NIET KUNNEN AANGAAN? Ds. P.C. Hoek, Sommelsdijk

In veel gemeenten is gedurende de pandemie niet of nauwelijks het heilig avondmaal bediend. Dit heeft bepaalde vragen naar de betekenis ervan laten opleven. Ook deze: wat betekent het sacrament voor kinderen en jongeren die zelf nog niet aan kunnen gaan? Een reden waarom je als kind niet aan het avondmaal kunt gaan –misschien wel de belangrijkste reden– is dat dit vraagt om geestelijke zelfbeproeving (1 Kor. 11:28). En die zelfbeproeving vraagt weer om een bepaalde mate van volwassenheid en geestelijke rijpheid. Om die reden is de openbare geloofsbelijdenis in de regel de poort om te komen tot het avondmaal. Zolang we daar niet aan toe kunnen komen doordat we nog te jong zijn, slaan we de bediening in de kerk gade. Maar betekent dat dan ook dat het avondmaal in het leven van een kind of een jongere niets doet? Dat lijkt mij niet. Eerst en vooral moet je beseffen dat we deze jeugdige gemeenteleden niet ‘weren’ omdat we van gedachte zijn dat ze geen ware gelovigen kunnen zijn. Integendeel! Hiervoor schreef ik al dat het vooral te maken heeft met een bepaalde verstandelijke en geestelijke rijpheid. Maar daarom kan en zal die jonge christen wel degelijk de zegen van het sacrament genieten. Ik denk alleen al aan de zichtbare prediking van het gebroken brood en de vergoten wijn. Waar Christus zichtbaar maakt hoe Hij Zich verbreken liet en Zijn bloed vergoten heeft. En dat aan het gelovende hart bezegeld. Dat hart mag er zien op Hem. Vertrouwend, verwonderd. En ook dat jonge gemeentelid dat stil toeziet, mag door het geloof belijden: „Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.” Belangrijk in dit verband is dat een kind of jongere niet aan kán gaan. Dat is dus iets heel anders dan iemand voor wie de genoemde belemmering van leeftijd niet geldt. Het is misschien wel te vergelijken met gemeenteleden die ziek zijn of aan huis gebonden zijn maar die eerder, toen ze de gezondheid en de kracht nog hadden, wel ten avondmaal gingen. Ik ken er heel wat die ten tijde van het avondmaal met heilig heimwee thuis meeluisteren. Ik schrijf „heilig heimwee”, want er zal ongetwijfeld iets van pijn kleven aan de herinnering aan vroeger tijden toen ze konden gaan naar Gods huis en aanzitten aan de tafel van hun Verlosser. Ook in hun geval is het zo dat ze niet aan kúnnen gaan. Toch zal dat niet betekenen dat ze –al is daar dus dat heilige heimwee– het zonder de zegen van Zijn tafel moeten stellen. Het sacrament is een middel, door de Heere gegeven en waardoor Hij werkt. We noemen het ook wel een genademiddel. Wij mensen zijn door de Heere aan het gebruik van deze middelen gebonden: zó wil Hij werken. En wat als we niet meer kunnen, zoals in het geval van een oude christen die vanwege zwakte of gebrek niet meer naar Gods huis kan gaan? Wel, dan mogen we weten dat de Heere niet aan de middelen gebonden is. En dat Hij dezelfde zegen ook in de stilte van de eigen kamer geven kan en zal. En zal Hij dan dat kind dat Hem vreest en liefheeft, zo jong als het is, met Zijn zegen voorbijgaan? Hij is een God van milde overvloed, Die verzadigt ál wat leeft. Hij weet wat elk van Zijn kinderen nodig heeft, hoe klein ze zijn of groot.

De overgang is geen ziekte maar een levensfase, benadrukt Janny Ledeboer, al ruim twintig jaar verpleegkundig overgangsconsulent in Leiden. Je kunt alleen wel de nodige klachten hebben in deze periode: opvliegers, vermoeidheid, stemmingswisselingen en gewichtstoename zijn nog maar het topje van de ijsberg. Gelukkig is er is vaak iets aan te doen. Dat varieert van het slikken van supplementen tot hormoontherapie. Een overgangsconsulent kan vrouwen bij hun zoektocht op weg helpen.

WAAROM GAAN VROUWEN NAAR EEN OVERGANGSCONSULENT EN NIET NAAR BIJVOORBEELD DE HUISARTS? Verpleegkundig overgangsconsulent Janny Ledeboer: „Er is nog veel onbegrip over de overgang, ook bij artsen. Veel vrouwen van rond de 45 die met een klacht als moeheid bij de huisarts komen, krijgen te horen: Doe het maar wat kalmer aan. En dat is het dan. Maar het wat kalmer aan doen is makkelijker gezegd dan gedaan. Want er wordt nogal wat van vrouwen gevraagd als ze rond die leeftijd zitten: ze hebben werk, kinderen die de deur uit gaan of juist nog klein zijn, oudere ouders over wie zorgen zijn. Wat een overgangsconsulent in ieder geval heeft, is tijd om naar de vrouw te luisteren.”

MAAR U DOET VAST NOG MEER. „Van tevoren laat ik vrouwen schriftelijk vragen beantwoorden. Dan kan ik alvast kijken waar de pijn zit, en waarover ik wil doorvragen. Zo bereid ik me voor op het gesprek. Het zijn een heleboel vragen die ik stel, waarbij ik altijd met nadruk zeg: Je hoeft niet alle klachten te krijgen, maar het kán. Vaak gaat er een heel boek voor hen open als ze die vragen alleen al lezen. „O, dat heb ik al lang en daar ben ik al een paar keer voor bij de huisarts geweest.” Maar daar kwam dan niets uit. Of de klachten werden aangezien voor een burnout. Andersom kan het ook: een vrouw denkt dat ze last van de overgang heeft, maar op basis van wat ze aan mij vertelt denk ik dat het misschien toch iets anders is, bijvoorbeeld een probleem met de schildklier. In dat soort gevallen verwijs ik vrouwen door naar de huisarts.”

VANAF WELKE LEEFTIJD KUN JE IETS MERKEN VAN DE OVERGANG?

„Eigenlijk beginnen de stofwisselingveranderingen al als je 40 bent. Dan kunnen ook de hormonen veranderen. Al verpleegkundig overgangsconsulenten zeggen we: op de leeftijd van 47 jaar zitten eigenlijk alle vrouwen midden in hun overgangsjaren. Klachten die je dan veel hoort zijn moeheid, lusteloosheid, een opgejaagd gevoel. Dat komt ook wel op oudere leeftijd voor, maar meestal begint de overgang daarmee. Je zit niet lekker in je vel of krijgt zomaar huilbuien.”

DINGEN DIE JE EERST GOED AANKON, LUKKEN INEENS MINDER GOED? „Klopt. Ook op het werk kun je dat merken. Je hebt bijvoorbeeld het gevoel dat er te veel van je gevraagd wordt. Wat ik ook hoor, is dat vrouwen het idee hebben dat ze niets meer goed kunnen doen. „Ik kan het niet meer.” Dat is natuurlijk heel vervelend.”

KUN JE OOK LICHAMELIJK KLACHTEN HEBBEN ALS JE TUSSEN DE 40 EN DE 47 BENT? „Zeker, denk aan spier- en gewrichtsklachten, hoofdpijnen. En vergeet vooral de slaapstoornissen niet. Die worden we in onze praktijken heel veel genoemd.”

„Op de leeftijd van 47 jaar zitten eigenlijk alle vrouwen midden in hun overgangsjaren”

WAT ADVISEERT U DAN? „Probeer na acht uur ’s avonds je rust te nemen. Niet te veel meer naar een scherm kijken, maar een boek gaan lezen of iets anders ontspannends gaan doen. Vanaf drie uur zou je eigenlijk geen cafeïne meer moeten gebruiken, of andere prikkelende stoffen waardoor je niet goed kunt slapen. Het komt erop neer dat je de dag al een beetje afsluit voordat je naar bed gaat. Anders is die overgang van dag naar nacht zo groot. En als je je na het wakker worden ’s ochtends lamlendig en depressief voelt en het liefst in bed wilt blijven: ga er toch uit en doe alle lichten aan. Zeker in de winter. Zodat je goed wakker wordt. En beloof jezelf een powernap in de middag.”

EEN MIDDAGDUTJE? „Sommige vrouwen vinden dat het heerlijke van het thuiswerken: ze kunnen hun eigen tempo aanhouden. Wil ik om één uur even een blokje om? Dan doe ik dat. En als ik na de lunch even mijn ogen dichtdoe, dan is dat ook goed.”

STEL, JE BENT TUSSEN DE 40 EN DE 47 EN JE WEET DAT JE KLACHTEN HEBT DIE BIJ DE OVERGANG KUNNEN HOREN. WAT HEB JE ERAAN OM DAT TE WETEN?

„Kennis hebben is eigenlijk al de grootste genezing. Als je weet dat je last van bepaalde klachten kunt krijgen omdat je in de overgangsleeftijd zit, schrik je niet zo. Of je geeft jezelf niet direct de schuld: ”ik doe ook veel te veel dit of dat”. Vrouwen zijn er goed in om de oorzaak van moeheid of andere problemen bij zichzelf te leggen. Soms weten vrouwen ook niet dat ze in de overgang zitten, omdat die volgens hen past begint als je niet meer menstrueert. Maar dat is een misverstand: de overgang begint daarvoor. De laatste menstruatie heet de menopauze. En dát moment kun je pas vaststellen als je een jaar niet meer hebt gemenstrueerd.”

HOE OUD ZIJN VROUWEN ALS ZE DE MENOPAUZE BEREIKEN? „Tussen de 50 en de 52 hebben de meeste vrouwen hun laatste menstruatie.”

WORDEN DE KLACHTEN DAARNA ERGER? HET LIJKT SOMS DAT VROUWEN VOORAL NA HUN VIJFTIGSTE LAST HEBBEN VAN OPVLIEGERS. „Ze kunnen ook daarvoor al voorkomen. Opvliegers worden veroorzaakt door de daling van het hormoon oestrogeen. Als je niet meer menstrueert, maak je helemaal geen oestrogeen meer aan, dus dan kun je er mogelijk wat meer last van krijgen.”

HET WERD EEN TIJD AFGERADEN OM HORMONEN TE SLIKKEN TEGEN OVERGANGSKLACHTEN. HET ZOU ONDER ANDERE DE KANS OP BORSTKANKER VERGROTEN. INMIDDELS IS DE RICHTLIJN DIE ARTSEN GEBRUIKEN AANGEPAST. WAT IS ER VERANDERD? „Vrouwen mogen nu weer hormoonsuppletie gebruiken, maar niet langer dan vijf jaar. Daarna is er een verhoogde kans op borstkanker. En tijdens het gebruik van hormonen heb je wat meer kans op trombose. Maar dat is ook het geval als je de anticonceptiepil slikt. Dat vergeten mensen nogal eens. En helaas kun je ook borstkanker krijgen als je nog nooit de pil hebt geslikt. Het is sowieso belangrijk om na je 50e elke twee jaar mee te doen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Als er iets mis is, ben je er vaak nog op tijd bij.”

WANNEER ADVISEERT U VROUWEN HORMOONTHERAPIE? „Als vrouwen door alle klachten niet meer functioneren; het lukt bijvoorbeeld niet meer om te werken. Dat kan een betaalde baan zijn, maar ook het werk thuis. Ik probeer daarnaast ook altijd leefstijladviezen te geven. Je mag best wel wat meer tijd voor jezelf nemen, dan ben je niet egoïstisch, dat mag. Sommigen schrikken dan, want het huis moet gepoetst worden en er zijn nog andere dingen die moeten gebeuren. Maar dan zeg ik: Als je vandaag geen zin hebt, dan kan het morgen toch ook? Veel vrouwen vinden dat moeilijk. Het kost tijd om die omslag te maken, maar het kan wel helpen. Hoe drukker je jezelf maakt, hoe nerveuzer je wordt, hoe meer klachten je hebt. En wat hormoontherapie betreft: vrouwen mogen natuurlijk altijd zelf bepalen of ze dat willen. Je kunt ook proberen of supplementen de klachten verminderen. Ikzelf ben opgeleid in de orthomoleculaire geneeskunde en kan ook daarover adviezen geven.”

WELKE SUPPLEMENTEN ZIJN VOLGENS U BELANGRIJK ALS JE IN DE OVERGANG ZIT? „Een belangrijke vitamine is D3, voor de opbouw van botten en voor het immuunsysteem. Zeker in de winter is het goed om een multivitamine te slikken. Het lichaam moet tijdens de overgangsjaren

extra hard werken en kan dan wel iets extra’s gebruiken. Wil je supplementen gaan slikken, vraag dan wel advies aan een deskundige. Sommige kunnen namelijk een schadelijke wisselwerking hebben met medicijnen. Ook zelfzorgmiddelen tegen bijvoorbeeld opvliegers kunnen schadelijk zijn. Het is dus verstandig om niet zomaar van alles te gaan slikken.”

HOE KOMT HET DAT DE OVERGANG VAAK GEPAARD GAAT MET GEWICHTSTOENAME? „Het is normaal dat je in die periode 3 tot 5 kilo aankomt. Na je 50e wordt de stofwisseling langzamer, dus je moet je inname gaan aanpassen aan je activiteiten. Sommige vrouwen gaan uit frustratie over hun klachten meer eten. En vergeet ook de alcohol niet: er wordt de laatste jaren meer gedronken. En dat tikt ook aan. De overgang is dan niet de oorzaak, maar krijgt wel de schuld.”

TOT SLOT: IS HET MOMENT VAN DE OVERGANG ERFELIJK BEPAALD? „Er zijn altijd uitzonderingen, maar het is inderdaad zo dat als een moeder op haar 42e, dus heel vroeg, of op haar 58e haar laatste menstruatie heeft, de dochter vaak ook op die leeftijd voor het laatst ongesteld is. De klachten zijn wel vaak heel verschillend, zeker als je als dochter een heel ander leven leidt dan je moeder. De klachten zijn namelijk niet genetisch bepaald. Maar het opraken van de eieren in de eierstokken wel.”

HANDIGE WEBSITES: - Veel informatie over de overgang staat op www.degynaecoloog.nl, website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). - Meer weten over gezond eten tijdens de overgang? Googel op ”voedingscentrum” en ”overgang”.

OVERGANGSCONSULENTE HELPT VROUWEN LEVENSFASE DOOR

Esther van Voorst (54) heeft net haar derde consult bij een overgangsconsulent achter de rug. „Ik kan het alle vrouwen die echt klachten hebben aanbevelen”, zegt ze. Esther had last van „enorme” stemmingswisselingen. „Ik ben ooit een tijd depressief geweest, maar dit voelde anders. Ik probeerde het zo min mogelijk te laten merken aan mijn gezin, maar mijn man had het wel in de gaten. Het ging soms heel diep. Dan dacht ik: wat heeft het leven nog voor zin? Ik kwam moeilijk mijn bed uit en had weinig zin in activiteiten. Maar ineens kon ik me ook weer een stuk beter voelen.” Bovendien kreeg ze opvliegers. „Ik kan niet of nauwelijks zweten, dus tijdens zo’n opvlieger voelt het alsof ik ontplof. Bloedheet heb ik het dan. Een ander ziet het niet, en dat is aan de ene kant i jn, maar ook lastig. Want ik ben dan ook altijd misselijk, waardoor ik echt even van de wereld ben. Die opvliegers kwamen wel een aantal keren per dag.” Daarnaast kreeg ze onrustige benen, en hoewel ze goed op haar voeding let, werd ze zwaarder. Voor de misselijkheid ging Esther naar de huisarts. „Mijn man en ik hebben zes kinderen, maar ik ben tijdens mijn zwangerschappen nooit zo misselijk geweest. Uit bloedonderzoek kwam niets. De huisarts gaf toen de tip om eens naar een overgangsconsulent te gaan. Dat advies had ik eerder al van een nicht gekregen: „Als je echt zo veel last hebt, probeer het dan eens”, zei ze tegen me. „Die dames zijn er echt voor.”” Inmiddels heeft ze drie consulten achter de rug. Ze is blij dat ze gegaan is. „Ik heb ook allerlei boeken over de overgang gelezen, maar het is toch anders als iemand met verstand van zaken uitlegt wat er nu precies in je lichaam gebeurt als je in de overgang zit. Mijn overgangsconsulente kan dat heel goed en het is natuurlijk i jn dat ze tijd voor je heeft. Verder ben ik blij met het persoonlijke advies dat ik heb gekregen over supplementen die bepaalde overgangsklachten kunnen verminderen. Want op eigen houtje van alles gaan slikken doe ik liever niet, ik vind het belangrijk om daar goed over geadviseerd te worden. Al met al ben ik blij dat ik de stap gezet heb. Ik voel me een stuk beter dan een paar jaar geleden.”

De ”chique huiskamer” heet niet voor niets zo. Hij is prachtig en stijlvoller ingericht dan de andere zitkamer, die ze als familie gebruiken. Eén wand is goudgeel geverfd, de andere donkerblauw. Het hoge plafond heeft sierlijke ornamenten. Een suitedeur scheidt de woonkamer van de eetkamer. Hoge ramen, een ijzeren kachel onder de schouw, blauwgrijze meubels: het is een indrukwekkende gastenzitkamer geworden. Het duurde wel even voordat hij naar haar zin was, vertelt Ellen. Maar nu ontvangt ze er met genoegen haar gasten. „Ik had eerst lindegroene verf op de muren. Maar dat vond ik in combinatie met het blauw te kil, te somber. Ik houd van kleuren. De muren zijn wel drie keer geverfd, en nu zijn we hierop uitgekomen. Dit vind ik mooi.”

PORTRET Boven de schouw hangt een groot geschilderd portret van een ernstig kijkende man met een lange, grijze baard. Nee, een voorvader is het niet. „Het is een Russischorthodoxe priester. We kwamen dit portret tegen op onze vakantie in Italië. Mijn man was er weg van en wilde het heel graag kopen. Voor zijn werk als voorzitter van Stichting Charité komt hij veel in Wit-Rusland. Maar de kunstenaar wilde het niet van de hand doen. Hij heeft het portret toen speciaal voor ons nagemaakt. In een week tijd. De verf was nog nat toen we het meenamen naar Nederland, tegen het dak van de auto gebonden.” Lachend: „Onze dochter, die ook mee was, moest de hele rit van 1500 kilometer onderuitgezakt in haar stoel zitten vanwege dat schilderij.” De Kraaijevelds hebben niet altijd een monumentaal pand bewoond. Tot vier jaar geleden woonden ze in Barendrecht in een nieuwbouwwoning in de stijl van de jaren 30. Ze waren helemaal niet van plan om te verhuizen, vertelt Ellen. „Ik had toen juist mijn been gebroken en kon niet veel. Mijn man zat wat op Funda te kijken en zei tegen me: Ellen, als je dit huis ziet, spring je meteen van de bank. Toen ik het zag, werd ik net zo enthousiast als hij. We hebben het binnen een week gekocht. Eigenlijk hadden we gedacht nooit meer uit Barendrecht weg te gaan. De meesten van onze kinderen wonen daar. Maar toen onze oudste zoon naar Canada verhuisde, werden afstanden ineens heel relatief: Strijen ligt maar 20 kilometer van Barendrecht.” Het is niet moeilijk om te zien waarom het echtpaar Kraaijeveld verliefd werd op het huis. De woning met zijn ronde muren, balkonnetje boven de voordeur en hoge ramen is bijzonder charmant. De kinderen, die eerst aarzelingen bij de verhuizing hadden, hebben hun bezwaren ook van tafel geveegd. Ellen kan er wel om lachen. „Ze vragen zich nu al af wie er in dit huis mag wonen als wij eruit gaan.” Dachten ze eerst de nabijheid van Rotterdam te zullen missen, dat valt mee. Lachend: „We zijn veel thuis. Er is hier altijd wat te klussen. We zijn al 3,5 jaar bezig. Ik vind het niet erg, het is mijn hobby.” Dat is te zien als ze een rondleiding geeft. Een oude tafel zaagde ze in tweeën: van twee derde maakte ze een bureau. Dat staat nu in een zijkamertje, waar zich vroeger de bedstee bevond. Van het overige deel maakte ze een sidetable. Een oude balk maakte ze schoon met een borstel en omwikkelde ze met touw, waaraan ze peertjes hing. Nu hangt de balk als lamp te stralen boven een robuuste tafel in het koetshuis, dat eveneens bij de woning hoort. Die tafel maakte ze overigens weer van oude planken die ze in het huis vond. „Ik vind het heerlijk om hier te rommelen en lekker in huis bezig te zijn.” Het monumentale koetshuis naast de woning is een plaatje. „Dat was lange tijd een bouwval. Maar de bewoners die hier voor ons gewoond hebben, restaureerden het met behulp van daarvoor bestemde fondsen. Nu gebruiken wij het als zitplaats. De oude, kleine klinkertjes liggen er nog. Die hebben we er overigens wel uit laten halen, want de vloer was hier en daar behoorlijk verzakt. Maar ze zijn weer prachtig teruggeplaatst. We hebben er een keukentje gemaakt en buiten staat de barbecue. Bij mooi weer zitten we dan met onze vrienden of familieleden lekker hier. Vooral in de zomer, als ons huis warm wordt, is het hier goed toeven in de koelte.”

VOORRECHT Het echtpaar ervaart het als een voorrecht om in dit oude pand te mogen wonen. „We vinden het bijzonder dat we dit konden kopen. De makelaar zei: Een monumentaal huis in deze staat kom je niet veel meer tegen. Als je dit huis leuk vindt, moet je het nu doen. Anders ga je je hele leven op zoek naar net zo’n soort huis en vind je het nooit meer. Daarom willen we dit huis ook graag laten zien: omdat we het zelf zo bijzonder vinden, niet omdat we er trots op zijn dat wij het bezitten.” Toen ze interesse toonden in de woning, was er nog een andere gegadigde, vertelt ze. „Maar met diegene wilde de verkoop niet vlotten. Daarom hebben wij het huis

”IN DE TWEEDE WERELDOORLOG IS ER EEN GRANAAT DOOR HET DAK GEKOMEN”

kunnen kopen. De voormalige eigenaren wilden het graag overdragen aan mensen die liefde voor het huis hebben. Dat was bij ons zeker zo. We vinden dit type huizen met hoge plafonds heel mooi. En het is speciaal om in een huis te wonen dat al een behoorlijke geschiedenis heeft. Hun huis is gebouwd in 1883 door boer Kleinjan, die zijn schaapjes op het droge had. Zijn boerderij stond vroeger verderop in de straat. Daarna is het in verschillende handen geweest. De exacte geschiedenis kennen de huidige bewoners niet, daar hopen ze nog steeds meer over te ontdekken. „We weten wel dat er in de Tweede Wereldoorlog een granaat door het dak is gekomen. Daarbij is toen ook een kindje gestorven. Maar wie hier toen woonden, is niet bekend. Ook was dit huis tijdens de woningnood na de Tweede Wereldoorlog opgedeeld in twee huizen. Het schijnt dat de twee gezinnen niet met elkaar overweg konden, en daarom de voordeur in twee kleuren hebben laten verven. Dat is mij tenminste verteld. Misschien dat ik nog eens iemand ontmoet die me er meer over kan vertellen.” Tijdens de verbouwing hebben de Kraaijevelds geprobeerd zo veel mogelijk oude elementen in het huis terug te brengen, om recht te doen aan zijn monumentale uiterlijk. Het laminaat en het tapijt zijn vervangen door parket, de vlakke deuren zijn vervangen door paneeldeuren en een zachtboard plafond is vervangen door een plafond met stucwerk, om zo veel mogelijk de oude uitstraling terug te brengen. Veel hebben ze laten doen door de broers van Ellen, die een eigen

interieurbouwbedrijf hebben. „Op de plaats waar nu de suitedeuren tussen de woonkamer en de eetkamer staan, zat vroeger een muur. We wilden meer verbinding tussen de kamers en daarom hebben we er door hen stalen deuren in laten maken. De eetkamer was vroeger namelijk een slaapkamer.” De vloer in de hal en de keuken hebben ze intact gelaten. „Het is, op een paar tegels na, de originele vloer van 1883. Maar hij is wel behoorlijk verzakt en gebarsten na de watersnood in 1953. Er heeft hier ongeveer een meter water gestaan. Op de muren in de hal zaten vochtplekken die niet meer weg te krijgen waren. Daarom zit hier nu lambrisering. Ooit willen we de vloer nog eens herstellen. Misschien dat we de oude tegels dan toch vervangen door nieuwe.” Oude elementen bevinden zich eveneens in de keuken, waar een prachtige, originele muur met Portugese wandtegeltjes staat. Ook de Belgische hardstenen vloer daar is origineel. Veel andere ruimten zijn grondig verbouwd. „De volledige bovenverdieping is gesloopt en opnieuw ingedeeld. Daar waren vroeger een paar kleine kamertjes en een enorme voorzolder. Die indeling hebben we compleet veranderd. Nu hebben we vier grotere slaapkamers en een badkamer. Ideaal voor als de kleinkinderen komen logeren.” Ze laat de zolder zien. Wat meteen opvalt, is de houten schommel die aan stevige touwen aan een grote, oude balk is vastgemaakt. Ellen lacht. „Die wilde ik altijd al graag hebben, zo’n schommel voor volwassenen. Zo leuk, de kleinkinderen vinden ’m ook geweldig. Als ik moet wachten tot de badkamer vrij komt, kan ik hier even schommelen.” Ook opmerkelijk in hun huis waren de oude luiken voor de ramen. Die gingen bijna anderhalve eeuw geleden met een katrol dicht. „Maar na al die tijd zaten ze vast. We konden ze laten restaureren, maar hebben daar niet voor gekozen. Dus hebben we nieuwe luiken gemaakt in de stijl van het huis.” Tijdens de verbouwing speurden ze tevergeefs in het huis naar gebruiksvoorwerpen van vroeger. „Zouden we niet een schat vinden? zeiden we vaak. Iets ouds uit de oorlog wat verstopt zit, een oude radio bijvoorbeeld of iets anders bijzonders. Maar dat is niet gebeurd. We hebben hard gezocht, maar niets gevonden.” Wat ze wel tegenkwamen: beschimmelde lambrisering achter de radiatoren. En oude kranten van voor de oorlog die daar vastgeplakt zaten. „Dat zijn ook leuke dingen. Mijn broer heeft de lambrisering gerestaureerd met nieuwe stukken hout, omdat we die graag terug wilden in de zitkamers. We hebben daarna gietijzeren radiatoren in de stijl van het huis laten plaatsen. Die staan prachtig tegen de herstelde lambrisering.”

SPINNEN Nu de Kraaijvelds zo’n 3,5 jaar in hun huis wonen, begint het een beetje eigen te voelen. „Heel lang heb ik het gevoel gehad dat ik in dit huis op bezoek was, op vakantie. Natuurlijk wist ik dat het van ons was, maar ergens landde dat gewoon nog niet.” Een oud huis moet je ervaren, daar moet je in groeien. Op die manier leer je het kennen. „Zo hebben we warme zomers in dit huis en koude winters. Tegen warmte kun je wat doen: we hebben boven een mobiele airco. Maar kou is een lastige. Natuurlijk kunnen we het helemaal laten isoleren, maar dan zullen we veel moeten slopen. Dat is een enorme investering en daardoor raak je oude elementen kwijt.” Om de kou tegen te gaan, laten ze komend voorjaar dubbel glas zetten. „Nu staan er voorzetramen, maar dat is een drama, met vieze ramen iedere keer. Het kost een hele morgen om die eraf te halen, en na het schoonmaken zijn ze zo weer vies. Het heeft bijna geen zin om ze te zemen, want de viezigheid zit ertussen: spinnen, webben, slakjes, druppels.” Afgelopen zomer hadden ze zelfs een lekkage. Juist toen ze op vakantie waren, stormde het flink in Strijen. Gevolg: het water lag in de kamers en op de vensterbanken. „Dat heb je met een oud huis. Je weet niet of er een probleem is, totdat er iets gebeurt. Gelukkig had een van onze kinderen de lekkage op tijd gezien. Anders hadden we na terugkomst van vakantie grote kringen in het parket ontdekt.” Stof is een andere uitdaging. „Er zijn overal kieren waardoor het stof naar binnenkomt. En er zijn soms spinnetjes en blaadjes. Dat moet je niet erg vinden als je in een oud huis woont. Dat hoort bij de charme. Zie je dat niet zitten, dan moet je in een nieuwbouwhuis gaan wonen dat goed geïsoleerd is.” Wat henzelf betreft zouden ze niet meer terug naar een nieuwer huis willen. De woning met haar vele kamertjes, verrassende hoekjes, balkonnetje en maar liefst drie kelders hebben ze in hun hart gesloten. „Dit huis is echt een cadeautje. We kijken elkaar vaak dankbaar aan omdat het zo heerlijk is om hier te wonen.”

DIT IS DEEL 2 IN EEN SERIE OVER MONUMENTALE WONINGEN. IN DECEMBER DEEL 3.

This article is from: