7 minute read
Puntuit
from RDM mei
Gewichten heffen in de contrainer
Kees-Jan Oskam Gepuf, gehijg en rood aangelopen gezichten op het schoolplein van het Van Lodensteincollege in Kesteren. Leerlingen proberen de zojuist in gebruik genomen sportfaciliteiten uit. Doel is om jongeren in pauzes en tussenuren aan het bewegen te krijgen, naast de gymlessen. De zon schijnt fel, dus het zweet stroomt in straaltjes van de hoofden af.
„C ola!” roept een jongere als teammanager Bas de Jager aankondigt dat er zo dadelijk drinken aan komt. Maar die zoete, zwarte drank ontbreekt deze woensdagochtend. Wel zijn er fruitsmoothies. De Kesterense school wil ermee uitstralen dat hij gezondheid belangrijk vindt.
De onderwijsinstelling heeft als proef een zogeheten beweegcontainer op haar plein geplaatst: een stalen bak om in te sporten. In een tussenuur kunnen jongeren dan bijvoorbeeld sit-ups doen, gewichten heffen, of squats doen. Daarnaast bevindt zich om het schoolgebouw een zogeheten QR-fitroute. Als de container dicht is, kunnen leerlingen die tóch aan hun dagelijkse portie beweging willen komen, QR-codes scannen. Die leiden naar een filmpje met uitleg over een lichamelijke oefening.
Het Van Lodensteincollege heeft dertien jongeren geworven om ambassadeur te zijn van de zogeheten contrainer. Alleen onder hun begeleiding mogen leerlingen lichamelijke oefeningen doen. Dat moet voorkomen dat sportieve scholieren overbelast raken.
Voor de opening van de container houdt onder anderen buurtsportcoach Joris Maier een korte toespraak. „Ik hoop dat jullie hier vaak te vinden zijn. Ga zorgvuldig om met de spullen hier. Maken jullie er een puinhoop van, dan is de contrainer zo weer weg. Maar is het een succes, dan blijft hij langer staan. Wees ook voorzichtig met je eigen lichaam. De ambassadeurs helpen jullie met verantwoord trainen.” Stellages Dan is daar het moment van de opening. Het confettikanon weigert dienst, maar de deuren zwaaien evengoed van het slot. Teammanager De Jager maakt van de gelegenheid gebruik om een smoothie achterover te slaan. Voordat de ambassadeurs laten zien hoe de materialen het beste gebruikt kunnen worden, bouwt het dertiental eerst hele stellages op. Stangen, touwen en gewichten zien voor de eerste keer officieel het zonlicht. Papieren aan de binnenkant van de deuren geven aan hoe er gesport dient te worden. „Met een goede warming-up is je training effectiever.”
De ambassadeurs leggen uit, kijken toe en doen voor. Een van de dertien heft gewichten
De traincontainer bij het Van Lodensteincollege in Kesteren. beeld gemeente Neder-Betuwe
van 80 kilogram. Zijn hoofd kleurt vuurrood van inspanning. Iets verder klinkt een haast dierlijke brul als het te zwaar wordt.
Sara (13) denkt niet dat ze veel gebruik gaat maken van de contrainer. „Ik beweeg het liefst door te lopen. Het zware werk, waar je spierballen van krijgt, hoeft van mij niet. Maar ik probeer natuurlijk wel gezond te blijven.” Om zich heen hoorde Sara al voor de opening enthousiaste geluiden. „Veel vrienden van mij zeiden al dat ze
Sara, leerling Van Lodensteincollege van plan waren om hier eens naartoe te gaan. Ik denk dat dit een succes wordt.”
Het zijn voornamelijk de jongens die bezig zijn. De meiden kijken meer toe. Het valt de aanwezige wethouder, Herma van Dijkhuizen (CDA), ook op. „Nu zijn de dames aan de beurt”, vindt ze. Een aantal probeert voorzichtig wat. Maar 80 kilogram tillen, dat zien ze niet zitten.
Een van de ambassadeurs is Rick (15). Hij heeft zich aangemeld omdat hij zelf veel in de sportschool te vinden is. Met behulp van een cursus is hij klaargestoomd om anderen te laten zien hoe ze moeten trainen. „Ik vind het erg leuk om te doen. Het helpt iedereen om fit te blijven.”
De ambassadeurs krijgen een uur per week vrij om hun medeleerlingen te helpen, zegt teammanager De Jager. Het idee voor meer bewegingsmogelijkheden op het schoolplein ontstond omdat jongeren soms weinig bewegen op een dag, vertelt hij. „Ze krijgen gym, maar soms zitten ze een hele dag in de klas. Daarom bieden we ze de mogelijkheid om op school te sporten.” Met als doel: „Beweging zo veel mogelijk stimuleren. We hopen dat het samenbindend werkt, dat jongeren met elkaar naar de container gaan.”
Tegels eruit, bietjes erin
Arien van Ginkel
Zonder aarzelen steekt Levi zijn hand in de tuinaarde op het schoolplein. Met twee vingers trekt hij een geul in de grond. Vandaag zaait hij rode bieten in de kersverse schooltuin van de protestants-christelijke basisschool De Wegwijzer in Krimpen aan de Lek.
Levi is een van de kinderen uit groep 4 die vandaag voor een stukje schooltuin mogen zorgen. Hij vindt het heerlijk om buiten te zijn. „Je kunt even alles uit je hoofd schrappen”, vertelt Levi. „Van wroeten in de grond word je rustig.” Om zwarte handen geeft hij niet. Ook Roan uit groep 8 gebruikt geen handschoenen. „Als je niet van vieze handen houdt, moet je niet in Nederland gaan wonen”, vindt hij. „Nederland is een modderland.”
Fenne wacht ondertussen geduldig tot haar klasgenoot Levi de geulen klaar heeft. In haar hand heeft ze de zaadjes van de rode bieten al liggen. Samen met Levi verdeelt ze de zaadjes nu zo goed mogelijk over de geul in de grond. Ze moet de bietenzaadjes niet te dicht bij elkaar leggen, weet ze. „Anders groeien de plantjes door elkaar heen.” Eerder heeft Fenne al radijs gezaaid en aardbei geplant. „Aardbeienplantjes moeten niet in een geul. Daar moet je gewoon een gat voor graven. Maar verder hebben alle plantjes hetzelfde nodig; water, zonlicht en goede grond.”
Met een gieter in de hand rent Nobel deze donderdagochtend naar de kraan op het schoolplein. Even later komt hij klotsend terug. „Ik word nat.” „Dan kun jij ook lekker groeien”, grapt juf Marleen. Nobel kiepert de gieter leeg boven de uien. „Kijk nu maar eens of je onkruid kunt vinden tussen de uien”, zegt de juf. „Soms zitten er stiekemerds tussen.” En als Nobel op z’n knieën zit te turen, vraagt de juf nog: „Weet je nog hoe die blaadjes heten die als eerste boven de grond komen en later afvallen?” Nobel denkt diep na. „Kiemblaadjes!”
Jolienke uit groep 8 is een van de kinderen die graag wilden dat er op het schoolplein wat tegels weggehaald zouden worden. De leerlinge zat vorig jaar in de kinderraad, die ideeën van klasgenoten doorvertelt aan de directeur. „Wij wilden als kinderen tussen de lessen door iets creatiefs kunnen doen. We dachten dat een schooltuin leuk en afwisselend zou kunnen zijn. En dat is het ook. Je kunt heel veel verschillende dingen planten, en je leert er veel van.”
Zo leren de kinderen bijvoorbeeld welke
dingen boven de grond groeien, en welke onder de grond. Kan Rowan uit groep 4 een groente noemen die onder de grond groeit, vraagt de juf. „Zonnebloem”, roept hij meteen. Dan bedenkt hij dat hij iets te vlug antwoord gaf. „O nee, radijs.” Tess ontdekte dat sommige zaadjes die ze pootte, na een tijdje met plant en al boven de grond uit komen. En dat een aardbei eerst een bloem is die je niet kunt opeten.
Voor Fleur kennen planten geen geheimen. Ze helpt haar opa en vader vaak in hun moestuin. „Als je in de tuin werkt, lijkt het of je iets tot leven brengt. Mijn opa heeft veel fruit in zijn tuin: aardbeien, druiven, bramen, frambozen en rode bessen. Papa heeft ook sla en radijsjes.” De leerlinge uit groep 6 staat nu al verlekkerd te kijken naar de radijsjes, die net hun eerste blaadjes boven de grond uit steken. „In een groentesalade
„Ik wil alles wat we kweken ook proeven”
Senn, kweker
vind ik die zo lekker!” Ook klasgenoot Senn kijkt al uit naar de oogsttijd. „Ik lust bijna alles, dus ik wil alles wat we kweken proeven. Maar eerst moeten we nog heel veel weken wachten.” „De kinderen leren door de schooltuin om respect te hebben voor Gods schepping”, zegt juf Marleen Bieren van groep 4. Ze heeft thuis zelf ook een moestuin. „Het is mooi om je met elkaar te verwonderen dat er uit een ogenschijnlijk dood zaadje nieuw leven groeit.”
Een schooltuin leert kinderen om geduld te hebben
Zo’n 200 basisscholen doen in mei mee aan de eerste Maand van de Schooltuin. „Door een schooltuin leer je geduld opbrengen, iets op waarde schatten en de tijd nemen”, zegt medeorganisator Manja van de Plasse. Ze hoopt dat kinderen door de schooltuin respect voor de natuur krijgen en voor duurzaam, lokaal gekweekt eten kiezen. De schooltuin gaat volgens mevrouw Van de Plasse niet ten koste van rekenen en taal, waar leerlingen de laatste jaren door corona toch al een achterstand bij hebben opgelopen.