Uit het Woord

Page 1

Inhoud Voorwoord

17

1. Terugzien en opzien En vergeet geen van Zijn weldaden. Psalm 103:2b Mijn hulp is van de Heere , Die hemel en aarde gemaakt heeft. Psalm 121:2

18

2. Jezus’ leven: ‘moeten’! Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders? Lukas 2:49b

21

3. Aldus betaamt ons! Maar Jezus antwoordende zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. Mattheüs 3:15

24

4. Getrouwheid Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hoge berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid, en zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij nedervallende mij zult aanbidden. Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan; want er staat geschreven: De Heere uw God zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen. Mattheüs 4:8-10

27

5. Jezus woon- en werkplaats Als nu Jezus gehoord had dat Johannes overgeleverd was, is Hij wedergekeerd naar Galilea; en Nazareth verlaten hebbende, is komen wonen te Kapernaüm, gelegen aan de zee, in de landpale van Zebulon en Naftali; opdat vervuld zou worden hetgeen ge-

30


sproken is door Jesaja de profeet, zeggende: Het land Zebulon en het land Naftali, aan de weg der zee over de Jordaan, Galilea der volken: Het volk, dat in duisternis zat, heeft een groot licht gezien; en degenen, die zaten in het land en de schaduw des doods, dezelven is een licht opgegaan. Matthe端s 4:12-16 6. Zalig de treurenden Zalig zijn die treuren, want zij zullen vertroost worden. Matthe端s 5:4

33

7. Bidden in de eenzaamheid Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bidt uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. Matthe端s 6:6

36

8. Een levensles Want zonder Mij kunt gij niets doen. Johannes 15:5c

39

9. Overtuigen van het niet geloven En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde (...) Van zonde, omdat zij in Mij niet geloven. Johannes 16:8a en 9

42

10. De komst en het werk van de Heilige Geest Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Die Ik u zenden zal van de Vader, namelijk de Geest der waarheid, Die van de Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen. Johannes 15:26

45

11. De gewilligheid van het Lam Gods Als dezelve ge谷ist werd, toen werd Hij verdrukt; doch Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en

48


als een schaap, dat stom is voor het aangezicht zijner scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open. Jesaja 53:7 12. De tijd van Jezus’ overlevering En het is geschied, als Jezus al deze woorden geëindigd had, dat Hij tot Zijn discipelen zeide: Gij weet, dat na twee dagen het Pascha is en de Zoon des Mensen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden. Mattheüs 26:1 en 2

51

13. De lofzang En als zij de lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar de Olijfberg. Markus 14:26

54

14. Komt en ziet! PASEN Komt herwaarts, ziet de plaats waar de Heere gelegen heeft. Mattheüs 28:6b

57

15. De Paasgroet De Heere is waarlijk opgestaan en is van Simon gezien. Lukas 24:34

60

16. Gezonden door de Koning der Kerk Gelijkerwijs Mij de Vader gezonden heeft, zend Ik ook ulieden. Johannes 20:21b

63

17. De vrucht van de beschrijving … en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn Naam. Johannes 20:31b

66

18. Gedenken ... tot zegen! Houd in gedachtenis, dat Jezus Christus uit de doden is opgewekt, Welke is uit het zaad van David, naar mijn Evangelie. 2 Timotheüs 2:8

69


19. Een rijke zondag En Hij legde Zijn rechterhand op mij, zeggende tot mij: Vrees niet; Ik ben de Eerste en de Laatste. Openbaring 1:17b

72

20. Een andere Trooster HEMELVAART En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid. Johannes 14:16

75

21. Een les uit Handelingen 2 PINKSTEREN En begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. Handelingen 2:4b

78

22. Het werk van de Heilige Geest En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannen broeders? Handelingen 2:37

81

23. Volharden in de leer En zij waren volhardende in de leer der apostelen. Handelingen 2:42a

84

24. Ziet, een Moorman En zie, een Moorman. Handelingen 8:27a

87

25. ’s Heeren getuigenis van Saulus Want zie, hij bidt. Handelingen 9:11b

90

26. Niet alleen gij, maar ook allen, als ik En Paulus zeide: Ik wenste wel van God dat, én bijna én geheellijk, niet alleen gij, maar ook allen die mij heden horen, zodanigen werden gelijk als ik ben, uitgenomen deze banden. Handelingen 26:29

93


27. De heerlijkheid van het Koninkrijk Gods Want het Koninkrijk Gods is niet spijze en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door de Heilige Geest. Romeinen 14:17

96

28. Een dringende vraag En voor mij, opdat mij het Woord gegeven worde in de opening mijns monds met vrijmoedigheid, om de verborgenheid van het Evangelie bekend te maken. Efeze 6:19

99

29. Geen vloek, maar zegen De Heere zijn God is met hem, en het geklank des Konings is bij hem. Numeri 23:21b

102

30. De ergste vergissing Voorwaar, de bitterheid des doods is geweken. 1 SamuĂŤl 15:32b

105

31. Een levensles Zo waarachtig als de Heere , de God IsraĂŤls leeft, voor Wiens aangezicht ik sta, indien deze jaren dauw of regen zijn zal, tenzij dan naar mijn woord. 1 Koningen 17:1b

108

32. Genade overwint en leidt Zo klom hij af en doopte zich in de Jordaan zevenmaal, naar het woord van de man Gods; en zijn vlees kwam weder gelijk het vlees van een kleine jongen, en hij werd rein. 2 Koningen 5:14

111

33. De alweter gevonden Zie, hij is te Dothan. 2 Koningen 6:13b

114


34. Vensters in de hemel Zie, zo de Heere vensters in de hemel maakte, zou die zaak kunnen geschieden? En hij zeide: Zie, gij zult het met uw ogen zien, doch daarvan niet eten. 2 Koningen 7:2b

117

35. Het Koninkrijk is des Heeren Want het Koninkrijk is des Heeren en Hij heerst onder de heidenen. Psalm 22:29

120

36. Een verzekering! Wie is de man, die de Heere vreest? Hij zal hem onderwijzen in de weg, die hij zal hebben te verkiezen. Psalm 25:12

123

37. Zoek Mijn aangezicht Ik zoek Uw aangezicht, o Heere. Psalm 27:8b

126

38. De eeuwen door! Welgelukzalig is het volk, hetwelk het geklank kent. Psalm 89:16a

129

39. Een blijvende werkelijkheid De Naam des Heeren is een sterke Toren. Spreuken 18:10a

132

40. Gij die de Heere zoekt ‌ Hoort naar Mij, gij die de gerechtigheid najaagt, gij die de Heere zoekt. Jesaja 51:la

135

41. ’s Heeren daad en doel Maar Ik zal in het midden van u doen overblijven een ellendig en arm volk; die zullen op de Naam des Heeren betrouwen. Zefanja 3:12

138


42. Niet verbreken Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken. Mattheüs 12:20a

141

43. Meer dan Jona … En zie, meer dan Jona is hier. Mattheüs 12:41c

144

44. Bede om hulp ‘Heere, help mij!’ Mattheüs 15:25b

147

45. Wat wachten beoogt En Hij zag, dat zij zich zeer pijnigden, om het schip voort te krijgen (want de wind was hun tegen). Markus 6:48a

150

46. Geloofsopenbaring En Jezus dit horende, verwonderde Zich over hem; en Zich omkerende, zeide tot de schare die Hem volgde: Ik zeg ulieden: Ik heb zo groot een geloof zelfs in Israël niet gevonden. Lukas 7:9

153

47. Een rijke dwaas Maar God zeide tot hem: Gij dwaas, in deze nacht zal men uw ziel van u afeisen; en hetgeen gij bereid hebt, wiens zal het zijn? Lukas 12:20

156

48. Bethlehem, broodhuis, huis van zegen Want zij had gehoord in het land van Moab, dat de Heere Zijn volk bezocht had, gevende hun brood. Ruth 1:6b

159

49. Het hart van de Heere open! En de Heere zeide: Sta op, zalf hem, want deze is het. 1 Samuël 16:12b

162


50. Ik kom! Maar ik kom tot u in de Naam van de Heere der heirscharen. 1 Samuël 17:45

165

51. Jezus’ geboortebericht Namelijk dat u heden geboren is de Zaligmaker, Welke is Christus, de Heere. Lukas 2:11

168

52. Jezus’ laatste proclamatie Ik ben de Wortel en het Geslacht Davids, de blinkende Morgenster. Openbaring 22:16b

171


1 Terugzien en opzien En vergeet geen van Zijn weldaden. Psalm 103:2b Mijn hulp is van de Heere , Die hemel en aarde gemaakt heeft. Psalm 121:2 Na 14 komt 15. Dat weten de kinderen al. Ook ouderen verstaan de kunst van tellen en optellen. Het behoort immers tot ons doen in de samenleving. Laatst las ik de uitdrukking: ‘Op naar 2020!’ Waarmee bedoeld werd: Op naar het jaar 2020. Men verwacht zéker, dat dat jaar komt. Men twijfelt er niet aan. Alsof de mens de jaren en de jaartallen in handen heeft! Gelukkig is dat niet het geval. De tijd is des Heeren en daarom is elk jaar van de Heere. Het wordt terecht gezegd en geschreven: 2015 is het jaar onzes Heeren. Het jaar dat achter ons ligt, was dat ook. Ook onze eigen levensjaren zijn jaren gegeven en gesteld door de Heere. Er is niets van de mens, dus ook niets van u en mij. Dat we van 2014 tot 2015 gekomen zijn is geen kunst, maar een gunst. Een gunst van de Heere. Hij heeft ook dit jaar gewild, zoals dat ook van 2014 gezegd moet worden. Het jaar dat voorbij is, heeft ons veel gebracht. Het grote geschenk van de Heere was, dat Hij ons het leven liet. Hij nam ons niet weg uit dit leven. Hij verlengde het. Hij had geen lust in onze dood. Hij stond ons bij. Hij omringde ons met Zijn gunsten en weldaden. Zijn goedertierenheden waren vele. Ondanks de economische crisis heeft het ons aan stoffelijke gaven en blijken niet ontbroken. In veel, zeer veel heeft de Heere willen voorzien. Hij gaf ons blijde dagen en op droeve dagen onthield Hij Zijn kracht, Zijn bijstand en troost niet. Hij gaf kracht om teleurstellingen te verwerken. Hij beurde op. Hij liet ons niet onder gaan. In niet één rivier, in niet één zee. 18


In Zijn goedheid liet Hij ons Zijn Woord. De deuren van de kerk waren op de gestelde tijden open. De Heere liet ons Zijn Woord verkondigen. De volle raad Gods werd ons voorgehouden. De leer van de kerk mocht ’s middags of in de avonddiensten vanuit ons schatboek behandeld worden. De sacramentsbedieningen konden doorgaan. Kinderen werden gedoopt, het Heilig Avondmaal werd bediend. En dat alles door de goede hand des Heeren. In 2014 werd er gezaaid, geplant, natgemaakt. Dood en leven, zonde en genade, de mens en Christus, de vader der leugen en de Vader der lichten, de geest van beneden en de Geest van boven werden ons voorgesteld. De Heere heeft dit gewild en daarom geschiedde het. Een blik terug is daarom betamelijk. De Heere heeft er recht op, want het was alles van Hem. Het is alles geschonken door Hem. Hij heeft het gegeven aan onwaardige mensen. Vandaar dat ootmoed en verootmoediging gepast zijn. Wat is het een groot wonder dat de Heere Zelf werkt waar Hij recht op heeft. Hij brengt in het dal van ootmoed. Hij brengt in verbrokenheid aan Zijn voeten. Hij maakt dat Zijn eer opklimt uit het stof. Hij legt in het hart en op de lippen: ‘Niet ons, niet ons, o Heere, niet ons, maar Uw Naam geef ere.’ De Heere geve dat het bij ons zó zal zijn. Dan zullen we Zijn weldaden niet vergeten. We zullen dan instemmen met de dichter van Psalm 121: ‘Mijn hulp is van de Heere, Die hemel en aarde gemaakt heeft.’ De psalmist van Psalm 121 is onderweg. Hij gaat te voet naar de heilige stad Jeruzalem. Naar Sion, de woonplaats van de Heere. Hij is zich ervan bewust dat de reis niet zonder gevaren is. Toch wil hij in de tempel het heil des Heeren zoeken. Daar wil hij des Heeren Naam aanroepen en belijden. Ook onze kerkgang zij geen traditionele aangelegenheid, maar een levenszaak waar we niet buiten kunnen. Wij zijn ook op reis, door 2015 naar het einde van onze levensweg. Dat is de eeuwigheid. De dichter zegt met nadruk dat zijn hulp is van de Heere. De trouwe Verbondsgod is zijn Toevlucht voor tijd én eeuwigheid. Hij had de Heere dus voor méér nodig dan voor tijdelijke zaken. De Heere was voor hem het allerhoogst en eeuwig Goed. Het was zijn 19


uitzien om meer en meer aan Hem verbonden te zijn, Hem te dienen en te vrezen. Het was hem te doen om de verzoening met God in Christus en de heiliging van het leven. De dichter had grote gedachten van de Schepper van hemel en aarde Die steeds de Onderhouder van al het geschapene is. De hemel is Zijn troon, de aarde de voetbank van Zijn voeten. En dat alles is verdiend aan het kruis door Jezus Christus. Hij hing onder een gesloten hemel. Voor Hem was er geen troon boven en geen voetbank beneden. In de drie-urige duisternis was er voor Hem de Godsverlating. Hij was zonder het spreken van God. Wat was dat smartelijk voor Hem! Maar Hij boog voor een gesloten hemel en voor een aarde waar Hij verstoten werd. Hij heeft voldaan aan Gods recht en tevens verdiend dat er voor een zondaar een troon is in de hemel en een voetbank op aarde. En daarom: Welzalig hij, die al zijn kracht En hulp alleen van U verwacht, Die kiest de welgebaande wegen. Lezen: Psalm 121

20


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.