4 minute read

DEVOTIE in EL ROCIO

De Spaanse cultuur is doordrenkt met religieuze tradities. Hoewel de meeste Spanjaarden geen fervente kerkbezoekers meer zijn, worden de diverse heiligen met hart en ziel vereerd.

De grootste pelgrimstocht van heel Spanje is die van El Rocío. Honderdduizenden mensen trekken met Pinksteren naar het dorp om de Virgen del Rocío te eren.

Meteen nadat ik de afslag El Rocío heb genomen, lijkt het alsof ik in een totaal andere wereld ben beland. Geen asfalt meer te bekennen: de straten hier zijn brede zandpaden. Er is geen verkeerslicht, verkeersbord of belijning te zien. Alle huizen hebben grote voordeuren waar koetsen en paarden door kunnen en voor het huis staan hekjes om een paard aan vast te binden.

Op diverse plekken zijn grote groenzones te vinden en op een straathoek is een dressuurring waar paarden getraind kunnen worden. In El Rocío spelen paarden de hoofdrol, dat is al eeuwen zo en zal waarschijnlijk ook nog eeuwenlang zo blijven.

El Rocío is kleine deelgemeente van Almonte in de provincie Huelva. Er wonen ongeveer 1.200 mensen maar elk jaar met Pinksteren blijkt dat er ruimte is voor een miljoen personen en ongeveer evenveel paarden. Al die mensen komen van heinde en verre voor de processie van de Virgen del Rocío, ook wel de Madre de las Marismas (moeder van de moerassen) en de Paloma Blanca (witte duif) genoemd.

De maagd is de patroonheilige van Almonte maar staat in een kapel in de kerk van El Rocío, vlakbij de plaats waar ze gevonden is.

Er is wat onduidelijkheid over de geschiedenis van de maagd. Volgens de legende werd ze in de vijftiende eeuw door een jager in de buurt gelegen ondoordringbare bossen van El Rocino gevonden. Het beeld zou op een boomstam hebben gestaan, zwaar beschadigd door het weer, en tegen de man hebben gesproken. Toen hij terugkeerde in het dorp om zijn verhaal te vertellen besloot men het beeld op te halen en in een kerk in Almonte te zetten. Daarna werd de maagd verplaatst naar El Rocío en daar bleef ze tot een aardbeving in 1755 de kapel vernielde en ze tijdelijk weer in een kerk in Almonte werd ondergebracht.

Er zijn echter documenten gevonden waarin staat dat koning Alfonso X in 1270 al een kapel bouwde in El Rocío. Hij was fervent aanhanger van de Maagd Maria en bouwde op zijn veroveringsreizen overal kapellen ter ere van haar. Volgens geschiedkundigen staat die kapel op de plek waar al eeuwenlang de Godin van de Vruchtbaarheid werd aanbeden.

Religieuze magie

Alles in het dorpje draait om de Virgen en de bijbehorende processies. Al eeuwenlang trekken broederschappen uit heel Andalusië te paard en met huifkarren naar El Rocio om de maagd te aanbidden. Ik vraag bij de gemeente wat er nu eigenlijk zo speciaal is aan haar. Per slot van rekening heeft ieder dorp zijn eigen patroonheilige, waarom dagenlang onderweg gaan naar die van een ander dorp? Men weet het antwoord daarop eigenlijk ook niet. De inwoners zijn trots op hun geschiedenis, maar objectief gezien is hun beschermheilige niet heiliger dan enig andere. Het is simpelweg een traditie die ooit is ontstaan en inmiddels wereldwijd bekend is.

Behalve dat de infrastructuur van het dorp al zeer opvallend is, hangt er merkbaar een speciale sfeer. Ik ben zeker geen liefhebber van geïnstitutionaliseerde religies maar als ik de kapel bezoek raak ik toch onder de indruk. Niet vanwege de pracht en praal van het beeld zelf, dat is in Spanje zeer gebruikelijk, maar vanwege de mensen in de kerk. Sommigen zitten biddend in de bankjes, bij anderen zie je tranen over de wangen rollen en ondanks dat er natuurlijk ook ‘broodnodige’ selfies worden gemaakt, heeft de sfeer iets magisch.

In een speciale ruimte op een paar meter afstand van de kerk kunnen mensen een kaars aansteken. De muren bij de ingang zien eruit alsof er een brand gewoed heeft en als ik binnenkom zie ik waarom: de muren zijn zwartgeblakerd van het roet van de vele kaarsen. In een hoek staat een beeld dat ook helemaal zwart is, op de handen na.

Als je hier een kaars aansteekt leg je je wens in handen van Maria en bij het weggaan raak je dan haar handen aan om die wens nogmaals te bevestigen. Ik vind het een mooi gebaar en besluit bij een van de winkeltjes in de buurt ook een kaars te kopen. Je zou denken dat de commercie wel zou proberen de devote bezoekers geld uit hun zakken te kloppen, maar je vindt hier geen schreeuwerige uithangborden of extreem hoge prijzen.

Pinksteren & de kleine processies

Pinksteren valt dit jaar in het laatste weekend van mei. Maar in de eerste weken van mei beginnen de ruim honderd deelnemende broederschappen, binnen en buiten Andalusië, al met de voorbereidingen. Er wordt een speciale mis gevierd om het begin van de Romería te vieren.

Van oudsher was dat ook het moment dat men aan de reis naar El Rocío begon en de groep pelgrims werd uitgezwaaid. Maar omdat tegenwoordig veel mensen ook gewoon met de auto gaan heeft deze mis vooral een symbolische betekenis. Toch trekken er jaarlijks nog tienduizenden mensen door het natuurpark naar El Rocío, te paard, met een huifkar en ook met auto’s. Langs de stoffige zandpaden slaan ze hun kampen op en wordt er gezongen en gedanst.

De meeste broederschappen hebben een eigen huis in het dorp. Daar is ruimte voor gemiddeld 50 mensen en hun paarden en koetsen. De rest van de huizen zijn allemaal verhuurd en daar moet fors voor betaald worden. Sowieso geeft de gemiddelde Romería-ganger minstens 1.000 euro uit aan deze paar dagen. Op de zaterdag voor Pinksteren gaan alle broederschappen een optocht door het dorp om bij de deur van de kerk begroet te worden door de Hermandad de Almonte.

Op Pinksterzondag wordt er een mis gehouden maar de echte gekte breekt zondagnacht uit. Alle leden van de broederschappen bezoeken dan het beeld van de Virgen in de kerk en als laatste zijn die van de Hermandad de Almonte aan de beurt.

This article is from: