1 september 2014
Kinderen, dood en leven
Dr. Gerwin van der Pol
Young and Innocent (1938)
Fragment: Strangers on a train (1951)
Observaties
Hitchcocks films zijn murdermysteries
❖ ❖ ❖
Waarom?
Wat zegt dat over de dood?
Laten we beginnen met de dood.
Het lijk
Psycho (1959)
The trouble with Harry (1955)
Begraven? To catch a thief (1955)
The trouble with Harry (1955)
Er wordt weinig begraven. Lijken worden ‚weggemaakt’. Grafschriften zijn: de kranten headlines.
Portretten van de doden ❖
Wat blijft er over na de dood? ❖
❖
❖
Reputatie
Leugens over de overledene, om de moord te verdoezelen: die leugens moeten worden rechtgezet. Meeste mensen sneuvelen anoniem, terloops. interessanter is de manier waarop ze doodgaan, dan de waarde die aan hun levens wordt gehecht. Ze zijn niet meer dan een ‚vervangbaar’ radertje in een groter mechaniek: ❖
ofwel het vaderland ❖
ofwel een idee
Portretten Vertigo (1958)
Suspicion (1941)
Blackmail (1929)
Rebecca (1940) Frenzy (1972)
Interessanter is de manier waarop personages doodgaan.
Het sterven
Murder! (1930)
Saboteur (1942)
Fragment: Sabotage (1936)
de dood is leeg
Secret agent (1936)
Rope (1948)
Murder! (1931)
het leven is leeg Downhill (1927)
Rope (1948) Rear Window (1954)
Eenzaamheid Rear Window (1954)
Ideeën Shadow of a doubt (1943) Uncle Charlie: The cities are full of women, middle-aged widows, husbands, dead, husbands who've spent their lives making fortunes, working and working. And then they die and leave their money to their wives, their silly wives. And what do the wives do, these useless women? You see them in the hotels, the best hotels, every day by the thousands, drinking the money, eating the money, losing the money at bridge, playing all day and all night, smelling of money, proud of their jewelry but of nothing else, horrible, faded, fat, greedy women... Are they human or are they fat, wheezing animals, hmm? And what happens to animals when they get too fat and too old? Rope (1948) “Moral concepts like right and wrong don’t hold for the intellectually superior.” Cadell himself, in the middle of the party, says, “Murder is—or should be—an art, and as such, the privilege of committing it should be reserved for those few who are really superior individuals.”
Hoop, denk je. Rope (1948)
Stage fright (1950)
The trouble with Harry (1955)
Spellbound (1945)
The Birds (1963)
Kinderen als verstoorders?
Fragment: Mr and Mrs Smith (1941)
Screenshot uit Sabotage (1936)
Blackmail (1929) en Torn Curtain (1966)
Murder!(1930)
Downhill (1927)
Spelende kinderen
â?–
Alleen oppervlakkig gezien vrolijk en onschuldig. Bijv. in Shadow of a doubt (1943), Rear Window (1954).
Fragment: Marnie (1964)
Kinderen
â?–
Maar dat is schijn. Kinderen kunnen bij Hitchcock geen onbevooroordeelde, spelende kinderen zijn. Ze zijn volwassen. Er is geen jeugd.
Fragment: Shadow of a doubt (1943)
Kinderen zijn boodschappers‌
Shadow of a doubt
Sabotage
Murder!
Conclusie: Is er geen jeugd?
Volwassenen zijn de kinderen
Young and innocent (1938) To catch a thief (1955)
Is er geen jeugd? ❖ ❖
❖ ❖
Gelukkig wel.
Volwassenen die plezier beleven: ❖
Plezier in het werk
❖
Plezier in kibbelen
Plezier in ontsnappen, op de vlucht zijn.
Plezier in mensen. Alle personages in Hitchcock films zijn sympathiek, menselijk. ECHT.
Secret agent (1936) Echt/nep
Re誰ncarneren
John Robie in Secret Agent en in To catch a thief.
Bijvoorbeeld: Rebecca (1940) Vertigo (1958) Rear Window (1954) The Lady Vanishes (1938)
Hitchcock maakt elke keer dezelfde film ❖
Dus: gaan personages niet dood, maar reïncarneren en beginnen opnieuw.
❖
Daarom zijn kinderen vroegwijs.
❖
Daarom zijn er nauwelijks graven.
❖
Daarom wordt het sterven zo benadrukt.
❖
Daarom zijn er zoveel dubbelgangers.
Daarom zegt Arnie (The trouble with Harry, 1955):
y is tomorrow, and tomorrow yeste
Volgende week: Hitchcock en reizen
Zo: Young and Innocent (1938) Nova Pilbearn, Derrick de Marney
politie, optredens, kinderen, man en vrouw op de vlucht tot elkaar veroordeeld (To catch a thief, 3