Stomme film, explicateurs en een nieuwe filmtaal
ca. 1900 ~ 1930
Filmcollege MĹŤbii Japan #1 Ivo Smits (Universiteit Leiden) EYE filmmuseum Amsterdam 5 oktober 2015 Tijdschrift KatsudĹ? shashin kai (Filmwereld), 1910
Bioscopen in de wijk Asakusa, Tokyo, ca. 1910~1919.
aantallen bioscoopbezoekers jaar 1917 1918 1926
bioscopen Tokyo
bioscoopbezoeken Tokyo
48 82
9.252.521 7.757.583 15.193.324
landelijk aantal bioscoopbezoeken in 1926: 157.385.449, d.w.z. gem. 431.193 per dag. Gemiddelde Japanner zag 2,6 films per jaar. Bron: Kinema junpĹ? 278 (November 1, 1927), p. 14. Geciteerd in Komatsu 2005, p. 364.
vroege cinema en publiek in Japan
bioscooppubliek, jaren 1910~20
vroege cinema en fans in Japan
Hayakawa Sessue op omslag Kinema junpĹ? (1922)
vroege cinema en fans in Japan
tijdschrift KatsudĹ? Club [Movies Club], 1922
Begin film 1897: • de Cinématograph Lumière geeft zijn eerste voorstellingen in Japan (Osaka) • de eerste filmcamera geïmporteerd • fotograaf Asano Shirō filmt straatscènes in Tokyo (eerste filmscènes opgenomen in Japan) Cinématograph Lumière
[ca. 1900]
Er waren maar enkele goede theaters als het Yurakukan, iets tussen een echte schouwburg en een vaudeville-theater. Daardoor werd daar een variatie van interessante en ongewone producties geboden: ik heb daar mijn eerste film gezien, en mijn eerste marionettenspel in westerse stijl. Volgens de Honderd verhalen van de wereld van Meiji van wijlen Yamamoto Shogetsu vond de eerste vertoning van een film in Tokio plaats omstreeks februari 1897, in het Kabukiza; en korte tijd later moet ook het Yurakukan ze zijn gaan vertonen. Het waren gewone verslagen van ware gebeurtenissen, ter plaatse opgenomen, of het waren truc-opnamen, en de uiteinden van de film waren aan elkaar bevestigd, zodat men dezelfde film telkens weer opnieuw kon draaien. [= tasuke, permanente loop] Ik herinner me een tafereel, dat eindeloos herhaald werd, van hoge golven die ergens tegen een kust braken en dan weer terugvloeiden. Met één enkele hond op het strand, die de terugtrekkende en oprukkende golven beurtelings aanviel en erdoor werd achtervolgd. [...] Jun’ichiro Tanizaki (1886-1965), Kinderjaren (Yōshō jidai), p. 132-133.
cinema en theater De klassieke tweedeling: • historische stukken/films: kyūgeki wordt (v.a. 1923): jidaigeki (“historisch drama”) = ‘moderner’ • moderne stukken/films: gendaigeki : - eerst: shinpa (“nieuwe school/stijl”) —i.t.t kyūha = kabuki—; nog erg melodramatisch - later: shingeki (“nieuw drama”); ‘moderner’ (o.a. actrices)
“symbolisch” terzijde - ‘erfenis’ theater
mannen spelen vrouwen:
oyama (var. onnagata) in vroege film —tot 1922— (en shinpa-toneel)
Kinugasa Teinosuke als oyama, 1919
Japans eerste filmster: Onoe Matsunosuke (1875-1926)
Fragment (1’24): Makino Shōzō: Chūshingura (De 47 rōnin, 1910~1917)
Fragment (0’41): Makino Shōzō: Gōketsu Jiraiya (1921)
De benshi (“explicateur”) ook wel: setsumeisha of katsuben
benshi - tot begin jaren 1920: • specialisatie: (1) buitenlandse film, met één enkele benshi; (2) Japanse narratieve films (vaak gebaseerd op oudere narratieve voorstellingen), met vier à vijf benshi die elk verschillende rollen hadden; (3) “kettingdrama” (rensageki), waarbij filmvertoning met benshi geïntegreerd waren in live-podium optredens. • maesetsu, of “uitleg vooraf”, voorafgaand aan de filmvertoning • dominante praktijk: kowairo (lett. “stemkleuring”, ook wel: kagezerifu, “schaduw-dialoog”) • vrije interpretatie van de film
kowa-iro (“stemkleuren”) • stemimitaties, stem-acteren • kowairo ontstond in de achttiende eeuw, toen speciale (niet: kabuki-) acteurs buiten vóór het kabuki-theater stonden en daar de voorstellingen binnen in het theater aanprezen o.a. door de sterren van de troep te imiteren. (Anderson 1992)
benshi - vanaf jaren 1920: • één benshi doet alles • ‘dienender’ rol (setsumeisha, “uitlegger”) • ‘natuurlijker’ stem-acteren en beschrijvend commentaar, steeds vaker met westerse muziek • minder vrijheden m.b.t. interpretatie film (studio levert benshi-script [uradaihon]) • d.w.z. géén kowairo meer • géén maesetsu meer • benshi pas tegen het einde van de jaren ’30 uit de bioscoop verdrongen (maar nog steeds actief)
Fragment (0’33): Yamada Yōji : Final Take (Kinema no tenchi, 1986, Shōchiku) benshi played by real-life benshi Matsuda Shunsui (1925-1987 )
vroege cinema en fans in Japan
ranglijst benshi in banzuke-stijl, 1919.
• Is de bioscoop in Japan tot ca. 1935 een multimedia-ervaring? • Gaat het het publiek niet alleen om bewegend beeld?
Plaatopnamen van benshi
1923: aardverschuiving (letterlijk en figuurlijk) Kant么-aardbeving
aardverschuivingen • studio’s in Tokyo letterlijk weggevaagd • filmindustrie verhuist (tijdelijk) naar Kyoto, waar tot dan toe voornl. historisch drama werd geproduceerd • o.m. als gevolg: ‘modernisering’ historisch drama: praktijken die in Tokyo begonnen ook geïmplementeerd in Kyoto
“symbolisch” terzijde
vrouwen op toneel (shingeki), vrouwen voor de camera
Hanayagi Harumi (1896-1962) in Sei no kagayaki (The Glow of Life, 1919)
Tanaka Kinuyo en Hasegawa Kazuo, in Konjiki yasha (The Golden Demon), 1932
vernieuwingen • bescheidener rol benshi • minder theatraal acteren (afstand van kabuki en shinpa-toneel) • actrices • techniek ‘filmvertellen’ (camera montage) die van film zelfstandig medium wil maken (o.a. invloed Hollywood) > “Pure film”-beweging (straks meer)
Fragment (2’08): Futagawa Buntarō: Orochi 雄呂血 (1925)
Fragment (0’26): Itō Daisuke: Chūji’s Travel Diaries (Chūji tabi nikki, 1927)
1917
1931
Westerse modellen • shinpa-melodrama wordt langzaam losgelaten • toenemende import Westerse films (Hollywood en Europa):
> jeugdervaringen Ozu en Kurosawa
• Japanse fact-finding missies naar m.n. Hollywood • Japanse filmindustrie wil naar buitenland exporteren
Westerse modellen • Bluebird photoplays • tijdschriften, fanzines
De “pure film”-beweging
oorlog met de benshi:
de “pure film” beweging (jun eiga) • film zónder benshi • belang van script • symbolisch: de term “eiga” (“geprojecteerde beelden”, “beschrijvende beelden”) vervangt “katsudō shashin” (“moving pictures” = entertainment geworden) • uiteindelijk: interesse in geluidsfilm
Tanizaki Jun’ichirō (1886-1965)
1921
Modernisme als kunstzinnig experiment:
“Neo-sensualisme”
In 1924 startte schrijver Kawabata Yasunari samen met de beroemde modernist Yokomitsu Riichi (1898-1947) • het Neo-Sensualisme (shinkankakuha) Kawabata werd gezien als de belangrijkste theoreticus van deze stroming. De rode Bende van Asakusa (Asakusa Kurenai dan, 1929-1930) over een jeugdbende in een uitgaanswijk van Tokyo.
Asakusa, 1937
ills. Ôta Saburô voor Asakusa kurenaidan, 1930
Fragment (1’31): Kinugasa Teinosuke: Page of Madness / Kurutta ichipēji (1926)
Page of Madness (1926) • te zien in EYE op zo. 25 oktober, 16:00 (Cinema Concert)
Volgende week: modernisme
The End