Nieuwe Markten voor Hart van Brabant Regio van ‘Social Innovation’
1
2
C o l o f o n In opdracht van: Midpoint Brabant (voorheen De Ideale Connectie) Uitgevoerd door: Telos, Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling / Tilburg University .FABRIC, architectuur, stedenbouw en onderzoek Academy for Leisure, NHTV Breda Kaarten en beelden: .FABRIC Grafische vormgeving: Elisabeth Klement & Lotte Schröder Uitgave: Najaar 2012 Digitale versie/updates: www.midpointbrabant.nl www.fabrications.nl
from the heart
© 2012 Midpoint Brabant, Tilburg; Telos, Tilburg; .FABRIC, Amsterdam Dit is een uitgave van Midpoint Brabant. Dit document is géén handelsobject en uitsluitend bestemd ter verslaglegging aan deelnemers en voor verspreiding door de opdrachtgever.
4
I n d e x (00) Voorwoord Samenvatting
6 – 7 8 – 9
(01) Nieuwe Markten voor Midden–Brabant • Aanleiding • Werkwijze
23 23 – 25
(02) Het Strategisch Gebiedsverhaal: Social Innovation 2.1 Gebiedsanalyse 2.2 Gebiedsthema
25 – 27 28 – 30
(03)
31 32 – 37 38 – 43 44 – 49 50 – 55 56 – 61 62 – 67
De ondernemerstafels 3.1 Kansenmatrix 3.2 Sociale Innovatie Motor 3.3 Leisure Boulevard 3.4 Zorgzame Zones 3.5 Smart Fabrics 3.6 Performing Arts/Entertainment 3.7 Science Center
(04) Conclusie en Vervolg
68
(05) Overzicht Gesprekspartners Strategisch Gebiedsverhaal ‘Social Innovation’ en Deelnemers ondernemerstafels
69 – 70
5
Voorwoord Nieuwe Markten voor Hart van Brabant: Regio van Social Innovation
Het is enige tijd geleden, om precies te zijn zo’n anderhalf jaar, dat de in dit verslag gepresenteerde zoektocht naar het regionale verhaal van Midden Brabant aan de orde is geweest. Dat maakt het verschijnen van het verslag niet minder relevant, integendeel. ‘Social innovation’ dat als één van de toonaangevende verhaallijnen in dit project naar voren kwam, staat in Midden Brabant inmiddels op de strategische agenda. Leisure economie, maakindustrie, logistiek en zorg organiseren zich rondom een zoektocht naar nieuwe organisatie- en ontwikkelmodellen. Waar het één de operationale context vormt, daar vormt het ander het strategische perspectief. Het is goed om vast te leggen hoe de actualisering van de strategische ontwikkellijnen van de regionale midden Brabantse ontwikkelsamenwerking ‘Ideale Connectie’ tot stand is gekomen. Dat biedt allereerst de mogelijkheid om naar de toekomst toe eventueel relaties te kunnen leggen tussen ontstaansgeschiedenis en vervolg. Maar daarnaast blijft het in contexten van ‘storytelling’ en ‘placemaking’ van belang de geschiedenis van verhaallijnen levend te houden. Anders zakt hun oorspronkelijke betekenis weg, verliezen ze hun diepgang en worden ze al te makkelijk inwisselbaar voor ideeën en ideetjes die zich in het communicatieve stroom van alledag aandienen. Uiteraard moeten verhaallijnen niet worden gestold tot ‘canon’, dan wordt het een kwestie van regelgeving en dwang. Maar dat wil anderzijds nog niet zeggen dat we geen aandacht hoeven te besteden aan de regionale inbedding van verhalen. Juist wel dus. Aan die regionale inbedding ontlenen ontwikkelingsverhalen hun diepere betekenis en daarmee een groot deel van hun mobiliserende werking. ‘Social innovation’ dus, als mogelijke leidraad voor een regio die bij uitstek fungeert als een draaischijf of schakelkast tussen historische Brabantse entiteiten met een sterkere ‘gegevenheid’ in een zowel cultureel- als economisch geografische en infrastructurele zin. Een regio waarin de bewoners, ondernemers en bestuurlijke en maatschappelijke organisaties zich bij uitstek aangetrokken voelen, zo blijkt, door waarden van vernieuwen, verbinden en verspreiden. Zendingsdrang, ontwikkeldrift en samenhang: van de Fraters van Tilburg tot een hedendaags festival als Mundial of ondernemingen als Fuji, Efteling of Desso. Soms gaat de neiging tot samenhang wat al te zeer ten koste van de ontwikkeldrift, zoals in het geval van de voormalige textielbaronnen die in de jaren zeventig liever op hun lauweren rustten dan de overstap te maken van de ruwe wolstoffen naar de fijntextiel. En soms gaat de neiging tot profilering, tot zenden dus, al te zeer ten koste van het verbinden, zoals in het geval van de Universiteit van Tilburg die zich in het verleden vooral op de wereld heeft gestort, ten koste van haar regionale inbedding. Maar dat laat onverlet dat met eigenschappen van vernieuwen, verbinden en verspreiden de regio de centrale competenties in huis heeft om een sterke aansluiting te maken tussen ‘place’ en ‘flow’, tussen regionaal ontwikkelvermogen en mondiale concurrentie.
6
‘Social innovation’ sluit in dat verband niet alleen aan bij aanwezige sentimenten en bij de positie van voorheen Midden Brabant als ‘schakelkast’, het sluit ook aan bij in het gebied aanwezige onderscheidende kennis. Economie, rechten, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen, podiumkunsten, journalistiek; de kennisomgeving kent een sterk alfa en gamma profiel. En laat nu ook volgens de EU (zie Horizon 2020), de manier waarop we zaken maatschappelijk organiseren, dé uitdaging vormen van de komende tijd, meer nog dan technologische vernieuwing. Technologische kansen komen niet tot ontwikkeling als we daartoe niet de sociale randvoorwaarden goed geregeld hebben. De financiële crisis, vergrijzing, de herijking van de verzorgingsstaat, de vergroening van de energievoorzieningen en onze stoffeneconomie, ze vragen stuk voor stuk om slimmere manieren van organiseren, voorbij gestolde kaders. Voorheen Midden Brabant, nu (opnieuw) Hart van Brabant staat aan de bak. De komende tijd zal het erop aankomen of de stakeholders in de regio in staat zullen zijn het verhaal van het vernieuwend organiseren daadwerkelijk inhoud en vorm te geven en uit te dragen. De ingrediënten zijn aanwezig. Nu komt het aan op organiserend vermogen. Het Hart van Brabant moet in dit perspectief uitgroeien tot een ruim opgezet proefstation, een vergrote gebiedscampus, gespecialiseerd in het proefondervindelijk najagen van betere manieren van organiseren, zoals van effectievere zorg, betere veiligheid, snellere brandstofzuinige logistiek, meer duurzame maakprocessen, energieke ‘leisure’, een meer dynamische relatie tussen overheid en regio, tussen markt en kennis. Dit document laat zien welke oorspronkelijke energie aan die veelbelovende tocht ten grondslag heeft gelegen. Veel inspirerend leesplezier, Hans Mommaas
7
Samenvatting Na de neergang van het overgrote deel van de textiel en de leerindustrie in de jaren zeventig en tachtig, het directe gevolg van een gebrek aan innoverend vermogen in de context van een verscherpte internationale concurrentie, heeft Midden–Brabant een opmerkelijke economische comeback doorgemaakt. En dat puur op eigen kracht, zonder de hulp van een grootschalig publiek investeringsprogramma, zoals in het geval van bijvoorbeeld de Limburgse mijnstreek. Gesitueerd in het centrum van de Noordwest Europese as Rotterdam– Duisburg vormt de regio een van de sterkste logistieke centra van Nederland (naast West–Brabant en Midden Limburg). Daarnaast is in de regio een krachtige diensteneconomie tot stand gekomen met gezichtsbepalende pijlers van hoger onderwijs (Tilburg University, Hogescholen Fontys en Avans), verzekeringen (Interpolis, CZ) en leisure (Efteling, Beekse Bergen). Tenslotte is ook de productiesector een belangrijke economische factor gebleven, met toonaangevende vestigingen van bedrijven als Fuji, DSM, Ericsson en Desso. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, vormt Midden–Brabant een van de sterkste economische regio’s van Nederland, met een veelzijdig economisch profiel.
Samenvattend luidde de vraag van dit project: Welke concepten dienen zich aan als dragend en onderscheidend perspectief voor de verdere strategische ontwikkeling van Midden– Brabant? Welke actorverbanden kunnen worden aangemerkt als onderscheidende dragers van dit perspectief? De opdracht is door Telos uitgevoerd in samenwerking met de Academy for Leisure / NHTV Breda en met FABRIC, ruimtelijk ontwerpbureau te Amsterdam. Bij de aanpak is gekozen voor de werkwijze van de Nieuwe Marktenbenadering. Deze benadering, door Telos inmiddels toegepast in een vijftiental regionale strategische projecten in Nederland, stuurt aan op het ontwikkelen van nieuwe economische combinaties, bijeengebracht rondom nieuwe perspectiefvolle ontwikkelconcepten. Die nieuwe ontwikkelconcepten borduren enerzijds voort op bestaande gebiedskwaliteiten en bestaande ondernemersambities, anderzijds brengen ze deze in aanraking met opkomende nieuwe markten, om zo aanwezige waarden en verbanden in contact te brengen met mogelijke ‘windows of opportunity’. De werkwijze zet aldus in op nieuwe verbindingen tussen bedrijfswaarden, gebiedswaarden en marktwaarden, tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Drager van deze verbinding zijn veelal nieuwe actor-netwerken die tot stand komen op de grenzen tussen bestaande domeinen. De Nieuwe Marktenbenadering richt zich daarmee op de samenhang tussen vernieuwende waardeconcepten, nieuwe actor-netwerken en een duurzame gebiedsontwikkeling, bijeengebracht rondom een zich ontwikkelend gebiedsverhaal. Elk van die momenten moet in onderling evenwicht in het proces aanwezig zijn, anders blijft het programma steken in hetzij goedbedoelde maar verder weinig effectieve concepten/visies/plannen, hetzij in weinig doeltreffende reeksen van bijeenkomsten, hetzij in bestaande manieren van doen. De Nieuwe Marktenbenadering probeert op die manier inzichten uit de regionale economie, de economische geografie, gebiedsontwikkeling, duurzaamheidonderzoek en de innovatietheorie om te zetten in een handelingsperspectief, zonder daarbij het dynamische, emergente en contextsgebonden karakter van de betrokken processen uit het oog te verliezen.
Tegelijkertijd echter kampt de regio met een diffuus strategisch perspectief. Waar de diversiteit van de regionale economie enerzijds kan worden gezien als een belangrijke voorwaarde voor haar veerkracht, daar is diezelfde diversiteit anderzijds een bron van strategische onzekerheid. Zeker in een beleidsmatige context waarin de profilering van regio’s nog vooral wordt opgehangen aan herkenbare ‘topsectoren’ veroorzaakt diversiteit onduidelijkheid. Dat speelt de regio parten, niet alleen wanneer moet worden ingespeeld op strategische beleidsagenda’s, maar ook waar het gaat om het bepalen van de eigen ontwikkelrichting. Dit beleidsgegeven vormde de aanleiding om de speurtocht naar ‘het strategische gebiedsverhaal’ van de regio op te nemen in het ontwikkelprogramma van voorheen De Ideale Connectie, een economisch samenwerkingverband tussen de acht Midden–Brabantse gemeentes Tilburg, Waalwijk, Loon op Zand, Hilvarenbeek, Goirle, Dongen, Oisterwijk, Gilze en Rijen. De Ideale Connectie kende aan het begin van dit project een ontwikkel- en investeringsagenda die, in aansluiting op de economische speerpuntsectoren van de regio, was gebaseerd op een drietal pijlers: Leisure, Logistics en Lifesciences. De agenda ontbeerde echter een integrerend perspectief dat zou kunnen dienen als een gedeelde ‘stip op de horizon’, een richtinggevend én mobiliserend verhaal. Eind 2009 is aan Telos, Brabants Centrum voor Duurzame Ontwikkeling, gevraagd op zoek te gaan naar het strategische verhaal van de regio met inbegrip van de bijbehorende ontwikkelcoalities.
In Midden–Brabant is begin 2010, in de startfase van het project, het proces op scherp gezet. De komst van de nieuwe Commissaris van de Koningin van de provincie Noord–Brabant (alsmede zijn rondgang begin 2010 langs de verschillende Brabantse regio’s) en van een interim burgemeester van Tilburg (en in die functie interim voorzitter van het regiobestuur van De Ideale Connectie) gaf de ontwikkeling van de regioagenda een nieuwe impuls.
8
Op korte termijn lag de vraag voor naar het strategische perspectief van de regio. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de onderlinge fasering van het project. Waar normaliter het strategische verhaal ‘de tijd krijgt’ om zich te zetten en te bewijzen, met name aan de hand van de ontwikkelcoalities die zich rondom uitgezette concepten uitkristalliseren, daar moest nu een versnelling plaatsvinden. Daartoe is enerzijds gebruik gemaakt van expedities van het NHTV naar in de regio aanwezige gebiedswaarden (via het instrument van streekbijeenkomsten), anderzijds is een reeks van bilaterale gesprekken ingelast met ter zake doende gebiedsactoren, op zoek naar hun onderlinge ambities/relaties in samenhang met bepalende ondernemers/gebiedskenmerken.
×× Het gaat om een internationaal erkend en gekend thema (actueel, urgent, toekomstbestendig), met een toonaangevende internationale infrastructuur op het grensvlak van kennis en economie (Lissabon Agenda, London School of Economics, Stanford Business School, Bilbao Social Innovation Park, etc.)
Uiteindelijk heeft dit begin 2010 geresulteerd in het voorstel om ‘social innovation’ op te pakken als leidraad voor de verdere ontwikkeling van de strategische agenda van Midden–Brabant.
In de kern gaat het bij ‘social innovation’ om de ontwikkeling van nieuwe zakenmodellen en organisatievormen, zowel binnen als tussen het publieke en private domein, met een toegevoegde waarde voor economie en maatschappij, met een sterke nadruk op kwaliteiten van cocreatie en zelforganisatie. Met de Universiteit van Tilburg en de aanwezige faculteiten van Fontys, Avans en het NHTV heeft de regio bij uitstek de kennis in huis (economisch, juridisch, sociaal, bestuurlijk) om dergelijke vernieuwende organisatievormen te faciliteren. Bovendien kent de regio een aantal sterke economische sectoren, zoals met betrekking tot de zorg en veiligheid, vrijetijd, toerisme en cultuur, logistiek en mobiliteit, intermediaire materialen (coatings, membranen, bekleding) en niet te vergeten het onderwijs zelf, die bij uitstek kunnen dienen als aanjagers en valorisatieplatforms voor ontwikkelde expertise op dit vlak. Aldus staat ‘social innovation’ zowel voor een meer integrale aanpak van strategische samenwerkingsverbanden (Triple Helix) als voor de op basis daarvan binnen of tussen deelsectoren ontwikkelde diensten, producten en modellen (gedeelde waardecreatie door vernieuwende combinaties van activiteiten).
Begin maart 2010 is dit thema, tijdens een ontbijtsessie in de Postelse Hoeve in Tilburg, met een zestigtal institutionele spelers uit de regio (publiek-privaat), overgenomen als richtinggevend perspectief voor het gebied. In het verlengde hiervan is De Ideale Connectie in de loop van 2010-2011 omgedoopt in ‘Midpoint Brabant: From the Heart’.
Kernoverwegingen daarbij waren: ×× Het gaat om een thema dat goed aansluit bij de strategische ambities en kernwaarden van de sleutelactoren in het gebied, zowel publiek als privaat, en dat om die reden kan dienen als een platform voor de verkenning van verdergaande onderlinge samenwerking, zowel binnen subsectoren als daartussen (maakindustrie, kenniseconomie, dienstensector, publieke sector); ×× Het gaat om een thema dat enerzijds goed aansluit bij de cultuur en structuur van de regio (bestuurlijk, artistiek, sociaal, economisch) en anderzijds goed aansluit bij de top van de aanwezige kennisinfrastructuur (aansluitend bij de toenemende rol van die kennisinfrastructuur als onderscheidende vestigingsfactor);
Vervolgens zijn, in aansluiting op het programma van De Ideale Connectie / Midpoint Brabant en op basis van een verdergaande economisch-ruimtelijke analyse in de loop van 2010-2011 een zestal thematische ondernemerstafels georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten zijn strategische kansenkaarten besproken, die enerzijds aansloten bij het centrale thema van ‘social innovation’, terwijl ze anderzijds ingingen op mogelijke regionale ‘windows of opportunity’.
×× Het gaat om een thema dat enerzijds onderscheidend is ten opzichte van andere regio’s terwijl het anderzijds in staat stelt tot het maken van verbindingen daarmee in relatie tot de strategische agenda’s van zowel de provincie (de Agenda van Brabant) als het stedelijke netwerk Brabantstad; ×× Het thema kan dienen als drager voor de ontwikkeling van nieuwe samenhangende strategische initiatieven, zowel binnen de regio als inspiratiebron voor vernieuwende netwerken en investeringen, als tussen de regio en haar diverse omgevingen, als schakel in de samenwerking met andere stedelijke regio’s, in Brabant en daarbuiten.
9
Vervolgens kunnen vanuit dit gammalandschap relaties worden gelegd met omliggende ontwikkelregio’s uit de Agenda van Brabant (Brainport, Logistics, Maintenance) en vergelijkbare social innovation centra elders in de wereld (Bilbao, London, Stanford, Sydney).
Voortgesteld is om te komen tot een ruimtelijkstrategisch programma waarin koppelingen worden gemaakt tussen de innovatieve ‘achterdeuren’ van uiteenlopende bedrijven en instellingen (o.a. Fuji, CZ, Audax Textiellab, Efteling, BOM, Midpoint Brabant, Tilburg University) in aansluiting op een onderscheidende kennisomgeving (Tilburg University) en een incubator omgeving voor startende ondernemingen op basis van ‘hoe-kennis’.
De regio staat voor de uitdaging om in organisatorische en ruimtelijke zin vorm te geven aan het thema van ‘social innovation’. Dit vooronderstelt een nieuw soort ontwikkelmodel, meer decentraal en polycentrisch dan het geijkte centraal geleide beta campus model.
Midpoint Brabant in samenwerking met Tilburg University en omliggende hoger onderwijs (Fontys, Avans, NHTV).
Tilburg Social Innovation Lab (samenwerking TiU, Fontys, Avans, NHTV) organiseert ‘achterdeur’ voor regionale ondernemers en overheden. Partijen geven in gezamenlijkheid verder vorm aan incubatorlandschap startende ondernemingen obv ‘hoe-kennis’. Samen met Midpoint geven partijen verder vorm aan de profilering van de regio.
Midpoint Brabant maakt digitaal en interactief ‘social innovation’ mapping document voor de regio (dynamisch projectenoverzicht).
Agenderen ruimtelijkorganisatorisch programma.
Platform voor verdere alliantievorming ondernemers & kennisinstellingen
Mapping innovatieve activiteiten
10
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
‘Sociale Innovatiemotor ’
Informele ontmoetingen
Kennis landschap
Gamma incubat
De N/A261, de provinciale weg Waalwijk-TilburgHilvarenbeek, vormt in meer dan een opzicht de entree van Midden Brabant. De weg trekt jaarlijks ca tien miljoen recreatieve bezoekers. Het traject is toe aan een grondige verbouwing. Daarmee doet zich de unieke kans voor om een non-descripte weg om te vormen tot het thematische visitekaartje van de regio, enigszins vergelijkbaar met de A2/N2 rondom Eindhoven (Brainport Avenue). Belanghebbenden aan de weg (oa. Efteling, Mandemakers, Natuurmonumenten, Attero en de Gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Tilburg) gaan met elkaar samenwerken aan een betere inpassing van de N261 als ‘leisure’ bestemming en als platform van verdere gebiedsontwikkeling, in lijn met het thema van ‘social innovation’ (werkwijze en uitstraling).
Ondernemingen/overheden langs de weg en provincie Noord Brabant agenderen de ambitie als project en nemen dit mee in de aanbestedings-procedure en ruimtelijke programmering (o.a MIRT).
Gedeputeerde Provincie Noord Brabant geeft groene licht voor medewerking provinciale ambtenaren. Omliggende gemeenten agenderen N261 en bijbehorende gebiedsopgave in eigen ruimtelijk-economische agenda’s.
Midpoint Brabant begeleidt en faciliteert in samenwerking met: de Provincie Noord Brabant en de gemeenten Tilburg, Loon op Zand en Waalwijk het ondernemersnetwerk (Efteling, Mandemakers, Natuurmonumenten, Attero) bij de verdere uitwerking van een onderling ruimtelijk investeringsplan (tekenen en rekenen).
Agendering thematische inpassing N261 als platform ‘social innovation’.
Commitment van de publieke omgeving.
Verdere coördinatie en begeleiding van proces
12
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
L eisure Boulevard
Poort tot regio
Route als beleving
Uitkijkpunt
De organisaties gaan samenwerken om Midden Brabant daadwerkelijk te positioneren tot een natuurlijk innovatie laboratorium voor een meer klantgerichte en kostenefficiënte zorg, voorbij het huidige institutioneel, ruimtelijk en disciplinair verkokerde landschap.
In Midden Brabant doet zich een clustering voor van bedrijven en instellingen die zich op toonaangevende wijze bezighouden met de organisatie en het management van de zorg (CZ, Interpolis, Tranzo, De Wever, Thebe, Zorgnetwerk MB, GGD, etc.) Met elkaar vertegenwoordigt dit cluster het vermogen om op een vernieuwende manier vorm de geven aan meer integrale gebiedsgerichte zorg, aansluitend bij de ambities van ‘social innovation’ (zowel qua werkwijze als qua maatschappelijke doelstelling).
Tranzo ism zorgondernemingen Midden Brabant creëren gemeenschappelijke experimenteerruimte in aansluiting op academische werkplaats.
Uitbouw innovatielandschap ‘chronische zorg’ met innovatieve pilots in regio.
14
Tranzo in samenwerking met zorgondernemingen uit de regio, eventueel via model academische werkplaats (met bijbehorend businessmodel).
TiSiL / Tranzo in combinatie met zorgondernemingen in de regio.
Platform voor verdere alliantievorming Integrale Zorg Vormgeving werkplaats / experimenteerruimte voor ‘tekenen en rekenen’ aan alternatieve modellen
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
Zorgzame Zones
Zorg dichtbij
Keteninnovatie
Zelforganiserend vermogen
Uitgangspunt is de maakindustrie in de regio die zich bezighoudt met innovaties op het vlak van bekleding, coatings, foils, membranen, leer, vormen (Fuji, Audax Textiellab, Innofa, VPTex, Desso, DSM, Vormenfabriek, Star Sock, Leercentrum Waalwijk io, etc.). Er is de kans om dit maakcluster meer samenhangend te positioneren en te verbinden met de agenda van ‘social innovation’ via enerzijds een andere vormgeving van het innovatielandschap (model ‘network based innovation’) en anderzijds het aanboren van nieuwe markten in de sfeer van maatschappelijke behoeften (veiligheid, zorg, identiteit, duurzaamheid, entertainment). Hiertoe is het nodig een platform te creëren voor innovatieve alliantievorming rondom ‘smart fabrics’. Audax Textiellab lijkt een geëigend platform voor de gemeenschappelijke ontwikkeling van de onderliggende businesscase, in samenwerking met Midpoint Brabant en het Holst Center.
Audax Textiellab ism Midpoint Brabant, TiSiL en Holst Center
Audax Textiellab doet verkennende studie iov Midpoint Brabant en omliggende gemeenten ism Holst Center
Audax Textiellab ism mogelijke ‘launching customers’ in de regio (Fuji, Desso, Innofa, VPTex). Audax werkt samen met Midpoint Brabant aan het leggen van de relatie. TiSiL faciliteert geïnformeerde blue sky sessie.
Platform voor verdere alliantievorming ‘smart fabrics’
Inventarisatie mogelijke ideeën en verder verbinden partijen
Vormgeving businessmodel innovatiecentrum ‘smart fabrics’
16
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
Smar t Fabrics
Remote sensing
Slimme verpakkingen
Nieuwe toepassingen
In Midden Brabant doet zich een interessante clustering voor van opleidingen, podia en productiecentra rondom ‘performing arts/entertainment’, op het snijvlak van publiek en privaat, grootschalig en kleinschalig, commercieel en alternatief en dans, toneel, muziek, kleinkunst en ‘urban culture’. Meer strategische alliantievorming tussen de diverse instellingen maakt het mogelijk om, aansluitend bij een roemrucht verleden en aansluitend bij de culturele en ruimtelijke karakteristiek van de regio, te komen tot een profilering van de regio als experimenteerruimte voor nieuwe culturele en verdienmodellen voor ‘perfoming arts/entertainment’ met ‘social innovation’ als achterliggende werkwijze en maatschappelijk doel.
Efteling faciliteert via academische werkplaats in samenwerking met Tilburg University en NHTV inhoudelijk en organisatorisch platform voor verdere ideeën- en alliantievorming (i.s.m. Midpoint Brabant).
Partijen werken samen aan de vormgeving van een voorstel voor een kick-off biënnale Performing Arts /Entertainment in context van programma Brabantstad Culturele Hoofdstad 2018 (trekkers Efteling – TiU /NHTV – Fontys i.s.m. 013, Mundial, Circo Circolo, Station Zuid, Zuidelijk Toneel, Incubate). Uitwerking strategisch samenwerkingsverband opleidingen, podia, productie, distributie volgens werkwijze en maatschappelijke ambitie ‘social innovation’ leidend tot regionaal bij instellingen en overheden geaccordeerd actieprogramma. uitwerking van een onderling ruimtelijk investeringsplan (tekenen en rekenen).
Platform voor verdere alliantievorming
Vormgeving programma biënnale in kader van 2018 Brabant
Vormgeving samenhangend regionaal programma ‘performing arts / entertainment 2040’
18
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
Performing A r ts
Opleiding en productie
Culturele Hoofdstad 2018
Onverwachte ontdekkingen
Voorstel is om de verdere vormgeving van de Spoorzone in Tilburg nadrukkelijk te verbinden met het regionale thema van ‘social innovation’. Naast de TiU campus en de diverse innovatiecentra van de verschillende bedrijven (Fuji, Efteling, CZ, Audax) gaat de spoorzone fungeren als ‘showcase’ voor het midden Brabantse ‘social innovation’ landschap. Er wordt ingezet op een ‘kennis-plus’ omgeving waarbij wonen, werken, leren en ontmoeten op nieuwe manieren met elkaar in verband worden gebracht.
Credo/VolkerWessels in samenspraak met Midpoint Brabant en Gemeente Tilburg faciliteren vervolgoverleg tussen geïnteresseerd partners (instellingen en bedrijven) over vormgeving ‘social innovation’ landschap in spoorzone.
Credo/VolkerWessels werkt samen met geïnteresseerde partijen uit de alliantievorming aan investeringsplan voor spoorzone (bv Tilburg University, Fontys, TiasNimbas, Bibliotheek, Seats2Meet, Breburg/Tiwos/TBV, BKKC)
Credo/VolkerWessels zorgt samen met de Gemeente Tilburg en Midpoint Brabant voor de onderlinge afstemming van programma spoorzone en regionale strategische agenda ‘social innovation’.
Platform voor verdere alliantievorming Spoorzone
Ontwikkeling investeringsplan Spoorzone
Koppeling aan regionale agenda ‘social innovation’
20
ROLLEN EN AANDEEL
ACTIES
Science Center
Stadscampus
Innovatie en ontmoeting
Showcase voor Sociale Innovatie
22
01 Nieuwe Markten voor Midden Brabant 1.1 Aanleiding De start van dit project vindt zijn oorsprong eind 2009 in een opdracht van De Ideale Connectie, een strategisch economisch samenwerkingsverband van de acht Midden–Brabantse gemeenten Tilburg, Waalwijk, Loon op Zand, Hilvarenbeek, Goirle, Dongen, Oisterwijk, Gilze en Rijen. De Ideale Connectie wilde, in aansluiting op haar programma, komen tot een meer samenhangende strategische visie op de regionale economische ontwikkeling. Weliswaar had de organisatie al de beschikking over een uitgebreide projectenportefeuille, gestructureerd in aansluiting op sterke onderscheidende sectoren (Leisure, Logistics, Lifesciences), maar het ontbrak aan een strategisch gebiedsverhaal. Een onderscheidend gebiedsverhaal was zowel intern als extern van belang. Intern moest het richting geven aan de verdere uitbouw van de strategische agenda en enthousiasmeren en motiveren tot samenwerking, zowel tussen de aangesloten gemeentes in het kader van de bestuurlijke samenwerking, als tussen in het gebied actief bedrijven en maatschappelijke organisaties. Extern moest het verhaal de regio een positie geven in een toenemende ‘regionalisering’ van ruimtelijkeconomische agenda’s, zowel binnen Brabantstad, het samenwerkinsgverband van de vijf centrale Brabantse steden, als in de Agenda van Brabant, het strategische perspectief van de provincie Brabant. Via beide agenda’s liepen weer positioneringslijnen naar omliggende Nederlandse én Europese beleids-
agenda’s. In deze beleidsomgeving had Midden–Brabant bij ontstentenis van een strategisch ‘gezicht’ nog geen sterke positie. Dat werd eens te meer van belang waar (a) het omliggende beleid zich steeds meer ging richten naar de schaal van de stedelijke regio en (b) omliggende regio’s steeds meer bronpunten werden van een nieuwe ruimtelijkeconomische dynamiek. Oostelijk betreft dit de onderscheidende Brainport agenda met de toenemende rol van de A2 AmsterdamAken/Luik als de nationale kennis/ innovatieas. Westelijk is de dynamiek van belang rondom de A16, de logistieke as Amsterdam-RotterdamAntwerpen met recentelijk in Breda de vestiging van een Logistiek Topinstituut. Met deze economische dynamiek ten Westen en ten Oosten dreigt voor Midden–Brabant een strategisch vacuüm. Het is zaak de mogelijke positie van Midden–Brabant als ‘schakel’ tussen een diversiteit van economische zones van een eigenstandige positionering te voorzien. Samenvattend luidde de vraag van dit project: Welke concepten dienen zich aan als dragend en onderscheidend perspectief voor de verdere strategische ontwikkeling van Midden–Brabant? Welke actorverbanden kunnen worden aangemerkt als onderscheidende dragers van dit perspectief? De opdracht is door Telos uitgevoerd in samenwerking met de Academy for Leisure van het NHTV in Breda en met FABRIC, ruimtelijk ontwerpbureau te Amsterdam. 1.2 Werkwijze Als werkwijze voor de zoektocht naar een gedragen gebiedsverhaal is gebruik gemaakt van de Nieuwe Markten aanpak zoals die de afgelopen jaren door Telos, in samenwerking met partners, in een reeks van regionale gebiedsprojecten is ontwikkeld. Binnen de economie bestaan van oudsher meerdere manieren om een economische impuls te creëren, zoals via een competitieve verbetering van de productievoorwaarden, een toename van de productiviteit, 23
schaalvergroting of het verlengen of uitbreiden van bestaande ondernemersketens/clusters. Het concept van Nieuwe Markten stuurt in oorsprong aan op het verkennen en ontwikkelen van nieuwe economische combinaties, bijeengebracht rondom perspectiefvolle gebiedseigen waardeconcepten. Die nieuwe waardeconcepten borduren enerzijds voort op bestaande gebiedskwaliteiten, anderzijds brengen ze deze in aanraking met opkomende markten om zo aanwezige waarden te voorzien van een nieuwe economische impuls. De aanpak sluit enerzijds aan bij de agenda van de gebiedsontwikkeling, een poging om de Nederlandse ruimtelijke ordening nadrukkelijker in een meer proactieve ontwikkelingsmodus te brengen door te focussen op gebiedsspecifieke investeringsmogelijkheden (voorbij ‘het plan’). Anderzijds sluit de aanpak aan bij de agenda van een duurzame ontwikkeling. Inzet hier is om economische, sociaal-culturele en ecologische ontwikkelingen nadrukkelijker met elkaar in verband te brengen, in een poging te komen tot een maximale meerwaarde op elk van die drie ‘ kapitalen’. De aanpak probeert dus agenda’s van ruimtelijke ordening en economische ontwikkeling nadrukkelijker in verband te brengen met elkaar en met ecologische en maatschappelijke waarden. Dit impliceert vanaf het begin een benadering voorbij bestaande expertises, professionele gemeenschappen en institutionele routines. Om te voorkomen dat dit leidt tot een heilloze stapeling van abstracte wensen, waarden en belangen, probeert de benadering middels een combinatie van creatieve en analytische momenten aan te sluiten bij de bestaande gebiedsdynamiek en de aan die dynamiek ten grondslag liggende regionale actorverbanden; een combinatie van een principeén procesgedreven pragmatiek. Bij deze aanpak staan verder de volgende uitgangspunten centraal: ×× In de Nieuwe Markten benadering is de overheid niet langer de primus inter pares, regisseur of initiator. In plaats daarvan ligt de
nadruk op nieuwe actorverbanden die de vorm aannemen van zogenoemde vitale coalities (publiekprivate allianties/netwerken) die daarmee op zichzelf een nieuwe planningswerkelijkheid creëren; ×× In de Nieuwe Markten benadering zijn de afzonderlijke stappen cruciaal, die met de meest betrokken actoren gezet moeten worden. Doel hiervan is het ontwikkelen van een coalitie of alliantie, gedragen door een gemeenschappelijk waardeconcept, leidend tot een businesscase, die uiteindelijk voor iedereen meerwaarde moet opleveren en als zodanig en in relatie tot het omliggende gebied duurzaam is. Normaliter vindt dit proces andersom plaats (van planvorming naar actoren), met als gevolg dat veel plannen een stille dood sterven; ×× In de Nieuwe Markten benadering wordt vanaf het begin dwars door de verschillende sectoren, afdelingen en departementen heen gewerkt. Dit is gebaseerd op de overtuiging dat in dergelijke nieuwe verbanden de meest verrassende en innovatieve allianties gevonden kunnen worden. Dit vereist een meer integrale benadering, bij zowel de conceptontwikkeling als de uitvoering, dan (tot nu toe) vaak gebruikelijk is; ×× De benadering staat los van aanwezige reguliere processen binnen overheden en organisaties. Een vernieuwend proces zoals dit kan alleen (tijdelijk) plaatsvinden buiten reguliere kaders, in zogenaamde ‘third spaces’, ruimtes die nadrukkelijk zijn ingericht met de bedoeling bestaande, niet zelden tegengestelde belangen met elkaar in verband te brengen. Anderzijds staat het proces nadrukkelijk niet boven bestaand beleid of bestaande wettelijke beperkingen; er is geen sprake van een tabula rasa situatie. De intentie is op zoek te gaan naar gedragen pilots die nieuwe markten genereren voor bestaande gebiedswaarden. Binnen de Nieuwe Markten benadering zijn, verdeeld over drie fasen (zie Box 1), de volgende concrete
stappen te onderscheiden:
BOX 1: DE DRIE BASISFASEN BINNEN DE NIEUWE MARKTEN EXPEDITIE
Fase I: Identificeren: 1. Vergelijkende inventarisatie gebiedsspecifieke beleidsagenda’s, gebiedskarakteristieken en dragende actornetwerken; 2. Verdergaande actoranalyse naar belangrijkste motieven en drijvende krachten (publiek-privaat); 3. Eerste identificatie mogelijke gebiedsconcepten en bijbehorende hypothetische actornetwerken.
Fase I: Identificeren De eerste stap bestaat uit het identificeren van de unieke karakteristieken van een bepaalde regio en de daarmee verbonden mogelijke kansen voor het aanboren van nieuwe markten. Hiertoe is door middel van een (inter-)nationale benchmark niet alleen de positie van Midden–Brabant in een veranderend maatschappelijk economisch landschap bepaald (van buiten naar binnen), maar is tevens getracht te bezien in hoeverre deze verbonden kan worden met de unieke eigenschappen van de betreffende regio (van binnen naar buiten). Daarnaast zijn in deze fase ook relevante plannen en initiatieven in de regio geïdentificeerd, teneinde zo effectief als mogelijk daarop aan te sluiten. Zoals in de tekst nader is aangeduid heeft in deze fase ook al een verdergaande speurtocht plaatsgevonden naar mogelijke lijnen voor een strategische gebiedsverhaal. Er is daarbij nadrukkelijk aansluiting gezocht bij in het gebied aanwezige ontwikkelingsdynamiek en actormotieven (publiek-privaat), vooruitlopend op mogelijk te ontwikkelen actorverbanden.
Fase II: Acquireren 1. Uitwerken hypothetische kansenkaarten met wederzijdse meerwaarde voor gebied en actoren; 2. Voeren van gesprekken, individueel en middels zogenoemde ‘ondernemerstafels’; 3. Actualiseren kansenkaarten en bijbehorende actorverbanden en ontwikkelconcepten aan de hand van resultaten ondernemerstafels. Fase III: Investeren 1. Opzetten van pilots en business cases samen met betrokken actoren; 2. Cases en pilots verbreden tot duurzame (regionale) project/ beleidscoalities; 3. Gaandeweg zorg dragen voor de maatschappelijke legitimering en verdere regimevorming. Doorgaans beperkt de bemoeienis van het Telos consortium zich tot de eerste twee fasen. Fase III vooronderstelt een meer investeringsgerichte ontwikkelomgeving waarbinnen de betrokken actorverbanden met elkaar gaan tekenen en rekenen aan te ontwikkelen verdienmodellen. Wel is de voorbereiding van Fase III nadrukkelijk een punt van aandacht in de eerste twee fasen; waar een dergelijke ontwikkelomgeving niet voorhanden is zal een voorziening tot stand moeten komen die het project continuïteit kan geven. De ervaring leert dat in Fase II ontwikkelde concepten, ondanks aanwezig enthousiasme, doorgaans nog te pril zijn om ze al te verbinden met een eenduidige probleem of keteneigenaar. Die probleemeigenaar kristalliseert zich pas uit in de loop van het teken en rekenproces, wanneer er meer concreet zicht komt op te ontwikkelen verdienmodellen.
24
Fase II: Acquireren Op basis van de voorgaande analyse zijn vervolgens veelbelovende, inhoudelijke en strategische ontwikkelingskansen en -koersen uitgewerkt. Over die koersen zijn diverse bilaterale gesprekken met een aantal stakeholders in de regio gevoerd. Vervolgens zijn voor de betrokken stakeholders de meerwaarden in de betreffende waardeketens aangeduid. De ruimtelijke uitwerking van de kaarten maakte de concepten, marktoriëntatie en samenhang met aanwezige waarden concreet. De kaarten zijn tenslotte onderwerp van gesprek geweest met de betrokken stakeholders binnen verschillende ondernemerstafels. Op basis van de resultaten van de tafels zijn vervolgens voorstellen geformuleerd voor vervolgtrajecten. Die voorstellen zijn in handen gelegd van De Ideale Connectie. Op onderdelen zijn door het Telos consortium zelf vervolgstappen ingezet, aansluitend bij gewenste initiatieven. Fase III: Investeren Alle zes de tafels bleken bij de deelnemers daaraan kansrijke perspectieven te hebben geopend. Maar ze waren zeker nog niet rijp voor directe investeringen. Zelfs het probleemeigenaarschap was in sommige gevallen nog onduidelijk. De concepten waren de broedplaatsfase nog niet ontgroeit. In een vervolgfase zal een omgeving moeten worden ingericht waarin partijen met elkaar gaan tekenen en rekenen aan mogelijk te ontwikkelen businesscases/ verdienmodellen. Bij de verschillende kansenkaarten worden voorstellen geformuleerd voor een mogelijk vervolg van de verschillende tafels.
Voor Midden–Brabant heeft het onderzoeksconsortium, na een eerste verkennende fase, een analyse van de kernkwaliteiten, de economische structuren en de strategische beleidsagenda’s van het gebied uitgevoerd. Vervolgens heeft, in afwijking van wat elders gebruikelijk was, allereerst een verdergaande speurtocht plaatsgevonden naar mogelijke lijnen voor een strategisch gebiedsverhaal. De reden daarvoor was een verandering in de beleidsomgeving. De komst van een nieuwe Commissaris van de Koningin van de provincie Noord–Brabant (Wim van de Donk) en zijn rondgang begin 2010 langs de verschillende regio’s op zoek naar de Agenda van Brabant, en van een nieuwe interim burgemeester van Tilburg (Ivo Opstelten), q.q. voorzitter van het regiobestuur van De Ideale Connectie, gaf de regioagenda een onverwachte versnelling. Op korte termijn lag de vraag voor naar het strategische perspectief van de regio. Waar normaliter het strategische gebiedsverhaal ‘de tijd krijgt’ om zich te zetten en te bewijzen, met name aan de hand van de actorverbanden die zich rondom uit te zetten/op te halen gebiedsconcepten uitkristalliseren, daar moest nu een versnelling plaatsvinden.
Vervolgens zijn in het verlengde hiervan, in aansluiting op het programma van De Ideale Connectie (geen dubbel werk) en op basis van een verdergaande economischruimtelijke analyse een zestal thematische ondernemerstafels georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomsten zijn strategische kansenkaarten besproken, die enerzijds aansloten bij het centrale thema van ‘social innovation’, terwijl ze anderzijds ingingen op onderscheiden ‘windows of opportunity’.
Daartoe is enerzijds gebruik gemaakt van de expedities van de Academy for Leisure (NHTV Breda) naar in de regio aanwezige kenmerkende gemeenschapswaarden / gebiedsverhalen, anderzijds is een doelgerichte reeks van bilaterale gesprekken ingelast met ter zake doende gebiedsactoren (publiek-privaat), op zoek naar onderscheidende ondernemers-/gebiedskenmerken (zie Appendix: Gesprekspartners Gebiedsverhaal).
02 Het Strategische gebieds verhaal: Social Innovation
Uiteindelijk heeft dit, in combinatie met een internationale benchmark van gelijksoortige thematische en gebiedsagenda’s, geresulteerd in het voorstel om ‘social innovation’ op te pakken al leidraad voor de verdere ontwikkeling van de strategische agenda van Midden–Brabant. Begin maart 2010 is dit thema, tijdens een ontbijtsessie met een zestigtal institutionele spelers uit de regio (publiek-privaat), overgenomen als richtinggevend perspectief voor het gebied.
Wie zijn aan te merken als belangrijke dragers van deze gebiedskenmerken? Hoe schakelen die waarden met enerzijds opkomende markten en anderzijds met rondom Midden– Brabant te onderscheiden ontwikkelingen? Wat impliceert dit voor een mogelijk te onderscheiden strategische gebiedsagenda?
De N261 geldt als de ruggengraat van Midden–Brabant
Midden–Brabant kent ‘stadse’ dorpen en ‘dorpse’ steden, zoals hier in Loon op Zand
De uitkomsten van de tafels zijn vervolgens terugvertaald naar de kansenkaarten en neergelegd bij mogelijke strategische partners. Waar mogelijk doen we verslag van de uitkomsten daarvan (stand van zaken medio juni 2011).
2.1 Gebiedsanalyse Wat onderscheidt Midden–Brabant momenteel van haar omgeving? Welke karakteristieke waarden onderscheiden het gebied in zijn huidige maatschappelijke context? 25
Op grond van een analyse van aanwezig statistisch materiaal, gebiedsanalyses, beleidsagenda’s en van gesprekken met sleutelinformanten zijn , in aansluiting op een eerdere analyse van het Brabantse buitengebied (zie Nieuwe Markten in het Brabantse Land, 2008), de volgende karakteristieken onderscheiden. Ruimtelijk Landschappelijk Het Midden–Brabantse landschap wordt gekenmerkt door een rijk geschakeerde afwisseling van steden, dorpen, bedrijventerreinen, recreatieparken, landbouw- en natuurgebieden, gesitueerd tussen een Oost-Westelijk georiënteerd trio
van snel- (A59/A58) en spoorwegen. Voor een buitenstaander mag dit landschap in eerste instantie overkomen als onrustig, versnipperd of zelfs ‘verrommeld’, voor de Brabantse bevolking zelf vormt dit landschap een logisch onderdeel van een eigen regionale ontwikkelingsgang.
Bepalend daarin waren enerzijds woon en werkpatronen karakteristiek voor de ‘arme’ zandgronden en de bijbehorende eerst vooral agrarische en later ook industriële productiestructuur (leer, wollenstoffen) en anderzijds een doelbewuste naoorlogse industriële en welvaartspolitiek gericht op een evenwichtige spreiding van de industriële bedrijvigheid over stad en land. Het resultaat is een divers coulisselandschap waarin een netwerk van
Het versnipperde landschap vormt een logisch onderdeel van de regionale ontwikkelingsgang
‘stadse’ dorpen en ‘dorpse’ steden worden afgewisseld door een gevarieerde veelheid van industrieel, agrarisch, religieus en landschappelijk erfgoed (oude fabriekscomplexen, zorginstellingen, kloosters, landgoederen) en door een evenzo gevarieerde veelheid van groene ‘kamers’ (stuifduinen, bossen, vennen, akkerbouw- en weidegebieden, beekdalen). De diversiteit van de groene ruimte zet zich naadloos door in de polycentrische ruimtelijkheid van de stedelijke gebieden (Tilburg, Waalwijk), onderling verbonden door een fijnmazig historisch wegenstelsel, waarvan de aloude Frankische karakteristiek nog veelvuldig zichtbaar is (zij het dat deze op tal van plaatsen ruw wordt doorbroken door een laat 19e eeuwse, vroeg 20e eeuwse infrastructuur van snel- spoor- en rondwegen). De polycentrische ruimtelijkheid vormt een onderdeel van de eigenzinnige karakteristiek van het gebied, uitdrukking en drager van een evenzo polycentrisch sociaal, economisch en cultureel landschap. Weliswaar is door verschillende bestuurders wel geprobeerd de Tilburgse ruimtelijkheid te modelleren naar het model van de klassieke concentrische stad, maar de historisch gegroeide sociaal-ruimtelijke leefpatronen zijn keer op keer hardnekkiger gebleken.
Door de ‘groene kamers’ heeft het Brabantse landschap een grote draagkracht
Het geheel resulteert in een mozaïïsch landschap, dat niet alleen op tal van schaalniveaus in zichzelf aantrekkelijk is (veelheid van groene kamers, afwisseling, aantrekkelijke woongebieden langs historische verbindingswegen, bereikbaar, recreatief landschap), maar dat bovendien voldoende ruimte biedt voor verkennende ontwikkelingen. In de oksels van weg-, spoor- en vaarknooppunten en in tussengebieden is sprake van een veelheid van mogelijke multimodale ‘ontwikkellocaties’, mits die goed worden aangesloten op de onderliggende ruimtelijke infrastructuur. Economisch Aansluitend op het mozaïsche ruimtelijke landschap wordt Midden–Brabant gekenmerkt door een breed geschakeerd en ruimtelijk gespreid economisch landschap, dat op tal van manieren zijn wortels heeft in het agrarisch-industriële verleden van de streek, maar tegelijkertijd is meegegroeid met zich aandienende nieuwe kansen. Gesitueerd in het centrum van de Noordwest Europese logistieke as
Tilburg University is een spil in het kennisnetwerk van Midden–Brabant
Rotterdam-Duisburg, en in aansluiting op het eigen industriële verleden, vormt Midden–Brabant, naast West–Brabant en Noord Limburg, een van de sterkste logistieke en 26
storage centra van Nederland (dragende actoren o.a. Albert Heijn, Sony, Walsh, DHL in combinatie met regionale logistieke spelers als Versteijnen, Schenker, Huybregts e.a.). De Midden–Brabantse logistieke sector richt zich daarbij niet uitsluiten op de oost-west dynamiek, maar heeft, van oudsher, ook een sterke oriëntatie op Zuid Europa. In de logistieke sector richt men zich op kansen voor een verbreding (van weg naar spoor, water en lucht), verdieping (meerlagigheid: van fabriekspoort tot voordeur) en verslimming (lean logistics) van de eigen logistieke markt. Logistieke ICT en vernieuwende ‘supply chain management’ gaan hand in hand. Daarnaast is in de regio een krachtige diensteneconomie tot ontwikke-
Vanuit de hele wereld reizen Chinook technici naar Midden–Brabant voor theoretische en praktische vakkennis
ling gekomen met nationaal en internationaal toonaangevende pijlers van hoger onderwijs (Tilburg University, Hogescholen Fontys en Avans), verzekeringen (Interpolis, CZ) en leisure (Efteling, Libema, Pellikaan, 013). Met de Efteling vormt de regio de thuisbasis van het sterkste merk van Nederland, alleen al goed voor een fysieke bezoekersstroom van ca 4 miljoen per jaar. Afhankelijk van de gehanteerde indelingen zijn vanuit deze samengestelde diensteneconomie vertakkingen mogelijk naar sectoren van veiligheid, zorg en creativiteit. In alle gevallen gaat het om innovatieve sectoren, die, in combinatie met de aanwezige kennis in de regio (vooral alfa en gamma profiel) kunnen bogen op een sterk ‘kennis-kundekassa’ potentieel. Tenslotte is ook de productiesector een belangrijke economische factor gebleven, met toonaangevende vestigingen van bedrijven als Fuji, DSM, Ericsson en Desso. Het gaat om wereldspelers die hun verblijf in de
regio vooral verantwoorden in termen van vestigingsfactoren als grondwater, logistiek, arbeid, kennis en leefklimaat. Ook deze actoren zitten in tal van transitie- en innovatieprocessen, die echter nog maar een zwakke relatie hebben met het directe regionale ommeland. Sleutelwoord daarbij is duurzaamheid, in een zowel ecologische als sociale zin. In tweede instantie valt op dat bijna alle toonaangevende bedrijven van doen hebben met intermediaire materialen (bekleding, bedekking, foils, coatings). Men geeft in aansluiting op het regionale kennislandschap aan hulp te kunnen gebruiken bij het organiseren/ managen van de innovatietrajecten waarin men permanent is betrokken. Een dergelijke kennisintensieve regionale inbedding zou goed aansluiten
houden. Naast logistiek (m.i.v. grondstoffenaanvoer en storage) en arbeidsmarkt spelen met name kennis, innovatie en leefklimaat in toenemende mate een rol.
Fotograaf Arjen Born bevraagt technologische vernieuwing in de zorg in zijn serie ‘De Nieuwe Oudere’
Sociaal-cultureel
Ecopark Waalwijk combineert zonne-, wind- en biogasenergie
bij de andere vestigingsfactoren. Nu, aan het begin van de 21e eeuw, vormt Midden–Brabant, mede vanwege de veelzijdigheid en ontwikkelingsgerichtheid van haar economie (logistiek, diensten, productie), een van de sterkste economische regio’s van Nederland, met een veerkrachtige arbeidsmarkt en tal van vertakkingen met omliggende economische centra, zowel regionaal als nationaal en internationaal. Tegenover een sterke externe oriëntatie staat echter een nog relatief zwakke interne oriëntatie. Men weet elkaar wel te vinden (met name in publiek-privaat verband, dat beschouwt men zelfs als een sterk punt van de regio), maar de contacten blijven veelal incidenteel en sectoraal. Er is behoefte aan een platform dat in staat stelt om de regionale inbedding te verbreden en versterken. Met name voor internationaal opererende bedrijfsonderdelen is van belang de regionale concurrentievoordelen scherp in de gaten te
Wat voor Brabant in het algemeen geldt, geldt voor Midden–Brabant in het bijzonder. Brabant wordt gekenmerkt door een veelheid van kleinschalige min of meer nostalgische woon/werkgemeenschappen, verbonden met de kernwaarden van de Brabantse natuur en cultuur (netwerken van groene kamers en dorpen). Het geheel wordt samengebonden door uitgebreide informele netwerken van familie, dorp, werk of hobby gerelateerde contacten. Kenmerkend is de spreekwoordelijke Brabantse gezelligheid, met een rijk gevarieerd lokaal verenigingsleven (muziek, carnaval, gilden en schutterijen), dat voorheen sterk verweven is geweest met het katholieke geloof en een bijbehorende naar buiten gekeerde geloofsbeleving (misrituelen, koorleven, processiecultuur, kermissen, beeldcultuur, etc.). Deze combinatie van lokaal gemeenschapsleven en uiterlijk beleefd geloof heeft op haar beurt een schat aan religieus erfgoed en tradities opgeleverd. Maar Midden–Brabant blijft niet steken in nostalgie en gezelligheid. De sfeer is allang niet meer die van De Contente Mens, die zich neerlegt bij het weinige dat hij/zij heeft. Tijdens de streekbijeenkomsten wordt geklaagd over een teveel aan bescheidenheid. De arme zandgronden hebben in combinatie met
27
het industriële verleden en de naoorlogse onderwijsrevolutie (onder andere voortgedreven door de zendingsdrang van de Fraters van Tilburg) een ondernemersgeest naar voren doen komen, permanent op zoek naar nieuwe ontwikkelkansen. Men refereert in de gesprekken aan een gedeeld gevoel van ondernemerschap, in combinatie met sterke sociale netwerken (maar ook met het gevaar van lock-in en inertie). Het in onderlinge samenwerking verkennen en ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden, of dat nu is in de sfeer van kunst en cultuur, of in de sfeer van productie, logistiek en diensten, worden als onderscheidend ervaren. Midden–Brabant ontbeert een sterk bestuurlijk machtscentrum met de bijbehorende middenklasse. Na het wegvallen van de klerikale en industriële machtsverhoudingen diende zich, in combinatie met de naoorlogse onderwijsrevolutie, een nieuw cultureel landschap aan. Pop- en jazzmuziek, hedendaags klassiek, musical, kleinkunst, entertainment, kermis en het nieuwe circus zijn er de actuele uitingsvormen van. Op al die terreinen kent Midden–Brabant een unieke mix van podia, productienetwerken, scholingsinstellingen en distributienetwerken. Maar hetzelfde type horizontale en gemeenschapsgebonden ondernemerschap vinden we terug in de logistiek en de handel, in de (sociale) zorg, in de dag- en verblijfsrecreatie en in de gastvrijheid. Zaak is wel om dat lokale ondernemerschap te verbinden met strategisch ontwikkelvermogen, anders blijft het steken in zijn eigen netwerkgebonden kleinschaligheid. Anderzijds moet dat strategische ontwikkelvermogen wel weer goed worden verbonden met de horizontale ontwikkeldynamiek, anders dreigt het gevaar van subsidieafhankelijke, beleidsmatig gestuurde programma’s.
2.2 Gebiedsthema: ‘Social Innovation’ Hoe kunnen de voorgaande kernkwaliteiten van Midden–Brabant worden voorzien van een strategische agenda die enerzijds in staat stelt tot een versterking van het aanwezige ondernemerschap, maar die anderzijds aansluit bij de voor de regio zo kenmerkende ‘horizontale’ ondernemerscultuur? Hoe schakelt die strategische agenda vervolgens met omliggende initiatieven op de verschillende schaalniveaus (Strategische Agenda’s van Brabantstad en van de Provincie Brabant, het nationale Topsectorenbeleid, de Europese Lissabon Agenda, etc.)? Op zoek naar een regionale strategische agenda doet zich de noodzaak voelen van een sectoroverstijgende benadering. Elke keuze voor een sectorale agenda heeft immers het gevaar in zich dat sterke partners worden buitengesloten.
Welke werkomgevingen vraagt de toekomstige arbeidsmarkt in Midden–Brabant?
Dat is de lering die getrokken kan worden uit pogingen in het verleden om hetzij de productiesector, hetzij de creatieve sector, hetzij de dienstensector centraal te stellen in het strategische profiel van de stad Tilburg en haar omgeving. Weliswaar sloot ‘Tilburg Moderne Industriestad’ toentertijd op een succesvolle manier aan bij de noodzaak een plek te vinden voor de overtollige productiearbeid uit de textielindustrie (met als een van de meest toonaangevende wapenfeiten de komst van Fuji naar Tilburg), desondanks hebben de dienstensector, het onderwijs en de creatieve sector zich altijd buitengesloten gevoeld van deze agenda.
De Tilburgse T campagne, uiteindelijk gestart vanwege het ervaren tekort, vormde een expliciet erkenning van de veelvormigheid van de stedelijke economie. De campagne appelleerde op een succesvolle manier aan het onderliggende ‘dwarse’, speelse, pragmatische, maar ook vernieuwende ondernemerschap dat als een rode draad door de verschillende sectoren heenliep. De campagne bleek in staat om uiteenlopende partijen uit het culturele, logistieke, sociale en verzekeringsdomein te verleiden tot deelname (via de logistieke sector gaat de ‘T’ inmiddels heel Europa door). Kennelijk herkenden de betrokken partijen zich in de kernwaarden die de campagne vertolkt en uitlokt. Maar het ging en gaat hier om een brandingcampagne, waarvan de onderliggende waarden nooit zijn geëxpliciteerd tot mogelijke onderleggers van een stedelijke, laat staan regionale strategische agenda (afgezien van aanzetten daartoe van de kant van de vorige burgemeester van Tilburg, Ruud Vreeman in zijn ‘Het Verhaal van de Stad’: Tilburg, 2010). In de speurtocht naar een mogelijke uitbouw van opgedane ervaringen, in aansluiting op de strategische ambities en de gebiedsbetrokkenheid van toonaangevend actoren (uit het onderwijs, de zorg, de cultuur, de verzekeringswereld, de logistiek, de productiesector, het publiek bestuur) is uiteindelijk gezocht naar een thema dat moest voldoen aan de volgende vijf uitgangspunten: ×× het gaat om een thema dat uitstekend aansluit bij de strategische ambities en kernwaarden van de sleutelactoren in het gebied, zowel publiek als privaat, en dat tegelijkertijd kan dienen als een platform voor de verkenning van verdergaande onderlinge samenwerking en investeringskansen, zowel binnen subsectoren als daartussen (maakindustrie, kenniseconomie, dienstensector, publieke sector); ×× het gaat om een thema dat enerzijds goed aansluit bij de cultuur en structuur van de regio (bestuurlijk, cultureel, sociaal, economisch) maar anderzijds ook goed aansluit bij de top van de aanwezige kennisinfrastructuur 28
(van belang vanwege de toenemende rol van de kennisinfrastructuur als onderscheidende strategische vestigingsfactor in een innovatiegedreven economie); ×× het gaat om een thema dat enerzijds onderscheidend is ten opzichte van andere regio’s terwijl het anderzijds een bijdrage levert aan de agenda van zowel de provincie als het stedelijke netwerk Brabantstad (positionering Brabant als toonaangevende innovatieve regio); ×× het thema kan dienen als drager voor de ontwikkeling van nieuwe samenhangende strategische initiatieven, zowel binnen de regio, als inspiratiebron voor vernieuwende netwerken en investeringen, als tussen de regio en haar diverse omgevingen, als schakel in de samenwerking met andere stedelijke regio’s, in Brabant en daarbuiten. ×× het gaat om een internationaal erkend en gekend thema (actueel, urgent, toekomstbestendig).
Het St. Elisabeth Ziekenhuis vernieuwt ziekenhuiszorg met efficiëntere processen en een patiëntgerichte benadering
Alle regionale, historische, administratieve en gespreksinformatie overziend en na een globale strategische benchmark met gelijksoortig gethematiseerde regio’s, is uiteindelijk het voorstel geformuleerd om ‘social innovation’ verder als strategische leidraad te verkennen. Doorslaggevend daarbij was: 1. de aansluiting met de strategische ambities van Tilburg University en de omliggende kennisinfrastructuur van de hogescholen Fontys, Avans en NHTV
(zowel inhoudelijk wat betreft het dominerende gamma en alfa profiel en de onderliggende speurtocht naar nieuwe maatschappelijke organisatiemodellen, als wat betreft de bijbehorende valorisatieambities); 2. de aansluiting met ambities van het omliggende bedrijfsleven (met name het toenemende belang dat men hechtte aan ‘open source based’ of ‘social network based’ innovatiemodellen en de achterliggende expertise in relatie tot ambities van maatschappelijke en ecologische duurzaamheid); 3. de aansluiting bij een regionaal gedeelde ervaring van een manier van werken waarin ‘elkaar snel kunnen vinden’, ‘met elkaar nieuwe manieren van werken verkennen’, ‘elkaars achterdeur kunnen vinden’ centraal stonden alsmede de aansluiting bij de sociale en culturele geschiedenis van de regio en de bijbehorende op vernieuwing en ontwikkeling gerichte maatschappelijke waarden; 4. de mogelijkheid om het thema te vertalen in een onderscheidende strategische gebiedsagenda, met een bijbehorende investeringsprogramma (met zowel ruimtelijke, economische als sociaalculturele en bestuurlijke componenten) in aansluiting op bestaande regionale, nationale en internationale strategische programma’s (Brabantstad, Nederlandse Topsectorenbeleid, Lissabon agenda).
Cursushuis Midden–Brabant is het podium voor alle vormen van non-formele educatie
Expliciet is daarbij gekozen voor het Engelstalige ‘social innovation’ en niet voor het Nederlandstalige sociale innovatie. Waar ‘sociale innovatie’ in Nederland is versmald tot de agenda van het ‘slimme werken’ (c.q. tot innovaties in de
sfeer van de organisatie van de arbeid), daar kent het internationale veld van ‘social innovation’ een veel bredere agenda. Daarbinnen zijn uiteenlopende accenten te onderscheiden. In veel opzichten heeft ‘social innovation’ het karakter van een ‘fuzzy concept’, een eigenschap die het thema overigens deelt met vergelijkbare complexe thema’s als die van ‘innovatie’, ‘creativiteit’, ‘duurzaamheid’. De uiteenlopende thematische lijnen hebben vooral van doen met de verschillende lading die worden meegegeven aan ‘social’: van het meer politiek-normatief geladen ‘sociaal rechtvaardig’ of ‘sociaal behoeftig’ tot aan het meer neutraalanalytisch geladen ‘groepsgebonden’, ‘intermenselijk’ of simpelweg ‘organisatorisch’. Grofweg zijn er in verband met ‘social innovation’ in internationaal verband vier soorten van agenda’s te onderscheiden. Een agenda heeft vooral betrekking op innovaties in wat afwisselend wordt aangeduid als de derde, de ‘not for profit’ of simpelweg de sociale sector; het geheel van maatschappelijke organisaties, al dan niet in vrijwillig verband, georganiseerd vanuit een collectieve maatschappelijke missie, behoefte of probleem. Social innovation heeft hier vooral betrekking op de zoektocht naar nieuwe, meer effectieve manieren van voorzien in maatschappelijke noden, al dan niet ontleend aan de private sector. Programma’s voor micro-krediet worden vaak aangehaald, net zo goed als vernieuwende op sociale activering of sociale stijging gerichte programma’s (zoals in de sfeer van arbeid, burgerschap, community work). Maar het kan ook gaan om het op vernieuwende manieren aanpakken van wijkproblemen, identiteitsvraagstukken, de vormgeving van nieuwe meer effectieve zorgarrangementen, veiligheid. Een tweede agenda heeft vooral betrekking op innovaties in de organisatie van (onderdelen van) de private of productiesector. Hier valt het thema van het ‘slimme werken’ onder, gericht op een andere, meer autonome organisatie van de arbeid, maar bijvoorbeeld ook het thema van ‘network based innovation’ of ‘open source based innovation’, een model 29
Ontwerper Jan Taminiau uit Goirle kleedt zelfs Lady Gaga
gericht op het anders mobiliseren van innoverend vermogen, via een meer open organisatie van innoverende gemeenschappen of contexten. De agenda van ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ gaat over de vormgeving van een andere, bredere relatie tussen bedrijven en hun maatschappelijke omgeving, voorbij een louter op economische winst georiënteerde insteek. Een derde agenda is gericht op vernieuwingen in het openbaar bestuur. Centraal staat de opgave om vorm te geven aan meer participatieve vormen van beleid (beleid als coproductie of co-creatie), de uitdaging om bureaucratische beleidsorganisaties beter in te laten spelen op veranderende omgevingscondities (van hiërarchische bureaucratie naar open netwerk organisatie), het vraagstuk van vernieuwend regionaal bestuur (voorbij al te statische en bestuurlijk ingegeven gebiedsbegrenzingen), het schakelen tussen de schalen (voorbij administratieve eenheden als louter hiërarchisch geschakelde entiteiten, het matroesjka model). Tenslotte is er een vierde agenda die in een meer algemene zin gaat over het vraagstuk van hedendaagse vormen van samenwerken, binden, organiseren, meer in lijn met waarden van autonomie, zelforganisatie/zelfsturing, creativiteit, betrokkenheid. Hoe kunnen we organisaties, en programma’s zo inrichten dat ze enerzijds meer tegemoet komen aan de behoefte aan zelfsturing, betekenisgeving en betrokkenheid
terwijl ze anderzijds tegemoet komen aan de behoefte aan nieuwe maatschappelijke oplossingen, voorbij ‘oude’ tegenstellingen (zoals tussen economie en ecologie, tussen sturing en autonomie, tussen markt en samenleving, tussen identiteit en diversiteit)? Hier gaat het vooral om ‘social innovation’ als een overkoepelend maatschappelijk organisatievraagstuk, voorbij voormalige technisch rationele of hiërarchischbureaucratische manier van organiseren. Van een aanpak “for you” en “to you” naar een aanpak “with you” and “by you” (cf. Charles Leadbeater). Social innovation, opgevat als een nieuwe manier van aanpakken van hedendaagse maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen, vanuit open en dynamische samenwerkingsverbanden, dwars door bestaande organisatorische structuren heen.
Tilburg kermis trekt elk jaar meer dan een miljoen bezoekers
Deze laatste insteek overstijgt de drie sectorale benaderingen en vormt zo de meest vergaande, maar is daarmee ook de meest abstracte. Ze stelt de driedeling in sociale, economische en bestuurlijke vraagstukken ter discussie en is juist op zoek naar nieuwe verbinden tussen deze deelvelden. Paradoxalerwijs sluit die insteek, juist door zijn abstractheid, wel het beste aan bij waar toonaangevende partijen in en om Midden–Brabant in al hun veelvormigheid naar op zoek zijn: wat zijn toekomstige duurzame verdienmodellen voor de culturele en entertainmentsector, hoe kunnen we vernieuwende bekledingstechnologieën (coating, foils, materials) in verbinding brengen met opkomende maatschappelijke behoeften (veiligheid, duurzaamheid, zorg, identiteit), hoe maken we de sociale en medische zorg meer toekomstbe-
stendig, welke nieuwe duurzame verdienmodellen doemen op in het toekomstige landschap van fysieke en digitale logistiek, hoe komen we tot meer toekomstbestendige regionale arbeidsmarkten, hoe combineren we de behoefte aan meer open, experimentele innovatieomgevingen met de noodzaak om met die innovaties ook geld te verdienen, hoe komen we tot meer effectieve maar tegelijkertijd ook democratisch gelegitimeerde vormen van regionaal bestuur? Het gaat er niet om tussen deze vraagstukken te kiezen vanuit een verkeerd begrepen behoefte aan concreetheid, het gaat erom deze vraagstukken te zien als onderdeel van een samenhangende agenda. Al deze vraagstukken vragen om nieuwe organisatie- en verdienmodellen, om een andere benadering van de regionale economische ontwikkeling, om een meer open en experimentele relatie tussen kennisomgeving en bedrijfsleven. Een programma rondom het thema ‘social innovation’ presenteert de regio als de plek bij uitstek voor de verkenning van nieuwe sociale, economische en bestuurlijke organisatievormen, aansluitend bij de onderscheidende expertise van het hoger onderwijs (het landschap van vernieuwende kennisinstituten als Netspar, TSC, Telos, Tranzo, Tiser, CeLToR, etc.) en bij de innovatiebehoeften van het omliggende bedrijfsleven, met concrete toepassingsdomeinen in de logistiek, entertainment en cultuur, slimme materialen, zorg, veiligheid, duurzaamheid. Van belang daarbij is om de fysieke grenzen niet te hard te definiëren. Het gaat erom Midden–Brabant te positioneren als expertisecentrum, als cluster van samenwerkende organisaties, besturen en bedrijven. Maar van daaruit worden direct relaties gelegd met omliggende werelden, van Brainport Eindhoven en de Logistiek en Supply Chain Campus Breda tot en met verwante centra van Social Innovation over de hele wereld (van Bilbao en London tot aan Stanford, Philadelphia en Sydney), in aansluiting op de ‘schakelkast-functie’ die Midden–Brabant al van oudsher heeft. Maart 2010 is het thema van Social Innovation tijdens een speciale ont30
bijtsessie met een zestigtal actoren uit de regio gepresenteerd en besproken. De bijeenkomst kwam tot de conclusie dat het thema alleszins de moeite waard was om verder te verkennen en uit te bouwen. Aanwezige bestuurders, collegevoorzitters en bedrijfsdirecteuren committeerden zich aan een gemeenschappelijk project, waarbij Midden–Brabant zich ging profileren als ‘Hart van Brabant, Regio van Social Innovation’.
03 De Ondernemers Tafels
NIEUWE MARKTEN
3.1 Kansenmatrix In het verlengde van de in het vorige hoofdstuk onderscheiden kernwaarden zijn, in samenhang met het thema van ‘social innovation’ en in aansluiting op de bestaande agenda van De Ideale Connectie een zestal uitdagingen of kansen geformuleerd. Vervolgens zijn rondom elk van die kansen ondernemerstafels gehouden. Overkoepelende inzet was om na te gaan of op basis van documentenonderzoek en bilaterale gesprekken geïdentificeerde kansen daadwerkelijk een voedingsbodem zouden kunnen gaan vormen voor vernieuwende strategische initiatieven en samenwerking, in lijn met de basisgedachten van ‘social innovation’
GROEN
ROOD
THEMA
Innovatieve en interactieve bekledingsmaterialen
Veelheid van innovatieve industrieën (Desso, Fuji, Textiellab, DSM, Innofa)
Duurzaamheid als leidend thema
Smart Fabrics
Belevingsroutes
N 261 als thematische poort Hart van Brabant
N 261 als groene parkway
Dreamport / Leisure Boulevard
Integrale zorgketens Toonaangevende instellingen in de organisatie van zorg
Sterke zorgtraditie in stad en land
Zorgzame Zones
Ontwikkeling spoorzone Tilburg
Veelheid toonaangevende kennisinstellingen
Open coulissen en campuslandschap
Social Science Center
Media-entertainment economie
Digitale contentproductie en live podia
Polycentrisch spelend landschap
Performing Arts / Entertainment
Sociale innovatie als actuele opgave
Innoverend vermogen en sterke netwerken
Polycentrisch kennis en ontwikkellandschap
Sociale Innovatiemotor
31
32
3.2 De Sociale Innovatie Motor
ap landsch e i t a v o iel en Inn maprof m Een op a G / a f Al met een
Kansenkaart Het Midden–Brabantse landschap onderscheidt zich door zijn open en mozaïsche karakter: dorpen en steden liggen versnipperd in het landschap en zijn onderling middels tal van linten met elkaar verbonden. De overgang van stad naar land verloopt volgens glijdende en elkaar overlappende schalen, via dorpse steden en stadse dorpen, die ook nog eens op wisselende, soms verrassende manieren op elkaar ingrijpen. Heel anders dan bij een scherpe scheiding tussen historische ommuurde steden, met hun hiërarchisch georganiseerde ruimtelijkheid, en het open omliggende landschap. Het versnipperde en decentrale landschap van Midden– Brabant kent zijn sociale pendant. Men ontmoet elkaar niet op een centrale plaats in de stad, maar op allerlei plekken in de stedelijke en landelijke ruimte: versnipperd, horizontaal, aangevoerd door een inhoudelijke interesse. Die open en ongeorganiseerde ruimtelijke en sociale karakteristiek weerspiegelt zich in Midden–Brabant ook in het huidige innovatielandschap: er is sprake van elkaar overlappende nationale, provinciale en regionale ontwikkelingsinitiatieven, soms sectoraal, dan weer gebiedsgericht (BOM, Syntens, Agro&Co, Kamer van Koophandel, Brainport, Ideale Connectie, initiatieven van bedrijven en instellingen). Zowel in een strategisch als in een ruimtelijk opzicht ontbreekt een visie op dit innovatielandschap. Een strategische agenda van ‘social innovation’ vraagt om een visie op het regionale innovatielandschap. Hoe zou zo’n landschap eruit kunnen zien vanuit het onderliggende alfa / gamma profiel? Hoe sluit dit aan bij de dominante ontwikkelingsdynamiek?
Referenties naar internationale innovatielandschappen laten uiteenlopende modellen zien. Bètacampussen zijn gericht op een clustering van activiteiten in een groene omgeving (o.a. Silicon Valley), een gebiedsverhaal kan richtinggevend zijn voor innovatieve landschapsontwikkeling (Emscher Park), innovatielandschappen kennen soms ook een virtueel bestaan (Singapore Six, Florida Creatives) en innovatielandschappen kunnen ook meerdere functies vervullen (Mecklenburg Vorpommern Biocon Valley). Hoe zou het Midden– Brabantse social innovation landschap er uit kunnen zien? De versnipperde verstedelijking van Helsinki laat zien dat een innovatielandschap niet op één plaats hoeft te liggen: een innovatielandschap kan ook een netwerk van ‘campussen’ zijn. Dit model zou een voorbeeld kunnen zijn voor het versnipperde en open ontwikkelingslandschap van Midden–Brabant: een landschap met verschillende publiek-private clusters en bronnen van innovatie, soms meer privaat, aanpalend aan de bedrijfsterreinen van Fuji of de Efteling, dan weer meer publiek zoals in het Audax Textiellab of op de campus van Tilburg University, maar altijd onderling verbonden door gedeelde netwerken en een gedeeld verhaal: ‘social innovation’. De kansen op dit gebied liggen in het op een open manier bundelen van een selectieve portefeuille van ruimtelijk-organisatorische initiatieven, die met elkaar drager worden van een open innovatielandschap, aangepast aan het onderscheidende gammaprofiel, in afwijking van het dominante gecentreerde profiel van de bètacampus. Aangrijpingspunten zijn te vinden in de diversiteit van universitaire instituten op de campus van de universiteit van Tilburg, het in 33
aansluiting daarop positioneren van de as Cobbenhagenlaan–Centraal Station in Tilburg als kennisas, het opzetten van een kennis- en ontmoetingscentrum in de Spoorzone, uitbouw en profilering van de nieuwe topinstituten op het gebied van veiligheid, zorg en bestuur, het opzetten van een ontwikkelmotor en het koppelen van overheid aan universiteit. Vanuit deze infrastructuur lopen lijnen naar innovatie-initiatieven van bedrijven (Fuji, Interpolis, CZ, Desso, Efteling) en instellingen (Audax Textiellab, Langstraatinitiatief Waalwijk). Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× De deelnemers aan de ondernemerstafel (Interpolis, Fuji, Brainport, BOM, TiU, KvK, Gemeente Tilburg) herkennen in de idee van ‘social innovation’ de onderscheidende gemeenschappelijkheid van Midden–Brabant, enerzijds aansluitend bij de onderscheidende kennisinfrastructuur van de universiteit, en anderzijds bij de manier van samenwerken van het bedrijfsleven (onderlinge veerkracht, elkaar snel vinden). ×× Er moet vooral geïnvesteerd worden in de intensivering van contacten tussen het regionale bedrijfsleven, de regionale kennisinfrastructuur en het regionale bestuur, zowel op bestuurs/directieniveau als op middenniveau. Alle drie de actoren staan hiervoor aan de lat, maar de universiteit lijkt de partij bij uitstek om het initiatief te nemen, vanwege haar intermediaire kennispositie en de wat langere tijdshorizon van waaruit geopereerd kan worden.
×× Punt van aandacht is de manier waarop van social innovation ‘business’ kan worden gemaakt; hoe kan business worden ontwikkeld met ‘hoe-kennis’? Daarvan bestaan nu al voldoende voorbeelden, deels ‘knowledge to business’ (bv. Netspar, Tranzo, Tias Nimbas, etc.), maar in een vervolg ook ‘business to business’ (bv. consultancy op vlak zorg, accountancy, IP, veiligheid, leisure, logistiek), maar het is zaak om dit spoor in de gaten te blijven houden en expliciet te doordenken en zichtbaar te maken in samenspraak met het omliggende bedrijfsleven (bv middels bedrijfsverzamelgebouwen etc.); het moet voor alle betrokkenen op termijn toegevoegde waarde opleveren. De gebundelde kansen hiervoor lijken groot (cf. Social Innovation Park Bilbao). ×× Inzet is om als regio een eigen gezicht/platform te ontwikkelen om van daaruit samen te werken met de omgeving (oa. Brainport, Logistics, Maintenance); zomaar op individuele/incidentele schaal samenwerken met de omgeving is onvoldoende: het maakt dat je als regio uit het zicht verdwijnt (het gat van Brabant). Een eigen gezicht/platform geeft bovendien in veel situaties een enorme voorsprong; denk aan het aanvragen van (onderzoek)subsidies, lobby naar Den Haag of Brussel in kader van ruimtelijke en economische investeringsagenda’s, etcetera. ×× Van belang is een incubatoromgeving voor startende bedrijven vanuit hoe-kennis; universiteit, overheid en bedrijfsleven zouden moeten nadenken over de inrichting daarvan, bijvoorbeeld verbonden met een campuslandschap. Daarnaast is van belang om de achterdeur te organiseren. Innovaties ontstaan zelden in doelgerichte programma’s, ze worden vooral gestimuleerd doordat partijen elkaar regelmatig treffen ‘aan de achterdeur’. Zet dus in op informele contacten gericht op ‘business creation’ (kennis-kunde-kassa).
×× Het is wenselijk om het innovatielandschap van Midden–Brabant expliciet zichtbaar te maken, en daarbij te laten zien hoe dit is verbonden met enerzijds het bedrijfsleven en anderzijds de omliggende kennisinfrastructuur. ×× In organisatorisch opzicht is er behoefte aan een sterke regional development board, (georganiseerd vanuit triple-O gedachte, op basis van sterke personen) met daaronder een projectenorganisatie met per project een gezichtsbepalende trekker (de enthousiasteling, met statuur, tijd en positie) en een projectleider. Ontwikkelperspectief en zicht op business cases Naar aanleiding van deze ondernemerstafel zijn twee trajecten in gang gezet die bij kunnen dragen aan de totstandkoming van een innovatielandschap. De organisatorische kant is opgepakt door Tilburg University, en voor de fysiek-ruimtelijke kant wordt in eerste instantie aansluiting gezocht bij de reeds geplande herontwikkeling van de Tilburgse Spoorzone. Op 16 juni 2011 is het Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL) opgericht, een samenwerking tussen Fontys, Avans, NHTV en Tilburg University. Het doel is om hoogwaardige wetenschappelijke kennis te bundelen, en in te zetten ten behoeve van de ontwikkeling van de regio. TiSIL zal ik de komende periode drie programmalijnen gaat uitwerken : 1. Social Innovation Initiatives. Deze programmalijn heeft tot doel om een Social Innovation ecosysteem te creëren waarbinnen (sociale) innovatieprocessen tot stand kunnen komen, die als doel hebben om maarschappelijke waarde en nieuwe bedrijvigheid tot stand te brengen. Binnen dit programma is een start gemaakt met het organiseren van Blue Sky Sessions, waarin mensen uit de wetenschap, beleid en praktijk gezamenlijk onderzoeksvragen ontwikkelen.
34
2. S ocial Innovation Dialogues. Bevorderen kennis en interactie met stakeholders (ondernemers, raadsleden, bestuurders en maatschappelijke partners). 3. Social Entrepreneurship. Het opleiden van studenten tot social entrepreneurs. Binnen de fysiek-ruimtelijke kant wordt er onderzocht of er ruimte is voor een Center for Social Innovation in de Tilburgse Spoorzone. Dit zou een fysieke locatie kunnen worden waar ‘social innovation’ zichtbaar wordt gemaakt. Zie paragraaf Social Innovation Centre. Het is wenselijk dat het TiSiL initiatief wordt ingebed in een verder uit te werken visie op het institutioneelruimtelijk functioneren van het innovatielandschap van Midden– Brabant. Welke centra zijn daarin te onderscheiden? Hoe houden die met elkaar contact? Wat is daarbij de onderscheidende aanpak vanuit het perspectief van ‘social innovation’? Hier doen zich kansen voor voor TiSiL en Midpoint Brabant in samenwerking met het omliggende bedrijfsleven (regelmatige inventarisatie/feedback van ontstane initiatieven, netwerken).
AMSTERDAM
MAINPORT SCHIPHOL
RANDSTAD
UTRECHT
DEN HAAG
ARNHEM
GATEWAY ROTTERDAM DEN BOSCH
BRABANTSTAD
RIJN-SCHELDE DELTA
TILBURG
BREDA
RUHRGEBIET
HELMOND
EINDHOVEN GATEWAY ANTWERPEN
RHEINGEBIET
provinciegrens
GENT
DÜSSELDORF
BRAINPORT
VLAAMSE RUIT
KÖLN
ELAT
LEUVEN
AACHEN
LUIK
Midden–Brabant ligt strategisch tussen Europese regio’s en is onderdeel van Brabantstad.
OSSEKOPPENRIJK
TOP OSS CUPPELSGAT FC SCHOENLAPPERSLAAND MAONEBLUSSERSLAND
OETELDONK DEN BOSCH
RKC WAALWIJK
TURFSTEKERSGAT PEEJENRIJK
KIELEGAT NAC
PAPSLOKKERGAT
RBC ROOSENDAAL KRABBEGAT
THEEBUIKENLAND MOERBIËNLAAND D'N HAOZENPOT KNOLLEVRETERSGAT
WRINGERSGAT
TULLEPETAONESTAD
KRUIKENSTAD SKÔN ORREGAT WILLEM II PIEREWAAIERSRIJK
DRINGERSGAT KAAIENGAT
BALLEFRUTTERSGAT PEZERIKKENGAT
HELMOND SPORT STOPNAOLDENRIJK
KATTEGAT
HAAIKNEUTERRIJK
LAMPEGAT PSV FC EINDHOVEN
schaal
km 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
LEGENDA
golfbanen
hockeyschool
LOOT scholen
professionele voetbalclub
tennisscholen
schaatsbaan
sportopleiding
omvang professionele voetbalclub
opleidingscentrum paardensport
ijsbanen
olympische sporter
fun-lasergame paintball
Thematische informatie: 2006
kartbanen
Topografische ondergrond: prov. Noord-Brabant 2006
Behalve in stedelijke ontmoetingsruimten als cafés, cultuurpodia, musea en recreatieparken...
schaal WATER RECREATIE
CULTUUR
ATTRACTIEPARK
km 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 MARKT EN JAAR
grotere jachthavens
national museum
muziek festival
theater
nationaal park
recreatiepoorten
waterpark
regionaal museum
podia & muziek
cinema
amusement park
intensieve recreatie
lan parties
braderie
sauna & thermen
religieus museum
casino
fietscafe’s
vakantiepark
entertaiment/ play centres
jaar en kerstmarkt
rommelmarkt
kunstmarkt
Thematische informatie: 2010
Topografische ondergrond: prov. Noord-Brabant 2006
... ontmoet men elkaar in Brabant ook bij een rijk verenigingsleven en sportlandschap
35
AIM
OOST
OMDH
OOST
OBR EDBR
OBR EDBR 5-STERRENREGIO
REWIN
BRAINPORT
BRAINPORT BOM AGRO&CO TOM
LIOF
LIOF
KvK
KvK
“kandidaten voor de kaart over innovatie en ontwikkelingsvehicles:”
KvK KvK
KvK
KvK
AIM
KvK
Syntens (algemeen, heel NL, 15 vestigingen ) Ideale Connectie (algemeen, Midden-Brabant, Tilburg) LIOF (industrie, Limburg, Maastricht/Venlo) BOM (algemeen, Brabant, Tilburg) Oost NV (algemeen, Oost-Nederland, Arnhem/Enschede) NOM (algemeen, Noord-Nederland, Groningen) Agro&Co (agrarisch&landschap, Brabant, Tilburg) TOM Brabant (tuinbouw, Noord-Brabant, ‘s Hertogenbosch) Brainport (kenniseconomie, Zuidoost-Brabant, Eindhoven) REWIN (West-Brabant, Breda) Economic Development Board Rotterdam (Rotterdam) OBR ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (gemeente Rotterdam) OntwikkelingsMaatschappij Den Haag
KvK
KvK KvK
KvK
NOM INNOVATIEPLATFORM SIA
KvK
KvK
KvK KvK
KvK
KvK
KvK KvK
ODHM
KvK Het Buitenhuis
De Academie
ZORGINNOVATIEPLATFORMKvK
NCSI
KvK
KvK
KvK
KvK
LEF future center
KvK
KvK Innovatie Test Centrum (RWS) KvK
KvK
KvK
KvK
KvK KvK
KvK
KvK KvKDe Werf
KvK
KvK
KvK
KvK KvK KvK
AIM
KvK
OFML
Ontmoetingen vinden niet op een centrale plaats in de stad, maar op allerlei plekken in de stedelijke en landelijke ruimte
KvK
ODHM
Innovatieplatform (kenniseconomie, nationaal, Den Haag) Stichting Innovatie Alliantie (MKB, nationaal, Den Haag) TNO (onderzoeksinstituut, internationaal, 28 vestigingen) Amsterdam Innovatiemotor
KvK
OOST
Future Centers: - De Nederlandse overheid * ‘LEF future center’ van Rijkswaterstaat (Utrecht) * ‘De Academie’ van het Ministerie van SZW in Den Haag * ‘De Werf’ van de Belastingdienst in Breda * ‘Het Buitenhuis’ in Den Haag van een aantal ministeries: EZ, VROM, Financiën en BZK - Het bedrijfsleven * Philips * MIT (Boston) * Xerox * Royal Mail * Shell * Cap Gemini - Europese future centers * Mindlab (Denemarken) * Strategy Unit, Cabinet Office (Engeland) * UK Department of Trade and Industry (DTI, Engeland)
OBR EDBR 5-STERRENREGIO
REWIN
EIZ
BOM BRAINPORT LIOF OPL
Vergeleken met andere regio’s kent het Brabantse innovatielandschap… KvK
KvK
KvK
IDEALE CONNECTIE
KvK
KvK
BOM AGRO&CO TOM
IDEALE CONNECTIE
KvK
KvK
KvK
KvK KvK
KvK
KIA-COALITIE SIA
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
Het Buitenhuis KvK KvK KvK KvK De Academie LEF future center KvK KvK
ZORGINNOVATIEPLATFORMInnovatie Test Centrum (RWS) KvK
NCSI
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK
KvK KvK
KvK
KvK
KvK
De Werf KvK
KvK KvK
KvK KvK
Een gebiedsverhaal kan richtinggevend zijn voor innovatieve landschapsontwikkeling (Emscher Park)
KvK
KvK
KvK
…veel elkaar overlappende nationale, provinciale en regionale ontwikkelingsinitiatieven…
IDEALE CONNECTIE
REWIN
5-STERRENREGIO
BOM BRAINPORT AGRO&CO TOM ORR
…soms sectoraal, dan weer gebiedsgericht
De versnipperde verstedelijking van Helsinki laat zien dat een innovatielandschap niet op één plaats hoeft te liggen…
36
Bètacampussen zijn gericht op een clustering van activiteiten in een groene omgeving
Referenties naar internationale innovatielandschappen laten uiteenlopende modellen zien
Innovatielandschappen kennen soms ook een virtueel bestaan (Singapore Six, Florida Creatives)
FREIGHTFACTORY LEISUREBOULEVARD
DEMENTIE EXPERIENCE
SEEDLINQS GEHEUGENWINKEL
ONCOLOGIE CAMPUS HELICOPTER INTEGRATED TRAINING SYSTEM
SPOORZONE STUDIO T
KENNISAS TILBURG INNOVATION CENTER DE GROENE KAMER
SIMON STEVIN INSTITUUT VOOR DE MEETKUNDE
EXPAT CENTER BRABANT TILBURG LOGISTICS HOUSE
ZORG TOPINSTITUUT
…een innovatielandschap kan ook een netwerk van ‘campussen’ zijn.
37
A59
Den Bosch
Waalwijk
A58
trecht
Meubel boulevard
Kaatsheuvel NH Hotel
Minicamping De Hoefstal
De Efteling
Efteling Hotel
Camping Droomgaard
Loonse en Drunense duinen
Efteling Bosrijk
Efteling Golf
Landgoed Huis ter Heide
Loon op Zand Blauwe Meer
Experience Island
Attero
De Zandleij
Landgoed De Mast
Draaiend Huis
Tilburg A58
reda
Beekse Bergen
Speelland
Vakantiepark
Safaripark
Hilvaria studio’s
verstedelijking
ee rk ve
st
am
be la
ng
za
e ur is le
e ut ro
rit af
r
in em
26 fA na va
bo e ur is le
m
1
d ar ev ul
ne zo e ur is
le
uw bo be
st
ed
el
ijk
ba
ge
re
bi
gr
ed
on
d
g
Hilvarenbeek
toegangswegen en locaties
38
A58
Eindhoven
3.3 De Leisure Boulevard
tje visitekaar n e t r o o p Toegangs gio voor de Re
Kansenkaart De N261 is de provinciale weg die de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Tilburg verbindt met elkaar, en met de tussenliggende groene gebieden. De route biedt toegang tot publiekstrekkers als het nationale park Loonse en Drunense Duinen, de Efteling, woonboulevard Zanddonk en de vele landgoederen en recreatiegebieden die in het Hart van Brabant gelegen zijn. Bovendien vormt de weg in Noordzuidelijke richting een belangrijke toegangspoort tot de centra van Tilburg, Waalwijk en het tussengelegen Loon op Zand, alsmede de omliggende industrie- en bedrijventerreinen. Daarmee fungeert de N261 als de centrale Noordzuid-as van de regio Midden–Brabant. Ingeschat wordt dat de weg jaarlijks een recreatieve bezoekersstroom accommodeert van tussen de zeven tot wel tien miljoen bezoekers. Met 40.000 tot 45.000 voertuigen die zich dagelijks over deze weg bewegen, zijn drukte en opstoppingen aan orde van de dag. Bovendien wordt verwacht dat de verkeersstroom over deze route de komende tien jaar met 35% zal groeien. Daarom zijn de Provincie Noord-Brabant, Rijkswaterstaat en de gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Tilburg gestart met het uitwerken van plannen voor de verbetering van de N261. Belangrijke aanpassingen die worden beoogd zijn het ombouwen van gelijkvloerse tot ongelijkvloerse kruisingen en het scheiden van de rijstroken. Het verkeer kan zich hierdoor sneller over de weg verplaatsen, maar met het gevaar dat men onvoldoende oog heeft voor het gevarieerde programma dat zich langs deze weg bevindt.
Het zou een gemiste kans zijn om de opgave louter als infrastructurele opgave op te pakken. Als toegangspoort voor de regio is de route van groot belang voor het zichtbaar maken van de veelzijdigheid van het Hart van Brabant en voor het uitdragen van de bijbehorende strategische agenda. Hier doet zich de uitdaging en de kans voor om de N 261 vorm te geven tot het visitekaartje van het Hart van Brabant, in lijn met de omliggende leisure kwaliteiten en de thematisering van het gebied tot een regio van ‘social innovation’, volledig in lijn met de vormgeving van de A2/N2 rondom Eindhoven tot ‘Brainport Avenue’. De voorziene herontwikkeling van de N261 biedt een goede gelegenheid om deze ruggengraat door Midden–Brabant te thematiseren tot toegangspoort voor de regio. De weg wordt daarmee een etalage die de veelzijdigheid van de regio laat zien, en waar al rijdend de regio en de onderliggende strategische inzet kan worden beleefd. Door thematische zonering van de weg of door scheiding van snel en langzaam verkeer en het introduceren van hoogteverschillen in het landschap, en door de koppeling van de aanleg en inpassing van de weg aan samenhangende investeringen van groepen ondernemers gevestigd langs de weg wordt het zicht afwisselend en de beleving van de weg interessanter en kan de weg bovendien gaan fungeren als drager van een samenhangende gebiedsontwikkeling. Op deze wijze kan de weg dé belevenisroute door/voor de regio worden en tegelijkertijd fungeren als platform van gebiedsontwikkeling in samenwerking met het omliggende maatschappelijke en private bedrijfsleven (met name Mandemakers, Efteling, Natuurmonumenten, Attero). 39
Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× De aanwezige partijen (Mandemakers, Natuurmonumenten, Efteling, Attero, NH Hoteles, Gemeente Tilburg en Gemeente Waalwijk, Provincie Noord-Brabant) zien voordelen in de mogelijkheden om bezoekersstromen beter te controleren, piekdrukte te verspreiden en het gebied aantrekkelijker te maken voor recreatie en verblijf. Er is enthousiasme en bereidheid om mee te denken over de thematisering en herontwikkeling van de N261. ×× De verkeersdruk op de weg is zo groot, dat alle partijen het er over eens zijn dat de herontwikkeling geen vertraging op mag lopen. Er moet gekeken worden in hoeverre thematisering ingepast kan worden in de huidige planning. ×× Bij het huidige ontwerp voor de N261 staat functionaliteit voorop, en is wegbeleving niet meegenomen. De provincie steunt echter de opgave en is bereid te kijken naar de mogelijkheden om nieuwe ideeën in te passen in de huidige planning en ontwerp. Het beeldkwaliteitsplan kan in een later stadium aangepast worden naar nieuwe inzichten. ×× Bij de herontwikkeling van de weg is er aandacht voor verbeteringen van het openbaar vervoer en innovatieve ICTverkeersmanagement toepassingen. ×× Verschillende partijen roepen op om de samenwerking niet te beperken tot de N261, maar in te zetten op de profilering van de
gehele regio in relatie tot de presentatie en vormgeving van de weg.
A59
N261
A59
N261
Ontwikkelperspectief en zicht op business cases Het reeds bestaande investeringsprogramma Leisure Boulevard van Midpoint Brabant, wordt ingezet als instrument en platform om de thematisering van de N261 en het samenwerkingsverband van de aanliggende ondernemingen en overheden in goede banen te leiden. De ondernemers langs de weg gaan een projectwerkgroep vormen die samen met de ambtenaren van de provincie en de aanliggende gemeenten gaan nadenken over de verdere vormgeving van de N261 in combinatie met een aanpalend ontwikkelings- en investeringsprogramma . Binnen de provincie is de betreffende gedeputeerde geïnformeerd over de ambitie en heeft ingestemd met het traject, bij de aanbesteding van de weg zal de belevingscomponent nadrukkelijk worden betrokken. Na de aanbesteding van de weg kan de werkgroep actief worden in de uitwerking van het programma (rekenen en tekenen), met één van de betrokken bedrijven als trekker van het project (in afstemming met Midpoint Brabant). De aankleding en inpassing van de weg kan zo gaan fungeren als drager van de vorming van een thematisch samenhangende ontwikkelings- en vestigingsstrategie. Ondernemers en overheden langs de weg gaan in het verlengde daarvan kijken waar zij investeringen beter op elkaar kunnen afstemmen, zodat men ook meer gebruik kan maken van elkaars expertise (bijvoorbeeld inzet groene energie energiepark Attero bij bedrijven en bezigheden langs de weg, ontwikkeling samenhangende OV strategie in aansluiting op NS Tilburg, vormgeving belevingstransferium aan begin N 261 bij Waalwijk, etc.).
N261
N261
A58
A58 A58
A58
De N261 verbindt bedrijvigheid
Duurzame energieproductie
HAVEN ZEVEN A59
A59
Waalwijk
N261
Sprang-Capelle
30.487
MEUBEL BOULEVARD ZANDDONK
10.056
KETS WEST II Kaatsheuvel
De Moer
15.127
45.000 voertuigen/dag
538 Loon Op Zand
7.269
N261
40.000 voertuigen/dag Tilburg Reeshof
40.959 KRAAIVEN TILBURG
Tilburg
143.532 A58
A58
Goirle
19.820
Hilvarenbeek
8600
Behalve ruim 40.000 voertuigen per dag aan woon-werkverkeer...
In lijn met de Brainport Avenue biedt de voorziene herontwikkeling van de N261 een goede gelegenheid om deze ruggengraat door Midden-Brabant…
40
A59
A59
N261
A59
A59
N261
A59
N261
P+R
168 169 300
N261
N261
N261
P+R
136 137
169 A58
A58
A58
A58
A58
Openbaar vervoer transferia
A58
Recreatiegebieden
A59
Stad en natuur
A59
N261
Leder- en Schoenenmuseum
22.443
Meubelboulevard Zanddonk Kinderparadijs ‘t Ganzenest
De Efteling
reistijd in minuten 20
45.000
Loonse en Drunense Duinen 1.800.000
3.200.000
Kinder/Speelboerderij Pukkemuk
105.000
Huis ter Heide N261
Blauwe meer & Experience Island
Reptielenhuis De Oliemeulen
18 16 14 12
64.000
10 8
A58
A58
Safaripark Beekse Bergen Speelland Beekse Bergen
6
809.000 193.000
4 ... accommodeert de weg jaarlijks een recreatieve bezoekersstroom van tussen de zeven tot wel tien miljoen bezoekers
2 0 huidige situatie 10 km 80 km/h gelijkvloerse kruisingen
nieuwe situatie 10 km 100 km/h ongelijkvloerse kruisingen
Door de geplande herinrichting van de weg zal de rijtijd vijf keer korter worden
‌te thematiseren tot toegangspoort voor de regio
41
rweg Structuu es Bi
bo
sw eg
Taxandriaweg
an
Europala
e Alle
laan
lingh mer . Ka eg Prof esw Onn Noorder
klokken
Heideweg
Y
M
X
Bevrijdingsweg
Het zou een gemiste kans zijn om de opgave louter als infrastructurele opgave op te pakken.
Het gevaar dreigt dat men onvoldoende oog heeft voor het gevarieerde programma dat zich langs de weg bevindt.
42
De N261 kan niet alleen een comfortabele weg worden, maar met de juiste landschappelijke impassing (Via Emilia), kenmerkende architectuur (Fachwerk Strasse) en overkoepelend verhaal (Route66) ook een ruimtelijke drager van Midden–Brabant als regio van Social Innovation worden.
43
106 km
Ede
Waalwijk Tweesteden
COLLEGAMENTO
CASADE
Kaatsheuvel 49.7 km
Dongen
Veghel
Loon op Zand
HUTTEN
Udenhout
Tilburg
Rijen
Berkel-Enschot Oisterwijk DEMENTIE
ONCOLOGIE
Tweesteden
De Wever THEBE TRANZO CZ GROEP
UvT Gilze
Sint Elisabeth
GGD
TIC
Moergestel
Goirle
k er tw
ev
ne
e
k
en
D
tiĂŤ pa
ne
tw
er
nt
k
tw rg
nn
zo
is
-k
ne
no
tw ne ke
ke
nn
is
ts ar is
er
op
k er zorglocaties
hu
rp do
zi
ek
en
sp
hu
os
t
is
ba
be
bo
uw
de te rs
verstedelijking
W
gr re
ng ki lij
g in ve
uw bo be
er
on
d
Hilvarenbeek
netwerken
44
3.4 Zorgzame Zones
p het eftuin o o r p s l nt a g –Braba heersin n e e b d n d e i t M van ke gebied
Kansenkaart Volgens prognoses van het PON, krijgt de regio Midden–Brabant in de komende decennia te maken met ingrijpende veranderingen in bevolkingssamenstelling. Voor de niet- tot weinig stedelijke gebieden wordt vergrijzing en krimp voorzien. Heusden, Gilze-Rijen en Tilburg zullen daarentegen blijven groeien . Dit heeft zijn gevolgen voor de spreiding van de arbeidsmarkt, van voorzieningen en van de zorgvraag over de regio Midden–Brabant. Omdat de landelijke gebieden met toenemende vergrijzing te maken zullen krijgen en de krimpende arbeidsmarkt en de noodzaak tot kostenbeheersing het noodzakelijk maken om voorzieningen te clusteren, zal zonder aangepast beleid de zorgvraag vooral vanuit de landelijke gebieden komen, terwijl het aanbod naar sectoren en disciplines geconcentreerd zal zijn in de steden. Vraag en aanbod lopen uit elkaar met allerlei maatschappelijke en economische frictiekosten als gevolg. De provincie Noord-Brabant huisvest een divers palet aan zorgexpertisen: naast organisaties gericht op ‘cure’ en ‘care’, heeft ZuidoostBrabant zich gespecialiseerd op het gebied van medische technologie, Noordoost-Brabant op het gebied van de farmaceutische industrie, terwijl Midden–Brabant sterk is op het gebied van de organisatie en financiering van zorg. Zo zijn twee grote nationale (zorg)verzekeringsmaatschappijen in Tilburg gevestigd en heeft Tilburg University met Tranzo specifieke expertise in huis op het vlak van de organisatie van de zorg, gekoppeld aan een innovatienetwerk, met een onderliggend vernieuwend kennismodel.
Gegeven de toenemende zorgvraag, en de oneven spreiding van de zorg over stad en land, is de opgave om zorgketens zodanig te organiseren dat deze efficiënt doch vraaggericht georganiseerd kunnen worden, voorbij bestaande disciplinaire, sectorale en gebiedsgerichte structuren. Vraaggericht betekent dat de patiënt centraal staat en het zorgaanbod rondom zijn of haar zorgvraag georganiseerd wordt. Door een betere beheersing van de zorgketen en een integrale aanpak, kunnen mensen langer binnen hun eigen omgeving geholpen worden (extramurele zorg), en wordt, wanneer nodig, de route naar de intramurele zorg efficiënter. Dit vereist een verandering in de organisatie en coördinatie van de regionale zorg. Vanwege de aanwezige combinatie van opgave en expertise, kan Midden–Brabant leidend worden als het gaat om het organiseren van deze integrale zorgketens. Midden–Brabant is bij uitstek geschikt om zich te ontwikkelen tot proeftuin op het gebied van ketenbeheersing (integratie, herstructurering), waarbij de verlening van zorg over stad en land vanuit de stedelijke en buitenstedelijke centra (care en cure) is samenhang wordt gecoördineerd, ondermeer met behulp van nieuwe informatie- en communicatiesystemen (koppeling zorgvraag ICT-netwerken). Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× De deelnemers aan de ondernemerstafel (Hutten Catering, GGD, Stichting Schakelring, De Wever Zorggroep, PRVZ, Stichting TIC, Collegamento Advies BV,Casade, MEE regio Tilburg, Tranzo, Zorgnetwerk MB / Elisabeth Ziekenhuis, Thebe Thuiszorg, CZ Groep) herkennen zich in de 45
formulering van de opgave en de regionale kans. Vraag blijft echter wie de regie kan nemen in dit uitdagende vraagstuk. Het moet hier om een partij gaan die geen individuele belangen heeft en die als derde partij anderen kan samenbrengen. Een woningcorporatie zou hiervoor geschikt kunnen zijn. ×× De partijen die aanwezig waren voelden aan dat men op slot zat. Men kent de problemen, maar is niet in staat om uit de eigen gevangenis te stappen, alhoewel daar wel de bereidheid toe bestaat. Er is sprake van een onderlinge ‘lock in’. Er is behoefte aan ‘creatievelingen’, een soort gideonsbende, of een ‘derde ruimte’, die oplossingen faciliteert. ×× De deelnemers aan de tafel geven aan dat samenwerking zich niet alleen hoeft te beperken tot een bundeling van kennisinstellingen, verzekeraars en financiers, maar ook kan worden aangestuurd vanuit individuele burgers. Burgers organiseren zich via burgerinitiatieven tot ondernemingen die zich onderling ook weer verbinden. Bestaande instituties moeten dat faciliteren en verbinden. Ontwikkelperspectief en zicht op business cases Uit de ondernemerstafel is gebleken dat de aanwezige partijen zich herkennen in de opgave en in de kansen die zich in dit opzicht voor de regio voordoen, maar dat een duidelijke probleemeigenaar ontbreekt. Partijen die aangeven bereid te zijn om dit vraagstuk verder te onderzoeken zijn CZ, Thebe, De Wever en de GGD. Tranzo, het wetenschappe-
lijke centrum voor zorg en welzijn, verbonden aan Tilburg University, zou hier een leidende rol kunnen vervullen. Centrale opgave is om te verkennen welke kansen zich precies naar de toekomst voordoen bij de vormgeving van meer integrale regionale zorgketens en wie daarbij hoe een rol zou kunnen spelen (‘tekenen en rekenen’). Het door Tilburg University opgerichte Tilburg Social Innovation Lab (TiSIL) en Tranzo hebben 23 mei 2011 een eerste blue sky session georganiseerd rondom de vraag ‘Hoe kunnen we Chronische Zorg in de toekomst vormgeven?’. In het verlengde hiervan wordt verkend welke initiatieven op dit vlak (proeftuinen, academische werkplaatsen, pilots) mogelijk zijn. 3
Mensen worden ouder, er zijn steeds meer technische mogelijkheden en minder arbeidskrachten
ZORGKETENBEHEER LOGISTIEK LOGISTIEK TOPINSTITUUT
ORGANON
FARMACEUTISCHE INDUSTRIE
CZ UvT
INTERPOLIS
TU/e PHILIPS
MEDISCHE TECHNOLOGIE
Midden–Brabant heeft de expertise en samenwerkingsverbanden om de zorgketen te vernieuwen
In woonservicewijk Escamp (Den Haag) zijn woningvoorraad, zorgaanbod en voorzieningenpeil zorgvuldig en integraal afgestemd.
46
trauma centrum universitair ziekenhuis normaal ziekenhuis buiten polikliniek kinder ziekenhuis brandwondencentrum tropeninstituut militair ziekenhuis nederlands kanker instuut astma centrum influenza centrum (virologie) sportgeneeskunde neuro- oncologie centrum
30% van de efficiency in de zorg zit in technische innovatie; 70% in de organisatie ervan
Trends als EPD’s en specialiserende ziekenhuizen zijn efficiënter, maar vergroten de afstand tussen patiënt en zorg
WEST-BRABANT
MIDDEN-BRABANT
ZUIDOOST-BRABANT
NOORDOOST-BRABANT
totaal 51800 werknemers
totaal 39.500 werknemers
totaal 57200 werknemers
totaal 53400 werknemers
financiers/ verzekeraars
Terwijl Zuidoost-Brabant en Noordoost-Brabant zich vooral ontwikkeld hebben in medische technologie, kenmerkt Midden–Brabant zich door grote werkgelegenheid in de organisatorische kant van de zorg
SHARE survey of health ageing and retirement in europe
DEMENTIE ONDERSTEUNINGSEN TRAININGCENTRUM DEMENTIE EXPERIENCE GEHEUGENWINKEL
UvT
TRANZO
CZ
CENTERDATA
VGZ
INTERPOLIS
ONCOLOGIE CAMPUS
ZORGPROGNOSE.NL
In Tilburg zijn twee grote nationale (zorg)verzekeringsmaatschappijen gevestigd en Tilburg University met Tranzo specifieke expertise in een innovatienetwerk
47
Midden Brabant
Nederland
2010 15,9 %
2010 15,4 %
2020 21,0 %
2020 19,5 %
2040 24,4 %
2040 25,6 %
Voor de niet- tot weinig stedelijke gebieden wordt vergrijzing en krimp voorzien. Heusden, Gilze-Rijen en Tilburg zullen daarentegen blijven groeien
Door een betere beheersing van de zorgketen en een integrale aanpak...
...kunnen mensen langer binnen hun eigen omgeving geholpen worden (extramurele zorg)...
WOONVORMCOMBINATIES
INFORMATIE
SPORT HULPDIENSTEN NATUUR
ART
BEWEGING
ONTSPANNEN
KUNST
APPARTEMENT
SPIRITUALITEIT SPELEN
HUIS WINKELEN
STUDEREN ICT
WOONPARK
AMBACHT
OPENBAARVERVOER
INVALIDENZORG
VILLA
COMMUNICATIEMIDDELEN
GEZELSCHAP PRIVETAXI
DINEREN
STUDIE
VOORZIENINGENWOLK
0606_Brabantland_kansendiagram_ONS DORP
In de dorpen kan aanbod van zorg gekoppeld worden aan bredere voorzieningen en vernieuwende woonvormen
. F A B R I C | architecture urbanism research
48
Gegeven de toenemende zorgvraag, en de oneven spreiding van de zorg over stad en land, is de opgave om zorgketens efficiënt, cross-sectoraal én vraaggericht te organiseren
DORP
...en wordt, wanneer nodig, de route naar de intramurele zorg efficiënter
In Midden–Brabant, regio van social innovation, kunnen mensen comfortabel ouder worden in hun eigen omgeving
49
Eneco Ecopark
DSM Neoresins Castelijn en Beerens DESSO
Waalwijk AFG
Loon op Zand
Dongen
Van Lier
Bio Energy Dongen
AKV St. Joost
Ecopark
Attero Innofa
Star Sock
30.2 km
research laboratoy
Podise Textielgroothandel Van Wees
reda
Textiel Lab
Rijs BV
Fontys Hogeschool voor de kunsten
Tilburg
Portare
Oisterwijk
Van Bommel
Moergestel
Gilze
TU/e Industrial design
Goirle
Design Academy IMEC - TNO Holst Centre
Havep
36.8 km
k er et
er
rn
et
t
co se
im
ai
nd
ai
rn
un pr
kn
oo
pp
tie uc pr
od
de on
nd
el
rz ha
de on
rw
oe
ijs
k
en eg
va
ar
w
w lo
ka
le
dw of ho
w
en eg
en eg
en eg w el
uw bo be
sn
infrastructuur
w
k
on ba
re
ed tb
on
be
nu
en ijv dr be
gr
ve rij
n ei rr te
g in uw bo be
verstedelijking
d
nt
er
re
in
Eindhoven
smart fabrics netwerk
actoren per categorie
50
3.5 Smart Fabrics
nt Braba – n e d Mid in de ustrie g n i k r ind nwe dings Same bekle
Kansenkaart De regio van Midden–Brabant kenmerkt zich door een maakindustrie die deels teruggaat op de rijke regionale traditie van de textiel en de leerindustrie. In die maakindustrie zit expertise en bedrijvigheid op het vlak van wat kan worden aangeduid als ‘woven-’ en’ nonwoven materials’. Het gaat om materialen in de vorm van textiel, polymeren, kunstvezels, films, folies, membranen, coatings, vormen. Bovendien houden het Audax Textiellab, Desso, Fujifilm, DSM, Innofa, de Vormenfabriek en andere bedrijven (o.a. in de sfeer van leer / schoenen) zich op tal van manieren bezig met innovaties in de ontwikkeling en toepassing van deze materialen. Er is sluipenderwijs en zonder dat de bedrijven dat onderling nadrukkelijk in de gaten hebben gehad een innovatieve economie ontstaan op het vlak van ‘smart fabrics’. De regionale economie is sterk in het combineren van kennis en productie van deze stoffen: niet alleen wat betreft innovaties in materialen, maar ook in de vernieuwende toepassing hiervan in sectoren als veiligheid, zorg, entertainment, energie en logistiek. De coatings, folies, membranen, natuurlijke en kunstvezel bekledingen combineren functies van isolatie (toedekking, bekleding), transmissie (filtering, omzetting) en communicatie (vorm, betekenis, expressie). Er is echter nog geen sprake van een sterk ontwikkelde keten van exploratie, ontwikkeling en toepassing. Onderlinge kruisbestuiving of een gemeenschappelijk optreden vindt niet plaats. Innovatieve ideeën raken moeilijk naar toepassingen en producenten die behoefte hebben aan innovatie kunnen dit soms moeilijk zelf organiseren. Om de innovatieve schakel tussen creativiteit, kennis,
productie en vernieuwende afzetmarkt te versterken zou er een gedeeld platform moeten komen dat zich bezighoudt met de positionering van de bedrijfstak en het organiseren van de keten. Dit biedt kansen voor productinnovatie en innovatieve toepassingen, maar ook voor het versterken van het regionale productieklimaat. Door de regio te organiseren als een gebied waarin door middel van verrassende combinaties (bv. middels network- of open source based innovatieprocessen) ‘smart fabrics’ worden gemaakt en toegepast, krijgt Midden–Brabant een scherper profiel, wat weer kan leiden tot verdergaande regionale ontwikkeling en een sterkere positionering van het vestigingsklimaat. Hiervoor is het noodzakelijk om een platform te ontwikkelen waarin het themagebied van ‘smart fabrics’ bijeengebracht wordt, teneinde verdere ontwikkelingen in strategische zin te ondersteunen en gecombineerde innovaties te stimuleren. Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× Slimme stoffen / smart fabrics lijkt volgens de deelnemers aan de ondernemerstafel (Audax Textiellab Tilburg, Star Sock Oisterwijk, Fujifilm Tilburg, DSM Waalwijk, Van Puijenbroek Textiel Goirle, Holst Centre Eindhoven) een vruchtbaar thema voor regionale ontwikkeling. De keuze voor slimme stoffen zou echter niet moeten leiden tot een regionaal isolement, maar tot een gemeenschappelijke positionering. Het is van belang om vanuit een regionale gemeenschappelijkheid de samenwerking te zoeken met andere regio’s, zoals Zuid-Oost Brabant waardoor technologische innovaties, bijvoorbeeld op 51
het gebied van sensoring, kunnen worden verbonden aan fabrics. ×× Het Tilburg Innovation Centre heeft een project lopen in samenwerking met het Textiellab, TU/e en producenten gericht op de samenwerking tussen textielproducenten en de zorg. De partijen aanwezig bij deze ondernemerstafel zijn hier echter niet bij betrokken. Dit project zou kunnen worden verbreed en onderdeel kunnen worden van een regionaal platform op het gebied van slimme stoffen (woven/non woven). Het Holst-centre biedt een open innovatie model dat als voorbeeld kan dienen voor een dergelijk platform. Een dergelijk platform faciliteert ontmoeting en kennisdeling. ×× Een platform voor slimme stoffen vereist: ×× Een trekkende partij die de coördinatie op zich kan nemen. Het Audax Textiellab zou hiervoor geschikt kunnen zijn vanwege de technische kennis, de experimenteerruimte, een bewezen businessmodel, de bestaande publieksfunctie en een mogelijke locatie (bv. Drögecomplex). Wellicht kan hier een combinatie gezocht worden met het Tilburg Innovation Centre (TIC) en/of met initiatieven in Waalwijk om te komen tot een nieuwe impuls voor de leerindustrie. ×× Een launching customer die als afnemer ontwikkelingen stimuleert (bv. Fujifilm, DSM, Desso, VPTex, Innofa). ×× Tilburg University ten behoeve van het faciliteren en delen van economische, juridische en
sociale kennis (open source based innovatie, IP, business modellen). ×× Bedrijven die een programmalijn willen uitwerken, daarvoor bereid zijn te investeren en daarmee ook opbrengsten kunnen genereren. Mogelijke programmalijnen die zijn genoemd zijn: alternatieven ontwikkelen voor katoen, folietechnieken/stretchable materials/ textiles, inbouw sensoring / tracking & tracing technieken in bekleding, veiligheidsmaterialen, duurzame filteringprocessen (reiniging lucht en water, omzetting energie).
De regio van Midden Brabant kenmerkt zich door een rijke regionale traditie van de textiel en de leerindustrie PRODUCTIE
Ontwikkelperspectief en zicht op business cases
PRODUCTIE producten
materialen
producten
materialen LEVERANCIER LEVERANCIER
Om te komen tot een businessmodel voor een eigen innovatiecentrum is gericht vervolgoverleg nodig. Partijen geven aan interesse daarin te hebben. Het Textiellab heeft aangegeven bereid te zijn om te onderzoeken of zij een plek (ruimte, organisatie) beschikbaar kan maken om als open innovatie centrum op het gebied van smart fabrics te opereren. Onderzocht moet worden wie bereid is om als launching customer de ontwikkeling van het platform mee te dragen. geschikte kandidaten lijken Fuji, Desso, VPTex, Innofa. In deze fase is nog actieve begeleiding nodig vanuit Midpoint Brabant.
PRODUCTIE
GEBRUIK
BIOLOGISCHE CYCLUS LEVERANCIER LEVERANCIER
PRODUCTIE
GEBRUIK
gebruikte producten
BIOLOGISCHE CYCLUS
gebruikte producten
OPNIEUW GROEIEN
TERUGNAME + COMPOSTEREN en
OPNIEUW GROEIEN
TERUGNAME + COMPOSTEREN
Biologische Cyclus , biologische cyclus voor consumptiegoederen en
Biologische Cyclus , biologische cyclus voor consumptiegoederen
PRODUCTIE
PRODUCTIE materialen
producten
materialen
producten
LEVERANCIER LEVERANCIER
TECHNISCHE CYCLUS
PRODUCTIE
LEVERANCIER LEVERANCIER
GEBRUIK
TECHNISCHE CYCLUS
PRODUCTIE
GEBRUIK
gebruikte producten
gebruikte producten
TERUGNAME + RECYCLING
Technische Cyclus , technische cyclus voor serviceproducten TERUGNAME + RECYCLING
Technische Cyclus , technische cyclus voor serviceproducten
Voorbeelden van innovatoren zijn Audax Textiellab, Desso, Fujifilm, DSM, Innofa en de Vormenfabriek
TOPGROOTSTE DRIE BELANGRIJKSTE BEDRIJFSTAKKEN DRIE BEDRIJFSTAKKEN NAAR WERKGELEGENHEID 17,2%
14,7%
16,2%
12,9%
16,1%
16,1%
19,2%
23,4%
13,0%
20,9%
15,7%
20,0% 16,6%
TILBURG
1 Gezondheid+Welzijn 17,2% 2 Handel+Reparatie 16,1% 3 Industrie 14,7%
BREDA
18,7%
24,4%
EINDHOVEN
HELMOND
1 Handel+Reparatie 19,2% 1 Zakelijke Dienstverlening 24,4% 1 Industrie 23,4% 2 Zakelijke dienstverlening 16,6% 2 Handel+Reparatie 15,7% 2 Handel+Reparatie 20,0% 3 Gezondheid+Welzijn 16,2% 3 Gezondheid+Welzijn 12,9% 3 Gezondheid+Welzijn 16,1%
DEN BOSCH
1 Handel+Reparatie 20,9% 2 Zakelijke dienstverlening 18,7% 3 Gezondheid+Welzijn 13,0%
Tilburg combineert een grote maakindustrie met een grote zorgsector en logistieksector: belangrijke toepassingsgebieden voor innovaties in materialen
52
INDUSTRIËLE ECONOMIE
DIENSTEN ECONOMIE
De regio heeft zich door de eeuwen heen economisch steeds weten te vernieuwen
VAN BESOUW OSSFLOOR PGI NONWOVENS CASTELIJN & BEERENS GREVE DSM PERUMA PERUFLEX VAN HAREN MOL VAN DER PUTTEN VAN DER STEEN NL LEDER EN SCHOENMUSEUM DE ROOY LADY BELTS MUTSAERS REMBRANDT BENIAMINO DESSO DUREA AFG BUNNIES SEALSKIN MARCOL JAN OUDBIER VAN BEERS VAN DRUNEN LOINT’S HAVRO ECCO WAALWEAR VAN LIER FRIXX
SHELL MOERDIJK
BUFFEL
3M FILTRETE FUJIFILM VAN GILS DUTCH QUALITY SHOES MELANO MY LADY TRADING
TEXTIELLAB TEXTIELMUSEUM HAVEP
SABIQ GERLA PRODUCTS
INNOFA
STAR SOCK NOUWENS-BOGAERS VERHULST VAN WEES VAN BOMMEL
ALTRACO
CARCO EUROPE LIMITED STORK TEXTILE PRINTING
VAN OERLE ALBERTON
ENIA CARPET BONAPARTE KINGS
STARBELTS
J. A. RAYMAKERS CREATIONS OF LEIJTEN BEST WOOL CARPETS BATA
ARTEX
J. A. RAYMAKERS VLISCO TNO SPINNERIJ DE WIJS H.M.G. BEDTEXTIEL THE LINE FASHION VADAIN ARTOFIL LEO SCHELLENS BELT FASHION TNO COOLEN HOLST CENTRE
VTEX PIANKA DE PLOEG
HAROTEX
EELABELS VAN DIJK & ZONEN
VAN WINKEL FASHION
De evolutie van de Brabantse maakindustrie heeft geleid tot een mix van authentieke en innovatieve bedrijven op het gebied van ‘woven’ en ‘non-woven’ materialen
Midden–Brabant vormt het centrum van kennis en productie van textiel, leer en nieuwe materialen
53
2025
2010
1975
1950
1900
1700 AGRARISCHE ECONOMIE
KENNIS ECONOMIE
ROTTERDAM
W a a lwijk Moerdijk
O os te rhout
FREIGHT FACTORY SECTOR SERVICEPUNT LOGISTIEK
B re da 1ste logistieke regio NL
SMART LOGISTICS CENTER SEACON LOGISTICS
DHL MOL LOGISTICS
DINALOG
DUTCH INSTITUTE FOR ADVANCED LOGISTICS
Zoom
T ilburg
Roosendaal
3de logistieke regio NL
ANTWERPEN
De strategische positie van Midden–Brabant biedt een gelegenheid voor de regio en haar logistieke sector om zich langs de weg te profileren…
‘Smart fabrics’ vinden toepassingen in allerlei sectoren, zoals interactieve privacyschermen in ziekenhuizen
SHARE survey of health ageing and retirement in europe
TWEESTEDEN ZIEKENHUIS WAALWIJK TWEE STEDENZIEKENHUIS TILBURG CENTERDATA UvT
CZ
DEMENTIE ONDERSTEUNINGSEN TRAININGCENTRUM
DEMENTIE EXPERIENCE GEHEUGENWINKEL
DE WEVER OUDERENZORG ONCOLOGIE CAMPUS
54
VGZ
INTERPOLIS
SINT ELISABETH ZIEKENHUIS ZORGPROGNOSE.NL
…bijvoorbeeld met adaptieve geluidsschermen die ook nog eens kunnen ondersteunen bij ongevallen
Aankleden van de openbare ruimte
24-uurs landbouw als Brabantse equivalent van de toeristische bollenvelden
Autarkisch kamperen in Brabant met zonneenergie gevoelige tentmaterialen
Festival Mundial als testsite voor duurzame en sociale materialen
55
AKV Sint Joost Productiehuis Brabant Circo Circolo Albert Verlinde producties
34.3 km
Den Bosch
Kaatsheuvel
L E IS U R E
BOULEV
ARD
Efteling studios Efteling theater
De Hofnar
Dongen
Fontys Hogeschool voor de kunsten
Seedlinqs
reda
Tilburg
NHTV AKV Sint Joost
Danshuis station zuid Het zuidelijk toneel Kunstbalie
Bonvon
Noyz-scape
Multimedia centrum voor beeldcultuur
Festival Mundial
Fontys Academy for creative industries LEIS
Goirle
URE B LV D.
Hilvaria studios
g
ondersteuning
nin ex pro
du
c ti
e
on
onderwijs x productie
ijs
o pr
rw
du
de
cti
be
on
bo
in
uw
on
ba
de
re
rst
gr
eu
on
d
nt ee em -g gs
g in
ig
gx
st
nin
ve
eu
uw
rst
bo
de
be
on
en
Hilvarenbeek
verstedelijking
de
rw
Oisterwijk
TILBURGSE BINNENSTAD
UvT
Colin
Blewscreen
ijs
56
BKKC Citysounds Incubate Music inc Paradox Productiehuis Muziekblad Brabant Stichting T Podium Studio VMK Vagant Entertainment Villa Media De zingende decoupveerzaag
30.2 km
3.6 Performing Arts/ Entertainment
ring e cluste s t n a b Bra ’ Midden chaamskunst i van ‘l
Kansenkaart In Midden–Brabant is een concentratie te vinden van vernieuwende kunst, cultuur- en entertainment opleidingen (circus, musical, kleinkunst, popmuziek, zowel maken als organiseren, op HBO en WO niveau), een veelheid van live podia (van Efteling en 013 tot Paradox, Hall of Fame, Zaal 16, etc.), onderscheidende evenementen (oa. Mundial, Incubate, Circo Circolo, Playgrounds) en productiehuizen (o.a. Zuidelijk Toneel, Station Zuid). Midden–Brabant heeft daarmee de complete keten in huis van input, productie tot live presentatie op het vlak van de ‘performing arts/entertainment’, kunstvormen die letterlijk worden voortgebracht door de inzet van het lichaam (zang, spraak, dans, beweging). Bovendien onderscheidt het regionale aanbod zich door zijn innovatie. Voortdurend verkennen nieuwe generaties kunstenstudenten in de wisselwerking tussen de opleidingen en de podia de grenzen van disciplines, op zoek naar een eigen uitingsvorm (van popmuziek in de jaren ‘70 tot de kleinkunst en het nieuwe circus nu). Dit biedt verschillende kansen: (1) ontwikkelen/versterken van de samenwerking op het gebied van distributie, (2) gezamenlijke branding van de regionale entertainmenteconomie, (3) ontwikkelen/ versterken van het netwerk en (4) een sterkere manifestatie in de regio zelf. Zo kan, om de regionale culturele profilering te versterken, worden gedacht aan een ruimtelijke profilering waarbij de polycentrische ruimtelijkheid van stad en regio zich, in samenwerking met de opleidingen, meer expliciet verbindt met mogelijkheden voor de verkenning van nieuwe culturele uitingsvormen.
Die nieuwe vormen ontstaan immers veelal in de marge van de gevestigde ruimte (van de popmuziek in het oude Noorderlicht tot aan ‘urban culture’ in een voormalige vormenfabriek en het nieuwe circus in de bossen bij Liempde). De eigensoortige publieke ruimte wordt hiermee een doelbewust podium voor een eigenzinnige culturele economie, vergelijkbaar met de Amsterdamse rode loper (noord-zuid lijn), of Broadway in New York. Naast een ruimtelijke profilering kan ook gedacht worden aan een gezamenlijk toonaangevend evenement (bv. een biënnale) waarbij de regionale infrastructuur van de performing arts/entertainment zich in haar eigensoortige vernieuwingsdrang (langs de marges van gevestigde publiek-private en disciplinaire belangen) internationaal presenteert. Referenties hierbij zijn de Eindhovense Designweek, het Amsterdam Dance Event of de Salone del Gusto in Turijn, allemaal evenementen waarbij individuele makers of podia zich onder één noemer presenteren, om daarmee een samenhangend profiel te laten zien. De regio kan ernaar streven een evenwaardige partner te worden in Europese ENPARTS netwerk, verbonden met de Venetië Biënnale. Voorwaarde voor beide kansen is echter hoe dan ook dat de partijen die in de regio verbonden zijn met de infrastructuur van de performing arts/entertainment zich in een meer strategische zin tot elkaar gaan verhouden. Opleidingen, podia en productiehuizen moeten over hun eigen disciplinaire, functionele en economisch-organisatorische grenzen heen met elkaar gaan verkennen hoe ze hun onderlinge infrastructuur in een meer strategische zin kunnen uitbouwen. 57
Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× De deelnemers (Fontys Hogeschool voor de Kunsten, Circo Circolo, Mundial Productions, Incubate, Playgrounds, 013, Zuidelijk Toneel, Station Zuid en de Efteling) zijn het er over eens dat er sprake is van een gemeenschappelijk productiemilieu dat zich kenmerkt door diversiteit, kleinschaligheid en innovatief vermogen, waar het onderscheid tussen productie en podia vervaagt en het landschap kenmerken krijgt van een ‘ZZPeconomie’. Culturele ondernemers en podia zijn in staan nieuwe verbindingen te leggen en tot interessante crossovers te komen. ×× Definities van ‘arts’ of ‘entertainment’ dekken op zichzelf onvoldoende de lading van waar het in Midden–Brabant om gaat. Juist de combinatie van ‘arts’ en ‘entertainment’, van kleinschalig en grootschalig, van alternatief en commercieel geven de regio zijn eigenzinnigheid. Het gaat dan om de gehele keten van de podiumkunsten, zowel in verticale als in horizontale zin: van muziek, theater, dans tot circus en van opleidingen tot productie, podia en distributie. ×× Tilburg kan gekenmerkt worden als knooppunt voor innovatieve podiumcultuur. De compactheid van de binnenstad is een meerwaarde voor evenementen zoals Incubate, met meerdere activiteiten op meerdere locaties. Een integrale aanpak biedt kansen om Tilburg en Midden–Brabant te profileren als creatiefste plek van Europa.
×× Er liggen opgaven zoals het behouden van talent in de regio en het behouden van culturele dynamiek in tijden van bezuinigingen. Er lijkt behoefte aan een vector, maar deze moet passen bij het bestaande programma en dynamiek. De regio heeft behoefte aan productiehuizen, kleine podia, nationale en internationale distributierelaties, en allure. ×× Door aansluiting te zoeken bij de BrabantStad Culturele Hoofdstadambitie, liggen er kansen om een agenda te formuleren, en deze te ondersteunen met middelen vanuit BrabantStad. ×× Samenwerking, volgens het model van Paradox, kan een antwoord bieden op het bezuinigingsdiscours van de overheid. Hiervoor is een platform noodzakelijk van partijen die gaan bouwen aan de performance-agenda van Midden– Brabant. ×× De Fontys hogeschool voor de kunsten, i.s.m. Tilburg University, kunnen bemiddelen tussen het publieke en het private. Fontys levert talent, en Tilburg University juridische, financieel-economische of beleidskundige expertise. ×× De spanning tussen kunst en economie moet niet leiden tot een splitsing, maar juist tot een bundeling van twee trajecten die beide denkwerelden overbruggen kan. Door zowel een infrastructureelorganisatorische lijn, als een inhoudelijk-artistieke lijn te ontwikkelen en te combineren, kan men komen tot een integraal ‘performance’ landschap. Sommige actoren bieden investeringsvermogen en praktische kennis, andere actoren bieden inhoudelijk en artistieke expertise. Daar waar disciplines en paradigma’s elkaar ontmoeten, vindt innovatie plaats. Ontwikkelperspectief en zicht op business cases Fontys Hogeschool voor de Kunsten, Circo Circolo, Mundial Productions, Incubate, 013, Zuidelijk Toneel, Station Zuid en de Efteling, hebben aangegeven gezamenlijk op te willen
trekken richting een platform voor de podiumkunsten in Midden–Brabant. Belangrijke doelen hierin zijn het aantrekken, opleiden en binden van talent (studenten en topdocenten) aan de regio, het versterken van het aanbod en het zichtbaarder maken van de Midden–Brabantse podiumkunsten. De agenda voor BrabantStad Culturele Hoofdstad 2018 wordt aan deze ambitie gekoppeld, waardoor er een duidelijke tijdlijn zichtbaar wordt, de potentie om bekendheid te genereren, en middelen beschikbaar komen voor de aanloopfase. Om dit te realiseren zullen twee processen aan elkaar worden gekoppeld: het ontwikkelen van een backbone waaraan investeringen kunnen worden gekoppeld, en het ontwikkelen van een inhoudelijkartistieke lijn, waarmee de backbone kan worden gevuld. Een eerste stap met betrekking tot de backbone is al gelegd: de Efteling heeft in samenwerking met de NHTV Breda en Tilburg University de Efteling Academy opgericht, waar talent (HBO-WO-PhD) wordt verbonden met vraagstukken die spelen bij de Efteling. Deze vraagstukken richten zich vooralsnog op de businesskant: hoe maak je business van een artistiek product, hoe kun je deze vermarkten, hoe kun je bepalen of je investeringen worden terugverdiend? Het is mogelijk om deze samenwerking te verbreden naar de Fontys Hogeschool voor de Kunsten, waardoor ook performers worden opgeleid binnen de context van de Efteling. Op termijn kan de Academy uitgebouwd worden richting andere producenten en investeerders, om zo een Midden–Brabants opleidingshuis te vormen. Het andere traject vereist het doordenken van de inhoud: wat is de eigenheid van de Midden–Brabantse performance? Verschillende culturele actoren zullen een plan indienen bij BrabantStad Culturele Hoofdstad in aanloop op de ontwikkeling van het platform. Er wordt ingezet op een evenement waar de performing arts centraal zullen staan, met aandacht voor talent, productie, uitvoering en kennisontwikkeling. Inzet is om dit evenement als biënnale tweejaarlijks terug te laten keren.
58
Midden–Brabant kent een roemruchte entertainment geschiedenis, met de oudste vermelding van de Tilburgse kermis in 1569
vestigingsstad Heusden
Loonse en Drunense duinen Attractiepark Efteling Efteling golfpark
Creatieve Stad Tilburg Midden–Brabant heeft een rijk palet aan culturele podia...
AKV STJOOST
Bachelor of Science Tourism International Leisure Sciences
NHTV
UvT
AKV STJOOST
Audiovisuele Vormgeving Animatie
Safaripark Beekse Bergen
Audiovisuele Vormgeving Animatie
International Media & Entertainment Management International Leisure vrijetijdsmanagement nctiegericht toerisme en recreatie ternational Tourism Management
FONTYS
International Lifestyle Studies International Event, Music & Entertainment Studies
Speelland Beekse Bergen
Hilvaria Studio’s
FONTYS HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN
De N261, de ruggengraat van de regio, vormt een ruimtelijke keten van ondernemingen op het gebied van leisure
Rock Academie Conservatorium Academy for Circus & Performance Arts Academie voor Drama Academie voor Beeldende Vorming
... aan educatie op het gebied van kunst en vrije tijd... Productiehuis Brabant Circo Circolo V&V Producties Efteling TV & Radio Efteling Theater
Seedlinqs [Ericsson] Colin Multimedia Centrum voor Beeldcultuur
Incu bate Het Zuidelijk Toneel Danshuis station Zuid Muzieklab Brabant Festival Mundial T Podium Vagant Entertainment Off Centre Music Paradox De Zingende Decoupeerzaag
CROSS-OVER EN NIEUWE PRODUCTEN
BKKC Studio VMK Villamedia Kunstbalie Blewscreen Musicinc Citysounds Bonvon De Hofnar Noyz-Scape
SCREENINGS ARTIST TALKS WORKSHOPS DIGITAL ART MUSIC
Hilvaria Studio’s
... en een groot aanbod aan productiehuizen voor media, kunst en entertainment
FESTIVALS EN EVENTS DOOR ONTWIKKELEN NAAR COMMUNITIES EN LIFESTYLE
Bovendien onderscheidt het regionale aanbod zich door zijn innovatie
KETEN
SYNERGIE / HOGER STRATEGISCH PLAN SAMENWERKING / INNOVATIE OP HET GEBIED VAN DISTRIBUTIE
ONDERWIJS
GEMEENSCHAPPELIJK ORGANISATIE MILIEU
PRODUCTIE
COLLECTIEF NETWERK VAN AANVERWANTE BEDRIJVEN STERKERE MANIFESTATIE IN DE REGIO
PODIA
Voortdurend verkennen nieuwe generaties kunstenstudenten de grenzen van disciplines
BETERE BRANDING VAN DE ENTERTAINMENT ECONOMIE
Dit biedt verschillende kansen: (1) versterken van distributie (2) branding regionale entertainment economie (3) ontwikkelen van netwerk (4) manifestatie in de regio
59
s M
s M
M
M
M
M
TU/e campus
Strijp S
M
M
M
M
M
M
Witte Dame s
s M
M
M
s Stadhuisplein
M
s
M M
M M
M
M
Referenties hierbij zijn de Eindhovense Designweek, het Amsterdam Dance Event of de Salone del Gusto in Turijn, allemaal evenementen waarbij individuele makers of...
De eigensoortige openbare ruimte van de regio kan een doelbewust podium voor een eigenzinnige culturele economie zijn
Waalwijk
Kaatsheuvel
De Loonse en Drunense Duinen
Dongen
Berkel-Enschot
Rijen
Gilze
Paradox Incubate De Muze T-Parade
Oisterwijk
Tilburgse Kermis Veemarktkwartier 013 Popcentrum MIDI Theater
Festival van het Levenslied Kunstcluster Theaters Tilburg Factorium Festival Mundial
Hilvarenbeek Goirle
60
Moergestel
s M
M
M
TU/e campus
Strijp S
M M M
S
Witte Dame
s M
M
s Stadhuisplein
M M
M
…podia zich onder één noemer presenteren, om daarmee een samenhangend profiel te laten zien
De Midden–Brabantse lintenstructuur vormt een aaneengesloten publieke ruimte die culturele initiatieven met elkaar kan verbinden, letterlijk in de vorm van een gezamenlijk evenement en figuurlijk in de zin van een regionale ontwikkelingsstrategie
61
FREIGHT FACTORY
DSM Neoresins Tweesteden
SMART FABRICS
MAINTENANCE
Tilburg Seedlinqs
Tweesteden
Helicopter integrated training system
SCIENCE
CENTR
Textiel Lab
E
Landgoed De Groene Kamer
UvT St. Elisabeth
science centre
co en
os
t
is do
rp
sp
hu en ek zi
rt te en
en nt ai m
ai
an
nm
ce
ry to ac tf gh ei fr
at st S N
te
ur io
n
et m tie la
E
re
CENTR
Ti
ac
e nc ie sc SCIENCE
lb
to
ce
r
g
nt
re
no
m
ie
TILBURG INNOVATION CENTER
actoren per samenwerkingsverband
62
ZORGZAME ZONES
3.7 Science Center Kansenkaart Ten noorden van het centraal station in Tilburg ligt een terrein ter grootte van 75 hectare dat in de komende jaren wordt ontwikkeld tot centrumgebied. Deze Spoorzone bestaat uit de voormalige NS-werkplaats, met markante bouwwerken zoals een koepelhal, een polygonale loods, een draaischijf en enkele fabriekshallen en kantoorgebouwen. De historische waarden en de locatie van dit gebied, biedt kansen om de Spoorzone te ontwikkelen tot een belangrijk centrum in Tilburg en Midden–Brabant. Er wordt voorzien dat verschillende functies in dit gebied samen moeten komen: werken, wonen, educatie en vrijetijd. Het profiel van de Spoorzone wordt ‘Kennis Plus’. In de conceptontwikkelingsfase wordt gekeken naar een mogelijke clustering van een toekomstgerichte bibliotheek (verplaatings/herstructurering huidige gemeentelijke bibliotheek), een innovatieve leeromgeving (ism. Fontys, TiU, TiasNimbas), congresannex hotelvoorzieningen, een vrij programmeerbare koepelhal, hoogwaardige horecavoorzieningen en een kenniscampus. Met de kenniscampus wordt een locatie beoogd waarin social innovation vorm zal krijgen: het draait hier om ontmoeten en presenteren, overdragen en uitruilen van kennis. Thema’s die aan bod kunnen komen in dit Kennis Plus model zijn verbonden met sociale innovatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, zorg, communicatie, maatschappelijk verantwoord ondernemen, rechtvaardigheid, educatie en identiteit. Kortom: thema’s die van belang zijn voor de maatschappij van de toekomst, en thema’s die aansluiten bij de kennis die in de regio aanwezig is (in bijv. onderzoeksinstituten van Tilburg
University of Fontys). De Spoorzone kan zich ontwikkelen als locatie waar deze kennis niet alleen wordt gepresenteerd, maar ook mede kan worden ontwikkeld. Ontmoeting en interactie staan hierbij centraal. Sociale innovatie gaat immers om verbinden. Om deze ontmoetingen te faciliteren, zal er in de ontwikkeling van de Spoorzone aandacht moeten zijn voor transitie en verblijfskwaliteit. Transitie zorgt voor massa, traffic en sociale dynamiek, waar verblijfskwaliteit de context biedt voor daadwerkelijke ontmoeting en interactie. Ervaringen met Spoorzone ontwikkelingen vragen aandacht voor: 1. Multimodale bereikbaarheid; 2. Betrokkenheid van marktpartijen en investeerders; 3. Ontwikkelen lange termijn strategie; 4. Stimuleren korte termijn impuls; 5. Ruimte voor toekomstige ontwikkelingen; 6. Juiste partijen op juiste moment; 7. Benutting experimenteerruimte. Om daadwerkelijk interactie en ontmoeting te stimuleren, moeten de diverse functies van de Spoorzone met elkaar verknoopt worden. Initiatieven daartoe lijken zich vooralsnog (teveel) te beperken tot combinaties van maatschappelijke instellingen. Om een sterke Spoorzone te krijgen die dienst kan doen als gezicht voor de strategische boodschap van Social Innovation moet men zien te komen tot een programma dat studenten, onderzoekers, ondernemers, passanten, makers, bezoekers, lezers en sprekers onderling stimuleert tot ontmoeting, zowel fysiek als virtueel.
63
in hap c s d ’ lan lburg s u l i p nis- rzone T n e o ‘K Spo
Uitkomsten van de ondernemerstafel ×× De deelnemers aan de tafel (Credo/VolkerWessels, Wonen Breburg, Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw, Bonheur Horeca Groep, Bibliotheek Midden–Brabant, Gemeente Tilburg, Tilburg University, n.0, Seats2Meet, Fontys Hogeschool voor de Kunsten, BKKC) ondersteunen het idee om in de Spoorzone ruimte te creëren voor ontmoetingen. De basis ingrediënten zijn hiervoor aanwezig: de unieke kwaliteiten van de Spoorzone, in combinatie met sleutelpartijen zoals Fontys, de bibliotheek en culturele instellingen. ×× Voor het stimuleren van ontmoeting is het combineren van instellingen echter niet voldoende, maar is ook een sociale structuur noodzakelijk die deze interactie kan faciliteren. Seats2Meet heeft veel ervaring met het opzetten van een sociale structuur voor ZZP’ers: de combinatie van het online platform met fysieke werken vergaderlocaties faciliteert contact. ×× Om de Tilburgse bevolking te verbinden met de Spoorzone is ontsluiting en programmering cruciaal. Er zal getracht worden tijdelijke en (semi-)permanente functies te combineren, zodat er een permanent maar vernieuwend programma ontstaat. ×× De Spoorzone is een unieke centrumlocatie en heeft daardoor te maken met een hoge economische druk. Dit zorgt er voor dat de mogelijkheden voor experiment niet evident zijn. Desondanks
moet er onderzocht worden waar de mogelijkheden liggen om investeringen te doen die zich wellicht niet direct terugbetalen. Credo/VolkerWessels en het projectbureau Spoorzone van de gemeente Tilburg geven aan dat er in de planvorming rekening is gehouden met het creëren van ruimte voor minder ‘harde’ functies. ×× Er is behoefte aan een platform van partijen die een locatie in de Spoorzone hebben, aangevuld met partijen die een aandeel willen nemen in mogelijkheden voor korte of langere tijd. Dit platform kan de basis vormen voor een flexibele, dynamische maar ook stabiele programmering.
De Spoorzone zal bovenal een multimodaal knooppunt moeten worden waar wonen, werken, educatie en vrijetijd samenkomen
Ontwikkelperspectief en zicht op business cases Op 28 mei 2011 is het masterplan voor de Spoorzone gepresenteerd tijdens de Dag van de Spoorzone. De vervolgstap is dat er nagedacht moet gaan worden over de invulling en ambities. De aanwezigen van de ondernemerstafels zijn bereid om in vervolgbijeenkomsten deze invulling verder te doordenken. Er lijkt vooral behoefte aan een visie op hoe de ruimtelijke opgave van de Spoorzone en de agenda van Social Innovation onderling kunnen worden verbonden. Midpoint, Credo/VolkerWessels en projectbureau Spoorzone zullen samen optrekken bij de verdere ontwikkeling van een kenniscentrum in de Spoorzone. Zij organiseren een vervolgoverleg met betrokken/geïnteresseerde partijen.
Het profiel van de Spoorzone wordt ‘Kennis Plus’
Een begin van een gefaseerd proces is al gemaakt met het onderzoek ‘Tussentijds Ontwaken’
64
Overzicht gezien vanuit het centrum
De komende jaren zullen de gemeente en VolkerWessels het 75 hectare grote terrein ontwikkelen tot centrumgebied voor Tilburg en Midden–Brabant
UvT
programma overige niveau’s
TIAS NIMBAS TEXTIELMUSEUM VEEMARKTKWARTIER
Legenda Woningen Ouderenwoningen Kantoren Hotel Congrexpo Bibliotheek Kunst en Cu ltuur Grote Detailhandel Kl. D'handel en Dienstverlening Station openbaar (passage) Station privaat Onbewaakte Fietsenstalling Bewaakte Fietsenstalling Parkeergarage Parkeerdek Uitgaan / Leisure
KUNSTCLUSTER FONTYS
In de conceptontwikkelingsfase wordt gekeken naar clustering van bibliotheek, innovatieve leeromgeving (ism. Fontys, TiU, TiasNimbas), congres- annex hotelvoorzieningen en een kenniscampus
ATS
EEK
WERKPLA
KUNSTCLUSTER
VEEMARKTKWARTIER HEUVEL
BIBLIOTH
FONTYS
UvT
CAST
SPOORZONE
Bureau BVR (1999) en toenmalig Rijksbouwmeester Jo Coenen (2002) gaven al hun visie op de herontwikkeling van het historische spoorgebied in Tilburg
PIUSHAVEN
Aansluitend op de Tilburgse lintenstructuur, kan de Spoorzone zich ontwikkelen tot centrum van Social Innovation
65
De Spoorzone kan de ontmoetingsplek worden voor B2B kennisoverdracht (Holst Center EIndhoven), een vernieuwende bibliotheek zoals de OBA in Amsterdam en een open source ontwikkellocatie zoals de wereldwijde FabLabs
STUDIUM GENERALE CAST
UVT
TILBURGDEBATSTAD
PR EK
S
STUDENTEN
TIAS NIMBAS
OE RZ
DE
S
ER
ON
DEPREZ
RS
KE
TEXTIELLAB
SEEDLINQS
ER MAK
S VIRTUELE BEZO
FONTYS
EKERS
BKKC
GEMEENTE TILBURG EN
ERS
IG
LEZ
D AN ST
N DER
NTEN
ON
PASS A
SEATS2MEET
SCRYPTION
ERS EM
LF
ZE
LOCOMOTIEF
ERICSSON
BONHEUR
Om een sterke Spoorzone te krijgen die dienst kan doen als gezicht voor de strategische boodschap van Social Innovation moet men zien te komen tot een programma dat studenten, onderzoekers, ondernemers, passanten, makers, bezoekers, lezers en sprekers onderling stimuleert tot ontmoeting, zowel fysiek als virtueel.
66
Flexibele en openbare werkplekken, podia en auditoria voor lezingen en tentoonstellingsruimten zouden een natuurlijk onderdeel van het programma in de Spoorzone moeten vormen
overstappen
robuuste verbinding
bibliotheek2.0
science center
archief verblijfskwaliteit / park verblijfskwaliteit / park ontmoetingsruimte Science Center werkplaats onderzoekslab Seats2Meet parkeren / stallen podium Bonheur restaurant cafĂŠ lobby IJS
IJS
debat
67
04 Conclusies en Vervolg De zes hiervoor gepresenteerde ondernemerstafels vormen slechts één onderdeel van een bredere ontwikkeling die vanaf begin 2010 is ingezet om in Midden– Brabant te komen tot een aanscherping/actualisering van de strategische gebiedsagenda. Gerelateerd aan het basisthema ‘Powered by Social Innovation’ is een hele reeks van initiatieven op gang gekomen, zowel inhoudelijk als organisatorisch: teveel om op te noemen. Vermeldenswaard is de omslag van De Ideale Connectie naar Midpoint Brabant, vermeldenswaard is ook de vorming van een Regional Development Board, met een sterke verankering van de Triple Helix gedachte (bedrijfsleven-kennis-bestuur) en vermeldenswaard is de inrichting aan Universiteit van Tilburg van een Social Innovation Lab. Maar bovenal is van belang dat regionale spelers een sterkere betrokkenheid zijn gaan voelen met de gebiedsagenda en het verbindende thema van ‘social innovation’ en dat er op deelterreinen langs die lijnen geactualiseerde programma’s tot stand komen. Het is nu zaak om het thema verder vorm te geven middels de doorzetting van vernieuwende en samenhangende initiatieven op de verschillende deeldomeinen (logistiek, zorg, leisure & cultuur, maintenance), maar ook om dat wat er in de regio al aan vernieuwende initiatieven plaatsvindt een betere plek te geven onder de thematische paraplu van ‘social innovation’. Het is immers geen nieuw thema. Feitelijk vormt het een voorzetting van wat in een meer impliciete vorm al decennialang in de regio aanwezig is. Er is nu alleen een strategisch gezicht aan gegeven. Van belang is dat die strategische ontketening niet wordt vastgezet in bestuurlijke agenda’s, maar dat er een daadwerkelijke beweging op gang komt, gedragen door de onderlinge gebiedsbetrokkenheid van ter zake doende actoren. De sleutelpositie wordt daarbij ingenomen door de kennisinstellingen, in nauwe samenspraak met het toonaangevende bedrijfsleven, met de bestuurlijke omgeving in een betrokken faciliteringsrol. Sleutelwoorden zijn gebiedsbetrokkenheid, gedeelde waardecreatie, nieuwe verbanden, duurzame ontwikkeling: ‘Powered by Social Innovation’.
68
05 Overzicht Deelnemers Deelnemers ondernemerstafels:
Gesprekspartners Strategisch Gebiedsverhaal ‘Social Innovation’:
×× Tafel N261 26 mei 2010, Waalwijk Aanwezig: Hans Mommaas (Telos), Eric Frijters (.Fabric), Ger Pepels (NHTV Breda), Bas Driessen (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University), Leo Beckers (Leisure Boulevard), Dré Castelein (Efteling), Stephan Koelemans (NH Hotel Waalwijk), Ben Mandemakers (De Mandemakers Groep - DMG), Jef van de Zande (DMG), Toon Loonen (Stichting Natuurmonumenten, Overlegplatform Loonse en Drunense Duinen), Leen Geluk (Provincie Noord-Brabant), Karin Horck (Provincie Noord-Brabant), Esther van Dijk (Gemeente Waalwijk), Michiel Kuipers (Attero), Marco van der Meer (Gemeente Tilburg), Ronald Soemers (Gemeente Tilburg).
Peter van der Aalst (manager Innovatie, Vrijetijdshuis, Tilburg) Bart de Boer (Voorzitter Directie Efteling BV, Loon op Zand) Peter Castenmiller (Voorzitter Raad van Bestuur De Wever zorggroep, Tilburg) Paul van Daal (Managementteam PON Tilburg) Patrick Essers (Program Manager Seedlinqs, Ericsson, Telecommunicatie, Gilze-Rijen)
×× Tafel Regionale Innovatiemotor 5 juli 2010, Alphen Aanwezig: Organisatie: Hans Mommaas (Telos), Eric Frijters (.Fabric), Ger Pepels (NHTV Breda), Bas Driessen (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University). Pieter Noordzij (Brainport Development), Adriaan van Engelen (Interpolis Achmea), Erik van Oorschot (BOM Tilburg), Gijs Bosch (Kamer van Koophandel), Frans van der Schoot (Gemeente Tilburg), Danny Oosterhuis (Syntens), Huub Dekkers (Tilburg University), Mike Dingemans (Fuji Film Tilburg),
Emile Kuppens (Programmadirecteur Economie, Gemeente Tilburg) Wim van der Meeren (CEO CZ groep Tilburg) Kees Nauta (Senioradviseur/onderzoeker PON, Tilburg)
×× Tafel Zorgzame Zones 12 juli 2010, Esbeek Aanwezig: Hans Mommaas (Telos), Eric Frijters (.Fabric), Ger Pepels (NHTV Breda), Bas Driessen (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University), Adriaan van Liempt (NHTV Breda), Eric Habraken (Hutten Catering), Hugo Backx (GGD hart voor Brabant), Guy Buck (Stichting Schakelring), Peter Castenmiller (De Wever), Alexander van den Dungen (PRVZ), Aschwin Geerts (Stichting TIC), Tonny de Groot (Collegamento Advies BV), Ad Gruijters (Casade), Marina Hesen (MEE regio Tilburg), Katrien Luijkx (Tranzo), John van Kuijk (Zorgnetwerk MB/ Elisabeth Ziekenhuis), Peter Princen (Thebe Thuiszorg), Margo Rooijackers (NHTV Breda), Bert van Vliet (CZ Groep/Ohra/Delta Lloyd).
Hanneke Oosterhof (Curator Audax Textielmuseum Tilburg) Hein van Oorschot (Voorzitter College van Bestuur Universiteit Tilburg) Peter Rijntjes (Artistiek Directeur ‘2018 Brabant’) Frans van der Schoot (Projectleider Openbare Ruimte, Gemeente Tilburg) Peter Struijk (President-Directeur Fuji Tilburg) Wil Versteijnen (Algemeen Directeur GVT Group Tilburg)
69
×× Tafel Smart Fabrics 14 juli 2010, Goirle Aanwezig: Hans Mommaas (Telos), Eric Frijters (.Fabric), Peter Botz (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University), Frank Teurlings (Textiellab), Eric Roosen (Star Sock), Meindert Slagt (Fujifilm Tilburg), Adri van der Waals (DSM Waalwijk), Winfried Rooswinkel (Van Puijenbroek Textiel), Herman Schoo (Holst Centre) ×× Tafel KennisPlus in de Spoorzone 14 maart 2011, Tilburg Aanwezig: Hans Mommaas (Telos), Ger Pepels (NHTV), Eric Frijters (.Fabric), Bas Driessen (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University), Leo Beckers (Leisure Boulevard), Thijs van Dieren (Credo), Hans Dieteren (Tilburg University – School for Social and Behavioral Sciences), Teun Giljamse (Wonen Breburg), Marc Glaudemans (Fontys Academie voor Architectuur en Stedenbouw), Ton Grimbère (Bonheur Horeca Groep), Henriëtte de Kok (Bibliotheek Midden–Brabant), Lucien Kuijsters (Gemeente Tilburg, projectdirecteur Spoorzone), Jolande Otten (n.0), Wiclef Poesiat (Seats to Meet - Tilburg), Pieter Siebers (Gemeente Tilburg, kennismakelaar), Kim van Velzen (Seats to Meet International), Rien van der Vleuten (Fontys Hogeschool voor de Kunsten), Jos Wilbrink (BKKC). ×× Tafel Performing Arts/ Entertainment 17 november 2010. Alphen Aanwezig: Organisatie: Hans Mommaas (Telos), Olv Klijn (.Fabric), Peter Botz (.Fabric), Nienke van Boom (Tilburg University), Wim Claessen (Circo Circolo), Frank Peters (NHTV AfDE), Jan Drissen (Mundial Producties), Joost Heijthuijsen (Incubate), Jasper van den Dobbelsteen (013), Rien van der Vleuten (Fontys HvdK), Matthijs Rümke (Het Zuidelijk Toneel). ×× Vervolgtafels Performing Arts/Entertainment (diversen) Aanwezig: Organisatie: Hans Mommaas (Telos), Nienke van Boom (Tilburg University), Wim Claessen (Circo Circolo), Jan Drissen (Mundial Producties), Joost Heijthuijsen (Incubate), Jasper van den Dobbelsteen (013), Rien van der Vleuten (Fontys HvdK), Marc Vlemmix (Station Zuid), Olaf Vugts (Efteling), Martijn Sanders (BrabantStad), Leo Beckers (Leisure Boulevard), Matthijs Rümke (Het Zuidelijk Toneel).
70
71
from the heart
72