over ontwerp en ontwikkeling van vastgoed
FAMEmagazine najaar 07
AndrĂŠ van den Berg Herstructurering: meer dan stenen
Johan Blokland frisse ideeĂŤn
Corb!no bijzondere ontmoetingen
Inhoud architectuur en stedenbouw planontwikkeling bouwmanagement
Zwols design in de Randstad
18
Jaargang 1 nummer 2
Fame Magazine is een uitgave van FAME Groep Arnhem-Zuidwolde-Zwolle Spiekampenweg 2 7921 PA Zuidwolde Postbus 40 7920 AA Zuidwolde (0528) 229 700 www.famegroep.nl Eindredactie Henk Vonk
Zorg is Hot item
Fotografie Corb!no www.corbino.nl Vormgeving By Frank, vormgeving bno www.byfrank.nl Coรถrdinatie en realisatie Royal Publishers
www.royalpublishers.nl
32
Voorwoord Johan Blokland frisse ideeĂŤn
In de maand mei van dit jaar presenteerde de
4
FAME Groep haar eerste magazine. Ruim 3000 exemplaren gingen naar ontwikkelaars, beleggers, instellingen, gemeenten en bedrijven. We werden verrast door de vele reacties per telefoon, mail en zelfs per brief, waarvoor onze hartelijke dank. Met ons magazine geven wij telkens een kijkje in de wereld van FAME.We doen dat het liefst via onze medewerkers, klanten en relaties. In dit herfstnummer laten we architect/vestigingsmanager Johan Blokland ruimschoots aan het woord. In januari 2005 nam hij de leiding over van onze vestiging Architectuur &
Corb!no Bijzondere ontmoetingen
Stedenbouw in Arnhem. Sindsdien heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd aan het gedachtegoed van de FAME Groep en weet hij op een bijzondere en inspirerende manier de vestiging te laten groeien met nieuwe mensen en prachtige projecten.
28
Fotograaf Maarten Corbijn (Corb!no) is vooral bekend van zijn eigenzinnige opnames van bekende persoonlijkheden en popgroepen in binnen- en buitenland. Sinds 2004 heeft hij de hand in de fotografiestijl van de FAME Groep. In dit magazine een portret van deze man achter onze schermen. Ik wens u veel leesplezier!
Henk Vonk Directeur FAME Groep
fame 3
Johan Blokland
FRISSE IDEEËN Architect ir. Johan Blokland is sinds januari 2005 het gezicht van FAME Architectuur & Stedenbouw in Arnhem. In relatief korte tijd bouwde hij deze vestiging verder uit met een jong en gedreven team van professionals. Hij weet zich met succes te onderscheiden in prijsvragen en selecties. Een portret van een gedreven architect.
Na zijn studie aan de TU in Delft werkte Johan als projectleider aan de oprichting van de eerste woningcorporatie in ZuidAfrika, waarna hij terug in Nederland als architect en later als partner werkzaam was bij Atelier PRO in Den Haag. Daar maakte hij zijn eerste spraakmakende projecten zoals Floriande Eiland 12 in Hoofddorp, De Paschalisschool in Den Haag (bekroond met een prestigieuze Amerikaanse prijs), de Van Heekgarage in Enschede en het opvallende Nieuwland Poldermuseum in Lelystad. Johan, wat was de reden voor jou om naar FAME te gaan? ‘In de eerste plaats had ik met mijn vrouw besloten om vanuit
Den Haag naar het oosten van het land te gaan. We wilden rustiger wonen in de omgeving waar mijn vrouw vandaan komt. FAME kwam op mijn pad door een oproep in het blad De Architect. Om een lang verhaal kort te maken komt het er op neer dat het profiel van FAME mij wel aanstond en dat ik in een heel zelfstandige rol de vrijheid kreeg om een eigen divisie aan te sturen. Bij FAME leeft de ambitie om de architectuur qua schaal en stijl op een hoger plan te krijgen. Ik was toe aan die zelfstandige rol. Verder wilde ik toch graag voor een groot bedrijf werken. Dat geeft veel voordelen qua kennis en netwerk. De snelheid waarmee we mijn divisie in Arnhem hebben uitgebouwd was me zelfstandig nooit gelukt. De gestaagheid waarmee we nu de doelstellingen realiseren geeft mij heel veel voldoening.’
fame 5
‘Als de opdrachtgever het zelf wel weet, heeft hij mij niet nodig’
Je kwam ook in de situatie waarin je voor een groot deel je eigen team kon samenstellen. ‘Ja, enerzijds door groei en anderzijds door wat verloop in het team. Daardoor heb ik de mogelijkheid gekregen om het team rond mijn visie te selecteren. Eigenlijk was dat een cadeautje. Het is voor mij ook een heel bewust traject geweest.’ Waar heb je op gestuurd in dat proces? ‘Het belangrijkste was dat ik mensen heb aangenomen die een opgave in z’n geheel kunnen bekijken, ongeacht de bijdrage aan het project. Ik wil niet dat mijn projecten puur design en technisch georiënteerd worden opgepakt, maar dat het hele team rond een project ook nadenkt over het concept en maatschappelijke relevantie. Een project wordt teamgericht opgepakt en iedereen is van begin tot eind betrokken. Je hebt voor zo’n aanpak hoog opgeleide mensen nodig die ook abstract kunnen denken en opnieuw naar dingen kunnen kijken. Zo krijg je frisse ideeën.’ Je hebt ook een stedenbouwkundige in dienst genomen Ja, dat paste in het plaatje. Een stedenbouwkundige kijkt anders naar een opgave en heeft meer dan een architect begrip voor de plek. Een architect kijkt veel directer vanuit het gebouw en begint met het programma. De projecten waar wij mee bezig zijn worden ingewikkelder. We doen bijvoorbeeld veel herstructureringsprojecten. In de opvatting van mijn team is stedenbouw dus geen aparte discipline, maar versterkt het de totaalaanpak. Dat heeft alles te maken met mijn visie dat de plek de drager is van het ontwerp. Wat je nieuw bouwt moet de plek versterken.’ Je hebt in de afgelopen drie jaar een vrij hechte klantengroep opgebouwd. ‘Ik denk dat een goede opdrachtgever zich wil laten verrassen en bereid is zijn eigen visie te laten aanscherpen. Als de opdrachtgever het zelf wel weet, heeft hij mij niet nodig. De opdrachtgever komt met een opgave waar hij zelf al denkbeelden over heeft en daar gaan wij mee aan de slag. Ik bekijk
de opgave vanuit een ander en breder perspectief. De stad, de plek, de omwonenden en de gebruikers zijn voor mij ook opdrachtgevers. Dat geldt andersom ook. Ik leer als architect ook altijd van de positie en argumenten van opdrachtgevers. Door deze wederkerigheid ontstaat per definitie een positieve conflictsituatie. In de relatie tussen mij en mijn opdrachtgevers wordt dat begrepen en we zijn beiden bereid om dat proces te doorlopen. Uiteindelijk wordt het product daar beter van. Mijn relaties kenmerken zich daarin. Ik wil hier nog aan toevoegen, dat architectuur in een ontwikkelingsproces bijna altijd een aanjager is voor het enthousiasme en de verbondenheid van alle betrokkenen. Wanneer je dat proces als architect maximaal wilt benutten moet je met frisse ideeën komen waarover gediscussieerd kan worden. Wat kenmerkt jouw ontwerpen? ‘Ik heb niet een vast herkenbaar handschrift. Ik vind het spannend om niet altijd hetzelfde kunstje te doen. De kracht van een heel goed ontwerp zit in de visie en het concept. De stedenbouwkundige visie, de maatschappelijke relevantie, functionaliteit etc. Als het concept heel sterk is kun je het op verschillende manieren uitwerken. In die uitwerking heb ik een hedendaags handschrift. Ik gebruik een moderne beeldtaal, maar als het project er om vraagt gebruik ik historische archetypen. De constante in mijn werk zit in mijn werkwijze en de aanpak. Frisse ideeën, aandacht, zorgvuldigheid en detaillering.’ Laten we in het kort een aantal lopende projecten doornemen Winkelcentrum Stadsdennen ‘Ja, daar heb ik me een beetje op voorbereid. Ik vind het project Stadsdennen in Harderwijk een leuk voorbeeld van een herstructureringsproject waarvan we er veel in portefeuille hebben. Ik doe dat project in opdracht van Lingotto Vastgoed en Rodamco Nederland. Het gaat om de revitalisering en uitbreiding van een winkelcentrum met een toevoeging van 45 appartementen. Het winkelcentrum maakt deel uit van een herstructureringswijk. In mijn eerste visie heb ik dat aspect meegenomen door het centrum in de brede context van de wijk te plaatsen.
Dat resulteerde in meer begrip en medewerking bij met name de gemeente. Voor het ontwerp ben ik op zoek gegaan naar de kwaliteiten in de bestaande architectuur en sluit die aan op mijn ontwerp voor de nieuwbouw. Ik heb daar gezocht naar de vorm om van oud en nieuw een nieuw geheel te maken met een nieuw eigentijds gezicht in de wijk.
De functie van winkelcentrum bij het oorspronkelijke gebouw kwam heel slecht tot uitdrukking. Je werd eigenlijk alleen geconfronteerd met blinde gevels en laad- en lospunten. Het volledig naar binnen gekeerde winkelcentrum heeft in het ontwerp ook een sterk gezicht naar buiten gekregen en in het centrum wordt het aantrekkelijker winkelen.
fame 7
Juliahof Wateringen ‘Juliahof in Wateringen is ook een leuk voorbeeld. Het gaat om drie appartementencomplexen met een verrassende typologie. 3, 4 en 5 woningen per laag, met een grote variëteit aan plattegronden. In het concept zitten heel royale terrassen en de complexen zijn stedenbouwkundig zo gesitueerd dat je altijd mooi uitzicht hebt. We hebben veel tijd en aandacht besteed aan het concept op de plek. Ik wilde dat de appartementen een relatie kregen met de grondgebonden woningen. Het moeten geen wezensvreemde gebouwen worden in zo’n wijk, maar ook niet opgeblazen woningen. Het is een heel eigentijdse invulling geworden met veel buitenruimte, royaal parkeren onder de appartementen en ze zijn in een landschappelijke setting gegroepeerd.’
Kulturhus IJsselmuiden ‘De opdracht voor het Kulturhus in IJsselmuiden heb ik vanuit een visie selectie gewonnen. In mijn visiepresentatie heb ik bijna volledig de nadruk gelegd op de ruimtelijke relaties en het beheer. Het wordt een vrij omvangrijk concept, met een brede school, muziekschool, kinderdagverblijf, medische voorzieningen, sociaal centrum en appartementen. In dit soort processen denken de gebruikers eigenlijk alleen maar aan de invulling van hun eigen ruimte. Ik moet ze warm krijgen voor één gebouw. Buiten de verschijningsvorm is het allermooiste aan het gebouw het concept van de ruimtelijke relaties met het Kulturplein als centrum. In de loop van het proces zijn alle betrokkenen heel enthousiast geworden, juist over dat totaalconcept.’ Laat ik afronden met je te vragen of je nog iets aan je verhaal toe wilt voegen. ‘Ja, ik heb het al gezegd, maar ik wil het graag nog eens benadrukken. Ik vind dat het thema van de ruimtelijke relaties voor alle publieke gebouwen en herstructureringsprojecten geldt. De verschillende functies zijn vaak wel goed ingevuld, maar de ruimtelijke relaties zijn vaak te mistig terwijl juist daar de essentie van het complex of gebied ligt. De kunst is voor mij niet om een gebouw met een functie te maken, maar een goede invulling te geven aan de publieke ruimte. Dat maakt het gebouw sterk en is voor mij een maatschappelijke drijfveer.’
Prijsvraag Kulturhus IJsselmuiden
fame 9
ONBEKEND EN Pim Koelemij
TOCH BEMIND Op zijn kantoor in het zonnige Wateringen hebben we een gesprek met Pim Koelemij, directeur/eigenaar van Weboma Ontwikkeling. Koelemij is namens Grondvest Westland BV (een samenwerking tussen Weboma en Van Mierlo) directeur van de v.o.f. Juliahof, die een nieuwe woonwijk realiseert bij Wateringen. Het project wordt ontwikkeld in samenwerking met Volker Wessels Vastgoed in Zoetermeer en Bouwfonds MAB Ontwikkeling Delft. In 2006 werd Johan Blokland van de FAME Groep geselecteerd als architect voor één van de deelprojecten.We hebben een gesprek over Juliahof, projectambities en het selectieproces van de architecten. Hoe is het project Juliahof ontstaan? ‘Het project heeft altijd na aan mijn hart gelegen. Er lagen eind vorige eeuw grote ambities voor uitbreiding van Wateringen. Het kassengebied waar nu Juliahof op ontwikkeld wordt, was een prachtige plek om het dorp Wateringen uit te breiden en
meer glans te geven. Er kwam een kink in de kabel toen Wateringseveld werd geannexeerd en Essellanden voorrang kreeg. Toen de tijd voor Juliahof wel rijp was heb ik de eerste verwervingen gedaan. Op dat moment was ik in dienst bij Volker Wessels Vastgoed. We hebben er direct een lokaal goed ingevoerde ontwikkelaar bij gezocht. Dat is Weboma geworden. In een later stadium is Bouwfonds ook aan tafel gekomen.’ De ontwikkelingspartners waren het snel eens over het concept. In tegenstelling tot het dichte en stedelijke Wateringseveld moest Juliahof een dorps karakter krijgen, met als fundament de specifieke kwaliteiten en waarden van het Westland. Kandekhar werd aangewezen als stedenbouwkundig adviseur en ontwikkelde een open en groen concept met water en veel laagbouw. Jullie willen het plan een dorps karakter geven, Wat zijn daar de kenmerken van? ‘Ja, dat is heel erg lastig. Uiteindelijk maken de mensen die er wonen de wijk tot wat het is. Als ontwikkelaar wil je de beïnvloedbare ingrediënten voor dat sociale proces optimaal faciliteren. Het plan draait in stedenbouwkundig opzicht om de kerk als drager van het plan. Daardoor heb je altijd letterlijk het gevoel bij het dorp te horen. Er is veel openbaar groen, korte straatjes en we hebben hoogbouw vermeden.
fame 11
‘Een architect moet verrassen’
Verder is er een grote variëteit aan woningen zodat de bevolkingssamenstelling een afspiegeling wordt van het dorp zelf.’ Eind 2006 hebben jullie een architectenselectie georganiseerd. Hoe gaat dat in z’n werk? ‘De zogenaamde longlist wordt samengesteld met architecten waarvan je weet dat ze in staat zijn om een beeldtaal te maken die aansluit op het geformuleerde concept. Verder wil je graag bureaus waar je plezierig mee kunt werken. Ervaring in het verleden speelt dus een grote rol. In die zin had FAME geen voorsprong. We kenden jullie helemaal niet. Wat bedoel je met plezierig werken ‘Een architect moet je verrassen door met een frisse kijk een vorm te bedenken, die past in het concept. Daarover ga je discussiëren, maar er moet ook weer geen vermoeidheid in het proces optreden. Je moet dus met een architect gewerkt hebben om daar achter te komen.’ Je zegt dat FAME op achterstand stond ‘Zeker. En ook nadat we de keuze hadden bepaald waren we eerlijk gezegd onzeker. FAME was op de lijst gezet door één van de partners. Ook die had nog nooit met jullie gewerkt, maar had er een heel goed gevoel bij en wilde het een kans
geven. Johan Blokland maakte het ons met zijn visiepresentatie ook niet gemakkelijker. We hadden vijf architectenbureaus uitgenodigd voor een visiepresentatie waar alle bureaus veel van eigen werk lieten zien, behalve FAME. Johan ging behoorlijk diep in op de verdere uitwerking van het stedenbouwkundig concept naar woningtypologieën en concepten voor appartementgebouwen. Nog behoorlijk abstract dus. Verder liet hij veel voorbeelden zien van woningen die hij zelf niet had ontworpen. Wat ik hier wil maken heb ik in het verleden nog nooit gedaan, zei hij. Ja, achteraf kan ik erom lachen, want de samenwerking verloopt heel erg goed.’ Hoe is de verdeling van de projecten onder de architectenbureaus gegaan ‘Om eerlijk te zijn hebben we FAME een paar projecten gegeven, die we zelf op het eerste gezicht iets minder interessant vonden. Achteraf bleek het de moeilijkste opgave te zijn. Appartementencomplexen maken die volledig worden opgenomen in het dorpse concept en dan ook nog met de juiste prijs-kwaliteit verhouding. Johan is daar fantastisch in geslaagd. Qua beeld zijn de appartementen het voorbeeld geworden voor de grondgebonden woningen. Alle opdrachtgevers zijn heel enthousiast. Niet alleen over het ontwerp, maar ook over de aanpak, de communicatie en efficiëntie. Het kan dus raar lopen, van onbekend maakt onbemind heeft hij zichzelf heel bemind bij ons gemaakt.’
In aanbouw
17.500 m2 kantoren en 80 appartementen Apeldoorn. In opdracht van BEMOG Projectontwikkeling uit Zwolle verzorgt FAME Bouwmanagement het projectmanagement en toezicht voor de bouw van een grootschalig kantorencentrum en een appartementencomplex in Apeldoorn. Opdrachtgever: Architect: Projectmanager: Projectinformatie:
BEMOG Projectontwikkeling Zwolle Rijnboutt Van der Vossen Rijnboutt bv Jan Belksma. FAME Bouwmanagement Zwolle www.minxkantorencentrum.nl
fame 13
HERSTRUCTURERING: MEER DAN STENEN
Bij aankomst bij Woningcorporatie Wateringen aan de Dorpskade word ik doorverwezen naar de zijingang van het gebouw wegens verbouwing. Bij binnenkomst hoef ik me niet aan te kondigen: ‘U komt voor de heer Van den Berg’ zegt een vriendelijke dame. ‘De trap op en de eerste kamer rechts’.
André van den Berg
Het typeert de cultuur van deze kleine corporatie, met een directe communicatie en korte lijnen. Ook directeur André van den Berg, - ‘zeg maar jij’ - heeft geen lange formele introductie nodig om tot de kern te komen. Hij praat graag over ‘zijn’ Westland en de corporatie. En houdt er hier en daar een eigenzinnige visie op na die hij niet onder stoelen of banken steekt. We praten over de visie en de positie van de corporatie en over de herstructurering van de Hofwijk en de Oranjewijk waarvoor FAME Planontwikkeling de kartrekker is.
Hoe zou je de positie en de visie van de corporatie in het kort beschrijven? Woningcorporatie Wateringen heeft bijna 2000 woningen in bezit en het beleid is gericht op de instandhouding daarvan. ‘Het grootste deel van ons bezit bestaat uit eengezinswoningen of kan op eenvoudige wijze aan de toekomstige woonbehoefte van de doelgroepen worden aangepast. Daarbij heeft Wateringen geen noemenswaardige leefbaarheidproblemen’,
fame 15
betoogt Van den Berg. ‘De woningen worden planmatig en op verzoek van de bewoners aangepast’. Die positie wordt vooralsnog gekoesterd. ‘We hebben besloten zelfstandig te blijven temidden van het tumult aan fusies en overnames. De belangrijkste reden hiervoor is dat de corporatie zich niet wil vervreemden van de huurders. Een deel van onze klanten zit in een kwetsbare positie. Wij voelen ons verantwoordelijk om heel dicht bij die huurders te staan en laagdrempelig te blijven. Ik word aan de lijn van het voetbalveld door huurders aangesproken. Dat moet kunnen. Ik zie om mij heen het effect van schaalvergroting. Projectontwikkeling wordt mijns inziens té sexy en sociale volkshuisvesting komt in de hoek van kostenpost terecht. In dat opzicht is er echt een belevingsverschil. We zijn nog steeds heel gezond, dus blijven we onze rol op deze manier invullen.’ Hoe ben je met FAME Planontwikkeling in contact gekomen? De corporatie heeft voor de toekomst één groot herstructureringsproject in de vorm van Oranjewijk in Wateringen. Het project omvat een gebied met op dit moment bijna totaal duizend woningen, waarvan circa de helft huurwoningen. Te groot om met de eigen mensen te ontwikkelen. ‘Ik kwam in contact met FAME via Johan Blokland, die één van de architecten is voor Juliahof, een nieuwbouwproject in
Wateringen. In Aedes Magazine had ik een artikel gelezen over de herstructureringsprojecten van FAME Planontwikkeling. Het beeld en gevoel bij FAME was goed, dus alle reden om ook een afspraak te maken over de Oranjewijk. Daarbij moet ik zeggen dat ik het een groot voordeel vind dat FAME niet uit de buurt komt. De onbevangenheid die daarmee gepaard gaat is een groot pluspunt en heeft ook zeker bijgedragen aan het resultaat.’ Wanneer is de corporatie begonnen met de plannen voor de herstructurering? ‘We zijn in 2004 gestart met het maken van plannen, plannetjes en visies. Maar dat voelde niet goed. In alle plannen werd te veel vanuit de techniek en planeconomie gedacht. Herstructurering gaat niet alleen om stenen. Ook maatschappelijke en sociale kwaliteiten en structuren zijn in het geding. Tot nu toe waren die aspecten niet aan bod gekomen. FAME Planontwikkeling is na een heel snelle en efficiënte offerteronde in januari 2007 aan de slag gegaan en nu, na een half jaar, ligt er een volledige rapportage en een voorkeursmodel dat is goedgekeurd door alle betrokkenen, inclusief de gemeente en onze raad van commissarissen. We hebben in een korte periode een gigantische inhaalslag gemaakt. Daar ben ik best een beetje trots op. We kunnen nu beginnen met de ontwikkeling van een Masterplan.’ Wat was de belangrijkste reden van de snelle voortgang?
Methode: Multi Criteria Analyse Het voorkeursmodel voor de Oranjewijk is ontwikkeld aan de hand van een bij FAME Planontwikkeling beproefde methode voor herstructureringsprojecten waarbij het grote aantal betrokken belangengroepen en het multifunctionele karakter van de opgave twee unieke karakteristieken zijn. Er zijn vier ontwikkelingsmodellen geformuleerd met als bouwstenen: duurzaamheid van de wijk, leefbaarheid en sociaal beheer, wonen, zorgvoorzieningen, overige voorzieningen, groen en grijs; wijkeconomie en haalbaarheid op basis van een grond- en vastgoedexploitatie. De ontwikkelingsmodellen variëren van handhaven en renoveren tot herstructureren en inbreiden.
In de eerste plaats vormt de methode van FAME Planontwikkeling een heel compleet beeld op basis waarvan je goed kunt beslissen. Alle ontwikkelaspecten zijn meegenomen. De geïntegreerde stedenbouwkundige visie bleek daarbij een aanjager in de beeldvorming en het enthousiasme bij alle partijen. Paul Westenbrink heeft zo’n twintig belangenorganisaties geïnterviewd en in beeld gebracht. De gemeente is goed in het proces betrokken en het eindresultaat spreekt politiek en ambtelijk erg aan. Maar ook geld, techniek en ruimtelijke ordening maken integraal deel uit van het proces. Een ander sterk punt is geweest dat Paul op een hele frisse manier tegen de materie aan heeft gekeken. Hij zet je aan het denken en weet heel goed waar hij naar toe wil. Hij luistert goed en weet breed draagvlak te kweken. Wat voor wijk wordt het, als het straks allemaal klaar is?
In het Plan van Aanpak zijn de werkzaamheden, overlegstructuur en besluitvorming vastgelegd. De beschikbare informatie voor nieuwe voorzieningen en de aanpak van het bestaande vastgoed is geanalyseerd en uitgezet in een meerjarenplanning. Alle bestaande en toekomstige stakeholders zijn geïnterviewd. Van de bouwstenen zijn SWOT-analyses gemaakt en de gewenste duurzaamheid van de wijk is beschreven op basis van strategische uitgangspunten van de corporatie. Het uiteindelijke beslismodel is een matrix waarin de concepten (wijkontwikkelingsmodellen) worden gerelateerd aan de verschillende bouwstenen.
Het allerbelangrijkste is dat het de wijk blijft die het nu ook al is, een wijk van mensen. Wateringen is een mooi dorp, met ontzettend veel kwaliteiten. De wijk wordt minder dicht dan zou mogen. We houden het open en groen. Het voorzieningenniveau gaat sterk omhoog. De wijk wordt completer. Heel belangrijk vinden wij dat de kwaliteit hoog is. Het is onze ervaring dat mensen zuiniger zijn op kwaliteit. Het geeft meer het gevoel dat het van henzelf is. Qua woningtypologie wordt het heel gevarieerd. Mensen moeten in hun eigen wijk een wooncarrière kunnen maken. Je moet er kunnen starten en oud kunnen worden.
Opgeleverd
Fase 1. Woningbouw Het Palet Assen Opdrachtgever: Ter Steege Ontwikkeling Rijssen Architect: FAME Architectuur & Stedenbouw Arnhem
fame 17
Zwols design Op de negende verdieping van de Blauwvingerveste in Zwolle heb je een uitstekend overzicht van de ontwikkelingsprojecten in Zwolle. Direct aan de andere kant van de A28 vindt op dit moment een grootschalige ontwikkeling plaats van het Deltion College: een clustering van onderwijsrichtingen in één groot complex. Architectenbureau FAME is ook betrokken bij zo’n ontwikkeling, maar dan in Delft. Een interview met projectarchitect Jules van der Linden.
Opdrachtgever van het schoolgebouw tussen de Schie en het centrum van Delft is de Mondriaan Onderwijs Groep, met ruim 70 vestigingen in de Randstad. Na een voorselectie werd FAME Architectuur & Stedenbouw uit vijf architectenbureaus op basis van een visiepresentatie gekozen als architect voor deze grootschalige ontwikkeling. Op welke manier heb je het project benaderd om als winnaar uit de bus te komen? ‘Ik vind dat je je bij dit soort opgaven in de eerste plaats heel goed moet realiseren voor wie het gebouw optimaal gefaciliteerd dient te worden. In dit geval een ROC met drie clusters:
Techniek en ICT, Zakelijke dienstverlening en Mens en Maatschappij. In het complex wordt onderwijs gegeven aan ruim 5000 leerlingen. Zes dagen in de week, overdag en ’s avonds. Dat wordt dus een geweldig dynamische omgeving waar mensen dagelijks letterlijk en figuurlijk hun weg moeten vinden. Dat betekent dat het hele project logistiek perfect in elkaar moet zitten, maar temeer dat de gebruikers het ook als een thuis moeten aanvoelen. Je moet je voorstellen dat daar zo’n 55 nationaliteiten rondlopen! Het tweede aspect in mijn benadering is gericht op de verschijningsvorm van het gebouw in de specifieke stedelijke setting. In dit geval tussen de Schie en het centrum van Delft. Ik heb van de opdrachtgever begrepen dat mijn collega-concurrenten vooral geïnteresseerd waren in de buitenkant van het gebouw’. Kun je wat meer vertellen over het concept? ‘De visie over het onderwijssysteem bij dit ROC is veranderd van star en klassikaal naar flexibel en individueel. Leerlingen hebben een grotere vrijheid en zijn meer op het eigen initiatief aangewezen. Het totale complex is opgedeeld naar drie domeinen. Vanwege de flexibiliteit hebben we dat niet op een bouwkundige manier opgelost, maar in sferen. Leerlingen kunnen de weg naar hun eigen cluster vinden door middel
in de randstad van servicebalies en een signingconcept met kleuren en symbolen. Er is heel veel aandacht besteed aan de grote openbare ontmoetingsruimtes. Met veel glas, natuurlijke materialen en zachte kleurstellingen wordt een fraaie binnenwereld gecreëerd met als doel de leerlingen ook buiten de lesuren in het gebouw te kunnen houden. In de huidige gebouwen vliegen de leerlingen direct uit als de lessen voorbij zijn. Aan mij dus de taak om een concept te ontwerpen waarbij het openbaar gebied en de voorzieningen in het gebouw aanleiding geven voor verblijf. Is dat moeilijk? ‘Ja, omdat er buiten het gebouw, zeker in Delft, ook heel wat valt te beleven. In mijn ontwerp ga ik de concurrentie aan met de stad en dat is een hele opgave’.
groene verblijfsruimten en sportfaciliteiten. Hoewel het gebouw een eyecatcher wordt, benadrukt de buitenkant dat het gebruik naar binnen gekeerd is. In tegenstelling tot bijvoorbeeld een winkelcentrum gaat dit gebouw functioneel geen relatie aan met de buitenwereld. Het wordt dus pas een echte sensatie wanneer je door het gebouw heenloopt’. Wordt dit weer een echte ‘Jules van der Linden’? ‘Absoluut! De essentie van mijn concepten ligt altijd in de optimale verhouding tussen gebruik en beleving en dat gaat hier heel goed lukken’.
FAME Architectuur & Stedenbouw Zwolle
En hoe gaan we de buitenkant van het gebouw beleven? ‘De buitenkant is in contrast met de binnenwereld. Naar de stad toe heeft het complex een hele markante kop en twee fraaie groots uitgepakte entrees die ook dienen als verblijfsruimte. Het geheel wordt uitgevoerd in een robuuste baksteen om de beschermde binnenwereld mee te accentueren. Aan de ‘binnenkant’ van het complex richting de Schie liggen veel
Concept: Ir. Jules van der Linden en Ir. Bart Burgerhoudt Architectuur: Ir. Jules van der Linden Projectleiding: Ing. Jan Klijn
fame 19
DRENTHENIEREN 2.0
Ruim 30 procent van de Nederlanders droomt van meer rust en ruimte.Wat zou het Noorden en specifiek Drenthe kunnen en moeten doen om de grote groep rust- en ruimtezoekers te lokken?
Dat het onderwerp leeft, blijkt uit het feit dat er op vrijdag 7 september jongstleden onafhankelijk van elkaar twee discussies over ‘verhuizen van de stad naar het Noorden’ plaatsvonden. Eentje in Groningen, georganiseerd door de PvdA, en eentje in Zuidwolde, alwaar op uitnodiging van de FAME Groep een tiental bestuurders en beslissers discussieerden over ‘kansen voor het Noorden’. Aanleiding voor deze bijeenkomst was het onderzoek ‘De nieuwe landverhuizers’, waarin de FAME Groep participeerde. Pioniers Doel van de bijeenkomst was het benoemen van kansrijke nieuwe bevolkingsgroepen en het in kaart krijgen van de wensen en eisen van deze groepen en zelfs de plaatsen waar deze groepen zich thuis zouden kunnen voelen. Vooral de ruwe veengebieden, waar ‘men wars is van regels’, bieden bij uitstek ruimte aan de vrijgevochten pioniers. Voor hen staat een vrijere mentaliteit bovenaan de wensenlijst. Bovendien zijn ze op zoek naar lagere lasten en minder regels. De ontdekkers hebben Drenthe al ontdekt als een ideale plaats voor vrij wonen. Deze groep vindt al jaren de weg naar deze provincie, waar het verlangen naar meer ruimte, minder hectiek en een mooie omgeving ingewilligd wordt. Dat deze groep ook tot economische groei leidt, blijkt uit het toenemende aantal kleine adviespraktijken en vrije beroepen. Kleine ondernemingen, die zich zonder ‘witte schimmel’ aan de snelweg vestigen in dorpskernen en zich met het landschap verweven.’ Trendbreuk Voor de settlers, de gewone gezinnen die de Randstad verlaten vanwege de hectiek, lijken vooral de middelgrote Drentse steden aan te sluiten bij de verlangens. Met goede voorzieningen voor gezin en kind, maar zonder de overweldigende veelheid en druk van de Randstad, moeten deze
fame 21
steden het kleinschalige karakter pogen te behouden. 'De trendbreuk waaraan we moeten wennen, zo wordt gesteld, is de breuk met het dogma van de groei.’ Het nog prille inzicht dat groter niet altijd beter hoeft te zijn, is nog niet overal doorgedrongen. ‘We zullen ons moeten realiseren dat volume van wonen en werken niet altijd te verkiezen is boven de kwaliteit.’ Vanuit lange termijn scenario’s wordt gewezen op het belang van het bondgenootschap tussen private en publieke partijen. Waarbij niet de tegenstelling, maar het gemeenschappelijk belang (Drente mooi en plezierig te houden) voorop staat. ‘Het is jammer dat we zo vaak tegenover elkaar lijken te staan’ Dit uitgesproken verlangen sluit naadloos aan bij een toekomstscenario ‘Samenleven in Nederland.’ Waar vertrouwen in elkaar en een als gezamenlijk ervaren Nederland de hoofdmoot vormen. Leisure (toerisme, recreatie, vrije tijd), zorg, kleinschalige dienstverlening en zelfs duurzaamheid worden genoemd als grote kanshebbers voor een gezonde economie van overmorgen. ‘In de landbouw zien we momenteel veel dynamiek. Dit resulteert in nieuwe waardevolle bestemmingen van de grond, als landschappelijke waarde en in de opbrengst van onder andere kleinschalige landbouw.’
Uitstroom De aanwezigen maakten zich geen zorgen over de uitstroom naar aantrekkelijke woonplaatsen net over de Duitse grens. De mensen die naar deze region verhuizen, passen hier misschien niet zo, werd gesteld. Meer zorgen maakte men zich over grootschalige emigratie en over het gebrek aan borging met vertrekkende jongeren. In het meest futuristische scenario zijn we ‘los van tijd en plaats’. De plek waar we leven is dan een keuze en de onze link naar de buitenwereld is het internet. In dat scenario past de uitgesproken droom om meer met elkaar te delen, Partijen naast in plaats van tegenover elkaar. Een aanzet daartoe werd deze middag gegeven, waarvoor hartelijk dank aan: P. Snijders, wethouder gemeente Coevorden (thans Burgemeester gemeente De Wolden) K. Boer, concern staf gemeente Hoogeveen Mr. W. Urlings, burgemeester gemeente Hoogeveen Ir. H. Bouwman, directeur HKB Stedenbouwkundigen Drs. J. Elfrink, jurist/planoloog HKB Stedenbouwkundigen H. Hartog, Directeur Recreatieschap Drenthe E. van der Bilt, Directeur Stichting Het Drentse Landschap Drs. Justine Marseille, Directeur The Future Institute Rotterdam H. Vonk, FAME Groep J. Fieten, FAME Planontwikkeling
fame 23
Jan van Goor
‘Ik voel me een echte FAMER. Dat heeft me een aantal mooie aanbiedingen gekost’. De verbondenheid en trouw aan de streek waar hij geboren is, zijn gezin, zijn vrienden en dus ook FAME blijkt de rode draad in de levenshouding van Jan van Goor, projectleider bij FAME Bouwmanagement in Zwolle.
Recht door zee Jan is een vlotte prater, recht door zee, vol met humor en anekdotes. Het gesprek loopt dus vlot en hij heeft er geen moeite mee het achterste van z’n tong te laten zien. ‘Ik groeide op in een boerengezin. Mijn vader was varkenshouder en we woonden midden in de weilanden, afgesloten van het dorp. Een paar honderd meter verderop woonde nog een boer met kinderen en dat was het. Zo’n jeugd heeft veel invloed op je ontwikkeling. We werkten als kinderen mee op het bedrijf en ook bouwen deden we zelf. Het was een mentaliteit van aanpakken en doorzetten. Je moest het hebben van je eigen initiatief, een ander deed het niet voor je. Veel van mijn vrienden gingen na hun schooltijd op de bouw werken of werden vrachtwagenchauffeur. Helemaal niets mis mee, maar ik zag dat niet zo zitten’. Samen Na zijn schooltijd begon hij als uitvoerder bij een bouwbedrijf. ‘Machtig mooi werk. Veel geleerd. Vooral door het gewoon te doen en goed luisteren naar de ouwe rotten op de bouw. Als je als broekie de wijsneus gaat uithangen laten ze je als een baksteen vallen. Ik heb daar geleerd dat je bouwen samen doet. Maar ik werd ook in het diepe gegooid. We bouwden een fabriek in Delfzijl voor een Amerikaanse klant. Jantje was de enige die een beetje Engels kon praten, dus moest ík als uitvoerder dat project doen. Met handen en voeten natuurlijk, maar het liep perfect. Ik heb als uitvoerder heel veel technisch inzicht ontwikkeld. Daar heb ik nog steeds veel profijt van’. De volgende stap voor Jan werd projectontwikkeling. ‘Ik was de eerste bezoldigde werknemer bij Vestia Ontwikkeling. Prachtig, wat een mooie tijd. Ik deed alles, inkopen en aansturen van de adviseurs, verzorgen van de vergunningen, bouwbegeleiding, kopersbegeleiding. Alleen maar woningbouw, overal in Nederland. Ik heb daar de essentie van goed ontwikkelen geleerd: onderhandelen, goed communiceren en eerlijk zijn. En heel erg op de klant gericht. Toch trok de techniek mij meer. Ik werd gebeld door Johan Fieten van FAME om eens een praatje te komen maken. Ik heb op een vrijdagmiddag na werktijd een uur met hem gesproken. Het was een prettig gesprek en we hadden wel een click. Het zat direct wederzijds goed. Het is inmiddels alweer elf jaar geleden dat ik begon. Bij FAME heb ik inmiddels veel mooie projecten gedaan.’ Sociaal rijk Jan woont nog steeds in de streek waar hij geboren is: Hoogeveen. Hij voelt zich een echte Drent en hij klinkt als een echte Drent. Net als in zijn werk is Jan ook privé gedreven en betrokken. ‘Wij hebben een rijk sociaal leven. Ik zit in het bestuur van de school, ik ben voorzitter van de modelvliegtuigvereniging en ben behoorlijk betrokken bij het jeugdvoetbal. Daarnaast probeer ik een keer per week nog een tennisraket vast te houden. Wel bijzonder is, dat de vriendengroep van de lagere school nog steeds heel hecht is. Negen jongens. Er is er geen één uitgevallen. Ook de meiden kunnen goed met elkaar.’ Maar je grootste passie is toch het modelvliegen? ‘Ja, maar passie, dat woord gebruik ik nooit. Zeg maar een hele mooie hobby. Het is prettig om een avond in alle rust aan een modelvliegtuig te bouwen. Ik werk soms twee jaar aan één vliegtuig. Als ‘ie de lucht ingaat is het altijd spannend. Hij kan de eerste vlucht al crashen. Maar het leukste is de bonte verzameling aan mensen die in de club zitten. Allen met een voorliefde voor de luchtvaart. Er zit werkelijk van elk pluimage bij. Ja, contact met mensen, het is de relatie die er voor mij toe doet’.
fame 25
‘Wat mooi is, wordt minder snel vernield’
SOCIALE
Rudi Gnirrep
Projectteam FAME Conceptontwikkeling en procesmanagement: Tom Verloop Stedenbouwkundige visie en ontwerp: Ir. Johan Blokland Projectmanagement uitvoering: Eric Lassche
SAMENHANG Patrimonium Woonstichting is in Veenendaal de grootste van drie corporaties. Met haar woningbezit is Patrimonium gericht op doelgroepen aan de onderkant van de markt. De projecten in portefeuille voldoen prima aan de vraagontwikkeling
voorzieningen niveau in de woonwijk zorgt voor overlast, vernieling en het feit dat veel mensen niet meer in die wijken willen wonen. Onze zorg is gericht op de problemen die zich afspelen op de grens van openbaar gebied en privé domein. Je kunt mensen niet dwingen om in een bepaalde wijk te gaan wonen. Om dat te bereiken moet je echt gaan herstructureren. Revitaliseren in combinatie met sloop en nieuwbouw. Dat is niet onze keus. De wooncomplexen zijn gewoon goed en het past niet in onze visie om wat goed is te slopen. We zoeken dus eerst naar andere middelen om de problemen op te lossen.’ Je moet dus in dat domein het gedrag van mensen gaan beïnvloeden. Hoe doe je dat?
bij de doelgroepen.Vandaar, dat de strategie is gericht op instandhouding van de bestaande woningen.
We hebben een gesprek met Rudi Gnirrep, Manager Beheer & Onderhoud bij Patrimonium Woonstichting en opdrachtgever voor diverse revitaliseringsprojecten voor FAME Bouwmanagement. Kun je in het kort uitleggen voor welke taak Patrimonium staat met haar portefeuille ‘Binnen de strategie voor instandhouding is het doel de woningen volledig volgens de eisen van deze tijd aan te passen en te onderhouden. We maken gebruik van moderne materialen en installaties en dragen zorg voor hedendaagse voorzieningen als glasvezelkabel en duurzame energie. We hebben de ervaring dat op die manier onze huurders hun woning als eigen gaan ervaren. Wij zorgen er met planmatig onderhoud, bij mutaties en op verzoek van de huurders voor dat de woningen er top uitzien. Dat is op zich niets bijzonders. De problemen beginnen echter op het niveau van sociale samenhang in de buurt. We hebben een aantal wijken met een slechter imago. Een slecht functionerend openbaar gebied, gecombineerd met een matig
‘Voor dat vraagstuk hebben we Tom Verloop van FAME Bouwmanagement ingehuurd. Hij heeft onder andere de plannen gemaakt voor één van de probleemwijken, het Jan Roeckplantsoen. Dat heeft een integrale visie opgeleverd over de aanpak van het openbaar gebied, de inrichting van entrees en een upgrading van de gevels en galerijen. Wat opviel aan de aanpak van FAME was dat er een volledig geïntegreerde visie is gemaakt. In de eerste plaats is vanuit een doelgroep analyse een marktvisie gemaakt. Een stedenbouwkundige en architectonische visie, aangevuld met een technische en financiële analyse, maakt het ontwikkelmodel met een aantal keuzevarianten compleet. Wat viel er op aan het advies? ‘Het advies voor het reduceren van problemen in het openbaar gebied was gericht op het creëren van openheid en een hoogwaardige transparante materialisering van entrees en galerijen, met aanvullend de herinrichting van de groene verbindingszones. Dat was het tegenovergestelde van wat wij in gedachten hadden, namelijk afsluiten en vandaalbestendig maken. Het werd bij ons ervaren als een gewaagde oplossing, maar de argumenten waren wel sterk en de schetsen aantrekkelijk. Eigenlijk is de basisgedachte dat wat mooi is minder snel wordt vernield. Je kunt je niet richten op een paar vandalen. Ik heb een goed gevoel over de plannen en we gaan ze ook uitvoeren. De ideeën van Tom zijn heel verfrissend geweest. Maar het belangrijkste is dat deze zijn vertaald in een mooi en haalbaar plan.’
fame 27
Bijzondere
Corb!no
ontmoetingen ‘Mijn core business is mensen ontmoeten.’ En die ontmoetingen probeert fotograaf Corb!no (pseudoniem van Maarten Corbijn) vervolgens zo bijzonder mogelijk vast te leggen. In zijn foto’s zit in veel gevallen een mistroostig accent. ‘Ik ben nu eenmaal aangetrokken tot tragiek.’
Wie de website van ‘Corb!no’ bekijkt, ziet als eerste een beeld van een breeduit lachende Dolly Parton. Toch kan de kijker zich niet aan de indruk onttrekken dat die grote lach een bepaalde treurigheid maskeert. Corb!no: ‘Ja, dat klopt wel. Door het licht en de setting lijkt het net of ze daar in haar eentje tegen een muur staat. Maar de werkelijkheid was dat er wel dertig mensen omheen stonden: stylistes, visagisten, pr-medewerkers... noem maar op. Maar door de regie van het moment zie je de drukte om haar heen niet. Het ging razendsnel, maar ik wist dat ik de juiste foto had. Dat voel je dan tot in je tenen.’
Vooral bij de hotemetoten van Nederland, zoals directeuren en ministers, wil ik goed voorbereid zijn want anders krijg ik niet dat ene, heftige beeld dat ik zoek. Zij hebben namelijk weinig tijd en zijn bovendien al zo vaak op de foto gezet dat er al snel een zekere verveling bij ze optreedt. Dan is het zaak ze te verrassen. Zo mocht ik laatst Gerrit Zalm fotograferen die toen nog minister van Financiën was. Ik heb dagen lopen dubben wat ik nu precies met hem wilde. Totdat ik bedacht dat ik gewoon vis in zijn borstzakje zou doen. Het bleek een even simpel als doeltreffend idee. Naderhand bedankte hij me hartelijk. Het is prettig als de gefotografeerde de foto ook ziet als een cadeau.’
Tragiek
Corb!no heeft inmiddels vele grote namen voor zijn lens gehad: Wim Kok, Pim Fortuyn, Joop van den Ende, Jaap van Zweden, Madeleine Albright, Paul Huf, Prinses Irene, maar ook popgroepen en artiesten als Marco Borsato, Bløf en Dulce Pontes. ‘Meestal had ik een bijzondere ontmoeting, ook al duurde die soms maar een paar minuten. Maar die ontmoeting probeerde ik vervolgens wel zo goed mogelijk vast te leggen. Dat is iets anders dan kiekjes schieten, want mijn foto’s moeten wel bestand zijn tegen de tand des tijds.’
Die foto is eigenlijk het schoolvoorbeeld van Corb!no’s manier van fotograferen. Voor de kijker is niet duidelijk wáár de foto is genomen. De geportretteerde neemt een aparte pose aan, er is geen statief of flits gebruikt en het licht is ‘dramatisch’. Corb!no: ‘Maar die zweem van tragiek is een essentieel onderdeel, want foto’s met alleen maar lachende mensen beklijven minder. En ik ben nu eenmaal meer aangetrokken tot tragiek. Het leven is immers onvoorspelbaar.’ Wie nu denkt dat Corb!no een pessimistisch mens is, heeft het mis. Hij kan namelijk urenlang gepassioneerd en blijmoedig over zijn vak praten. ‘Ik ben foto’s maken nooit zat en over tien jaar fotografeer ik nog. Ik denk dat ik mezelf inhoudelijk verder ontwikkel, simpelweg omdat de bibliotheek in mijn hoofd groeit. Hierdoor wordt mijn handtekening hopelijk nog zichtbaarder. Want ook al zijn sommige foto’s in een paar seconden gemaakt, er gaat wel research aan vooraf.’
Mijn core business is eigenlijk mensen ontmoeten. Als ik een goede ontmoeting heb, dan is de foto waarschijnlijk ook goed en kan ik een moment van betekenis vastleggen. Een enkele keer lukt het me niet en moet ik iets anders verzinnen om contact te krijgen met de geportretteerde. Zo heb ik in een hectische omgeving aan Joop van den Ende gevraagd of we niet even naar de wc konden om daar een portret te maken. Toen was het ijs tussen ons wel gebroken. Maar zulke rare maatregelen zijn gelukkig maar zelden nodig.’
fame 29
Corb!no en FAME Sinds 2003 fotografeert Corb!no voor de FAME Groep. ‘Het begon met een groepsfoto en wat portretten, maar we ontdekten meer parallellen in onze visies. FAME wilde bij het vastleggen van hun projecten meer de ontmoeting met de gebouwen benadrukken in een herkenbare en onderscheidende sfeer. Mijn benadering levert niet standaard architectuurfoto’s op, maar benadrukt vooral hoe ikzelf het gebouw op dat moment ervaar’.
vaak anders dan wat ik gedachten heb. Nu hoef ik die discussie niet aan te gaan. Ik ben overigens helemaal niet bang dat door de komst van digitale fotografie het vak in aanzien daalt. Onze hele samenleving wordt overspoeld met beelden. Daardoor wordt het juist moeilijker om goed en onderscheidend te zijn.’
Rolletjes In dit digitale tijdperk is het nauwelijks voor te stellen, maar Corb!no fotografeert nog met een analoge camera. ‘Ik heb zelfs niet eens een digitale camera. Maar de vraag is hoe lang ik dit nog kan volhouden. Filmrolletjes zijn namelijk steeds moeilijker te krijgen; die worden te duur om te maken. Toch heeft het veel voordelen om analoog te werken, onder meer omdat het meer vraagt van mijn vakmanschap. Ik moet immers in één keer een goede foto maken, want ik kan én wil niet honderden portretten schieten in de hoop dat er één goede bij zit. Verder willen de eerder genoemde hotemetoten of hun persvoorlichters altijd de foto zien als het digitaal is. Er wordt dan een druk gelegd op je onafhankelijkheid. Hun keuzes zijn
30 fame
Kan Corb!no verklaren waarom één gezin twee grote fotografen heeft voortgebracht? ‘Nee, eigenlijk niet. Maar behalve mijn broer Anton zijn er nóg een broer en zus met sterke, ondernemende karakters. Kennelijk brengen sterke ouders sterke kinderen voort want zowel mijn vader als moeder zijn sterke figuren. Mijn vader was dominee in een kleine gemeente en had veel aanzien. Hij verkondigde als het ware de waarheid aan de wereld. En op een bepaalde manier doe ik dat natuurlijk ook. Ik laat de werkelijkheid op een bepaalde manier zien. Of dat kunst is? Daar ga ik niet over. Maar sommige mensen hebben het wel over ‘schilderijen’ als ze het over mijn foto’s hebben. Daar ben ik natuurlijk toch wel een beetje trots op. Ik heb lang getwijfeld of ik wel fotograaf moest worden. Maar nu denk ik dat het toch wel terecht is geweest dat ik dit ben gaan doen. Ik heb gaandeweg een eigen stijl gekregen. Mijn handtekening zie je terug in iedere foto’. www.corbino.nl
‘Mijn foto’s moeten wel bestand zijn tegen de tand des tijds’
ZORG IS
Zorg is een hot item in ontwikkelend Nederland. SGBB uit Hoofddorp is een landelijk opererende corporatie met zorg als specialiteit. Deze corporatie heeft de afgelopen vijf jaar met een slagvaardige verwerving- en ontwikkelstrategie haar portefeuille sterk vergroot met toekomstgerichte zorgconcepten.
FAME Planontwikkeling ontwikkelt in opdracht van SGBB uit Hoofddorp achttien woon-zorgprojecten in het westen, oosten en midden van het land. Rinus van der Maas is als manager projectontwikkeling verantwoordelijk voor de uitvoering van het ontwikkelbeleid. De corporatie richt zich landelijk op huisvesting van senioren en hulpbehoevenden in een viertal categorieën: onbezorgd wonen, beschermd wonen, verpleegd wonen en klinisch verblijf. De kracht van SGBB is gericht op het bedenken en organiseren van gebiedsgerichte woon-zorgconcepten. De zorgvorm wordt afgestemd op de marktbehoefte en de mogelijkheden van het diensten aanbod in de bestaande markt. Eén van de taken van SGBB is om de dienstverlenende profit- en non-profit instellingen te contracteren en indien nodig te clusteren in een nieuwe woonservice zone. De tweede taak is het ontwikkelen van woonprogramma’s binnen het aangemerkte gebied. De visie op zorg is in de afgelopen jaren sterk veranderd. De nieuwe ouderen zijn rijker, willen langer thuis wonen, willen zorg op maat en hebben veel behoefte aan veiligheid. De oude type verzorgingshuizen voldoen in dat perspectief niet meer aan de vraag. Daarbij is de trend zichtbaar van standaard zorg naar individualisering van de vraag. Vandaar dat per markt-
gebied vraagspecifieke concepten worden bedacht. SGBB heeft gekozen voor een hoogproductieve ontwikkelvorm. In de eerste plaats wordt met name geacquireerd op lopende initiatieven van ontwikkaars en collega corporaties die turnkey worden afgenomen. Daarbij werkt de relatief kleine ontwikkelafdeling van SGBB nauw samen met FAME Planontwikkeling. SGBB heeft gekozen voor een allround partner die met een minimale aansturing volledig de belangen van SGBB in projecten kan behartigen.
HOT ITEM Foto links: Ontwikkelteam Zorg, Jan de Witte, Ton ten Brinke en Peter Vermeulen fame 33
Tjeerd Meijer
Met mensen FAME Bouwmanagement wordt gevraagd om samen met en namens opdrachtgevers bouwprojecten te begeleiden vanaf de initiatieffase tot en met de oplevering. Dit vertrouwen brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
Immers, het waarmaken van de verwachting zoals afgesproken voor de start van het project, blijkt keer op keer een grote uitdaging. Elk project kent zijn eigen unieke belangen en uitgangspunten waarbij onze kennis en vaardigheden als smeerolie dient voor heldere keuzes, het zichtbaar maken van risico’s en optimale projectvoortgang. Zichtbaar Ik spreek bewust van ‘zichtbaar’ omdat onze kritische opdrachtgevers grip willen houden op hun projecten. Het managen van de verwachting van het eindproduct en budget staat op ons netvlies gegrift. Wij begeleiden bijvoorbeeld een gemeente in Friesland bij het maken van een gefundeerde locatiekeuze voor een multifunctionele accommodatie. Vastgoedeigenaren als gemeenten, woningcorporaties en beleggers die hun vastgoedportefeuille in conditie willen houden consulteren FAME Bouwmanagement. Wij faciliteren hun strategische discussies door heldere scenarioanalyses te maken van hun bestaand of toekomstig vastgoed. Of de uitkomst nu is sloop/nieuwbouw, renovatie of een basale opknapbeurt, wij brengen ons advies in praktijk door (her) programmering en realisatie van de gewenste scenario keuze. Zo hebben wij Woningcorporatie ‘De Alliantie’ onlangs geadviseerd bij de aanpak van een aantal complexen in een herstructureringswijk. FAME Bouwmanagement is bereid risico’s te nemen. Door onze uitgebreide expertise op het gebied van kosten, techniek en proces- en projectmanagement zijn wij in staat om bijvoorbeeld voor Ahold Vastgoed voor eigen rekening en risico een winkelcentrum met appartementen in Dronten te realiseren. Lef FAME Bouwmanagement is een ondernemende adviseur met lef. Je kunt alleen je nek uitsteken als je zeker weet dat je alle kennis in huis hebt om risico’s te beheersen. Onze organisatie is heterogeen opgebouwd, zodanig dat collega’s elkaar in kennis en vaardigheden versterken en aanvullen. Kennis van winkels, woningen en bedrijfs onroerend goed is in onze organisatie gebundeld ten behoeve van integrale vastgoedvraagstukken. Door onze gedifferentieerde teamsamenstelling worden vaardigheden op de juiste niveaus binnen projecten ingezet. De input van specialisten van FAME in projecten wordt gestimuleerd. Wij zijn een lerende organisatie en bieden door onze manier van werken up-to-date expertise en continuïteitborging in projecten. Er heerst een klimaat om persoonlijk groei en ambities te realiseren. Bouwen doe je met mensen, dat is de kern van de zaak. Tjeerd Meijer Divisiemanager FAME Bouwmanagement
www.famegroep.nl