ECTO
INFORMATIEBLAD voor de DIEPE WESTHOEK 43ste Jaargang Nr. 9 SEPTEMBER 2013 Wordt maandelijks gratis verspreid in Roesbrugge - Haringe - Proven - Krombeke - Stavele - Beveren - Watou - Abele
Jaarabonnement: € 16,00
Verantwoordelijke uitgever: Drukkerij Schoonaert bvba Bergenstraat 1, 8972 Roesbrugge tel. 057 30 03 79 - fax 057 30 09 80 info@drukkerijschoonaert.be ING BE96 3850 0570 7505 - IBAN BBRUBEBB Afgiftekantoor 8900 Ieper P708717
Van zoutziederij tot brouwerij Het Anker aan de Dode IJzer Brouwerijen Bier maken was oorspronkelijk een huiselijk bedrijf. Van “brouwerijen” was er nog geen sprake. Tot op het einde van de 17de eeuw werd op elke boerderij bier gebrouwd, vooral in de oogsttijd wanneer vele dorstige kelen te lessen waren. Maar in mei 1693 kwam daar verandering in. Op boerderijen mocht slechts gebrouwd worden voor eigen gebruik. En zo ontstonden de “brouwerijen”. Op iedere gemeente was er minstens één. Aan het uiteinde van Alveringem, op 18 kilometer van het centrum, treffen we “BeverenKalsijde”. Daar aan de “Dode IJzer” die de grens vormt met Roesbrugge, waren er twee brouwerijen: de brouwerij “Het Anker”, beter bekend onder de naam “Feys-Callewaert” en de brouwerij “De Zwaan” van August Henri Porreye en Rosalie Sophie Denys. Tot halfweg de 19de eeuw werd er nog op een primitieve manier gebrouwd, maar daar kwam snel verandering in. Omstreeks 1910 telde de gemeente Roesbrugge-Haringe 2000 inwoners en er waren een 100-tal herbergen, waarvan 18 op de BeverenKalsijde.
4.
Maar ook waren er 8 brouwerijen: 1. de brouwerij “Sint-Arnoldus” was aan de IJzer (1) in de Prof. Rubbrechtstraat 1. Désiré Vanden Berghe was er brouwer van 1892 tot 1921, daarna kwam als brouwer Emille Delpacie van 1921 tot 1940. 2. de brouwerij “de l’Yser”, lag op de linkerhoek van de Prof. Rubbrechtstraat en de Waaienburgseweg. De familie Richard Van Robaeys-Verclytte brouwde er van 1921 tot 1930. Daarna kwam de familie Jérome Vancaeyseele van 1929 tot 1940. 3. de brouwerij “Sint-Hubert” was op de rechterhoek van de Prof. Rubbrechtstraat en de Waaienburgseweg. August Ruyssen brouwde er van 1892 tot 1914, daarna de gebroeders Ruyssen van 1914 tot 1922, Ca-
5. 6. 7.
8.
mille Ruyssen van 1922 tot 1939, en tenslotte brouwer Daniel Deheegher van 1939 tot 1949. de brouwerij “De Verbroedering” in de Heybrugstraat met Julien Mostaert van 1899 tot 1913 en nadien Firmin Mostaert van 19131920. De brouwerij werd verkocht in februari 1920. de brouwerij “La Nouvelle Grange” (De Nieuwe Schuur) in de Haandekotstraat met Dominique Delanote van 1887-1913. de brouwerij E. Pil van 1892-1903, nadien C. Pil-Devloo tot 1914. de brouwerij “De Zwaan” in de Bergenstraat op Beveren-Kalsijde met August Henri Porreye samen met zijn vrouw Rosalie Sophie Denys (2) en hun 10 kinderen, van 1872 tot 1895. De brouwerij werd aan Jérome Henri Cornil Lelieur en zijn zuster Alexia Maria Josephina verkocht in 1895. Jérome Lelieur trouwde met Irene Camerlynck en werd in 1922 opgevolgd door hun zoon Joseph, gehuwd met Julia Verhulst. De brouwerij sloot zijn deuren in 1937. tenslotte de brouwerij “Het Anker”.
De brouwerij “De Zwaan” van Jérome Lelieur en Irene Camerlynck en het bedrijf van Arsène Viane dat later brouwerij en mouterij “Het Anker” werd van de familie Feys waren gelegen op Beveren-Kalsijde. Merkwaardig is dat beide brouwerijen ondanks hun ligging de plaatsnaam “Beveren” vervingen door “Rousbrugge” op hun flessen en etiketten. In aankondigingen zoals hieronder, werden de 2 gemeentenamen naast elkaar gekoppeld.
Uit de “Dorpsbode van Rousbrugge”, 1 december 1856 315
Korte voorgeschiedenis Vóór de brandstichting van 17 november 1793 door de Franse Sansculotten stonden er op Beveren-Kalsijde 66 huizen. Uiteindelijk bleven er slechts enkele onbeschadigd. Dat kunnen wij lezen in de aantekeningen van de Roesbrugse onderpastoor Vandermeulen (3). Achter “Het Anker” stond nog een gebouw uit de periode van de wolkammerij, lakenweverij en linnenblekerij van Corneel Verminck. In het begin van de 19de eeuw werd het gebouw van de linnenblekerij grotendeels verbouwd en gekocht door de familie Baeckeroot. Tijdens de Franse Revolutie woonde volgens Roger Lanszweert in het huis dat er toen stond de griffier Demoor uit Proven (4), al was het eigendom van de familie Baeckeroot. Op Beveren-Kalsijde woonde in 1776 de laatste baljuw van Beveren, Hyacinthus Baeckeroot. Wellicht was hij de opdrachtgever voor de bouw van het prachtig kasteelhuis aan de “Dode IJzer” uit de tweede helft van de 18de eeuw met achteraan een groot koetshuis volgens de toen gangbare Franse mode. De familie Baeckeroot was afkomstig uit FransVlaanderen in St.-Winoksbergen. En eigenaardig, het kasteel “Ingelshof” (5), net hetzelfde huis als dat in Beveren, gebouwd in dezelfde trant en uit dezelfde periode, waarschijnlijk door dezelfde architect, treffen we aan langs de oever van de IJzer in Bambeke (Frans-Vlaanderen). Het landgoed was nog eigendom geweest van gravin Deswaerte die tijdens de Franse Revolutie te Atrecht (Arras) werd onthoofd. Dat kasteelhuis werd gebouwd omstreeks 1773 en was deels omwald. Na de Franse Revolutie onderging het enkele verbouwingen en werd bewoond door de familie Pierre Baeckeroot. Wellicht ook van dezelfde familie … In St.-Winoksbergen vonden we Guilliaeme Baeckeroot terug, geboren in 1729 en gehuwd in 1746 met Cornélia Viaene (1713-1759). Hij hertrouwde in St.-Winoksbergen (-St.Pierre) met Marie Barbara Dever op 8 november 1759. Allemaal toeval ?
Guilliaeme Baeckeroot gehuwd in 1746 met Cornélia Viane. Hij hertrouwde te St.-Winoksbergen - St.Pierre met Marie Barbara Dever op 8 november 1759.
Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 1. In 1845 eigendom van Karel Hamers die zijn brouwerij in 1865 verkocht aan de familie Vanden Berghe. 2. Eén van hun zonen werd molenaar in Oost-Cappel (Frans-Vlaanderen). 3. Van dermeulen, auteur van het manuscript “Historie van den oorlog van 1794” dat te vinden is in de bibliotheek te Roesbrugge. 4. De heer Demoor, griffier van Proven, bewoonde het eerste huis aan de oostzijde van Beveren-Kalsijde, nu Bergenstraat. - R. Lanszweert “De Westhoek tijdens de Franse Revolutie”, eigen beheer, blz. 96. 5. Château de l’Ingelshof - rue Principale, 63 - 59470 Bambecque (Bambeke in Frans-Vlaanderen).
316
1 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (2) Het Anker aan de Dode IJzer Arsénius Ludovicus Aimelius Viane zoutzieder, azijnstoker en handelaar
De familie Viane behoorde tot de vooraanstaanden van de IJzerstreek. Arsène Louis Viane, geboren te Roesbrugge-Haringe op 19 juli 1786, was de zoon van Jean Baptiste (17481798) en Marie Thérèse Delegher. Hij was een zeer energiek persoon. Zijn vader Jean Baptiste Viane was landbouwer, handelaar en molenaar. Hij woonde op de Oosthoek te Roesbrugge. Hij zou één van zijn molens omgebouwd hebben tot “snuyfmolen”, omdat er in die tijd veel vraag was naar snuif, vooral voor de smokkel. De andere molen, een oliewindmolen met een oliestamperij, stond wat buiten het dorp van Roesbrugge, links van de steenweg naar Poperinge (kadastraat 478), nu Professor Rubbrechtstraat 70. Die behoorde toe aan zijn jongere broers Pieter Jan en Séraphin Martin Viane. Séraphin Viane (1799-1879), gehuwd met Amelia Sophia Maes, woonde in de Bloemstraat (nu Prof.Rubbrechtstraat 12), waar thans de Elektrozaak Cappoen gevestigd is. Beide broers waren jarenlang schepenen in Roesbrugge. De oliewindmolen van Séraphin Viane werd in 1866 afgebroken en verkocht aan de familie Decadt uit Staden, waar hij werd omgebouwd tot korenmolen. Arsène Viane, zoutzieder, azijnstoker en handelaar van beroep, woonde na zijn huwelijk met Maria Thérésia Eugenia Chatteleyn op het marktplein te Roesbrugge in het huis waarin thans Fortis Bank is gevestigd. Daar werd zijn zoon Paul Alphonse Edmond geboren. In 1818 zag de familie Arsène Viane de kans om dat prachtig kasteel met tuin en achtergelegen erf met daarop een gebouw voor paarden en koetsen en omgeven met beuken en fruitbomen, alsook de toen gedeeltelijk vervallen lakenweverij, blauwververij en linnenblekerij van Corneel Verminck te kopen (6). Het voorste gedeelte liet Viane volledig nieuw bouwen om zijn azijnstokerij erin onder te brengen. In het centraal gedeelte kwamen de zoutziederij, zoutraffinaderij en achteraan de magazijnen. Wellicht hadden Arsène Ludovicus Viane en Maria Thérésia Chatteleyn één zoon en drie dochters: 1. Paul Alphonse Edmond, geboren in Roesbrugge op 1 september 1818, werd burgemeester van Beveren a.d. IJzer van 18521859 en stierf te Roesbrugge op 4 november 1884. 2. Regina Mathilde Marie Reine, geboren in Beveren Kalsijde op 9 november 1819 en gehuwd op 30 september 1840 met Edouard Ludovicus Vanderghote uit Elverdinge, zoon van Louis François Vanderghote (1775-1831) en van Maria Thérèse Viane (1788-1808). Ze
Popp kaart, 1844. De zoutziederij en brouwerij lag juist vóór de abdijsite Onze Lieve Vrouw-ter-Nieuwe Plant (ook Rousbrugge-Dames genaamd). Let op de IJzer die toen nog tot aan de zoutziederij grensde. De IJzer werd gekanaliseerd en rechtgetrokken in de jaren 1872-1874 door de firma Vermeersch uit Oudekapelle, onder toezicht van C. Pilment, conducteur van “Bruggen en Wegen” te Veurne.
stierf kort na haar huwelijk aan een longziekte. 3. Sophie Rosa, geboren op Beveren-Kalsijde in 1825, trouwde op latere leeftijd in 1867, één jaar vóór haar vaders dood, met de brouwer Charles-Louis Delefortrie (1814-1884) van brouwerij “Den Hert” uit Geluwe, weduwnaar van Marie-Thérèse Stock. Charles-Louis was de broer van Aloysius Angelus Delefortrie (7), notaris te Roesbrugge (1840-1847).
4. Pauline bleef bij haar moeder Maria Thérésia Chatteleyn tot aan haar dood op 3 oktober 1872. Op 28 september 1835 ontvingen de juffrouwen Pauline Viane en Sophie Waels, dochter van oud-burgemeester dokter Waels, bij de doortocht van koning Leopold I te Roesbrugge, elk een juweelkistje met gouden broche en oorslingers uit de handen van koningin Louisa. 335
grens. Beide zoutmijnen lagen 34 km van elkaar verwijderd. Ook werd er zout per schip vanuit Wieliczka nabij Krakow in Polen via de zee naar Roesbrugge gebracht. Toen ik de vernietigingskampen van Auschwitz (Oswiecim) en Birkenau bezocht, ben ik ook naar de zoutmijn van Wieliczka geweest, een 70 km verder. Daar werd verwezen naar de uitvoer van hun zout via Nieuwpoort naar Roesbrugge. Het steenzout werd met ‘bijlanders’ (9) langs de Dode IJzer tot aan de zoutziederij gevaren.
Artikel uit de “Dorpsbode van Rousbrugge” 1861
Het jaar nadien in 1836 werden ten gevolge van een nieuwe gemeentewet alle gemeenteraden van het land ontbonden. Door die veranderingen en het verplaatsen van de parochie van Haringe naar Roesbrugge brak er een hevige strijd los tussen beide gemeenten. Er kwamen op 14 juli nieuwe gemeenteraadsverkiezingen en de beide broers van Arsène gooiden zich in de strijd. Seraphin behaalde 79 stemmen en Pieter ook 79. Dokter Bernard Cousyn werd de nieuwe burgemeester met 80 stemmen. Bij de gemeenteraadsverkiezing in 1857 waren er in Beveren 81 kiezers aanwezig (8). De volstrekte meerderheid behaalde 41 stemmen. Paul Viane had 65 stemmen; Arsène George, 61; Vandenbroucke-Mahieu 53 en Martin Verdonck 43 stemmen. Bij de provinciale verkiezingen op 24 mei 1858 behaalde Arsène Viane 210 stemmen, zeven te weinig om benoemd te worden tot arrondissementscommissaris te Veurne in vervanging van M. Joye-Ghys. Bij de provinciale verkiezingen op 28 mei 1860 behaalde hij 258 stemmen. Arsène overleed op 21 oktober 1866 op 80-jarige leeftijd te Beveren. Paul Alphonse overleed op 4 november 1884 op 66-jarige leeftijd te Roesbrugge.
De zoutziederij en zoutraffinaderij
De zoutziederij, zoutraffinaderij en de azijnstokerij vormden een reusachtig complex. Dat viel iedereen op. De zoutziederij en de azijnstokerij waren voorzien van grote magazijnen. Het gebouw was wel veertig meter diep. Met achteraan het koetshuis en de paardenstallen. De kelders, de zoutziederij en de azijnstokerij waren gebouwd met een tongewelf. Het personeel bestond uit zevenentwintig personen: mannen, vrouwen en jongeren. Het zout moest tot een volwaardig eindproduct gezuiverd of geraffineerd worden. Arsène Viane verwerkte klipzout uit de zoutmijnen van Bad Reichenhall in Duitsland en van Bad Dürnberg in Oostenrijk, net over de Duitse
Het steenzout werd vanaf het schip dat voor de tuin aanlag, op een schuit (een soort vlot) dat op het water bleef drijven, vertransporteerd door de tunnel onder de tuin en door mankracht naar de zoutziederij getrokken. De tunnel bestaat er gedeeltelijk nog. Daar werd het door een katrolsysteem omhoog getrokken en in grote zoutkamers (10) opgestapeld en bewaard. In de wintermaanden bij hoog water of in de zomermaanden als het water van de Oude IJzer te laag stond en de vaargeul niet diep genoeg was, werden de zoutklompen gelost op de IJzerkaai van Roesbrugge. Daar werd het zout gelegd op karren om met paard te voeren naar de zoutziederij. Netjes in houten bakken per soort werd het opgestapeld in de zoutkamers van het magazijn, om nadien verwerkt te worden in zoutpannen. Dan werd het zout in die houten bakken op kruiwagens vervoerd naar de werkplaats met kookinrichting. Zo werd een geconcentreerde zoutoplossing ingedampt om het zout, bij wijze van productie- en raffinagetechniek, te laten kristalliseren. Dat gebeurde nog op een zeer oude methode. Het zout werd in pannen, de grootste bakken (pannen) waren zo’n 3 meter lang en 40 cm hoog, onder water gezet. De pekel werd langzaam door een kolenvuur opgewarmd tot op ongeveer 70 à 80 °C. De pekel mocht niet tot koken worden gebracht. In de warme pekel kwamen allerlei onreine en vreemde deeltjes los in een schuimerige bovenlaag, die met koperen schuimspaden werden verwijderd. Bij het afkoelen had er een zekere kristallisatie plaats die zich vooral vastzette aan de wanden van de pannen. Eenmaal koud, werd het gekristalliseerd product ervan afgehaald en de rest werd afgeschreept en op een verwarmde droogplaat gelegd. Daarna werd het in houten vaten in het magazijn opgeslagen, om nadien nog te worden verwerkt of gemalen volgens vraag van de klant. Een zoutziederij was dus een werkplaats, voorzien van een kookinrichting om een geconcentreerde zoutoplossing in te dampen en het zout te laten kristalliseren. Het steenzout of klipzout bestond uit zeer harde zoutkristallen, die langzaam oplossen. In
Frankrijk heet dat “sel-gemma”. De smaak is zeer pittig en werd vroeger zowel ongeraffineerd als geraffineerd in de handel gebracht en soms in brokken verkocht. Meestal werd het gebruikt voor het inleggen van groenten. Het grof zout werd gebruikt als bewaarmiddel en voor het vervoer van vis of in de vleeswarenindustrie. Het grijs zout of ongeraffineerd zout werd meestal naar Frankrijk uitgevoerd, waar het nog veel werd gebruikt. De smaak was minder zuiver dan van het geraffineerd zeezout. Het keukenzout of het mengsel van zout en water wordt ook wel “pekel” genoemd. Het is bij kamertemperatuur een witte kristallijne stof met een kubische kristalvorm, die goed oplosbaar is in water. Het werd gewonnen door het met water in ondergrondse zoutlagen te persen en de pekel, ontstaan door vermenging van het water met het losgemaakte zout, weer op te pompen. Na uitdamping en zuivering ontstond het fijne zout, dat gebruikt werd in de voedingsindustrie en de zuivelnijverheid zoals conserven, soepen, kaas, enz… En het laatste dat er werd verwerkt, was het tafelzout, hoofdzakelijk uit Bad Dürnberg in het Oostenrijkse Salzburgerland. Dit zout was iets ‘deftiger’ keukenzout: fijner van structuur en het verwerkt en strooit gemakkelijker. De fabrikanten mochten in keuken- en tafelzout zowel een antiklonter- als een strooimiddel stoppen. Er mocht ook jodium worden toegevoegd, maar dat moest op de verpakking worden vermeld. Het werd meestal gebruikt door de boeren om in hun boter te verwerken. In 1906 werd de zoutraffinaderij gestopt en de fabriek ontmanteld. Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 6. In een huwelijksakte van Guilliaeme Baeckeroot met zijn eerste vrouw Cornélia Viane kunnen we wellicht afleiden dat ze familie waren… 7. Hij werd als notaris opgevolgd door Pieter Feys (18471861) uit Hoogstade. 8. Vanaf het ontstaan van de Belgische staat in 1830 gold het cijnskiesrecht. Slechts burgers die een bepaalde hoeveelheid cijns (belasting) betaalden, hadden stemrecht waardoor er bij de nationale verkiezingen van 1830 slechts 46.000 Belgen stemgerechtigd waren voor de kamer. Voor de 57 nationale mandaten van senator waren er zelfs maar 4.000 personen verkiesbaar. In het begin bestond het Belgische politieke landschap slechts uit katholieken en liberalen, zonder uitgebouwde partijstructuur. Pas later werden de liberale partij (1846) en de katholieke partij (1869) gesticht. Een wet van 12 maart 1848 verlaagde de cijns en de cijnsvoorwaarden werden eenvormig voor het hele land. Wie 15 frank cijns betaalde, had recht op één stem. Ook de cumulatie van het mandaat van volksvertegenwoordiger of senator met een ambtelijke functie werd uitgesloten. In 1877 werd de verkiezing geheim. 9. Bijlander = plat schip voor transport over water. Ze waren gemiddeld 13 meter lang en ongeveer 3,8 meter breed. Laadvermogen van 50 tot 60 ton. Zie “Beeld van een stroom, de IJzer”, Lannoo, Tielt 1995, blz. 73. 10. Sommige kamers waren 12 x 8 meter groot.
336
3 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (3) Het Anker aan de Dode IJzer De azijnstokerij De azijnstokerij verschafte de inwoners van Roesbrugge en de IJzerstreek seizoensgebonden werk. Azijn werd vooral verkocht aan bedrijven en gebruikt om voedingsmiddelen te bewaren, om wol te spoelen en om verf te fixeren. De azijnstokerij werd al stopgezet in 1901. Op de tekening is op de voorgrond de oude IJzer nog te zien, die liep tot juist achter de zoutziederij en brouwerij. Het rechttrekken van de IJzer begon in het voorjaar van 1872 door de firma Vermeersch uit Oudekapelle. Op de achtergrond op de tekening zie je de wieken van een watermolen die het waterniveau op peil hield in de watergang onder het gebouw. Ook zien we op de Dode IJzer een bootje varen. Carolus Ludovicus Feys- Declerck, de brouwer Hij was de zoon van Joannes Albert Feys (17661850) en Susanna Dorothea Mestdach, geboren te Hoogstade op 14 december 1803. Op 14 september 1829 huwde hij te Steenkerke
Tekening van de zoutziederij en de brouwerij uit 1864 van Sophia Elisabeth Coleta Feys (1831-1916), de oudste dochter van Carolus en Johanna Declerck. De originele tekening is in het bezit van Christine Feys maar ook terug te vinden in het boek “Histoire de la Commune de Rousbrugge-Haringe” van Emile Vanden Bussche, uitgave van Edw. Gailliard et Cie, Lith. te Brugge, in 1867.
werijstraat te Veurne. Hij overleed te Veurne op 9 april 1909. 3. Pieter Albert Feys, geboren te Steenkerke op 9 december1836 en gehuwd met Louisa Nathalia Vande Velde. In het begin van de jaren 1850 leerde de zoutzieder Arsene Viane de brouwer-landbouwer Carolus Ludovicus Feys uit Steenkerke kennen. In geen tijd werden ze dikke vrienden. Carolus’ oudere broer Petrus Feys (11) kwam na het vertrek van notaris Angelus Delefortrie (12) in 1847 zich met zijn vrouw Anna Theresia Beke en zijn kroost als notaris te Roesbrugge vestigen. Op 22 augustus 1848 werd hij reeds verkozen als schepen te Roesbrugge.
Carolus Feys (1803-1881).
Johanna Declerck (1794-1864).
met Joanna Theresia Declerck, een brouwersdochter en weduwe van Ludovicus Eugenius Huyghe. Zij werd geboren te Bredene op 18 juni 1794.
s’Heerwillemskapelle. Carolus stierf in 1877 te Veurne en zij door de oorlogsomstandigheden tijdens de Eerste Wereldoorlog op de Beveren-Kalsijde op 1 september 1916. Hun enig kind, Zenobie (1861-1934), trouwde met Cyrille Vandenbussche, gewezen burgemeester van Ardooie van 1887 tot 1922. 2. Carolus Ludovicus Feys, geboren te Steenkerke op 14 februari 1833 en gehuwd met Amelia Van Toortelboom uit Eggewaertskapelle. Ze vestigden zich in de Vleeshou-
Carolus was landbouwer en brouwer in Steenkerke. Zij hadden drie kinderen: 1. Sophia Coleta Feys, geboren te Steenkerke op 13 november 1831 en gehuwd te Steenkerke op 8 mei 1852 met Carolus Ludovicus Degrave. Ze gingen wonen te
Vanaf 1853 werd begonnen een deel van de azijnstokerij om te bouwen tot brouwerij. Carolus Ludovicus Feys kwam in de zaak als aandeelhouder en als brouwer (13). Vanaf 1854 vinden we op de site de eerste biervaten terug met de naam “Feys” erop gedrukt. De boerderij te Steenkerke werd na het huwelijk van zijn jongste zoon Pieter met Louisa Vandevelde in 1863 aan hem overgelaten. Ondertussen bijna zestig jaar geworden, ging hij zich op de Beveren-Kalsijde toeleggen op het brouwen. Hij behaalde op de wereldtentoonstelling “Londini Honoris Causa” in Londen in 1862 een gouden medaille. In 1867 werd Pieter burgemeester benoemd te Steenkerke. 351
Het jaar daarop op 15 juni 1864 overleed zijn vrouw en werd in Steenkerke begraven. Na de dood van de vrouw van Arsene Viane, Maria Thérésia Chatteleyn in oktober 1872, kwam de zoutziederij en de brouwerij volledig in handen van de familie Feys. De gebouwen bleven nog een tijd lang eigendom van de familie Viane. Op 1 juli 1881 overleed Carolus Ludovicus Feys op 78-jarige leeftijd te Veurne. De bieren van Charles Feys- Declerck (1854-1881) Met zijn bier “Blonde de l’Yser” behaalde Charles Feys op de wereldtentoonstelling in 1862 te Londen een “Londini Honoris Causa”, een gouden medaille.
Medaille: Leonard Charles Engeland, 1862, Bronze, 76 mm.
Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 11. Petrus Feys, notaris te Woumen van 1841 tot 1847 en nadien te Roesbrugge van 1846 tot op zijn zestigste in 1861. Hij werd opgevolgd door notaris Floor. Pieter was geboren te Hoogstade op 17.10.1801 en zoon van Johannes en Susanne Dorothea Mestdach, dochter van Philip Mestdach, burgemeester van Hoogstade. 12. In 1867 trouwde Arsenius’ dochter Sophie met de broer van notaris Angelus Delefortrie, Charles, de weduwnaar van Marie-Thérèse Stock. 13. Naam terug te vinden op bankaandelen in 1862, Carolus Feys was toen een van de grootste aandeelhebbers.
352
3 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (4) Het Anker aan de Dode IJzer Pieter Albertus Feys - Vandevelde Geboren te Steenkerke op 9 december 1836 als zoon van Carolus Ludovicus Feys en Joanna Theresia Declerck, trouwde hij in 1863 met Louisa Nathalia Vandevelde. Louisa Vandevelde, geboren te Sint-Joris (Nieuwpoort) op 6 maart 1842, was de dochter van Charles Vandevelde en Amelie Rosalie Feys van de hoeve “De Rode Poort” te St.-Joris aan de IJzer. Pieter Feys was landbouwer en brouwer in Steenkerke en was er van 1867-1884 17 jaar burgemeester. Hij had vijf kinderen, allen geboren te Steenkerke. 1. Elisa Clementia Feys, geboren te Steenkerke op 9 juli 1864, trouwde op 28 oktober 1895 met Urbain Eugene Gustave Peel, geneesheer te Roesbrugge en zoon van oudburgemeester Honoré Henricus Peel (1819-1905) en Silvia Euphrasie Carton (1834-1900). Elisa overleed te Roesbrugge op 6 april 1903, nog geen acht jaar na haar huwelijk. 2. Irma Veronica Lidonia Joanna Feys, geboren te Steenkerke op 8 oktober 1866, ongehuwd en overleden te Roesbrugge op 16 september 1939. 3. Cyrille Emille Petrus Carolus Feys, geboren te Steenkerke op 27 juni 1870 en gehuwd met Louisa Callewaert. 4. Camilla Zoé Louisa Feys, geboren te Steenkerke op 9 februari 1875, ongehuwd. Zij overleed op 23 december 1919 te Roesbrugge na een langdurige ziekte. 5. Evelyne Maria Cornelia Feys, geboren te Steenkerke op 9 juli 1882, werd kloosterzuster. Zij overleed op 5 juni 1909 op zevenentwintigjarige leeftijd als zuster Elisabeth. Na de dood van zijn vader nam Pieter Feys zijn aandelen van de brouwerij over en kocht het brouwershuis met tuin en plantenserre van Pauline Viane in het najaar van 1881. Na het plotse overlijden van haar broer Paul Viane (ongehuwd) kocht ook hij het volledige handelspand en werd er de alleeneigenaar van. Pas na het verloop van zijn ambtstermijn als burgemeester van Steenkerke in 1884 komt hij op de Beveren-Kalsijde wonen. In 1893 werd Pieter Feys, hoewel hij Beverenaar was, opgenomen in de feestcommissie van Roesbrugge samen met burgemeester Honoré Peel en Désiré Loncke, brouwer Désiré Vanden Berghe, drukker Désiré Allaert en Désiré Ca-
merlynck. Pieter Feys was bevriend met Baron Léon Emmanuel Ruzette, gouverneur van West-Vlaanderen. Een trouwe relatie met Baron Arthur Surmont de Volsberghe, minister van Nijverheid uit Ieper, was de grote drijfveer voor het bekomen van een spoorlijn (14) door Roesbrugge, waaraan in 1872 geen gevolg was gegeven. In 1894 werd door zijn toedoen de brug over de Dode IJzer afgebroken en herbouwd, wat nodig bleek voor het zware vervoer van en naar de brouwerij. En nog in datzelfde jaar vergrootte hij het geheel door achter de magazijnen tussen het koetshuis en de paardenstallen een nieuw gebouw op te trekken dat dienst zou doen als wagenpark voor de brouwerij. Toen volgden er drastische veranderingen. De brouwerij werd vergroot en er werden nieuwe magazijnen aangebouwd. Daar de zoutraffinage achteruit ging tegenover het brouwen, werd de functie van de zoutziederij gewijzigd. Het gebouw werd hieraan aangepast. Aan de brouwerij werd dezelfde naam van de zoutziederij “Het Anker” gegeven. Het geheel werd voorgesteld als “Brasserie, Malterie, Vinaigrerie & Saunerie – L’ANCRE “. Uit Duitsland werd een bottel- of een afvulinstallatie besteld. In 1894 waren ze één van de eerste uit de provincie die het flessenbier op de markt brachten. Zeer zeldzaam waren ook de porseleinen beugelsloten met als insigne “BRASSERIE DE L’ANCRE” met naam “P. FEYS – Rousbrugge”.
Dit alles typisch in de Franse taal, teken van die tijd. In tegenstelling met de andere brouwerijen uit de streek, werd er vanaf 1896 aan de brouwerij een mouterij verbonden. De mouterij was twee verdiepingen hoog. Iedere verdieping was een reusachtige zaal. Daarbovenop bevond zich de graanzolder met een model van een dakbouw, waar nog heel wat over te vertellen valt. Kortom een dakwerk als van een kathedraal. In 1898 bracht Pieter Feys veranderingen aan het gebouw door vooraan een moutast te bouwen voor het drogen van de mout. De mouttoren kreeg als uithangbord “MALTERIE-BRASSERIE L’ANCRE” (eentalig). In 1901 op 65-jarige leeftijd liet Pieter Feys de hele uitbating met een 30-tal werknemers in dienst over aan zijn zoon Cyrille. Als rentenier vestigde Pieter zich in Roesbrugge, Prof. O. Rubbrechtstraat 6 waar nu de kantoren van notaris Mourisse zich bevinden. Pieter Feys was kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezing van 18 oktober 1903 en behaalde 327 stemmen. Burgemeester Peel behaalde 320 stemmen. Op 18 maart werd hij tot burgemeester benoemd in vervanging van Honoré Peel. Hij bleef burgemeester tot in 1920, toen was hij 84 jaar.
371
Op 16 augustus 1913 kwam Pieter Feys alleen na de dood van zijn vrouw Louisa Vandevelde. De rest van zijn dagen zou hij doorbrengen samen met zijn ongehuwde dochters Irma en Camilla. Camilla stierf in 1919 op 44-jarige leeftijd te Roesbrugge. In de Poperinghenaar van 24 augustus konden wij het volgende lezen:
De kerk van Stavele kreeg in 1918 van Pieter Feys het zijaltaar van het noorderkoor, toegewijd aan O.L.Vrouw Onbevlekt Ontvangenis. Dit neogotisch altaar werd uitgevoerd door de firma Dupont uit Brugge. De sculpturen aan weerskanten van het beeld van O.L.Vrouw en in de voet van het altaar, verhalen de boodschap van de aartsengel GabriĂŤl aan Maria, het bezoek van Maria aan haar nicht Elisabeth en de aanbidding van het goddelijk kind door de herders en de drie wijzen. In de sculpturen van de altaartafel zien we Jezus als leerling-timmerman en Jezus samen met zijn moeder op de bruiloft van Kana. Op 5 november 1922 stierf Pieter Feys in de gezegende ouderdom van 86 jaar. Hij werd begraven op het kerkhof van Roesbrugge, vereerd met het Burgerkruis van 1ste klas en de Herinneringsmedaille. Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 14. Op 1 juli 1906 werd deze spoorlijn onder zijn impuls dan toch ingehuldigd.
372
3 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (5) Het Anker aan de Dode IJzer De bieren van Pieter Feys-Vandevelde (1883-1901) • Ménage-bier - blond • Forte brune de ménage • Blonde de l’Yser • Triple blonde Flessen: de eerste flessen van Pieter Feys kwamen omstreeks 1894 op de markt: een model, fles 75 cl met mechanische sluiting en stopsel in porselein met opdruk: Brasserie de l’Ancre - P. Feys - Rousbrugge (met boven P. Feys een anker). Bakken: plat model van 12 flessen van 75 cl en plat model van 24 flessen van 33 cl. De bakken werden gemaakt door het familiebedrijf Gantois uit Gent.
Bovenaan van links naar rechts: Albert, Suzanne, Cyriel Feys, Charles en Fernand. Onderaan: Denise, Paul, Solange, Christiane, Louisa Callewaert, Genevière en Ignace.
De brouwerij, mouterij, azijnstokerij en zoutziederij “l’ Ancre” van Pieter Feys behaalde meerdere bronzen en gouden medailles: • 1885 in Antwerpen voor “Forte Brune”. • 1894 in Antwerpen en in Caïro, Egypte, een gouden medaille voor “Blonde de L’Yser”. • 1896 in Antwerpen, Amsterdam en één gouden medaille in Gent.
Cyrille Emille Feys- Callewaert Cyrille Feys, geboren te Steenkerke op 27 juni 1870 als enige zoon in het gezin van Pieter Feys en Louisa Vandevelde, trouwde te Assebroek op 10 april 1901 met Louisa Julia Henrietta Callewaert, geboren te St. Michiels bij Brugge op 1 juni 1878 en dochter van de firma Charles Callewaert (15)-De Raeve, olieklaarderij, bloemmolen, granen, zaden en vetten uit AssebroekBrugge. Nog in datzelfde jaar liet de toen 65-jarige Pieter Feys de uitbating van de brouwerij over in de handen van zijn zoon Cyrille. Cyrille werd burgemeester van Beveren a.d. IJzer van 1904 tot 1920 en daarna van 1933 tot 1941. Uit het huwelijk van de brouwer Cyrille met Louisa Callewaert werden er 13 kinderen geboren: 1. Paul Charles Pierre Feys, geboren te Beveren-Kalsijde op 26 maart 1902 en gehuwd met Maria Delambre. Overleden te Brugge op 15 januari 1980. Zonder nakomelingen. 2. Marie-Louise Feys, geboren te Beveren op 3 juni 1903 en er overleden op bijna zesjarige leeftijd, op 6 april 1909.
3. Suzanne Marie Feys, geboren te Beveren op 6 augustus 1904, gehuwd met magistraat Roger Van Doorne (16) en na een pijnlijke en kortstondige ziekte overleden te Kachtem op 26 juni 1941(37 jaar). 4. Charles Feys, geboren te Beveren op 14 juni 1906. Hij trouwde te Geluwe met de dochter van de brouwerij “Belle Vue”, Jeanne Vuylsteke. Na in het bezit te zijn van meer dan 100 herbergen, kocht hij brouwerij “Het Dambert” te Wervik aan de oostzijde van de kerk, vroeger ook wel “Het Stadhuys” genoemd. Hij had vier zonen van wie twee jezuïeten en één Scheutist in Zaire. De jongste zoon, Damien die de brouwerij zou verder zetten, kwam door een ongeval in 1963 te Roeselare om het leven. Charles overleed op 28 december 1966. 5. Ignace Feys, geboren te Beveren op 17 augustus 1907 en gehuwd met Cécile Vandewalle. Hij overleed op 9 november 1969 en had twee kinderen. 6. Fernand Edouard Camille Feys, geboren te Beveren op 30 november 1908 en gehuwd met Jeanne Depondt. Hij overleed te Roeselare op 4 maart 1988. 7. Albert Gabriël Feys, geboren te Beveren op 7 februari 1910,0 werd Jezuïet en overleed te Jette op 5 mei 1994. 386
8. Marie Angel Feys, geboren te Beveren op 7 februari 1911 en nog op dezelfde dag overleden. 9. Joseph Feys, geboren te Beveren op 1 april 1913 en nog op dezelfde dag overleden. 10. Geneviève Pauline Feys, geboren te Beveren op 5 april 1914 en gehuwd met Marcel Holvoet. Zij overleed te Kortrijk in 2002. 11. Denise Feys, geboren te Parijs op 22 juli 1916. Zij trouwt met haar schoonbroer Roger Van Doorne. Zij overleed te Roeselare op 30 mei 1970. 12. Solange Feys, geboren te Beveren op 23 juni 1918, gehuwd met dokter Hubert Vandenhoven. Zij had één dochter en overleed op 25 november 1980. 13. Christiane Feys, geboren te Beveren op 8 april 1921, gehuwd met Jean Ponette. Zij had drie kinderen. De dochters kozen allen een partner buiten het brouwersambacht. De zonen op één na, Albert, bleven het brouwers-ideaal trouw. Charles huwde met Jeanne Vuylsteke, een dochter uit de brouwerij “Belle Vue” te Geluwe. Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 15. Charles Callewaert, geboren te Lichtervelde op 15 mei 1845 en overleden te Assebroek (Brugge) op 18 oktobert 1903 . Hij was gehuwd met Marie Mathilde De Raeve, geboren te Staden op 18 december 1847 en overleden te Brugge op 6 november 1933. 16. Roger Van Doorne hertrouwde later met zijn schoonzuster Denise Feys.
Bankier
Bankieren met gezond verstand
387
3 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (6) Het Anker aan de Dode IJzer In 1901 werd het bier van zijn vader Pieter Feys, de “Blonde de l’Yser”, vervangen door het “Guldenbier” om de verwarring weg te nemen tussen het “IJzerblond” van de brouwerij Lootvoet (17) uit Beveren aan de IJzer. Ook de azijnstokerij werd stopgezet, maar de zoutziederij werd nog een tijd verder uitgebaat. Hiervoor had Cyrille nog drie personen in dienst. Jules Neuville, alias Jules zout, die de herberg op Beveren-Kalsijde “Au Duc de Brabant” uitbaatte, samen met zijn zuster Emma, was toen paardengeleider in de brouwerij. Jules was onder meer belast met de zoutbestelling in al de winkels en boerderijen van de omliggende dorpen. Tussen de jaren 1901 en 1906 kwam er wekelijks, soms dagelijks, een buurjongen op bezoek in de brouwerij. Hij was er kind aan huis. Het was Gabriel, de jongste zoon van dokter Joseph Butaye en Marie Verschaeve. Gabriel werd geboren in Beveren-Kalsijde op 31 december 1891, bracht het grootste deel van zijn vrije tijd en van zijn jeugd door in de brouwerij, om en bij Cyrille Feys. Maar ook met mevrouw Feys, Louisa Callewaert, kon hij als jonge knaap goed overweg. In de brouwerij was er dan ook niets dat hij niet wist. “Ik word later ook brouwer,” wist hij Cyrille Feys te vertellen. Brouwer Feys antwoordde toen steevast: ”Zo eene als u kan ik hier best gebruiken”. Maar vader Butaye zag het liever anders. Hij verkoos dat Gabriel net als zijn broers Maurice en Georges geneeskunde zou studeren, wat hij dan ook deed. Maar alleen op zijn kamer zag en volgde Gabriel alles wat maar bewoog in de brouwerij aan de overkant van de straat. Na zijn studies trouwde hij met Agnes Struye uit Watou. Samen gingen zij te Hoei wonen en daar kocht hij na enige tijd brouwerij “De Statte” aan de Maas en hij werd brouwer. Gabriel overleed op 21 september 1953 te Hoei. In 1906 bracht Cyrille Feys schot in de zaak door nog een aanzienlijk stuk grond voor een goede prijs achter de huizen in de Bergenstraat
Etiket uit 1908 met een algemeen zicht van de brouwerij en het kasteelhuis.
tot halfweg het huisnummer 16 aan te kopen. De zoutziederij werd stilgelegd om twee nieuwe “moutasten” erop te bouwen, een in 1906 en de andere in 1908. Vader Pieter Feys had al in 1898 een moutast gebouwd. Brouwer Cyrille had in 1905 bij de gebroeders Seck uit Dresden in Duitsland een trieermachine besteld, om grote en kleine granen van de gerst van elkaar te scheiden. Maar hiervoor was elektriciteit nodig. De elektriciteit was nog niet tot Roesbrugge of Beveren doorgedrongen en het zag er niet naar uit dat die binnen afzienbare tijd te verwachten was. Het zou nog jaren duren, vooraleer de landelijke dorpen in de Westhoek van elektriciteit werden voorzien. De brouwer dacht dan maar zelf het nodige te doen en besloot een eigen centrale te bouwen om de brouwerij van stroom te voorzien. In de stookplaats werd een stoommachine geïnstalleerd, die een grote dynamo van een stoomtrein aandreef. Daarachter bevond zich het “batteriekot”, waar de accumulatoren
stonden opgesteld die door de dynamo werden opgeladen. Zo kreeg de brouwerij elektriciteit, van waaruit met een ingenieus systeem van platte riemen, wielen en assen alle machines en mechanische delen in de brouwerij werden aangedreven. Hierdoor veranderde de brouwerij in een stoombrouwerij (18). De elektrische centrale werd nogal groots opgevat: ze leverde niet alleen voldoende stroom voor de brouwerij, maar ook voor het woonhuis van Cyrille en de straat op Beveren-Kalsijde werd verlicht. In 1907 zag hij de mogelijkheid om het aanpalend stuk weiland tot aan de oude abdijweg (19) te kunnen kopen. Hierop liet hij achteraan de gebouwen in de Bergenstraat een toegangsweg naar de brouwerij aanleggen voor de aanvoer met brandstoffen voor de drie mouteesten. In deze dreef liet Cyrille Feys in 1909 een kapel bouwen toegewijd aan O.L.Vrouw der Engelen, ter herinnering aan hun dochtertje Marie-Louise, geboren op 3 juni 1903 en overleden op 6 april 1909 op bijna zesjarige leeftijd. Deze kapel werd onderhouden en gekuist, meer dan 42 jaar, door Suzanne Van Dorpe uit de Bergenstraat, die met hart en ziel dagelijks de kapel ging open- en dichtmaken. Suzanne overleed door een tragisch ongeval en de kapel werd verkocht. In 1909 kwam er nogmaals een uitbreiding van eigendom langs de Bergenstraat. 402
12 april 1915 - van rechts naar links: generaal Joffre, Franse President Raymond Poincaré, H.M.The King, generaal Foch en Douglas Haig. Alle verkeer was verboden, niemand mocht op straat. De troepen stonden opgesteld vanaf de herberg “Paradijs” tot aan de Haringestraat. Nog dezelfde dag vertrokken ze terug naar Frankrijk.
De herberg “Billander”, aanpalend aan de brouwerij, werd aangekocht. Tijdens een zware storm op 2 oktober 1909 kwam de schoorsteen in het midden van de brouwerij naar beneden, wat het volledige centrale gedeelte van het gebouw verwoestte en de machines erg beschadigde. Met man en macht werd begonnen om het vernielde gedeelte te herstellen en met de bouw van een nieuwe machinekamer. Tegelijk werd het kasteelhuis van de brouwereigenaar in pand gegeven aan de brouwerij. Volledig los van brouwerij en van de magazijnen werd een nieuwe schoorsteen (20) geplaatst. De schoorsteen werd aangesloten bij het ketelhuis, zodat het mogelijk werd om de machines zeer vlot aan te drijven. De nieuwbouw van het centraal gedeelte werd afgewerkt in 1912. Deze datum staat ingemetseld in de voorgevel van het gebouw. Tijdens de verbouwingswerken overkwam Gaspard Top uit Roesbrugge, timmerman in dienst van Joël Wullus te Roesbrugge, een zwaar werkongeval. Hij viel tijdens een werk in de brouwerij van een 11 meter hoge stelling en liep daarbij wonder boven wonder slechts een zware beenbreuk op. De rest van zijn leven zou hij invalide blijven. In december 1914 werden de Franse divisies en legerafdelingen die zich in de Westhoek bevonden, samengebracht in een nieuw gevormd VIIIe Franse leger. Op het “Quartier Général” van het nieuwe leger kwam op 13 december 1914 de opperbevelhebber generaal Joffre besprekingen voeren met de generaals Foch en Urbal. Generaal Foch verbleef al die tijd in het kasteelhuis van Cyrille
Feys op Beveren-Kalsijde (21). Door het oorlogsgeweld op de vlucht naar Frankrijk, verbleef Cyrille drie jaar met zijn hele gezin in Parijs. Hij kwam telkens van maandag tot vrijdag naar zijn brouwerij op de BeverenKalsijde, die wegens het groot aantal soldaten in Roesbrugge de vraag naar bier niet meer aan kon. Er werd nog nooit zoveel gebrouwd, vijftot zesmaal meer dan voor de oorlog. Men kon het moutverbruik niet meer aan. De weken dat Cyrille bij zijn familie in Parijs bleef, werden opgevangen door zijn vader Pieter Feys. Wordt vervolgd. R. Toussaint Noten: 17. De brouwerij Lootvoet was gelegen in de Hondschotestraat 3 te Beveren a.d. IJzer, nadien kwam er de brouwerij Dehaene. 18. Cyrille Feys stapte over van “gaz-pauvre” naar elektriciteit. 19. Nu de Kapelledreef, een aardenweg die in de 13de eeuw de toegangsweg was naar de abdij Onze Lieve Vrouwter-Nieuwe-Plant, een abdij opgericht door Elisabeth van Rohardusbrugge en Willem van Béthune in 1230 en die tijdens de Beeldenstorm in de 16de eeuw werd verwoest. 20. Op de kadastrale schets van 1913 zien we een detail van de nieuwe schoorsteen. 21. W. Tillie, “De oorlog achter het front”, Drukkerij Vansevenant, Uitgever Aan de Schreve, Poperinge.
403
3 VER
ECTO
Van zoutziederij tot brouwerij (7) Het Anker aan de Dode IJzer Het succes van de Forte Brune Sinds de verbouwingswerken in 1906, bevond de brouwerij zich achter de mouterij middenin het hele complex. Daar brouwde Cyrille Feys gewoonlijk tweemaal per week. Toen de oorlog uitbrak, werden enkele werkkrachten opgeroepen voor het leger. Vader Pieter Feys kwam weer een handje toesteken en ze brouwden verder. Maar dan ! Door het verblijf van vluchtelingen en vooral de soldaten hier achter het front werd de vraag naar bier steeds groter, in het besef dat het misschien hun laatste tocht werd vooraleer naar het front terug te keren. Er werd meer en meer gebrouwd naarmate de oorlog ten einde liep. De omzet steeg van vier- tot vijfmaal zoveel als vóór de oorlog. De generaals Foch, Orbal en Joffre betaalden hier de soldaten. Deze kwamen naar het “Petit Paris (22)” om hun soldij te verzilveren. Dan trokken de soldaten naar de bijna honderd cafés over het dorp verspreid, waarvan achttien op BeverenKalsijde. Ze dronken het geliefde bier van 5° alcohol: “Forte Brune”. Na de Eerste Wereldoorlog werd het succes van de “Forte Brune” zo groot, dat de brouwer, die met zijn gezin uit Parijs was teruggekeerd, de vraag naar “Forte Brune” niet meer aan kon. Overal was er veel werk en tekort aan werkkrachten. Wekelijks werd er tot driemaal toe gebrouwd. Elk brouwsel bedroeg 5000 liter. Omgerekend in vaten van 140 liter, betekende dat 35 vaten. Daarvoor had de brouwer 620 kg mout nodig. De “Forte Brune” werd een enorm succes en werd zelfs tot in Oostende, Blankenberge, Antwerpen, Brussel en Luik geschonken. Daardoor waren er dringend aanpassingen nodig. Achter de brouwerij werd een nieuw gebouw opgetrokken, dat werd uitgerust met een achttal ‘tanks’ om het bier te kunnen bewaren. Deze tanks hadden elk een inhoud van 2.500 liter. Tijdens de Eerste Wereldoorlog en in de periode tussen de twee oorlogen groeide de brouwerij “Het Anker” uit tot één van de belangrijkste mout- en brouwbedrijven van het land, met ongeveer 30 werknemers in dienst. Twee Tsjechische brouwingenieurs werden onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog aangeworven. De vele overlevende en thuisgekomen soldaten waren grote propagandisten van de “Forte Brune”. Zo boekte de brouwerij een snelle vooruitgang. Cyrille Feys nam ook nog een zekere Rousseeuw in dienst, afkomstig van Haringe, die de
Een emaillen reclamebord van de brouwerij.
brouwersstiel zeer goed kende. Hij kwam uit de brouwerij “De Verbroedering” van Julien Mostaert uit de Heybrugstraat te RoesbruggeHaringe. Die brouwerij werd in februari 1920 verkocht. Aan de Sint-Audomaruskerk van Beveren schonk Cyrille Feys in 1918, uit dank voor het gunstig verloop van een zware operatie in het militair hospitaal ‘De Oceaan’ van De Panne, een prachtig neogotisch eiken altaar, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw. Het gezin telde toen negen kinderen. In 1922 na de dood van Pieter Feys was er een nieuwe verdeling onder de familie Feys-Callewaert. Cyriel kocht het grootste deel van de familie-aandelen. Tussen de beide Wereldoorlogen werd er gereden met een viertal Fords op oorspronkelijke volle banden. Het koetshuis en de paardenstallen (23) achteraan tot de brouwerij werden omgebouwd als wagenpark voor zijn voertuigen. Eén van deze schuren diende voor het onderhoud van het wagenpark en daarin bevond zich een smeerput. De Naamloze Vennootschap “Mouterij-Brouwerij Feys-Callewaert en Zonen” werd gesticht op 10 oktober 1935 voor notaris De Weert te Brugge. De publicatie verscheen op 4 mei 1936 onder het nummer 6298. Bij deze stichting bezat de brouwerij bijna honderd eigendommen, ook door de inbreng van vader Pieter Feys, de familie Callewaert en ook deze van Cyrille Feys. Daarnaast bezat de brouwerij nog een vijftigtal herbergen in de omgeving, die verplicht waren alleen het bier van de brouwerij te verkopen.
In 1930 had Cyrille Feys het plan opgevat mout te fabriceren voor derden, daardoor verdubbelde de omzet in enkele jaren. Er werd ook werk gemaakt van een volledig nieuw gamma bieretiketten “Feys-Callewaert & Zonen”. Cyrille spaarde geen cent om zijn bier te promoten. In 1938 liet Cyrille, sterk afgezwakt door langdurige ziekte, het volledige bedrijf over aan zijn vrouw Louisa en haar drie zonen. Voor het eerst was er een dienstmeisje uit een ver afgelegen gemeente. Suzanna Vandenabeele uit Geluwe kwam in opdracht van haar zoon Charles als dienstmeisje bij Louisa werken tot kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Al sinds jaren waren er twee meisjes in dienst van de familie Feys, een kindermeisje en een dienstmeid, meestal uit Roesbrugge of Beveren-Kalsijde. Tijdens het herstel aan een van de transportriemen werd Ignace Feys door een platte riem bij de kledij meegesleurd en ernstig gewond. In de “Gazet van Poperinghe”, van 10 december 1939 konden wij lezen:
Tijdens de winters van de Tweede Wereldoorlog verminderde het brouwen tot éénmaal per week. Voordien werd er in de brouwerij wekelijks tweemaal gebrouwd. In die periode brouwde de familie Feys noodgedwongen bijna uitsluitend “zéro huit (24)” voor de goedkoop. Wanneer in 1941 brouwer Hilaire Houvenaghel uit Leisele zijn roerstokken definitief neerlegde, kocht hij het Ankerbier van de brouwerij FeysCallewaert. Hij trok zelf het bier op flessen. Hilaire Houvenaghel was zeer goed bevriend met de brouwersfamilie Feys, omdat de ouderlijke brouwerij over geen eigen mouterij beschikte. Ze namen de mout af van de grootmouterij – brouwerij “Het Anker” op Beveren-Kalsijde. Op 6 januari 1942 overleed de 72-jarige Cyrille Emile Feys en werd door zijn werknemers ten grave gedragen op 11 januari in de Sint-Martinuskerk van Roesbrugge. Cyrille was Officier in de Orde van Leopold II, ereburgemeester en lid van alle godvruchtige verenigingen van Beveren en Roesbrugge. De brouwerij werd voortgezet door Fernand Feys, samen met zijn broers Paul en Ignace (25), 423
wat niet altijd van een leien dakje liep. Op 4 maart 1951 stierf de 73-jarige Louisa Callewaert in hun kasteelhuis op BeverenKalsijde. De lijkdienst had plaats in de Sint-Audomaruskerk te Beveren op zaterdag 10 maart 1951. Haar zoon Paul bleef er wonen tot in het jaar 1954. Nadien bleef het huis een lange periode onbewoond tot het verkocht werd aan een zekere Schollen die begon met de restauratie en aan Guido Van der Meersch die er sinds 1985 woont en werkt ten dienste van de Europa-Broederschap als “Europa-Centrumin-opbouw”. Zo werden de daken volledig vernieuwd en de grote benedenzaal als tentoonstellingsruimte ingericht. Dit bracht mee dat het geheel met huis, tuin én het brouwerijcomplex sinds 2001 “Beschermd Monument en Dorpsgezicht” werd.
De bieren van Cyrille Feys-Callewaert (1901-1942)
Malterie industrielle brasserie “L’Ancre” Feys-Callewaert Rousbrugge De brouwerij en mouterij “L’Ancre” van Cyrille Feys behaalde verschillende gouden medailles. - 1905 op de wereldtentoonstelling in Luik: de grote prijs en gouden medaille met het “ Guldenbier”. - 1906 in Milaan, Italïe. - 1910 op de internationale tentoonstelling in Brussel: twee gouden medailles, de 1ste grote prijs met zijn “Forte Brune” en 2de prijs met het “Guldenbier”. - 1911 in Charleroi: twee Erediploma’s met de “Forte Brune” en de mouterij. - 1913 in Gent: een gouden medaille met zijn “Forte Brune”. In “De Poperinghenaar” van 29 oktober 1911 konden wij het volgende lezen:
- GULDENBIER - FORTE BRUNE - MÉNAGE-BIER (blond tafelbier) Kwamen iets later op de markt: - ANKERBIER - 1,8° (bruin tafelbier) = 1ste en 2de klas - GULDEN - 1,8° (blond tafelbier) = 1ste en 2de klas - FONCÉE - 3,2° - DORTT-ANKER PILS - 5° - DORTT PILS - 5,5° - EXPORT - 6° - BAVIÈRE – 6° - BOCK – 8° Flessen: de eerste flessen met de naam van Feys-Callewaert kwamen op de markt kort na het huwelijk van Cyrille met Louisa Callewaert en na de overname van het bedrijf in 1901. Het waren flessen met een rechte hals en daarna kwamen er nog ontwerpen op de markt, vijf in reliëf en vier gezandstraald of ingebrand (26). Het waren flessen van 33 cl en 75 cl met mechanische sluiting. Opdruk in reliëf: “FEYS-CALLEWAERT - ROUSBRUGGE” “BRASSERIE MOUTERIE - ROUSBRUGGE FEYS-CALLEWAERT”. De ingebrande of gezandstraalde flessen “FEYS-CALLEWAERT - ROUSBRUGGE” Bierglazen: er waren twee soorten – het Forte Brune glas met een gouden rand bovenaan en in het wit bedrukt met de naam “Forte Brune” met daaronder het anker in het rood bedrukt, inhoud 33 cl. Dan nog een glas in het rood bedrukt met de naam “Dortt pils”, inhoud 33 cl.
Dan brak de 1ste Wereldoorlog uit en werd er nadien aan geen tentoonstellingen meer deelgenomen. Mechanisch stopsel op de fles: witte porselein met rode opdruk: “FEYS-CALLEWAERT ( in het midden - het anker) ROUSBRUGGE”. Omdat de etikettering manueel moest gebeuren, werd vlug overgeschakeld op beugelflessen waarop de naam van de brouwerij in reliëf stond. Bakken: platte bakken met 12 en 24 flessen van 33 en 75 cl. Bakken met tussenmaat voor 24 flessen van 33 cl en de hoogte bakken voor 12 flessen van 75 cl. De bakken waren allemaal met de naam ingebrand: “FEYS-CALLEWAERT - ROUSBRUGGE” en werden gemaakt door de firma Feryn in Alveringem en door de bierkistenfabriek Gantois in Gent. Wordt vervolgd. R. Toussaint
Noten: 22. Het “Petit Paris” was een herberg in de Bergenstraat 38, eigendom van Albert en Nicole Weemeeuw-Butaye. 23. In 1953 werd het koetshuis achteraan afgebroken. 24. Laconieke uitdrukking voor een bier van mindere kwaliteit en met minder dan 0,8% alcohol. 25. Ignace Feys woonde in Roesbrugge, Bergenstraat 29, op de overoever van de Dode IJzer, sinds 1968 het “Bertennest” van de Van der Hallen-Gemeenschap. 26. Inbranden van de naam gebeurde bij de firma Gogever, Brussel.
424
3 VER