Lerenderwijs lees leerboek inh h1

Page 1

Inhoudsopgave

Voorwoord Inleiding: Wegwijs door de Bijbel

Zondag 6: Zoeken en vinden Gezocht Gevonden

(v/a 16 en 17) (v/a 18 en 19)

Zondag 7: Geloof nodig Verbonden Wat is geloof? Twaalf geloofspalen

(v/a 20) (v/a 21) (v/a 22 en 23)

Zondag 1: Schitterende schat Jouw troost - Zijn eigendom Drie dingen leren

(v/a 1) (v/a 2)

Zondag 2: Wat is ellende? Voor de spiegel Geneigd om te haten

(v/a 3 en 4) (v/a 5)

Zondag 8: Drie in Eén Drie delen Eén God

(v/a 24) (v/a 25)

Zondag 3: Kapot gevallen Goed geschapen Helemaal bedorven

(v/a 6 en 7) (v/a 8)

Zondag 9: God is Vader Almachtige God en trouwe Vader

(v/a 26)

Zondag 10: God voorziet God onderhoudt en regeert In voor- en tegenspoed

(v/a 27) (v/a 28)

Zondag 11: De Naam Jezus Leeg en vol maken Alles in Eén

(v/a 29) (v/a 30)

Zondag 12: De Naam Christus Gezalfd tot Profeet, Priester, Koning De naam Christen

(v/a 31) (v/a 32)

Zondag 4: Vluchtwegen afgesloten Eerlijk is eerlijk (v/a 9) Geen straf? (v/a 10) Straf uit liefde (v/a 11) Zondag 5: Eerst betalen Gevangen door God Schuld betalen Op zoek

(v/a 12) (v/a 13) (v/a 14 en 15)


Zondag 13: Gods gezin Kind(eren) van God Eigendom van Christus

(v/a 33) (v/a 34)

Zondag 19: Het geheim van Koning Jezus Hij regeert de wereld (v/a 50) Hij beschermt Zijn Kerk (v/a 51) Hij komt terug (v/a 52)

Zondag 14: Het geheim van Kerst God en Mens (v/a 35) Middelaar (v/a 36)

Zondag 20: Het geheim van de Heilige Geest Hij woont (v/a 53)

Zondag 15: Het geheim van Jezus’ leven De toorn van God (v/a 37) Het oordeel van God (v/a 38) De vloek van God (v/a 39)

Zondag 21: Het geheim van de Kerk Wie ze zijn (v/a 54) Hoe ze leven (v/a 55) Wat ze geloven (v/a 56)

Zondag 16: Het geheim van Goede Vrijdag Jezus’ dood (v/a 40 en 41) Jouw sterven (v/a 42) Jouw leven (v/a 43) Jezus’ angsten (v/a 44)

Zondag 22: Het geheim van na dit leven Ziel en lichaam (v/a 57) Nu en straks (v/a 58)

Zondag 17: Het geheim van Pasen Ik ben het Leven (v/a 45) Zondag 18: Het geheim van Hemelvaart Hij gaat naar de hemel (v/a 46) Hij blijft op de aarde (v/a 47 en 48) Hij werkt in de hemel en op de aarde (v/a 49)

Zondag 23: Het geheim van het geloof Wat heb ik eraan? (v/a 59) Wit over zwart (v/a 60) Geloof nodig (v/a 61) Zondag 24: Het geheim van goede werken Niet genoeg (v/a 62) Wel beloond (v/a 63) Groeien vanzelf (v/a 64)


Zondag 25: Het gereedschap van de Heilige Geest Twee genademiddelen (v/a 65) Twee sacramenten (v/a 66 en 68) EĂŠn bedoeling (v/a 67) Zondag 26: De Heilige Doop Teken en zegel Oud en nieuw

(v/a 69 en 71) (v/a 70)

Zondag 27: Jij en de Heilige Doop Water en bloed (v/a 72 en 73) Verbond en beloften (v/a 74) Zondag 28: Het Heilig Avondmaal Bevel en belofte (v/a 75 en 77) Oud en nieuw (v/a 76)

Zondag 29: Aan het Heilig Avondmaal Teken en zegel (v/a 78) Brood en wijn (v/a 79) Zondag 30: Jij en het Heilig Avondmaal Het brood op de tafel (v/a 80) De gasten aan de tafel (v/a 81) De wacht bij de tafel (v/a 82) Zondag 31: Twee sleutels Open of dicht? De sleutel van de preek De sleutel van de tucht Taalkundige verantwoording

(v/a 83) (v/a 84) (v/a 85)


Zondag 1

vraag & antwoord Vraag en antwoord 1:

Wat is uw enige troost, beide in het leven en sterven? Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mijn, maar mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus eigen [= het eigendom] ben, Die: –m et Zijn dierbaar [= kostbaar, waardevol] bloed voor al mijn zonden volkomen betaald heeft; –e n mij uit alle heerschappij van de duivel verlost heeft; –e n zo bewaart dat zonder de wil van mijn hemelse Vader geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja ook, dat alle dingen tot mijn zaligheid dienen moeten; –w aarom Hij mij ook door Zijn Heilige Geest van het eeuwige leven verzekert [= zeker maakt]; –e n Hem voortaan te leven van harte willig [= gewillig] en bereid maakt.

Vraag en antwoord 2:

Hoeveel stukken [= dingen] zijn u nodig te [= moet u] weten, opdat u in deze troost zalig leven en sterven mag? Drie stukken: –T en eerste: hoe groot mijn zonden en ellenden zijn. –T en andere: hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. –T en derde: hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn.

18

j De Bijbel erbi Lezen:

4-46; Mattheüs 13:4 1-10 3: Filippenzen Zingen:

Lofzang van 4 Zacharias:2 en

Je leest wel eens een boek over iemand die een schat gevonden heeft. Als je dan je boek dichtslaat, denk je: Ik wilde wel dat ik een schat zou vinden. Je verlangt naar iets waarover je gelezen hebt. Dát is precies de bedoeling van het begin van de Heidelbergse Catechismus.

De Catechismus is het leerboek van de kerk. Het heeft 52 hoofdstukken. Zondag 1 geeft eigenlijk een samenvatting van dit boek. Waarom begint de Heidelbergse Catechismus met een samenvatting? Een samenvatting helpt je bij het leren. Door de samenvatting weet je wat de belangrijkste dingen zijn. Daardoor kun je de andere dingen beter onthouden. Toch is Zondag 1 niet alleen belangrijk voor het uit je hoofd leren van de Catechismus. Zondag 1 moet je niet alleen met je verstand kunnen opzeggen, maar vooral met je leven kennen. Zondag 1 zegt wat bekering is. Ds. Kohlbrugge wist dat. Hij leerde op catechisatie de Catechismus aan de kinderen en jongeren van zijn kerk. Hij vroeg aan één van hen: ‘Hoelang doe je erover om de eerste Zondag van de Catechismus te leren?’ Het antwoord dat hij wilde horen, was: ‘Mijn hele leven lang.’ Hij bedoelde niet hoeveel minuten je erover zou doen om hem uit je hoofd te kennen. Hij bedoelde het leren van Zondag 1 met je hart.


Schitterende schat Vragen Dat gebeurt in de bekering en duurt een leven lang. De eerste Zondag vertelt hoe de Heere in het hart van een zondaar werkt. Eigenlijk begint het leerboekje heel bijzonder. De Catechismus is het leerboek van de kerk. Maar in vraag 1 wordt helemaal niet gevraagd: Wat leert de kerk? Of: Wat moeten kinderen weten over de leer van de kerk? Nee, lees maar mee. Er wordt gevraagd: Wat is jouw enige troost beide in leven en sterven? Wat is het enige dat je nodig hebt om te kunnen leven en sterven? Het is een heel persoonlijke vraag, waarop een heel persoonlijk antwoord gegeven wordt. Waarom begint de Catechismus op deze manier? De Catechismus laat je eerst een schat zien. Er wordt verteld hoe gelukkig bekeerde mensen zijn. Vraag en antwoord 1 laat je horen dat alleen kinderen van God echt rijk zijn. Zij hebben alles wat ze nodig hebben om te kunnen leven en sterven. De leerling kent dit. Wat is hij rijk en gelukkig! Het is de bedoeling van dit begin dat jij hier ook naar gaat verlangen. Jij kunt ook zo rijk zijn. De onderwijzer wil dat graag. Daarom gaat hij in het vervolg van de Catechismus uitleggen hoe je zo rijk wordt en hoe je dan leeft. De eerste vraag van de Catechismus is eigenlijk: Ken jij deze schat? Ben jij rijk? Wat is eigenlijk jouw enige troost in leven en sterven?

1. Welke schat laat de Catechismus aan het begin zien? Hoe gelukkig Gods kinderen zijn   2. Waarom doet de Catechismus dat? Om mij te leren hoe ongelukkig ik ben zonder God en hoe ik gelukkig kan worden door de Heere Jezus   3. Waarom hebben mensen troost nodig? Omdat ze in zonden gevallen zijn en daardoor God kwijt zijn   4. Waar zoeken veel mensen troost? In allerlei leuke dingen van het leven   5. Waar is alleen troost te vinden? Bij de Heere Jezus   6. Wat troost de leerling? Dat hij het eigendom van de Heere Jezus is   7. Wanneer ben je Zijn eigendom? Als Hij met Zijn bloed voor al jouw zonden betaald heeft en jou uit de macht van de duivel verlost heeft   8. Wat weet je dan over je leven? Dat God voor je zorgt en alles voor je bestwil laat gebeuren   9. Wat weet je dan over je sterven? Dat je na het sterven voor altijd bij de Heere mag zijn 10. Hoe is je leven tot die tijd? Dan wil je leven voor de Heere en Hem dienen

19


Zondag 1

v&a

Vraag en antwoord 1: Jouw troost – Zijn eigendom

Je hebt wel eens een kleine jongen gezien die gevallen was. Hij ging snel naar zijn moeder. Bij haar zocht hij troost. Zijn moeder tilde hem op, praatte tegen hem en veegde zijn tranen weg. Zij was de enige die hem troosten kon. Wat is jouw enige troost? Misschien haal je je schouders op en denk je: Waarom begint de Catechismus over troost te praten? Troost heb je nodig als je verdrietig bent of als je gevallen bent. En dat ben ik allebei niet. Ik heb een fijn thuis, ik heb vrienden, ik heb hobby’s, ik heb genoeg te doen. Het gaat wel goed met mij. O ja? Zeg eens heel eerlijk: Ben je écht gelukkig? Je voelt het wel, hè! Diep vanbinnen ben je niet gelukkig. Je zoekt afleiding om het niet te voelen. Je bent bezig met van alles en nog wat, maar het maakt je niet gelukkig. Hoe komt dat toch? Het komt omdat je gevallen bent. Niet met je lichaam alleen, maar met je ziel. Dat is gebeurd in het paradijs. Adam en Eva leefden helemaal gelukkig, dicht bij de Heere. Ze waren door Hem geschapen. God was hun Koning. Ze dienden Hem en leefden voor Hem. God zorgde voor hen. Maar op een dag kwam de duivel met hen praten. Hij zei dat het helemaal niet fijn is om God als Koning te hebben en te leven zoals Hij wil. Het is veel fijner om je eigen baas te zijn en te leven zoals je zelf wilt. Adam en Eva luisterden naar de

20

duivel. Daardoor zijn ze losgeraakt van God en vast gaan zitten aan de duivel. Ze dachten dat ze hun eigen baas werden, maar de duivel werd hun baas. Ze zijn in zonden gevallen en God kwijtgeraakt. Toen kwam er verdriet op de bodem van hun hart en het hart van alle mensen die na hen geboren werden. Ken jij dit verdriet? Niet iedereen voelt dit verdriet. Maar wel iedereen heeft het. Daarom zoeken alle mensen troost. De één probeert troost te vinden door allemaal leuke dingen te doen. Een ander zoekt troost bij alcohol of drugs. Maar nergens kunnen mensen echte troost vinden. Niets maakt echt gelukkig. God is de Enige Die mensen die in zonde zijn gevallen, troosten kan. De leerling weet dat. Hij weet dat hij alleen weer echt gelukkig is als hij weer vastgemaakt wordt aan God. Kan dat? Ja, gelijk na de zondeval beloofde God dat er een Verlosser zou komen. Hij kan mensen losmaken van de duivel en weer vastmaken aan God. Hoe doet Hij dat? Hij maakt die mensen eerst vast aan Zichzelf. Hij zorgt ervoor dat mensen Zijn eigendom worden. Wanneer is iets van jou? Als jij het gekocht hebt. Je hebt er geld voor betaald en nu is het van jou. Het is jouw eigendom. De leerling uit de Catechismus weet dat hij het eigendom van de Heere Jezus is. Hoe is hij dat geworden? De Heere Jezus heeft met Zijn bloed voor al mijn zonden volkomen betaald. Hij heeft mij gekocht. Hij heeft mij uit alle overheersing van de duivel verlost. Hij heeft mij losgemaakt van de duivel.


Schitterende schat Ik ben aan de Heere Jezus verbonden, Die mij weer vastmaakt aan God de Vader. Nu is God mijn Koning weer. Hij zorgt voor mij in dit leven. Hij bewaart mij. Zonder Gods wil kan er geen haar van mijn hoofd vallen. Alles wat er in mijn leven gebeurt, moet dienen tot mijn zaligheid. Het is voor mijn bestwil. Wat er ook gebeurt in mijn leven, het is goed wat God doet. De Heilige Geest verzekert mij van het eeuwige leven. Als ik sterf, mag ik bij God in de hemel komen. Maar zolang ik leef, wil ik doen wat de Heere wil. De Heilige Geest maakt mij bereid om van harte en gewillig voor God te leven. Deze God, Die zo goed voor mij is, wil ik dienen. Ik wil doen wat de Heere wil. Wat is dus de enige troost in het leven en sterven? ‘Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet van mijzelf, maar van mijn getrouwe Zaligmaker Jezus Christus het eigendom ben.’ Heeft deze Zaligmaker jou ook gekocht? Ben jij van Hem of ben je nog van jezelf en dus van de duivel?

Vraag en antwoord 2: Drie dingen leren

v&a

het: Hoeveel dingen moet je weten om in deze troost zalig te leven en te sterven? Hoeveel dingen moet je leren om zo gelukkig te zijn? De leerling antwoordt: Drie dingen. Hier noemt hij ze alleen. In het vervolg van de Catechismus gaat hij ze uitleggen. 1. Hoe groot mijn zonden en ellende zijn. 2. Hoe ik van al mijn zonden en ellende verlost word. 3. Hoe ik God voor zo’n verlossing dankbaar zal zijn. Het is niet zo dat je eerst de ellende helemaal moet kennen, pas dan over de verlossing leert en daarna bij de dankbaarheid komt. Hoe dan wel? Kijk maar eens goed naar een windmolen. De bovenkant van de windmolen heeft drie stukken, drie bladen. Ze draaien rond. Niet zomaar één keer, maar telkens weer. Ellende, verlossing en dankbaarheid zijn als de bladen van de windmolen: ze komen na elkaar, horen bij elkaar en gaan elke keer rond. De leerling doet er zijn leven lang over om te ontdekken hoe groot zijn ellende is. Hij raakt zijn leven lang niet uitgeleerd over de verlossing door de Heere Jezus. Hij is zijn leven lang bezig met de vraag hoe hij God dankbaar zal zijn voor de vergeving van zijn zonden. Heb jij deze dingen ook geleerd?

Je hebt goed geluisterd naar antwoord 1. Misschien denk je: Zó gelukkig zou ik ook willen zijn. Misschien vraag je je af: Hoe word ik zo rijk als deze leerling? Kijk eens naar vraag 2! De leraar vraagt

21


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.