Classics brochure Film Fest Gent 2022

Page 1

Classics filmfestival.be Focus on South Korean Cinema

De Zuid-Koreaanse cinema is populairder dan ooit. Denk maar aan het monstersucces van Oscarwinnaar Parasite en Netflixhit Squid Game. Ontkennen is onmogelijk. Al de hele 21ste eeuw is de Koreaanse cinema bezig aan een onstuitbare opmars, met rasfilmers als Lee Chang-dong, Park Chan-wook en Bong Joon-ho, maar zeker ook de immer productieve Hong Sang-soo. Om deze ware renaissance - zeg maar de tweede Koreaanse New Wave - te belichten, wijdt Classics-curator Patrick Duynslaegher er een festivalsectie aan met films die in de afgelopen 22 jaar zijn verschenen. Met weliswaar één uitzondering: The Housemaid uit 1960 van Kim Ki-young, wegens zijn enorme invloed op meerdere generaties filmmakers. In deze unieke Classics-brochure traceert Duynslaegher de geschiedenis van de Koreaanse cinema met zowel een politieke, sociale als artistieke insteek. Hij plaatst de recente successen in historisch perspectief en situeert ze in de getroebleerde geschiedenis van de Koreaanse cinema, die ook de geschiedenis is van Korea zelf.

De Focus on South Korean cinema wordt ondersteund door Korean Cultural Center (Brussels).

Koreaanse cinema

© BAS BOGAERTS

vroeger en nu

Wie een beetje het reilen en zeilen van de Aziatische cinema volgt, zal het niet ontgaan zijn dat de Zuid-Koreaanse cinema de laatste decennia een ongewone weerklank krijgt. Wat Seoul tot een van de meest vitale filmcentra maakt van deze tijd, een broeiplaats van talent en creativiteit, gestuwd door een dynamiek en originaliteit die enkel kan vergeleken worden met de Hong Kong-cinema uit de jaren ’80 van vorige eeuw.

Gouden Palm

Toen Parasite van de toen 49-jarige Bong Joon-ho in 2019 op het filmfestival van Cannes de Gouden Palm wegkaapte, werd dit gezien als de ultieme bekroning van de tweede New Wave van de Zuid-Koreaanse cinema die al een kwarteeuw hoge ogen gooit in het internationale festivalcircuit. Velen zijn trouwens van mening dat het Zuid-Koreaanse Burning van Lee Chang-dong (Oasis; Secret Sunshine; Poetry) in 2018 al de Gouden Palm had moeten winnen. Terwijl Lee Chang-dong aanleunt bij de arthousestroming van de nieuwe Koreaanse cinema met als meest bejubelde exponent de minimalist Hong Sang-soo (Woman is the Future of Man), hoort Bong Joon-ho (Memories of Murder; The Host) samen met Korea’s golden boy Park Chanwook (Joint Security Area; Sympathy for Mr. Vengeance; Oldboy; Decision to Leave) en Kim Jee-woon (A Tale of Two Sisters; A Bittersweet Life; The Good, the Bad and the Weird) tot een nieuwe generatie die van genre-bending en superieur filmisch vernuft haar handelsmerk maakt.

Naast deze grote namen staan er al nieuwe generaties klaar om zowel in de mainstream als in de independent cinema de continuïteit veilig te stellen. Ongeacht of het nu om auteurscinema, genrecinema of studioproducties gaat, blijft de Koreaanse cinema verbazen.

Patrick Duynslaegher Curator Classics Film Fest Gent
11 → 22 OKTOBER 2022 | 3

Natuurlijk is deze fenomenale ontwikkeling gelinkt aan de groei van het land als een politieke en economische macht en aan de populariteit van Koreaanse exportproducten. Zoals de K-pop die eerst heel Azië en daarna de rest van de wereld veroverde. Of het verpletterende succes van de briljante Netflixserie Squid Game, een schokkend maar geïnspireerd dystopisch overlevingsdrama waarmee regisseur Hwang Dong-hyuk voor de streaminggigant 900 miljoen dollar binnenhaalde en daarmee de Britse reeks Bridgerton voorbijstak als de succesrijkste Netflix-serie aller tijden.

filmfestival van Busan (een voorheen van alle cultuur gespeende havenstad in het zuidoosten en de tweede grootste stad van het schiereiland) is belangrijk als vitrine voor lokaal talent. Het Busan International Film Festival, dat ook fondsen werft voor scriptontwikkeling en postproductie van onafhankelijke films, draagt niet alleen bij tot de heropleving van de Koreaanse cinema maar groeide intussen uit tot het belangrijkste Aziatische filmfestival, het Cannes van Azië zeg maar. Volgens insiders is de vitaliteit en explosieve energie van de Koreaanse cinema ook een gevolg van het feit dat de botsing tussen traditie en moderniteit zich op een relatief korte tijd voltrokken heeft.

Van traditie naar moderniteit

Het doorslaand succes van de Koreaanse cinema wordt zeker ook politiek en structureel bepaald. Zo wordt in dit land dat nu bij de twintig grootste economieën ter wereld hoort de ‘culturele uitzondering’ radicaal toegepast (bij wet is elke bioscoop verplicht om per jaar minstens 106 dagen te reserveren voor Koreaanse films). Enkele jaren stond met cultuurminister Lee Chang-dong ook een begaafd filmmaker aan het roer.

Het helpt natuurlijk dat onder de 51 miljoen zielen ook het nodige talent schuilt. Filmmakers die ook op het grote publiek mikken zonder daarom risico’s uit de weg te gaan of hun broek te laten zakken. Het in 1996 opgerichte

Japanse overheersing

De grote lijnen in de historiek van de Koreaanse cinema moeten gezien worden in de context van politieke omwentelingen en de blijvende gevolgen van het kolonialisme en de burgeroorlog die het land economisch en psychologisch zware schade toebrachten.

In 1905 wordt Korea aangevallen door Japanse troepen, twee jaar later wordt het een protectoraat van het Rijk van de Rijzende Zon. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn Koreanen verplicht om Japan te helpen in zijn oorlogseconomie. Vele duizenden worden verplicht zich in te lijven in het Japanse leger en meer dan 200.000 vrouwen en jonge meisjes

4 | FILM FEST GENT 2022

worden uitgebuit als seksslavinnen. Intussen wachten de weinige overlevenden trouwens nog altijd op een erkenning door Japan van deze misdaden, een van de vele fricties die tussen de twee landen blijven bestaan. Stille film

Mede door de Japanse overheersing laten de eerste Koreaanse speelfilms lang op zich wachten. In 1923 regisseert Yun Baek-nam de eerste twee speelfilms, The Vow Made below the Moon, gemaakt in opdracht van Japan, en The Story of Chunhyang, het relaas van de dochter van een courtisane die valt voor de zoon van een edelman, gebaseerd op een pansori, een traditioneel Koreaans muziekdrama dat door de jaren heen zijn populariteit bewaarde en nog een twintigtal keer zou verfilmd worden.

Arirang uit 1926 geldt als de belangrijkste film uit de periode van de stille film. Regisseur Na Woon-gya is ook Korea’s eerste mannelijke filmster; hij wordt beschouwd als de pionier van de nationale cinema, maar zijn carrière die bijna twintig films omvat, wordt vroegtijdig beëindigd als hij in 1937 op 34-jarige leeftijd overlijdt.

De geluidsfilm die in het westen al in 1927 werd geïntroduceerd, doet pas in 1935 zijn intrede met een nieuwe versie door Lee Myong-u van The Story of Chunhyang.

Vanaf 1940 dwingt de Japanse bezetter dat de productiehuizen hun activiteiten staken en laten ze enkel films toe die in hun propagandamachine passen. De Koreaanse cinema is quasi uitgedoofd. Het bilan van deze eerste periode is magertjes: ongeveer 150 melodramatische verhalen, doorgaans van bedenkelijke kwaliteit.

Burgeroorlog

Tot het einde van WOII blijft Korea geannexeerd en bestuurd door de Japanners en is ook de filmindustrie onderworpen aan een strenge censuur. In 1945 wordt het noorden van het land bevrijd door de USSR en het zuiden door de USA. In 1948 worden de twee landsdelen uitgeroepen tot aparte republieken. Maar de middelen ontbreken om een echte filmproductie op touw te zetten terwijl de spanningen tussen de communistische provincies in het noorden en het westersgezinde zuiden zich internationaliseren en tot de Koreaanse Oorlog (1950-1953) leiden. De filmproductie blijft beperkt tot reportages en propaganda.

Voortaan zijn de Zuid-Koreaanse Republiek en de Democratische Volksrepubliek Korea van elkaar gescheiden door een gedemilitariseerde zone ter hoogte van de 38e breedtegraad. De wapenstilstand van 1953 leidt niet tot een vredesverdrag maar betekent slechts

11 → 22 OKTOBER 2022 | 5

een staakt-het-vuren. Alhoewel er niet meer gevochten wordt, zijn beide partijen nog altijd in oorlog (tot op de dag van vandaag). De splitsing blijft een traumatisch kantelmoment.

scenario’s, publiceerde een referentiewerk over de filmkunst (Kim Jong Il on the art of cinema) dat elke cineast van buiten moet kennen en richtte zelfs een museum op waarin hij als cineast wordt verheerlijkt.

Noord-Korea

Het productiesysteem in Noord-Korea is gekopieerd van het Sovjetmodel. De films verheerlijken de Koreaanse partizanen die tegen de Japanners vechten of de soldaten uit het Noorden die het Zuiden en zijn Amerikaanse bondgenoten bekampen. Maar zowel de politieke als de economische condities ontbreken om een artistiek waardevolle cinema te creëren. Om toch maar talent binnen te halen, aarzelen de autoriteiten niet om feuilletonachtige ontvoeringen te organiseren. In 1978 wordt eerst de beroemde actrice, Choi Eun-hee gekidnapt, daarna haar man, de regisseur Shin Sang-ok. Tijdens zijn gevangenschap draait hij in Noord-Korea zeven films, alvorens in 1986 terug te keren naar Seoul en zich later te heruitvinden als Hollywoodproducer.

Film staat in Noord-Korea volledig ten dienste van de machthebbers en wordt op een directe manier beïnvloed door president Kim Il-sung (overleden in 1994) en later door zijn zoon Kim Jong-il (overleden in 2011), vader van de huidige leider Kim Jong-un. Kim Jong-il was een groot filmliefhebber. Hij bemoeide zich met de

Gouden jaren

In Zuid-Korea waar ook een dictatuur heerst, weliswaar minder totalitair dan in Noord-Korea en niet op communistische maar kapitalistische leest geschoeid, begint de filmproductie zich vanaf 1956 te herpakken. Het opheffen van de taxen op films zorgt voor een heropleving van de filmproductie. Er verrijzen tientallen productiemaatschappijen en studio’s. De later ontvoerde Shin Sang-ok debuteert in 1952, maakt in 1958 zijn bekendste film (The Flower in Hell) en wordt als koploper van de nieuwe generatie erkend. In 1961 zorgt hij voor de eerste Koreaanse speelfilm in Cinemascope, The Story of Chunhyang. Deze zoveelste versie van een onsterfelijk verhaal doet alle bestaande box-officerecords sneuvelen en betekent voor de regisseur het begin van een imperiumShin Films - dat 150 films zou produceren en de Koreaanse cinema van de jaren ’60 zou definiëren. Shin en Yu Hyan-mok zijn de belangrijkste vertegenwoordigers van wat het realizhum wordt genoemd, het late Koreaanse antwoord op het Italiaanse neorealisme, waarin de aandacht voor de kleine man uit het werk van Rossellini en De Sica aangevuld wordt met

6 | FILM FEST GENT 2022

een bovennatuurlijke dimensie eigen aan de lokale godsdienst van het sjamanisme.

Tegen het einde van de jaren ’50 zijn er bijna honderd regisseurs actief. Begin jaren ’60 is Korea aan een economische opmars bezig waar ook de Koreaanse cinema van profiteert.

De lokale filmindustrie is eventjes een van de meest dynamische van het Aziatische continent. Men kan zich voorzichtig gewagen van een kortstondig gouden tijdperk.

Collectieve angst

De fatalistische melodrama’s die het bioscoopaanbod overheersen, zijn duidelijk het product van een patriarchale en confucianistische samenleving gebaseerd op bloedverwantschap en het onder de duim houden van de vrouw die in de rangorde een inferieure positie bekleedt. My Mother and her Guest (1961) van Shin Sang-ok is daar een typisch voorbeeld van.

THE FLOWER IN HELL
11 → 22 OKTOBER 2022 | 7

En dan zijn er ook de realistische verhalen met tragische accenten over de recente oorlog en nasleep, zoals Obaltan/Aimless Bullet (1961), waarin Yu Hyun-mok de collectieve angst vat van het naoorlogse Korea en de wanhopige leefomstandigheden capteert in Haebangchon, een arme wijk in Seoul. Ook Kim Soo-yong, met meer dan honderd films tussen 1958 en 1999 de meest productieve cineast van zijn generatie, situeert Bloodline (1963) in dezelfde wijk waar veel ontheemden uit NoordKorea een onderkomen vinden. Het is al zijn twintigste film, maar wel zijn eerste waarin hij de realistische toer opgaat die hij de volgende decennia zou verderzetten met een reeks films over de verarmde lagere klasse.

Ondanks zijn veelzijdigheid (hij switcht met gemak van komedie naar melodrama) wordt hij beschouwd als de peetvader van mun-ye, op literatuur gebaseerde films. Zoals Angae/ Mist (1967), de eerste film waarin hij zich onbeschroomd bedient van het vocabularium van de modernistische cinema.

Ook de spectaculaire kostuumfilm, een genre dat in elk decennium opduikt, mag niet ontbreken. Zoals Yangsando/Yangsan Province (1955) van Kim Ki-young en Yonsan-gun/ Prince Yeonsan (1961), van Shin Sang-ok. Kim Ki-young is dankzij één film, Hanyeo/ The Housemaid (1960), de internationaal meest bekende Koreaanse regisseur van zijn generatie. Zowel in The Housemaid als

in Goryeo jang (1963) voert hij allegorische personages ten tonele die de politieke instabiliteit van die periode reflecteren.

Militaire dictatuur

In 1961 vervangt een staatsgreep de civiele dictatuur door een militaire. Voor het grootste deel van de jaren ’60 en ’70 regeert Park Chung-hee over Zuid-Korea door het installeren van een dictatuur. Het land verkeert in een staat van beleg waar pas een eind aan komt met de moord op Park in 1979 (doodgeschoten door een lid van de Koreaanse geheime dienst).

In 1974 was er al een mislukte aanslag op Park: tijdens zijn speech ter ere van de 29e verjaardag van de Koreaanse bevrijding van de Japanse overheerser, wordt zijn vrouw Yuk Young-soo getroffen door een kogel die voor Park bestemd was. Ze wordt afgevoerd naar een ziekenhuis terwijl Park zijn redevoering herneemt, zich kennelijk niet bewust van de ernst van haar verwondingen want ze zou acht uur later overlijden.

Park gebruikt de schommelingen van de internationale economie en de dreiging van een hernieuwde aanval vanuit Noord-Korea als een excuus om meedogenloos alle politieke oppositie in de kiem te smoren. Hoewel hij later de grondwet deed aanpassen zodat hij onbeperkte macht kreeg en hij zich in 1972 kon uitroepen tot president voor het leven,

8 | FILM FEST GENT 2022

is hij zeker in zijn beginjaren ook een echte hervormer die vooral de corruptie aanpakt. Koreaans mirakel

Parks regering legt een economische heropleving op, een geforceerde vrije marktwat het ‘Koreaanse mirakel’ wordt genoemd en van de bevolking vele ontberingen eist. De cinema maakt deel uit van dit economisch proces. In 1962 worden bij wet de vele filmproductiehuizen tot zeventien teruggebracht en wordt de nationale productie kunstmatig gestimuleerd door het invoeren van strenge quota’s op de geïmporteerde films. Er wordt een prijs in het leven geroepen ter promotie van de kwaliteitsfilm. De productie vaart er wel bij en bereikt in 1969 het recordcijfer van 229 films.

In de jaren ’70 wordt de overproductie bijgestuurd: er worden nu jaarlijks gemiddeld 85 films gemaakt. Jammer genoeg vloeien de overheidsmiddelen vooral naar de middelmatige maar politiek gehoorzame films. In 1972 wordt de noodtoestand afgeroepen. De censuur is waakzamer dan ooit. Films die openlijke kritiek uiten, worden verminkt. Lee Man-hee, wiens al te kritische Hyuil/A Day Off in 1968 verboden werd, alludeert in Road to Sampo (1975), zijn laatste film die hij afwerkt terwijl hij stervende is, naar de galopperende urbanisatie in een land dat onderworpen wordt

aan een versnelde transformatie. Met deze film “vond hij op zijn eentje de Zuid-Koreaanse roadmovie uit” schrijft Mark Morris die hem ook bestempelt als de meest fantasierijke en visueel inventieve Koreaanse regisseur van de jaren ’60 en ’70.

Slachting in Kwangju

Het is opnieuw een generaal, Chun Doo-hwan, die in 1980 de macht grijpt en regeert tot 1988. In Kwangju, een regionale stad bekend voor zijn links engagement worden in 1980 straatprotesten tegen het militaire regime van staatsgreepleider Chun Doo-hwan bloedig de kop ingedrukt. Wat diepe wonden slaat in de Koreaanse samenleving, vergelijkbaar met wat Tiananmen voor de Chinezen betekent. Dit bloedbad waarbij minstens 200 mensen worden gedood, resulteert in dertien jaar van antiregeringsactivisme.

Deze zwarte bladzijde uit de Koreaanse geschiedenis blijft in de cinema nog lang nazinderen, getuige A Petal van Jang Sunwoo uit 1996 waarin de regisseur de nog altijd niet verwerkte wreedheid van de Kwangju slachting weer onder de aandacht brengt en hij zijn revisionistische geschiedenisles paart aan een subversieve afbraak van de klassieke filmvertelling. En ook Kim Ji-hoon maakt met May 18 (2007) een spectaculair historisch epos over dit traumatisch incident.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 9

Gespleten identiteit

Het vestigen van een eigen nationale identiteit is een van de dominante thema’s in de Koreaanse cinema van de jaren ’80. Niet zo verwonderlijk gezien de Koreaanse cultuur traditioneel zijn roots heeft in China en voor een flink deel van de twintigste eeuw sterk beïnvloed is door de Japanse overheerser. (Lange tijd is het bij wet verboden om in Korea Japanse films te vertonen). De politieke splitsing van de twee Korea’s heeft deze zoektocht naar de nationale identiteit en het in vraag stellen van het moderne waardensysteem nog aangewakkerd. Vandaar ook de vele films waarin de gespleten nationale identiteit een onderhuids motief is.

De cineasten die in de periode 1982-1985 debuteren zijn te jong om de Koreaanse oorlog te hebben meegemaakt en zich te schikken naar het anticommunisme van hun voorgangers. Ze zijn integendeel wel gevoelig voor de groeiende strijd tegen de dictatuur en zitten op dezelfde golflengte van de studenten van de massamanifestaties.

Collectieven als Yallasong en ChangsanKotmae vervaardigen en verspreiden clandestien militante films. Naarmate het regime verzwakt, verliest ook de censuur terrein.

Om te vechten tegen de concurrentie van de televisie zien producenten vooral hun

heil in melodrama’s. Maar ook films over gevechtskunsten floreren en de censuur tolereert plotseling erotische films die meestal prostitutie als voorwendsel gebruiken. ‘Realisme’ blijft zoals altijd een belangrijk kenmerk van de Koreaanse cinema, met films die de sociale ongelijkheid of het lot van de vrouw aan de kaak stellen, zoals Spinning the Tales of Cruelty Towards Women (1984) van Lee Doo-yong, die in Pee-Mak/The Hut (1981) toont hoe de in het sjamanisme gewortelde culturele identiteit aan het afbrokkelen is.

Er komen meer gevarieerde personages aan bod: arbeiders, werkende vrouwen en contesterende studenten. We krijgen andere lagen van de maatschappij te zien, zoals in People in the Slum (1982) van Bae Chang-ho

Democratisch bewind

Algemene verkiezingen zorgen er in 1988 voor dat met Roh Tae-woo als president eindelijk een democratisch bewind aan de macht komt. De regering had al in 1984 de filmindustrie gesteund door het oprichten van een Koreaanse Filmacademie, met als mandaat de transitie naar jong talent te faciliteren. Maar pas in 1987 komen er significante veranderingen in de audiovisuele sector, zoals de in een decreet (Film Act) vastgelegde afschaffing van het quotasysteem dat de Koreaanse filmmarkt dereguleerde. Het

10 | FILM FEST GENT 2022

onder Amerikaanse druk openstellen van de Koreaanse filmindustrie voor internationale spelers, resulteert in een vloedgolf van buitenlandse (vooral Amerikaanse) films en de daaruit voortvloeiende verzwakking van de Koreaanse filmproductie. Voortaan moeten de hedendaagse Koreaanse filmmakers in een veel competitievere omgeving opereren. Vandaar de voorkeur voor kleine, onafhankelijke productiemaatschappijen die een breed assortiment van innovatieve films aanbieden, representatief voor de diversiteit in de ZuidKoreaanse maatschappij. Overheidssteun en het afschaffen van politieke censuur bepalen in grote mate de nieuw verworven vrijheid van de filmmakers.

Nu cineasten eindelijk vrijuit kunnen spreken, stijgt ook het niveau van de nationale productie. Tussen 1988 en 1992, het jaar van de democratische verkiezing van Kim Youngsam, de eerste Koreaanse president zonder een militaire achtergrond die de ingeslagen weg naar democratisering voortzet, kunnen we spreken van een heuse New Wave waar ook enkele wegbereiders zich bij aansluiten.

Eerste Koreaanse New Wave

De zogeheten Koreaanse New Wave begint als een studentenbeweging in de ‘donkere dagen’ van de late seventies, net voor de Kwangju-opstand. Activisten bekritiseren de erg conservatieve stijl van de Chungmuro-cinema, gekenmerkt door een gebrek aan authenticiteit, het vasthouden aan beproefde genres en het compleet negeren van sociale kwesties. De beweging ijvert voor een nieuwe esthetiek die de Koreaanse toeschouwer op een directe manier moet aanspreken. De initiële bijdragen zijn niet-commerciële kortfilms van studenten, gedraaid op Super 8-film.

In 1991 maakt regisseur Park Kwang-su met The Black Republic/They, Like Us een film die internationale aandacht kreeg op filmfestivals en uitgroeide tot het vlaggenschip van de Koreaanse New Wave. Park slaagt erin films te maken voor een groot publiek die toch sociaal relevant zijn en geprezen worden voor hun intelligente analyse van politieke kwesties. Zo is To the Starry Island (1993) een fascinerende parabel over Korea’s opdeling in Noord en Zuid en hun potentiële hereniging. In A Single Spark (1995) brengt hij twee periodes van de militaire dictatuur onder de aandacht, de jaren ’60 en de jaren ’70. Dit doet hij via het verhaal van Jeon Tae-il, een politieke dissident die een martelaar werd toen hij zichzelf op 22-jarige leeftijd in brand stak. Vijf jaar later schrijft de activist Kim Yong-su zijn verhaal en daagt hij het meedogenloze regime van president Park uit, een regime dat politiek activisme met de dood bestraft.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 11

The Black Republic (1991) speelt zich af in een klein mijnwerkersdorp tegen de grens met Noord-Korea dat voor de regisseur een microkosmos is van de Koreaanse maatschappij compleet met conflicten tussen de heersende en onderdrukte klasse en kritiek op het extreem geweld van de sociale verhoudingen. Jeong Ji-young gaat het verst in zijn anti-Amerikaanse, anti-westerse betoog en legt in White Badge (1992) een link tussen de oorlog in Vietnam en de strijd in de jaren ’80 van jonge Koreanen tegen de door de VS gesteunde dictatuur.

Bij sommige regisseurs doen de stilistische ingrepen denken aan de Franse nouvelle vague en wat ook opvalt is de plastische kwaliteit. Deze nieuwe generatie slaagt erin films te maken die complex en confronterend zijn maar tegelijk ook een massapubliek aanspreken.

Nieuw realisme

Lee Myung-se wordt dan weer geprezen als de leidende stilist van zijn generatie. Zijn werk (Gagman, 1989; First Love, 1993; Bitter and Sweet, 1995) is een demonstratie van verbeelding. De cineast benadert op innovatieve wijze het manipuleren van tijd en ruimte in film. Hij dompelt ons onder in een wereld van dromen, fantasieën en gemoedstoestanden.

Observators van deze nieuwe bloeiperiode spreken zelfs van een ‘nieuw realisme’ dat een scherpere analyse biedt van de psychologische en sociale werkelijkheid maar ook van de eisen van studenten, arbeiders en vrouwen. Kuro arirang (1989) van Park Chong-won is daar een voorbeeld van.

Metafysische preoccupaties duiken ook op in films die zich bevragen over de filosofieën en religies die in het land aan de orde zijn: sjamanisme, boeddhisme, christendom. Zie Daughter of Fire (1983) en Come, Come, Come Upward (1989) van Im Kwon-taek; Why Has Bodhi-Dharma Left for the East (1989) van Bae Yong-kyun; Ggum (1990) van Bae Changho. Er bloeit ook een illegale onafhankelijke outlawcinema die de mainstream uitdaagt. Echter, met het ontdekken van de democratie gaat het publiek de oude politieke strijd vergeten en hunkert het naar meer ontspanning in de bioscoop. Komedies over de strijd tussen de geslachten zijn een tijdlang modieus: My Love, My Bride (1990) van Lee Myung-se; Marriage Story (1992) van Kim Ui-seok

Eclectische veteraan

Deze aflossing van de wacht belet niet dat een eclectische veteraan als Im Kwon-taek ook in het buitenland vurig de Koreaanse kleuren blijft verdedigen. Na enkele minder geslaagde films in de jaren ’70, markeert Mandala (1981) een keerpunt in zijn productieve

12 | FILM FEST GENT 2022

carrière. Dit controversieel werk is in essentie een roadmovie over de tocht van twee boeddhistische monniken door het diepst van hun religieuze overtuiging.

Het is enigszins ironisch dat uitgerekend een oudgediende als Im Kwon-taek zo’n sleutelrol speelt in het ontwaken van de Koreaanse cinema. Met onder andere Surrogate Mother (1986), het immense succes Sopyonje (1993), Chunhyang (2000) en Chihwaseon (2002) bevestigt hij op buitenlandse festivals zijn reputatie als Zuid-Korea’s meest representatieve regisseur. Sopyonje, zijn ontroerende hulde aan de verdwijnende muzikale cultuur van de pansori lokt in eigen land meer dan een miljoen toeschouwers.

In 1997, het jaar van de economische crisis in Azië wordt Kim Dae-jung tot president verkozen. Hij krijgt in 2000 de Nobelprijs voor de Vrede, nadat hij met zijn Sunshine Policy toenadering had gezocht tot Noord-Korea, wat leidde tot een bezoek van Kim Dae-jung aan zijn Noord-Koreaanse tegenpool Kim Jong-il.

Economische crisis

Tot dan zijn de filmbedrijfjes in Chungmuro - het gebied in Seoul waar cinema’s welig tieren - vrij bescheiden. Maar eens ze grote box-officesuccessen boeken, worden ze vertrappeld door de superstudio’s van de megacorporaties, de zogenoemde chaebols, zoals Samsung, die met hun bigbudgetprojecten Hollywoodproducties naar de kroon steken. Met Hollywood als model domineren de Koreaanse filmconglomeraten (CJ Entertainment, Showbox/Mediaplex, Lotte Entertainment) de binnenlandse markt.

Beschuldigingen van corruptie werpen een schaduw op Kim Dae-jungs presidentschap en in 2003 wordt Roh Moo-hyun de nieuwe president. In 2008 neemt Lee Myung-bak, de voormalige burgemeester van Seoul, het roer van president Roh over. Ook de volgende twee presidenten zijn van de conservatieve Saenuripartij. Van 2017 tot 2022 is de democraat Moon Jae-in aan zet. De huidige president Yoon Suk-yeoi die sinds mei van dit jaar aan de macht is, hoort tot de conservatieve Gungminui-himpartij.

De economische crisis in de tweede helft van de jaren ’90 zet een lichte domper op de euforie in de filmwereld (slechts 43 films in 1998). Maar de dynamiek van de aanstormende nieuwe generatie slaagt erin de moeilijkheden te overwinnen. De jongste cineasten zoeken soelaas in de kortfilm. De anderen weten met hun films van Chungmuro weer een internationaal bekend filmcentrum te maken.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 13

Tweede Koreaanse New Wave

Momenteel is de Zuid-Koreaanse economie een van de grootste van Azië. Als belangrijke producent van hightechgoederen, maar ook met een sterke staalindustrie, scheepsbouw en automobielindustrie speelt het land op internationaal niveau een belangrijke rol, terwijl ook de Koreaanse cultuur de laatste jaren een belangrijk exportproduct wordt, in het bijzonder Koreaanse films, muziek en televisieseries.

Chuck Stephens noemt in Film Comment de recentste nieuwe golf waar de Koreaanse cinema nog altijd op surft “one of the greatest renaissances in global filmmaking the world has ever seen”.

Met de versoepeling van de censuur en de grotere vrijheid die dit met zich meebrengt, kunnen regisseurs als Park Chan-wook, Jang Sun-woo, Lee Chang-dong en Im Sang-soo nachtmerries uit de recente geschiedenis eindelijk onder het licht houden. Zo verhaalt Im Sang-soo in The President’s Last Bang (2005) de moord op dictator Park Chung-hee door een leider van de KCIA, de Zuid-Koreaanse geheime dienst. Hwang Dong-hyuk (de in de VS geschoolde regisseur van de Netflixhit Squid Game) koos voor zijn fel opgemerkte tweede film Silenced (2011) een recent schandaal: de door een corrupt bewind toegedekte verkrachtingen van leerlingen met een handicap van een provincieschool. Jeong

Ji-young reconstrueert in National Security (2012) de 22 dagen durende foltering tijdens het militair bewind van de man die enkele jaren later de minister van Volksgezondheid wordt.

Cruciaal is natuurlijk dat het nieuwsgierig publiek niet alleen gretig ingaat op de lokale blockbusters die ze voorgeschoteld krijgen, maar ook ambitieuzere en meer kunstzinnige cinema omarmt. In 2003 zijn acht van de tien meest winstgevende films van Koreaanse makelij, goed voor bijna vijftig procent van de box-office.

Ondanks het terugschroeven van de quota’s voor Koreaanse films van 30-40 procent tot 20 procent blijven eigen films hoog scoren. In 2006 zijn ze goed voor 64 procent van de markt. Dit dankzij The Host van Bong Joon-ho, de kostuumfilm King and the Clown van Lee Joon-ik en de gokkersfilm Tazza: the High Rollers van Choi Dong-hoon. Drie films die het beter deden dan Mission: Impossible III. Jammer genoeg wordt, zoals wel vaker in het filmbedrijf, dit topjaar gevolgd door enkele magere jaren, terwijl de conglomeraten dankzij hun quasi monopoliepositie nog gesterkt uit de crisis kwamen.

Indiecinema

Paradoxaal genoeg komt ook de indiecinema er niet bekaaid van af, met jaren waarin tot 64 lowbudgetfilms een bioscooprelease krijgen. We kunnen zelfs gewagen van een nieuwe generatie met een eigen stem en stijl:

14 | FILM FEST GENT 2022

Jang Kun-jae (Eighteen, 2009), Kim Kyungmook (Futureless Things, 2014) Lee Su-jin (Han Gong-ju, 2013), O Muel (Jiseul, 2012), Park Jung-bum (Sanda, 2014). De meest persoonlijke in dit gezelschap is Jeon Soo-il die in zijn introspectieve auteurfilms (Time Between Dog and Wolf, 2007; With a Girl of Black Soil, 2007; Pink, 2011) wanhopige situaties en gevoelens schetst. “Mocht hij een filosoof zijn, dan was hij de Kierkegaard van de Koreaanse cinema”, schrijft Antoine Coppola in zijn Dictionnaire du cinéma coréen.

Anders dan de onafhankelijke cinema van de jaren ’90 die ontsproten was uit de studentenbeweging, een sterke visie had (het streven naar een progressievere samenleving) en vocht voor verbeteringen waarin ze geloofden (arbeidsrechten, democratisering, wegwerken van ongelijkheid) is er weinig dat de huidige indiefilmmakers met elkaar verbindt en is het begrip independent film een vlag die vele ladingen dekt. Het politieke engagement dat de nineties-cinema kenmerkte, is grotendeels verlegd naar de documentaire. Zo getuigt Two Doors (2012) van Kim Il-ran en Hong Ji-yu over een incident uit 2009 in de wijk Yongsan in Seoul toen bewoners protesteerden tegen hun onteigening, slaags raakten met de politie en onder verdachte omstandigheden omkwamen in een brand. De documentaire zaait twijfels over het officiële onderzoek dat alle schuld bij de slachtoffers legde. Ook in Jiseul

(2012) kijkt regisseur O Muel terug op een bloederig hoofdstuk uit de recente Koreaanse geschiedenis, maar dan in een speelfilm in esthetisch verbluffend zwart-wit waarin zwarte humor en zinloze wreedheid hand in hand gaan. In 1948 stuurde de pas gevormde Zuid-Koreaanse regering, met de steun van de VS, troepen naar het eiland Jeju om er wat ze een communistische opstand noemden, te onderdrukken. De soldaten kregen de opdracht om op elke dorpsbewoner te schieten die zich vijf kilometer landinwaarts vanaf de kunstlijn bevond. In de daaropvolgende decennia werd onder militair bewind elke verwijzing naar dit incident verboden. Zelfs onder de reformistische president Kim Dae-young in de jaren ’90 werden de makers van Red Hunt, een documentaire over deze gebeurtenissen, gearresteerd.

Goran Topalovic van het New York Asian Film Festival geeft toe dat de studio’s nog altijd bereid zijn risico’s te nemen en nieuwe jonge talenten een kans te geven, vooral als het om beloftevolle onafhankelijke filmmakers gaat als Jang Cheol-soo (Bedevilled, 2010), Jo Sunghee (A Werewolf Boy, 2012) en Yoon Jong-bin (The Unforgiven, 2005).

Mainstreamcinema

Het succes van de Zuid-Koreaanse commerciële cinema wordt doorgaans

11 → 22 OKTOBER 2022 | 15

gemeten door vergelijkingen met Hollywood te trekken. Zo komt Kang Je-gyu op de valreep van het nieuwe millennium op de proppen met Shiri (1999), een Koude Oorlog spionageprent die alle Amerikaanse blockbusters versloeg en geschiedenis schrijft als “de kleine vis die de Titanic deed zinken”. De rampenfilm Tidal Wave (geïnspireerd op de verwoestende tsunami van 2004) van Yoon Je-kyoon is dan weer een showcase om te demonstreren dat inzake digitale effecten Zuid-Korea van Hollywood geen lessen te leren heeft. En in navolging van de Hong Kong-cinema van de jaren ’90 gaan in 2013-2014 enkele prominente Koreaanse filmmakers hun geluk beproeven op het Amerikaanse continent: Bong Joon-ho met Snowpiercer, Park Chan-wook met de gotische thriller Stoker en Kim Jee-woon met het Arnold Schwarzenegger-vehikel The Last Stand

Met het oog op de toekomst haalt de Koreaanse cinema ook de banden aan met China, hoe langer hoe belangrijker als afzetmarkt en coproductiepartner. Zo worden de meeste actiescènes in The Good, the Bad and the Weird, dat zich afspeelt in het Mantsjoerije van de jaren ’30, opgenomen in China.

de voorgrond met een cyclus die in 1998 van wal steekt met het trendsettende high school-spookverhaal Whispering Corridors van Park Ki-hyeong, dat zich afspeelt in een meisjesschool waar een boze geest rondwaart die slechts verdwijnt wanneer het haar aangedaan onrecht gewroken is. Grady Hendrix schrijft hierover in Film Comment dat deze emotioneel scherpzinnige film twee belangrijke tropen uit de K-horror naar voor schuift: wangdda en mudang. Wangdda is een type van pesterijen op school waarin een klas of kliek het op de zwakste van de groep heeft gemunt en het slachtoffer dermate uitsluit dat dit naar zelfmoord leidt. De terreur van wangdda vormt het donkere hart van de sequel Memento Mori (1999), Nightmare (2000) en de tiener slasher movie Bloody Beach (2000). Mudang slaat dan weer op de vrouwelijke sjamanen die dienstdoen als verbinding tussen de levenden en de doden. Het zijn gewoonlijk hun dochters die door medeleerlingen uitgesloten worden. Het elegische Memento Mori, geregisseerd door Min Kyu-dong en Kim Tae-yung, geldt als het hoogtepunt van het genre.

K-horror

Griezelfilms maakten altijd al deel uit van de lokale productie maar K-horror (in analogie met de Japanse J-horror) treedt pas echt op

Ook Koreaanse romantische komedies vinden hun publiek, zowel lokaal als internationaal, zowel in de bioscoop als in televisieseries. Je zou kunnen zeggen dat naast de puur commerciële serieproductie het romcom genre ook donkere en pessimistische variaties heeft voortgebracht. Zo kan je Hong

BAD GUY 16 | FILM FEST GENT 2022

Sang-soo’s subtiele praatfilms beschouwen als gedesillusioneerde en subversieve arthouseversies van de mainstream romantische melodrama’s. Enfant terrible

Ook Kim Ki-duk toont met Bad Guy (2001) de keerzijde van de romantische medaille: een gewelddadige pooier ontvoert een jonge kunststudente om haar in de prostitutie te duwen. Kim Ki-duk is trouwens een geval apart. Tijdens zijn laatste levensjaren werd hij beschuldigd van wangedrag en aanrandingen op de set. De cineast bezweek in 2020 aan corona. Kim was een snelfilmer: tijdens zijn carrière die vierentwintig jaar omspande - hij debuteerde in 1959 met Crocodilemaakte hij evenveel films. Vaak ging het om taboedoorbrekende en provocerende films die zijn reputatie van enfant terrible van de Koreaanse cinema alle eer aandeden: The Isle (2000), Samaritan Girl (2004), Bin-Jip (2004), Breath (2007) en Pieta (2012). Hij is de eerste Koreaanse regisseur van wie het werk op alle grote festivals werd vertoond en die zowel in Cannes, Venetië en Berlijn prijzen in de wacht sleepte. Terwijl hij in het buitenland bewierookt werd en er de nieuwe Koreaanse cinema op de kaart zette, kon Kim in eigen land op weinig waardering rekenen: zijn baldadig, vaak zelfs sadistisch geweld en zijn vernietiging van het ideale vrouwbeeld in de Koreaanse cultuur

stuitte er op veel tegenstand en dit niet enkel in conservatief feministische kringen.

Seks & shocks

“Sexed-up and shock driven”, zo omschrijft Stephens de Koreaanse filmtraditie waar Kim Ki-duk perfect bij aansluit, met “een passie voor het rotte en het perverse en een liefde voor low-lifes. Vandaar dat de schermen bevolkt worden door ontmande intellectuelen, gero mantiseerde verkrachters, stralende harpijen, adorabele psychotische schoolmeisjes, brutale gespierde pooiers”.

Ook policiers en gangsterfilms zijn niet van het scherm te slaan. Er zitten zeker pareltjes tussen, zoals Public Enemy (2002) van Kang Woo-suk, het strakke A Bittersweet Life (2005) van Kim Ji-woon, of recenter de Netflixproductie Night in Paradise (2020) van Park Hoon-jung, waarin de codes van de wraakfilm een even absurde als melancholische geladenheid krijgen.

Maar soms is het van het goede te veel, zeker voor wie verslag moet uitbrengen van alle generische producties. “If I see another South Korean gangster or serial-killer film with a cocky young thug in a tailored black suit, I think I may burn the cinema down”, zuchtte Derek Elley, de recensent van Film Business Asia

11 → 22 OKTOBER 2022 | 17

Al die viriele poses en krachtpatserijen, vaak overgoten door een zwaarmoedig sausje, zorgt er natuurlijk ook voor dat de female gaze nog altijd uitzonderlijk is in de Zuid-Koreaanse cinema. Het land mag dan nog economisch en technisch geavanceerd zijn en een progressief modern imago opeisen, het blijft sociaal zeer conservatief met als gevolg dat het toch maar weinig vrouwelijke cineasten telt. Uitzonderingen zijn Yim Soon-rye, de enige Koreaanse vrouw met een lange filmcarrière van nu al een kwarteeuw (Forever the Moment,

2008), Bang Eun-jin (Princess Aurora, 2005), Byun Young-joo (Helpless, 2012), Boon Ji-young (Sisters on the Road, 2008), Lee Suyeon (Untold Scandal, 2003) en Shin Su-won (Madonna, 2015).

Heteronormatief

Representatie van homoseksualiteit is tot het einde van vorige eeuw quasi onbestaande in de Zuid-Koreaanse cinema, ook al omdat dit compleet ontkend wordt door de

MAN ON HIGH HEELS
18 | FILM FEST GENT 2022

confucianistische cultuur. Wat Kim Suhyeong niet belette om al in 1976 een film te maken, het onlangs herontdekte Ascetic: Woman and Woman, die men probeerde te verkopen als een feministisch drama, terwijl het ook onmiskenbaar om een lesbische liaison ging. Op dezelfde verdoken manier zat homoseksualiteit ook wat verstopt in The Pollen of Flowers (1972) van Ha Gil-jong. Dit verhaal over een jonge kerel die alle leden van een gezin weet te charmeren werd ook wel het Koreaanse Teorema (film van Pasolini uit 1968) genoemd. In het al eerder vermelde Memento Mori zaait een spook paniek in een meisjesschool omdat ze door haar biseksualiteit de onderdrukte passies in het heteronormatieve systeem boven water brengt.

Vanaf het nieuwe millennium duiken ook enkele films op die kritiek ventileren op het heteronormatieve van de Koreaanse samenleving. Terwijl de mode van K-pop en bloemenjongens wat vrijblijvend pigment geeft aan retrotraditionalistische superproducties en kostuumspektakels (King and the Clown uit 2006 van Lee Jun-ik en A Frozen Flower uit 2008 van Yu Ha) waagden enkele onafhankelijke filmers het om de lgbtq+ wereld te verkennen. Dat deze bevolkingsgroepen nagenoeg doodgezwegen worden in ZuidKorea is toch een beetje contradictorisch en hypocriet in een land dat toch de pan-OostAziatische zachte mannelijkheid viert, een trend

die de Australisch-Koreaanse onderzoeker Sun Jung definieert als “de versmelting van de traditionele confucianistische mannelijkheidsidealen, de Kkonminam (letterlijk bloemenjongens) uit de K-pop, de Japanse Bishonen (letterlijk: mooie jongens) uit het manga-subgenre Yaoi en de geglobaliseerde gang naar metroseksualiteit”.

In Road Movie (2002) schildert Kim In-sik de omzwervingen van een biseksueel trio. Met No Regret (2005) toont Leesong Hee-il de klassenstrijd in het milieu van de mannelijke prostitutie, nog altijd een groot taboe in Korea.

In Hello My Love (2009) viert Kim Aaron een polymorfe en gededramatiseerde seksuele vrijheid. En Man on High Heels (2014) van Jang Jin, is een misdaaddrama over een transgender detective die zeer gewelddadig met criminelen omgaat en worstelt om haar vrouwelijke identiteit te vinden.

In een land waar lgbtq-rechten taboe zijn en het homohuwelijk nog altijd illegaal is, durfde filmmaker Kim Jho Kwang-soo het toch aan om in 2013 met zijn partner hun homohuwelijk te vieren. Hij werkte al samen met regisseur Leesong Hee-il om No Regret te maken, beschouwd als de eerste gay speelfilm vervaardigd in Zuid-Korea. Intussen produceerde hij al een tiental korte en lange films over homoseksualiteit waarin hij doorgaans vertrekt van zijn eigen ervaringen.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 19

COVID-19

De jongste jaren vallen een aantal markante gebeurtenissen te noteren. In 2016 komt aan het licht dat er in hoge regeringskringen een zwarte lijst is aangelegd waarop heel wat namen van cineasten en acteurs prijken zoals de regisseurs Park Chan-wook, Lee Chang-dong, Kim Jee-woon. De lijst dient om te verhinderen dat deze filmmakers voor hun projecten ook maar enige overheidssteun ontvangen omdat ze deelgenomen hebben aan acties gericht tegen de zittende regering. In 2017 scoren twee films aan de kassa: The Handmaiden van Park Chan-wook en The Age of Shadows van Kim Jee-woon, die zich afspelen tijdens de Japanse kolonisering van Korea. In tegenstelling tot vroegere films die deze periode aankaarten worden de Japanners niet uitzinnig zwartgemaakt, maar concentreren de makers zich op de Koreaanse collaborateurs, nog altijd een groot taboe.

A Taxi Driver van Hun Jang, geproduceerd door de grote maatschappij Showbox, haalt 12 miljoen toeschouwers, volgens velen onder andere te danken aan de parallel die de film trekt tussen de prodemocratische opstand van de stad Kwangju in 1980 met de ‘revolutie van de kaarsen’ waarmee burgers zonder bloedvergie ten de afzetting wisten te bekomen van de eerste vrouwelijke president van Zuid-Korea, Park Geunhye (dochter van oud-dictator Park Chung-hee), beschuldigd van fraude en machtsmisbruik.

In 2018 wordt de kloof tussen superproducties en kleinere, onafhankelijke films groter. Films als When the Day Comes van Joon-Hwan Jang en The Spy Gone North van Yoon Jong-bin doen de kassa rinkelen omdat ze profiteren van de politisering rond de erfenis van de dictaturen en de oplaaiende spanningen met het Noorden.

2019 is een jaar van grote box-officetoppers. Parasite, dat in omloop komt na de triomf in Cannes (Gouden Palm), breekt alle records in de lokale bioscopen met drie miljoen bezoekers de eerste vijf dagen en negen miljoen na drie weken.

Zoals overal ter wereld werd ook de ZuidKoreaanse filmindustrie zwaar getroffen door COVID-19. In 2020, het eerste jaar van de pandemie, stierf Kim Ki-duk aan de gevolgen van het fatale virus. Een wrang einde want Kim Ki-duk was zowel de man die als eerste de Nieuwe Koreaanse cinema internationaal op de kaart zette, als de man die op het einde van zijn leven ingehaald werd door de in Korea laat doorgedrongen #MeToo-beweging. Een eerste aanklacht van een actrice die hij een klap om de oren zou uitgedeeld hebben tijdens de opname van Moebius (2013) werd in der minne onderhandeld (maar later weer in vraag gesteld). Er volgden andere aanklachten, ook van verkrachting en ook tegen zijn acoliet en hoofdrolspeler Cho Jaehyun. Kim Ki-duk spande zelf een proces in

20 | FILM FEST GENT 2022

Wie nog dieper wil duiken in de rijkdom van de Koreaanse cinema kan tijdens het festival op filmfestival.be longreads lezen over de verschillende filmmakers en hun filmografie.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 21 tegen zijn aanklagers en kwam er juridisch gezien nog niet zo slecht uit maar natuurlijk was zijn reputatie om zeep en wordt zijn werk voortaan retroactief door een andere bril bekeken en geanalyseerd. Van enfant terrible tot boze grote wolf, zou je kunnen zeggen.

Bronnen Dictionnaire du cinéma coréen Antoine Coppola

Atlas du Cinéma André Z. Labarrère Im Kwon-taek Chung Sung-ill

Turning Tides: Trends in South Korean Cinema/ Cinémathèque Ontario Susan Oxtoby

L’homosexualité au cinema Didier Roth-Bettoni Positif 315, 604, 629

Film Comment Nov/Dec 2004 – May/June 2015

Sight & Sound March 2020

National Film Theatre Booklet Feb.1984

International Film Guide 2008, 2009, 2010, 2011

Ian Haydn Smith

Encyclopaedia Britannica

Jeung-nyeo,

22 | FILM FEST GENT 2022 The Housemaid (1960) 12.10 • 17:00 • Kinepolis 1 14.10 • 22:00 • Studio Skoop 1 21.10 • 14:30 • Kinepolis 6 SOUTH KOREA, 1960, DCP, 109′ CAST | Kim Jin-kyu, Ju
Lee Eun-sim MUSIC | Han Sang-gi LANGUAGE | Koreaans / Korean SUBTITLES | Engels / English Kim Ki-young

Trailer & tickets

vanaf 22.09

De enige film uit deze Classics-reeks die nog dateert van de vorige eeuw maakte zo’n grote indruk op jongere generaties dat hij als de matrix kan beschouwd worden van een minigenre over diabolisch personeel dat bij de bourgeois elite infiltreert en waarvan Bong Joon-ho’s Gouden Palm-winnaar Parasite de voorlopige bekroning is. Protagonist is een muziekleraar die zijn hele bestaan (huis, vrouw en kind) verwoest ziet door de manipulaties van een verleidelijk dienstmeisje, wat tot claustrofobische terreur leidt, gevat in een quasi expressionistische zwart-witfotografie. Dit meesterwerk van Kim Ki-young kan ook geïnterpreteerd worden als een manifest ter verdediging van het patriarchaat en tegen de perverse invloed van de westerse cultuur, maar is bovenal een boosaardige erotische thriller waarin Hitchcock en Buñuel tegen elkaar aan schurken.

“A bleak, Nietzschean view of human motivation, and the whole, with its jazzscore, location shooting, hot-house Sirkian drama and Clouseau-like horror suspense makes for a notably delirious experience.” - Time Out Film Guide

In 2010 maakte regisseur Im Sang-soo een remake. Ook die film wordt vertoond. Zie p. 34.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 23

Skoop

Skoop

Skoop

SOUTH KOREA, 2000, DCP, 110′

CAST | Song Kang-ho, Lee Yeong-ae, Lee Byung-hun

MUSIC | Bang Jun-seok, Yeong-wook Jo

| Koreaans, Engels, Duits / Korean, English, German

| Engels / English

24 | FILM FEST GENT 2022 13.10 • 14:15 • Studio
2 16.10 • 20:45 • Studio
2 20.10 • 19:30 • Studio
2
LANGUAGE
SUBTITLES
Park Chan-wook Joint Secur ity Area

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Voor hij definitief doorbrak met zijn wraaktrilogie (Vengeance, Oldboy en Lady Vengeance) rolde Park Chan-wook al zijn spierballen met deze brutale mix van male bonding, trauma’s en de spanningen tussen Noord en Zuid. De titel slaat op de gedemilitariseerde zone tussen de twee landen en de twee politieke ideologieën. Na een heftig incident waarbij twee Noord-Koreaanse grensbewakers sterven en één Zuid-Koreaan gewond geraakt, onderzoekt een neutrale Zwitsers-Koreaanse vrouwelijke officier de zaak en stuit daarbij op een historiek van geheime verbroederingen tussen grenswachters van beide kanten. Deze eerste superproductie van de nieuwe Zuid-Koreaanse filmindustrie blijft politiek omstreden. Voor de een illustreert ze de opening van de regering Kim Dae-jung naar Noord-Korea toe, voor de ander gaat het om een neonationalistisch traktaat, wat de film al even schizofreen maakt als het land van herkomst.

“Focused on the blurring of shared boundaries, it’s also the gayest action flick figuration of Korea’s post-war bifurcation ever made, predominantly concerned with the fatal attraction between two pairs of night duty border guards who strike up an unlikely friendship based on pop-culture crossovers and macho mutual admirations.” - The Village Voice

11 → 22 OKTOBER 2022 | 25
26 | FILM FEST GENT 2022 Painted Fire 14.10 • 19:30 • Studio Skoop 2 16.10 • 16:15 • Studio Skoop 1 SOUTH KOREA, 2002, DCP, 120′ CAST | Choi Min-sik, Ahn Sung-ki, Yu Ho-jeong MUSIC | Kim Young-dong LANGUAGE | Koreaans, Japans / Korean, Japanese SUBTITLES | Engels / English Im Kwon-taek

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Sinds hij in 1960 zijn regiedebuut maakte, heeft Im Kwon-taek, de meest productieve Koreaanse regisseur ooit, al meer dan honderd films op de teller. Met zijn 98ste won hij in 2002 op het festival van Cannes de prijs voor beste regisseur. Elk beeld is een juweeltje inzake compositie, kleurgebruik, plaatsing en beweging van de personages. De bestudeerde picturale stijl wordt gedicteerd door het onderwerp: de half-fictieve biografie van de rondzwervende Koreaanse schildervorst en levensgenieter ‘Ohwon’ Jang Seung-up die mee dobbert op de golven van de turbulente Koreaanse geschiedenis in de tweede helft van de negentiende eeuw. In elegante tableaus borstelt Im niet zonder humor het portret van een uitbundig kunstenaar en erotomaan die volledig opgaat in zijn werk, al zuipend en copulerend door het leven gaat, nooit aan de kant van de machtshebbers staat en altijd zijn vrijheid en onafhankelijkheid bewaart.

“Grounded by a vigorous, physical performance from Choi Min-sik, who brings both earthiness and grandeur to the central role, the film vividly evokes the world of an obsessive natural talent.” - Variety

“Another masterpiece from one of the world’s more neglected great directors, a master artist who here reveals the soul of another.” - Chicago Tribune

11 → 22 OKTOBER 2022 | 27

DCP,

Ji-Tae, Kim Tae-Woo, Hyun-Ah

Yong-jin Jeong

28 | FILM FEST GENT 2022 Woman is the Future of Man 15.10 • 20:00 • Studio Skoop 2 17.10 • 17:30 • Studio Skoop 1 SOUTH KOREA - FRANCE, 2004,
88′ CAST | Yoo
Sung MUSIC |
LANGUAGE | Koreaans / Korean SUBTITLES | Engels / English Hong Sang-soo

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Het cliché wil dat Hong Sang-soo de oosterse Éric Rohmer genoemd wordt, maar dat maakt van zijn films nog geen hommages en zeker geen doorslagjes van het werk van een van zijn idolen. Wel is hij net als de regisseur van Pauline à la plage gefascineerd door de manier waarop we onszelf misleiden en tegenspreken als het op hartszaken en lustgevoelens aankomt. In dit wispelturig melodrama uit Hongs beginperiode (dit is de vijfde film van de snelfilmer) besluiten twee oude schoolvrienden – een mislukte filmmaker en een in zijn lot berustende kunstdocent – in een dronken bui een ex-vriendin op te zoeken. Maar de reis door memory lane rijt oude wonden open; de pijnpunten uit hun driehoeksrelatie komen in flashbacks tot leven. In een immer discreet elegante mise-en-scène observeert de cineast met onderkoelde humor het gespartel en geknoei van doodgewone lieden die worstelen met het fragiele en het ongrijpbare van de liefde.

“Woman is the Future of Man is doomed to infuriate, and its scrutiny of disconnected beings, filmed in long, hold-your-breath takes, might feel like old hat to anyone reared on Antonioni, yet Hong has a grace and stealth of his own, and his scenes tend to tilt in directions that few of us would dare to predict.”The New Yorker

Verdiep je verder in het werk van Hong Sang-soo met zijn twee nieuwe films in het festivalprogramma. Meer info op filmfestival.be en in de uitgebreide programmagids.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 29

16.10

SOUTH KOREA, 2006, DCP, 120′

CAST | Song Kang-ho, Byun Hee-bong, Park Hae-il, Bae Doo-na, Ko A-sung

MUSIC | Lee Byeong-woo

LANGUAGE | Koreaans, Engels / Korean, English SUBTITLES | Engels / English

30 | FILM FEST GENT 2022 The Host
• 16:45 • Vooruit Theaterzaal 18.10 • 16:45 • Studio Skoop 1 19.10 • 22:00 • Studio Skoop 1
Bong Joon-ho

Trailer & tickets vanaf 22.09

Er zit wel degelijk een intrige – summier weliswaar – in The Host: een niet zo snuggere vader gaat samen met enkele andere familieleden op zoek naar het uit de zee gekomen gedrocht dat zijn dochtertje heeft meegesleurd naar zijn onbekende schuilplaats. De kracht van de film schuilt echter in de puur cinematografische verbeelding waarmee Bong Joon-ho variaties spint op de verplichte tropen van de monsterfilm. Op meesterlijke wijze drijft hij de terreur op de spits en weet hij de zwarte, maatschappijkritische humor zodanig te doseren dat de grappigheid de ernst van de situaties niet ondermijnt. Zoals nagenoeg alle monsterfilms sinds de jaren ‘50 is het kwaad door de mens geschapen: de jarenlange pollutie in de rivier Han baarde het monster. Anders dan in de Hollywoodse monsterfilm zijn de helden prutsers van jewelste en vormen de Koreaanse en Amerikaanse autoriteiten bijna een grotere dreiging dan het creatuur zelf.

“On almost every level, there’s never quite been a monster movie like The Host. Egregiously subverting its own genre while still delivering shocks at a pure genre level, and marbled with straight-faced character humor that constantly throws the viewer of balance.” - Variety

11 → 22 OKTOBER 2022 | 31

KOREA, 2008, 35MM, 125′

| Kim Yoon-seok, Ha Jung-woo, Yeong-hie Seo

MUSIC | Yong-rock Coi, Kim Jun-seok

| Koreaans / Korean

Nederlands, Frans / Dutch, French

32 | FILM FEST GENT 2022 The Chaser 15.10 • 19:30 • Studio Skoop 1 20.10 • 14:30 • Studio Skoop 1 SOUTH
CAST
LANGUAGE
SUBTITLES |
Na Hong-jin

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Met zijn eerste langspeler eiste Na Hong-jin meteen zijn plaats op onder de briljante Koreaanse genre-bending cineasten als Bong Joon-ho en Park Chanwook. De hele film is een tergend lang uitgesponnen, bij vlagen virtuoos duel tussen een pooier die zijn meisjes een voor een ziet verdwijnen en de sluwe seriemoordenaar die hij wanhopig probeert te lokaliseren. Zijn zoektocht is ook een race tegen de tijd. Het basisprincipe van het narratief is het heen en weer snijden tussen de statische en angstaanjagende huis clos van de doder en de stedelijke omgeving van de jager die voortdurend in beweging is. Ronduit opmerkelijk is welk intens en nagelbijtend spektakel de regisseur uit dit klassieke schema put. De brute efficiëntie van de taaie en grofgebekte antiheldprotagonist steekt fel af tegen de officiële politie, bestaande uit functionarissen die even kinderachtig als incompetent zijn.

“Na keeps pulling the rug out from under us, and his brawny genre exercise doubles nicely as a scream of social anguish, since most of the twisted screwups occur at the hands of bumbling or corrupt cops.” - Time Out

11 → 22 OKTOBER 2022 | 33
34 | FILM FEST GENT 2022 The Housemaid (2010) 13.10 • 22:00 • Kinepolis 6 21.10 • 17:00 • Kinepolis 6 +GUEST SOUTH KOREA, 2010, DCP, 107′ CAST | Lee Jung-jae, Jeon Do-yeon, Youn Yuh-jung MUSIC | Kim Hong-Jip LANGUAGE | Koreaans, Engels / Korean, English SUBTITLES | Engels / English Im Sang-soo

Trailer & tickets vanaf 22.09

Im Sang-soo’s remake van de Koreaanse klassieker uit 1960 van Kim Ki-young volgt niet slaafs het archetypische model, maar spint er vijftig jaar later een variatie op die zowel formeel als inhoudelijk flink en sierlijk op eigen benen staat. In deze Koreaanse fabel over le charme discret de la bourgeoisie gaat een bloedmooie jonge vrouw als dienstmeid inwonen bij een rijkeluisgezin en wordt ze door haar aantrekkelijke baas verleid, zwanger gemaakt en tot een abortus gedwongen. De sarcastische toon doet afwisselend aan Buñuel en Chabrol denken. Het had een melodramatische draak over extreme klassenstrijd en exploitatie kunnen worden maar dankzij de elegante, glaciale stijl (mede gedicteerd door de westerse designdecors met oosterse accenten) en de geamuseerde afstandelijkheid wordt elke drang naar zwaarwichtigheid in de kiem gesmoord. Verleidelijke cinema van de verslavende soort.

“The film abounds with references to the original’s famous cinematic tropes, but without the same impact as social and psychological signifiers. Instead, Im expresses danger and discord through an alternative mise en scene with ravishing colour contrasts and palatial interiors whose harmony is deliberately disrupted by murals of severe lines or cubic shapes.” - The Hollywood Reporter

Im Sang-soo’s film is een remake van de klassieker uit 1960. Zie p. 22.

11 → 22 OKTOBER 2022 | 35
36 | FILM FEST GENT 2022 The King of Pigs 12.10 • 17:00 • Studio Skoop 2 14.10 • 22:00 • Studio Skoop 2 SOUTH KOREA, 2011, DCP, 97′ CAST | Yang Ik-joon, Oh Jeong-Se, Kim Hye-na MUSIC | Been Eom LANGUAGE | Koreaans / Korean SUBTITLES | Engels / English Yeon Sang-ho

Trailer & tickets vanaf 22.09

Yeon Sang-ho, best bekend als de regisseur van het zombiefestijn Train to Busan, maakte zijn fel opgemerkt debuut met deze animatiefilm over pesten op school die de donkerste kanten van gekwelde adolescentie verkent. De uit de hand gelopen vernederingen van de kwelduivels veroorzaken een tragedie die de tieners ook meeslepen in hun volwassen leven en die hun hele bestaan domineert en verwoest. Zonder de symboliek van zijn fabel te dik in de verf te zetten, is het duidelijk dat de schoolarena, waar extreme brutaliteit, sociale ongelijkheid en onrechtvaardigheid schering en inslag zijn, ook een microkosmos is van de Koreaanse samenleving. De summiere grafische stijl en de narratieve ambitie leunt minder aan bij de tekenfilm made in Hollywood dan bij de Japanse anime, met dit verschil dat de personages geen standaard neutrale gelaatstrekken krijgen maar een expressieve Aziatische morfologie bezitten.

“As its fragmented narrative unfolds, the simple ‘bullying-is-bad’ story morphs into a darker, more complex allegory that examines societal problems, power dynamics and the human capacity for malevolence. It plays like a modern companion-piece to Lord of the Flies where the kids aren’t the only ones who aren’t alright.” - ScreenAnarchy

11 → 22 OKTOBER 2022 | 37

15.10

22:00

Skoop 2

Skoop

SOUTH KOREA, 2015, DCP, 120′

CAST | Seo Young-hee, Kwon So-hyun, Kim Young-min

MUSIC | Ryu Jae-ah LANGUAGE | Koreaans / Korean SUBTITLES | Engels / English

38 | FILM FEST GENT 2022 Madonna
• Studio
17.10 • 14:45 • Studio
2
Shin Su-won

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Deze medische thriller van regisseur Shin Su-won is ook een virulente aanklacht tegen het totalitair militarisme van de Koreaanse samenleving en een wereld waarin arrogante bedrijfsleiders de nieuwe helden zijn en waar de ziekenzorg de klassenverschillen ten top drijft. In het eerste deel volgen we Hae-rim, die als verpleegster op de vipafdeling van een privéziekenhuis een oude miljardair verzorgt die na een beroerte als een plant door het leven gaat. Hij is ook eigenaar van het exclusieve hospitaal en heeft regelmatig een nieuw hart nodig. Zijn zoon houdt hem uit winstbejag kunstmatig in leven en vindt in een comateuze zwangere sekswerker een nieuwe donor. Hae-rim probeert de baby te redden en de machinaties te ontmaskeren. In het tweede deel van deze verrassend opgebouwde film krijgen we in flashback de lijdensweg gereconstrueerd van de prostituee, bijgenaamd Madonna.

“For those who can take its flurry of gut-punches, the film offers a bold, challenging take on modern Korean society, and is one of the few of its kind to truly attempt to depict the despair and hardship endured by outsider figures in the country.” - easternKicks

11 → 22 OKTOBER 2022 | 39
40 | FILM FEST GENT 2022 Burning 13.10 • 21:45 • Studio Skoop 1 14.10 • 16:30 • Kinepolis 1 15.10 • 16:30 • Studio Skoop 1 SOUTH KOREA - JAPAN, 2018, DCP, 148′ CAST | Yoo Ah-in, Steven Yeun, Jeon Jong-seo MUSIC | Mowg LANGUAGE | Koreaans, Engels / Korean, English SUBTITLES | Nederlands, Frans / Dutch, French Lee Chang-dong

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Geïnspireerd door een kortverhaal van Haruki Murakami, weeft Lee Chang-dong rond een gecompliceerde driehoeksverhouding tussen twee jonge mannen en een jonge vrouw een even fascinerende als ongrijpbare bespiegeling over realiteit en romantische illusie, over liefde, lust en creatie in het moderne Seoul. Wat in het begin op een éducation sentimentale lijkt, evolueert naar een metafysische thriller waarin Lee de codes van het genre verwerpt. In een klassieke suspensefilm wordt het raadsel op het einde opgelost. Hier wordt het mysterie verbonden aan een nog groter mysterie, dat van het leven en de ons omringende wereld. Burning is een film die onder je huid kruipt en zeker niet voorbij is als het licht weer aangaat in de zaal. Het is ook een les in mise-enscène waarmee Lee Chang-dong zijn meesterschap en unieke visie bewijst, en zich definitief schaart bij de groten van de Aziatische cinema.

“A beautifully crafted film loaded with glancing insights and observations into an understated triangular relationship, one rifle with subtle perceptions about class privilege, reverberating family legacies, creative confidence, self-invention, sexual jealousy, justice and revenge.” - The Hollywood Reporter

11 → 22 OKTOBER 2022 | 41
42 | FILM FEST GENT 2022 The Spy Gone North 17.10 • 17:15 • Studio Skoop 2 20.10 • 16:30 • Studio Skoop 2 SOUTH KOREA, 2018, DCP, 137′ CAST | Hwang Jung-min, Lee Sung-min, Cho Jin-woong MUSIC | Yeong-wook Jo LANGUAGE | Koreaans, Mandarijn, Japans / Korean, Mandarin, Japanese SUBTITLES | Engels / English Yoon Jong-bin

Trailer & tickets

vanaf 22.09

Met hallucinante beelden van lijken die verbrand worden en waar uitgehongerde kinderen aan knabbelen, onthult deze spionageprent van Yoon Jong-bin zelden getoonde aspecten van de Noord-Koreaanse dictatuur. En dit binnen de contouren van een gepolijste genrefilm, een Koreaanse versie van de morele schemerzones en de uitwisselbaarheid van goed en kwaad uit de romans van John le Carré. Het complex vertakt scenario is gebaseerd op de biografie van een berouwvolle spion en schetst een ontluisterend beeld van de inlichtingendiensten uit beide Korea’s die tot alles bereid zijn om hun macht te behouden, zelfs als ze het op een akkoordje moeten gooien met hun grootste vijand. De interne strijd draait om het saboteren van de verkiezingsoverwinning van hervormingsgezinde kandidaat Kim Dae-jung, midden jaren ‘90 voor de dictatuur van het Zuiden als een groter gevaar ervaren dan de stalinisten uit het Noorden.

“A film about stellar spycraft that’s been made with comparable steely intelligence, The Spy Gone North boasts little action but compensates with director Yoon Jong-bin’s considerable ability to weave suspense while depicting the subtle maneuverings of a fraught covert operation.” - Screen Daily

11 → 22 OKTOBER 2022 | 43

Film Fest Gent On Tour & Wide Angle

Geniet elke maand van een film in

tijdens Film Fest Gent On Tour.

bioscopen over heel Vlaanderen en

Verdiep je in elke On Tour-film met

Wide Angle. Leer de maker, de film, de thema’s en meer kennen via tekst, video en podcast.

Alle info over On Tour & Wide Angle: filmfestival.be/ontour

44 | FILM FEST GENT 202244 F ILM F EST GE N T 202 2 FFG On Tour | Triangle of Sadness | 27.09 Ruben Östlunds scherpzinnige Gouden Palm-winnaar FFG On Tour | Un beau matin | 18.10 Léa Seydoux in een sensitief portret door Mia Hansen-Løve
avant-première
In
Brussel.
FFG

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.