6 minute read
Zijn diversiteit en een vrouwenquotum voor bedrijfsleven en pensioenfondsen verstandig?,
Door Frits Bosch
Met de viering van het 100-jarig bestaan van het algemeen kiesrecht en de komst van een vrouwenquotum, was 2019 het jaar van de vrouw.
Advertisement
Vrouwen zijn aan een sterke opmars bezig en bekleden steeds meer sleutelposities op de werkvloeren. De SER bepleitte in zijn advies ‘Diversiteit in de top’ dat de Raad van Commissarissen bij de 88 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven voor minimaal 30% uit vrouwen moet bestaan. Voldoet een onderneming niet aan het quotum, dan zouden alle nieuwe benoemingen van mannelijke toezichthouders nietig moeten worden verklaard, totdat het quotum gehaald wordt. Minister Wouter Koolmees schreef aan pensioenfondsen dat uit de evaluatie van de ‘Wet versterking bestuur pensioenfondsen’ bleek dat veel pensioenfondsen nog geen vrouwelijke of jongere bestuurders hebben. Het vrouwenquotum en het streven naar diversiteit op de werkvloer gaat echter verder dan het belang voor bedrijven en pensioenfondsen: het raakt onze gehele maatschappij.
Er wordt ten onrechte gesteld dat een vrouwenquotum een gelijk speelveld creëert. Een vrouwenquotum creëert immers juist een ongelijk speelveld. Mannen die mogelijk beter gekwalificeerd zijn, krijgen een baan niet vanwege hun geslacht. Het quotum heeft aldus een discriminatoire uitwerking. Martin Luther King zei ooit dat mensen op ‘de inhoud van hun karakter’ beoordeeld zouden moeten worden. Het gaat inderdaad om karakter, kwaliteiten, competentie, talent en prestaties, zoals in onze meritocratie. Beoordeel mensen niet op zaken waar ze niets aan kunnen doen, zoals huidskleur, geslacht, seksuele geaardheid en herkomst, de LHBTI. Die zaken behoren géén rol te spelen bij de selectie van een kandidaat. Oftewel: Moge de beste kandidaat winnen! Aan dat adagium voldoet het vrouwenquotum, ‘ladies first’ en selectie op basis van diversiteit niet. De dwangmatigheid ervan legt de bijl aan de wortels van onze liberale arbeidsmarkt. Het frustreert mannen als ze een functie niet krijgen enkel vanwege hun geslacht. Ik ken mannen die dit aan den lijve ondervinden. Het doodt ambitie. Een vrouwenquotum is strijdig met de grondwaarden van ons land. Dat vindt ook premier Rutte: ’Ik sta pal voor mensen, maar ik ga niemand aanspreken op één aspect van z’n identiteit. Ieder mens is uniek en een ieder die een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving kan rekenen op mijn steun.’ Het mag duidelijk zijn dat zijn VVD en andere partijen niet instemden met een vrouwenquotum.
BEDRIJFSLEVEN
Noorwegen voerde als eerste land in Europa een vrouwenquotum in voor het bedrijfsleven. Het werkt niet. Het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven blijft daar laag en dat komt niet door het mannenbolwerk. Een quotum gaat niet uit van gelijke kansen, maar van gelijke uitkomsten. Het gelijkheidsprincipe volgt de marxistische traditie die het feminisme diepgaand beïnvloedt. Het is een ideologie die de bestaande hiërarchie niet verklaart vanuit competentie, maar vanuit ‘het patriarchaat’. Vrouwen zouden in een vermeend ondergeschikte en achtergestelde positie gehouden worden door mannen. Vrouwen zouden verlost moeten worden van mannen in het mannenbolwerk. Het glazen plafond zou geslecht moeten
worden, voorbijgaand aan competentie. Feministen zeggen dat meer vrouwen in het bedrijf betere resultaten oplevert. Dat is echter niet generiek te bepalen. Volgens het SCP-CBS-rapport ’Vrouwen aan de top’ uit 2019, blijkt dat er geen causaal verband is tussen meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven en de winstgevendheid van het bedrijf. Het aandeel vrouwen in de top van de 5.000 grootste bedrijven is gemiddeld 15% en er zijn geen verschillen qua winstgevendheid als vrouwen de leiding hebben. Feministen negeren deze conclusie. 30% vrouwen in de top van een bedrijf als algemene doelstelling is wetenschappelijk niet onderbouwd. Bedrijven vervullen een belangrijke maatschappelijke functie door arbeid en kapitaal voor langere termijn samen te brengen en daarmee werkgelegenheid en toegevoegde waarde te creëren door inzet, ambitie en prestaties. Bedrijven voldoen aan allerlei voorgeschreven kaders, maar dienen níet actief de problemen van de samenleving op te lossen. Die taak behoort toe aan de politiek. Veel hangt af van de kwaliteit van ons bedrijfsleven. Het is de kurk waar de hele maatschappelijke kerstboom op rust. Dat kun je niet lichtzinnig aantasten met politieke idealen, onder het (valse) voorwendsel dat het zo goed zou zijn voor bedrijven. Het tast de autonomie van het bedrijf aan en zal aandeelhouders, zijnde de eigenaren, afschrikken. Bedenk dat ons aller baan en welzijn ervan afhangt. Feministen willen dat in de waagschaal stellen, ten gunste van ideologie: diversiteit, inclusie en vooral meer macht voor vrouwen. Het is levensgevaarlijk voor onze bedrijven en de samenleving. Het aantal vrouwen op sleutelposities is in ons land de laatste vijftig jaar enorm toegenomen. Een vrouwenquotum gaat voorbij aan die trend. Hoe kan het er toch komen? Radicale feministen zijn in de minderheid, maar een minderheid kan slagen: mannen bieden geen weerwoord, bang voor naming & shaming en schade, zakelijk en privé.
Veel vrouwen zien een vrouwenquotum en de ‘Excuustruus’ niet zitten. Feministe en zakenvrouw van het jaar 2017, Elske Doets, noemt het een oppervlakkige quick fix, een nachtmerrie. Volgens Carolien Nagtegaal, lid van het Europees Parlement, zijn vrouwenquota ‘van gisteren’. ‘Vandaag kunnen vrouwen het zelf wel.’ Meer vrouwen in het bedrijfsleven en meer diversiteit is prima, maar dient op een natuurlijke wijze plaats te vinden, dus zonder dwang, quota, ‘ladies first’, ‘naming & shaming’ en aanmaningen. Vrouwen hebben zich op alle mogelijke manieren sterk ontwikkeld op diverse werkvloeren. In diverse sectoren zijn vrouwen in de meerderheid, bijvoorbeeld in de rechtspraak, de zorg, de culturele sector, het onderwijs en de medische wereld. Zou daar dan een mannenquotum moeten worden ingevoerd? Vrouwen zijn sterk ondervertegenwoordigd in van oudsher typische mannenberoepen, zoals vuilnisman, timmerman, bouwvakker, loodgieter, hoogwerker, metselaar en stratenveger. Over het invoeren van een vrouwenquotum in die beroepen hoor je feministen niet, maar wel over topjobs, meer macht voor vrouwen. Het is elitair. Vrouwen en mannen verschillen van elkaar, niet alleen fysiek, maar ook geestelijk. Mannen houden meer van ‘dingen’, vrouwen meer van mensen. Dit vertaalt zich naar de arbeidsmarkt. Dat dienen we te accepteren en te respecteren.
PENSIOENFONDSEN
De Tweede Kamer heeft een motie aangenomen van D66-kamerlid Van Weyenberg, waarin de regering wordt verzocht met de pensioensector te spreken over monitoring. Er moet voortaan worden gekeken welke vacatures in pensioenfondsbesturen vrijkomen en dan worden bijgehouden hoe vaak die vervuld worden door een vrouw of iemand onder de 40 jaar. Op basis van het nalevingsonderzoek van de Monitoringscommissie Code Pensioenfondsen in 2018, blijkt dat het aantal jongeren en vrouwen in pensioenfondsbesturen opnieuw is gestegen, maar de cijfers blijven achter bij de doelstellingen die de sector zichzelf gesteld heeft in de Code Pensioenfondsen: ten minste één vrouw en één man, en ten minste één persoon jonger dan 40 jaar en één persoon ouder dan 40 jaar in elk pensioenfondsbestuur. Van alle pensioenfondsen heeft in 2018, 19% én geen vrouw én geen 40-minner in het bestuur. ‘Bij de opvulling van vacatures hebben niet-divers samengestelde besturen kansen laten liggen om de diversiteit binnen het bestuur te vergroten. In deze besturen werd nog dikwijls een man of een bestuurslid ouder dan 40 benoemd’, zo schreef de Minister van Sociale Zaken in februari 2020
FRITS BOSCH FEMINISME OP DE WERKVLOER
vrouw, man, maatschappij
aan de Tweede Kamer. Dan willen we natuurlijk graag weten welke pensioenfondsen achterblijven bij de voorgeschreven percentages. Want dan kan naming & shaming van start gaan! Willen we deze sturing? Zijn we op weg naar een totalitair stelsel? Die vraag dienen we ons ten principale te stellen en te beantwoorden. Ik acht dit een verkeerde ontwikkeling. Hoe dan wel? Diversiteit dient via opleiding en begeleiding de weg naar boven gewezen te worden. Verandering moet van onderop komen. Dit is een vrije wereld, laat er géén dwang zijn.
In mijn boek ’Feminisme op de werkvloer’ praat ik uitgebreid met vrouwen en mannen in het bedrijfsleven, in de institutionele wereld en allerlei andere sectoren. Ze spreken zich uit over vrouwenemancipatie, werkomstandigheden, diversiteit, kansen en mogelijkheden. Ik duik in historische achtergronden van feminisme, feministische golfen, feministisch marxisme, de Clintonaffaire, #MeToo, kinderspeelgoed, boerka, ‘nature–nurture’, kansenongelijkheid, stereotypen, diversiteit en het vrouwenquotum. 13 werkvloeren ga ik op, waaronder ook de institutionele en de financiële werkvloer. Het zijn meestal vrouwen die zich hierover durven uitspreken. Dit keer is het een witte man... «