BENCHMARK
TAX RISK COMPLIANCE Is het glas halfvol of halfleeg? In deze discussie met de fiscus wil geen enkele CFO verzeild geraken, en toch lijken maar weinigen zich bewust van de compliancerisico’s die er binnenkort aan komen. Bovendien ontbreekt het velen nog aan een visie die verder reikt dan compliance alleen.
JE KUNT NIET EEN BEETJE COMPLIANT ZIJN Geen CFO zal ontkennen dat de lasten van tax compliance hand over hand toenemen. Toch zijn maar weinig ondernemingen voorbereid op de ingrijpende wijzigingen die eraan komen. “De nieuwe evoluties in tax compliance zijn als een trein die op snelheid komt”, klinkt het, “en je kunt ze niet stoppen”. T HO M AS K EIRSE | JE RRY DE BRIE
LEES DIT ARTIKEL INDIEN U WILT WETEN: • Of CFO’s zich wel voorbereiden op verandering in de fiscaliteit • Hoe CFO’s de toenemende tax compliance ervaren • Waarom hameren op vereenvoudiging van de fiscaliteit geen zoden aan de dijk zet CFO MAGAZINE #201 36
Hoe bent u als CFO betrokken bij het tax management van uw onderneming? Hoe doet uw onderneming aan tax management? CFO Magazine en het advocatenkantoor Loyens en Loeff hebben de CFO’s een veertigtal vragen voorgelegd over tax compliance en risk management. Advocaat-fiscalisten Christian Chéruy en Natalie Reypens maken enke-
le trends op. De redactie vroeg hen om uitleg. DE CFO TAX SURVEY De CFO belichaamt de taxfunctie Weinig verrassend: de “taxfuncties” vallen hoofdzakelijk onder de verantwoordelijkheid van de CFO. Ruim 58 procent van de CFO’s ziet zich actief betrokken
TWEE ADVOCAAT-FISCALISTEN Natalie Reypens werkt reeds 20 jaar voor Loyens en Loeff als advocaat-fiscalist. Ze is er partner en gespecialiseerd in internationale fiscaliteit en transfer pricing, en bekwaamde zich in de begeleiding van multinationals bij hun grensoverschrijdende verrichtingen. Christian Cheruy is tevens partner en advocaat-fiscalist voor Loyens en Loeff. In de 25 jaar die hij voor Loyens en Loeff heeft gewerkt, bekleedde Cheruy functies als advocaat, lid van de raad van bestuur, kantoorleider en voorzitter van de raad van bestuur. Zijn focus is momenteel onder meer fiscale litige.
bij het dagelijks beheer, en een op drie CFO’s wordt betrokken als er onmiddellijke financiële belangen mee gemoeid zijn. Is het niet bij de CFO, dan ligt de verantwoordelijkheid vaak bij de tax manager. Toenemende werkdruk Daarnaast ervaart de CFO een toename van de werkdruk over de laatste 5 jaar omtrent tax compliance en tax risk management: 50 procent van de CFO’s meent een sterke stijging te hebben gezien, 40 procent een lichte stijging. Beperkte betrokkenheid raad van bestuur We zien ook dat de betrokkenheid van de raad van bestuur bij de taxfunctie relatief beperkt is. In 37 procent van de gevallen is de board, inclusief de CEO, slechts passief betrokken. In dezelfde mate is men pas actief betrokken als er een zekere financiële impact is. Slechts 20 procent van de raden van bestuur en CEO’s zijn doorgaans actief betrokken. Uitbesteding aan specialisten Hoewel de werklast toeneemt, zal niet iedere CFO nieuwe medewerkers aantrekken om de fiscaliteit op te volgen. Ze kiezen er vaker voor dit te outsourcen naar een dienstverlener. Zo zegt bijna 80 procent dat er in de komende periode geen nieuwe medewerkers zullen bijkomen. Ruim 39 procent zegt daarentegen ja tegen outsourcing, en zo’n 35 procent overweegt het. Een reden hiervoor is dat de materie fiscaliteit, compliance en risk als te ingewikkeld en te ver verwijderd van de eigen business wordt ervaren.
Geen globale tax policy Heel merkwaardig is dat ruim de helft van de respondenten geen globale tax policy of tax governance in huis heeft. Fiscale ethiek komt op de agenda Bij CFO’s vormen de reputationele aspecten van tax management een toenemend aandachtspunt. Ruim 40 procent meent dat ethiek een grote rol speelt bij tax risk management. Een derde meent een lichte impact te voelen. Slechts een kleine 17 procent voelt geen impact. FISCALITEIT IS EEN WERELD IN VERANDERING OP ZICH Wat is de achtergrond waartegen deze enquête plaatsvindt? REYPENS: Zowel advocaat-fiscalisten als CFO’s merken op dat er heel wat wijzigingen in de fiscaliteit – met een impact op tax compliance en tax risk management– aan de gang zijn. Dit wijzigt ook de manier waarop de taxfunctie vorm krijgt. Wij zijn geboeid om te zien in welke mate de CFO die verandering ervaart, en welke concrete maatregelen zij reeds daartoe nemen. Heeft deze verandering nu reeds een impact op de taxfunctie binnen bedrijven? Hoe verwacht de business in de toekomst met fiscaliteit om te gaan? Wij merken overigens dat heel wat ondernemingen er nog niet toe komen om de taxfunctie hieraan aan te passen, dus willen we te weten komen waar men reeds staat, en wat hen ervan weerhoudt. Kunt u enkele voorbeelden geven van de veranderingen in de wereld van de tax compliance en de tax risk? REYPENS: Over het boekjaar 2016 moeten er reeds enkele belangrijke rapportages gemaakt worden die toch wel een verhoging van de administratieve last met zich meebrengen. Eén van de grote nieuwigheden is bijvoorbeeld de documentatieplicht voor transfer pricing. Tot voor kort bestond er geen documentatieplicht voor verrekenprijzen. De nieuwe verplichting werd ingegeven door de OESO en werd via Europa opgelegd aan alle Europese lidstaten. België heeft die wetgeving deels volgens de overkoepelende OESO richtlijnen geïmplementeerd en deels afwijkend. Ik kan je zeggen: wij hebben in september, toen de eerste rapportages opgesteld moesten worden, ervaren dat er door de
8,3%
33,3%
58,3% In welke mate bent u betrokken bij de behandeling van materie als tax risk management en tax compliance? ■ Actief betrokken in het dagelijks beheer ■ Betrokken vanaf een zekere financiële (impact) drempel ■ Passief betrokken (rapportering)
4% 40%
20%
36% In welke mate is de CEO of Raad van Bestuur van uw bedrijf betrokken bij tax risk management en tax compliance? ■ Actief betrokken ■ Betrokken vanaf een zekere financiële (impact) drempel ■ Passief betrokken ■ Niet van toepassing 37 CFO MAGAZINE #201
JA 48%
48%
52%
Heeft uw bedrijf corporate governance policies om tax risks te identificeren, evalueren, beheren en rapporteren? ■ Ja ■ Neen
onduidelijkheid heel wat vragen rezen bij bedrijven. Een ander voorbeeld is de country-by-country reporting. Dit werd door de OESO verkocht als een verrekenprijsdocumentatieplicht, maar in feite gaat het veel verder dan dat. Het is een rapportering die moet gebeuren door de tophoudster van de groep – voor veel Belgische bedrijven is dat in het buitenland – waarbij per land alle inkomsten, winst, belastingen, personeel en activa gerapporteerd moeten worden. Dit laat de fiscus toe te oordelen of er een discrepantie is tussen inkomsten, betaalde belastingen en substantie. Men wil immers winst en belasting aligneren met de plaats waar de activiteiten worden uitgeoefend.
CHÉRUY: Wat de fiscus wil voorkomen is dat een vestiging in een lager belast land met bijvoorbeeld drie personeelsleden alle winsten toegestopt krijgt van de groep, en dat het bedrijf op die manier weinig belastingen betaalt. Als er zich inconsistenties voordoen, gaan de rode lichten branden en kan je rekenen op een fiscale controle. REYPENS: De fiscus wisselt de informatie met zijn collega’s in de andere betrokken landen uit. Heel belangrijk is de impact die deze nieuwe rapportageplicht met zich meebrengt: discussies met de fiscus, de vraag hoe bedrijven zich nu moeten voorbereiden, bijsturingen in geval van inconsistenties, enzovoort. Het is vijf voor twaalf voor bedrijven om na te denken hoe ze zullen omgaan met vragen en interpretaties van de fiscus. CHÉRUY: Stel nu dat een onderneming vaststelt dat de rapportering bepaalde 16,1% discrepanties blootlegt, bijvoorbeeld landen met veel inkomsten en geen belastingen. Achter deze discrepanties hoeven helemaal geen malafide praktijken schuil te gaan. Maar je voelt aan dat hier risico’s bestaan op discussies met de fiscus. Een bedrijf moet zich daarom de vraag stellen: kunnen wij dit negeren en voorlopig niets doen, of moeten wij reeds de nodige antwoorden achter de 84% hand houden? Een ander voorbeeld: de regering zal heel waarschijnlijk een wet laten stemmen die zal stipuleren dat, Heeft uw bedrijf procedures mocht een als ten gevolge van een fiscale controle onaangekondigd bezoek ter plaatse de belastbare basis wordt aangepast, door de belastingautoriteiten plaatsvinhierover in ieder geval effectief belasting den? ■ Neen moet worden betaald. Tot nu toe kan ■ Ja een belastingplichtige alsnog allerhande CFO MAGAZINE #201 38
JA 16%
fiscale aftrekken benutten – indien uiteraard voorhanden. Maar binnenkort zou die wet weleens roet in het eten kunnen gooien door die mogelijkheid aan de bedrijven te ontnemen. Het risico dat je effectief zal betalen neemt dus toe. De wenselijkheid om een risico te nemen neemt af. ONDERNEMINGSBREDE BETROKKENHEID WEKKEN Wie moet de verantwoordelijkheid voor de fiscaliteit en het fiscale beleid dragen? CHÉRUY: In het klassiek model is dat vaak de CFO. Hij belichaamt de taxfunctie. Echter in andere modellen, die overigens mijn voorkeur krijgen, is een bredere laag verantwoordelijk: het gaat immers niet over financiële impact alleen, maar ook over imago, en dat is bij uitstek een bezorgdheid van de raad van bestuur. Betrekt de raad van bestuur de CFO zelf niet méér bij de vergaderingen? CHÉRUY: Dat kan inderdaad, en op zich is dat een heel goede zaak. Ook ondernemingsjuristen worden bijvoorbeeld meer betrokken. Maar dat volstaat in de meeste gevallen niet omdat de board als collectief daarmee nog niet de verantwoordelijkheid neemt. De CFO moet de volle steun vinden bij de raad van bestuur. Ruwweg 50 procent van de onderneming is in meerdere of mindere mate wel bezig met de laatste evoluties in tax risk management, maar het bewustzijn moet verhoogd worden gelet op de ontwikkelingen die er willens nillens nog aankomen. En dat zijn er wel wat. De nieuwe evoluties in tax zijn als een trein die vooruitgaat, en je kunt ze niet stoppen. CFO’s hameren hard op de vereenvoudiging van de fiscaliteit. Is dat wel de juiste focus? En zal het er ooit van komen? REYPENS: Het is heel duidelijk dat dit dé grote bekommernis is voor de CFO. Als fiscalisten kunnen wij de vraag van de CFO ook heel goed plaatsen. Ze is heel terecht. Daaraan gekoppeld vraagt de CFO overigens ook naar een fiscale consolidatie in België, omdat België een uitzondering vormt op dat vlak. CHÉRUY: Ik kan steunen op 25 jaar ervaring. Sinds ik fiscalist ben, heb ik
geregeld gehoord dat politici de fiscaliteit willen vereenvoudigen, maar de fiscaliteit is nog nooit zo ingewikkeld geweest als vandaag. De kleur van de regering speel daar absoluut geen rol in, trouwens. Ik geloof niet in vereenvoudigingen, ik vrees in tegendeel dat het er enkel ingewikkelder op zal worden. Naast de nationale wetgeving heb je nu immers ook met Europese regelgeving te maken. Denk maar aan de transferpricingdocumentatieplicht. Europa legt dit op, maar België gaat dan weer op een aantal vlakken haar eigen weg. REYPENS: Een vereenvoudiging van de fiscaliteit zou in essentie een complete hervorming van het systeem vergen. Nu worden wijzigingen en vereenvoudigingen bovenop bestaande fiscale regelgeving geplakt. Aan een volledige tabula rasa zijn we niet toe. CHÉRUY: Complexiteit creëert onzekerheid. Ons systeem is nog nooit zo rechtsonzeker geweest als vandaag vanwege het feit dat een belastingplichtige onderneming voor alle transacties een zakelijke rechtvaardiging moet hebben. De overheid wenst een economische onderbouwing die in essentie niet fiscaal ingegeven is. Dat vergt echter een subjectieve beoordeling. Een bedrijf die een fiscalist om raad vraagt, zal een opinie krijgen – hoogstwaarschijnlijk goed onderbouwd –, maar de kans blijft reëel dat de fiscus er een andere interpretatie op nahoudt. Om meer rechtszekerheid te verkrijgen, kun je een ruling vragen. Gelukkig vinden ondernemingen hun weg naar de ruling commissie. , INTERPRETATIEDISCUSSIES MET DE FISCUS Dat leidt ons tot de vraag: hoe is de relatie met de fiscus? Ik kan aannemen dat een slechte verhouding leidt tot meer conflicterende interpretaties. CHÉRUY: Ik herinner me een seminarie van het VBO van enkele jaren geleden, een studiedag over horizontaal toezicht, waarop het hoofd van de fiscale administratie als openingsstatement zei dat het horizontaal toezicht géén prioriteit is voor de fiscus. Ik kan je zeggen dat het enthousiasme bij de deelnemers onmiddellijk bekoeld was. Dat zegt wel iets over de ingesteldheid van de belastingadministratie. Vooroverleg en transparantie in samenspraak met de belastingplichtige komt er niet.
REYPENS: Ik wil het wel wat nuanceren: het overleg is er, maar het gebeurt niet op een institutionele manier. Er zijn tot op vandaag wel een aantal mogelijkheden tot overleg met de lokale fiscus. Maar als de vragen complexer zijn, wordt dat moeilijker. CHÉRUY: Inderdaad. Voor alles wat ingewikkeld wordt of over grote volumes gaat, kun je enkel nog maar naar de rulingcommissie gaan. En ik denk dat we heel fier mogen zijn op de rulingcommissie. Bij onzekerheden, mits een redelijk verhaal, helpen ze de bedrijven wel met hun vragen. Maar van een cultuur van vooroverleg is er in België nog geen sprake. Toch zie je dat de fiscus soms ook agressief is in z’n omgang. Vandaar dat de enquête ook polst naar het bestaan van een procedure of policy die voorschrijft wat gedaan moet worden als de fiscus op bezoek komt. 80 procent van de ondernemingen zegt dat niet te hebben. Dus als een fiscus morgen bij een CFO binnenkomt, dan is de kans reëel dat die CFO niet weet wat te doen. Mag een fiscus binnen komen? Mag een fiscus de deur gewezen worden? Zijn er sancties als je nee zegt? Mag de fiscus kopieën nemen van je bestanden? Daar moet een onderneming toch een antwoord op hebben?Wie dat alvast wel weet is de fiscus, en die neemt dus het risico effectief binnen te komen bij bedrijven. Meer en meer pleit men voor een focus op fiscale ethiek in plaats van fiscale techniek. CHÉRUY: Bij veel bedrijven wordt fiscaliteit nog op de oude wijze behandeld: compliance, advies inwinnen, een aangifte doen, proberen te slagen tijdens de fiscale controle… zolang er maar een optimaal resultaat wordt behaald. Dat verandert nu stilaan onder druk van Europese beleidsmaatregelen, alleen zijn veel ondernemingen intern nog niet goed genoeg georganiseerd voor wat op hen af komt. Dat komt doordat naast de CFO de board nog niet voldoende beleidsmatig betrokken is in deze materie. Hoe kan een bedrijf ertoe bewogen worden de fiscale reputatie serieus te nemen? REYPENS: Het is opnieuw een pleidooi voor een uitgeschreven fiscaal beleid. De antwoorden op de open vragen doen uitschijnen dat CFO’s een veeleer af-
wachtende houding aannemen. De verandering is vaak incrementeel. CHÉRUY: Een fiscaal beleid zou een goed referentiekader kunnen zijn om de onderneming aan te passen. Doe je aan tax, dan moet je niet alleen compliant zijn, maar het immers ook kunnen uitleggen. Bovendien kan je niet een beetje compliant zijn. In feite zou elke transactie getoetst moeten kunnen worden aan een fiscaal beleid. Bedrijven kunnen elk verschillende benaderingen hanteren, van agressief tot pragmatisch, maar uiteindelijk moet zo’n benadering wel beantwoorden aan de algemene strategie en beleid over risico management, en aan de mogelijke vragen die externe stakeholders zouden kunnen stellen. Dat zijn zelden hoe-vragen, veeleer waarom-vragen. Daar niet op kunnen antwoorden, raakt ook aan de reputatie. De verandering in de fiscaliteit, en de nood de bedrijfsvoering daaraan aan te passen, doet denken aan andere domeinen waarin de bedrijfsvoering moet veranderen. CHÉRUY: Inderdaad. Het fiscaal beleid kan niet losgekoppeld worden van het algemeen strategisch beleid inzake risico management. Alles wat vandaag met compliance in de brede zin van het woord te maken heeft– tax, GDPR, milieu, boekhouding, … – kan tot vragen leiden bij externe stakeholders zoals autoriteiten, aandeelhouders, leveranciers, zelfs journalisten. Een onderneming zou op elk van die vragen een antwoord moeten kunnen formuleren. Een doorgedreven compliance programma dringt zich op. Sommige ondernemingen hebben dat al, maar vele anderen zijn er zich nog niet helemaal bewust van.
Loyens & Loeff is een internationaal advocatenkantoor dat juridisch en fiscaal advies verleent. Er werken meer dan 800 advocaten, belastingadviseurs en (kandidaat-)notarissen bij Loyens en Loeff. Het kantoor heeft vestigingen in de België, Nederland, Luxemburg en Zwitserland, alsmede in belangrijke financiële centra wereldwijd. 39 CFO MAGAZINE #201