Juist, editie 1

Page 1

SEPTEMBER 2009

FLANDERIJN OVER MARKT EN MAATSCHAPPIJ

SCHULD Nibud-directeur Gerjoke Wilmink over wat je kan sparen mag je lenen (… en geen cent meer)

6 OOnze eigen schuld ’V vader op zoon’ ’Van Bespiegeling door Mathijs Bouman, Be econoom ec

20

H Huidige generatie? P Papkinderen! Er Erica Schruer, advocaat, en Tom van Eck, gerechtsdeurwaarder, To over problematische schuldsituaties ov

24

L Lenen, lenen, lenen m meer, meer, meer Ge Jaarsma, voorzitter NVVK, Ger over de schaduwkant van de consumptiemaatschappij


INHOUD

Waarom raken mensen in de schulden? Waarom lukt het ze niet rond te komen met wat ze hebben? Interview met Nibud-directeur Gerjoke Wilmink

Bezuinigingen zullen de recessie nog veel dieper maken - misschien wel zo diep dat het ook de welvaart van de volgende generatie bedreigt

6

14 GRIP EN BEGRIP

VAN VADER OP ZOON

4

DOOR ECONOOM EN JOURNALIST MATHIJS BOUMAN

Door de bank genomen. Column van Sjaak Bral

10

Perry Knoppert is oprichter van de stichting Faillietbank en ervaringsdeskundige: hij is zelf failliet gegaan

3

VOORWOORD

5

FEITEN

12

GOED RECHT

13

KLANT IN BEELD

23

MIJN&DIJN

26

HET LAATSTE WOORD

De schaduwkant van de consumptiemaatschappij

24


incasso-en gerechtsdeurwaardersorganisatie Flanderijn 088 - 209 24 44, rotterdam@flanderijn.nl, www.flanderijn.nl Eindredactie: Michel van Leeuwen Concept en redactie: Creative Venue, communicatieadvies en PR Vormgeving en productie: Nico de Boer, Scherpwerk.nl Fotografie: Patrick Nagtegaal, RomanArt.nl Reacties kunt u sturen naar: juist@flanderijn.nl

Erica Schruer, advocaat en bewindvoerder WSNP en gerechtsdeurwaarder Tom van Eck. Ze pleiten voor efficiënte invordering door crediteuren, verantwoordelijkheidsbesef bij debiteuren en een overheid die zo nodig met dwang optreedt

20

HUIDIGE GENERATIE? PAP KINDEREN!

27

VOORWOORD

JUIST, met een oplage van 15.000 exemplaren, is een uitgave van

Het juiste doen. Je hoort het politici soms zeggen op radio of televisie. Dat ze niet leven in een ivoren toren, wel degelijk verder kijken dan het Binnenhof alleen, een open oog en oor hebben voor de noden van de gewone man. Ze staan dan, zoals ze het doorgaans zelf verwoorden, ‘midden in de maatschappij’. Ook de gerechtsdeurwaarder staat ‘midden in de maatschappij’, om dat cliché hier maar even te recyclen. Wij bij Flanderijn weten dat, en tegelijkertijd valt het ons op dat de perceptie bij velen een andere is. Dat ons vak draait om het plat innen van vorderingen, goedschiks of kwaadschiks. Dat we optreden als verlengstuk van de opdrachtgever, zonder eigen visie of verantwoordelijkheid. Dat het allemaal draait om geld. Een karikaturaal beeld, kortom. Dat is in een notendop de reden om dit nieuwe magazine uit te brengen. Met ‘JUIST’ willen we een podium creëren om de talrijke maatschappelijke aspecten van ons vak op een prettige en toegankelijke manier te belichten. Omdat we namelijk vinden dat we dagelijks bezig zijn met zaken die elke Nederlander – persoonlijk of zakelijk – raken en die de moeite waard zijn om besproken te worden. De lezer treft in JUIST dan ook bijdragen aan vanuit allerlei invalshoeken. Wél kiezen we elke nummer voor een rode draad. Dit eerste nummer is dat het thema ‘schuld’ – een rijk onderwerp, al was het maar omdat iedereen ermee te maken heeft en iedereen er op een andere manier mee omgaat. JUIST is een magazine in ontwikkeling. In de toekomst zullen artikelen uit het magazine op onze website terug te vinden en te becommentariëren zijn. Anders gesteld: met dit initiatief zoeken we straks ook de dialoog op met onze lezers. Tot slot een enkel woord over de titel. Waarom juist JUIST? We hebben tal van titels overwogen, en kwamen uit op JUIST omdat het voor ons de essentie belichaamt van ons vak. Het drukt uit dat we in het maatschappelijk verkeer verplichtingen aangaan die op een correcte manier moeten worden afgehandeld. Gaan daar dingen fout, dan is het voor de gerechtsdeurwaarder zaaks het juiste te doen. Dat we daar over nadenken en dat juist handelen een kwestie is van de lange termijn, dát willen met de lancering van dit magazine krachtig onderstrepen. Veel leesplezier toegewenst!

Nobel streven: Onze waarden

Tom van Eck, directievoorzitter Flanderijn


C O L U M N Het leven is niet zo ingewikkeld: je wordt geboren, je gaat dood, en daar tussendoor moet je wat geld lenen. Schulden maken is een activiteit die zo oud is als de mens zelf. Zich schuldig voelen is voor velen zelfs een constante factor in hun bestaan. Maar waarom voelt iemand zich schuldig? Samengevat kun je stellen: omdat hij iets heeft gedaan dat hij beter niet had kunnen doen. Zoals geld lenen. Krediet is, althans voor de consument, geld dat je leent – voor spullen die je helemaal niet nodig hebt. Dat is jarenlang goed gegaan, maar dankzij de crisis is het vandaag de dag schier onmogelijk om nog geld los te peuteren. Om tegenwoordig een lening te krijgen moet je eerst aan alle kanten bewijzen dat je d’r geeneen nodig hebt. Eigenlijk kun je zeggen dat banken vandaag de dag precies doen waarvoor ze gemaakt zijn: ze laten je zitten. Dat is voor burgers al vervelend, maar helemaal voor bedrijven: ieder uur van de dag wordt ergens in Nederland een doorlopend krediet omgezet in een doodlopend krediet. Zij worden letterlijk door de bank genomen. Wie schuld zegt, zegt: aflossen. Daar zijn we in dit land niet echt goed in. De betalingsmoraal in Nederland is eigenlijk in één zin samen te vatten: altijd te laat is ook op tijd. Daar zouden we eens van af moeten, maar niemand weet hoe. En misschien is dat maar goed ook: een complete industrietak (die van incassobureaus) zou van de kaart worden gevaagd. En zo zie je maar: schuld heeft ook zijn plezierige kanten. Soms is het ook gewoon lekker om je schuldig te voelen: als je een zak chips opvreet, of vreemd gaat, of allebei tegelijk. Maar we weten allemaal dat dat moment van ‘schuldgeluk’ vrijwel direct omslaat in bittere spijt – en dan is het te laat. Begin er dus niet aan, en zéker niet aan dat vreemdgaan. Zoals mijn opa vroeger al zei: ‘je kan het beter over de kachel spuiten, dan loopt het met een sisser af.’ Misschien wat plat, maar dat is de waarheid nu eenmaal vaak. Samenvattend is de platte waarheid: je hoeft je niet schuldig te voelen als je schulden hebt - je hoeft je pas schuldig te voelen als je ze niet kunt terugbetalen.

Sjaak Bral is cabaretier, theaterman en columnist

DOOR DE BANK GENOMEN

SJAAK BRAL


Nationale Incasso Games 2009 Voor de derde keer op rij organiseert Flanderijn Trainingen de Nationale Incasso Games. Dit jaar vinden ze plaats op zaterdag 7 november. Bij de Nationale Incasso Games gaan incassomedewerkers en debiteurenbeheerders op een ludieke maar ook serieuze manier incasserend en strijdend te werk. “Incasserend” omdat de incassomedewerker of debiteurenbeheerder laat zien hoe professioneel hij of zij te werk gaat, “strijdend” omdat het een spel is en uiteindelijk de beste wint! Deelnemers worden door een vakkundige jury beoordeeld op hun professionaliteit en op hun correcte en integere benadering van debiteuren. Deelname staat open voor alle incassomedewerkers en debiteurenbeheerders. Meer informatie is te vinden op www. incassogames.nl of te verkrijgen bij Flanderijn Trainingen (088-2092513).

De Incasso Games worden mede mogelijk gemaakt door Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders, Weggemans Incasso en Gerechtsdeurwaarders, CZ Zorgverzekeringen, NDA Incasso, Vesting Finance, Wolters Kluwer, ROC Zoomvliet College, Solveon Incasso, Act Inc, VVCM, NAB Evenementen en Flanderijn.

Vestiging Venray fors uitgebreid Het vloeroppervlak van de kantoorruimte van Flanderijn en Geboers in Venray is onlangs verdubbeld. Omdat de huidige ruimte te krap was geworden, werd er al langere tijd uitgekeken naar een nieuw kantoorpand. Toen een naastgelegen pand aan het Pastoor Wijnhovenpark in Venray beschikbaar kwam, was de keus snel gemaakt. Vestigingsmanager Noud Geboers over de uitbreiding en de verbouwing: “Wij zitten hier nu 8 jaar en uitbreiding was echt noodzakelijk. De kantoorruimte is nu compleet vernieuwd en voorzien van de laatste snufjes op ICT-gebied. Met de restyling door Marijke Schipper heeft

FEITEN het kantoor een hedendaagse zakelijke uitstraling gekregen waar wij met trots opdrachtgevers en debiteuren kunnen ontvangen. Door de uitbreiding hebben wij nu ook de mogelijkheid nieuwe medewerkers aan te nemen.”

Delegatie Justitie Montenegro bezoekt vestiging Den Haag Dinsdag 4 augustus 2009 heeft een delegatie uit Montenegro de Haagse vestiging Flanderijn en Bakhuis bezocht. De delegatie bestond uit rechters en adviseurs van het Ministerie van Justitie van Montenegro. Het bezoek werd georganiseerd door het Center for International Legal Cooperation (CILC). Dit is een Nederlandse organisatie die haar kennis en expertise ter beschikking stelt aan landen die bezig zijn met de hervorming van hun juridische en rechterlijke organisatie. Deelnemers aan het CILC zijn o.a. juridische faculteiten, de rechterlijke macht, de bij de rechtspraak betrokken ministeries en de beroepsorganisaties van notarissen en gerechtsdeurwaarders. Tijdens het geslaagde bezoek heeft gerechtsdeurwaarder Christa Bakhuis een presentatie gegeven over de werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarder in Nederland. “De delegatie was bijzonder geïnteresseerd in onze incassowerkzaamheden,” zegt Christa Bakhuis. “Doordat de gerechtsdeurwaarders in Nederland veel zaken in het minnelijk traject oplossen, wordt de rechterlijke macht hier enorm ontlast.

Het rechtssysteem in Montenegro voorziet hier niet in, waardoor er een enorme werkdruk is voor de rechterlijke macht en er grote achterstanden ontstaan.” Volgens Christa Bakhuis was er ook veel bewondering voor de digitale verwerking van de dossiers en het digitaal opvragen van informatie bij bijvoorbeeld het UWV of het GBA. “In Montenegro staat de automatisering bij de rechterlijke macht immers nog in de kinderschoenen. Het was een zeer informatief en bovendien ook aangenaam bezoek dat we hebben mogen ontvangen. Het is dus een bijzondere middag geworden.”

Een baan en een opleiding met toekomst! Op 1 september 2009 zijn de eerste medewerkers van Flanderijn begonnen aan de door Flanderijn Trainingen en het Zoomvliet College ontwikkelde MBO-opleiding Juridisch medewerker. De opleiding is praktijkgericht vormgegeven. Dat houdt in: leren in de praktijk, ondersteund door vakgerichte trainingen. De beroepsbegeleidende leerweg (BBL) betekent dat een groot deel van de nodige kennis en vaardigheden in de dagelijkse praktijk wordt geleerd. Ondersteuning vindt plaats door onderwijs dat op verschillende manieren wordt aangeboden. Hierbij kan worden gedacht aan het realiseren van praktijkopdrachten en het vergaren van vakinhoudelijke kennis via colleges, workshops en trainingen, maar ook digitale leermiddelen worden ingezet. Aan de opleiding kunnen nieuwe en huidige werknemers van Flanderijn deelnemen.


ONZE EIGEN SCHULD Bezuinigingen zullen de recessie nog veel dieper maken - misschien wel zo diep dat het ook de welvaart van de volgende generatie bedreigt. Mathijs Bouman (journalist en econoom)

1583 De eerste ’Nederlandse’ munt met het portret van Willem van Oranje

In de tijd dat u deze zin leest is de Nederlandse staatsschuld met vijfduizend euro opgelopen. Als u dit artikel straks uitheeft, staat Nederland ongeveer zeven ton extra in het rood. De economische crisis holt de overheidsfinanciën met ongekende snelheid uit. Op Prinsjesdag 2008 presenteerde Minister van Financiën Wouter Bos nog een Miljoenennota met een fors overschot op de begroting en een snel dalende staatsschuld. Bos spreekt bij het aanbieden van zijn begroting aan het Parlement van een ‘historisch uniek niveau’. De schuld van de overheid zal binnen enkele jaren kleiner zijn dan in enig jaar sinds 1814, ‘toen we met het registreren ervan begonnen’. Kredietcrisis Een jaar later is er van die hoopvolle voorspelling niets meer over. Wouter Bos – zichtbaar grijzer dan twaalf maanden eerder – presenteerde een van de slechtste begrotingen sinds de Tweede Wereldoorlog. Door de kredietcrisis en de daaropvolgende diepe recessie dalen de belastinginkomsten terwijl de overheidsuitgaven stijgen. De begroting vertoont in 2010 het grootste tekort

in decennia. Eind volgend jaar heeft Nederland daardoor een staatsschuld ter waarde van zo’n 66 procent van het binnenlands product (bbp) – het hoogste percentage sinds 1997. De schuld bedraagt bijna 375 miljard euro. Dat is zo’n dertigduizend euro per volwassen Nederlander, of ruim een halve ton per huishouden. Het is een gedachte die een avondwandeling door de stad flink kan bederven. Achter iedere voordeur in iedere straat tikt een financiële tijdbom. Achter ieder raam woont een gezin dat zucht onder een schuldenlast van anderhalf maal een modaal jaarinkomen. Eigenlijk is het nog erger. Want bovenop die collectieve schuld hebben veel Nederlanders ook nog een flinke particuliere schuld gestapeld. In 2008 stonden we met z’n allen negen miljard euro


Nu heel zeldzaam, want Wilhelmina droeg het haar los. Dat loshangende haar werd in NederlandsIndië niet passend gevonden voor een vorstin en dus werd deze munt daar een beetje gemeden.

Op 1 januari 2002 ging Nederland over op de euro. Hiermee kwam een eind aan een munt die bijna 700 jaar was gebruikt.

1892

2002

rood bij de bank. We hadden persoonlijke leningen lopen voor een bedrag van 25 miljard. En op onze huizen rustte een hypotheek van in totaal 591 miljard euro. Tel dat op bij de staatsschuld en je komt uit op een totale schuldenlast van duizend miljard euro – ofwel één biljoen. De gezamenlijke schuld van de Nederlandse burgers schrijf je met tien nullen. Neem even de tijd om aan dat idee te wennen. Later meer over het enorme getal zelf. Nu concentreren we ons eerst op dat woord: schuld. Het heeft volgens Van Dale twee verschillende hoofdbetekenissen. Ten eerste is schuld het totale bedrag aan niet-afbetaalde leningen uit het verleden. Ten tweede is het de omstandigheid dat men een overtreding of een verkeerde daad heeft gedaan, waarvoor men boete moet doen. Schuld is dus niet alleen een geldelijke verplichting, maar ook het gevolg van moreel verkeerd gedrag. Voeg beide betekenissen samen en het maatschappelijke oordeel over geld lenen is duidelijk: schuld is fout. Dat is overigens niet alleen in de Nederlandse taal zo. Het Duitse Schuld heeft dezelfde dubbele betekenis als bij ons, net als het Zweedse skuld. Het Engelse

debt heeft naast de financiële betekenis ook de theologische betekenis van zonde. Die laatste duiding hebben de Angelsaxen er zelf aan gegeven, want de oorsprong van debt, het Latijnse dehibere betekent letterlijk ‘niet hebben’. Dat is een precieze omschrijving van schuld als financieel tekort maar heeft niets te maken met schuld in morele zin. Het ook van de Latijnse term afgeleide Franse dette gaat nog altijd moreel onbelast door het leven, net als het Italiaanse debito. Het zijn, kortom, de noordelijke Europeanen die bij schuld aan hel en verdoemis denken. Dat is geheel in lijn met hun calvinistische inslag; eerst sparen dan pas uitgeven, leerde men van oudsher in de protestante landen. In Zuid-Europa ziet men het opbouwen van schuld wat minder zwaar in. Waarom wachten als je nu al kunt genieten? Stabiliteitspact Natuurlijk, het is een grove generalisatie. Maar bij de maatschappelijke houding ten aanzien van oplopende staatsschuld is het verschil tussen Noord- en Zuid-Europa overduidelijk. In landen als Nederland en Duitsland ziet


de bevolking een stijgende staatsschuld als een teken van falend beleid. In Frankrijk of Italië oordeelt het publiek milder. Een overheid die hard bezuinigt krijgt daar juist veel kritiek. Dit verschil in afkeer voor schuld gaf grote politieke problemen tijdens de voorbereidingen voor de invoering van de euro. Duitsland en Nederland eisten dat toekomstige eurolanden hun staatsschuld in de hand zouden houden. Een hoge schuldenlast van een enkel euroland zou leiden tot een zwakkere euro en een hogere rente in alle eurolanden, redeneerden beide landen. Als een euroland teveel leent, betalen alle eurolanden daarvoor de prijs. Onder voorzitterschap van Nederland en onder zware druk van de Duitse poli-

buitenlandse banken – ongeveer met dezelfde technieken die in de Verenigde Staten werden gebruikt om slechte hypotheken door te verkopen en die later tot de kredietcrisis zouden leiden. De Grieken waren het brutaalst. De cijfers werden niet opgepoetst, maar simpelweg vervalst. Tussen 1997 en 2003 gaf de Griekse overheid structureel te lage begrotingstekorten door aan Brussel, zo bleek uit Europees onderzoek in 2004. Als Griekenland de juiste cijfers had overlegd over zijn financiële positie, had het land waarschijnlijk niet mee mogen doen met de euro. Direct vanaf de start had het eurogebied dus veel weg van wat de Amerikanen een disfunctional family noemen. Terwijl het ene gezinslid hard werkte

het die de schuld straks moeten afbetalen. Maar de meeste economen zijn toch van mening dat bezuinigen de recessie nog veel dieper zal maken - misschien wel zo diep dat het ook de welvaart van de volgende generatie bedreigt. Geld lenen om dat scenario te voorkomen moet kunnen, al zou het netjes zijn om nu ook alvast maatregelen te nemen die de schuld in de toekomst weer verminderen. Bijvoorbeeld door te bepalen dat de huidige dertigers en veertigers straks langer doorwerken. Hieruit blijkt al dat economen nogal pragmatisch denken over schuld en tekorten. In de economische wetenschap is schuld niet zondig of moreel verwerpelijk. Lenen is niet fout, net zo min als sparen bij voorbaat deugt. Economen

ONZE EIGEN SCHULD tiek, kwam in 1997 het Stabiliteitspact tot stand. De toekomstige eurolanden beloofde hun begrotingstekort onder drie procent van het bbp te houden, en de staatschuld onder zestig procent. Bij schuld hoort boete, redeneerden de Noord-Europese politici, geheel naar hun volksaard. Dus volgens het Stabiliteitspact kan een euroland dat de schuld laat oplopen een miljardenboete krijgen. Schuld, overtreding, boete. Voor de Nederlandse en Duitse politici was het Stabiliteitspact een logisch geheel. De zuidelijke lidstaten zagen het met verbazing aan. Waarom doen Nederland en Duitsland toch zo moeilijk over iets hogere tekorten en een beetje meer schuld? Ze ondertekenden het pact wel, maar gingen er met duidelijke tegenzin mee aan de slag. Uiteindelijk zouden landen als Frankrijk, Italië en Griekenland zich wel kwalificeren voor de euro, maar niet door keihard te bezuinigen. Met eenmalige belastingverhogingen en tijdelijk uitstel van uitgaven werden de begrotingen opgepoetst. In Italië verkocht de overheid toekomstige inkomsten aan investeerders. Zo werden nog niet geïnde pensioenpremies doorverkocht aan

en braaf iedere maand wat geld op een spaarrekening zette, vierde een ander alleen maar feest en verbraste het spaargeld. In zo’n gezin blijkt het opportunisme van de feestvierder vaak besmettelijk. Als moeder ziet dat vader weer teveel heeft uitgegeven voor een nog grotere plasma-tv, wordt ze op den duur ook minder voorzichtig met geld. Zo ging het in het eurogebied ook. Zelfs in Duitsland liep na de invoering van de euro het begrotingstekort op en nam de staatsschuld toe. En sinds het uitbreken van de kredietcrisis houdt geen land zich meer aan de begrotingsnormen van het Stabiliteitspact. De economie moet worden gestimuleerd, dus alle remmen zijn van de begroting afgehaald. Volgend jaar zal ook in Nederland het tekort meer dan drie procent en de staatsschuld meer dan zestig procent bedragen, zoals Wouter Bos zich eind vorig jaar realiseerde. We zijn nu allemaal Italianen. Lenen is niet fout Hoe erg is dat? Er zijn economen die protesteren tegen de oplopende schulden. We bestrijden de kredietcrisis met het geld van onze kinderen want zij zijn

kiezen voor de Latijnse visie op schuld. Schuld en boete hebben volgens de economische principes niets met elkaar te maken. Sterker nog: zonder schuld kan er geen spaargeld zijn. Als je wilt dat mensen sparen, heb je ook mensen nodig die lenen. De wereldeconomie is nu eenmaal een gesloten systeem. Een spaarder verwacht rente van zijn bank en die bank kan zo’n vergoeding alleen maar geven door het spaargeld aan iemand anders uit te lenen en daarvoor een (natuurlijk iets hogere) rentevergoeding te vragen. Iedere oproep om meer te gaan sparen, is dus ook een stilzwijgend pleidooi voor meer lenen. En wie vindt dat de kredietgroei te hoog is in de wereld – sinds de kredietcrisis een veelgehoord commentaar – moet logischerwijs ook strijden voor minder sparen. Met iedere euro die de Italiaanse overheid leent, maakt ze het een spaarder elders in de wereld mogelijk om een euro rendabel opzij te zetten. Zonder overheidstekorten waren er geen staatsobligaties, en zonder staatsobligaties konden pensioenfondsen hun geld niet veilig beleggen.


Er is nog meer dat pleit voor schuld. Behalve een dienst aan de spaarder, bewijst de lener vaak ook een dienst aan zichzelf. Als het geleende geld rendabel wordt ingezet blijft er na de rentebetaling nog een leuke winst over. De ‘Gouden Financieringsregel’ die economen bedachten luidt dan ook: lenen mag voor investeringen met een rendement van minimaal het rentepercentage van de lening. Bedrijven hebben dit al eeuwen door. Zij hebben het niet over schuld, maar over ‘vreemd vermogen’, een begrip waar de calvinistische last van zonde en boete niet aan kleeft. Een bedrijf met veel vreemd vermogen heet ‘scherp gefinancierd’. En een bedrijf met alleen eigen vermogen op de balans, maakt

geen gebruik van het lucratieve ‘hefboomeffect’ en doet zijn aandeelhouders te kort. Onder burgers is de Gouden Financieringsregel veel minder aanvaard. Natuurlijk, ook huishoudens lenen volop, maar het geld gaat vaak naar consumptiegoederen als auto’s of dure elektronica. Het rendement daarvan is negatief. Zodra de nieuwe eigenaar zijn auto uit de showroom heeft gereden, is het ding al vijf tot tien procent in waarde gedaald. We lenen veel, maar voor de verkeerde dingen. Met lenen voor rendabele investeringen is de gemiddelde Nederlander veel voorzichtiger, bijvoorbeeld met investeren in een goede opleiding. De studielening is misschien wel de meest rationele lening die een mens kan aangaan. Het rendement (een hoger salaris gedurende de rest van je leven) is meestal veel hoger dan de rente op de studielening. Toch kiest meer dan 60 procent van de Nederlandse studenten ervoor niet te lenen. Ze nemen liever een of twee baantjes dan dat ze een schuld opbouwen bij de overheid. Gemiddeld werkt een Nederlandse student twee tot drie dagen per week, zo bleek onlangs uit

onderzoek. Dat is objectief gezien een absurde keuze. In die drie dagen had zo’n student ook een tweede studie kunnen doen of een MBA kunnen halen. Voor iemand met zo’n opleiding is het afbetalen van een studieschuld een lachertje. IJsjes voor ambtenaren Lenen op zich is dus niet kwalijk, maar lenen voor de verkeerde dingen wel. Veel burgers doen dat en de meeste overheden ook. De Gouden Financieringsregel blijft voor de meeste regeringen een tegelwijsheid zonder praktische relevantie. Ook de Nederlandse overheid – altijd bereid om het begrotingsbeleid van andere landen te bekritiseren – heeft in het verleden vooral geld geleend om de overheidsconsumptie op peil te houden. “We lenen om ijsjes voor ambtenaren te kunnen kopen,” schamperde de Amsterdamse econoom Rick van de Ploeg ooit. De ijsjes zijn al op, maar de schuld blijft. Maar niet alles van de één biljoen euro aan schuld van Nederlandse burgers en overheid, uit het begin van dit artikel, is opgegaan aan ijsjes. Ruim de helft is besteed aan bakstenen en dakpannen.

Tegenover de 591 miljard euro aan woonhypotheken staat een waardevol huizenbestand, een redelijk waardevaste investering in woongenot, netjes binnen de grenzen van de Gouden Financieringsregel. Bovendien is het vanwege de renteaftrek in Nederland voordelig om de hypotheekschuld op papier zo hoog mogelijk te houden, en aflossingen op een aparte rekening te sparen. Tegenover de schuld staat dus een flinke spaarpot. Maar voor de overblijvende schuldenlast van 409 miljard is dat nauwelijks het geval. Ook al hebben economen die stellen dat lenen niet slechter of beter is dan sparen in theorie het gelijk aan hun kant, die schuld zullen we met pijn en moeite, met piepen en kraken, af moeten lossen. Direct als de kredietcrisis en recessie voorbij zijn, en de economie weer enigszins op gang komt moeten huishoudens en overheid daarmee beginnen. De opvolger van Wouter Bos zal in september 2011 met een Miljoenennota moeten komen waarin geen vier, maar veertig jaar met overschotten wordt voorspeld. Want alleen in jaren met een begrotingsoverschot kan de staatsschuld dalen. Net zo lang tot we onze zondige schuld hebben ingelost.


Perry Knoppert is oprichter van de faillietbank, een stichting die ondernemers helpt als ze in de problemen raken. Hij is ervaringsdeskundige: hij is zelf failliet gegaan.

“Ik had een fantastisch mooi bedrijf. Ik kocht trainingen in voor het MKB. Op zeker moment kon ik een grote deal met de overheid sluiten. Toen ging alles mis: mijn vrouw ging het ziekenhuis in, ik kon me niet volledig inzetten, ondertussen voltrok zich bij de opdrachtgever een focusverandering, investeringen kwamen niet terug en uiteindelijk gleed alles onderuit. Zo’n proces is een echt drama. En je raakt geïsoleerd. Een faillissement is in Nederland nog steeds een taboeonderwerp. Iemand die met je mee kan denken is er niet: normale adviseurs, accountants, boekhouders of advocaten, vragen om voorschotten die je niet hebt. Dat heeft mij geïnspireerd om de faillietbank op te richten. De eerste les die ik geleerd heb is dat alles draait om vertrouwen. En vertrouwen begint bij het vertrouwen van de ondernemer in zichzelf. Wat hij daarvoor nodig heeft is een sparring partner die hem helpt om onder de druk van de omstandigheden creatief te blijven. Dat zijn wij. Vervolgens moet hij het vertrouwen van anderen herwinnen. Niemand gaat hem geloven als hij zegt: ‘het ging slecht maar geloof me, het gaat nu weer goed’. Hij heeft een plan nodig: ‘het


BLIJF NIET HANGEN AAN WAT JE OOIT GEHAD

HEBT SPIEGEL INTERVIEW

ging slecht met mijn onderneming en ik heb de situatie laten analyseren door bureau X. Zij hebben mij het volgende plan aan de hand gedaan ...’ En een ondernemer moet zijn kop niet in het zand steken. Hij moet zelf contact opnemen met schuldeisers, incassobureaus en deurwaarders. Deurwaarders kunnen zich overigens ook zelf tot de faillietbank wenden als het mis dreigt te gaan met een ondernemer. We dienen een gezamenlijk belang: eruit te komen. Als een faillissement eenmaal onafwendbaar is, moet je je verlies nemen. Je hebt schulden en je wordt uitgekocht om je schulden te vereffenen. Heb je geld, bijvoorbeeld overwaarde in een huis? Maak dan schoon schip. Krijg je na een faillissement geen krediet meer van de banken? Dan kun je daar ook niet meer door in de problemen raken. Blijf niet hangen aan wat je ooit gehad hebt. Wat dat betreft heeft mijn faillissement mij wijzer gemaakt. Op dit moment ben ik even wars van geld. Ik ben thuis met de kinderen en word daar heel gelukkig van. En ik kan me nu kostenloos inzetten voor anderen.�

ALLES DRAAIT OM VERTROUWEN


Nadat heel veel deskundigen en organisaties hun mening hebben kunnen geven over de adviezen tot modernisering van de rechterlijke organisatie, heeft minister Hirsch Ballin van Justitie op 3 augustus 2009 een daartoe strekkend wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend. De bedoeling van het wetsvoorstel is dat de rechtspraak in Nederland toegankelijker wordt voor de burger. Het kabinet wil die toegankelijkheid verbeteren door rechtbanken en gerechtshoven meer samen te laten werken. Ook worden enkele aanpassingen aangebracht in de rechtsgebieden van de gerechtshoven. Belangrijk voor de dagelijkse praktijk van schuldeisers en rechtskundig adviseurs als advocaten, gerechtsdeurwaarders en incassobureaus, is de voorgestelde verhoging van de competentiegrens voor kantonzaken van € 5.000 naar € 25.000. Daarnaast wordt voorgesteld dat de kantonrechter bevoegd wordt in alle geschillen over consumentenkrediet (leningen tot 40.000 euro) en consumentenkoop. Het kabinet vindt het belangrijk dat de laagdrempelige, efficiënte en klantvriendelijke werkwijze van de kantonrechtspraak structureel wordt versterkt. In procedures bij de kantonrechter is het niet verplicht een advocaat in te schakelen. Het voorstel heeft grote organisatorische consequenties voor de rechtbanken en gerechtshoven, maar zeker ook voor bij de rechtspraak betrokken beroepsgroepen zoals de gerechtsdeurwaarders, de raden voor de rechtsbijstand en de advocatuur. De verhoging van de competentiegrens zal daarom niet eerder plaatsvinden dan per 1 januari 2011.

GOED RECHT RECHTSPRAAK TOEGANKELIJKER VOOR BURGERS


achmeahealthcenters.nl

Mensen met plezier laten sporten zodat bewegen onderdeel wordt van hun leefstijl en de gezondheid verbetert. Met de missie “Mensen met plezier laten sporten zodat bewegen onderdeel wordt van hun leefstijl en de gezondheid verbetert” gaat Achmea health Centers de strijd aan om de gezondheid in Nederland te verbeteren. Achmea health Centers is een landelijk opererende fitnessketen. Onlangs opende zij haar 34e health Center en de komende jaren zullen er nog vele volgen. De nadruk ligt op sporten in een vriendelijke, laagdrempelige en ontspannen omgeving, voor zowel Achmea als niet Achmea verzekerden. Achmea health Centers werkt sinds het begin van dit jaar samen met Flanderijn. Flanderijn behartigt, op professionele werkwijze passend bij Achmea health Centers, de openstaande vorderingen. Voor Flanderijn is onder meer gekozen vanwege de landelijke dekking en de heldere afsprakenstructuur. De communicatielijnen zijn kort en helder en dat werkt snel en prettig, vindt Johan Timmer, hoofd Financiële Administratie bij Achmea health Centers. Als keten verwacht hij de komende jaren flink te blijven groeien. “Samen met Flanderijn gaan we voor een gezond bedrijf, met gezonde mensen en een gezond positief saldo. En wat we verder van Flanderijn verwachten? Dat we in de komende jaren een groot aantal Flanderijn medewerkers in één van onze centers mogen begroeten natuurlijk,” lacht Timmer.

Samen met Flanderijn gaan we voor een gezond bedrijf, met gezonde mensen en een gezond positief saldo. En wat we verder van Flanderijn verwachten? Dat we in de komende jaren een groot aantal Flanderijn medewerkers in één van onze centers mogen begroeten natuurlijk.


WAT JE KAN SPAREN KAN JE LENEN Waarom raken mensen in de schulden? Waarom lukt het ze niet rond te komen met wat ze hebben? En waarom vinden mensen het zo moeilijk om erover te praten? Nibud-directeur Gerjoke Wilmink over de slecht calculerende burger, het klassieke gat in de hand en het ‘Froger-effect’.


GRIP EN BEGRIP

EN GEEN CENT MEER!

Het Nibud helpt mensen bij het beheersen van hun financiën. Daarvoor moet je nogal wat kunnen in de Nederlandse samenleving, niet? “Inderdaad, om uiteenlopende redenen kan niet iedereen dat. Wij helpen mensen bij het nemen van beslissingen die financiële consequenties hebben en om grip te krijgen en te houden op hun financiën. Dat wordt steeds ingewikkelder. Neem de vijfenzestigplussers: die krijgen nu ook schulden. Dat was een paar decennia geleden ondenkbaar. Maar juist ouderen hebben moeite om te denken in transacties: pinnen, chippen en alles wat er gebeurt zonder dat ze een cent in handen krijgen. Daarnaast zijn ze vaak slecht in het aanvragen van de inkomensondersteuning die op diverse vlakken wordt geboden. Het gevolg is dat ze rond moeten komen met alleen AOW, en dat is niet genoeg. Dat lukt alleen als je alle inkomensondersteuning weet te vinden, geen persoonlijke onvermijdbare kosten hebt zoals dieetkosten of extra verwarming en, niet onbelangrijk, heel goed kunt omgaan met geld.” En dat zien jullie vaak mis gaan ... “Als je kijkt naar hoe mensen in de schulden komen, zie je vijf belangrijke mechanismen. Om te beginnen zijn er de overlevingsschulden: die ontstaan bij de groep die heel lang op een minimum zit en op een gegeven moment gaat interen op reserveringsuitgaven voor kleding of een nieuwe wasmachine. Dan zijn er de aanpassingsschulden: schulden die ontstaan als je in inkomen achteruitgaat, bijvoorbeeld door werkloosheid of echtscheiding. Dat zijn in principe de makkelijkste schulden om op te lossen want in beginsel is er genoeg geld om van rond te komen. Je moet alleen wennen aan de nieuwe situatie. Het is dan zaak om heel snel hulp te zoeken. Compensatieschulden noemen we schulden die samenhangen met een achterliggende problematiek: psychische problemen, sociale problemen, verslavingsproblematiek en dergelijke. Tot slot zijn er de schulden die ontstaan door onmatigheid - het bekende gat in de hand – of onwetendheid, te weinig kennis hebben van financiële zaken.”


Er kunnen dus heel verschillende oorzaken aan schuld ten grondslag liggen ... “Klopt. Daarom zeggen wij tegen schuldhulpverleners: breng eerst in kaart wat de reden is van een schuld. Breng daarna ook vooral in kaart wat het gedrag is van de mensen die tegenover je zitten. Pakt iemand de dingen alleen maar verkeerd aan, of spelen dieper gewortelde overtuigingen een rol? Als iemand zegt: ‘Ik kan toch niet met geld omgaan’, of: ‘Ik heb ook recht om op vakantie te gaan’, dan heeft alleen voorlichting geen zin. Dan zul je als hulpverlener dieper moeten graven, want dit soort overtuigingen hangen samen met het zelfbeeld van mensen. Als er sprake is van psycho-sociale problemen of verslavingsproblemen, dan moet je doorverwijzen naar andere hulpverleners, veelal therapeuten. En dan is er nog de moeilijke groep bij wie schulden voortkomen uit een laag ontwikkeld abstractie- of intelligentieniveau. Van een deel van deze groep zullen we als samenleving moeten accepteren dat ze het niet kunnen en nooit zullen kunnen. Dat schijnt te gelden voor 6 tot 10 procent van de bevolking.” Wat vindt u er eigenlijk in het algemeen van dat mensen schulden maken: vindt u dat een probleem? Zegt u: doe het niet, kom rond met wat je hebt? “Een lening afsluiten is iets anders dan je rekeningen niet kunnen betalen. Een lening kan op zich best functioneel zijn,

maar je moet er wel mee oppassen. Lenen betekent een verhoging van je vaste lasten, want je betaalt rente en je betaalt aflossing. Als je dat bedrag zonder die lening niet kunt sparen, kun je ook niet lenen. Lenen voor een huis is niet verkeerd, want het is ook een investering. Lenen voor een scooter? Vraag je af of de scooter de aflossingstermijn van de lening wel overleeft. Lenen voor een vakantie? Lijkt me niet slim. Hoe dan ook: leningen vormen vaak niet het grootste probleem. Mensen komen in de problemen omdat ze essentiële zaken niet meer kunnen betalen: de huur, energie, verzekeringen. Dat komt deels omdat de overheid steeds meer verantwoordelijkheid neerlegt bij de burger. Kijk naar het nieuwe zorgstelsel: ik denk niet dat dat zo’n zegen is geweest voor mensen met een laag inkomen. Die krijgen nu meer inkomen dankzij de zorgtoeslag, maar ook meer vaste lasten die voortvloeien uit de zorgverzekering. Dat werkt als je met geld kunt omgaan, maar dat kunnen veel mensen dus niet.” Veel mensen vinden het moeilijk om over geldzaken, en zeker over schulden te praten. Hoe komt dat eigenlijk? “Dat is een typisch Nederlandse eigenschap waarover veel te zeggen valt. Een Nederlander zul je eerder horen pochen over hoe goedkoop hij iets verkregen heeft dan over hoe duur het was. Dat past niet bij het door onszelf gecreëerd beeld van de zuinige calvinistische Nederlander. Maar aan schuld kleeft de geur van schaamte. Die gêne om over geld te praten wordt nu wel opengebroken door bijvoorbeeld de Frogers. Ik was aanvankelijk heel sceptisch over dat televisieprogramma, maar toch doet het iets: we merken dat er nu meer mensen aankloppen bij schuldhulpverlening. Het is natuurlijk nog niet meteen bewezen dat we dat aan het ‘Froger-effect’ te danken hebben, maar ik zou het me heel goed voor kunnen stellen.” Het Nibud probeert te voorkomen dat schulden ontstaan. Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders komen in actie als er schulden zijn. Hoe ziet u hen, als medestander of tegenstander? “Zo kijk ik daar niet naar. Je moet kijken waar je elkaar kunt versterken. Het is goed als ook zij zich ervan bewust zijn dat schulden een verschillende achtergrond hebben en dat de

meeste huishoudens gebaat zijn bij hulp bij schuld, op wat voor manier dan ook. Zeker deurwaarders kunnen een belangrijke signalerende rol vervullen, ook wanneer ze verder op de achtergrond blijven. Mijn ervaring met de beroepsgroep is dat ze in dat opzicht best meer willen doen: niet alleen een dagvaarding brengen, maar wellicht ook iemand doorverwijzen naar de formulierenhulp. Of, waarom niet, de schuldenaar simpele tools aanreiken met behulp waarvan hij overzicht kan creëren. Feit is: hoe sneller er hulp komt, hoe groter de kans dat de schuld nog volledig voldaan kan worden. Kortom: breng in kaart waar de schulden vandaan komen, toon begrip en laat alle partijen meehelpen om te zorgen dat mensen weer grip op hun situatie krijgen. Want dat is wel gebleken uit een onderzoek dat wij gedaan hebben onder mensen die een terugval in hun financiën meegemaakt hebben: minder geld maakt niet ongelukkiger, de grip op je geld verliezen wel.”

Als iemand zegt: ‘Ik kan toch niet met geld omgaan’, of: ‘Ik heb ook recht om op vakantie te gaan’, dan heeft alleen voorlichting geen zin. Dan zul je als hulpverlener dieper moeten graven, want dit soort overtuigingen hangen samen met het zelfbeeld van mensen.


BUDGET PORTRET ADRI DEN BRABER

Adri den Braber, student International Business & Management Studies “Ik woon nog thuis en betaal niets voor kost en inwoning. Maar voor het overige betaal ik al mijn kosten zelf: collegegeld, studieboeken, kleding, zorgverzekering, reiskosten, abonnementen – alles eigenlijk. Dat lukt niet van wat ik ontvang aan studiefinanciering: ik werk daarom zo’n 12 uur per week. Meer tijd kan ik er helaas niet in steken, dan zou het ten koste gaan van m’n studie. Wel probeer ik iedere zomer extra te werken met het oog op de grote kostenposten, zoals het collegegeld. In die periode probeer ik een buffer op te bouwen voor de rest van het jaar. Als ik erover nadenk zit dat er van jongs af aan in: als kind al was ik een fanatieke spaarder. Schulden maken is voor mij geen

optie: ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd. Ik zal ook niet snel ervoor kiezen iets in termijnen af te betalen: dan spaar ik liever en betaal het in één keer. Ik sta er altijd weer versteld van als medestudenten vrijwel niets zelf hoeven te betalen en geen bijbaan hebben. Maar ik klaag niet: ik kom niets tekort. Je leest veel over jongeren met grote schulden omdat ze heel gemakkelijk krediet krijgen. Gelukkig zit ik niet zo in elkaar: ik zou best een auto willen hebben bijvoorbeeld, maar ik wil absoluut niet vastzitten aan een afbetalingsregeling. Dus daarvoor ga ik sparen, te zijner tijd, net zoals ik nu spaar voor mijn vakanties. Daarbij heb ik wel één geluk: dankzij kennissen in het buitenland kan ik doorgaans een goedkope vakantie regelen voor mezelf. Dat scheelt een slok op een borrel.”

Ik zou best een auto willen hebben, maar ik wil absoluut niet vastzitten aan een afbetalingsregeling. Dus daarvoor ga ik sparen, net zoals ik nu spaar voor mijn vakanties.


Co ter Hoeve, directeur Ter Hoeve uitgevers “We hebben hier een kleine dertig man in dienst, deels fulltime, deels parttime. Veel jonge mensen, en die blijken door hun leefstijl relatief gemakkelijk in de financiële problemen te raken. Onlangs nog verscheen een medewerker die ik vier dagen eerder in dienst had genomen aan mijn bureau. Hij deelde me mee dat hij zijn huis uitgezet zou worden en vroeg of ik iets voor hem kon betekenen. Dan kom je in een moeilijke positie, want hoe kun je na vier dagen beoordelen of dit een werknemer is die het waard is geholpen te worden? Veel mensen werken al jaren voor me, en als iemand goed voor mijn bedrijf is wil ik ook goed voor hem zijn. Wat dat betreft probeer ik een baas te zijn zoals ik die zelf nooit gehad heb. Om een lang verhaal kort te maken: ik heb deze knaap een renteloze lening gegeven van vierduizend euro, ondanks het feit dat ‘ie nog in z’n proeftijd zat. Deels omdat ik uit ervaring weet dat mensen die in geldnood zitten vaak bereid zijn heel hard te werken om daar weer uit te komen. Bepaalde medewerkers kunnen bij ons behoorlijke provisies verdienen door extra omzet te genereren, en dat bleek voor deze medewerker een grote stimulans. Al na een maand was hij in staat een derde van zijn lening af te lossen, en inmiddels is het bedrag helemaal afgelost. Hij is uit het juiste

hout gesneden, maar dat geldt niet voor iedereen. Gemiddeld genomen heb ik iedere drie, vier maanden wel te maken met een loonbeslag. In dat geval probeer ik een regeling te treffen met de deurwaarder en betalen we een deel van het salaris rechtstreeks als aflossing. Het kost wel wat tijd, maar door het zo te regelen voorkom je dat je mensen met hun hoofd bij hun schulden zijn in plaats van bij hun werk. En daarbij: als ik een baas moet zijn van een bedrijf dat niet opkomt voor z’n medewerkers, dan blijf ik liever thuis.”

BUDGET PORTRET CO TER HOEVE

Al na een maand was hij in staat een derde van zijn lening af te lossen, en inmiddels is het bedrag helemaal afgelost. Hij is uit het juiste hout gesneden.


BUDGET PORTRET LUZNELLY RIVAS HERNANDEZ

Luznelly Rivas Hernandez, parttime medewerker in de kinderopvang “Ik ben een alleenstaande moeder van drie kinderen: een meisjestweeling van negen en een zoontje van drie. Ik werk drie dagen per week, maar verdien daar niet genoeg mee om rond te komen met mijn gezin. Zonder aanvullende toeslagen en huursubsidie zou ik het niet redden, maar ook nu is het heel moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Als er in huis iets kapot gaat of er zijn andere onvoorziene uitgaven, dan moet ik eigenlijk altijd een afbetalingsregeling treffen. Wel probeer ik om geen schulden te maken, want als ik dat zou doen kom ik er niet meer uit. Ik moet eigenlijk steeds keuzes maken: wat doe ik wel, wat niet, wat moet wachten. Voortdurend op zoek naar het goedkoopste van het goedkoopste, en soms kan het dan nog niet. Mijn oudste kinderen begrijpen dat gelukkig. Toen ze jarig waren hebben ze van vrienden en familie samen een Nintendo

Wii gekregen, maar zelf kan ik zoiets niet aanschaffen. Ze weten dat, en ze vragen er ook niet naar. Het zijn geen kinderen die op merkkleding kicken: van een T-shirt van twee euro op de markt kunnen ze ook veel plezier hebben. Ik probeer ze er niet teveel mee te belasten: leuk is het niet om van zo weinig te moeten rondkomen, maar er zijn vast mensen die het erger hebben. Ik heb het geluk dat mijn kinderen nooit ziek worden en ik wat dat betreft weinig kosten heb. Ik zorg dat er brood, melk en fruit is als ze naar school gaan, en ik hoef gelukkig nog geen dure studieboeken te kopen. Maar vakantie zit er niet in: ik heb mijn vakantiegeld heel hard nodig voor andere dingen. Als ik ergens een kortingsbon kan krijgen pak ik die met beide handen aan: zo kunnen we toch af en toe een dagtochtje maken. Ik kan alleen maar hopen dat het een keer beter gaat worden, maar nu lijken die drie maanden tot de kinderbijslag wordt bijgeschreven soms wel heel erg lang …”

Leuk is het niet om van zo weinig te moeten rondkomen, maar er zijn vast mensen die het erger hebben. Ik heb het geluk dat mijn kinderen nooit ziek worden en ik wat dat betreft weinig kosten heb.


Crediteuren moeten hun schuld invorderen ... “... en niet pretenderen aan schuldhulpverlening te doen. Een bank die er budgetcoaches op na houdt, of een incassobureau dat jongeren adviseert hoe ze met geld om moeten gaan: dat zijn verkapte manieren om voor jezelf een voorrangspositie te bedingen,” zegt Schruer. Als de vos de passie preekt, boer pas op je kippen. Van Eck: “Ze mogen best slim zijn en proberen het eerst bij de ruif te zijn”. Schruer: “Precies, want hoe meer de crediteur er boven op zit, hoe eerder de debiteur weet dat hij echt een probleem heeft en het moet gaan oplossen. Er zijn schuldeisers die veel te laks zijn. Een debiteur pakt krediet bij degene die de minste weerstand biedt. Als de huisbaas niet adequaat incasseert dan gebruikt hij de huisbaas als bank.” Vroeger waren crediteuren daar veel lakser in,” vult Van Eck aan. Een huurschuld kon zo hoog oplopen dat een invordering meteen op een ontruiming uitliep. Tegenwoordig gebeurt dat bijna niet meer.

Erica Schruer, advocaat en bewindvoerder WSNP, en Tom van Eck, gerechtsdeurwaarder, over problematische schuldsituaties. Ze pleiten voor efficiënte invordering door crediteuren, verantwoordelijkheidsbesef bij debiteuren en een overheid die zo nodig met dwang optreedt.

Meteen en efficiënt invorderen, met gebruikmaking van eigenlijke middelen. Schruer: “Wat ik zeer verwerpelijk vind, is als een deurwaarder schijnhandelingen verricht: een deurwaarder bijvoorbeeld die beslag legt op de vitrages en een tien jaar oud koffiezetapparaat, terwijl hij weet dat hij dat nooit gaat doorzetten. Hij hoopt dan dat de debiteur in paniek raakt en opa, oma en tante gaat bellen om het probleem op te lossen.” Van Eck: “Je maakt dan oneigenlijk gebruik van machtsmiddelen die je als deurwaarder hebt. Beslaglegging mag als drukmiddel worden uitgeoefend, maar de intentie moet zijn dat je zonodig ook werkelijk gaat verkopen. Zo’n vitrage brengt geen euro op.” Concurrentie Schieten met hagel noemt Van Eck het: iets proberen en kijken wat je binnenhaalt. De verleiding is groter naar mate de concurrentie feller is. En die is onder invloed van de met de invoering van de Gerechtsdeurwaarderswet gepaard gaande marktwerking inderdaad toegenomen. Het gevaar bestaat dat debiteuren daarvan het slachtoffer worden. Opdrachtgevers weten voor hen steeds lucratievere contracten met deurwaarders te sluiten. Om dat omzetverlies

HUIDIGE GE PAPKIN


DEURWAARDER EN ADVOCAAT OVER HUISHOUDENS IN DE SCHULDEN

ENERATIE? DEREN!

te compenseren kan de verleiding ontstaan dat deurwaarders onnodig executiekosten maken in de hoop die op de debiteur te verhalen. Deurwaarders concurreren als beëdigde ambtenaren met incassobureaus die niet aan dezelfde normen gehouden zijn. Natuurlijk staat daar tegenover dat een deurwaarder een monopolie heeft op de ambtelijke praktijk. Van Eck vertelt over een situatie waarin een incassobureau duizenden euro’s onterechte kosten bovenop een vordering zet. “Zoiets mogen deurwaarders nooit doen. De incassobranche is wel enigszins gereguleerd maar het is nog steeds zo dat iedereen een plaat aan de deur kan schroeven en kan gaan beginnen.” Schruer: “Nu grijpt justitie in door regulering van buitengerechtelijke incassokosten. Incassobureaus doen ook steeds meer aan zelfregulering. Maar daar kun je niet alles van verwachten, dat weten we sinds de kredietcrisis maar al te goed.” Trouwens, de recessie werkt in meerdere opzichten gunstig uit op de schuldenproblematiek, beamen beide gesprekspartners: crediteuren laten vorderingen minder lang liggen en het smijten met krediet is afgenomen. Debiteuren moeten betalen En uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor een schuld natuurlijk niet primair bij de crediteur maar bij de debiteur. In zijn verantwoordelijkheidsbewustzijn is iets veranderd, zegt Schruer: “Er is een hele generatie opgegroeid die denkt dat het raar is om te wachten tot je het geld hebt voordat je het uitgeeft. Die mentaliteit heeft een structurele onbalans veroorzaakt, die ook ten grondslag ligt aan de kredietcrisis. Wij maken papkinderen die niet worden opgevoed om verantwoordelijkheid voor hun eigen leven te nemen, die jammeren en zelfs te belazerd zijn, excusez le mot, om zich te laten helpen.” Van Eck: “Ja, daar ligt de kern van het probleem, bij het leven op de pof. Schitterend, die hele schuldhulpverlening, maar het is in mijn ogen een doodgeboren kindje. De mentaliteit is zo achteruitgehold dat er alleen een aanzuigende werking van uitgaat. Ik ben wat dat betreft erg pessimistisch. Er is geen enkele gêne meer. Als ik dertig jaar geleden ergens aanbelde met een exploot, dan deden ze snel open en zeiden ‘kom maar binnen’. Nu wordt er


luid en duidelijk uit het bovenraam geroepen: ‘oh deurwaarder, gooi maar in de bus’.” Schruer: “De gedachte dat je gelukkig wordt als je meer consumeert zit heel diep verweven in de samenleving. Daarom is de schuldhulpverlening uitgegroeid tot een speler op de markt waarin grote bedragen omgaan uit publieke middelen, terwijl er te weinig wordt gevraagd wat er met de additionele euro gebeurt in termen van rendementsverbetering en efficiëntie.”

DEURWAARDER EN ADVOCAAT OVER HUISHOUDENS IN DE SCHULDEN

Eigen verantwoordelijkheid Een debiteur die er zelf niet meer uit kan komen, moet strak aan de teugel gehouden worden, vinden beide sprekers. Natuurlijk zijn er ook mensen die, bijvoorbeeld door psychische problemen, niet in staat zijn om hun budget te beheersen. Het is belangrijk, zegt Van Eck, dat je als deurwaarder de gevallen kunt herkennen waarin compassie nodig is: “Dan vind ik dat je als deurwaarder best het initiatief mag nemen om richting schuldhulpverlening te gaan, of zelfs naar de GGD of andere hulpverleners. Maar met het gros hoef je niet zoveel medelijden te hebben.” Schruer en Van Eck zijn op dat punt heel duidelijk. Er zijn situaties waarin het niet makkelijk is, bijvoorbeeld wanneer je met kinderen in de bijstand zit, maar dan nog heb je zelf een verantwoordelijkheid om orde op zaken te stellen. Wanneer iemand dat niet doet, moet de overheid hen dwingen. Anders kunnen de kinderen de dupe worden met schooluitval, rondhangen op straat, verkeerde vrienden en alle gevolgen van dien. En de samenleving draait uiteindelijk op voor de kosten. Die cirkel moet door de overheid doorbroken worden. Van Eck: “Met sancties! Want we hebben een heel uitgebreide database waarin we zien dat de schuldproblematiek wordt overgeërfd, van vader op zoon en van moeder op dochter.” Individuele vrijheid en autonomie mogen gerust wijken voor dwang, vinden beide sprekers. “We hebben een heel apparaat opgetuigd, maken miljoenen euro’s kosten – dan moeten mensen daar ook gebruik van maken.”

Dat is wel vloeken in de

Blijft natuurlijk de vraag in hoeverre iedereen zelf iets aan zijn situatie kan veranderen en schulden kan aflossen. In de loop van de tijd is men daar heel anders over gaan denken.

Misschien is de bijstandsnorm wel behoorlijk riant.

kerk maar ik zie ook hoe sommige mensen met heel weinig toekomen en het prima doen

Tot 1992 kwam iemand met een uitkering altijd weg, ongeacht de hoogte van de uitkering. Toen is de norm van minimaal 10% ingevoerd die beschikbaar is voor schuldaflossing, ook voor de bijstand. Schruer: “Het is een fout geweest om de bijstand daarin mee te nemen. Zeker als er kinderen zijn is daar helemaal geen ruimte. Ik stel voor dat iemand in de bijstand vrijwillig af kan lossen en dat de rest van de schuld na drie jaar kwijtgescholden wordt. Lost iemand niets af, dan blijft de schuld ook staan. Van Eck kijkt daar anders tegen aan. “In mijn praktijk ken ik geen gevallen waarin er helemaal geen ruimte is. Misschien is de bijstandsnorm wel behoorlijk riant. Dat is in Nederland wel vloeken in de kerk maar ik zie ook hoe sommige mensen met heel weinig toekomen en het prima doen.”

De schuldhulpverlening Eigen schuld of niet, wie er alleen niet meer uitkomt moet naar de schuldhulpverlening. En daar gaat van alles mis mee. Schruer: “Je moet je daarbij realiseren dat schuldhulpverlening aanvankelijk bij gemeenteambtenaren net zo populair was als Siberië voor de Sovjet Unie.” Van Eck: “... en degenen die zich ermee bezig hielden zagen de deurwaarder vaak als vijand. Dat kom je nog steeds tegen en ik vind dat amateurisme.” Ze hebben nog meer kritiek: gemeenten hebben teveel ruimte om dingen op een eigen manier te organiseren. De afhandeling is onvoldoende geprotocolliseerd. Wanneer een case aangemeld wordt, duren vervolgstappen soms onaanvaardbaar lang. Ondertussen stapelen nieuwe problemen zich op. En er ligt al een model klaar voor een register op de schuldhulpverlening, zodat crediteuren meteen pas op de plaats kunnen maken. Van Eck: “Wij staan er helemaal niet negatief tegenover om in een vroeg stadium al meer informatie te hebben zodat we een opdrachtgever kunnen adviseren af te zien van een vordering. In Leeuwarden gaat nu een pilot draaien om op die manier een database te kunnen raadplegen.” Blijft de vraag of al die moeite van ambtelijke inspanningen, regelingen, incassotrajecten, deurwaarders en registers, lonend is om soms kleine vorderingen terug te krijgen. Wordt het principe dat een schuld voldaan moet worden niet belangrijker dan de vordering zelf? Van Eck meent van niet: “Een heleboel vorderingen moeten inderdaad als oninbaar afgeboekt worden. Maar als je bedenkt dat de vordering al voor nul euro in de boeken staat als iemand bij ons komt, levert het altijd geld op. En schuldeisers moeten preventief een daad stellen.” Schruer valt hem bij: “Je moet wel degelijk kijken naar de kosten-batenanalyse, maar dan voor de samenleving als geheel. Het is een opvoedingstaak, net als veiligheid in de grote steden. Als je kijkt wat de schuldproblematiek aan de samenleving kost, is het duidelijk dat je het moet doen. Je moet laten zien wat er gebeurt als je je schuld niet betaalt. Laten zien dat het gedonder moet ophouden.”


schattig sparen € 15,95 www.appleping.nl

charitatief sparen € 32,www.nonplusultra.nl

filosofisch sparen € 13,95 www.gadgetsuper.nl

ongegeneerd sparen € 24,95 www.gadgetfabriek.nl

gezellig sparen € 6,95 www.pinkiebinkie.nl

MIJN&DIJN SPAARPOTTEN

gericht sparen € 9,95 www.fairygood.nl

funny sparen € 10,75 www.originelegeschenken.be

hip sparen € 31,95 www.store.vitaminliving.com


LENEN, LENE MEER, MEER, MEER – OF WE HET NU KUNNEN BETALEN OF NIET

Ger Jaarsma, directeur van de GKB Friesland en voorzitter van de NVVK is dagelijks in de weer met schuldproblematiek. Het feit dat de wachtlijsten bij schuldhulpverleningsinstanties momenteel zorgwekkend snel oplopen wijt hij aan een aantal elkaar versterkende maatschappelijke ontwikkelingen. “Het is voor de consument steeds gemakkelijker geworden om aan geld te komen.”

Het feit dat de wachtlijsten bij schuldhulpverleningsinstanties momenteel zorgwekkend snel oplopen is te wijten aan een aantal

‘Woekerende geldschieters, gedreven door de laagste winzucht, die hun eigen klassegenoten jammerlijk uitmergelen!’. Schrijver Israël Querido maakte zich in 1931 al kwaad over de toenmalige pendant van de persoonlijke lening – een vooroorlogse ‘leenvrouw’ rekende wel twee- tot driehonderd procent rente. Die woekerwinsten en de sociale ellende die eruit voortvloeide inspireerde overigens een aantal weldenkende burgers tot de oprichting van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet NVVK, inmiddels omgedoopt tot ‘Vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren’. Die sociale kredietverlening was aanvankelijk de hoofdactiviteit van de NVVK-leden, zegt bestuurder Ger Jaarsma. “Het ging aanvankelijk om kleine leningen aan mindervermogenden, bedoeld voor de aanschaf van

elkaar versterkende maatschappelijke ontwikkelingen. “Het is voor de consument steeds gemakkelijker geworden

bedrag niet meer konden lenen. En dan zie je langzaamaan iets ontstaan dat op schuldsanering lijkt.” Jaarsma formuleert dat niet voor niets zo voorzichtig: de schuldsanering van toen kan nauwelijks vergeleken worden met die van vandaag. “We onderhandelden wel met de schuldeisers, maar er werd helemaal niet naar achterliggende oorzaken gekeken,” zegt Jaarsma. “Pas in de jaren tachtig hebben we oog gekregen voor het feit dat schulden saneren niets oplost als je niet tevens de problematiek die tot die schulden heeft geleid aanpakt.” “Het gaat daarbij,” zegt Jaarsma, “vaak om meerdere problemen tegelijk, vaak met een psycho-sociale of verslavingscomponent. In die gevallen helpt alleen een ‘integraal’ saneringstraject, waarbij de (financiële) schuldsanering doorgaans nog het eenvoudigste onderdeel is.”

om aan geld te komen.”

het meest noodzakelijke. In dat kader paste ook het herfinancieren van ‘dure’ schulden. Dat is lang goed gegaan: pas in de jaren zestig kwamen de eerste cliënten bij ons met schulden die zo hoog waren opgelopen dat ze dat

Hoeder van de zwakkeren Hoewel Jaarsma van mening is dat in negenennegentig van de honderd gevallen schuld een kwestie van (vermijdbare) persoonlijke keuzes is, zit er in de grote toename van het aantal mensen met schuldproblemen wel degelijk een aspect van system blame. Jaarsma: “Er zijn drie maatschappelijke ontwikkelingen geweest in de laatste


EN, LENEN ... twee, drie decennia. Om te beginnen zijn we van een calvinistische, op sparen en zuinigheid gerichte samenleving geëvolueerd naar een consumptiemaatschappij naar Amerikaans model: meer, meer, meer – of we het nu kunnen betalen of niet. Wijlen mijn ouders lieten het wel uit hun hoofd om schulden te maken: dat was eenvoudigweg not done. Ze hebben pas een huis gekocht nadat mijn broer als afgestudeerd econoom duidelijk kon maken dat een hypotheek geen schuld is maar een investering. Maar goed: geen schulden maken was toen de norm, het omgekeerde lijkt nu het geval. Daarnaast is het bankkantoor in de wijk verdwenen. Begin jaren zeventig waren er nog overal kleine lokale kantoren waar je je cashgeld ophaalde bij iemand die jouw persoonlijke financiële situatie heel goed kende. Met name voor de sociaal zwakkeren werkte die sociale controle heel goed: zomaar ineens een groot bedrag opnemen? Dat moest je toch echt even uitleggen. Met het afschaffen van het loonzakje en de opkomst van de bankrekening, de pinautomaat en het internetbankieren is de relatie klant-bank ingrijpend gewijzigd. De banken hebben hun rol van hoeder van de zwakkeren volledig laten varen, en in plaats daarvan zijn ze op grote schaal financieringsproducten gaan ontwikkelen zoals het consumptief krediet en de persoonlijke lening. Let wel: die laatste is een uitvinding van de sociale kredietbanken. In 1950 verzorgden de 80 toenmalige kredietbanken nog 80% van alle persoonlijke leningen. Inmiddels is ons marktaandeel gedaald naar 0,6%, en hebben hele volksstammen een persoonlijke lening die ze van ons nooit gekregen zouden hebben.”

buffers hebben opgebouwd. Daarna zullen we mogelijk een omslag zien, als we tenminste als maatschappij niet weer in de oude fouten vervallen.”

Strengere eisen De door Jaarsma gesignaleerde trends hebben tot een aanzienlijke toeloop bij de schuldhulpverlening geleid. Hij zegt: “Het is voor de consument steeds gemakkelijker geworden om aan geld te komen, of om zaken op afbetaling te kopen. Velen kunnen met die luxe niet omgaan en eindigen uiteindelijk bij ons in het budgetbeheer, waar ze naar ik vrees nooit meer uit zullen komen. In dat opzicht beschouw ik de kredietcrisis – hoe vervelend ook – als een zegen. Want al heeft nog niet iedereen het in de gaten, er is na twee decennia van overconsumptie echt een verandering opgetreden. Bij de consument, die duidelijk weer vaker kiest voor tweedehands in plaats van nieuw en voor sparen in plaats van kopen. En bij de banken, die veel financiële producten aan de kant hebben gegooid of tenminste veel strengere eisen stellen aan kredieten. Het effect daarvan zal voor ons nog wel een paar jaar op zich laten wachten: voorlopig is er een stuwmeer van mensen die veel te veel hebben uitgegeven, waaronder opvallend veel jongeren. Daarna zullen we nog een golf krijgen van mensen die hun baan hebben verloren en onvoldoende

Perspectief bieden Bij de NVVK zijn naast de traditionele kredietbanken ook een aantal gemeenten aangesloten die zelf hun schuldhulpverlening regelen. Daarnaast voldoen ook een aantal particuliere instellingen aan de hoge toelatingseisen. Hoewel de schuldhulpverlener geacht wordt precies tussen de cliënt en de schuldeiser(s) in te staan zijn met name de gemeentelijke instanties doorgaans wat coulanter voor de schuldenaar, terwijl particuliere instellingen (betaald door gemeente of werkgever) vaak wat meer oog hebben voor de belangen van de schuldeiser. Hoe dan ook, uitgangspunt bij een sanering is dat schulden in beginsel gewoon betaald moeten worden, maar dat er wel perspectief moet zijn voor de schuldenaar. Is de situatie uitzichtloos, dan kan worden overgegaan tot volledige kwijtschelding van alle schulden – op voorwaarde dat de cliënt zich niet opnieuw meldt bij de schuldhulpverleningsinstantie. Zo’n 80% van de cliënten heeft naast financiële ook psychische of sociale problemen. Gok- en koopverslavingen komen vaak voor en zijn niet eenvoudig op te lossen. Vandaar dat cliënten eerst enkele maanden lang worden ‘gestabiliseerd’ zodat de schulden tenminste niet verder oplopen. Pas daarna wordt de balans opgemaakt en krijgen schuldeisers een aanbod om met een deel van de terugbetaling genoegen te nemen. Het over de streep trekken van onwillige schuldeisers behoort tot de lastigste aspecten van de schuldsanering. Ook de afstemming met andere betrokken partijen, zoals gerechtsdeurwaarders, incassobureaus, maatschappelijk werk en re-integratiebegeleiders maken schuldhulpverlening tot een complexe taak.


HET LAATSTE WOORD “Schulden komen in alle lagen van de maatschappij voor, maar problematische schulden toch vooral bij de economisch en sociaal zwakkere onderlaag. NoordOost Groningen is vanouds een economisch zwakke regio: zo’n drie procent van de inwoners heeft structureel te maken met schuldproblematiek. Dat zit niet ver af van de cijfers die we kennen uit probleemsteden als Den Haag en Rotterdam. Overigens is uit onderzoek gebleken dat het gemiddelde schuldbedrag hier hoger is dan in de rest van Nederland, net als het gemiddeld aantal schuldeisers. Ook het aantal mensen dat in de schuldhulpverlening of in het budgetbeheer terechtkomt ligt boven het landelijk gemiddelde. Je zou kunnen zeggen: de problematiek is in omvang vergelijkbaar met die in de grote steden, alleen is ze verspreid over een veel groter gebied. ”

DE SOCIALE CONTROLE VAN VROEGER IS OOK OP HET PLATTELAND VERDWENEN

“Hoewel niet iedere schuldenaar dezelfde financiële of sociale achtergrond kent, is er wel structuur te vinden in een schuldenaarsprofiel. In Noord-Oost Groningen gaat het vaak vooral om mensen die net genoeg verdienen om aan alle maandelijkse verplichtingen te kunnen voldoen. Een kleine financiële tegenvaller, bijvoorbeeld een kapotte wasmachine, is al voldoende om de strakke balans tussen inkomsten en uitgaven te doorbreken. Ook zijn, net

als in de rest van Nederland, de verleidingen die ondermeer via internet worden geboden groot. Hierdoor is het zaak om een strakke discipline te hebben om weerstand te bieden aan deze verleidingen. Een klein inkomen vereist nu eenmaal een sober uitgavenpatroon en een verantwoordelijke levensstijl om op het fragiele koord van schuld en schuldarm te kunnen blijven balanceren. Hoewel korte termijn denken, levert

een maandje geen huur voldoen veel geld op om leuke dingen te kunnen doen. Uiteraard is dit niet verstandig, maar ik heb er wel begrip voor dat mensen eens uit de ban springen. Helaas is het echter voor die mensen aan mij de taak om een en ander weer recht te trekken.“ “Ik bedien een uitgestrekte regio die deels stedelijk van karakter is, deels uitgesproken landelijk. Dat betekent veel kilometers maken als deurwaarder. In het verleden waren er nog wel duidelijke verschillen in het omgaan met schulden tussen stad en platteland, maar die zijn de afgelopen jaren goeddeels verdwenen. De sociale controle van vroeger is ook op het platteland verwaterd en de problematiek die er speelt is vergelijkbaar met die in de grote stad: een hoge werkeloosheid, een lage arbeidsparticipatie en een relatief laag inkomensniveau. De tijd dat er schande van werd gesproken in de buurt als de deurwaarder aan de deur kwam is voorbij: mensen blijven er inmiddels redelijk laconiek onder.”

Redmer Bouwman, gerechtsdeurwaarder, Flanderijn en Bouwman, Appingedam.


Binnen Flanderijn werken wij met een aantal duidelijke ‘verkeersregels’. Die zijn opgenomen in het Flanderijn Prestatie- en Ontwikkelingsplan (FPO) en dat hebben wij vorig jaar aan de medewerkers van Flanderijn gepresenteerd. Die regels gelden voor iedereen binnen de organisatie, ongeacht het functieniveau. Eén van die regels houdt in dat medewerkers van Flanderijn zich ook buiten werktijd moeten gedragen als een medewerker van Flanderijn. Onze organisatie staat midden in de samenleving. En onze medewerkers staan dagelijks in contact met een groot aantal mensen. Dit brengt een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee die zich ook uitstrekt buiten werktijd. Anderen fatsoenlijk bejegenen en jezelf fatsoenlijk gedragen is voor medewerkers van Flanderijn de norm – in en buiten werktijd. Dit fatsoenlijk gedragen geldt natuurlijk ook voor het maken van schulden. Het maken van een schuld is niet verkeerd, je moet alleen wel in staat zijn die schuld terug te betalen. Zo heel nu en dan worden wij door een schuldeiser benaderd over een medewerker met een problematische schuld. Wij gaan dan het gesprek aan met deze medewerker maar vinden ook dat de medewerker zelf een oplossing moet zoeken. Van onze medewerkers verwachten wij dat zij niet in financiële problemen komen en dat, wanneer dit onverhoopt wel gebeurt, zij tijdig actie ondernemen.

Michel van Leeuwen, directielid Flanderijn

NOBEL STREVEN ONZE WAARDEN


‘ JL CFO OFU NFU VX GBDUVVS CF[JH

’

6 LFOU EBU XFM CFMMFO CFMMFO CFMMFO FO TUFFET FFO BOEFSF TNPFT BBOIPSFO 5FSXJKM XBDIUFO PQ VX HFME OPH OPPJU [P WFSWFMFOE XBT 8BOU NFU FMLF EBH EJF WFSTUSJKLU MPPQU V FYUSB SJTJDP ;FMGT QBSUOFST EJF BMUJKE TUPOEFO BMT FFO IVJT LVOOFO NPNFOUFFM PNWBMMFO &O UFHFMJKLFSUJKE XPSEU HFME WJOEFO PN UF POEFSOFNFO TUFFET MBTUJHFS (FMVLLJH LVOU V [FMG JFUT BBO EF[F DSJTJT EPFO &S JT OBNFMJKL FFO QBSUJK EJF PPH IFFGU WPPS [PXFM VX SFMBUJF BMT VX WPSEFSJOH %VT QBL EF UFMFGPPO FO CFM WPPS FFO LPSEBUF BBOQBL WBO VX LSFEJFUDSJTJT 'MBOEFSJKO )FU JT VX HFME

'MBOEFSJKO *ODBTTP HFSFDIUTEFVSXBBSEFST CFUBMJOHTCFIFFS


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.