najaar 2012
flanderijn over markt en maatschappij
WONEN
6
14
20
Toine Heijmans, journalist Volkskrant, over het beginnende leven in de Amsterdamse nieuw bouwwijk IJburg: ’La vie Vinex’.
Marcel Dela Haije, stadsmarinier Missie: criminaliteit terug te dringen en buurtbewoners hun wijk terug geven.
Soms zit er niets anders op dan dat je je huis moet verkopen. Makelaar Jochem Agterberg probeert de schade te beperken.
Leven in de Vinex
De Fixers van Rotterdam
Huis veilen? = meer schuld!
INHOUD
Teamleider portret Hemma Winter.
Toine Heijmans, journalist/columnist over het beginnende leven in de Amsterdamse nieuwbouwwijk IJburg.
6
Marcel Dela Haije, stadsmarinier in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven spant zich in om de overlast en 足criminaliteit in de buurt terug te dringen.
17
14
LEVEN IN DE VINEX
de fixers van rotterdam
10
4 Een nieuwe start. Column van Marijke Schippers.
interview met Remco en Marijn: kopen of huren? de voor- en nadelen.
3
VOOrwoord
5
FEITEN
12
Op het juiste moment op de juiste stoep
13
MIJN&DIJN
26
het maatwerk van de belastingdeurwaarder
24
HET BKR: HET TIJ KEREN Waar kredietregistratie plaatsvindt neemt de beschikbaarheid van krediet toe, de 足sociale schuldenproblematiek wordt kleiner en de rentepercentages dalen.
incasso-en gerechtsdeurwaardersorganisatie Flanderijn 088 - 209 24 44, rotterdam@flanderijn.nl, www.flanderijn.nl Eindredactie: Michel van Leeuwen Concept en redactie: Creative Venue, communicatieadvies en PR Ontwerp, productie en 3D illustraties: Nico de Boer, Scherpwerk.nl Fotografie: Patrick Nagtegaal en Hollandse Hoogte Drukwerk: Opmeer Drukkerij bv Reacties kunt u sturen naar: juist@flanderijn.nl
Door de crisis lopen steeds meer mensen een betalingsachterstand op bij het aflossen van hun hypotheek. Voor sommigen zit er niets anders op dan hun huis te verkopen. Makelaar Jochem Agterberg probeert daarbij de restschuld zoveel mogelijk te beperken.
20 huis veilen? =meer schuld!
VOORWOORD
JUIST, met een oplage van 16.500 exemplaren, is een uitgave van
My home is my castle Deze JUIST verschijnt na de verkiezingen, maar bij het schrijven van dit voorwoord staan ze letterlijk voor de deur. Eén van de meer beladen politieke thema’s tijdens deze campagne is de woningmarkt. Die zit - door een combinatie van omstandigheden waar ik hier verder niet op zal ingaan - volledig op slot. De problemen zijn taai en talrijk, en economen van ABN Amro voorspelden nog niet zo lang geleden dat de bodem nog lang niet is bereikt. In 2013 zullen er nog eens 14 procent minder huizen worden verkocht en de gemiddelde woningprijs gaat mogelijk nog met zo’n 8 procent omlaag. Met wat we al achter de rug hebben betekent dit dat de huizen in Nederland sinds het uitbreken van de crisis ongeveer een vijfde van hun waarde hebben verloren. Minder zichtbaar, maar minstens zo ingrijpend is het feit dat steeds meer gezinnen moeite hebben met het aflossen van hun hypotheek. Ook mensen met een relatief goede baan of (voormalige) tweeverdieners blijken nu in de financiële problemen te komen. Voor Flanderijn een nieuw aandachtsgebied waarvoor we ook een nieuwe aanpak hebben ontwikkeld. En dan is er natuurlijk de groeiende groep schuldenaren die vanwege huurachterstand met uitzetting uit een huurwoning worden bedreigd: een maatschappelijk probleem van de eerste orde waar wij als gerechtsdeurwaarders dagelijks mee te maken hebben – en waarvoor we naar beste kunnen oplossingen proberen te bedenken. In deze JUIST stippen we een aantal van bovengenoemde onderwerpen aan. Maar natuurlijk is er ook aandacht voor de leukere kanten van het onderwerp ’wonen’. Want gelukkig zijn er ook nog miljoenen Nederlanders die naar tevredenheid wonen waar ze wonen, en voor wie het Engelse gezegde ’my home is my castle’ volledig opgeld doet.
23
Gerard Neeleman, Kredietbank R’dam: samenwerking gemeente en deurwaarders.
Ik wens u, naar ik hoop in de prettige comfortabele atmosfeer van uw eigen woning, heel veel leesplezier!
Tom van Eck, directievoorzitter Flanderijn
c O l u m n
een nieuwe start
Als binnenhuisarchitect word ik regelmatig benaderd door mensen die een totaal nieuwe start willen maken. Bijvoorbeeld omdat ze in een nieuwe levensfase zijn gekomen en de ruime gezinswoning kan worden verruild voor een luxe appartement aan de gracht. Zij lopen rond met het plan om het dit keer helemaal goed te doen: geen compromissen meer, het interieur dat ze altijd al gewenst hebben. Soms is de aanleiding minder leuk en gaan mensen als gevolg van een scheiding weer alleen wonen. Ook dan is er behoefte aan een nieuw interieur, maar is het budget vaak beperkt - al is het maar omdat het gemeenschappelijke huis bijvoorbeeld nog niet is verkocht. Hoe dan ook: opnieuw beginnen nodigt uit tot creativiteit. Juist op zo’n keerpunt gaan mensen vaak op zoek naar alternatieve bronnen bij het creëren van hun eigen interieur. Geen bestellingen op afbetaling meer via een postorder bedrijf, maar liever wat extra energie stoppen in het zoeken en aanpassen van meubels die echt bij je passen. Niet alleen bij je smaak, maar ook bij je budget. Die stap is in mijn ogen heel waardevol. Zelf combineer ik al jaren nieuw met oud en design met antiek, gewoon omdat ik dat mooi en spannend vind. Juist de dingen die ik (al dan niet toevallig) ben tegengekomen op bijvoorbeeld een markt of veiling blijken uiteindelijk de blikvangers in mijn interieur. Toch is het niet allemaal goud wat er blinkt. Want je eigen sfeer in het interieur creëren is niet altijd even gemakkelijk. Jaren heb je met je ex-partner discussie gevoerd over de kleur van de eetkamerstoelen en de keukengreepjes, maar nu je ineens alles in je eentje moet beslissen valt het helemaal niet mee. Wat ook nogal eens voorkomt is het verhuizen naar een nieuw en groter huis. Helaas blijkt het nieuwe huis niet te passen bij de spullen of andersom en na een poosje proberen en verplaatsen, aanvullen en vervangen weet je het zeker: we komen er niet uit. Rigoureus aanpakken is dan vaak de oplossing, gewoon helemaal opnieuw beginnen. Alles anders en alleen de echt dierbare dingen gebruiken om het nieuwe huis van die extra persoonlijkheid te voorzien. Een nieuwe start: daar verlang je allemaal toch wel eens naar.
Marijke Schipper, interieurontwerpster & stylist werkt(e) onder andere voor SamenWonen, Eigen Huis & Tuin, Het Blok, TV Woonmagazine, VT Wonen en Stijlloos. Naast haar televisiewerk ontwerpt ze interieurs voor voornamelijk de zakelijke markt.
marijke
Flanderijn doneert € 2.500 aan Jeugdsportfonds Maastricht Op 14 juni vierde Flanderijn het éénjarig bestaan van haar vestiging Flanderijn en Boers in Maastricht. Gerechtsdeurwaarder Ank Boers werd in 2011 benoemd tot gerechtsdeurwaarder in Maastricht. Daarnaast is zij waarnemer in het faillissement van gerechtsdeurwaarder Sinkiewicz. Bijna alle lopende dossiers van de voormalige gerechtsdeurwaarder zijn door Flanderijn en Boers naar tevredenheid afgewikkeld. Ook wist Flanderijn en Boers de eigen orderport folio aanzienlijk uit te breiden. Ank Boers: ”We hebben onze plek gevonden en ik ben er trots op dat we de landelijke Flanderijn-organisatie in zuidelijk Limburg en de grensstreken op succesvolle wijze vertegenwoordigen. Van 4 medewerkers zijn wij al gegroeid naar 10.” Om het éénjarig bestaan te vieren, overhandigde Ank Boers een cheque t.w.v. 2.500 euro aan het Jeugdsportfonds Maastricht. Wethouder Gerdo van Grootheest van de gemeente Maastricht nam de cheque in ontvangst.
FEITEN een beroep doen op de kennis en ervaring van Flanderijn. FOCWA-leden hoeven door deze overeenkomst geen dossierkosten te betalen. Daarnaast worden alle zaken in de minnelijke fase behandeld op basis van no cure, no pay en ontvangen leden kosteloos advies. FOCWA, de Nederlandse vereniging van ondernemers in het carrosseriebedrijf, is een actieve ondernemersorganisatie met ruim 2200 aangesloten ondernemers. Deze bedrijven houden zich voornamelijk bezig met het schadeherstel van auto’s, bedrijfsvoertuigen, caravans, campers en motorfietsen en het bouwen van aanhangwagens en carrosserieën.
Flanderijn DI.OV.IN is verhuisd Flanderijn DI.OV.IN, het invorderingsbedrijf voor lokale overheden, is ingetrokken bij het gerechtsdeurwaarderskantoor Flanderijn en Geboers aan het Pastoor Wijnhovenpark 3 in Venray. De verhuizing volgt op de overname van DI.OV.IN in september vorig jaar. Met de samenvoeging van beide kantoren wil Flanderijn de continuïteit van haar dienstverlening voor lokale overheden waarborgen en beter toegankelijk maken.
FOCWA kiest voor Flanderijn als incasso partner
Marktonderzoek onbetaalde facturen België
FOCWA heeft voor haar leden een raamovereenkomst afgesloten met Flanderijn. Dit moet leiden tot een professioneler debiteurenbeheer en een strikter aanmaningsbeleid onder de FOCWA-leden. Als gevolg van ontwik kelingen in de carrosseriebranche loopt het aantal niet betaalde rekeningen de laatste tijd flink op. FOCWA heeft voor Flanderijn gekozen vanwege de landelijke dekking, een bewezen trackrecord en de correcte wijze van incasseren. Op grond van de nieuwe raamovereenkomst kunnen alle leden van de FOCWA
Flanderijn Incasso NV in Antwerpen heeft recent een marktonderzoek laten uitvoeren bij 200 Vlaamse KMO’s (MKBbedrijven) door Significant GfK. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een meerderheid van de Vlaamse KMO’s wordt geconfronteerd met onbetaalde facturen. Het gaat om een structureel probleem dat ook steeds groter wordt. Die facturen worden vaak afgeboekt of worden meteen in handen gegeven van advocaten of gerechtsdeurwaarders voor het starten van een procedure. Slechts een minderheid van de betrokkenen kiest
voor een minnelijk traject. Directielid Teunis Nieuwpoort: ”Het blijft opvallend hoe minnelijke incasso in België in de kinderschoenen staat. Juist in die fase kunnen vorderingen zonder veel kosten en met behoud van de klantrelatie geïncasseerd worden. Dat is ook waar wij ons met Flanderijn Incasso NV op richten.”
Werkbezoek Magda Berndsen (D66) bij Flanderijn en van Eck Op 30 augustus 2012 heeft Magda Berndsen, lid van de Tweede Kamer fractie van D66, een werkbezoek gebracht aan het kantoor van Flanderijn in Rotterdam. Zij sprak daar onder andere met KBvG-directeur Karen Weisfelt en directielid Michel van Leeuwen van Flanderijn. Belangrijkste doel van het werkbezoek was om meer informatie te krijgen over de uitwisseling van gegevens tussen de Rotterdamse gerechtsdeurwaarders en de Kredietbank Rotterdam en over de verdere mogelijkheden om door samenwerking tussen schuldhulpverlening en gerechtsdeurwaarders problematische schulden te voorkomen.
Verhuizing Flanderijn en van den Borg naar nieuw kantoor in Heerenveen In het vierde kwartaal van 2012 zal het kantoor Flanderijn en van den Borg verhuizen naar een nieuw kantoor aan de Trambaan 3 in Heerenveen. Door de overname van VNR-NGC in Buitenpost in 2011 is Flanderijn en van den Borg nu gehuisvest op twee locaties maar daar komt dus een einde aan. De vestiging in Buitenpost zal worden gesloten waarna de medewerkers van beide locaties zullen verhuizen naar het nieuwe kantoor aan de Trambaan. Flanderijn en van den Borg telt inmiddels 35 medewerkers.
LEVEN IN DE VINEX
’s Ochtends in een Volvo naar je werk, en ’s avonds weer terug Toine Heijmans is schrijver en journalist/columnist bij de Volkskrant. Over het beginnende leven in de Amsterdamse nieuwbouwwijk IJburg schreef hij het boek La vie Vinex.
Er zijn beslissingen die je nooit vergeet. Het is winter, de hemel is koelblauw. Ik heb een vriendin en een dochter. Mijn dochter kan net lopen en waggelt door de straat die nog geen bomen heeft. Mijn vriendin waggelt ook omdat ze zwanger is. We zijn met de auto uit de stad naar de vinex gekomen en treffen de zandbak op een mooi moment, met die hemel erboven en de koude januariwind als een jas om ons heen.
foto: Marc Driessen/Hollandse Hoogte
Er staan huizen te koop. Een hele rij, fier omhooggekomen uit de bouwput. Ze zijn drie keer zo groot dan het huis waarin wij wonen (een bel-etage in de stad). Ze hebben tuinen en gevels van glas, en anders dan bij ons zegt iedereen in deze straat hallo. We kopen het huis, al zijn we er nooit binnen geweest. We moeten haast maken met beslissen, want er zijn meer mensen zoals wij. Voor aarzelen is geen tijd. Het maakt van ons in één klap een vinexgezin. Dat was nooit de bedoeling geweest. Ik ben groot geworden in een nieuwbouwwijk, en wilde daar nooit meer terug. Vinex was ook voor mij een scheldwoord; het stond voor alles wat je niet wilde zijn. Vinexwijken werden gebouwd voor de middelmaat, dacht ik, voor doorsneevolk. Het leven daar was de tegenpool van het avontuur dat ik nog altijd zocht in de bruisende stad waar altijd winkels open waren, waar we woonden in een straat met
een gangster die op een dag werd neergeschoten, waar werd gezopen en gesnoven en werd gesnauwd als je een biertje bestelde in het café op de hoek. Maar het was wel de stad, de stad die je het gevoel gaf ergens bij te horen. Met een huis in de vinex hoorde je nergens bij. ’s Ochtends in een Volvo naar je werk, en ’s avonds weer terug. Zes uur aan tafel. Twee of drie kinde ren. Rust en regelmaat. Ik had ze bij de zoektocht naar een nieuw huis wel gezien hoor, de rijtjes in Ypenburg en Leidsche Rijn. De een vormigheid was me opgevallen, de roerloosheid, het uitgebreide wagenpark in de uitgekiende parkeervakken en soms, zoals in Rosmalen en in Beverwijk, de kunstmatige poging er ondanks alles iets leuks van te willen maken. Betonnen dozen met een grachtengevel. Een nep-Marker huis met een nephouten dak. Al die nieuw ontworpen jaren dertighuizen met hun zogenaamd authentieke baksteen - het bleef plastic. Mijn beeld van de vinex was dat van de films en van de boeken, van De Noorderlingen (Alex van Warmerdam) en van Nieuwe Buren (Saskia Noort). Nog steeds is de vinex volgens schrijvers en filmers de bron van zwijgend kwaad. Lees Vinexvrouwen van Naima El Bezaz, deel 1 en deel 2. Veel beter verkocht dan het boek dat ik over het leven in de vinex schreef omdat het
een karikatuur is - en mensen geloven graag in karikaturen. Bekijk de films van Marco van Geffen, deel 1, 2 en 3, die samen dreigend VINEX heten: rechte lijnen, strakke luchten, een nieuwbouwwijk gefilmd alsof er geen mensen wonen. Onverdraagzaam leeg, met op de achtergrond permanent gezoem van een snelweg, of van overkomende vliegtuigen. De soundtrack van eenzaamheid. Verlaten speeltuintjes. Vijvers vol verdriet. We willen graag dat de vinex gedrenkt is in verdriet, en daarom is het zo. Ook al is het niet zo. Het is de ambtenareske planmatigheid alleen al die schuil gaat achter de herkomst van het woord vinex. De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra, die voorschreef dat er honderdduizenden huizen bij moesten komen in Nederland. Nieuwbouwvlekken naast de steden, die de groeiende bevolking als sponzen op moesten zuigen. Saaaaai!, gaapte het hippe architectenvolk. ’Getto’s van de 21ste eeuw’, schreven de critici. Mijn eigen vinexwijk IJburg zou, voorspelde een redacteur van NRC Handelsblad, eindigen als ’een bar oord’, dat ’vooral de kille, koude stad in Bordewijks novelle Blokken in herinnering roept’. En dan was er nog het bureau Bouwkennis, dat voorspelde dat de nieuwe wijken niet langer dan twintig jaar te leven hadden omdat de huizen er slecht zijn gebouwd.
Nieuwbouw – dat was iets van mijn ouders, bovendien. Geen sprake van dat je ooit zult worden zoals zij. Maar nu woon ik er zelf. Al acht jaar. En ongelukkig ben ik niet geworden. Ja, we zijn een vinexgezin, met drie kinderen, twee banen, twee auto’s, een bakfiets, een aflossingsvrije tophypotheek, een tuin met een zandbak, een Buurman en een Buurvrouw met wie ik over het tuinhek heen de parkeer problemen van onze buurt bespreek. Maar Wonen in de vinex is geen straf. Het was wennen aan de heimachines, de gronddumpers en de drilboren. Het is vervelend dat de gemeente
”het liefst zouden we een wijk zonder mensen bouwen” Amsterdam de traagste gemeente ter wereld is, zodat mijn wijk na tien jaar nog lang niet af is. Het is vervelend dat de stedenbouwers een onhandige wijk hebben gebouwd, puur op basis van wat zij mooi en uitdagend vinden. Achteraf kun je eenvoudig vaststellen dat het de gemeente bij de bouw van IJburg vooral om geld verdienen ging, iets wat in deze slechte economische tijden als een sloopbal op ze terugslaat. Maar alleen al de mate waarin ik me druk maak over dat soort dingen, de mate waarin deze wijk mij aan het hart gaat vanaf de dag dat ik er woon, verraadt dat het leven in de vinex geweldig is. Mijn huis is groot, en in de huizen om het mijne heen wonen aardige mensen met durf en pioniersgevoel. Nog nooit heb ik ergens zoveel vrienden gemaakt. Mijn kinderen groeien op in weelde, te midden van meer vriendjes en vriendinnetjes dan ze zich hadden kunnen wensen. Ze kennen iedereen. Ze kunnen zwemmen voor de deur.
Ik hoef hier niet bang te zijn dat ze iets overkomt. Ik hoef hier ook niet bang te zijn dat mezelf iets overkomt en mocht er een keer iets mis gaan, dan staan er honderd mensen om me heen. Met mijn nieuwe vrienden heb ik een watersportvereniging opgericht, en een haven gebouwd die het centrum van de wijk geworden is. Nu loop ik van mijn huis naar de boot, zeil ik een rondje en strijk ik neer in één van de cafés om de haven, waar iedereen de barlui kent. Nooit eerder had ik stamcafés, zoals nu – en dat in een nieuwbouwwijk. Het is hier pure luxe. Ik ben trouwens niet de enige die er zo over denkt. Langzaam verbleken de vooroordelen: in 2006 maakte het Ruimtelijk Planbureau een ’morfologische verkenning’ (met de enthousiaste naam Vinex!), die de mythe over de eenvormigheid van de wijken door prikte. Saai was het er in elk geval niet, stelden de onderzoekers vast. Het viel dus wel mee, met al die catalogus woningen, overal hetzelfde gebouwd door dezelfde projectontwikkelaars. Er was zelfs sprake van leuke experimenten. Sommige wijken hadden volgens dat onderzoek zo’n eigen gezicht gekregen, dat ze in potentie konden uitgroeien tot zelfstandige dorpen of steden. Die onderzoekers hadden vast The New York Times gelezen, die in januari 2004 - de maand dat ik mijn huis kocht - schreef: ’Leave it to the Dutch to make suburbia cool.’ De verslaggever van de beste krant ter wereld was naar Ypenburg getrokken, de wijk bij Den Haag die veel meer dan de mijne als exemplarisch wordt gezien voor de saaiheid van de vinex. Hij was enthousiast teruggekeerd: zoveel architectonische flair had hij niet verwacht in wat een doordeweekse slaapstad zou moeten zijn.
Toine Heijmans’ eerste roman, Op Zee, wordt verfilmd, en is inmiddels vertaald in het Duits, Frans en Hongaars.
bijeengehouden door digitale techniek. Ze leven efficiënt en op zichzelf en hun auto is de navelstreng naar ’buiten’, waar ook de winkels zijn en het vertier. Ze willen ergens wonen, maar aan een buurman die voor de planten zorgt hebben ze geen behoefte meer. Klopt niet. Mijn wijk is meer dan een toevallige plek om te wonen, meer dan een vluchtplaats voor jonge gezinnen die ruimte nodig hebben. Er is leven hier. Ook de vinex kan geborgen zijn, vertrouwd, warm, mooi en dichtbij – ook al is dat moeilijk te geloven en geeft de strakke architectuur er geen aanleiding toe.
Weekblad Elsevier maakte een coverstory, waarin de nieuwbouwwijken als moderne blanke paradijzen worden afgeschilderd: ’Veiligheid, ruimte, comfort, beschaving, rust.’ Voilà. Nu goed: een blank paradijs is het niet – daarvoor heeft mijn wijk teveel ge breken. Te weinig speeltuinen, te weinig groen, te weinig scholen, teveel steen. Gemeenten houden weinig rekening met bewoners. ”Het liefst”, zei iemand tegen me die bij de gemeente was aangesteld om IJburg vorm te geven, ”zouden we een wijk zonder mensen bouwen.” Maar het is wel een plek, heb ik gemerkt, waar de buurt er nog toe doet. Een dorp met een dorpsgevoel, ook al wonen er anno 2012 meer dan zestienduizend mensen en hebben we hier en daar last van grotestadsproblematiek. Mijn wijk is een dorp en een stad tegelijk. Waar kun je dat nog zeggen? Vinexwijken werden bedacht voor moderne stedelingen die aan hun buren geen boodschap zouden hebben. Zo hebben de sociologen dat bedacht. Die denken dat de mens tegenwoordig in een ’netwerksamenleving’ leeft,
Hier had ik tenminste een echte Buurman. Die had ik nog nooit gehad. We kenden elkaar niet, maar vanaf het moment dat ik hem voor het eerst zag, op een ladder, een muur schilderend in zijn nieuwe huis, was hij mijn Buurman. Het was een sterke Buurman, altijd in de weer met steigerhout waarmee hij stellages bouwde in de achtertuin voor de kinderen, of een grote opbergkast. We gingen samen vissen in de sloot achter ons huis, en ’s zomers zetten we twee tenten op de bouwgrond en kampeerden er met onze dochters. Mijn Buurman werd ziek en ging zes maanden later dood, en heel de wijk was er om te troosten. Iedereen hielp elkaar. Zelfs de bouwvakkers hielden hun adem in toen wij onze Buurman hebben weggebracht. Het zijn die dingen die een vinexwijk bijzonder maken, ook al blijven ze onzichtbaar voor de schamperende buitenwereld. Misschien komt het doordat ik bij de eerste duizend bewoners hoor en me daardoor meer verbonden voel met mijn wijk. Pioniersgevoel is vergankelijk, maar ergens, hoop ik, zal het zich verankeren in het zand. Het grote gevaar is de economie. Die heeft hier de afgelopen tijd harder toegeslagen dan elders, als je alleen
al naar de huizenprijzen kijkt. De eerste jaren was mijn wijk onmetelijk populair: de huizen waren er niet aan te slepen. Iedereen kocht eenvoudig op de pof; drie of vier of vijf of acht ton lenen bij de bank, dat was in vijf minuten g eregeld, aflossingsvrij. Niemand geloofde dat het ooit minder zou worden. Eén keer heb ik mensen in slaapzakken gezien bij de makelaar, ’s ochtends om half zeven, en als de bouw van nieuw blok werd aan gekondigd was het ongenadig druk in de woonwinkels waar nieuwelingen zich konden inschrijven voor de verkooploterij. Nu zijn ze ongenadig leeg. De prijs van mijn eigen huis is eerst met drie ton gestegen, en nu weer met twee ton gezakt, een absurde grafiek waar ik zelf geen last van heb maar wel de mensen die gedwongen worden hun huis te verkopen omdat ze geen baan meer hebben, gaan scheiden of omdat ze precies in de verkeerde tijd een ander huis hebben gekocht en nu dus met twee nieuwbouwhuizen zitten, die allebei onverkoopbaar zijn. Dat geeft een hoop onzichtbaar verdriet. Ook de posters van de executieveiling hebben hun intrede gedaan in mijn wijk. Ik zag kortgeleden hoe een huis in mijn straat door een deurwaarder werd ontruimd. Dat was akelig. De stand is nu: de vinex glimt, nog steeds, en komt langzaam alle vooroordelen te boven. Maar blijft het heel? De vinex is gebouwd in een tijd dat de bomen tot de hemel groeiden en moet zich nu schrap zetten tegen het economische geweld. Nog steeds zijn er lege, onbebouwde plekken in mijn wijk, en de leegstand neemt er toe, maar hé: het aller-slechtste dat mijn wijk kan overkomen, is dat hij af is en oud wordt, zodat mensen gaan zeggen: tijd voor iets nieuws.
INTERVIEW met remco en marijn
Koop!
De huurprijzen zijn in Amsterdam zo over de top dat het verschil tussen huren en kopen erg groot is.
Remco van de Riet werkte een half jaar in het buitenland. Na zijn terugkeer in Nederland ging hij op zoek naar woonruimte. Huren was voor hem geen optie. Wanneer heb je een huis gekocht? ”In mei 2011 heb ik een woning gekocht in Amsterdam Oud-West. Na de eerste bezichtiging was ik al voor dit huis gevallen. Maar met het uitbrengen van een bod heb ik gewacht tot de open huizendag. Vijf minuten voordat die begon, heb ik de eigenaar naar de voorwaarden gevraagd. Vervolgens was de koop snel geregeld. De eerste mensen die kwamen kijken, kregen te horen dat de woning helaas al verkocht was.”
Heb je lang gezocht? ”Uiteindelijk heeft het een jaar geduurd voordat ik deze woning had gevonden. Daarbij heeft zeker een rol gespeeld dat ik tijdens het zoekproces steeds kritischer ben geworden. Het bleek dat woningen met een prijs die ik wilde betalen, keer op keer niet aan mijn verwachtingen voldeden. Na acht tot tien woningen samen met mijn vriendin te hebben bekeken, hebben we besloten niet met minder genoegen te nemen dan we wilden. Dat betekende wel dat we bereid moesten zijn om meer te betalen dan we aanvankelijk van plan waren. Gelukkig bleek de financiering geen enkel probleem.” Waarom kopen en niet huren? ”Aangezien ik in Amsterdam werk, wilde ik er ook wonen. Huren was voor mij geen optie. Ten eerste zijn de huurprijzen in Amsterdam zo over de top dat het verschil tussen huren en kopen erg groot is. Ten tweede heb je met een eigen woning de kans om waarde te creëren, door bijvoorbeeld slim te verbouwen. Ten derde heb je met een koopwoning meer mogelijkheden om het helemaal naar je eigen smaak te maken.” Denk je dat het een goede investering is? ”Recente verkopen in de buurt laten zien dat we beslist niet te veel hebben betaald. Verder is onze woning door de verbouwing zeker meer waard geworden. Bovendien is het een locatie in Amsterdam die altijd wel in trek zal blijven. Al met al denk ik dat we een goede deal hebben gemaakt.”
huur!
Toen Marijn de Boone en haar vriend besloten dat ze wilden samenwonen, was de volgende stap het vinden van een huis. Kopen was daarbij geen optie. Hoe heb je dit huurhuis gevonden? ”Dat was heel toevallig. Via WoningNet kwam ik in aan merking voor een huurwoning in Amsterdam-Noord. Toen ik op het punt stond de huurovereenkomst te tekenen, hoorde mijn vriend via via dat er een mogelijkheid was om een groot huis te huren in de Linnaeushof in de Watergraafsmeer, een van de aantrekkelijkste wijken van Amsterdam. Dit was voor ons dé kans om te gaan samenwonen. We zijn meteen gaan kijken en de keuze was snel gemaakt: dit is precies wat we willen. We wonen hier nu vier jaar en we vinden het nog steeds een heerlijk huis in een fijne omgeving.” Waarom kopen en niet huren? ”Huren was voor ons een bewuste keuze. We wilden bekijken of samenwonen ons zou bevallen. En we wilden in A msterdam wonen omdat we daar allebei werken. Dat betekent met de prijzen van huizen in Amsterdam dat je echt twee inkomens nodig hebt om de hypotheek rond te krijgen. Dat vonden we een te groot financieel risico voor het geval dat samenwonen niet voor ons was weggelegd. Dan waren we genoodzaakt geweest de woning te verkopen, waarschijnlijk met verlies. Daarnaast zit mijn vriend in het vastgoed en ziet hij in de dagelijkse praktijk dat het creëren van overwaarde niet meer vanzelfsprekend is. In dat opzicht heeft het huidig econo-
misch tij bij onze keuze ook een rol gespeeld. Onze vrienden waren destijds verbaasd dat we geen huis kochten. Maar nu zeggen ze in koor dat we eigenlijk wel gelijk hebben gekregen. Als zij willen verhuizen moeten ze eerst hun koopwoning kwijt zien te raken, wij kunnen op elk moment zonder problemen ons huis uit.” Hoeveel hypotheek zou je met je huidige huur kunnen financieren? ”Natuurlijk hebben we dat wel eens uitgerekend. Daarbij hebben we ook gekeken naar de vraagprijzen van vergelijkbare woningen die bij ons in de buurt te koop staan. Dan blijkt dat de huur die we nu betalen lager is dan wat we aan een hypotheek kwijt zouden zijn. We hebben voor Amsterdamse begrippen blijkbaar een hele lieve huisbaas.”
”wij kunnen op elk moment zonder problemen ons huis uit”
Op het juiste moment op de juiste stoep Het dak boven hun hoofd is de laatste zekerheid
Twee maanden huurachterstand lijkt niet veel, maar is voor huurders vaak onoverkomelijk. Om uithuiszettingen te voorkomen ziet Amsterdam de oplossing in een brede aanpak inclusief vroegsignalering. Het begint meestal met rood staan op de bankrekening. Daarna worden het postorderbedrijf en de zorgverzekeraar niet meer betaald. De energierekening blijft liggen en uiteindelijk de huur. Het is een overlevingsstrategie: mensen die het moeilijk hebben, willen koste wat het kost hun woonplek niet opgeven. Het dak boven hun hoofd is de laatste zekerheid.
Om uithuiszettingen te voorkomen, startte onder andere het Leger des Heils in Amsterdam het project de Vliegende Hollander. In 2003 nam de gemeente Amsterdam dit initiatief over onder de naam ’Eropaf’. In 2007 werd in de stadsdelen Zuid-Oost en Noord op kleine schaal als pilot ’Vroeg Eropaf’ ingevoerd. Het werd een groot succes waarna in 2008 het project stadsbreed werd opgezet. Jan Siebols, projectleider ’Vroeg Eropaf’ bij de dienst Werk en Inkomen: ”Wat al snel bleek, is dat niet iedereen met een huurachterstand ernstige financiële problemen hoeft te hebben. De bevolking van Amsterdam bestaat bijvoorbeeld voor 50% uit allochtonen. Zij weten soms niet de juiste weg in subsidieland waardoor toeslagen voor huur of zorgverzekering of zelfs een AOW-uitkering worden misgelopen. Dergelijke situaties lossen we meteen op.” In veel andere gevallen gaat het echter snel mis. Als cliënten uiteindelijk bij ’Vroeg Eropaf’ terechtkomen, is een
schoenendoos met rekeningen van tientallen crediteuren geen uitzondering. Dan is de deurwaarder al lang in beeld en dreigt een uithuiszetting. ”Om die situatie voor te zijn hebben we een samenwerkingsverband opgezet met woningcorporaties, met Agis als grootste zorgverzekeraar in Amsterdam en de energieleveranciers: in 2009 was de upgrade van ’Eropaf’ naar ’Vroeg Eropaf’ een feit. Sinds 2012 neemt de lokale belastingdienst ook deel aan ’Vroeg Eropaf’. Via deze instanties komen jaarlijks 11.000 meldingen bij ons binnen van betalingsachterstanden. Het is voor ons cruciaal dat we zo vroeg mogelijk weten waar de problemen ontstaan. Als we op het juiste moment op de juiste stoep staan, kunnen we de neerwaartse spiraal nog keren door een regeling treffen met schuldeisers.”
Jan Siebols, projectleider ’Vroeg Eropaf’
The Upside Down House van Czapiewski. Doordat de arbeiders gedesoriënteerd raakten door de vreemde hoeken duurde de bouw bijna 3 keer zo lang als normaal.
The Steel House van Bruno. In 1974 begon hij aan het 110 ton wegende huis. Het is een combinatie van industriële en organische vormen.
The Future House van Suuronen. In 1968, toen verkenning van de ruimte een sterke groei beleefde, heeft hij deze unit vorm gegeven. De de- en montage is simpel en dus ook in ruw terrein goed inzetbaar.
MIJN&DIJN wonen
The Dog House. Als Fido buiten moet slapen gun je hem toch de beste slaapplaats die je kan vinden?
3D-illustratie: Nico de Boer, Scherpwerk.nl
In de kubuswoning van Blom (1984) zitten drie woonlagen: het ’straathuis’, het ’hemelhuis’ en de ’loofhut’. De entree bevindt zich in de zeshoekige ’stam’ waarop de woning rust.
The Hemloft. De boomhut van Joel Allen staat niet op zijn eigen grond, maar op ’crown land’. Eigendom van de staat en dus loopt hij het gevaar dat zijn creatie gesloopt wordt.
In Rotterdam bestaan twee werkelijkheden. Die van de straat, en die van het gemeentehuis aan de Coolsingel. Tien jaar geleden liepen die twee op een zeker moment nogal uit de pas. Terwijl een aantal deelgemeenten werd overspoeld met drugsrunners uit Frankrijk en België en er overal in de wijken sprake was van structurele overlast en criminaliteit, leefde bij de ambtelijke top het idee dat er sprake was van incidenten die nu eenmaal bij het leven in de grote stad hoorden. Pas toen duidelijk werd dat het zo niet langer kon werd er een commissie ingesteld, die al snel concludeerde dat er ’op uitvoeringsniveau’ (lees: bij de mensen die het echte werk moesten doen) sprake was van onvoldoende middelen, mandaat en doorzettingsmacht. Een meerjarig actieprogramma volgde, inclusief de instelling van een aantal stadsmariniers: een soort lokale ’superambtenaren’, speciaal door het college van burgemeester en wet houders aangesteld om de hardnekkige veiligheidsproblemen in bepaalde gebieden op te lossen. De eerste jaren was de aanpak vooral confronterend, zegt stadsmarinier Marcel Dela Haije. ”Het programma kende zowel een gebiedsgerichte component als een persoonsgerichte component. Dat laatste hield in dat we de 700 meest overlastgevende figuren persoonlijk hebben geïdentificeerd en hebben aangepakt. Dat ging van dik hout zaagt men planken: wie niet wilde meewerken kon zijn biezen pakken of een celstraf gaan uitzitten.” Formulier in drievoud Tegelijkertijd stak Dela Haije de afgelopen jaren ontzettend veel tijd in het contact met ondernemers en buurt bewoners. ”Onze graadmeter is de zogeheten veiligheidsindex. Die wordt voor een derde vastgesteld op basis van het aantal concrete meldingen van overlast en agressie, en voor twee derde uit meting van de beleving van overlast en de buurttevredenheid. Dat laatste is heel belangrijk, want als mensen namelijk zo ontevreden zijn dat ze niet meer naar politie gaan, dan zegt een laag aantal meldingen eigenlijk niets”, zegt Dela Haije. ”Hoewel we er nog niet zijn is er duidelijk vooruitgang zichtbaar, met name in het aantal
Hij heeft naar eigen zeggen de leukste baan van Nederland. Marcel Dela Haije is sinds september 2008 stadsmarinier in de Rotterdamse deelgemeente Delfshaven. In de voormalige probleemwijken Nieuwe Westen en Middelland spant hij zich in om de sociale cohesie te vergroten, overlast en criminaliteit terug te dringen en buurtbewoners weer het gevoel te geven dat hun wijk ook echt hun wijk is.
kleine problemen staan vaak symbool voor diepgewortelde onvrede
de fixers van rotterdam
Buurt bestuurt: schouder aan schouder ’Buurt bestuurt’ is een project dat gericht is op het verbeteren van het vertrouwen van bewoners en ondernemers in de politie. Uitgangspunt is dat niemand beter weet wat nodig is om een buurt veiliger en leefbaarder te maken dan de burgers zelf. Zij stellen dan ook zelf de prioriteiten binnen de aanpak en worden blijvend betrokken bij die aanpak en de resultaten ervan. Het is een goed voorbeeld van de ’schouderaan-schouderaanpak’ die op meerdere plekken in Rotterdam gestalte krijgt.
c oncrete meldingen. De veiligheids beleving is echter nog niet op het niveau waar we naar streven.” Een stadsmarinier is letterlijk een superambtenaar: hij kent als geen ander de weg in de gemeentelijke organisatie en kan direct opdrachten geven aan gemeentelijke diensten. Dela Haije: ”De stadsmariniers hebben in Rotterdam echt een vernieuwende vorm van werken geïntroduceerd: achter je bureau vandaan komen, op zoek gaan naar de acute problemen en daarop direct actie nemen. Dat houdt in dat we dus geen formulier in drievoud gaan indienen, om vervolgens over een half jaar aan de beurt te zijn. De functie van stadsmarinier is binnen gemeente-
lijke organisatie een gevleugeld begrip: als wij wat vragen dan moet het direct gebeuren en zo niet, dan moet je toch wel met een héél goed verhaal komen waarom niet …” Tyfusbende Toch is Dela Haije beducht om teveel te beloven, want de oplossing van sommige problemen vraagt nu eenmaal om een lange adem. ”Ik zie het als mijn taak om op de eerste plaats heel goed te luisteren, om vervolgens aan de slag te gaan met de dingen die ik hoor. Maar je moet niet de hele wereld beloven, want dat soort beloftes hebben de mensen in de wijken waar wij werken er al heel vaak gehoord. Een kraakpand onteigenen kost tijd en veel energie, dat duurt soms jaren. Maar je moet ook niet bang zijn om je handen vuil te m aken aan zogenaamde kleine problemen, zoals een bekladde container in een parkje. Want kleine problemen staan vaak symbool voor diepgewortelde onvrede.” Ook al heeft een stadsmarinier grote vrijheid in de wijze waarop hij pro blemen aanpakt, er moet natuurlijk wel bestuurlijke verantwoordelijkheid worden afgelegd. Sinds Ahmed Aboutaleb burgemeester is gebeurt dat in de wijk, met buurtbewoners in de zaal. ”Dat is soms behoorlijk confronterend”, lacht Dela Haije. ”Heb je net staan vertellen wat je bereikt hebt, staat er zo’n oudere Rotterdammer op met de mededeling dat het in zíjn straat anders nog wel een grote tyfusbende is. Maar toch is het goed, want je laat zo zien dat de gemeente klachten serieus
Een stadsmarinier is letterlijk een superambtenaar: hij kent als geen ander de weg in de gemeentelijke organisatie
neemt. Daarbij is het een goede manier om urgentie te kweken, want als een gemeentelijke dienst nalaat iets te doen wat is besproken, mogen ze zelf drie maanden later in de wijk komen uitleggen waarom het niet gebeurd is …” Sociale cohesie Op de vraag wat hij het meest bepalend acht voor het woongenot in de wijken die hij onder zijn hoede heeft zegt Dela Haije: ”De fysieke omgeving speelt een rol, maar is minder bepalend dan velen denken. Wat veel meer speelt is de sociale cohesie, of mensen elkaar kennen en elkaar op dingen aanspreken. Ik ben wel eens met de burgemeester op pad geweest en die vroeg tijdens een bewonersbijeenkomst wie van de aanwezigen een sleutel van de buren had. Toen er redelijk wat vingers omhoog gingen zei hij: ”Dan gaat het goed met deze buurt.” En dat klopt, want criminaliteit en overlast gedijt het best bij anonimiteit. Ik ben daarom ook een grote fan van de pilot die nu loopt onder de naam Buurt Bestuurt (zie kader). De insteek is: niet ’wij’ weten het beste wat goed is voor de buurt, maar de mensen die er wonen. Onze taak is vooral hen te helpen meer zelfredzaam te worden en hen meer te betrekken bij de veiligheidsaanpak. Mensen willen van nature zelf oplossingen bedenken. Laat ze dan ook zelf de prioriteiten leggen, en koppel direct terug wat je acties zijn geweest. Dat zijn belangrijke stappen, wil je het subjectieve veiligheidsgevoel verbeteren.”
manager PORTRET jeroen schreij
Jeroen Schreij. Directeur Imtrans B.V., verhuizingen, opslag, ontruimingen en speciale transporten. ”Een paar jaar geleden hebben we een inhaalslag gemaakt op het gebied van debiteurenbeheer. We hadden toen zoveel werk om handen dat we wat al te laks omgingen met klanten die te laat betaalden. Inmiddels hebben we dat traject veel strakker georganiseerd: we kijken wekelijks wat er aan facturen uitstaat, en sturen direct een herinnering die gevolgd wordt door een aanmaning. Na drie brieven geven we de vordering uit handen aan Flanderijn. Ik weet niet of het daardoor komt, maar we hebben eigenlijk weinig last van niet betaalde facturen, noch bij particulieren, noch bij zakelijke klanten. Natuurlijk gaat er wel eens een opdrachtgever failliet, daar doe je weinig aan. Dan zuchten we een keer
Afzonderlijk diep en proberen we de schade verder zoveel mogelijk te beperken. Wat wél scheelt is dat we voor onze grootste risicogroep, de onderkant van de particuliere markt, een afzonderlijk businessmodel hebben ontwikkeld, Budgetverhuizer.nl. We hanteren daar scherpe tarieven, maar klanten moeten wel een klein bedrag aanbetalen en handje contantje afrekenen na de verhuizing. Dat vermindert het risico op niet-betaling natuurlijk aanzienlijk. Sinds een jaar versturen we onze facturen standaard per e-mail en niet langer per post. Dat is enerzijds efficiënter en goedkoper, maar het lijkt er wel op dat er daardoor meer vertraging en ruis in het betalings verkeer is gekomen.
businessmodel voor grootste risicogroep: Budgetverhuizer.nl
Facturen die nooit aangekomen zijn, die in de spambox terecht zijn gekomen, enzovoorts. Wellicht is het een zaak van gewenning, maar op dit moment moeten we dat heel zorgvuldig controleren.”
teamleider PORTRET hemma winter
Hemma Winter. Teamleider Debiteuren bij De Goede Woning ”De Goede Woning is een wooncor poratie die ruim 8.000 woningen in Apeldoorn beheert. Het is een maatschappelijk betrokken corporatie die mensen een kans wil bieden op de woningmarkt. Dat doen we voor huurders én voor kopers. Daarnaast realiseren we betaalbare nieuw bouwprojecten. Net als elke andere wooncorporatie heeft De Goede Woning te maken met mensen met een huurachterstand. Maar die scheren we zeker niet over één kam. Ook in dat opzicht hebben we een sociaal gezicht. We maken echter wel het onderscheid tussen rakkers en stakkers. Met andere woorden: we helpen waar het kan en we incasseren
stringent waar het moet. In de afge lopen vijf jaar is ons debiteurenbeleid nogal veranderd. In plaats van alleen maar schriftelijke aanmaningen te versturen zoeken we nu proactief contact met onze klanten. Zo proberen we het aantal huurachterstanden en huisuitzettingen verder terug te dringen. In sommige gevallen hebben we echter een partij nodig die als stok achter de deur fungeert, maar wel bij onze visie past. Een partij die net als wij een mensgerichte manier van werken kent en waarmee we resultaatgerichte afspraken kunnen maken. Flanderijn en Vaes combineert zakelijk inzicht met een sociaal gezicht. Operationeel staat bij hen alles goed op de rails: korte lijnen, contactpersonen die meteen reageren op onze vragen, duidelijke evaluatiemomenten en heldere rapportages. Ze voldoen in heel
We helpen waar het kan en we incasseren stringent waar het moet veel opzichten aan onze wensen. De samenwerking verloopt dan ook tot volle tevredenheid. Daarnaast is Flanderijn ook maat schappelijk betrokken. Als geen ander begrijpen zij daardoor dat wij een huisuitzetting soms op het laatste moment nog tegenhouden. Zelfs als het vonnis al is gehaald. Maar ook in die situatie, als wij dus van mening veranderen, blijven zij ons als klant zien. De adviesrol is voor Flanderijn en Vaes altijd een prioriteit.”
Martijn Schild. Teamleider Zakelijke Incasso en Deurwaarders bij Eneco. ”We zijn ons ervan bewust dat energie voor vrijwel iedereen een eerste levensbehoefte is. Direct stoppen met de energielevering bij niet-betalen is dan ook niet aan de orde. Particulieren die door ons actief beleverd worden, krijgen eerst een gratis betalings herinnering, waarna twee aanmaningen volgen. Daarna sturen we iemand persoonlijk bij de debiteur langs met een laatste schriftelijke aanmaning. Ook hebben we een eigen belteam. Pas als dat allemaal geen effect heeft schakelen we een incassobureau in. De laatste fase is dan de zogenaamde administratieve beëindiging van het leveringscontract. Daar komt onder meer Flanderijn als gerechtsdeurwaarder aan te pas. We zijn dan al een behoorlijke tijd onderweg, dus het kan voor de debiteur niet meer als een verrassing komen. Overigens: recidivisten pakken we wel sneller aan, net als schuldenaren die inmiddels geen energie meer bij ons afnemen. We gaan ervan uit dat mensen niet de intentie hebben om schulden te maken. Maar er komt een punt dat wij ook niet langer meer kunnen leveren: we willen voorkomen dat onze overige klanten ervoor moeten opdraaien …
In het verleden is er wel geëxperimenteerd met een prepaid energiemeter. Dat werkt in de zomer, als het maandbedrag 40 euro is. Maar als dat in een strenge vorstperiode ineens oploopt tot 400 euro per maand, gaan mensen toch andere prioriteiten stellen. We blijven daarom het liefst zo kort mogelijk op de bal en wijzen mensen met betalingsachterstanden in onze correspondentie op de mogelijkheid van bijvoorbeeld schuldhulpverlening. Beëindigen van energielevering is immers in niemands belang.”
teamleider PORTRET martijn schild
Beëindiging van energielevering is in niemands belang
Een echtscheiding. Het verlies van een baan of plotselinge arbeidsongeschiktheid. Er kunnen tal van redenen zijn die maken dat een huiseigenaar zijn maandelijkse hypotheeklasten niet langer op kan brengen. In veel gevallen leidt dit tot beëindiging van de hypotheekovereenkomst en een gedwongen verkoop van het pand. H ypotheekverstrekkers laten dit werk door een speciale afdeling doen, in de wandelgangen wel bekend als Bijzonder Beheer. Door de crisis staat de capaciteit van deze afdelingen echter zwaar onder druk: het aantal wanbetalers onder huiseigenaren groeit namelijk snel. Een groeiend aantal hypotheekverstrekkers besteedt de onderhandse verkoop van dit type onderpanden dan ook uit. Bijvoorbeeld aan Jochem Agterberg, één van de weinige freelance specia listen op dit gebied. Sinds 2005 verzorgt hij als ’makelaar Bijzonder Beheer’ voor verschillende hypotheekverstrekkers de verkoop van panden waarbij er een zodanig grote achterstand is ontstaan dat uitwinning (vrijwillig of onvrijwillig) noodzakelijk blijkt. Vaak is dat niet het einde van de problemen, want volgens Agterberg blijft er bij zeker 95% van de gedwongen verkopen een restschuld over. ”Door de dalende huizenprijzen krijgen huiseigenaren minder voor hun woning dan ze aan hypotheek hebben uitstaan. Mensen die hun huis al wat langer in bezit hebben, willen nog wel eens quitte spelen. Maar als zij in 2008, toen de huizenprijzen op hun top waren, een hypotheek hebben afgesloten, lijden ze onherroepelijk verlies”, aldus Agterberg. Getaxeerde waarde Voor huiseigenaren én hypotheekverstrekkers geldt een openbare executieverkoop als doemscenario. Agterberg: ”De kosten van zo’n veilingverkoop bedragen al gauw tienduizend euro. Bovendien is de koper meestal een handelaar en die koopt enkel uit speculatiemotief. Hij betaalt slechts vijfenzeventig tot tachtig procent van de getaxeerde vrije verkoopwaarde. Tel daarbij op dat die taxatie ook nog eens enkele tienduizenden euro’s onder de huidige hypotheeksom ligt. Sommige mensen blijven dan ook met een restschuld van vijftigduizend euro zitten.” Volgens Agterberg hoeft het verlies echter niet zo hoog op te lopen. Zelfs niet in deze tijd. ”Als de hypotheek verstrekker de woning onderhands
Door de crisis lopen steeds meer mensen een betalingsachterstand op bij het aflossen van hun hypotheek. Voor sommigen zit er niets anders op dan hun huis te verkopen. Makelaar Jochem Agterberg probeert daarbij de restschuld zoveel mogelijk te beperken.
Ik dien het belang van zowel banken als huiseigenaren
huis veilen? = meer schuld!
onder volmacht mag verkopen, levert dit veel meer op”, zegt hij. Ter onderbouwing laat hij een print van zijn verkoopstatistieken als makelaar Bijzonder Beheer zien. Agterberg blijkt over een indrukwekkend trackrecord te beschikken. ”Iedereen kan het nazoeken via de openbare cijfers bij het kadaster: van de 325 onderhandse verkopen bijzonder beheer is het me gelukt om een gemiddelde transactiesom te behalen welke ruim boven de 95% van de getaxeerde vrije verkoopwaarde ligt. Best een lijstje om trots op te zijn.” Vertrouwen Het succes van een onderhandse verkoop staat of valt met de instelling van de debiteur. ”Je zou denken dat deze tot op het bot gemotiveerd is de restschuld te beperken, maar niets is minder waar”, vertelt Agterberg. ”Een debiteur ziet vaak de bank als schuldige voor de ontstane problemen. Ik moet echt eerst zijn vertrouwen winnen, bijvoorbeeld door duidelijk te maken dat ik me ook voor hen inzet. Bovendien kan ik als tussenpersoon een hoop ruis wegvangen in de communicatie tussen bank en debiteur. Na een persoonlijk gesprek met Agterberg laten veruit de meeste debiteuren hun verstand spreken en geven ze de bank een volmacht voor onderhandse verkoop.” Dit was enkel met een brief vanuit de hypotheekverstrekker nooit gelukt. Brieven van de hypotheek verstrekker waarbij er een achterstand in de hypotheekbetaling is zal vaak ongeopend blijven. ’Struisvogelpolitiek’, zoals Agterberg dit gedrag noemt. Soms is het zelfs zo dat na het legaliseren van de onderhandse verkoop volmacht voor verkoop en levering, dat debiteuren alsnog de verkoop weten te traineren, vertelt Agterberg. ”Kom ik langs met een koper, ligt de schuldenaar nog gewoon stoned in bed. Dan is de bezichtiging natuurlijk snel afgelopen.” Agterberg zegt niet snel van dit soort tactieken te schrikken. ”Ik heb een aantal jaar huur geïncasseerd in Amsterdam, dan leer je je pappenheimers wel kennen. Toch lukt het niet altijd om een debiteur op het juiste spoor te zetten. Sommigen willen gewoon zo snel mogelijk het wettelijke schuldsaneringtraject (WSNP) in.
Het maakt hen niet uit hoe groot de restschuld is. In hun ogen moet de bank er maar voor opdraaien.” Ook hiervoor heeft Agterberg al wel een oplossing bedacht om te zorgen dat ook deze debiteur bereid is zijn volledige medewerking te geven. ”Indien een schuldenaar bewust extra restschuld laat ontstaan kan hij in het verdere traject van schuldsanering worden tegengewerkt door de hypotheekverstrekker en kan mogelijk verhaal van de v ordering blijven bestaan”. Krachten bundelen Agterberg speelde al langer met het idee een bedrijf te starten dat alle aspecten van het Bijzonder Beheer op zich kan nemen. In zijn zoektocht naar een geschikte partner kwam hij uit bij Flanderijn. In juli van dit jaar richtte Agterberg een nieuwe onderneming op onder de naam ’Restschuldbeperking’. ”We versterken elkaars kwaliteiten”, vertelt hij. ”Flanderijn is natuurlijk in de eerste plaats specialist bij het invorderen van schulden. Bovendien beschikt Flanderijn over Legal Web View. Ik kan opdrachtgevers via deze applicatie de mogelijkheid bieden om hun dossiers real time in te zien en wij verzorgen maandelijkse rapportages. Mocht het alsnog tot een executietraject
Een debiteur ziet de bank als boeman die zijn geluk verstoort
Makelaardij. Met Restschuldbeperking wil hij landelijk de boer op. ”Steeds meer hypotheekverstrekkers leggen dossiers bij me neer. Dat geeft me het vertrouwen om ook buiten de Randstad mijn netwerk uit te bouwen. Het is mijn streven om zo’n vijfhonderd dossiers per jaar af te handelen. Nee, dan kan ik de praktische uitvoering niet meer volledig zelf doen, maar moet ik als een kwaliteitsbewaker alle uitvoerende bedrijven gaan aansturen. Hoe interessant ik het veldwerk ook vind, lijkt me dit een uitdagend vervolg van mijn carrière.”
Verkoop voorwaarden essentieel
k omen, dan ook is de combinatie tussen Agterberg en Flanderijn bijzonder goed te noemen. Flanderijn zorgt voor het inroepen van het beheerbeding met een ontruiming als gevolg. Ik zal de woning op Funda presenteren om zo een betere veilingopbrengst te realiseren. Zelfs op deze manier proberen we de restschuld zoveel mogelijk te beperken. Alles in het belang van onze opdrachtgever maar ook in het belang van de schuldenaar.” Agterberg werkte tot nu toe voornamelijk in de Randstad. Sinds 2005 is hij actief als ZZP’er in de regio Haaglanden en vanaf 2011 onder de vlag van Korff de Gidts
stimuleer motivatie om restschuld te beperken
Bij een onderhandse verkoop van een huis zijn de kopers voor namelijk particulieren. Voor hen gelden echter wel enige restricties, aldus Agterberg. Met de onderhandse verkopen uit bijzonder beheer hebben wij altijd te maken met verkoopvoorwaarden. Deze zijn essentieel voor de verkoop van de woningen uit bijzonder beheer. ”Een koper moet bijvoorbeeld gebruik maken van een vooraf aangewezen projectnotaris. Ook mag hij de woning niet binnen zes maanden doorverkopen met winst. Het is bovendien gebruikelijk om een clausule in het koopcontract op te nemen waarin een koper afstand doet van de mogelijkheid om de hypotheekverstrekker én debiteur aansprakelijk te stellen voor gebreken die hij na de verkoop aantreft, de zogenaamde ’niet bewoners clausule’ Zo is het bijvoorbeeld, omdat de elektriciteit soms is afgesloten, niet altijd mogelijk om te controleren of een CV-ketel werkt. Die clausule is een gebruikelijke manier van hypotheek verstrekkers om hun risico af te dekken. Ik adviseer kopers daarom altijd een bouwkundig rapport op te laten stellen en een aankoopmakelaar in te schakelen.”
In Rotterdam leeft al langer het besef dat de problematiek rondom de schuldhulpverlening niet door de gemeente alleen kan worden opgelost. Vooral om te voorkomen dat schulden verder oplopen, door onnodige rente- en incassokosten, zocht de gemeente samenwerking met Rotterdamse gerechtsdeurwaarders. Een recent gesloten convenant tussen beiden partijen moet uitkomst bieden. Eén van de belangrijkste afspraken uit het convenant is dat Rotterdamse deurwaarders sinds 1 juni digitale informatie kunnen raadplegen over schuldenaren. Zo kan worden vastgesteld of een schuldenaar bekend is bij de Kredietbank en of er sprake is van schuldhulpverlening. Daarnaast wordt ook duidelijk in welke fase van de schuldhulpverlening klanten zich bevinden. ”Voor een gerechtsdeurwaarder is dat natuurlijk belangrijk om te weten,” aldus Gerard Neeleman, hoofd Kredietbank Rotterdam. ”Zit onze klant nog in de inventarisatiefase, dan is het zinloos om de vaak al forse schulden op te hogen met rente- en incassokosten. Het is in dat geval verstandiger om te wachten tot de onderhandelingsfase, waarin de deurwaarder de schuldeiser meer zicht kan bieden op de financiële consequenties. Voor de Kredietbank is het grootste winstpunt van de samenwerking dat we beter onze bemiddelaarsrol kunnen vervullen tussen schuldeiser en schuldenaar.” Hoewel de samenwerking nog pril is, durft Neeleman nu al van een succes te spreken. ”Als mensen bekend zijn bij de Kredietbank Rotterdam, volgen schuldeisers - sinds de invoering van het convenant - voor 90% het advies van de deurwaarder op om de incasso tijdelijk stop te zetten. Dan denk ik dat we op de goede weg zijn.” De werkwijze in Rotterdam wordt landelijk gevolgd. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de branchevereniging voor schuldhulpverlening gevraagd op termijn te zorgen voor een uniforme invoering in heel Nederland. Gerard Neeleman, Hoofd Kredietbank Rotterdam
Concreet inzicht voor samenwerking schuldeiser gemeente en deurwaarders
Waar kredietregistratie plaatsvindt neemt de beschikbaarheid van krediet toe, de sociale schuldenproblematiek wordt kleiner rentepercentages
en de dalen.
het tij keren Sinds 1965 worden commerciële kredieten geregistreerd door de stichting Bureau Krediet Registratie, beter bekend als ’het BKR’. Dat heeft lange tijd bijgedragen aan het in toom houden van de schuldenproblematiek bij consumenten. Maar de laatste jaren is een kentering zichtbaar. Consumenten maken steeds meer schulden bij andere partijen, zoals de belastingdienst, woningcorporaties en zorg verzekeraars. BKR-directeur Peter van den Bosch over de noodzaak van een bredere schuldenregistratie en de hobbels op de weg daar naartoe. Het BKR is een begrip in Nederland. De non-profit stichting was een initiatief van de gezamenlijke banken in het naoorlogse Nederland, die op die manier de toenemende problemen als gevolg van overkreditering van consumenten een halt wilden toeroepen. Volgens de huidige directeur van het BKR, Peter van den Bosch, liep Nederland lange tijd voorop met deze vorm van kredietregistratie en heeft die onmiskenbaar bijgedragen aan de relatief beperkte
persoonlijke schuldenproblematiek in ons land. ”Onderzoek door de Wereldbank heeft aangetoond dat landen die kredietverlening registeren over het geheel genomen minder schuld problematiek kennen. We zien nu ook kredietregistratiebureaus opkomen in de Derde Wereld, overigens deels omdat nu blijkt dat ook de zogeheten microkredieten problemen gaan opleveren. Ook die kun je namelijk onbeperkt ’stapelen’, ook al zijn ze daarvoor totaal niet bedoeld. Hoe dan ook: steeds weer blijkt dat daar waar kredietregistratie plaatsvindt de beschikbaarheid van krediet toeneemt, de rentepercentages dalen omdat de risico’s afnemen en de sociale schuldenproblematiek kleiner wordt. Instellingen als het BKR hebben dus een belangrijke maatschappelijke rol”, aldus Van den Bosch. Transparanter Die rol is niet alleen in het belang van de kredietverstrekkers – lees: banken, creditcardmaatschappijen en retailers – maar zeker ook in het belang van de consument zelf, zegt Van den Bosch.
”We investeren daarom de laatste jaren veel geld en energie in het toegan kelijker maken van onze data voor de consument. Eind dit jaar starten we een pilot met 1000 consumenten die via een online portal 24/7 inzage kunnen krijgen in hun persoonlijke dossier, bijvoorbeeld ten aanzien van de vraag welke partijen recentelijk gegevens hebben opgevraagd. Die informatie is nu in principe ook al opvraagbaar, maar we willen het proces veel laagdrem peliger en transparanter maken.” Toch is dat niet het enige dat moet gebeuren. ”Want”, zo zegt Van den Bosch, ”de laatste jaren is er een kentering gaande in de maatschappij. Niet alleen neemt het aantal probleemhuishoudens toe, ook blijken die huishoudens betalings achterstanden te hebben bij steeds meer partijen buiten de commerciële kredietverstrekkers om. Uit de Monitor Betalingsachterstanden 2011 blijkt dat de Belastingdienst op plaats één staat, gevolgd door de energiebedrijven, de woningcorporaties en de ziektekostenverzekeraars. Commerciële krediet verleners komen pas op plaats zeven.”
BKR-directeur Peter van den Bosch over bredere schuldregistratie
De stichting bkr:
2011: 15.000.000.000 schade Geen wettelijke basis Die situatie heeft ertoe geleid dat een ’brede maatschappelijke initiatiefgroep’ van banken, financieringsmaatschappijen, energieleveranciers, gemeenten, thuiswinkelbedrijven, woningcorporaties, schuldhulpverleningsinstanties en het Leger des Heils al een aantal jaren werkt aan een Landelijk Informatiesysteem Schulden (LIS). Daarmee ontstaat een veel realistischer beeld van de werkelijke financiële situatie van mensen die een krediet aanvragen. De technische uitvoering van dat infor matiesysteem is bij het BKR gelegd waar immers al een volledige datainfrastructuur inclusief technische ondersteuning en consumentenportal voorhanden is. Dat dit nog steeds geen realiteit is, is met name het gevolg van de kritische opstelling van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) die een dergelijke concentratie van vertrouwelijke persoonsgegevens bij één instantie niet zonder meer wil goedkeuren. Van den Bosch: ”Voor alle duidelijkheid: bijna iedereen is
oorstander van LIS – niet alleen de v initiatiefnemers, ook de VNG, een meerderheid in de politiek, de wethouders van de grote steden en het ministerie van Sociale Zaken. Dit is een heel belangrijk preventief middel. Aan de andere kant moeten we het belang van de privacywetgeving onderkennen. Anders dan de BKR-registratie heeft de LIS-registratie geen wettelijke basis, vandaar dat het CBP hoge eisen stelt. Kort samengevat komt het erop neer dat het CBP van mening is dat registratie van gegevens in een juiste verhouding moet staan tot het doel van die registratie, het zogeheten proportionaliteitsprincipe. Ook wordt het steeds belangrijker dat de burger niet alleen inzage moet hebben in de eigen gegevens, maar ook toestemming moet geven voor het al of niet doorgeven van die gegevens. We zijn nu aan het bekijken of we een pilot kunnen opzetten die duidelijkheid geeft over hoe dat dan in de praktijk moet en wat dat betekent voor de systemen van de aangesloten banken.”
Het BKR is een stichting met een sociaal-maatschappelijke doelstelling. Kredietverlenende instanties zijn wettelijk verplicht gegevens over een kredietverlening tegen een vergoeding door te geven aan het BKR. Andersom zijn ze wettelijk verplicht het BKR te raadplegen voordat ze tot kredietverlening overgaan. Daarvoor betalen ze per toetsing. Een vergunning van de AFM is voorwaarde om het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van het BKR te kunnen raadplegen. Een veelgehoord misverstand is dat het BKR beslist of iemand krediet krijgt. Dat is niet het geval: het is de kredietverstrekker zelf die op basis van alle beschikbare informatie, waaronder de BKR-toetsing, bepaalt of het verstrekken van een krediet verantwoord is.
Sociale schade Van den Bosch is ervan overtuigd dat LIS in de loop van 2013 operationeel kan zijn. ”We zijn er nog nooit zo dichtbij geweest”, zegt hij. En: het belang is groot, want de economische schade van schulden is enorm. ”Niet betalende debiteuren kostten bedrijven en instellingen vorig jaar zo’n 15 miljard euro”, zegt Van den Bos. ”Dat is ongeveer 900 euro per Nederlander en ruim 2200 euro per gezin. En dan heb ik het nog niet over de sociale schade: kinderen die niet naar een sportclub kunnen, echtscheidingen als gevolg van schuldenproblematiek, enzovoorts. Nederland is zijn voorsprong op het gebied van registreren van schulden kwijtgeraakt: er zijn nu tal van landen die uitgebreider registreren dan wij. Met een instrument als LIS kunnen we het tij keren, en dat is zeker in deze crisistijd heel hard nodig.”
Flanderijn-DI.OV.IN. helpt lokale overheden bij incasso
het maatwerk van de belastingdeurwaarder Sinds vorige jaar maakt invorderingsbedrijf DI.OV.IN. onderdeel uit van de Flanderijn organisatie. Directeur Ben Joosten en zijn zes medewerkers verhuisden onlangs naar het kantoor van Flanderijn en Geboers in Venray. Aanleiding voor een gesprek. Wat is het verschil tussen het werk van een gewone deurwaarder en een belastingdeurwaarder? En hoe stelt de mondige burger zich op ten opzichte van lokale overheden? ”Mensen pikken niet alles meer.” Eerst maar eens: wat houdt de dienstverlening van Flanderijn-DI.OV.IN. precies in? ”Lokale overheden staan financieel steeds meer onder druk. Aan de ene kant lopen de inkomsten vanuit het Rijk terug, aan de andere kant betalen steeds meer burgers en bedrijven hun aanslagen niet op tijd. Het grootste deel van ons werk bestaat uit het incasseren van openstaande aanslagen voor gemeenten, waterschappen en hoogheemraadschappen. Dit zijn zogeheten publieksrechtelijke vorderingen, omdat ze onder de belastingwet vallen. Om die reden heten wij ook wel belastingdeurwaarders. Daarnaast nemen we
voor steeds meer opdrachtgevers de controle en handhaving van zaken als de honden belasting en toeristenbelasting voor onze rekening. Ook controleren we of de gegevens uit de Gemeentelijke Basis Administratie kloppen. Een wanbetaler probeert wel eens van de radar te verdwijnen door zijn verhuizing niet officieel door te geven. Omgekeerd staat een woning soms officieel leeg, terwijl er wel degelijk iemand blijkt te wonen. Dan kan de gemeente alsnog een aanslag heffen. Tot slot assisteren we lokale overheden op het terrein van credit management. Daarin kunnen gemeenten en waterschappen vaak nog veel efficiënter werken.” Verschilt het werk van een belastingdeur waarder met dat van een gerechtsdeurwaarder die in opdracht van een bedrijf of particulier werkt? ”We richten ons beide op het innen van vorderingen, maar een reguliere gerechtsdeurwaarder werkt binnen de kaders van het privaatrecht en wij binnen de kaders van de belastingwet. Een gerechtsdeurwaarder zal naar de rechter moeten stappen voor een
executoriale titel, als het niet lukt om de schuldenaar in het minnelijke traject tot betaling te overreden. Wij kennen geen minnelijk traject en hoeven ook niet naar de rechter voor een dwangbevel. De belastingwet bepaalt immers dat overheden automatisch een dwangbevel mogen uitvaardigen als de betalingstermijn van een aanmaning verstreken is.” Klinkt eenvoudig. Wat is dan precies de uitdaging waar u als belastingdeurwaarder voor staat? ”Je zou kunnen zeggen: lokale overheden zitten op de eerste rij, wat is dan het probleem? Toch is het niet zo eenvoudig. Om te beginnen zit er een groeiend aantal andere partijen óók op de eerste rij, zoals de Rijksoverheid en binnenkort ook de bank. Daar komt nog eens bij dat mensen tegenwoordig niet zomaar alles meer pikken en regelmatig naar wegen zoeken om onder een vordering uit te komen. Zelfs als je volgens de regels handelt, vind je steeds vaker een vertegenwoordiger van de Sociaal Raadslieden of de Nationale Ombudsman op je weg. Kortom, ook
ben joosten, manager Flanderijn DI.OV.IN.
een belastingdeurwaarder moet op tactvolle wijze kunnen onderhandelen en bemiddelen. Wat in ons voordeel werkt is dat burgers en bedrijven minder afstand voelen ten opzichte van lokale ambtenaren dan bijvoorbeeld ten opzichte van een anonieme multinational. Ze zijn immers van hun gemeente afhankelijk, voor een uitkering of een vergunning. Daarom ligt wanbetaling gevoeliger. Het wordt zo lang mogelijk vermeden.” Merken lokale overheden dat het betalings gedrag door de crisis is veranderd? ”Zeker, ook gemeenten en waterschappen krijgen steeds vaker met wanbetalers te maken. Het gaat dan vooral om schuldenaren die vanwege alle zorgen hun afschriften niet eens meer openen, maar er wel van uitgaan dat de gemeentelijke belasting automatisch wordt afgeschreven. Zo werkt dat natuurlijk niet: een bank maakt geen geld over als de kredietlimiet is bereikt.” Hoe gaan lokale overheden hiermee om? ”Vooral grote gemeenten proberen zo snel mogelijk hun belastingen te incasseren om hun
liquiditeitspositie op peil te houden. Het probleem is dat ze weliswaar veel instrumenten hebben – ze kunnen bijvoorbeeld per post een dwangbevel sturen en relatief gemakkelijk loonbeslag laten leggen – maar dat een puur bureaucratische aanpak vaak contraproductief uitpakt. Voor je het weet komt de schuldenaar namelijk in de schuldhulpverlening terecht. En dan verliest iedereen: de schuldenaar, maar ook de crediteuren die een deel van hun vorderingen af moeten schrijven, zoals een woningcorporatie of lokale ondernemer. En uiteindelijk kost het de gemeente zelf geld, want zij betaalt immers mee aan ieder individueel schuldhulpverleningstraject.” Wat doet Flanderijn-DI.OV.IN. om dat te voorkomen? ”Laat ik zo zeggen: maatwerk is beter. Je ziet het aan de resultaten in kleinere gemeenten. Die sturen eerst een belastingdeurwaarder naar de schuldenaar om te peilen wat er aan de hand is. Vervolgens wordt per individu overlegd hoe de schuld het beste geïncasseerd kan worden. Zo houdt een schuldenaar een acceptabele kwaliteit van leven, ook op de
lange termijn. En dat bevordert natuurlijk ook de leefbaarheid in een gemeente.” Raakt de opdrachtgever zo niet de regie een beetje kwijt? ”Nee, want wij houden de lijnen naar onze opdrachtgever heel kort. Ambtenaren kunnen vanaf hun werkplek inloggen op ons systeem om per dossier de voortgang te bekijken. We voeren iedere mutatie, zoals een beslag legging of de datum van betekening, meteen in. Ook stemmen we iedere stap in het invorderingsproces heel nauw af met een opdracht gever. Voordat we bijvoorbeeld bij een schuldenaar langsgaan, nemen we altijd eerst nog even contact op met de opdrachtgever om gegevens op onjuistheden te controleren. Je moet te allen tijde voorkomen dat je aan de deur staat met de mededeling dat er beslag wordt gelegd op de huisraad, terwijl de aanslag toevallig net betaald of kwijtgescholden is. Want uiteindelijk worden niet wij, maar wordt de gemeente daarop aangekeken.”
200 kinderen hebben een deurwaarder achter zich aan.
Alle kinderen moeten kunnen sporten. Ook kinderen uit gezinnen met financiĂŤle problemen. Daarom steunen wij het Jeugdsportfonds. Denkt u net als wij dat sporten goed is voor de ontwikkeling van kinderen? Ga dan eens naar www.jeugdsportfonds.nl zouden we zeggen. En alle kinderen wensen wij veel sportplezier! Flanderijn. Trotse sponsor Jeugdsportfonds.