4 minute read

EFMI/Laurens Sloot: hou onze landbouw sterk

Next Article
Formulecijfers GfK

Formulecijfers GfK

De nummer 2 in de ‘vleesvervangerstest’: de vegetarische burger van Lidl

sumenten nu en in de toekomst tegen de kwaliteit en de smaak van al die burger aan gaan kijken. Complimenten voor Future Farm. En hij blijkt ook nog het minste zout te bevatten. ■

“Vlees eten zonder schuld, genot zonder lijden – heerlijke oncalvinistische toekomst. ‘Vlees is leed’ zal klinken als de macabere poëzie uit een duister era, toen we op een klein oppervlak als Nederland miljoenen productiedieren pijnigden voor hun vlees.” -

Tommy Wieringa

Schrijver Wieringa, columnist in NRC, herinnert zich de kreet ‘vlees = leed’ op een brug over de A12, die daar jarenlang als gra ti op gekalkt stond. En probeert zich voor te stellen hoe we in een verre toekomst op de huidige consumptie zullen terugkijken, met een bord kweekvlees voor onze neus.

“Een pakketcentrum openen doet Amazon in alle landen waar het een tijdje actief is. Dan gaat het ook eigen bestellingen bezorgen. Ach, de pakkettenmarkt groeit zo snel. Er is nooit sprake van een status quo. Ik weet nog niet wat het voor ons gaat betekenen. Amazon is al lang een klant van ons. Weet wel dat DHL van oudsher meer pakketten distribueert voor Amazon dan wij.” - Herna Verhagen

De ceo van PostNL reageert op de vraag of ze omzet gaat verliezen als Amazon een eigen pakketcentrum gaat openen in ons land.

Column EFMI

Geef ons ook morgen ons dagelijks brood

Supermarkten leveren letterlijk en guurlijk een ‘wereld’ aan keuze. In onze sterk geglobaliseerde wereld komen producten werkelijk overal vandaan. Gember uit China, sinaasappels uit Brazilië en cacao uit Ghana. En veel van de melk, varkenslapjes, paprika’s en zaden die wij produceren, gaat weer naar het buitenland. En zo raar is dat allemaal niet, want hetzelfde zien we terug bij veel andere producten: uw auto komt waarschijnlijk uit Duitsland of Frankrijk, uw kleding uit Turkije of Vietnam en uw iPhone uit China. En dit alles is gestoeld op de ‘wet van Ricardo’, die laat zien dat specialisatie, gekoppeld aan handel met weinig toetredingsdrempels, de welvaart van allen vergroot, in economenjargon de zogeheten ‘comparatieve voordelen’.

Omdat Nederland in een zeer vruchtbare delta ligt, is de landbouwsector van oudsher een sterke sector. Dat heeft ook tot een hele stoet aan verwerkende bedrijven geleid, zoals Vion, FrieslandCampina en Heineken, die ieder ink wat waarde toevoegen aan relatief eenvoudige landbouwproducten. En daaromheen zitten weer superinnovatieve kennisinstellingen, die met hun R&D zorgen dat er beter, schoner en e ciënter wordt geproduceerd. Netto levert deze foodagrocluster onze samenleving jaarlijks zo’n slordige € 50 miljard op aan toegevoegde waarde. En een deel van dat bedrag wordt door het buitenland betaald, door onze export. Collectief worden we dus jaarlijks fors rijker.

So far, so good. Zou je denken dan. Maar niets is minder waar. Want een reeds overvol Nederland heeft grote behoefte aan extra ruimte voor industrieterreinen, windmolens, zonnepanelen en datacenters. Er wordt dan ook met grote jaloezie naar onze boeren gekeken, want die hebben a) veel grond en b) veel emissieruimte. En opeens zijn boeren, die de stikstofuitstoot in dertig jaar tijd al met 60% teruggebracht hebben, de kop van Jut. Om ruimte te maken voor andere economische activiteiten zouden zij verplicht allerlei extra kostprijsverhogende investeringen moeten doen om de stikstofemissie nog verder terug te dringen. Een aantal boeren vindt dat als ‘de Nederlandse samenleving’ dit eist, de supers dan maar meer moeten gaan betalen voor hun etenswaren. Maar ja, het gros wordt geëxporteerd, dus hoe los je zoiets op?

De landbouw afbouwen is mijns inziens niet de juiste oplossing. Daarmee verlies je namelijk een deel van de toegevoegdewaardeketen, en daarnaast ligt er een grote uitdaging om wereldwijd de komende dertig jaar nog ongeveer 50% meer voedsel te produceren. We zullen juist alles op alles moeten zetten om onze productiemethoden nog e ciënter en nog

schoner te maken. Dat kan economisch gezien het beste gerealiseerd worden via een Europees stikstofemissiesysteem, dat vergelijkbaar is met het CO2beprijzingssysteem. Door stikstofemissie te beprijzen, stimuleer je innovaties die dit kunnen verlagen en deze innovaties kunnen ge nancierd worden uit de inkomsten van zo’n systeem. Daarmee kunnen boeren dan investeringen doorvoeren, gericht op emissieverlaging. De terugbetaling hoeft dan niet in euro’s gedaan te worden, maar in bespaarde emissies. Want we willen niet alleen heden ons brood, maar ook morgen ons brood geleverd krijgen, van graan van boeren die ook zelf een goed belegde boterham verdienen.

‘We zullen juist alles op alles moeten zetten om onze productiemethoden nog e ciënter en nog schoner te maken’

b) veel emissieruimte. En opeens zijn boeren, die de stikstofuitstoot in dertig jaar tijd al met 60%

De wisselende columnisten van EFMI Business School: Marcel van Aalst, Koen Hazewinkel en Laurens Sloot. Marcel van Aalst, Koen Hazewinkel en Laurens Sloot. Deze maand: Laurens Sloot. Reacties: sloot@efmi.nl. Deze maand: Laurens Sloot. Reacties: sloot@efmi.nl.

This article is from: