Metaaljournaal, winter 2013

Page 1

MAGAZINE OVER WERKEN EN LEREN IN DE METAALBEWERKING | WWW.OOM.NL | WINTER 2013

n i l l A amily the f

IN BEELD

Een nieuwe generatie

van eim h e g ? t ijven is he Wat iliebedr fam 16

‘ De meeste medewerkers zijn ook een beetje familie geworden’

ina

ag

k

Kij

René Willems moderniseerde de metaaldraaierij van zijn familie:

‘ Mijn vader en oom keken hun ogen uit’ KIJK OP PAGINA 28

thema: familiebedrijven

p op



IN DIT NUMMER: 08

Volgens Ilse Matser, onderzoeker op het gebied van familiebedrijven, stellen familiebedrijven zich snel te bescheiden op. 'En dat terwijl ze de motor zijn achter onze economie.'

COLUMN

DEZELFDE NEUS

10

‘Mijn opa is hiermee begonnen’, vertelde de eigenaar me tijdens een rondleiding. ‘Het was toen nog een klein zaakje in fietsonderdelen en wij hebben er een groot, landelijk bedrijf van gemaakt.’ Hij keek er heel trots bij en ik merkte dat ik zijn trots kon meevoelen: hoe mooi is dat eigenlijk, om in een zaak te werken die je grootvader met eigen handen heeft opgebouwd – en waar jij dan een nog groter succes van maakt. Tijdens de rondleiding kwam ik allerlei mensen tegen. Ik schudde handen, bestudeerde gezichten en probeerde te raden wie familie was en wie niet. Dat lukte natuurlijk voor geen meter, tot grote hilariteit van de betrokkenen. ‘Krijgen jullie nooit slaande ruzie?’, vroeg ik aan de directeur, denkend aan de onenigheden die ik altijd met mijn broers had. ‘Nee’, zei de eigenaar. ‘We zitten allemaal op een andere afdeling. Ik ben de directeur, mijn broer doet de financiën. Mijn neef is creatief, dus die leidt die afdeling.’ Kijk, dacht ik, dat is de truc: de familieleden een beetje bij elkaar weg houden, om te voorkomen dat ze elkaar in de haren vliegen – maar wel gebruik maken van elkaars sterke punten. En van wie weet je nu beter wat ’ie wel en niet kan dan van je eigen broer of zus? Eigenlijk helemaal zo gek nog niet. Maar ik vind wel dat iedereen in zo’n familiebedrijf een naambordje moet dragen als er bezoekers komen, zodat je meteen weet wie wel en wie niet tot de clan behoort. Dat voorkomt veel ongemak. Want een hartelijk ‘Hahaha, ben jij gek’ op jouw bedachtzame ‘Jullie moeten broers zijn, kijk maar naar die neuzen!’ is nooit grappig. Voor mij niet, tenminste. Voor de familie is dit klungelige raden dé extra lolfactor. Zeker weten.

Een nieuwe generatie Als kind het bedrijf van je ouders overnemen, dat is niet zomaar iets. Vier troonopvolgers vertellen erover.

Marijn de Vries is freelance columnist en auteur. En ze is profwielrenster bij het Lotto-Belisol Ladies Team. In Metaaljournaal schrijft zij over zaken die haar bezighouden. Behalve maffiafamilies zit niemand tegenwoordig nog in een familiebedrijf. Zou je zeggen. Want je ziet toch nergens meer ‘Gerrits timmerwerken en zonen’ of ‘Zandstra lood­gieters & fam.’? Maar niets is minder waar. Onlangs bleek ik opeens in een heel groot familiebedrijf verzeild te zijn geraakt. Ze deden er iets met fietsen.

Familiebedrijven verdienen meer aandacht

16

All in the family

26

Altijd blijven leren

28

Al honderd jaar

Familiebedrijven blijken bestendiger tegen de economische crisis dan andere bedrijven. Wat is hun geheim?

De techniek van persluchtinstallaties in ziekenhuizen is specialistisch. Daarom ontwikkelde Berko Kompressoren B.V. zelf cursus­ materiaal om zijn werknemers up-to-date te houden.

Ooit begon zijn overgrootvader Thomas Willems een kleine smederij in Beuningen. Nu, honderd jaar later, heeft René Willems het bedrijf klaar­ gestoomd voor de 21ste eeuw.

En verder... 4 Eerst De dialoog 15 Hoe werkt... 22 24 Onderwijs 35 De nieuwe OOM-app 37 Regiomanagers

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

3


Eerst

De Maker Hugo van Heteren (47) Assistent bedrijfsleider instrumentmakerij bij Livit Orthopedie ‘Mijn werkveld ligt op de scheidslijn van techniek en de anatomie van het menselijk lichaam. Ik heb van beide veel kennis en dat moet ook wel, want ik ben de schakel tussen artsen en instrumentmakers. Onze vestigingen zitten door het hele land. Daar meten we de beperkingen van cliënten nauwkeurig op en maken we vervolgens de protheses. Ons uitgangspunt is altijd het activiteitenniveau van de persoon in kwestie. Je kunt je voorstellen dat een jong iemand die veel sport een andere prothese nodig heeft dan een ouder persoon die niet veel loopt. Dit heeft bijvoorbeeld invloed op de keuze van een mechanisch of een motorisch aangestuurde prothese. En ook de esthetiek is belangrijk. Als een jongedame graag rokjes draagt, dan zorgen wij ervoor dat je niets ziet van haar kunstbeen. Bij uitzonderlijke situaties ga ik weleens naar de cliënten toe om een oplossing te bedenken. Die is niet altijd even makkelijk; soms krijg ik dan het definitieve idee midden in de nacht. Het is mijn passie om met techniek mensen weer op de been te kunnen helpen. Met een goede prothese voelen mensen zich zelfverzekerder en durven ze de straat weer op.’ tekst en foto rob overmeer

4

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


Toen & Nu De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. En dat heeft invloed op het werk en de werkplek. In Toen & Nu vertellen metaalbewerkers over toen en over nu. Deze keer: Ted Janssen (64) van Gatsometer in Haarlem over hoe zij in 55 jaar snelheidsmeters voor het verkeer ontwikkelden – van de eerste slangetjes over de weg tot de geavanceerde systemen van vandaag.

Aanraders Tweedehandsje Nieuwe machine nodig? Misschien is die ook wel tweede­ hands beschikbaar. Op de website www.machinedeal.com vind je een overzichtelijk aanbod van ruim twintigduizend machines die bij een ander bedrijf overbodig zijn geworden, van frees­machines tot plaatbewerkingsmachines en zelfs robots. De website is een initiatief van de EAMTM, de Europese vereniging van handelaren in gebruikte metaal­ bewerkingsmachines. Ruim honderdvijftig leden in twintig landen bieden de gebruikte werktuigmachines uit eigen voorraad aan.

Lekker frizz Hardhandig ‘We zijn een wereldwijd bedrijf geworden’ TOEN ‘De oude heer Gatsonides bedacht eind jaren vijftig dat je de start-en-stoptechniek waarmee bij autoraces de tijden werden geklokt, ook kon gebruiken voor snelheidscontroles in het verkeer. Thuis op zolder bouwde hij de eerste snelheidsmeter. Die werkte met twee slangetjes over de weg: als er te weinig tijd zat tussen het moment dat je over het eerste en het tweede slangetje reed, hield een agent je aan. Zo begon Gatsometer. Zelf kwam ik erbij in 1967, als vierde medewerker. Aan een houten bureau ontwikkelden, bouwden en testten we onze apparatuur: ontwerpen van printen plakken met zwarte tape, printerboards bouwen met schroevendraaier en soldeerbout, testen met bijvoor­ beeld een analoge voltmeter met wijzer. Het metaalwerk zetten we in een bankschroef en bogen we met een paar klappen van de hamer op maat. Daarna kwam de transistor-transistorlogica (TTL),

de eerste vorm van computertjes, en vanaf de jaren tachtig de micro­ processor. Daarmee groeide het aantal chips en verbindingen dat we konden gebruiken enorm. Ook kwamen er soldeermachines, en zet- en buigmachines voor het metaal.’

NU ‘Ontwerpen en produceren

gaan nu helemaal met de computer. Het bouwen is zulk geavanceerd werk geworden dat veel niet meer met de hand kan, dus besteden we nu een deel uit. Ontwerpen, testen en afregelen doen we nog altijd in huis. Vroeger duurde testen een uurtje, nu bijna een dag door alles wat er bij een snelheidsmeter komt kijken, zoals een camera met flits, een draadloze verbinding, beveiliging en encryptie. We zijn nu met honderdvijftig collega’s en uitgegroeid tot een wereldwijd bedrijf met vestigingen in Duits­ land, Singapore, Australië en de Verenigde Staten.’

Het omrekenen van de hardheidswaarden van metaal kan eenvoudig en snel via smartphone of tablet. MCB heeft een tool ont­wikkeld die de verschil­ lende hardheden direct laat zien, of het nu gaat om Rm, HB, HV, HRB of HR. Erg handig als derden bij­ voorbeeld gebruik maken van een andere aanduiding dan jij zelf. Ga met je tablet of mobiele telefoon naar apps.mcb.nl/hardheid

Frizz Toolzz is een jong Duits merk precisiegereedschappen. Innovatief ook: de klemhouders bijvoorbeeld hebben stelschroeven met een kleinere kogel en een geslepen opname, voor een hogere precisie en repeteernauwkeurigheid. Het meest kenmerkend van Frizz-gereedschappen is de slimme bemating. Zo zijn de uitsteeklengtes bijna allemaal 1 mm langer dan gebruikelijk, nét die ene millimeter meer die ervoor zorgt dat je niet zelf iets hoeft vrij te slijpen. De gereedschappen zijn in Nederland verkrijgbaar via www.tce-tools.nl. Voor meer informatie: www.frizztoolzz.de

Hier kun je alles maken Bij iFabrica in Amsterdam kan iedereen zelf producten ont­wikkelen, maken, verbeteren of opknappen in een omgeving die high-end techniek combineert met ambacht. In het atelier zijn professionele machines en gereedschappen aanwezig voor de be­werking van hout, metaal, kunststof en textiel. Denk aan plasma- en lasersnijders, 3D-printers, lasapparatuur, straal-spuit­ cabines, naaimachines, enzovoort. Ook biedt iFabrica cursussen om met de apparatuur te leren omgaan en om jouw kennis van specifieke bewerkingen of processen te vergroten. Heb je een idee voor een product, maar geen ruimte of gereedschap om het te maken? Dan weet je wat je te doen staat. www.ifabrica.nl METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

5


Eerst

HET CV VAN...

Wim Mintjes (65) gepensioneerd metaalbewerker Wist je als kind al dat je wilde werken als metaalbewerker? ‘Door de schoolmeester werd ik de kant van de ambachtsschool op gedirigeerd. Bankwerker werd het, geen onlogische keuze. In mijn dorp waren veel smederijen. Als kind stond ik vaak met mijn neus bovenop het vuur en zag ik hoe ijzer werd bewerkt.’

Heb je lang gezocht naar je eerste baan? ‘Toen ik klaar was met de school, kreeg ik brieven van verschillende bedrijven of ik er niet aan de slag wilde. Ik koos voor een kleine organisatie. Die eerste jaren werkten we zes dagen in de week. Daarnaast deed ik een opleiding. Ik had geen tijd om mijn geld uit te geven en toen ik op mijn 21ste besloot een huis te kopen, kon ik het contant afrekenen.’

Waarom volgde je een opleiding naast je baan? ‘Mijn eerste baas – oei, wat heb ik hem in het begin verfoeid – was ook leraar op de ambachtsschool en ik moest mee voor aanvullende opleidingen. Nee zeggen was geen optie. Dan stond hij weer met zijn auto voor het huis op me te wachten om me mee te nemen naar school. Maar ik raakte gewend aan dat ritme van werk en school. Achteraf ben ik blij dat ik op het goede pad ben gezet.’

Waar haalde je de motivatie vandaan om te blijven leren? ‘Het werd een gewoonte. In totaal heb ik 28 diploma’s behaald. Lasdiploma’s, werkbouwkunde, tekenschool, industriële automatisering, toegepaste elektronica, praktijkopleider, je kunt het zo gek niet bedenken. Toen ik werkte bij steenfabriek Over Betuwe was de motivatie het grootst, er hingen lijsten met de functies, de benodigde diploma’s en wat het betaalde. Dus je wist waar je voor leerde.’

Heb je zelf ook leerlingen gestimuleerd om verder te leren? ‘Jazeker, maar tijdens het werk. Degenen die er met kop en schouders bovenuit staken, hielp ik graag verder. Je moet het vak boeiend maken. Dan zei ik: ‘Laten we eens kijken of we deze brommer kunnen opvoeren.’ Nou, dan blijven ze graag een uurtje langer. En tijdens je uitleg vertel je ook over andere zaken. Dan onthouden ze de rest ook wel.’

6

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

Auto uit 3D-printer Een auto uit de 3D-printer, hoe cool zou dat zijn? Misschien hoef je er niet lang meer op te wachten, want in Canada wordt hard gewerkt aan de Urbee, een superzuinig tweepersoons autootje waarvan meer dan de helft van de onderdelen 3D-geprint wordt. De Urbee lijkt een beetje op een stofzuigerrobot, maar vergis je niet: door zijn extreem lichte en aerodynamische ontwerp kan hij bijna 120 kilometer rijden op een liter biobrandstof en haalt hij op zijn drie wielen toch 110 kilometer per uur. Bedenker Jim Kor wilde een oplossing vinden voor het probleem dat steeds meer mensen op de wereld een auto kopen, terwijl tegelijkertijd de olievoorraden opraken. Hij ontwierp daarom een auto die zuinig is in alle opzichten. De productie van de Urbee gebeurt heel efficiënt doordat de 3D-printer precies print wat nodig is, zonder restafval. En het rijden gaat heel energiezuinig met een slimme combi­ natie van (zonne)elektriciteit en ethanol. Jim en zijn team proberen nu door crowdfunding genoeg geld bijeen te krijgen om het prototype af te kunnen bouwen, want er zijn nog miljoenen nodig om de Urbee op de markt te kunnen brengen.

Meer weten? De makers vertellen je alles over hun project op www.urbee.net.


Spelen en leren tegelijk

Met een computerspelletje een nieuw vak leren. Dat kan met CRAFT, een serious game die op een unieke manier simulatie, gaming en praktijk combineert. In CRAFT is de speler een monteur mechatronica, die op virtuele machines leert draaien en frezen. Door de opdrachten goed uit te voeren, verdient hij credits. Daarmee kan hij in een virtuele werkplaats adembenemende attracties bouwen voor het pretpark van Dr. Craft. In de werkelijke praktijk gebruikt de speler de aangeleerde vaardigheden om werkstukken te maken.

Lezersactie KNIP UIT DIE BON!

GRATIS naar het Marinemuseum met Metaaljournaal er kun je je onder­dompelen In het Marinemuseum in Den Held nis. Stap aan boord van iede esch ineg in vijfhonderd jaar mar p of een mijnenveger schi een echte onderzeeboot, een ram n aan boord. leve het over ties enta pres en bekijk de gere marine­vroe over ing stell oon Bezoek de vaste tent an een boordkanon. bem of las , techniek ‘Schip en Werf’ en klink stelling ‘Jacht oon tent je bij de Liever iets actueels? Dan kom genomen ag besl in de rin waa ken, trek op piraten’ aan je vormen van de Somalische piratenspullen de stille getuigen voor jong en oud. leuk is m useu inem Mar Het . piraterij Marinemuseum. Hoofdgracht 3, Den www.marinemuseum.nl

Helder

Effectief De initiatiefnemer van het spel is Kenteq, dat CRAFT ont­wikkelde met gamebouwer Little Chicken. Roy van Bussel, projectleider serious game bij Kenteq: ‘De game is een aanzet om het onderwijs te vernieuwen. Kenteq gelooft in serious gaming als een manier om effectief te leren. Met games kun je echte handelingen uitvoeren en theorie eenvoudig een context geven. Spelers leren denken en handelen als een expert.’

Uitbreiding CRAFT is nu alleen nog beschikbaar voor leerlingen mecha­ tronica en elektrotechniek (zowel bbl als bol, niveau 2 en 3) of werknemers van vergelijkbaar niveau die zich in een van deze vakken willen bijscholen. Maar dat gaat veranderen. Roy van Bussel: ‘Vanaf begin 2014 willen we het spel verder uitbreiden. Dan worden ook lassen en plaatwerken toegevoegd aan de vaardigheden die je met het spel kunt leren, zodat ook leerlingen in de metaalbewerking ermee aan de slag kunnen.’ www.kenteq.nl/craft

Bon!

bewijs voor gratis toegang voor maximaal 4 personen TOEGANGSBEWIJS. KNIP UIT EN NEEM MEE ALS Marinemuseum Deze bon biedt gratis entree bij het aal € 6,- p.p.) (norm nen asse voor maximaal 2 volw . en 2 kinderen (normaal € 3,- p.p.) 2014. Deze actie is geldig t/m 31 maart

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

7


Vooraf

‘ Familiebedrijven zijn vaak aantrekkelijke werkgevers’

8

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


‘Familiebedrijven zijn vaak te bescheiden’ Familiebedrijven maken een belangrijk deel uit van het Nederlandse bedrijfsleven. Volgens Ilse Matser, lector Familiebedrijven aan de Hogeschool Windesheim in Zwolle en directeur van het Nederlands Centrum voor het Familiebedrijf, zijn ze de motor achter onze economie en verdienen ze meer aandacht. tekst annemiek de gier foto’s hans van den heuvel

Wanneer spreek je eigenlijk van een familiebedrijf? ‘De definitie is ruim. Een jong bedrijf dat wordt gerund door twee broers valt al onder de noemer familiebedrijf. Maar het gevoel een familiebedrijf te zijn groeit naar­ mate er meerdere generaties bij de zaak betrokken raken. Je zou kunnen zeggen dat een onderneming een familie­ bedrijf is als het familiesysteem overlap heeft met het bedrijfssysteem. Maar daarin zijn allerlei variaties mogelijk, het Van der Valk-concern is tenslotte iets heel anders dan een familiehotel.’ Hoeveel familiebedrijven telt Nederland ongeveer? ‘Van alle bedrijven in Nederland is 69 procent een familie­ bedrijf. In het mkb is dat zelfs 75 procent. Hoeveel metaalbedrijven worden gerund door een familie weet ik niet precies, ik schat in dat het tussen de 65 en 70 procent is. Best veel dus, hoewel het bij ons al lang niet meer vanzelfsprekend is dat kinderen later in de zaak van hun ouders gaan werken. In Zuid-Europese landen, waar de familiecultuur nog in hoog aanzien staat, is dat automatisme er veel meer.’ U stelt in uw onderzoeksrapporten dat familie­ bedrijven belangrijk zijn voor de economie. Kunt u dat uitleggen? ‘Familiebedrijven zijn goed voor 49 procent van de werkgelegenheid in Nederland en voor 53 procent van het Bruto Nationaal Product. Bovendien nemen ze in hun regio vaak een bijzondere positie in. Het is trouwens niet per definitie zo dat familiebedrijven het beter doen dan andere bedrijven, maar toch zien we dat ze in economisch moeilijke tijden het hoofd beter boven water houden. Waarschijnlijk komt dat doordat er meer is gefinancierd met eigen vermogen, waardoor men minder afhankelijk is van een bankfinanciering. Een familie is bovendien vaak bereid om ‘bij te storten’ als dat nodig is – dan maar een keer geen dividend. Eigenaren zijn vaak enorm betrokken en gaan er echt voor.’

Zijn familiebedrijven wel in staat om zich te ontwikkelen en te vernieuwen? ‘Dat is vaak een valkuil. Uit onderzoek blijkt dat veel familiebedrijven vrij gesloten zijn, terwijl innovatie vraagt om een open houding en vaak ook om inspiratie van buitenaf. Een kenmerkende kwaliteit als sterk leiderschap kan in bepaalde situaties een zwakte zijn. Bijvoorbeeld als er in het bedrijf te lang onduidelijkheid bestaat over de opvolging, of als vader of opa zich te lang met de bedrijfsvoering blijft bemoeien. Bij het aan­ treden van een nieuwe generatie zien we dat innovatie vaak een boost krijgt. De kennis en het netwerk van de oudere generatie kunnen daar overigens heel goed bij van pas komen, als er maar duidelijke afspraken worden gemaakt over ieders rol.’ Hoe bereidt een familiebedrijf zich gedegen voor op opvolging? ‘Ons advies is om hier al vroeg over na te denken en een pad uit te stippelen. Ik raad sowieso aan een familie­ statuut op te stellen, een soort ‘grondwet’ waarin af­ spraken zijn vastgelegd over allerlei thema’s. Die kunnen gaan over bijvoorbeeld de eigendom, de opvolging, de missie en visie van het bedrijf en het aanname- en opleidingsbeleid.’ Willen jonge vakmensen wel bij een familie­bedrijf werken? ‘Ja, familiebedrijven zijn tegenwoordig aantrekkelijke werkgevers voor werknemers van alle niveaus. Er is minder bureaucratie, de lijnen zijn kort, de functie­ omschrijvingen zijn vaak breed, dus je kunt er veel leren. Wel zouden familiebedrijven minder bescheiden hoeven zijn over hun bijzondere structuur. Zeker ook als het gaat om het werven van klanten. Ook in het overheids­ beleid, de wetenschap en vooral het onderwijs mag er wat mij betreft meer aandacht komen voor familie­ bedrijven. Zodat bijvoorbeeld ook juristen, marketeers en accountants meer gaan begrijpen van dit bedrijfs­ type en de positie van familiebedrijven verder wordt versterkt. Met mijn onderzoekspraktijk maak ik me daar sterk voor.’ Waarom bent u zo begaan met familiebedrijven? ‘Ik kom zelf uit zo’n bedrijf. Mijn ouders hadden een meubelzaak in Amersfoort, waar ik als kind al rondliep tussen de tafels en stoelen. Mijn broer heeft het bedrijf overgenomen, zelf vind ik het onderwijs toch leuker. Maar ik voel me nog altijd erg betrokken bij de zaak en voorzie mijn broer regelmatig van tips en advies.’ ❚

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

9


In Beeld

TROON OP VOLGERS Voor Willem-Alexander stond wel zo’n beetje als een paal boven water dat hij BV Nederland van zijn moeder zou gaan overnemen. Maar hoe vanzelfsprekend is het dat kinderen het bedrijf van hun ouders voortzetten? tekst marleen kamminga en annemarie vestering foto’s milan vermeulen

amiliebedrijven die van generatie op generatie worden F overgedragen; tot dertig jaar geleden was dat heel gewoon. Maar inmiddels is opvolging binnen familiebedrijven lang niet meer vanzelfsprekend. In Nederland geldt dat amper drie procent van de kinderen uit ondernemersfamilies het bedrijf van de ouders meteen na hun studie wil overnemen. Zo’n vijf jaar na afronding van de studie is die bereidheid een stuk hoger. Dat wijst erop dat veel studenten na hun studie eerst andere ervaringen willen opdoen, met de mogelijkheid om later terug te keren naar het familiebedrijf. Tien procent van de kinderen uit ondernemersfamilies doet dat uiteindelijk ook. VOLWASSEN RELATIE

Bedrijfsadviseur Gérard Lentz, eigenaar van de website Familie­ opvolging.nl en docent aan de Nyenrode Masterclass Familie, Talent & Bedrijf, adviseert talloze familiebedrijven bij het proces van opvolging. ‘Vroeger werd over­ name niet ter discussie gesteld’, vertelt hij. ‘Tegenwoordig zijn 10

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

families kritischer: is de opvolger wel geschikt om het bedrijf voort te zetten? Daarnaast krijgt de opvolger langer de vrijheid om te twijfelen; mensen denken sowieso langer na over wat ze willen in het leven.’ Een familiebedrijf over­ nemen, is ook niet zomaar iets. Opvolging is complex, omdat er zowel zakelijke als emotionele verbintenissen mee gemoeid zijn. Wat Lentz het meest tegenkomt in de praktijk, zijn problemen in de relatie tussen ouder en kind. ‘De weg naar zelfstandigheid is niet altijd makkelijk, zeker als je onderdeel uitmaakt van een be­ drijfsfamilie. Toch is het belangrijk dat op het moment van opvolging de ouder-kindrelatie tot een vol­ wassen relatie is getransformeerd. Opvolgers moeten zelfstandig beslissingen kunnen nemen. Kinderen die zich te afhankelijk opstellen, krijgen niet wat zij nodig hebben.’ SUCCESVOLLE BEDRIJFSFAMILIES

Voor een goed geslaagde overname is het belangrijk dat de opvolger zich thuis voelt in de branche waar­ in het familiebedrijf werkzaam is. Hij of zij moet in staat zijn om de

vereiste vakkennis op te doen en de onderneming te leiden, en kunnen omgaan met de – vaak hooggespannen – verwachtingen van de medewerkers, de familie en de eigenaren. Lentz: ‘Van succesvolle overnames heb ik geleerd dat het goed werkt om opvolgers van onderaf aan in het bedrijf te laten meewerken en hen niet direct op managementniveau te laten opereren. Succesvolle bedrijfsfamilies laten opvolgers vaak eerst bij concurrenten werken om ze daar de nodige kennis en ervaring op te laten doen.’ ❚


‘ Mijn vader en ik hebben dezelfde ideeën’

Hubert Horsmans (26) Landbouwmechanisatiebedrijf Horsmans, Klimmen Hubert Horsmans vormt samen met zijn zus Linda de tweede generatie in het bedrijf, dat tractoren, landbouw­machines en horse equipment levert en onderhoudt. ‘Mijn vader heeft een technische achtergrond, maar is op­gegroeid op de boerderij van mijn opa. Zijn kennis van techniek en de agrarische sector vormden in 1980 een goede basis voor dit bedrijf.’ Inmiddels staan er vier loodsen op opa’s voor­malige huisweide en zijn er plannen voor verdere uitbreiding. Huberts moeder doet de administratie en de personeelszaken. ‘Mijn zus leerde voor fysiotherapeut. Maar haar voorliefde voor paarden bleek een prima opstap voor een derde activiteit van het familie­bedrijf: horse equipment.’ Hoe het is om je vader als baas te hebben? ‘Dat werkt heel goed. We hebben dezelfde ideeën over het bedrijf.’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

11


In Beeld

‘ Ome Kees en opa Kees werken er ook’

Jesse Sengers (8) Sengers Metaal, Luyksgestel ‘Mijn vader heeft een metaalbedrijf. Daar deelt hij het geld uit.’ Zo omschrijft Jesse het werk van zijn vader Henk, financieel directeur van Sengers Metaal. ‘Hij is de baas van veertig mensen.’ Werken er nog meer familieleden in het bedrijf? ‘Ja, ome Kees en opa Kees. Ome Kees doet ehhh...’ (lastige vraag, dus papa helpt hem even) ‘... productie!’ En opa Kees? ‘Die ligt op bed want hij is net geopereerd.’ Zelf weet Jesse nog niet wat hij wil worden later als hij groot is. Maar hij weet wel waar hij goed in is: ‘Rekenen. Taal vind ik saai.’ Zijn rekentalenten zouden hem natuurlijk best in de voetsporen van zijn vader kunnen brengen, maar daar is Jesse nog niet mee bezig. Voorlopig gaat zijn belangstelling meer uit naar zijn racefiets en zijn mountainbike. ‘Papa fietst ook’, vertelt hij. Het is vast geen toeval dat Sengers Metaal een eigen herenteam heeft en bovendien een damesploeg sponsort.

12

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


‘ We hebben eerst alle facetten leren kennen’

Thomas Bruggert (31) De Lepper Maatwerk in metaal, Doetinchem Jan, de vader van Thomas, wilde als veertiger zijn ondernemersbloed laten stromen en een bedrijf overnemen. ‘In 1994 vond hij in De Lepper wat hij zocht: een kleine regionale onder­neming, gespecialiseerd in maatwerk’, vertelt Thomas. Vanaf het begin hebben alle gezinsleden de handen uit de mouwen gestoken in het bedrijf. Moeder Harmien deed de administratie, Thomas en zijn oudere broer Wouter hielpen na school­tijd regelmatig met hand- en spandiensten. Maar hun ouders wilden nadrukkelijk dat de broers zelf hun pad uitstippelden. ‘Ik koos eerst voor de telecommunicatie. Toch be­sloten mijn broer en ik te onder­zoeken of we het bedrijf wilden over­nemen. Mijn ouders bedachten een inwerkprogramma, waarin we op verschillende plekken hebben mee­gedraaid en alle facetten leerden kennen. De conclusie: we zagen het samen wel zitten!’ En zo nam de tweede generatie Bruggert op 1 juni 2012 het roer over.

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

13


In Beeld

‘ Toen de bom barstte, werd ik in het diepe gegooid’

Linda Olde Bolhaar (43) Bolhaar Service Techniek, Hengelo Toen haar vader haar destijds vroeg of zij kon komen helpen op de administratie van BST, had ze nog geen idee dat ze tien jaar later zelf aan het roer zou staan. Eigenlijk zou haar ex-zwager hem op­volgen, maar er kwamen spanningen in de familie en op de werkvloer. Lang verhaal kort: de bom barstte. Vader kreeg een hartinfarct van alle spanningen. Zwager verdween van het toneel, zus scheidde. Linda: ‘En ik werd in het diepe gegooid.’ Inmiddels heeft ze meer dan een dagtaak aan het leiden van het bedrijf. Naast het aansturen van de servicegroep (35 medewerkers) heeft ze diverse nevenactiviteiten: de machinefabriek, personeelsbemiddeling en opleidingen in de techniek. Haar favoriete moment is de vrijdagmiddag, als de hele ploeg bijeenkomt om de week af te sluiten: ‘De meeste medewerkers ken ik al jarenlang, die zijn ook een beetje familie geworden.’

14

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


Dialoog

Geert Custers is meewerkend voorman en praktijkopleider bij Vullings Metaalbewerking in Horst. Hij maakt zich zorgen over de vakkennis die het bedrijf zal kwijtraken zodra zijn medewerker Huub met pensioen gaat en mailt daarover met Helle Vullings van P&O.

Geert &Helle

10 december 2013 14:25 Van: Geert Custers Aan: Helle Vullings Pensioen Huub

10 december 2013 16:45 Van: Helle Vullings Aan: Geert Custers Antw: Pensioen Huub

Dag Helle,

Beste Geert,

Zoals je vast weet, gaat onze CNC-draaier Huub volgend jaar met pensioen. Huub is een allround metaalbewerker met veertig jaar ervaring in de metaal. Met hem gaan we veel vakkennis verliezen.

Huub is inderdaad een heel waardevolle werknemer, die veel vakkennis en ervaring heeft opgebouwd. Het is belangrijk dat die wordt overdragen op de jongere generatie en behouden blijft voor het bedrijf. Ik denk daarom dat het geen enkel probleem is om Huub volgend jaar grotendeels of helemaal vrij te maken voor het opleiden van de leerlingen, maar ik overleg het eerst even met de directie.

Toch wil ik voorkomen dat we na zijn vertrek zeggen: ‘Hoe ging dat ook alweer? Tja, dat wist alleen Huub…’ Een half jaar geleden heeft Huub een cursus voor praktijkopleider gedaan, zodat hij goed in staat is om jonge vakmensen te begeleiden. Op dit moment werkt Huub in de productie en is hij aanspreekpunt voor de verschillende jongeren in de werkplaats. Ik zou hem echter vaker willen inzetten voor de begeleiding van de nieuwe bbl’ers; twee zij-instromers uit de houtindustrie. Huub is voor hen de ideale leermeester. Wel heeft hij aangegeven dat hij vanaf begin volgend jaar minder dagen wil gaan werken. Daarom wil ik je vragen: zou Huub grotendeels van de productie kunnen worden gehaald om de leerlingen te begeleiden en op hen zijn vakkennis over te dragen? Groeten, Geert

Denk ook nog even aan de tips uit het project Kennis Houvast! van OOM, waar we dit voorjaar aan deel­ namen. Je kunt misschien nu al in kaart gaan brengen wat Huub weet en welke kennis daarvan moet worden overgedragen, door twee weken nauwkeurig bij te houden hoe zijn werkdagen eruitzien. Sommige van zijn taken zullen zonder problemen kunnen worden overgenomen, voor andere zullen we mensen moeten opleiden. Maar gelukkig zijn we er op tijd bij om de kennisoverdracht in goede banen te leiden. Fijne avond, Helle

OOM ondersteunt bedrijven bij het overdragen van vitale bedrijfskennis van oudere op jongere werknemers met Kennis Houvast! Bedrijven die willen deelnemen aan dit project, kunnen zich aanmelden via info@oom.nl.

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

15


Thema

All in the family Familiebedrijven blijken bestendiger tegen de crisis dan andere bedrijven. Wat is hun geheim? tekst geertje tuenter portretten mark van der zouw

16

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

17


Thema

Eén op de drie directeur-eigenaren van familiebedrijven wordt opgevolgd door een van de kinderen

amiliebedrijven zijn al honder­ den jaren een belangrijke factor F in Nederland. Ze zijn zelfs zo belang­ rijk, dat ze wel de ruggengraat van de Nederlandse economie worden genoemd. Uit het onderzoek Family business in the Netherlands, characteristics and success factors uit 2010 van Nijenrode Business Universiteit, blijkt dat er minimaal 260.000 familiebedrijven in Nederland zijn, samen verant­ woordelijk voor 49 procent van de werkgelegenheid. Dat zou op zich al indrukwekkend genoeg zijn, maar de wereldwijde economische crisis maakt het familie­bedrijf belangrijker dan ooit. Foort Jan Wisse is leidinggevend adviseur bij Metaalunie Bedrijfsoverdrachten van de Koninklijke Metaalunie, en ziet in zijn werk dat ook in de metaalbranche de familiebedrijven er tegenwoordig vaak beter voor­ staan dan andere be­drijven. ‘Fami­

liebedrijven, dus bedrijven waarvan de aandelen grotendeels bij een be­ sloten familie­kring of bij de directie zitten, zullen in goede jaren niet zomaar dividend uitkeren’, vertelt hij. ‘En in tijden van crisis nemen ze vaak makkelijker genoegen met iets minder. Daardoor hebben familie­ bedrijven vaak veel meer reserves dan andere bedrijven, en zijn ze beter bestand tegen economisch moeilijke om­standigheden.’ BANK IN JE NEK

In een familiebedrijf zijn aandeel­ houdersbovengemiddeldbetrokken. En dat is logisch als de meerderheid van de aandelen bij de familie zit, of als de eigenaar ook de directeur is. Het gros van de leden van de Koninklijke Metaalunie is een bedrijf met één aandeelhouder, de directeur. Als zo’n bedrijf groot genoeg is, worden de aandelen vaak onder de kinderen verdeeld. Die er dan extra

Thom Hogedoorn (45) is eigenaar van Hogedoorn Machinefabriek, een toe­leveringsbedrijf van machineonderdelen in het Gelderse Remkum, opgericht eind jaren vijftig.

‘Heb ik dit mijn hele leven al gewild? Nee, dat niet. Maar je groeit ermee op. Toen ik zes of zeven was, stond ik hier al op een kistje bij de boormachine te kijken en later heb ik een opleiding gevolgd in de metaal. Maar daarna ben ik gaan varen. Vijftien jaar geleden ben ik weer gaan meewerken in de zaak. Een paar jaar later heb ik mijn vader gevraagd of ik toch het bedrijf kon overnemen. ‘Dat kan wel,’ zei hij, ‘maar dan moeten we het anders gaan aanpakken.’ Hij was al een paar jaar aan het afbouwen. Twee werknemers die mijn vader toen had laten gaan, heb ik weer aangenomen. Nu heb ik vier man in dienst. Een gespreid bedje is het niet, hoor. Er is natuurlijk al een krantenkring, maar je moet het toch elke dag weer waarmaken. Mijn vader loopt hier nog steeds rond. Hij vond het in het begin best lastig om dingen los te laten. Dat gaat nu beter. Moeilijke dingen spreken we samen door, tenslotte teren we op jarenlange ervaring van pa, maar de eindverantwoordelijkheid ligt bij mij.’

Thom Hogedoorn nam Hogedoorn Machinefabriek over van zijn vader Thom

18

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


Dionne Grooten-Crutzen zette het familiebedrijf voort na de dood van haar man

zuinig op zijn, omdat er vaak veel eigen geld in zit. En dat is een groot verschil met beursgenoteerde bedrijven, waarbij aandeelhouders geen binding hebben met het bedrijf. Wisse: ‘Beleggers kijken veel meer naar wat snel geld oplevert. Hoe groter de betrokkenheid van de eigenaren bij een bedrijf, hoe meer er de bereidheid is om langdurig te investeren.’ Dit is ook de conclusie van onderzoekers Roberto Flören en Stefan Jansen in het rapport Met het familiebedrijf de crisis door! Uit dat grootschalige onderzoek van Nyenrode Business Universiteit en de Adviesgroep Familiebedrijven van Baker Tilly Berk uit 2011, blijkt dat het aantal aandeelhouders bij familiebedrijven in Nederland vaak kleiner is dan bij niet-familie­ bedrijven. Dat zorgt voor korte lijnen, een stabiele bedrijfscultuur, daad­ kracht. Ook de financiering maakt familiebedrijven een sterke factor. Het mkb heeft al jaren moeite om krediet te krijgen bij banken. Omdat familiebedrijven meer financiële reserves hebben, hoeven ze minder vaak bij die bank aan te kloppen. Uit een recente markt­ analyse onder accountants door Fambizz, platform voor ondernemers in het familie­bedrijf, blijkt dat maar liefst 57 procent van de familie­bedrijven zich wendt tot familiekapitaal voor financiering.

Dionne Grooten-Crutzen (44) werkt bij M. Grooten Euregiotrac, een mechanisatiebedrijf en John Deere-dealer in het Zuid-Limburgse Simpelveld, opgericht in 1960.

‘Zeven jaar hebben mijn man Rob en ik samen het bedrijf mogen leiden. Tot hij ziek werd en uiteindelijk overleed, nu bijna drie jaar geleden. Toen heb ik het bedrijf alleen voortgezet. ‘Wat gaat dat vrouwtje doen?’ vroeg men zich af. Zeker toen ze hoorden dat de John Deere-importeur Louis Nagel er mee ophield. We zijn toen een samenwerkingsverband aangegaan met Staadegaard, maar dat was ook onvermijdelijk geweest als Rob nog had geleefd. Toen wij het stokje overnamen van Robs moeder, zijn vader was inmiddels overleden, deed ik de boekhouding. Rob kende alle ins en outs van het bedrijf, want hij is hier opgegroeid. Inmiddels is mijn taak natuurlijk veel breder geworden. Het scheelt daarbij wel dat ik zelf ook uit de agrarische wereld kom en er affiniteit mee heb. Dat moet ook wel, anders kun je zo’n familie­bedrijf niet leiden. Het sterkste punt van het bedrijf is dat Grooten niet zo mega­groot is. Daardoor kunnen we veel service bieden. Maar er is ook onderling veel saam­ horigheid, tussen mij en de jongens die hier werken. We zijn samen verdergegaan.’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

19


Thema

Albert, Liny en hun zoon Bastian Hoen, met directeur Martie Koopman (v.l.n.r.)

Albert Hoen, is samen met zijn vrouw eigenaar van Arendsen Machinefabriek. Het Doetinchemse bedrijf is een allround machine­ fabriek en constructiebedrijf en bestaat sinds 1919.

‘Mijn schoonvader vond het tijd dat ik ging meewerken in het familiebedrijf. Ik werkte tot dat moment in de installatiewereld, maar wilde graag helpen het familiebedrijf voort te zetten. In 1977 hebben mijn vrouw en ik Arendsen overgenomen. Inmiddels hebben we een stapje teruggezet, maar we zijn allebei nog op de achtergrond bij het bedrijf betrokken. Mijn zoon is sinds 2008 in dienst bij het bedrijf. Toen hij jonger was, werkte hij hier op de zaterdagen en tijdens de school­ vakanties. Maar mijn vrouw en ik vinden het in deze economisch wat mindere tijden niet het goede moment om het bedrijf over te dragen. Daarom hebben we nu een directeur, Martie Koopman. Hij is heel lang bij het bedrijf betrokken. Aan hem de taak om de volgende generatie te begeleiden bij de overdracht. Natuurlijk is alles al wel notarieel geregeld, er werken hier tenslotte nog achttien medewerkers. We weten zeker dat als het juiste moment aanbreekt, alles en iedereen er klaar voor is.’

20

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

‘Dat heeft voordelen’, zegt Wisse. ‘Sommige bedrijven zijn namelijk zo afhankelijk van de bank, dat de aan­ deelhouders zelf niets meer te zeggen hebben. Familie­bedrijven, die veel meer eigen geld hebben, kunnen onafhankelijker opereren.’ Toch kan het hebben van reserves ook nadelen hebben, waarschuwt Wisse. ‘Je kunt er lui van worden. Want ook al ben je als familie­bedrijf misschien beter bestand tegen de crisis, je bent er natuurlijk niet ongevoelig voor. We zien wel eigenaars die genoegen nemen met twee procent winst, terwijl ze zouden moeten streven naar tien of twintig procent. Wat dat betreft is een bank die in je nek hijgt niet per se slecht.’ MEER ZEKERHEID

Metaalunie Bedrijfsoverdrachten be­ geleidt overdrachten voor leden van de Koninklijke Metaalunie en Wisse heeft om die reden veel met families te maken. ‘We merken dat de laatste tijd vrijwel alleen nog bedrijven worden overgedragen aan familie – vooral de eigen kinderen – of aan medewerkers uit het bedrijf. Eigenaren lenen vaak geld aan de kinderen voor de overname van het bedrijf, waar de bank dat niet zou aandurven. Daarnaast: de kinderen, of andere familieleden die

een bedrijf overnemen, zijn bekend met de organisatie; vaak werken ze er immers al. Daardoor durven ze de stap sneller aan en is de kans op falen kleiner.’ Onderzoekers Flören en Jansen beschouwen de binding tussen bedrijf en personeel als misschien wel de belangrijkste succesfactor van familiebedrijven. Ondernemers zien dat ook nadrukkelijk als een voordeel en doen hun best voor werknemers. In het onderzoek van Flören en Jansen geeft 44 procent van de directeuren aan dat het behouden van werkgelegen­ heid het belangrijkste doel is tijdens de crisis. Gelukkig blijken werknemers het werken bij een familiebedrijf te waarderen, blijkt uit het onderzoeks­ rapport. Ze worden met respect behandeld en krijgen de mogelijkheid om hun ambities vorm te geven. Ze weten dat ze niet slechts onderdeel zijn van een anonieme instelling. ‘Het werken bij een familiebedrijf geeft meer zekerheid’, besluit Wisse. ‘Bij grote bedrijven zijn in moeilijke tijden onmiddellijk reorganisaties en vallen er ontslagen. Bij familiebedrij­ ven zie je dat werknemers langer in dienst blijven. Er wordt daar meestal meer op continuïteit gestuurd.’ Kun je in crisistijd dan maar het beste bij een familiebedrijf gaan werken? Wisse: ‘Misschien altijd wel.’ ❚


Winfried van Bemmelen (52) is werknemer bij Bakker Protech, opgericht in 1998, waar zowel inbouw van scheepsmotoren als onderhoud, reparatie en revisie plaatsvindt. Daarnaast heeft Bakker Protech een jachtwerf met een eigen kraan en loodsen.

‘Het is heel gezellig om te werken in een klein familiebedrijfje. Dat is echt een verschil met een groot bedrijf zoals Heineken, waar ik ook heb gewerkt. Daar is het veel onpersoonlijker. Ik ken Jan Bakker, oprichter van Bakker Protech, al dertig jaar. Ik ben ooit met zijn zus getrouwd geweest. Toen ik hem in 2000 na een paar jaar weer tegenkwam zei hij: ‘Joh, kom lekker voor mij werken.’ Bij Bakker Protech werken maar een paar mensen: Jan en zijn vrouw, die de administratie bijhoudt. Zoon Tom begint nu ook mee te doen. En dan is er, naast mij, nog een andere medewerker. Omdat je zo’n klein clubje hebt, zijn de lijnen kort. Er is ook veel vrijheid. En omdat we zoveel verschillende dingen doen in het bedrijf, heb ik hier veel bijgeleerd. Je moet het wel goed met elkaar kunnen vinden, want je ziet elkaar vaak. Dat is nog weleens lastig geweest als we nieuwe mensen zochten, om iemand te vinden die er helemaal bij past.’

Bierbrouwer Heineken is het familiebedrijf met de meeste omzet in Nederland

De Koninklijke Metaalunie organiseert regelmatig cursussen voor leden die een bedrijf gaan overdragen of overnemen. Kijk voor meer informatie over de trainingen ‘De overdracht van uw bedrijf’ en ‘Het overnemen van een bedrijf’ op www.metaalunie.nl/agenda.

Jan, Lia en Tom Bakker met werknemer Winfried van Bemmelen (v.l.n.r.)

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

21


Hoe werkt...

Hoewerkt…

DE TOOGBANK? Niet alle gereedschappen en machines worden kant en klaar aangeschaft. Sommige worden zelf gemaakt of aangepast door de gebruiker. Daniël Moonen van Damo Constructies uit Margraten maakte zelf een toogbank. tekst annemarie vestering illustraties dik klut

Hydraulische unit

€ 25.000,‘Ik kreeg steeds meer vraag naar toogwerk. Bovendien had ik een machine nodig waarmee ik balken en heftrucklepels kon richten. Bij een bedrijf in de buurt had ik een toogbank zien staan. Vier jaar geleden heb ik daar samen met mijn vader een zwaardere en betere versie van nagemaakt. We zijn er drie weken mee bezig geweest. Ik denk dat de toogbank zo’n 25.000 euro heeft gekost.’

Hydraulische cilinder ‘Hoe de toogbank werkt? Je legt de balk tegen de verstelbare, ronde assen. Als de knik in het midden moet komen, leg je het midden van de balk bij de cilinder. Die moet precies tegen het midden van de balk duwen, anders tordeert deze. Afhankelijk van de hoek die je wilt, verleng je de cilinder met een mal. Dan span je een touwtje op tussen de uiteindes van de balk. Daarmee kun je afmeten hoe groot de knik is die tot stand wordt gebracht. Dan druk je op de knop en dan gaat de cilinder duwen. Millimeter voor millimeter brengt hij de hoek in de H-balk.’

Bokjes

Oproep! Heb jij ook een bijzondere machine in je werkplaats die je in Metaaljournaal wilt laten zien? Mail naar: info@oom.nl.

22

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


Duwrollen

Tot 900 A ‘Mijn toogbank kan IPE-, HEA-, HEB- en HEM-balken togen, met een profiel tot 900 A (296,60 kg p/m). De maximale lengte die we gehad hebben is 28 meter. Langer kan ook, maar dan heb je speciaal transport nodig om de balk te vervoeren.’

Tegenbalk

Dakconstructies ‘Ik gebruik de machine voor toogwerk voor metaalbedrijven en voor mijn eigen constructiewerk. Vooral voor dakconstructies is hij ideaal. Op loodsen komen steeds vaker licht getoogde daken, om te voorkomen dat er regenwater op blijft staan. Daarvoor zijn H-balken nodig met een klein knikje. Licht getoogde balken kunnen bovendien een grotere last dragen, waardoor minder materiaal nodig is.’

Enorme kracht ‘De cilinder duwt met een enorme kracht van 300 ton tegen de H-balk aan. Het is dus zaak om je aandacht erbij te houden. Of het weleens mis gaat? Gelukkig niet. Hoewel, er is eens een heftrucklepel gebroken. Maar daar zaten al scheurtjes in door materiaalmoeheid.’

Met een afstandsbediening wordt de hydrauliekcilinder in werking gesteld. ‘Soms ben ik wel twee uur met een balk bezig. Togen vergt uiterste precisie.’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

23


Onderwijs

Van werkloos naar metaalbewerker

O

nder de naam Metal@Work leiden metaal­bedrijven in Zuid-Limburg samen werklozen – zowel schoolverlaters zonder diploma als mensen die worden omgeschoold – op voor een baan in de metaal­techniek. Wie de opleiding met succes afrondt, krijgt de garantie op een baan. De opleiding is snel en efficiënt: bij Metal@Work krijgen leer­ lingen een halfjaar lang elke werkdag twee uur theorie en de rest van de dag leren zij basis­vaardig­heden in de praktijk. Het tweede halfjaar bestaat uit een stage bij een van de deel­nemende bedrijven. Die overigens geen omkijken hebben naar het project­management, de werving en selectie van deelnemers en het aan­trekken van opleiders, want die verantwoordelijkheid ligt bij project­organisatie ProLabor. Metal@Work wordt gefinancierd door de deelnemende bedrijven, over­ heden en subsidiefondsen. Het kost deelnemers dus niets, behalve een flinke portie motivatie en eigen tijd. Metal@Work is ontstaan doordat bedrijven in de regio aangaven moeite te hebben met het vinden van het juiste personeel. tekst annemiek de gier foto’s rob overmeer

24

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

‘ Ik heb er gemotiveerde vakmensen aan overgehouden’


Rob Feij Directeur Mechanical Contracting Limburg (MCL), Born ‘Dankzij Metal@Work hebben wij in de af­gelopen jaren zes aan­ komende vakmensen kunnen aannemen. Constructie­bank­werkers en lassers, onder wie een vrouw. En dat was hard nodig, want de gemiddelde leeftijd van ons personeel ligt boven de vijftig. En ons werk is zo specifiek dat we mensen intern moeten opleiden. Het lespakket van Metal@Work hebben we als deelnemende bedrijven zelf ingevuld. Deelnemers leren onder andere basisvaardigheden metaal, VCA, hijsen en lassen. Wij betalen per leerling een bijdrage en we stellen de lesruimte voor constructiebankwerken beschikbaar, losstaand van onze werkvloer. Ik vind het belangrijk om te investeren in goede mensen. Want als ik niet genoeg personeel heb om het werk op een kwalitatief hoogwaardig niveau uit te voeren, kan ik geen extra opdrachten aannemen. Ik ben heel tevreden over de resultaten van het project; we hebben er een aantal gemotiveerde mensen aan overgehouden. Wat mij betreft zouden meer bedrijven moeten meedoen, de baten liggen uiteindelijk hoger dan de kosten.’

Michel Bancken Leerling apparatenbouwer bij Mechanical Contracting Limburg (MCL), Born ‘Vroeger was ik timmerman in de bouw via een uitzend­bureau. Toen het werk bleef teruglopen, wees het UWV mij op Metal@Work. Vooral de baangarantie leek me wel wat, dus ik heb me ingeschreven. Om aangenomen te worden, moest ik een aantal gesprekken door­ lopen: met een projectleider, een docent en een financieel mede­werker. Toen volgde een soort speed date met zes deelnemende bedrijven. Uiteindelijk kiezen ze maar zes tot acht deelnemers uit alle geïnteresseerden, dus je moet wel echt gemotiveerd zijn. De groep mensen met wie ik de opleiding heb gevolgd, was heel divers: er zat iemand bij uit de horeca, uit een winkel, uit een fabriek. We vormden een hecht clubje, we zijn natuurlijk ook wel intensief met elkaar opgetrokken. Om van het hout over te stappen naar de metaal, vond ik best even wennen. Maar gaandeweg ben ik de metaal­bewerking echt gaan waarderen. Ergens lijkt constructiebankwerken ook wel op hout­ bewerking, je maakt van niets iets. Ik heb de opleiding net met succes afgerond en een jaarcontract getekend bij MCL. Dat ik nu een baan heb, vind ik super.’ ❚

‘ Gaandeweg ben ik de metaalbewerking echt gaan waarderen’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

25


Cursisten

‘ Onze monteurs moeten zelfredzaam zijn’ De techniek van persluchtinstallaties in ziekenhuizen is zeer specialistisch. Daarom ontwikkelde Berko Kompressoren BV zelf cursusmateriaal voor zijn werknemers, die om de twee maanden een interne training krijgen om bij te blijven. tekst marloes de moor foto mark van der zouw

e verbeteren ons door ‘W her­haling. Dat betekent dat we steeds opnieuw cursussen

geven, omdat het vak voortdurend ver­andert’, vertelt Tom Kokke, direc­ teur van Berko Kompressoren BV. Berko is een familiebedrijf en levert persluchtinstallaties voor de indus­ trieën metaal, food, kunststoffen en chemie en voor laboratoria en ziekenhuizen. De techniek van machines voor ziekenhuizen is zo gecompliceerd, dat daarvoor geen externe opleidingen zijn. Dus ver­ zorgt Berko deze cursussen nu zelf. ACTUELE KENNIS

Kokke: ‘Een oud-leerkracht van technisch opleidingscentrum ROCV heeft een cursusmap mechatronica en frequentieregelaars samengesteld, die we in de lessen gebruiken. We beschikken over een instructie­ lokaal met een testruimte en een meetkamer. Daar kunnen we vrijwel alle storingen simuleren die in ons vakgebied voorkomen. De cursisten leren ook bacteriën en schimmels te meten.’ Geen over­bodige luxe, aangezien Berko hoofdleverancier van ziekenhuizen is en in de ademlucht uiteraard geen schimmels of bacteriën mogen zitten. Voor hun basiskennis hebben de

26

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

werknemers avondcursussen gevolgd: pneumatiek, hydrauliek en elektrisch schakelen. Sjors Heinen, die sinds anderhalf jaar als servicemonteur bij Berko in dienst is, deed de cursus elektrisch schakelen en volgt om de twee maanden de interne training. ‘Dan herhalen we de stof. Dat is noodzakelijk, omdat er regelmatig updates zijn of nieuwe machines komen. Zo blijft je kennis actueel.’ ANALYSEREN EN UITSLUITEN

Zijn collega Mark van Kleef, ook servicemonteur, beaamt het nut van de interne cursussen. ‘Die sluiten goed aan op de machines in ziekenhuizen. Als de elektronica in een ziekenhuisinstallatie pro­ blemen vertoont, analyseer ik wat ik zie en sluit ik storingen uit, net zo lang totdat ik weet wat het probleem is. Ik blijf verder leren, zodat ik in staat ben om alles zelf op te lossen.’ Dat is precies wat Tom Kokke voor ogen heeft. ‘Als er midden in de nacht een storing optreedt, moeten alle negentien monteurs die kunnen verhelpen. Het is belangrijk dat zij zelfredzaam zijn en elke discipline beheersen, zodat we de klant zo goed mogelijk van dienst kunnen zijn.’ ❚


‘ We geven steeds opnieuw cursussen omdat het vak voortdurend verandert’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

27


Reportage

VAN OPA OP VADER OP ZOON tekst tom vennink foto’s verse beeldwaren

Henk, René en Gerard Willems (v.l.n.r.)

28

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


René Willems (44) kreeg het voor elkaar: hij loodste de draaierij van zijn vader en oom een nieuwe tijd in. ‘Het was niet makkelijk met familie die over je schouder meekijkt. Maar was het geen familiebedrijf geweest, dan was het me niet gelukt.’ eet je wat wij nodig hebben,’ zei René Willems tegen zijn ‘W vader en oom toen hij na een jaren­

lange voorbereiding toetrad tot de metaal­draaierij van de familie, ‘een computergestuurde zaag!’ Het was de hoogste tijd, vond René. Het was immers al 1991. Maar vader en oom vonden dat soort vernieuwing niet nodig. Daar stond René dan. Als 21-jarige jongen in de historische metaaldraaierij van de familie. Met vader en oom die weinig hadden met zijn ideeën over verandering. En met een opdracht: de draaierij uit Winssen naar de 21ste eeuw brengen. Dit jaar viert Metaaldraaierij Willems zijn honderdjarig jubileum. Niet in het oude pand in Winssen, maar op een modern industrie­ terrein in Wijchen. Met een mooie mix van conventionele en CNCmachines. En de computergestuurde zaag, die staat er. VOOROUDERS

Het is vrijdagmiddag en Willems schenkt koffie in. We zitten in de vergaderkamer van het pand dat hij in 2006 liet bouwen. Aan de muur zwart-wit foto’s van voorouders in

‘Ziet mijn vader een nieuwe order liggen, dan wil hij weten wat ermee moet gebeuren’ METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

29


Reportage

Oom Gerard maakt de draaibank schoon

besmeurde werkoveralls, met op de achtergrond een smederij. Hun blikken zijn vastberaden. Ze hadden dezelfde missie als René: smederij Willems laten floreren. De smederij is sinds 1913 een bekende naam in de velden en dorpen ten westen van Nijmegen. Terwijl in Michigan de eerste T-Fords van de lopende band rolden, sloeg Thomas Willems zijn eerste hoefijzer in Beuningen. In de jaren twintig verhuisde de smederij in uitgebreide vorm naar Winssen. Aan het roer stond toen Hent Willems, de stuwende kracht achter de zaak van zijn overleden vader. Binnen werden niet alleen hoefijzers geslagen, maar vooral bakkers­ machines gemaakt. Samen met zijn twee broers presenteerde Hent ‘De Brooddeeg Meng-, Kneed- en Uitpersmachine’. Niet meer met de hand deeg kneden, maar met een machine, aangedreven door een paard. ‘Dat heeft mijn opa toch maar even bedacht’, zegt René Willems met zichtbare bewondering. Zijn vader en oom, die de smederij tot 2001 organiseerden, zijn ook in het pand. Zij drinken geen koffie, maar poetsen machines schoon in de fabriekshal. Dat doen ze elke

Przemislaw Majka meet een cilinderstang na

30

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

vrijdagmiddag, vertelt Willems. ‘Ze snappen weinig meer van de machines van vandaag, maar ze vinden het prachtig om ze te zien draaien. En mijn vader wil nog steeds weten waar het bedrijf mee bezig is. Ziet hij een nieuwe order liggen, dan wil hij weten wat ermee moet gebeuren.’ MOEITE MET VERANDERING

René’s toekomst was van jongs af aan al uitgestippeld: de metaal­ industrie in. Toen hij als tiener thuis liet vallen dat hij timmerman wilde worden, werd hem dat niet in dank afgenomen. Toch maar naar de mts. Al was het indertijd soms lastig, Willems heeft geen spijt van de keuze voor de metaal. Over bakkers­ machines gaat het al lang niet meer. Willems verdient nu zijn brood met assen voor windturbines en schepen. Zo worden in Wijchen aandrijfassen gemaakt voor vrachtschepen die de hele wereld over varen. Complete voortstuwingssystemen gaan naar Rusland, Singapore, Hong Kong. Met klanten wordt Engels of Duits gesproken. Reclame gaat via internet. De smederij die in 1913 begon, is nu een internationaal opererende


Tony Bullen draait een cilinderstang

machinefabriek. Een verandering die vooral in de laatste twintig jaar in sneltreinvaart plaatsvond. Vader en oom hebben inmiddels geaccepteerd dat draaien en frezen niet meer met de hand gebeurt, maar via een computer. Dat kostte tijd. Toen René Willems in 1991 in de zaak kwam, zaten ze niet te wachten op de nieuwe machines waarover René op school had geleerd. Maar René wilde investeren en gelukkig gaf zijn vader hem een kans. ‘Eerst zagen hij en mijn oom die computergestuurde zaag niet zitten. Maar toen die eenmaal in de werk­ plaats stond, keken ze hun ogen uit. Wat gaat dat snel, zeiden ze toen.’ Willems neemt een slok koffie en laat even een stilte vallen. Dan zegt hij: ‘Die wantrouwige houding ten opzichte van vernieuwing is het moeilijke van een familiebedrijf. Dat verander je niet zo makkelijk.’ KEIHARD WERKEN

René Willems is trots op de draaierij. En op het familiebedrijf. Want zonder de naam die zijn familie opbouwde,

had de draaierij er nu niet zo mooi bij­gestaan. Misschien had de draaierij zelfs helemaal niet meer bestaan, zegt Willems. ‘In crisisjaar 2010 ging het bijna mis. Het is dat de bank ons goed kent. Ze wisten daar dat mijn familie alles voor de zaak deed. Dat ze niet met geld gooiden en niet op vakantie gingen om er voor de zaak te zijn. Die mensen hebben altijd gewerkt. Dat weten ze ook van mij. Natuurlijk, er zijn net zulke gedreven ondernemers als ik, maar in moei­ lijke tijden heb je gewoon steun van een bank nodig. En als familie­ bedrijf heb je die sneller.’ Ook bij de verhuizing in 2006 naar Wijchen ondervond Willems de voordelen van de lange geschiedenis van zijn bedrijf. ‘De gemeente Wijchen wilde ons hebben. Wij zijn natuurlijk wel een familiebedrijf dat al bijna honderd jaar bestaat, daar zijn ze trots op.’ Op naar de volgende honderd jaar? ‘Dat weet ik niet’, zegt Willems. ‘Mijn zoon is acht, mijn dochter twaalf. Het is niet zo dat zij de draaierij later moeten overnemen. Ze mogen zelf bepalen wat ze gaan

Over Metaaldraaierij Willems Metaaldraaierij Willems is een inter­ nationaal opererend verspaningsbedrijf. Dit jaar viert het bedrijf zijn honderdjarig jubileum. Thomas Willems begon het familiebedrijf in 1913 als dorpssmid in Beuningen. Zijn zoons breidden het bedrijf uit en maakten vooral bakkers­machines. Nu bewerkt de metaaldraaierij in het Gelderse Wijchen allerlei draaiende onder­ delen. De draaierij, die wordt geleid door René Willems, is gespecialiseerd in onderdelen voor scheepsvoortstuwing: schroefaskokers, lagerbussen en schroefassen. Ook maakt, repareert en bewerkt het bedrijf onder meer assen voor windturbines, V-snaarschijven en tandwielen. Via de havens van Rotterdam worden de producten van Willems over de hele wereld verspreid. Het bedrijf heeft elf werknemers. www.metaaldraaierij-willems.nl

‘ Mijn kinderen mogen zelf bepalen wat ze gaan doen’

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

31


Reportage

Historisch overzicht van Metaaldraaierij Willems

1913

Smederij Thomas Willems vestigt zicht in Beuningen.

1920

De smederij verhuist naar Winssen.

1923

Thomas Willems overlijdt. Zoon Hent zet de zaak voort met steun van broers Antoon en Herman. De nadruk ligt op het opkopen, opknappen en verkopen van bakkerijmachines.

1940

De inkomsten uit bakkerijmachines lopen terug. Tijdens de oorlog houdt de smederij zich op de been door het snijden van tabak.

1958

Hent Willems zet de smederij voort met zijn twee zoons na het overlijden van Herman en het vertrek van Antoon. Hent laat een nieuwe smederij bouwen in Winssen.

1960

Hent Willems verliest enkele vingers tijdens de schoonmaak van een draaibank. Zoons Henk en Gerard nemen de smederij over. Die vormen ze langzaam om naar een metaaldraaierij.

1979 Piet Koedam hijst een behuizing rechtop

doen. Het is keihard werken in een familiebedrijf. ’s Avonds laat hebben mijn vrouw en ik het nog over werk. Ik weet niet of ik dat wel wil voor mijn kinderen.’ KLASSIEKE DRAAIBANK

De koffie is op en we lopen door de fabriekshal. Jonge jongens besturen draaibanken via computerschermen, oudere medewerkers bedienen de traditionelere machines. De computer­gestuurde zaag doet zijn werk. Midden in de hal valt één draai­bank op. Eentje zonder computerscherm. Een klassieke, uit 1960. Vader en oom Willems werkten er decennialang mee. En nog steeds wordt hij gebruikt. Metaal­ draaierij Willems doet de oude familie­machine voorlopig niet weg. Want kapot gaat hij niet. ❚

32

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

De tweede oliecrisis brengt het bedrijf in moeilijke tijden. Net als in de eerste oliecrisis blijft het bedrijf overeind.

1991

René Willems treedt toe tot de zaak als gevolg van gezondheidsproblemen van vader Henk.

1997

De eerste computergestuurde draaibank wordt aangeschaft.

2001

René neemt het bedrijf over.

2006

De metaaldraaierij verhuist naar een nieuw pand op een industrieterrein in Wijchen.

2013

Metaaldraaierij Willems viert zijn honderdjarig bestaan met een groot feest!


OOMINFO

ALLES OVER OOM OP DE VOLGENDE PAGINA’S WIE WIJ ZIJN | WAT WIJ DOEN | CONTACTGEGEVENS | ONZE REGELINGEN | ONZE SERVICE | MIJNOOM.NL

MONIQUE VERNOOY (42) Operationeel directeur bij Vernooy in Tiel, dat containers op maat produceert, verkoopt en verhuurt.

‘Na een brandbrief van onder andere OOM en Koninklijke Metaalunie, waarin be­­drijven werd gevraagd om leer­werk­plekken, besloten we weer een leerling aan te nemen. Onze enige voorwaarde was dat hij zelf zou solliciteren. De enige sollicitatiebrief die we ontvingen, was van iemand met een Wajong­status. Een leerling metaal­bewerking met een autisme­ spectrumstoornis. Inmiddels werkt hij hier al weer even. We zijn hartstikke blij met hem. En met de Leerwerkbijdrage van OOM. Want zonder die regeling hadden we hem niet kunnen aan­nemen.’ foto maurits giesen

OOK EEN LEERLING IN UW BEDRIJF? Kijk op www.oom.nl/leerwerkbijdrage voor meer informatie over de Leerwerkbijdrage.

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

33


Projecten met aanjaagpremie van start De pilot met de aanjaagpremie – een stimuleringsprogramma voor bedrijven en vmbo-scholen die structureel met elkaar samenwerken – gaat een nieuwe fase in. Een aantal plannen is goedgekeurd en kan worden uitgevoerd. Voor de pilot zijn alle OOMregiomanagers in de afgelopen maanden op zoek gegaan naar kansrijke samenwerkings­ verbanden tussen vmbo’s en bedrijven in hun regio. Deze scholen en bedrijven zijn uitgenodigd een plan in te dienen om in aanmerking te komen voor de aanjaagpremie. Op basis daarvan zijn zeventien plannen binnengekomen. Een mooi aantal, vindt Bozena van Trigt, beleidsadviseur onderwijs bij OOM. ‘Inmiddels heeft de stuurgroep, bestaand uit vertegenwoordigers van verschillende koepelorganisaties en sociale partners, alle plannen doorgenomen en van advies voorzien’, vertelt zij. ‘Waar onder andere naar gekeken is, is of de plannen betrekking hebben op de regionale arbeidsmarkt, of ze een bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van het metaaltechnisch onderwijs en of het duurzame samenwerking betreft. Acht van de zeventien plannen behoeven nog aanscherping, de resterende negen kunnen meteen worden uitgevoerd.’

Extra impuls Een van de plannen waarover de stuurgroep enthousiast is, komt uit Stadskanaal. Het Noorderpoort College daar zoekt aansluiting met het regionale bedrijfsleven, om te kunnen investeren in moderne materialen en machines en om onderwijsprogramma’s te ont­ wikkelen die goed aansluiten op de regio en op het vervolgonderwijs. Doel: leerlingen van verschillende

niveaus zo vroeg mogelijk met moderne technieken in aanraking laten komen. Een ander goed plan komt uit Rotterdam, waar vmboschool Melanchthon Mathenesse samen met het regionale bedrijfsleven een extra impuls wil geven aan het metaaltechnisch onderwijs. Daarbij kijkt men naar de behoefte van de school en de samen­ werkings­partners uit het mbo (Albeda, Zadkine), én naar de vraag van het regionale bedrijfsleven: welke technici zijn nodig? Het plan laat zien dat met slim handelen, gezamenlijke inzet van manuren, samenwerking en goede wil voor relatief weinig geld veel kan worden bereikt.

Nieuws van OOM Nieuw: de OOM-app Dat is nou handig, via uw iPhone of iPad de PTT aan­ vragen. Maar de spiksplinternieuwe OOM-app biedt nog meer mogelijkheden. U kunt er bijvoorbeeld de contactgegevens van uw regiomanager mee opzoeken, ermee struinen in de Cursuscatalogus en u ermee inschrijven voor de Premium Select-cursussen. Bent u een puzzelaar? Ook de oplossing van de woordzoeker in Metaaljournaal kunt u via de app gemakkelijk insturen. Op termijn wordt het mogelijk om meer OOM-regelingen via de app aan te vragen. Download de OOM-app gratis in de App Store. Een voorproefje van de OOM-app vindt u hiernaast.

Aan de slag met OOM Wilt u weten wanneer uw bedrijf in aanmerking komt voor een Ontwikkelbudget? Of bent u op zoek naar de contactgegevens van uw OOM-regiomanager? Aan de slag met OOM is een praktische gids waarin alle regelingen en diensten van OOM helder op een rij staan. In januari verschijnt de geüpdatete versie voor 2014. Alle bij OOM aangesloten bedrijven krijgen de gids automatisch toe­gestuurd. Hou dus een plekje vrij op uw bureau.

Rectificatie In het vorige nummer van Metaaljournaal zijn bij het artikel ‘In Beeld’ niet de juiste namen en functies afgedrukt. U kunt het gehele artikel nogmaals bekijken op onze website www.metaaljournaal.nl.

Mooie dingen De stuurgroep zal de plannen die in uitvoering gaan de komende periode blijven monitoren. In juni 2014 vindt terugkoppeling plaats. Bozena: ‘We zullen heus nog wel geconfronteerd worden met zaken waar misschien niet voldoende over is nagedacht. Scholen en bedrijven zijn tenslotte twee verschillende werelden, die bij elkaar moeten komen. Maar het is een pilot, dus dat mag. Ik verwacht dat de plannen voldoende doordacht zijn en dat de samenwerkings­ verbanden al dusdanig stevig zijn dat de betrokkenen er wel uit zullen komen. Als de scholen en bedrijven maar met elkaar blijven praten, en de OOM-regiomanager er dicht bovenop blijft zitten, dan kunnen er mooie dingen gebeuren.’

Irene Brakband HR-manager bij Walraven BV in Mijdrecht

Johan Singeling Directeur van Singeling Lasbedrijf in Zaandam

34

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

Peter van Leeuwen, Directeur van Metaltech in Weesp

Edwin Keijzer Algemeen directeur van ACE Carwash Systems in Weesp


OOM bij de hand, overal en altijd

De helpdesk In elk nummer van Metaaljournaal geven we antwoord op de meest gestelde vragen van werkgevers en werknemers.

De vraag:

‘ Kom ik alleen in aanmerking voor een PTT-bijdrage als ik een training kies uit jullie Cursuscatalogus?’

Het antwoord:

Wie is de OOM-adviseur bij u in de buurt? Vind snel de contactgegevens van uw regiomanager. Handig voor een vraag over opleiden of om eens een afspraak te maken. Al onze regelingen op een rijtje Een helder overzicht van alle regelingen die OOM u te bieden heeft. Direct een bijdrage aanvragen Met de app kunt u direct en makkelijk een aanvraag doen voor een aantal door OOM geselecteerde regelingen. Vind de juiste cursus in de cursuscatalogus Met de app heeft u de gehele cursuscatalogus van OOM in uw hand.

Nee. Veel werkgevers denken dat ze per se een training uit de OOM-cursuscatalogus moeten kiezen, om in aanmerking te komen voor een PTT-bijdrage. Maar dat hoeft helemaal niet. De bijdrage kan worden aangevraagd voor elke cursus, als die maar door de werkgever en de werknemer zijn vastgelegd in een Persoonlijk OpleidingsPlan (POP). De Cursuscatalogus is wel heel handig om een cursus mee uit te zoeken. Op www.cursuscatalogus.nl hebben wij met zorg de belangrijkste cursussen voor werknemers en werkgevers uit de metaalbewerking verzameld. De cursusinformatie is altijd actueel, omdat het door de cursusinstituten wordt bijgehouden. Bovendien ziet u direct welke cursussen het best gewaardeerd worden door de (oud-)deelnemers.

en meer...

Ga vandaag nog naar de App Store om deze handige app gratis te downloaden!

Voor meer antwoorden kunt u bellen naar de afdeling Vergoedingen van OOM:

0172-521 555 METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

35


Over OOM OOM is het opleidingsfonds van en voor 145.000 werknemers en 15.000 bedrijven in de metaal­ bewerking. OOM geeft voorlichting en advies over scholing en draagt financieel bij in de kosten daarvan. Dit gebeurt op basis van CAO-afspraken die zijn gemaakt door sociale partners in de sector. OOM wil hoger en beter opgeleid personeel in de metaalbewerking, meer instroom van vakmensen en een aantrekkelijker imago van de sector. OOM wil daarmee dat bedrijven en werknemers beter voor­ bereid zijn op nieuwe ontwikkelingen en veranderende omstandigheden in de economie en op de (arbeids) markt. Dat doet OOM door veel persoonlijk contact en een klantgerichte, stimulerende aanpak. Daarbij gaat OOM zorgvuldig en transparant om met sectorgelden. De dienstverlening van OOM heeft inmiddels geleid tot bijscholing van 25.000 werknemers, de instroom van 1.900 leerlingen en 7.000 bedrijven die actief bezig zijn met scholing en opleiding.

Wie bestuurt OOM? Het bestuur van OOM bestaat uit vertegen­woor­digers van werkgevers- en werknemersorganisaties; de ‘sociale partners’. De vertegenwoordigers van de werkgevers zijn afkomstig uit de Koninklijke Metaalunie. De werk­nemers­vertegen­woordigers komen uit FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie.

Contact met oom Via de regiomanagers en bedrijfstakvoorlichters OOM vindt het belangrijk om aan­wezig te zijn in het land. Daarom zijn er tien regiomanagers en veertig bedrijfstakvoorlichters. Zij zijn het aanspreekpunt voor werkgevers en werknemers.

Op het hoofdkantoor Post: Postbus 15, 2390 AA Hazerswoude-Dorp Bezoek: Frankrijklaan 10, 2391 PX Hazerswoude-Dorp Tel: 0172 - 52 15 00 Fax: 0172 - 52 15 77 E-mail: info@oom.nl Onze medewerkers zijn bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 8.30 - 17.00 uur.

Op internet www.oom.nl, www.mijnoom.nl

Vragen over uw aanvraag? Bel direct met onze afdeling Vergoedingen: 0172-52 15 55

Metaaljournaal is een uitgave van het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaalbewerking (OOM). OOM adviseert over scholing en ontwikkeling van vakmanschap in de metaalbewerking. OOM is de uitvoerings­organisatie van sociale partners. In het fonds zijn de volgende organisaties vertegenwoordigd: Vanuit werkgevers: ❚K oninklijke Metaalunie, Nederlandse Organisatie van ondernemers in het MKB in de metaal Vanuit werknemers: ❚ FNV Bondgenoten ❚ CNV Vakmensen ❚ De Unie Na schriftelijke toestemming van OOM is het mogelijk delen uit deze publicatie over te nemen.

Colofon

Onze regelingen in 2014 Via OOM kunnen werknemers en werk­gevers in de metaalbewerking gebruikmaken van subsidies en financiële bijdragen voor scholing en ontwikkeling.

Persoonlijke Trainingstoelage voor werknemers Deze OOM-regeling vergoedt 50% van de kosten voor een opleiding, training of cursus van een werknemer, tot een maximum van € 750. Bedrijven kunnen voorafgaand aan de cursus een bijdrage aanvragen via www.mijnoom.nl.

Ontwikkelbudget Investeren in uw personeelsbeleid? Vraag dan een Ontwikkelbudget aan. Hiermee beschikt u voor een periode van twee jaar over een budget van € 1.800 om het personeelsbeleid van uw bedrijf te verbeteren. Er is een Ontwikkel­budget beschikbaar voor max. 600 bedrijven.

is gebaseerd op een vijfdaagse werkweek en is bij minder dagen per week evenredig lager.

Ervaringscertificaat Een ervaringscertificaat (EVC) maakt het vak­ manschap van uw werk­nemers inzichtelijk en kan zelfs diploma’s opleveren. OOM heeft een vergoeding voor EVC-procedures.

Jobstart Jobstart is een vergoeding voor het opleiden en begeleiden van werknemers uit een andere sector, werkloze werkzoekenden (langer dan 3 maanden) en arbeidsgehandicapten die bij een OOM-bedrijf aan de slag gaan.

Kijk op www.oom.nl/regelingen voor meer informatie en de voorwaarden van onze regelingen.

❚ Hoofdredactie: Michel Revet ❚ Eindredactie: Annemiek de Gier ❚ Redactiecommissie: Frans Bothof, May Enning en Mart Dullens ❚ Redactionele bijdragen: Irene Geerts, Annemiek de Gier Marleen Kamminga, Eline Lubberts Marloes de Moor, Rob Overmeer Geertje Tuenter, Tom Vennink Annemarie Vestering en Marijn de Vries ❚ Fotografie: Maurits Giesen, Hans van den Heuvel Rob Overmeer, Milan Vermeulen Verse Beeldwaren en Mark van der Zouw ❚ Illustratie: Dik Klut ❚ Strip: Gerrit de Jager ❚ Bladmanagement: Annemarie Vestering ❚ Grafische vormgeving: Peter Kortleve ❚ Ontwerp, art-directie en productie: Team Hilgersom, Amsterdam

Leerwerkbijdrage Aan de slag met een leerling in uw bedrijf? Maak dan gebruik van onze Leerwerkbijdrage als tegemoetkoming in de opleidingskosten van een leerling. Voor het schooljaar 2013/2014 geldt een vernieuwde Leerwerkbijdrage.

❚ ISSN: 1568-0959

Stagebijdrage Biedt u een stageplaats aan een leerling van vmbo, mbo (BOL) of hoger onderwijs? Dan komt u in aanmerking voor de stagebijdrage. Die bijdrage

36

| METAALJOURNAAL WINTER 2013

Op www.oom.nl staat deze meter die aangeeft hoeveel euro er nog beschikbaar is voor de Persoonlijke Trainings­toelage.


Waarvoor kan ik bij een regiomanager terecht?

‘ Ik werk al 21 jaar bij OOM, eerst als hoofd administratie, later als projectleider. Onlangs ben ik begonnen als regio­manager. Ik ben aangenaam verrast door de breedte van de branche. Van ouder­wets handwerk tot hypermoderne CNC-machines; ik kom het allemaal tegen. Wat ik het leukst vind aan het werk? Dat je ondernemers met concrete opleidings­vragen echt verder kunt helpen.’

Onze regiomanagers ver­tegenwoordigen OOM in de regio. Bij hen kunt u terecht voor al uw vragen over opleiden en ontwikkelen.

Rijnstreek en Haaglanden Maarten van het Schip T 06 223 428 85 E m.vanhetschip@oom.nl

‘ Uitleg over het gebruik van de Skillsmanager’

Rijnmond Pieter Langeveld T 06 304 112 11 E p.langeveld@oom.nl

‘ Praktische informatie over het aannemen en begeleiden van stagiairs en leerlingen’

Overijssel en de Noordoostpolder Jan Abbing T 06 519 908 28 E j.abbing@oom.nl

‘ Het aanbod van workshops en kennisavonden in de regio’

Midden- en Oost-Brabant Marcellino Kat T 06 519 908 35 E m.kat@oom.nl

‘ Informatie over scholingspools’

Utrecht, het Gooi, Flevoland, Veluwe Evert Polhoud T 06 519 916 59 E e.polhoud@oom.nl

‘ Vragen over de samenwerking met roc’s’

Zeeland en West-Brabant Jet Ruiter T 06 519 908 33 E j.ruiter@oom.nl

‘ Opleidings- en ontwikkeladvies op maat’

Limburg Patricia Storms T 06 209 568 03 E p.storms@oom.nl

‘ De betekenis van innovatie voor het opleidingsniveau van uw medewerkers’

Noord-Holland Anton Verlaan T 06 519 908 30 E a.verlaan@oom.nl

‘ Advies over hoe u het beste uit uw werk­ nemers kunt halen’

Friesland, Groningen en Drenthe Michiel Jansen T 06 537 624 17 E m.jansen@oom.nl

‘ Begeleiding bij het opstellen van opleidingsplannen’

Gelderland Johan-Peter Leeuwenburg T 06 533 661 48 E j.leeuwenburg@oom.nl

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

37


Laatst

Gespot

Fotograaf Hans van den Heuvel kwam deze robotarm tegen bij Vullings Metaalbewerking in Horst. Elke werkdag om 16 uur wordt hij aangezet. Hij pakt onderdelen uit de stelling en plaatst deze in een draai- en freesmachine. Na de bewerking pakt hij het onderdeel op om het terug te leggen in de stelling. De robotarm werkt de hele nacht door, tot aan de volgende ochtend. foto hans van den heuvel

38

| METAALJOURNAAL WINTER 2013


Woordzoeker Speel de puzzel online en maak kans op deze Makita Accu-Slagschroever. Ga naar www.metaaljournaal.nl om de woordzoeker in te vullen. Als je de hoofdprijs niet wint, maak je altijd nog kans op een van de andere prijzen.

Hoofdprijs

ever

Makita Accu-Slagschro

e 10x 3 priniji s

5x 2 e prijs

M Skandia Torx aierset - 6 st ra d en Schroev

Skandia Str Universe iptang el Profi

De woorden uit de lijst staan kriskras verborgen in het veld met letters. Als je alle woorden uit de lijst in het letterveld hebt doorgestreept, vormen de overgebleven letters (in de leesrichting) de oplossing van de puzzel.

Dit zijn de winnaars van de najaarspuzzel Bosch Decoupeerzaag: Arno van Damme uit Oostburg Scandia figuur doorloopschaal: Stefan Tjin uit Purmerend, Arnoud Bosselaar uit Kapelle, Mohammed Mizab uit Leiden, K. van Doorn uit Nieuwegein, H. Jansen uit Hapert Stekkersafe: K. Lecarpentier uit Krimpen aan den IJssel, W. Crielaard uit Aalst, A.A. Snijders uit Dinteloord, Vincent Dutmer uit Hengelo, A.T. de Boer uit Harkema, Ingrid Janmaat uit Wassenaar, R. Boer uit Westerbork, W.I. Koster uit Krabbendijke, Jos Heuvelink uit Doetinchem, Tineke van den Eijnde uit Beek en Donk

FAMILIE LEREN DROOM ECONOMIE OVENS VAKKENNIS KLEINZOON HEFTRUCK MARINEMUSEUM ZOMER LOON EVC WERF JAS TOOGBANK WERKLOOS MONTEUR KNAAK OPA PTT DRAAIER BIJLES MACHINES SMEDERIJ RACEN KLAS FREES TANK

Maak de puzzel op www.metaaljournaal.nl en speel mee voor de prijzen

F

K

L

A

S

E

N

I

H

C

A

M

R

A

L

S

O

O

L

K

R

E

W U

E

U

L

E

R

E

N

N

A

M

I

E

I

V

E

L

I

A

I

A

C

E

C

S

A

K

A

T

A

N

K

B

E

O

S

U

A

C

F

K

N

A

Z

G

N

B

M M

R

U

R

A

K

O

P

O

O

E

E

E

D

R

E

D

M

E

M O

O

R

D

N

R

T

W

E

I

I

N

T

L

N

E

I

T

F

R

E

E

S

L

N

J

J

R

R

T

E

O

V

E

N

S

I

I

A

I

A

P

H

F

C

B

I

J

L

E

S

J

M

METAALJOURNAAL WINTER 2013

|

39


â‚Ź 7.200.000 is er beschikbaar om uw vakmanschap te vergroten. Je bent nooit te oud om te leren. Ook vakmensen in de metaal moeten bijblijven. Om de concurrentiepositie van het bedrijf te versterken, om te kunnen groeien en om het werk uitdagend te houden biedt OOM met de PTT2014 de mogelijkheid om een bijdrage in de scholingskosten van werk­nemers aan te vragen. Kijk voor meer informatie en de voorwaarden op www.oom.nl/PTT2014


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.