zoa_magazine_2006_#6

Page 1

# 6 | oktober 2006 | christelijke organisatie voor internationale vluchtelingenhulp

Thea Hilhorst:

‘Vluchteling is burger met rechten’

Weggaan

ZOA verlaat Cambodja in 2009

Pakistan

Een jaar na de aardbeving


‘Onrechtvaardigheid niet accepteren’

02 | inhoud | tekst Rein Dekker, fotografie Folkert Rinkema

Overal ter wereld ben ik ze tegengekomen, vluchtelingen uit Zuid-Sudan. Met miljoenen rondom de hoofdstad Khartoum, als asielzoeker in Nederland of in kampen in Ethiopië. In een vluchtelingenkamp in Zuid-Darfur toonde een vrouw me lachend dat ze, in plaats van een kookpot van klei, in één van onze workshops een Janjaweed had geboetseerd. Symbool van de vijand, nu in haar handen een broos stukje aardewerk.

Het zijn individuen uit een totaal van meer dan 33 miljoen mensen die ontheemd zijn geraakt. Vaak getraumatiseerd, vrezend voor hun leven, worden miljoenen slachtoffers gedwongen hun land, hun huis en hun bezittingen achter te laten. De term ‘vluchteling’ of ‘ontheemde’ doet geen recht aan het immense lijden dat vaak ten deel valt aan hen die zoeken naar veiligheid. De meest extreme schendingen van hun rechten, zoals moord, ontvoering en verkrachting kunnen hen raken die de ‘pionnen van de oorlog’ zijn geworden. Slachtoffers in het machtsspel rondom etnische rivaliteit en natuurlijke hulpbronnen.

en overheden. Wat staat hen te wachten? Is hun huis er nog? Ligt hun land vol mijnen? Als ze terugkeren, treffen ze vaak een getraumatiseerde gemeenschap aan, waar basisvoorzieningen die wij vanzelfsprekend achten al jaren niet bestaan. Politie? Gezondheidszorg? Scholen? In Zuid-Sudan is daar nauwelijks sprake van. Oude vijanden moeten leren opnieuw samen te leven, markten zijn verwoest en anderen hebben je bezittingen overgenomen. En meestal zijn de journalisten weer vertrokken, net als de meeste hulporganisaties. Op weg naar de volgende crisis.

Gunsten

Ruim dertig jaar geleden begon ZOA als ‘organisatie voor hulp aan vluchtelingen’, vanuit de overtuiging dat God zowel trouw is, als rechtvaardig. Daarom moeten wij dat ook zijn aan hen die de invloed niet hebben om te vragen waar zij recht op hebben: een menswaardig bestaan. Wij moeten dit doen tot het moment aanbreekt, dat ex-vluchtelingen zelf weer verder kunnen. Dit betekent land om te verbouwen en een plek om te wonen, maar ook informatie, inzicht en invloed zodat deze zelfredzaamheid duurzaam kan zijn. Als mede-beelddragers Gods verdienen ze niet minder. ZOA moet daarom investeren in de samenlevingsverbanden van deze mensen. In hun dorpen en in maatschappelijke verhoudingen, zodat de positie van deze groep in hun samenleving versterkt wordt.

Maar ook maakt de oorlog plaats voor een vaak fragiele vrede; mensen verzamelen al hun moed en gaan terug naar huis. Soms sturen ze iemand vooruit om polshoogte te nemen, zoals ook veel van de Zuidsudanese vluchtelingen die soms al meer dan 20 jaar op reis zijn. De student die ik tegenkwam in Zuid-Afrika vertelde me dat hij net terug was uit Sudan. Hij had ternauwernood kunnen ontsnappen aan een val die voor hem was gezet. Nee, zijn familie zou voorlopig niet terugkeren. Terecht zijn ze vaak onzeker. Maar er is ook hoop dat ze niet meer afhankelijk hoeven te zijn van de gunsten van donoren

Versterkt

Grenzeloos Om deze doelstellingen te realiseren is ZOA nu bezig een nieuw strategisch plan voor de komende jaren op te stellen. We doen dit als christenen vanuit het grenzeloze optimisme dat tekenen van Hoop in deze wereld werkelijk mogelijk zijn. Omdat mensen hun onderlinge verhoudingen en de situaties waarin ze leven kunnen veranderen. Daarom hoeven we niet te accepteren dat er onrechtvaardigheid in deze wereld bestaat, waarvan ontheemden uit Zuid-Sudan, Thailand en zoveel andere plaatsen al decennia lang het slachtoffer zijn. Rein Dekker is hoofd programma’s voor Afrika en Azië vanuit het hoofdkantoor van ZOA te Apeldoorn.


Inhoud:

Voorpagina: 08 | Interview Thea Hilhorst

Thea Hilhorst werd in april benoemd tot bijzonder hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw aan de Universiteit Wageningen. Zij richt zich vooral op de organisatie en uitvoering van hulp en hoe deze gewaardeerd wordt door de bevolking. “Je moet vluchtelingen zien als rechtspersoon. Als burgers met burgerrechten.”

14 | Weg uit Cambodja

22 | Pakistan na aardbeving

Met een kracht van 7.6 op de Schaal van Richter werd het noorden van Pakistan een jaar geleden getroffen door een zware aardbeving. Er vielen naar schatting 80.000 doden en drie miljoen mensen raakten ontheemd. Snel werd er een noodhulpactie in gang gezet. Een jaar later kijken we terug.

26 | Wetten van de TV

Andries Knevel: Als er een ramp is, zorg dat het een video-ramp is, met spectaculaire beelden graag. De Tsunami heeft perfect aan de wensen van de communicatieindustrie beantwoord en dus is in Nederland een niet meer te evenaren geldbedrag opgehaald.

En verder: 04 | Zoektocht naar water 06 | De vluchteling 07 | ZOA-nieuws 13 | De veldmedewerker

19 | De ondernemer 20 | Het projectland 24 | De expat 25 | Het kind 28 | De donateur

El Chorm uit Cambodja is blij dat het vrede is in haar land. Ze helpt dan ook graag mee aan een project van ZOA. Vervolg op pagina 6.

ZOA-VLUCHTELINGENZORG WERKT IN: AFGHANISTAN | BIRMA | CAMBODJA | THAILAND | SRI LANK A | ANGOLA | ETHIOPIË | LIBERIA | SUDAN | UGANDA

Colofon: ZOA-magazine is een periodieke uitgave van ZOA-Vluchtelingenzorg. Oplage 42.000, ISSN 1871-0727. Adresgegevens Sleutelbloemstraat 8, 7322 AG Apeldoorn Postbus 4130, 7320 AC Apeldoorn T: 055 3663339 F: 055 3668799 E: info@zoa.nl I: www.zoa.nl K.v.K.: 41009723, Bank: 38.75.12.012, Giro 550, t.n.v. ZOA Apeldoorn Vorm : Frivista - visuele communicatie Druk : Senefelder Misset Aan dit nummer werkten mee: Peter Besselink, Mirjam Figge, Otto Kamsteeg (hoofdredacteur), Patricia Overmars, Hagar Prins, Folkert Rinkema, Nelleke de Wildt © ZOA-Vluchtelingenzorg - het kopiëren of vermenigvuldigen van artikelen wordt door ons op prijs gesteld mits met bronvermelding. Graag ontvangen wij een bewijsexemplaar. Adressenbestanden van ZOA worden niet uitgeleend of doorverkocht.

03 | inhoud |

Media 2009 zal ZOA vertrekken uit Cambodja. Strookt dit met ‘Wij blijven’? Volgens Roelof van Til, programmamanager voor ZOA, past dit in het beleid. ‘‘We zijn nu op het punt beland dat er gewerkt kan worden aan een structurele ontwikkeling. Dat zit niet in ons mandaat, dus is het tijd ons gefaseerd terug te trekken.’’


04 | ZOA-project | tekst en fotografie Folkert Rinkema

Water is leven. Heb je als mens niet de beschikking over water, dan ga je dood. Het is een simpele constatering die mensen in Afrika en AziĂŤ elke dag weer de beklemmende vraag doet stellen; waar halen we vandaag weer water vandaan? Water is een zoektocht geworden. Vaak lopen vrouwen vele kilometers naar een waterbron om daarna een emmer of jerrycan met water naar huis te sjouwen. En dan is het nog maar de vraag of het water wel schoon genoeg is. In Noord-Afghanistan, waar het overdag makkelijk 45 graden kan worden, moeten waterputten soms 75 meter diep geslagen worden om voor een tijdje water te kunnen leveren. In alle landen waar ZOA werkt is zij bezig met water. We verstrekken pompen, geven trainingen om deze pompen te repareren en geven voorlichting om waterbronnen hygiĂŤnisch te houden. Een druppel op de gloeiende plaat? Nee. Natuurlijk, we weten dat er in de toekomst een steeds groter tekort aan water zal ontstaan. Daarom is het zo belangrijk om nu te zorgen voor voldoende kennis en ervaring bij de vluchtelingen, zodat zij het waterprobleem later zelf aankunnen.


Zoektocht

naar water


06 | de vluchteling | tekst en fotografie Folkert Rinkema

‘Gelukkig is het nu vrede’ Het is bloedheet wanneer een groep vrouwen werkt op de nieuwe dam in de Cambodjaanse provincie Otdar Meanchey. De luchtvochtigheid is zo hoog dat elke beweging het zweet spontaan doet opwellen. Maar daar heeft El Chorm (30 jr.) niet zo veel last van. Elke graszode pakt ze zonder veel moeite op en legt ze zorgvuldig neer. Samen met zo’n tien vrouwen is El Chorm al de hele ochtend aan het sjouwen met die graszoden. Deze worden op de zijkanten van de dam stevig aangestampt, zodat een plotselinge, hevige regenbui ze niet los zal spoelen. De dam, een project dat gefinancierd wordt door ZOA Zakelijk, is bedoeld om de watervoorziening op peil te houden. Zo zal er het hele jaar door water beschikbaar zijn voor de rijstvelden. Daarnaast worden grote visvijvers aangelegd zodat er ook vis gegeten kan worden. De dam fungeert bovendien als weg. Dorpjes in de omgeving, die vroeger moeilijk te bereiken waren, zijn nu toegankelijker. De dorpelingen

kunnen gemakkelijker naar bijvoorbeeld de markt. Ook El Chorm en haar gezin zullen hiervan profiteren. Om even te praten besluiten we in de schaduw van een boom te gaan zitten. El Chorm doet haar hoofdbescherming tegen de zon af en gaat zitten. ‘‘Ik weet heel goed waarom ik dit doe”, zegt ze terwijl ze ondertussen haar haar goed doet. ‘‘Mijn man en ik en onze drie kinderen komen uit Kaga Chreap Thmey, een dorpje dichtbij de dam. We hebben twee hectare rijst. Die rijst verkopen wij en dat is ons inkomen. Maar soms is het veel te droog en dan wordt de rijst slecht en daardoor ons inkomen minder. Met deze dam hebben we eindelijk een kans om het hele jaar door water te hebben op de rijstvelden.

Bovendien kunnen we meer vis eten en hoeven ons minder zorgen maken over voedsel’’.

Mooi cadeau El Chorm kijkt even naar haar collega’s die stevig doorwerken en zegt dat ze het fijn vindt dat ze voor dit werk een beetje betaald krijgt. ‘‘Alles is meegenomen. We hebben het thuis niet breed. Mijn man hakt hout om te verkopen. Dat levert weer iets extra’s op. Maar ik zou dit werk ook gratis willen doen. Het is zo’n mooi cadeau voor ons, dat we graag willen dat het er met de graszoden ook mooi uit gaat zien.’’ Langere tijd zag de toekomst er voor El Chorm en voor Cambodja slecht uit. De genocide tijdens het regime van Pol Pot, en de strijd met de Rode Khmer heeft diepe sporen achtergelaten in de harten van de Cambodjanen. El Chorm wil niet over die tijd praten. ‘‘Ik heb veel gezien maar gelukkig is het nu vrede. Daar wil ik aan denken. En ik denk aan mijn kinderen. Ze zijn nu nog jong en daarom is het zo belangrijk dat ze voldoende en gezond kunnen eten. En als we steeds voldoende water hebben, zullen we misschien genoeg inkomen uit de rijst halen, zodat ze naar school kunnen.’’


Jaarverslag

Regioavonden

Het jaarverslag over 2005 is uit. Bent u geïnteresseerd in de feiten en cijfers van 2005, kijk dan op www.zoa.nl.

Binnenkort worden er 4 regioavonden georganiseerd. U bent als (potentiële) vrijwilliger, collectant, regiohoofd, contactpersoon of werkgroep van harte uitgenodigd. De avonden worden gehouden op 2 november (Assen), 14 en 15 november (Apeldoorn), 21 november (Woerden) en 29 november (Zierikzee). Op deze avond kunt u bijpraten met andere vrijwilligers en wordt de nieuwe film over het werk van ZOA getoond. Ook zijn er diverse sprekers en workshops. Uitnodigingen worden nog verstuurd. Wilt u weten of deze avond ook iets voor u is, bezoek dan onze website www.zoa.nl.

Uitgezonden: ZOA-Afghanistan Brian Solomon, Bernhard en Miriam Kerschbaum, Cok en Liesbeth Verduijn E-mail: afghanistan@zoa.nl ZOA-Angola Evert Jan en Tea Pierik-Reehoorn, Wietse Groenveld E-mail: angola@zoa.nl ZOA-Cambodja Roelof en Remke van Til, Paul en Janine Roelofsen E-mail: cambodia@zoa.nl ZOA-Ethiopië Bob en Sonja Hedley, Anne-Marie Hollander, Agnes Schaafsma, Peter en Aafke Zoutewelle E-mail: ethiopia@zoa.nl ZOA-Liberia Nic Street E-mail: liberia @zoa.nl ZOA-Myanmar Cor en Hendrina Portier

In januari start een project gericht op jongeren in het voortgezet onderwijs. Het project is opgezet door TEAR, Woord en Daad, ZOA-Vluchtelingenzorg en christelijke scholen in het voortgezet onderwijs. De hulporganisaties willen jongeren bewust maken van de armoede in de wereld en hen handvatten geven om er ook daadwerkelijk iets aan te doen. Om dit te bereiken is speciaal lesmateriaal ontwikkeld waarmee jongeren actiever en directer worden betrokken bij het werk van ontwikkelingsorganisaties. Het logo van ‘Just Care’ is gebaseerd op een ontwerp van een leerling uit het voortgezet onderwijs. Meer info: www.justcare.nl

Micha campagne Afgelopen september is het startsein gegeven voor de Micha Campagne. De Micha Campagne roept christenen in Nederland op hun verantwoordelijkheid te nemen voor de armoede in de wereld, veraf en dichtbij, en aan de slag te gaan. Als basisgedachte wordt tekst uit Micha 6:8 gebruikt. ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de HEER van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.’(NBV). Deze actie is een initiatief van TEAR en wordt gesteund door verschillende organisaties, waaronder ZOA-Vluchtelingenzorg. Kerken, gemeentes en individuen kunnen deelnemen aan deze actie. Wereldwijd betrekt de Micha campagne mensen bij de strijd tegen armoede. Daarbij worden ook wereldleiders opgeroepen om nog harder te werken aan het realiseren van de millenniumdoelen, zoals het verminderen van de armoede. De campagne duurt tot juli 2007 en er zijn veel activiteiten gepland. Doe mee in de strijd tegen armoede en kijk voor meer info op www.michacampagne.nl

ZOA-Sri Lanka Bertien Bos, Maarten en Hester van Briemen, Bernard en Margreet Jaspers Faijer, Garrit en Lianne Schumacher E-mail: srilanka@zoa.nl ZOA-Sudan Astrid en Gerbrand Alkema, Arno Louws (Darfur en Noord-Sudan), Jan Huls, Peter McCanny, Pieter en Manon Waalewijn (Darfur), Corine Verdoold, Guido de Vries E-mail: sudan@zoa.nl ZOA-Thailand Hans en Joske Odijk, Cor en Hendrina Portier, Marc van der Stouwe en Marion van der Stouwe-Barends E-mail: thailand@zoa.nl ZOA-Uganda Jan Huls E-mail: uganda@zoa.nl Daarnaast worden regelmatig Short Term Workers uitgezonden, met name bij noodhulpacties. Wereldwijd heeft ZOA-Vluchtelingenzorg ruim 750 mensen in dienst, waarvan het merendeel lokaal wordt aangetrokken (headcount 31 | 12 | 2004; 785). Als u wilt schrijven met een van de medewerkers, dan kunt u de adressen van de buitenlandse kantoren op het hoofdkantoor opvragen (055 3663339).

07 | ZOA-nieuws | tekst Mirjam Figge, fotografie Folkert Rinkema

Just Care


08 | interview | tekst Peter Besselink, fotografie Folkert Rinkema

‘Vluchtelingen zijn burgers met rechten’

Thea Hilhorst werd in april benoemd tot bijzonder hoogleraar humanitaire hulp en wederopbouw aan de Universiteit Wageningen. Zij richt zich vooral op de organisatie en uitvoering van hulp en hoe deze gewaardeerd wordt door de bevolking. “Je moet vluchtelingen zien als rechtspersoon. Als burgers met burgerrechten.”


Er wordt in Nederland steeds meer geld gegeven aan goede doelen. Maar wordt dit geld ook goed besteed? “Daar is natuurlijk veel om te doen. Vaak wordt beweerd dat er teveel aan de strijkstok blijft hangen. Daar kun je over strijden, want wat is veel? In die discussie lijkt het wel alsof men vindt dat goede doelen geen organisatie mogen hebben. Maar hoe kun je nou goed je werk doen als je geen fatsoenlijke organisatie kunt laten draaien? Zoiets kost geld. Je hebt

bureaus, computers en mensen nodig om de boel draaiende te houden. Als hulporganisatie kun je niet zomaar ergens een zak geld naar toesturen en uit een vliegtuig gooien. Daarnaast hoor je het bezwaar dat goede doelen hun werk niet goed doen en teveel geïnteresseerd zijn in reclamemaken voor zichzelf. Ook wat dat betreft hebben goede doelen vaak maar weinig keus. Als hulporganisatie heb je een eigen achterban nodig waarnaar je je moet profileren. Voor ZOA-Vluchtelingenzorg is dat makkelijk. Die heeft een vrij natuurlijke achterban. Maar andere organisaties moeten doorgaans veel harder werken

De redactie interviewt voor elk ZOA Magazine een bekend persoon over humanitaire hulpverlening. Hun ervaringen geven een blik van buitenaf op het werkveld van ZOA. De geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn of haar visie te verwoorden op internationale vluchtelingenproblematiek. Ditmaal bijzonder hoogleraar Thea Hilhorst.

aan hun naamsbekendheid om donateurs te krijgen. Anders kunnen ze het wel schudden. Je moet er alleen voor waken dat de balans niet zoekt raakt tussen wat je naar je donateurs doet en naar de mensen die je helpt. Bij de hulpverlening na de Tsunami raakte dat uit balans en werd het belangrijker dat je als organisatie liet zíen dat je wat deed in plaats van dat je ook werkelijk wat deed. Grootste probleem na de Tsunami was vooral dat er teveel hulporganisaties waren die met elkaar ook nog eens een heleboel geld te verdelen hadden.” Zegt u daarmee dat er in Nederland, maar ook in de rest van de wereld teveel hulporganisaties zijn? “Ja. Er moeten minder organisaties komen. Grootste dilemma is alleen


10 | interview |

‘Als ik een probleem heb met mijn architect, dan schrijf ik een brief naar de Bond van Nederlandse Architecten. Bij humanitaire hulp bestaat zoiets niet.’

Er wordt in Nederland steeds meer geld gegeven aan goede doelen. Maar wordt dit geld ook goed besteed? “Daar is natuurlijk veel om te doen. Vaak wordt beweerd dat er teveel aan de strijkstok blijft hangen. Daar kun je over strijden, want wat is veel? In die discussie lijkt het wel alsof men vindt dat goede doelen geen organisatie mogen hebben. Maar hoe kun je nou goed je werk doen als je geen fatsoenlijke organisatie kunt laten draaien? Zoiets kost geld. Je hebt bureaus, computers en mensen nodig om de boel draaiende te houden. Als hulporganisatie kun je niet zomaar ergens een zak geld naar toesturen en uit een vliegtuig gooien. Daarnaast hoor je het bezwaar dat goede doelen hun werk niet goed doen en teveel geïnteresseerd zijn in reclamemaken voor zichzelf. Ook wat dat betreft hebben goede doelen vaak maar weinig keus. Als hulporganisatie heb je een eigen achterban nodig waarnaar je je moet profileren. Voor ZOA-Vluchtelingenzorg is dat makkelijk. Die heeft een vrij natuurlijke achterban. Maar andere organisaties moeten doorgaans veel harder werken

aan hun naamsbekendheid om donateurs te krijgen. Anders kunnen ze het wel schudden. Je moet er alleen voor waken dat de balans niet zoekt raakt tussen wat je naar je donateurs doet en naar de mensen die je helpt. Bij de hulpverlening na de Tsunami raakte dat uit balans en werd het belangrijker dat je als organisatie liet zíen dat je wat deed in plaats van dat je ook werkelijk wat deed. Grootste probleem na de Tsunami was vooral dat er teveel hulporganisaties waren die met elkaar ook nog eens een heleboel geld te verdelen hadden.” Zegt u daarmee dat er in Nederland, maar ook in de rest van de wereld teveel hulporganisaties zijn? “Ja. Er moeten minder organisaties komen. Grootste dilemma is alleen dat iedereen kan besluiten een eigen humanitaire hulporganisatie te beginnen. Ook jij en ik. Wij hoeven ons alleen maar in te schrijven en kunnen geld gaan werven. Net zoals tien jaar geleden laait momenteel de discussie weer op om een soort van accreditatiesysteem in te stellen voor humanitaire hulporganisaties. Maar hoe bereik je dat op een manier die zuiver is, en waarmee je niet kleine organisaties uit het Zuiden uitsluit. Als je een accreditatiesysteem invoert, zul je als hulporganisatie aan bepaalde kenmerken moeten voldoen. Een Ethiopische organisatie die zelf humanitaire hulp wil geven in eigen land, maar nog niet aan alle criteria kan voldoen sluit je daarmee uit van fondsen. Persoonlijk zou ik daar heel veel moeite mee hebben, want ik vind het hartstikke belangrijk dat juist in dat soort landen lokale organisaties komen die humanitaire hulp verlenen. Bij het opzetten van een accreditatiesysteem is het lastig om het zo te doen dat je daarmee niet enkel de gevestigde belangen dient. Het gevaar is dat grote hulporganisaties de invoering van zo’n accreditatie naar zich toetrekken en dat dit ten koste gaat van de kleinere organisaties. Accreditatie is een ontzettend politiek gebeuren en dat moet je ook niet zomaar even willen invoeren. Het is makkelijk om te constateren dat er teveel organisaties zijn, maar heel moeilijk om dat op te lossen.” U bent expert op dit gebied. Er moet toch een oplossing zijn? “Het zou het beste zijn als humanitaire organisaties zichzelf reguleren. Dat doen


‘Wat je nu bijvoorbeeld ziet is dat er veel meer met geld gewerkt wordt. Dat is nog een enorm taboe. Je geeft mensen toch geen geld’.

architecten, advocaten en notarissen ook. Die zijn ook allemaal aangesloten bij een door henzelf opgerichte vereniging die criteria heeft opgesteld van wat goed is. En als jij een stempel van die vereniging hebt kun je aan het werk. Je zou dom zijn als je bijvoorbeeld een architect neemt die niet bij de Bond van Nederlandse Architecten is aangesloten. Ik denk dat er straks een situatie ontstaat waarbij -als ze zelf niet het initiatief nemen- de hulporganisaties steeds vaker gaan meemaken dat er vanuit de regering van het land waar hulp wordt geboden, beperkingen worden opgelegd. Ze kunnen dat veel beter voor zijn door zelf een beroepsorganisatie op te richten waar mensen met klachten terecht kunnen. Ik vind het echt erg dat humanitaire slachtoffers die hulp krijgen op dit moment nergens terecht kunnen. Ze kunnen nergens verhaal halen. Als ik een probleem heb met mijn architect, dan schrijf ik een brief naar de Bond van Nederlandse Architecten. Bij humanitaire hulp bestaat zoiets niet.” Moeten we vluchtelingen en andere slachtoffers van humanitaire crisessituaties dan benaderen als consument? “Nee, je moet ze zien als rechtspersoon. Als burgers met burgerrechten en niet als consumenten. Helaas zie je dat er steeds meer bureautjes komen die de mensen in dat soort landen vragen of ze wel gekregen hebben waar ze recht op hebben. Een trend die is komen overwaaien uit de Verenigde Staten. Dit druist rechtstreeks

in tegen de gemeenschapszin die in dergelijke landen sterk aanwezig is. Na de Tsunami hebben de mensen uit de dorpen elkaar uit de zee getrokken en verder geholpen. Deze mensen leren nu door interviewers van dat soort bureaus om alleen maar aan zichzelf te denken en hoe ze moeten klagen. Daarom moet je de slachtoffers ook als burger benaderen. En als burger mogen zij van een serviceverlener een bepaalde kwaliteit verwachten. Maar andersom mag een hulporganisatie ook van hen verwachten ze een zekere verantwoordelijkheid voor elkaar nemen.” Moeten we vluchtelingen en andere slachtoffers bij de hulp ook meer keuzes bieden? “Ja, daar ben ik voor. Dat is ook een tendens die steeds meer opkomt. Door hulpverlening niet meer in standaardpakketten aan te bieden, maar mensen zelf te laten kiezen waar ze behoefte aan hebben. Dus niet zeggen: jij hebt behoefte aan eten, dus krijg je eten. Wat je nu bijvoorbeeld ziet is dat er veel meer met geld gewerkt wordt. Dat is nog een enorm taboe. ‘Je geeft mensen toch geen geld’. Maar op zich is dat natuurlijk veel beter. Logistiek is het een stuk eenvoudiger. Als hulporganisatie hoef je zelf niet meer met zakken graan te lopen sjouwen. Maar het belangrijkste is dat mensen zelf kunnen kiezen waar ze de meeste behoefte aan hebben. Wat je nu vaak ziet in Afrika is dat de mensen een zak graan krijgen, maar


Koop nu een zak

kruidnoten

voor maar â‚Ź 2,en geef daarmee vluchtelingen in Cambodja kans op onderwijs, voedsel en een toekomst.

Help vluchtelingen uit de nood(t)

Bestel vandaag nog via www.kruidnotenactie.nl of bel 055 3663339. De kruidnoten worden geleverd per doos en hebben een levertijd van 10 werkdagen. Bij bestellingen vanaf 5 dozen (5x9=45 zakjes) worden geen verzendkosten in rekening gebracht. De actie loopt van 1 september tot en met 17 november 2006.

[ZOA-Vluchtelingenzorg is een van de deelnemers aan de Micha Campagne.]


13 | de veldmedewerker | tekst Peter Besslink, fotografie:Folkert Rinkema

Naam Leeftijd Functie Land

: Omer : 37 jaar : veldmedewerker ZOA : Afghanistan

Bang voor de Taliban Omer (37) werkt met gevaar voor eigen leven voor ZOA in Afghanistan. Vorig jaar werd hij samen met zijn chauffeur gekidnapt door de Taliban en moest hij beloven nooit meer voor een vluchtelingenorganisatie te werken. “Maar dit is mijn werk. Ik kan niet stoppen.” Samen met chauffeur Jawid werd je op 13 december van het afgelopen jaar gekidnapt. Hoe gebeurde dat? “We waren die ochtend vanuit Kabul op weg naar Jangjoi. Dat ligt in het Said Abad district. Met ZOAVluchtelingenzorg hebben we daar twee projecten lopen. Plotseling kwamen er vanuit de bergen zes mannen tevoorschijn die ons, met hun geweren op ons gericht, dwongen de auto te stoppen. Jawid had het gelijk door. ‘Dat zijn de Taliban’, zei hij. Toen we stilstonden probeerde hij nog te ontsnappen maar dat lukte niet. Terwijl ze ons onder schot hielden werden we vastgebonden. Daarna zijn ze met ons de bergen ingereden. Ik was heel erg bang, want ik wist niet wat ze met ons van plan waren.”

Waarom werden jullie gekidnapt? “Hulporganisaties worden door de Taliban als de vijand gezien. Vooral christelijke organisaties lopen hier groot gevaar. Er werd tegen ons gezegd dat we nooit meer voor een hulporganisatie mochten werken. Anders zouden ze ons doodschieten. We hebben ook een handtekening moeten zetten om dat te beloven.” Waar ben je het meest bang voor geweest? “Dat ze ook mijn familie zouden doden. Want door de papieren die ik bij me had wisten ze waar ik woonde.” Hebben ze jullie na het zetten van een handtekening vrij gelaten? “Nee, ze hebben ons nog een aantal uren vastgehouden. Totdat het ’s avonds donker werd. Vervolgens hebben ze ons ergens

langs de kant van de weg geblinddoekt achtergelaten. Toen we die blinddoek eenmaal verwijderd hadden zijn we naar een tankstation gelopen en hebben we naar het kantoor van ZOA in Kabul gebeld.” Waarom ben je niet gestopt met het werken voor ZOA? “Als ik stop, dan heb ik geen werk meer. Ik kan dus niet stoppen. Maar mijn leven is in gevaar. Het zou misschien beter zijn om uit te wijken naar een ander land. Bijvoorbeeld naar Europa. Ergens ver weg van de Taliban.” Hoe kijkt je vrouw tegen de kidnapping aan? “Ik heb een vrouw en zes kinderen. Maar die weten hier helemaal niets van. En ook de rest van de familie heb ik het niet verteld. Ik heb alleen gezegd dat ze onze auto hebben afgenomen. Maar niet dat we ook zelf een aantal uren gekidnapt zijn. Als ik dat aan mijn vrouw en familie vertel, mag ik niet meer weg...” Hoe gaat het nu met je? “Als ik ga slapen moet ik er nog vaak aan denken. Het wordt wel minder, maar vergeten doe ik het nooit.”


‘Vrouw moet eigen

14 | reportage| tekst en fotografie Folkert Rinkema

Terwijl er steeds meer scholen voor meisjes worden geopend en de mogelijkheden om te werken toenemen, lopen de meeste vrouwen in Afghanistan nog steeds in burka rond. ‘‘Trouwen uit liefde? Dat werkt hier niet.”

Cambodja komt uit een diep dal. Het schrikbewind van Pol Pot in de jaren zeventig en het daarop volgende geweld van de Rode Khmer heeft diepe littekens achtergelaten. Maar het gaat beter met de bevolking en de voormalige vluchtelingen hebben een betere toekomst voor ogen. ZOA is dan ook van plan om het land in 2009 te verlaten.

Cambodja: een foto die zich


beslissing nemen’

ontwikkelt


Wanneer besluit een hulporganisatie een land te verlaten? De slogan van ZOA ‘Van noodhulp tot en met wederopbouw. Wij blijven’, lijkt weggaan uit te sluiten. Toch past het volgens Roelof van Til (44), programmamanager van ZOA in de provincie Otdar Meanchey, goed binnen het beleid van ZOA. ‘‘Het hoofdmandaat van ZOA is noodhulp en wederopbouw. Toen ZOA hier in 1999 kwam, ontbrak de noodzakelijke structuur voor de terugkerende vluchtelingen. ZOA heeft hen voorzien van landbouwgoederen, trainingen, zaaizaad, educatie en het complete pakket dat na een naoorlogse periode nodig is. Dat was de noodhulpfase en die hebben we goed afgesloten. In de wederopbouwfase die daarop volgde hebben we meer geïnvesteerd in het organiseren van de mensen op dorpsniveau om hun gemeenschap te versterken. We zijn nu op het punt beland dat er gewerkt kan worden aan een structurele ontwikkeling. Dat zit niet in ons mandaat, dus is het tijd ons gefaseerd terug te trekken.’’

Paul Roelofsen: ‘Ik ben erg optimistisch over dit land’

16 | reportage |

Roelof van Til: ‘Het is tijd ons gefaseerd terug te trekken’

Uitfaseren Voordat er weggegaan kan worden is er nog wel het een en ander te doen volgens Van Til. ‘‘Een van de speerpunten is het versterken van onze partners: Cambodjaanse hulporganisaties en overheidsinstellingen. ZOA adviseert deze organisaties op het gebied van visie, missie, management, financiën en het analyseren van de organisatie. Speciaal daarvoor hebben we een adviseur in dienst genomen. Wij willen de organisaties bewust maken van van hun kracht en zwakte, zodat zij doelgericht een bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van deze provincie, met de focus op de armsten. Om een voorbeeld te geven: hoe breng je de behoeftes van de bevolking in kaart en hoe breng je deze onder in verschillende projecten? In deze vraagstelling adviseren wij vooral, zonder te forceren. We leggen geen werkwijze op‘’. Eén van ZOA’s manieren om lokale hulporganisaties te versterken is het aanbesteden van projecten. Van Til: ‘‘Als wij bijvoorbeeld een school mogen bouwen, besteden we dat nu in principe uit, terwijl we twee jaar geleden de school zelf bouwden. De partner moet dan met een plan van aanpak komen. Deze geïntegreerde aanpak van ‘al doende leert men’ is effectief. In principe gaan we niet weg voordat onze partners ons werk

kunnen overnemen. Dat is ons commitment en hier is het hele uitfaseringsplan omheen ontwikkelt.’’ Op dit moment besteedt ZOA bijvoorbeeld uit aan de Community-based Integrated development Organization (CIDO), verantwoordelijk voor een project dat gefinancierd wordt door ZOA Zakelijk. Via watermanagement en agrarische verbreding moet dit project zorgen voor meer inkomsten en voedselzekerheid voor de bevolking. Aan het hoofd van CIDO staat Huot Kim Hong (44), een voormalige programmamanager van ZOA die sinds kort voor zichzelf is begonnen. Hong: ‘’We zijn een eigen organisatie gestart, omdat we wisten dat ZOA weg zal gaan. Als ZOA straks weggaat is het jammer als alles wat ze heeft opgebouwd ook verdwijnt. Daarom hopen we in de komende jaren nog veel van ze te leren zodat we hun werk voort kunnen zetten. We hebben ze vooral nodig op het gebied van het schrijven van projectvoorstellen, transport en fondswerving. Mijn hoop is dat we over drie jaar op eigen benen kunnen staan.’’

Overheid De functie van de overheid krijgt ook de nodige aandacht. ‘‘We hebben een fulltime coördinator aangesteld die de overheid op provinciaal niveau ondersteunt met data en kaarten’’, vertelt Roelof. ‘‘In een provinciaal overlegorgaan zitten alle overheidsinstanties en hulporganisaties en ZOA besteedt ook aan dit comité uit. Maar we willen niet dat alles van hogerhand wordt gecoördineerd. Juist kleinschalige projecten kunnen op dorpsniveau prima aangepakt worden, zodat er geen bureaucratie ontstaat. Dat is ook een belangrijk punt in ons plan. Het is een basisprincipe van ZOA de activiteiten zoveel mogelijk met de doelgroep te ontwikkelen. Probeer de mensen die uit de doelgroep komen het project uit te laten voeren.’’

Voortzetten Het dorpje O’Russey in de provincie Otdar Meanchey is typisch een plaats waar die doelgroep van ZOA zich bevindt. Onder een van de huizen hebben veelal vrouwen de verkoelende schaduw opgezocht. De mannen werken nog op het veld. Als ze horen dat ZOA over een aantal jaren weggaat, schudden ze met het hoofd. ‘‘Dat wisten we nog niet”, vertelt een vrouw terwijl ze het haar van haar dochtertje uitkamt. ‘‘Dat is jammer want


‘Vrijwel elk gezin heeft verliezen geleden door het geweld van de Rode Khmer’

ze hebben veel gedaan, maar dan moeten wij hun werk voortzetten’’, meent een andere vrouw. En als ze horen dat lokale hulporganisaties het werk overnemen, is het de mening van de vrouwen dat die zich eerst maar moeten bewijzen. “Cambodjanen die Cambodjanen helpen, dat is mooi”, zegt de enige man in het gezelschap. ‘‘Maar die moeten zich net zo bewijzen als ZOA dat moest doen’’.

Conflict Roelof van Til gelooft sterk in de capaciteitsopbouw van lokale hulporganisaties en de overheid. ‘’Maar dat is niet het enige wat we nog moeten doen. We hebben ook een visie op het infaseren van internationale hulporganisaties die wél een mandaat hebben voor ontwikkelingshulp. We hebben nu goed contact met Food for the Hungry. Die heeft in hun mandaat voor deze provincie opgenomen dat zij de rol die ZOA nu heeft over zullen nemen, en dus met lokale organisaties en de overheid zal samenwerken. Food for the Hungry stapt in waar ons mandaat ophoudt. Zij hebben bijvoorbeeld donoren voor tien jaar terwijl ZOA al blij is met donoren die twee jaar lang steun beloven.’’ ‘‘We zetten ook nog nieuwe activiteiten op. Dat klinkt wat tegenstrijdig met onze plannen voor uitfasering, maar we willen

kijken wat we nog kunnen doen voor de mensen die tot dusverre buiten de boot gevallen zijn. Mensen die een flinke klap hebben gehad door het conflict, want vrijwel elk gezin heeft verliezen geleden en heeft op het netvlies het geweld van de Rode Khmer. Daardoor vallen zij bijvoorbeeld uit op school, hebben weinig werk, omdat ze psychische problemen hebben. Ze hebben het verleden niet verwerkt en leven nog steeds met dat leed in hun hart. Het geweld begon al in 1975 en hield in deze provincie pas op in 1999. Dat is een lange tijd om je af te vragen of je de volgende dag wel haalt, terwijl je bovendien treurt om de vele mensen die gedood zijn. De enige manier waardoor mensen het trekken, is het ontkennen van hun probleem. ZOA kon in de noodhulpfase hier niet instappen, omdat we mensen eerst eten, drinken en andere basisvoorzieningen moesten geven. Nu hebben we er wel tijd voor. Samen met de overheid zijn we aan het kijken hoeveel mensen er zijn met psychische problemen en wat we voor hen kunnen doen voordat we uitfaseren. We hebben heel veel dingen gedaan in de afgelopen jaren en dat ging goed, maar er zijn mensen die nog niet geholpen zijn. Langzamerhand, tijdens onze aanwezigheid hier, is dit helder geworden, als een foto die ontwikkeld wordt. Het ruwe werk hebben we gedaan, nu moeten we het fijne werk nog doen. Natuurlijk gaan


we dat dan niet zelf uitvoeren maar samen met onze partners, kerken of professionele hulpverleners.’’

Allerarmsten

18 | reportage |

‘Dat de allerarmsten het ook beter krijgen, dat is belangrijk voor ons’

Landendirecteur Paul Roelofsen (38) voelt geen spanning rondom het uitfaseren. ”Ik vind dit proces interessant. Er komen veel vragen op me af: wat willen we nog doen en bereiken, hoe gaan we dit doen, welke partners laten we het doen. Nee, het geeft geen spanning. Natuurlijk moet het goed gaan, maar het moet in dit werk altijd goed gaan! Wij moeten kleiner worden en anderen groter, dat is het idee. Een aantal jaren geleden waren we een grote

organisatie in Cambodja, met zo’n tachtig mensen in dienst. Nu hebben we er nog ongeveer vijftig en volgend jaar zullen het er weer minder zijn.’’ Geen spanning dus bij Paul, wel zorgen? ‘’Waar ik mij zorgen over maak is bijvoorbeeld of we onze werknemers kunnen behouden. Die kiezen op een gegeven moment eieren voor hun geld door naar andere organisaties te gaan. Hoe houden we deze mensen nu vast, want zonder goede mensen is het lastig om de projecten goed uit te voeren. Fondswerving is ook een probleem. Voor een donor is het niet interessant om geld te geven aan ZOA, als die binnenkort toch weggaat. En daarnaast nog een zorg: gaan de allerarmsten ook profiteren van het feit dat het beter gaat in Cambodja? Want het gaat beter en ik ben erg optimistisch over dit land. En dat is een mooie gedachte om mee te nemen als je weggaat. Het geld en gebed van de mensen in Nederland is hier echt goed besteed. We hebben de doelstellingen gehaald en wat we hebben geleerd nemen we weer mee naar een ander land. Maar we zullen in Cambodja nog veel doen om te zorgen dat de allerarmsten het ook beter krijgen. Dat is belangrijk voor ons’’.

advertentie Wij zijn op zoek naar professionele en bewogen medewerkers om onze doelstellingen te realiseren voor hulp aan vluchtelingen wereldwijd. Wij denken daarbij met nadruk aan hen die nu in Nederland een managementpositie hebben en toe zijn aan een internationale uitdaging. Graag komen we in contact met kandidaten voor de volgende functies:

• PROGRAMMA-ADVISEUR ZOA-Vluchtelingenzorg is een christelijke organisatie voor internationale humanitaire hulp aan vluchtelingen, ontheemden en slachtoffers van rampen. De combinatie van noodhulp en wederopbouw is het belangrijkste speerpunt van onze organisatie. ZOA heeft wereldwijd ongeveer 800 medewerkers in dienst, waarvan 35 op het hoofdkantoor in Apeldoorn. De Bijbel is onze grondslag en inspiratiebron voor het beleid en de activiteiten. Trouw aan de doelgroep is een essentiële uitwerking van de christelijke identiteit.

SUDAN

• PROGRAMMAMANAGER

BATTICALOA/SRI LANKA

• PROGRAMMAMANAGER

KILINOCHCHI/SRI LANKA

• PROGRAMMAMANAGER TRAINEE

100% M/V

Naast de gestelde functie-eisen verwachten dat de kandidaten: • De Engelse taal goed beheersen, zowel mondeling als schriftelijk • Meelevend lid zijn van een protestants-christelijke kerk/gemeente • Instemmen met onze visie en doelstelling Meer informatie over de vacatures kunt u vinden op onze website: WIJ WERKEN IN: Afghanistan Angola Birma Cambodja Ethiopië Liberia Sri Lanka Sudan Thailand Uganda

www.zoa.nl Sollicitaties, waarin expliciet wordt gerefereerd aan de gestelde eisen, kunnen met bijsluiting van uw motivatiebrief en CV per e-mail worden gericht aan de heer P.H. Schermers (p.schermers@zoa.nl), volgens de aangegeven sollicitatieprocedure (zie website).

ZOA-VLUCHTELINGENZORG VAN NOODHULP TOT EN MET WEDEROPBOUW WIJ BLIJVEN


‘’Zo’n veldbezoek is verhelderend’’, begint Petra. ‘’Als je een projectoverzicht van tevoren leest, zegt dat niet veel. Je weet dat de mensen hier arm zijn maar als je ze in de ogen kijkt gaat het veel meer spreken. Dat treft mij het meest, het gewone contact. Je bent allebei mens, maar toch zit er een enorm verschil in rijk en arm tussen. Je hoeft niet allemaal even rijk of arm te zijn maar zo’n groot verschil als ik hier zie, dat hoort en kan niet.’’

Bolognese ‘’In de Cambodjaanse provincie Otdar Meanchey hebben veel mensen echt helemaal niks, echt niets. Een matje om op te zitten en een potje om in te koken en dat is het dan ook wel. Ik schaam mij gewoon. Thuis lopen we door de supermarkt en dan zit je wel eens te denken ‘Zal ik paprika-chips nemen of toch maar bolognese’. Goed, wij leven in Nederland en dat is bij ons gewoon, maar toch... Wij hebben alles wat wij willen en hier hebben de mensen niets. Ik vind het dan ook de normaalste zaak van de wereld om dit te doen. Mijn man Theo en ik zijn in de omstandigheden dat we de tijd en de financiën ervoor hebben. Het is leuk om samen in ZOA Zakelijk te zitten. Zo weten we precies wat

19 | de ondernemer | tekst en fotografie Folkert Rinkema

Petra Moggré staat tot aan haar kuiten in een rijstveld. Haar tweede veldbezoek aan Cambodja staat helemaal in het teken van ZOA Zakelijk. Het project dat ze steunen, watermanagement en agrarische verbreding, wat meer inkomsten en voedselzekerheid voor de bevolking moet brengen, is in volle gang.

‘Zo’n enorm verschil, dat hoort en kan niet’ er speelt en kunnen we er samen ook goed over praten. We zijn dan ook allebei zeer gemotiveerd. Mijn motivatie om dit te doen komt voort uit mijn geloof en een stuk barmhartigheid. Die twee hangen natuurlijk samen. Als je ziet hoe Jezus voor de armen opkwam in de Bijbel is dat een mooi voorbeeld. Arme mensen helpen via ZOA Zakelijk kwam op ons pad, zo zie ik dat. We waren al donateur van ZOA maar via ZOA Zakelijk is er toch een stuk extra betrokkenheid. Alleen al het feit dat ik hier ben en met eigen ogen kan zien wat er allemaal wordt gedaan. Er is hier zoveel gebeurd sinds ik hier vorig jaar ben geweest. Zo is er een dam gebouwd voor een groot waterreservoir dat de rijstvelden het hele jaar door van water voorziet. Als het goed gaat zal er meer rijst verbouwd worden. Nu is het tot volgend jaar afwachten of het inkomen van de boeren ook daadwerkelijk is toegenomen. Dat is het ‘zakelijke’ rendement. Maar ‘geestelijk’ rendement is er al. Wat ik begrijp is dat de mensen nu al meer hoop hebben op

een betere toekomst en meer zin hebben om aan de slag te gaan. Ook willen ze nieuwe dingen oppakken. Zo waren we bij een boer die eindelijk water had en nu ook eenden en varkens ging houden om daarmee zijn inkomen te vergroten. De boeren voelen zich verantwoordelijk voor de dam en dat is mooi om te zien. Ze zijn samen aan het werk om bijvoorbeeld de dam die gebouwd is met graszoden te versterken en mooi te maken. Dat versterkt een gemeenschap natuurlijk. En de mensen kunnen hun kinderen naar school sturen en daarmee hebben ze hoop dat hun kinderen het beter zullen krijgen. Ja, dat is het mooiste van dit project tot dusverre; ze hebben hoop gekregen, nu al, na een jaartje!’’

ZOA Zakelijk Deelnemen aan ZOA Zakelijk? Neem dan contact op met Harry Verwaaijen (manager bedrijven), 055 3663339 of h.verwaaijen@zoa.nl. Kijk voor meer informatie op www.zoazakelijk.nl.


20 | het project | tekst Nelleke de Wildt, fotografie Folkert Rinkema

Kruidnoten voor Cambodja

Onder het motto ‘Help de vluchteling uit de nood(t)’ is de kruidnotenactie dit jaar voor de dertiende keer gestart. Dankzij de inzet van vele kruidnotenverkopers durft ZOA in 2006 te rekenen op een opbrengst van 100.000 euro. Met dit bedrag worden de teruggekeerde vluchtelingen in Cambodja voorzien van onderwijs en ondersteund in gemeenschapsopbouw en landbouw.

Het begon in 1993, toen Bea Achterberg als medewerker van ZOA op eigen initiatief puntzakjes met kruidnoten ging verkopen en de opbrengst naar ZOA bracht. In 1994 adopteerde ZOA dit initiatief, het werd een landelijke actie. In dit eerste jaar werden er al 7.700 zakjes verkocht door enthousiaste vrijwilligers. Kinderen en volwassenen uit drieëntwintig plaatsen in Nederland vonden hun afnemers op school, in de kerk, in de buurt en bij verenigingen. Sindsdien stijgt de opbrengst, het enthousiasme en het aantal vrijwilligers ieder jaar. In 2005 is het record wederom verbroken met de verkoop van 74.000 zakjes kruidnoten. Kinderen bedenken de meest ludieke acties om zoveel mogelijk zakjes te verkopen. Zo gingen de kinderen in Barneveld eens in klederdracht de straat op en in Katwijk worden ieder jaar verkoopkraampjes in de stad gezet. Dankzij deze enthousiaste inzet van kruidnotenverkopers heeft ZOA in de afgelopen twaalf jaar veel vluchtelingen kunnen helpen. In totaal is er in deze jaren 167.000 kilo aan kruidnoten verkocht. Dit betekent dat er 334.000 euro is opgehaald. Van 1994 tot en met

2003 ging de opbrengst van de actie nog naar vluchtelingen wereldwijd. Sinds 2004 wordt de opbrengst ingezet voor specifieke projecten. Zo zijn er in dat jaar met de opbrengst van 60.000 euro vijf meisjesscholen in Afghanistan gebouwd. Vorig jaar is er 80.000 euro besteed aan reparatie en onderhoud van waterputten, ook in Afghanistan.

Gevechten Dit jaar gaat de opbrengst naar onderwijs, landbouw en gemeenschapsopbouw van ex-vluchtelingen in Cambodja. Toen er in 1999 na twintig jaar een einde kwam aan de gevechten in de provincie Otdar Meanchey, startte ZOA hier een noodhulpproject. In samenwerking met de overheid werden de mijnen geruimd, waarna de grond bouwrijp werd gemaakt. Toen na de ontmijningsactiviteiten landbouwgronden werden aangeboden, trokken veel families zonder bezit naar Otdar Meanchey. Het gevolg is dat deze toch al arme provincie nu te maken heeft met veel gezinnen zonder landbouwgrond, drinkwater, gezondheidszorg of een bron van inkomsten. ZOA zet zich in voor deze mensen door het opzetten van Self Help


Wist u dat... ...Jan van Rijn zich al sinds 1976 inzet als vrijwilliger voor ZOA? Hij kwam in contact met ZOA via twee Cambodjaanse studenten. Zij studeerden in Nederland toen Pol Pot aan het bewind kwam, waardoor zij niet meer konden terugkeren. De situatie in Cambodja greep Jan zo aan dat hij besloot om, samen met zijn vrouw Tine, deze mensen te helpen. “Sindsdien lééft ZOA hier in huis”, vertelt Tine van Rijn. Toen ZOA in 1994 een landelijke kruidnotenactie startte, heeft Jan de administratie onder

Groups (SHG’s). Dit zijn groepen van tien tot twintig gezinnen die samen kleine gemeenschappen vormen. Iedere SHG krijgt een klein budget en een landbouwen transportwerktuig, dat zij om de beurt kunnen gebruiken. “Je ziet zo’n hele gemeenschap opbloeien”, zegt Ewout Suithoff, campagnecoördinator van ZOA. Hij reisde in april naar Otdar Meanchey en zag daar het enthousiasme van de leden van de SHG’s. “Door het stimuleren van hun zelfredzaamheid leren mensen verantwoordelijkheden aan te gaan. Dat is wat anders dan je hand ophouden om zo weer een jaar te kunnen overleven”, vertelt Suithoff.

Onderwijs Om te leven in plaats van te overleven is onderwijs voor de Cambodjanen van groot belang. Veel ouders die zelf geen onderwijs hebben gevolgd, wensen voor hun kinderen een betere toekomst, zonder altijd maar hard te moeten werken voor een beetje geld. Want onderwijs betekent toegang tot banen, een beter inkomen en zelfontplooiing. In Cambodja hecht ook ZOA daarom veel belang aan onderwijs. Naast de bouw van scholen, is er ondersteuning van schoolcommissies en ouder-leerkrachtgroepen (medezeggenschapsraden). Zij moeten hun dorpsgenoten bewust maken van het belang van onderwijs. Op deze manier stimuleert ZOA de lokale gemeenschap verantwoordelijkheid te nemen voor de opleiding van hun

zijn hoede genomen. Ieder jaar vanaf september is het weer ‘kruidnotentijd’ in huize Van Rijn te Enschede. Want naast de administratie is Jan ook fanatiek in- en verkoper van grote hoeveelheden kruidnoten. De zangvereniging, vrienden, kinderen en kleinkinderen van de familie Van Rijn weten dat alles in deze tijd in het teken staat van de actie. Naast zijn betrokkenheid bij vluchtelingen wereldwijd is het geloof een belangrijke drijfveer voor Jan: “Je voelt dat het een stukje Gods leiding is”.

kinderen. Ook worden aspirant-leraren uit een gemeenschap door diezelfde gemeenschap getest op hun vaardigheden. Dit laatste gebeurt in samenwerking met de overheid en ZOA.

Rijst Rijstteelt is de belangrijkste bron van inkomen voor de plaatselijke bevolking. De jaarlijkse opbrengst van de rijstvelden

is voor de meeste families echter te klein om van te leven. Rijstboeren krijgen training, zodat ze hun land beter en intensiever kunnen gebruiken. Met de aanleg van irrigatiesystemen wordt de weersafhankelijkheid verkleind. Het project richt zich verder op de ontwikkeling van veehouderijen en van groenten- en fruitteelt. ZOA geeft de armste boeren zaden en gereedschappen.

Kruidnotenverkoop Door kruidnoten te verkopen helpt u de gezinnen in Cambodja hun gemeenschap op te bouwen. U kunt de kruidnoten bestellen via www.kruidnotenactie.nl, of 055-3663339. De zakjes van 500 gram kosten twee euro en gaan per doos van negen stuks. De dozen worden bij u thuis bezorgd en hebben een levertijd van tien werkdagen. Van elke verkochte zak gaat er één euro naar de gezinnen in Cambodja. Dit jaar verdrievoudigt ICCO de opbrengst. Iedere euro die u inbrengt wordt dus drie euro. De actie loopt van 1 september tot en met 17 november 2006.


22 | pakistan | tekst Peter Besselink, fotografie ZOA

Op 8 oktober van het afgelopen jaar werd de wereld opgeschrikt door een zware aardbeving in Pakistan. Naast de naar schatting 80.000 doden raakten meer dan drie miljoen mensen ontheemd. Dankzij uw giften (ruim anderhalf miljoen euro!) kon ZOA snel noodhulp bieden. Een jaar na dato ligt de nadruk op de wederopbouw.

Pakistan krabbelt op na aardbeving


Met een kracht van 7.6 op de Schaal van Richter werd het noorden van Pakistan een jaar geleden getroffen door een zware aardbeving. Er vielen naar schatting 80.000 doden en 3 miljoen mensen raakten ontheemd. Omdat het in het noorden van Pakistan in de winter doorgaans erg koud is, was de eerste zorg van de hulporganisaties om zoveel mogelijk mensen te voorzien van tijdelijke woningen. Zonder onderdak vriezen mensen hoog in de bergen letterlijk dood. Er mocht dus geen tijd verloren gaan. Met de winter in aantocht was de noodhulp daarom puur gericht op het helpen overleven van zoveel mogelijk mensen. ZOAVluchtelingenzorg ging samen met de Zwitserse hulporganisatie Medair aan de slag in het Poonch-district, ruim honderd kilometer ten oosten van de hoofdstad Islamabad. Er werd voor deze regio gekozen omdat er geen andere internationale organisaties werkzaam waren, en omdat het een arme en afgelegen streek is. In dit bergachtige gebied werd meer dan tachtig procent van de huizen verwoest.

Pannen Hoewel de winter laat op gang kwam, was de noodhulp die ZOA samen met Medair verleende een race tegen de klok. Zeker nadat het half december begon te sneeuwen en kouder werd. Wegen werden moeilijk of helemaal niet meer begaanbaar en helikopters konden geregeld niet meer vliegen. Daarnaast werden door aardverschuivingen en sneeuwval opnieuw huizen verwoest waardoor meer mensen op hulp waren aangewezen. In de eerste maanden werden door ZOA en Medair ruim vierduizend bouwpakketten voor noodwoningen en ruim duizend tenten uitgedeeld. De noodwoningen werden gebouwd in de hoger gelegen gebieden waar de winter het strengst is. Mensen die eerst nog in de open lucht bivakkeerden, of onder een afdakje van lappen en plastic, kregen zo kans de winter te overleven. Een hulpteam bouwde in elk dorp één woning als voorbeeld. Van de mensen zelf werd verwacht dat ze

Verstrekte noodhulp ZOA aan Pakistan Onderdak

een stuk grond bouwklaar maakten. Pas daarna kregen ze een pakket om zelf hun huis te bouwen. Ook ontvingen ze andere essentiële goederen zoals dekens, jassen, pannen, grondzeil en kacheltjes. In de lager gelegen gebieden, waar de winter minder streng is, werden tenten uitgedeeld. Voor de gezamenlijke noodhulpactie zond ZOA twee medewerkers naar Pakistan, die daar opereerden onder de vlag van Medair. Daarnaast heeft ZOA voor 250.000 euro ondersteuning verleend aan dit project.

Wederopbouw Op 1 april is Medair gestart met een vervolgtraject van 18 maanden waarbij de nadruk ligt op de wederopbouw. Dit project wordt door ZOA voor 500.000 euro ondersteund. Zo worden er onder andere trainingen gegeven waarbij mensen leren hoe ze huizen bouwen die tegen aardbevingen bestand zijn. Daarnaast komt het onderwijs in het Poonch-district weer op gang. Scholen worden gerenoveerd en Medair helpt bij de distributie van Unicefschooltenten in dat gebied. Een ander punt van aandacht is de verbetering van medische voorzieningen. Bijvoorbeeld door de renovatie van eerstehulpposten en apotheken, maar ook door beschadigde waterpunten te herstellen. Verder krijgt men training op het gebied van gezondheidszorg waarbij het hygiënisch omgaan met water de nodige aandacht krijgt. Naast de projecten van Medair heeft ZOA-Vluchtelingenzorg financieel bijgedragen aan projecten van Shelter Now International en TEAR fund Engeland. Shelter Now International is een Pakistaanse hulporganisatie die zich onder andere bezighoudt met het bieden van tijdelijke huisvesting in de meer afgelegen gebieden van dit land. ZOA heeft dit project ondersteund met 575.000 euro. Het project van TEAR fund Engeland richt zich vooral op de preventieve gezondheidszorg en maakt deel uit van een groep projecten waarin huisvesting, zelfvoorziening in levensonderhoud, wateren sanitaire voorzieningen integraal worden aangepakt. De bijdrage van ZOA aan dit project is 250.000 euro.

• 6.408 tijdelijke woningen • 1.273 tenten • 147 gezinnen ontvingen bouwmaterialen (spijkers, schroeven, plastic folie en dakbedekking). Huishoudelijke benodigdheden:

11.021 families ontvingen een huishoudpakket: bestaande uit dekens, plastic folie en hygiënische benodigdheden. Voor deze huishoudpakketten zijn de volgende artikelen verspreid: • 5.676 fornuizen • 26.558 dekens • 11.108 winterjassen • 10.000 matrassen • 11.021 handdoeken • 22.042 folie • 15.044 zeepstukken • 500 handwaspakketten Gezondheids- en hygiëneproject

• Bouw van 25 EHBO-posten • Onderzoek van de gezondheidssituatie in 86 gemeenschappen • Voorlichtingsgesprekken over gezondheid en hygiëne met 4.211 mensen in 91 gemeenschappen. • In samenwerking met de World Health Organisation en Unicef is lesmateriaal ontwikkeld over hygiëne voor lagere en middelbare scholen. De teams bezochten 104 scholen. • Distributie van UNICEF hygiënepakketten. Na het onderzoek naar de situatie is besloten 1.500 pakketten te verstrekken aan de gezinnen van de leerlingen, in combinatie met instructies over het gebruik. Deze pakketten bevatten zeep, waspoeder, tandpasta en tandenborstels, informatie over veilig drinkwater plus een drinkbeker, nagelknipper, kam, luizenkam, dettol en verbandmiddelen.


‘De mensen zijn Tijdelijk het geweld zat’ werken in

tus en september veel bezig geweest met noodhulp aan vluchtelingen. Nu veel van de vluchtelingen weer zijn teruggekeerd naar hun dorpen, zijn we begonnen onderdak te bieden aan de mensen die door de gevechten hun huis hebben verloren. Zij hebben snel tijdelijk onderdak nodig voordat het regenseizoen begint. Ook is er een project gestart voor met name rijstboeren om te zorgen dat ze een inkomen kunnen krijgen. Deze boeren hebben een oogst verloren. Ze moeten ondersteund worden en voldoende zaaigoed krijgen om het tweede zaaiseizoen dit jaar te doen slagen.

24 | de expat | tekst en fotografie Folkert Rinkema

het buitenland

Naam Leeftijd Bij ZOA Waar

: Bertien Bos : 31 jaar : sinds 2004 : Sri Lanka

Krabbelt het land langzaam op na de Tsunami, laait het geweld weer op tussen de Tamil Tijgers en het regeringsleger... Sri Lanka lijkt geen rust te krijgen. Bertien Bos is ruim twee jaar werkzaam op Sri Lanka. Het geweld gaat ook haar niet voorbij. De dood van 17 hulpverleners in augustus laat zien dat in een oorlog niemand veilig is.

Zorgt het geweld op Sri Lanka voor angst bij jou? ‘‘In Trincomalee ben ik vaak gespannen en alert. Bij elke knal of ontploffing, ook als er gewoon een deur hard dichtslaat, schrik ik even op. Maar ik merk ook dat het ‘went’. Toen de onrust begon zochten we bij elke ontploffing uit wat er precies gebeurde, nu gaan we ‘gewoon’ door. Het wordt bijna normaal om continu ontploffingen te horen. Gelukkig is het de laatste weken wat rustiger. Ik heb heel wat keren bij collega’s van andere internationale organisaties gelogeerd om maar niet ’s nachts alleen in een huis te hoeven slapen terwijl er voortdurend geluid van artillerie te horen was. Ook ben ik een tijdje in de hoofdstad Colombo geweest, toen er veel gevochten werd in Trincomalee-district. Door de situatie is mijn bewegingsvrijheid beperkt. Ik zorg dat ik thuis ben als het donker is en ga niet onnodig naar de stad. Afgelopen weekend wilde ik naar het strand, maar we moesten omkeren omdat we bericht kregen dat er een landmijn gevonden was en er een zoekoperatie aan de gang was op de route naar het strand.’’ Hoe beïnvloedt het geweld de hulpverlening? In een aantal gebieden kunnen we vanwege de situatie op het ogenblik niet werken. In plaats daarvan zijn we in augus-

Er zijn een aantal maanden geleden hulpverleners vermoord. Op wat voor manier grijpt dat jou aan? ‘‘ACF (de organisatie van de vermoorde hulpverleners) heeft meteen een herdenkingsposter met foto’s van alle omgekomen stafleden verspreid. Toen we die poster op het ZOA kantoor hadden op gehangen, kwamen veel van mijn lokale collega’s naar me toe om me te vertellen wie ze kenden en wat hun herinneringen waren aan deze klasgenoten, buren, familieleden en collega’s. Met deze verhalen kwam het nog dichterbij. ZOA heeft ook een kantoor in Muthur (waar de hulpverleners werden gedood) en ik realiseerde me dat het ons ook had kunnen overkomen. Naast woede over dit zinloze geweld, is er ook machteloosheid en angst onder de lokale staf dat zij als humanitaire werkers niet als neutraal gezien worden, maar juist een doel kunnen zijn. Wat dat betreft is de lokale staf veel kwetsbaarder dan ik als buitenlander.’’ De mensen die je helpt, hoe reageren die op dit geweld? ‘‘Veel van de vluchtelingen waarvoor ZOA de afgelopen tijd heeft gewerkt, hebben een paar dagen helemaal klem gezeten in de gevechten. Ook tijdens de vlucht zijn er mensen gewond geraakt. De mensen zijn het geweld zat. Veel van hen vluchten voor de zoveelste keer. Wat ze sinds het staakt het vuren in 2002 of na de tsunami opgebouwd hebben, moesten ze weer achter laten. De meeste mensen willen niets liever dan in vrede hun toekomst opbouwen en dat hun kinderen naar school kunnen.’’

Nieuwsbrieven veldwerkers Veldwerkers schrijven regelmatig een nieuwsbrief. Wilt u op de hoogte blijven van hun werk? Neem dan contact op met Hagar Prins, h.prins@zoa.nl.


25 | het kind | tekst en fotografie Folkert Rinkema

‘Het is altijd hetzelfde’

Aye Aye My is 14 jaar en woont in Ma Lae, een vluchtelingenkamp. Haar favoriete vak op school is rekenen en als ze groot is wil ze lerares worden.

Soldaten van Birma zeiden dat ze weg moesten gaan. Dus ging Aye Aye My met haar familie naar Ma Lae, een kamp voor vluchtelingen in Thailand. Ze mag niet uit het kamp en zit met 40.000 anderen van haar Karen-volk vast.

Waarom ben je weggegaan uit Birma? ‘‘Zes jaar geleden is mijn familie gevlucht uit Birma, omdat er soldaten kwamen. Ze schreeuwden dat we weg moesten gaan en toen hebben ze ons dorp in de brand gestoken. We hadden een mooi houten huis en daar is niets van over gebleven.’’ Je woont nu al zes jaar in het vluchtelingenkamp Ma Lae in Thailand? ‘‘Ja, we wisten van het bestaan van dit kamp af, omdat er al lang oorlog is tussen het Birmese leger en de Karen, het volk uit Birma waar ik ook vanaf stam. Heel veel Karen zijn hier naartoe gevlucht om niet te worden gedood door het leger.’’ Ben je blij dat je hier veilig bent? ‘‘Het leven in het kamp is op zich wel goed. We kunnen gelukkig naar school gaan, krijgen te eten en te drinken zonder dat we daar iets voor hoeven te doen. Maar we mogen van de Thaise overheid niet uit het kamp. Dus moeten we altijd maar binnen de hekken blijven. Dat is niet leuk. Ik verveel me dan ook wel eens in het kamp. Het is altijd hetzelfde. Mijn vader was in Birma boer. Nu heeft hij in het kamp niets te doen, en hij mag ook niet werken op het land buiten het kamp. Mijn vader doet de hele dag niets, omdat er niets te doen is.

Dat maakt hem een beetje ongelukkig. Mij ook wel, want buiten het kamp zouden we meer kunnen zien van de wereld en daardoor ook meer kunnen leren. Ik heb nog zo weinig gezien en weet niet veel. Ik weet nu niet eens waar bijvoorbeeld Nederland is. Dat soort dingen wil ik wel leren en ik wil andere plaatsen zien. Want later wil ik graag lerares worden voor mijn eigen volk. Het is belangrijk voor de Karen om goed onderwijs te krijgen. Als we weer naar Birma kunnen terugkeren, weten we veel meer met onderwijs. Dat is heel goed.’’ Wil jij graag terug naar Birma? ‘‘Dat weet ik niet zo goed. Ons hele dorp is verbrand, mensen zijn dood en we hebben dan ook geen eten, denk ik. Hier in het kamp heb ik vriendinnetjes waarmee ik speel, water haal, onze huizen schoonmaak en naar school ga. Dat is leuk. Teruggaan naar de soldaten en weer moeten vluchten, dat wil ik liever niet.’’ Betrek uw kinderen bij het werk van ZOA. Vier keer per jaar verschijnt de kinderkrant ZIEZOA. Vraag een gratis proefnummer: bel 055 3663339.


26 | de gast | tekst Andries Knevel, fotografie Foto Eljee, Folkert Rinkema

De wetten van de televisie

De redactie nodigt voor elk ZOA Magazine een gastschrijver uit. Hiermee ontstaat een platform waar derden hun visie kunnen verwoorden over onderwerpen die het werk van ZOA raken. Dit keer Andries Knevel, werkzaam bij de Evangelische Omroep, en bekend als presentator van Het Elfde Uur.

Vorig jaar zomer was ik in Cambodja voor een hulpverleningsproject. Het doel was dus om door middel van een programma op TV geld op te halen, zo simpel is het soms. Maar daar begint het dan. Want je kent de wetten van de televisie. De ramp rond de Tsunami, in vergelijking tot andere rampen van de laatste tijd, heeft ons dat nog eens heel duidelijk gemaakt. Als er een ramp is, zorg dat het een videoramp is, met spectaculaire beelden graag. De Tsunami heeft perfect aan de wensen van de communicatie-industrie beantwoord en dus is in Nederland een niet meer te evenaren geldbedrag opgehaald. Het betekent ook dat de Tsunami een norm heeft gezet. Althans de norm weer verder heeft opgerekt, want bij een beetje ramp van grote omvang zullen we nu als kijkers heftige beelden willen zien, en dan niet van de situatie na de ramp, maar van de ramp zelf. Kortom, er is sprake van beeldinflatie en niet alleen op het terrein van de hulpverlening, maar dat terzijde. En dus loop je in dit geval door Cambodja met in je achterhoofd de vraag, welk beeld zo indringend kan zijn dat, ook in het post-Tsunami tijdperk, de mens, lui achteroverleunend op de bank, toch het gevoel krijgt dat er ‘iets gedaan’ moet worden.

Ethiek Zo’n vraag heeft met ethiek te maken. Ethiek die dan met name cirkelt rond het thema integriteit. Want het doel is goed, er wordt niets ten eigen bate is gedaan. Nee, het gaat om de vraag wat binnen de kaders van het goede doel, ethisch nog zo verantwoord is, dat het de integriteit van de mensen waar het om gaat overeind houdt. Op deze vraag heb ik geen afgerond antwoord, omdat iedere situatie uniek is, maar ik vind tegelijkertijd dat mensen die met het beeld werken zich telkens weer deze vraag moeten stellen. Het makkelijkst is namelijk om de vraag niet te stellen en

slechts de meest afschuwelijke beelden te tonen. Het makkelijkst is ook om soms dingen in scène te zetten, en dat is dan verantwoord, omdat het doel dit middel heiligt. Het doel is zo veel mogelijk geld en hulp voor de mensen waar het in dit geval om gaat, en dus zullen ook zij er geen enkel bezwaar tegen hebben, indien hun toch al mensonterende situatie, ook nog een beetje gemanipuleerd wordt. Hoe erger, hoe meer geld, hoe meer hulp. Moeten we het hier maar niet bij laten? Want waarom een moeilijke ethische discussie over de integriteit van het individu, en over de beeldvorming rond landen waar het altijd slecht schijnt te gaan, als de doelethiek evident winst oplevert voor het slachtoffer?

Bezinning Toch denk ik dat bezinning op zijn plaats is. Natuurlijk vanwege integriteit, maar ook vanwege de inflatie. Het beeld is zo dominant en zo veeleisend, dat in snel tempo, ook door andere type programma’s die alleen maar lijken te cirkelen rond de heftigheid van het beeld, het ergste niet heftig genoeg is. Daarnaast; hoeveel ellende kan een chips etende, cola drinkende en verwende generatie op de bank aan? Zal de ellende van het beeld niet een natuurlijke grens hebben, waardoor er een wet gaat optreden van de afnemende meeropbrengst? En: krijgen we langzamerhand van Afrika niet een beeld dat alles daar altijd misgaat, terwijl de realiteit is, dat er tal van positieve berichten te melden zijn?

Reflecteren Ik weet dat er studies over al dit soort vragen zijn, doorwrochte studies zelfs van gerenommeerde instituten, maar die heb ik met opzet voor dit artikel niet geraadpleegd, omdat ik voor de vuist weg wilde reflecteren, als simpel programmamaker, geconfronteerd met dit type vragen rond een documentaire in Cambodja. Want uiteindelijk hangt het van


‘Krijgen we langzamerhand van Afrika niet een beeld dat alles daar altijd misgaat, terwijl de realiteit is, dat er tal van positieve berichten te melden zijn?’

het verantwoordelijkheidsbesef van het team van redacteur/regisseur, cameraman en geluidsman af, of aan de feiten recht wordt gedaan en of er niet wordt toegegeven

aan de begrijpelijke drang om in een concrete situatie het beeld zo het werk te laten doen, dat er sprake is van maximale opbrengst. De documentaire in Cambodja is wat dat

betreft voor mij weer een les geweest. Weg van de theorie achter het bureau, met de voeten in de modder. Het is overigens een mooi product geworden, met een meer dan gehoopte opbrengst!


‘We hebben niks te mopperen’

28 | de donateur |

‘‘Met mevrouw van der Vlies en mevrouw Smit van mijn gemeente organiseer ik in Rheden de collecte voor ZOA. Daar zijn we een paar jaar geleden mee begonnen en het is echt leuk om te doen. Tijdens het lopen krijg je wel eens te horen ‘We hebben al genoeg vluchtelingen in ons land’. Zo bekend is ZOA ook nog niet, dus leg ik uit dat het erom gaat dat de vluchtelingen in hun eigen land een bestaan kunnen opbouwen. Dat vind ik het mooie aan het werk dat ZOA doet. Bij ons hangt de vlag van ZOA dan ook voor het huis tijdens de nationale collecteweek en er hangen twee straatvlaggen in het dorp. Het leed van de wereld komt via de TV onze woonkamer binnen. Daar praten we dan als gezin ook over. Als ouder heb je daarin een voorbeeld te geven. Ik hoor wel eens van de kinderen ‘Het brood is vandaag zo droog’. Dat is zo typisch voor ons land waar we alles hebben. Hadden ze in bijvoorbeeld Darfur maar genoeg brood. Dat zeg ik dan ook. We hebben niks te mopperen in Nederland. En als je alles hebt wat je hartje begeert, is het goed om tijd te steken in het lot van mensen die er veel slechter aan toe zijn.’’

tekst en fotografie Folkert Rinkema

Naam: Cathrien Pieper-Hoebé (59) Woonplaats: Rheden Beroep: huisvrouw Gezin: getrouwd, 9 kinderen Donateur sinds: begin van ZOA


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.