zoa_magazine_2007_#4

Page 1

# 4 | juni 2007 | christelijke organisatie voor internationale vluchtelingenhulp

Jan Pronk ‘Harde sancties durft men niet te nemen’

Darfur

Geconcentreerde ellende

[r]echt

ZOA start nieuwe campagne


‘Ik stel me een jeugd voor achter

prikkeldraad’

Hij biedt me lachend een cola aan. Ik bedank hem en vraag wat hij me voor eten kan aanbevelen. Het is middag en ik zit met een paar collega’s te eten in een klein restaurantje. De jongen die ons helpt, is nog jong. Zo rond de twintig jaar. Ik kijk nog eens om me heen.

Annelies Verbeek is medewerker Financiën.

Buiten spelen kinderen, ik hoor ze lachen en ik lach zachtjes mee. Dan komt er een vrouw voorbij lopen. Ze is al wat ouder, of lijkt dat maar zo? Ik zie haar gezicht en haar blik treft me; een blik van uitzichtloosheid. En dan besef ik weer waar ik ben: ik ben in een vluchtelingenkamp in Thailand.

Verdrietig Het kamp waar ik ben is groot en bestaat al sinds de jaren tachtig. Een hele generatie is in dit kamp opgegroeid. Veel vluchtelingen hebben op deze plek zelf ook alweer kinderen gekregen. Kinderen die nog nooit in vrijheid hebben geleefd. Het leven in het kamp is zwaar. De vluchtelingen mogen niet werken en zijn in alles afhankelijk van hulp. ZOA wil deze mensen een doel in het leven geven en daarom helpen we met beroepstrainingen. Zodat ze, als ze straks weer in vrijheid leven, een beroep kunnen uitoefenen. De jongen in het restaurant volgde zo’n beroepstraining en brengt nu zijn kennis in de praktijk. Op zulke momenten ben

ik dankbaar dat ik bij ZOA werk en dat we mensen dingen kunnen leren en in hun moeilijke omstandigheden hoop mogen geven. Maar onderweg naar mijn volgende bestemming voel ik me verdrietig. Ik stel me mijn jeugd voor in een vluchtelingenkamp. Een leven achter prikkeldraad. Elke dag voedsel halen en slechts keuze hebben uit enkele beroepstrainingen in tegenstelling tot de vele studies in Nederland. Het lukt me niet. En ik word boos, ik vind de situatie in het kamp zo onrechtvaardig. Zo uitzichtloos. Maar hoe vreemd het misschien ook lijkt, juist die uitzichtloosheid sterkt me ook in de wil om me te blijven inzetten. God vraagt dat ook van ons. In Micha 6:8 staat: ‘Hij wil niets anders dan dat u recht doet, dat u de trouw eerbiedigt en dat u nederig wandelt met uw God’. God vraagt trouw van ons; trouw aan de vluchteling en trouw in ons werk. Ik vind dan ook dat we in die kampen moeten zijn om de mensen te laten zien dat we ons voor hen willen inzetten. Ik moet er niet aan denken dat ZOA hier zou weggaan. Dat kunnen we niet maken.

02 | inhoud | tekst Annelies Verbeek, fotografie Folkert Rinkema

Verantwoord Inmiddels ben ik alweer enkele maanden terug in Nederland en op het moment dat ik dit schrijf, hebben we het jaarverslag net klaar. Goed om te zien dat zoveel mensen ons werk trouw steunen en dat ZOA in staat is zo’n 90% van dit geld direct aan de vluchteling te besteden. Ik vind dat u hier als donateur ook recht op heeft; dat wij de ontvangen giften zo goed mogelijk inzetten. We moeten, naar Micha 6:8, niet alleen recht doen en trouw zijn aan de vluchteling, maar uiteraard ook aan u, door verantwoord om te gaan met uw giften. Daar zet ik mij op de afdeling Financiën dan ook graag voor in.

PS. De tekst Micha 6:8 vormt ook de basis voor de Micha campagne. Het eerste campagnejaar loopt bijna ten einde en daarom staat in dit magazine het onderwerp recht centraal.


Inhoud:

Voorpagina: 08 | Interview Jan Pronk

Vorig jaar oktober werd Jan Pronk, als speciale VN-gazant voor Sudan, door de regering het land uitgezet. Aanleiding was zijn kritische houding ten aanzien van het Sudanese leger op zijn weblog. Een half jaar later blikken we terug. Nog altijd even strijdvaardig als het gaat om het recht van de vluchteling, maar somber over de toekomst van Sudan.

14 | Darfur

22 | Nood op Sri Lanka

ZOA werkt op Sri Lanka onder moeilijke omstandigheden. Nadat in januari het hoofdkantoor in Colombo door woedende betogers werd bestormd, is dit voorjaar het geweld tussen het regeringsleger en de Tamil Tijgers verder opgelaaid. De wederopbouw door ZOA heeft plaatsgemaakt voor noodhulp.

26 | Recht

“Laat het recht als water stromen, gerechtigheid als een immer vloeiende beek”. Met deze hartenkreet roept de profeet Amos ons op om recht te doen en te werken aan gerechtigheid. Die gerechtigheid dient gestalte te krijgen in deze wereld, aldus schrijver Gerard Verbeek.

En verder: 04 | Blijvende kennis 06 | De vluchteling 07 | ZOA-nieuws 13 | De veldmedewerker

19 | De ondernemer 20 | De campagne 24 | De expat 25 | Het kind 28 | De donateur

Mary uit Sudan heeft veel problemen in haar leven. Ze is blij dat het geloof haar hier doorheen helpt. Zie pagina 6.

ZOA-VLUCHTELINGENZORG WERKT IN: AFGHANISTAN | BIRMA | CAMBODJA | THAILAND | SRI LANK A | ANGOLA | ETHIOPIË | LIBERIA | SUDAN | UGANDA

Colofon: ZOA-magazine is een periodieke uitgave van ZOA-Vluchtelingenzorg. Oplage 42.000, ISSN 1871-0727. Adresgegevens Sleutelbloemstraat 8, 7322 AG Apeldoorn Postbus 4130, 7320 AC Apeldoorn T: 055 3663339 F: 055 3668799 E: info@zoa.nl I: www.zoa.nl K.v.K.: 41009723, Bank: 38.75.12.012, Giro 550, t.n.v. ZOA Apeldoorn Vorm : Frivista - visuele communicatie Druk : Senefelder Misset Aan dit nummer werkten mee: Peter Besselink, Otto Kamsteeg (hoofdredacteur), Patricia Overmars, Hagar Prins, Folkert Rinkema © ZOA-Vluchtelingenzorg - het kopiëren of vermenigvuldigen van artikelen wordt door ons op prijs gesteld mits met bronvermelding. Graag ontvangen wij een bewijsexemplaar. Adressenbestanden van ZOA worden niet uitgeleend of doorverkocht.

03 | inhoud |

Een concentratie van ellende... Dat lijkt de situatie te zijn in Darfur. Meer dan twee miljoen mensen zijn gevlucht en een oplossing lijkt nog steeds niet binnen handbereik te zijn. Hoe leven de ontheemden en hoe gaan ze om met de dagelijkse onveiligheid? En wat doet ZOA om hun leed te verzachten?


04 | ZOA-project | tekst en fotografie Folkert Rinkema

Onderwijs is van levensbelang, ook in Cambodja. Nu het land opkrabbelt na de jarenlange oorlog, is onderwijs weer belangrijk. Echter, in de provincie Otdar Meanchey is het vinden van goede leraren voor een langere tijd een probleem. Veelal komen zij uit andere provincies en keren na een korte periode weer terug naar hun familie. ZOA en de Cambodjaanse regering hebben een programma ontwikkeld om het onderwijs in deze provincie continuïteit te geven. In verschillende dorpen worden de inwoners gevraagd jonge kandidaten voor te dragen voor een lerarenopleiding. Tijdens een openbare zitting in het dorp worden de kandidaten door de inwoners en een onderwijsinspecteur van de overheid onderworpen aan een aantal tests. Zo moeten zij een gedicht voordragen, worden vragen gesteld om te kijken of de kandidaat genoeg kennis heeft en wordt een schrijfoefening gedaan. Als dit door de kandidaat naar tevredenheid wordt afgerond, gaat hij of zij een jaar lang naar de lerarenopleiding. Er zit maar één voorwaarde aan vast: de kandidaat moet in zijn of haar eigen dorp les gaan geven. Zo garandeert het dorp continuïteit in onderwijs voor hun kinderen. In de toekomst zullen hierdoor ook het welzijn en inkomen van de inwoners er op vooruitgaan.


Blijvende kennis


06 | de vluchteling | tekst Hagar Prins, fotografie Victor Rosier

‘Ik vind troost bij God’ Het is midden op de dag. De zon staat hoog aan de hemel. In de schaduw van een grote mangoboom staat een kleine, tengere vrouw met een bezem in haar hand. Het zweet staat op haar voorhoofd. Rechts van haar staat een klein kerkgebouw. “Ik ben hier elke week”, vertelt de vrouw glimlachend. “Mijn geloof helpt mij om mijn problemen te vergeten.” Mary is bijna zestig, alleenstaand, en woont in een klein dorpje in het zuiden van Sudan. Elke week is ze bij de kerk te vinden. Voordat de dienst begint, veegt ze het plein schoon. Het werk geeft haar troost en is een dankbare afleiding in haar bestaan. Mary heeft de oorlog meegemaakt. Daar denkt ze niet graag aan terug. Samen met haar gezin vluchtte ze de bergen in. Nu is ze weer thuis, maar het leven valt haar zwaar. Haar man overleed zes jaar geleden en ook haar beide kinderen zijn gestorven. Haar kleindochter Charity van twaalf

jaar woont bij haar in huis. “Charity heeft haar ouders nooit gekend. Haar moeder, mijn dochter, is uit wraak vergiftigd door een medicijnman.” Het lichaam van haar dochter ligt begraven op het erf bij het huis. Een groot houten kruis staat op het graf.

Honger Mary is arm, ze verdient geen inkomen en kan nauwelijks de eindjes aan elkaar knopen. De vrouw en haar kleindochter lijden dikwijls honger en moeten vaak leven van één maaltijd per dag. “We leven van de opbrengst van ons land, maar dat is niet altijd genoeg.” Vooral in de zomermaanden

is er een tekort aan voedsel, dan eten Mary en haar kleindochter bladeren van de cassaveboom. “Charity gaat vaak zonder ontbijt naar school en soms gaan we ook zonder eten naar bed.” Alhoewel Mary op leeftijd is en de hulp van haar kleindochter in en om het huis goed kan gebruiken, stuurt ze Charity toch elke dag naar school. “Ik vind het belangrijk dat Charity naar school gaat. Ze leert er veel en daardoor heeft ze straks meer kans op een baan en krijgen we samen een beter leven. Ik hoop dat ze dokter wordt.”

Bier Ondanks de tegenslagen en het verdriet in haar leven, lijkt Mary opgewekt. Haar geloof geeft haar kracht. “Ik heb gezien dat veel mensen door hun verdriet verslaafd raken aan lokaal gebrouwen bier. Ik niet. Ik ga met mijn verdriet naar God en krijg troost uit mijn geloof.” Mary vindt het dan ook vanzelfsprekend om zich in te zetten voor de kerk, “Ik heb al mijn kinderen verloren, ben gefrustreerd, maar ik word getroost in de kerk. Ik geloof dan ook dat het vegen van de kerk mijn plicht is zodat ik iets terug kan doen.”


Jaarverslag 2006 Het jaarverslag over 2006 is uit. Op pagina 18 vindt u hiervan een korte samenvatting. Het volledige jaarverslag staat op onze website www.zoa.nl. Heeft u geen internet en wilt u het jaarverslag graag thuis ontvangen? Neemt u dan contact met ons op via het telefoonnummer 055 3663339 of mail naar info@zoa.nl.

Nieuwe directeur ZOA-Vluchtelingenzorg heeft een nieuwe directeur. Johan Mooij, nu lid van de raad van bestuur van het Flevoziekenhuis in Almere, zal per 1 augustus in dienst treden als algemeen directeur bij ZOAVluchtelingenzorg. De vijftigjarige Mooij heeft de afgelopen tien jaar in het Flevoziekenhuis gewerkt, onder meer als adjunct-directeur. Daarvoor was hij ook werkzaam in de zorg en deed hij ruime managementervaring op. Ook is de heer Mooij ruim vijf jaar werkzaam geweest in de ontwikkelingssamenwerking in Sudan en was negen jaar bestuurslid van de hulporganisatie Tear.

De opbrengst van de collecteweek is dit jaar opnieuw hoog. Dankzij de inzet van bijna 20.000 vrijwilligers en de gulle bijdragen is tijdens de collecteweek meer dan 1 miljoen euro opgehaald (tussenstand). De eindopbrengst publiceren we zo snel mogelijk op onze website www.zoa.nl. De collecteweek startte dit jaar spectaculair met het evenement Walk4Water. Heeft u deze dag gemist of wilt u nog even nagenieten, kijk dan op www.walk4water.nl voor een fotoverslag en leuke filmpjes. Vanwege het grote succes wordt Walk4Water ook weer in 2008 georganiseerd, en wel op zaterdag 29 maart. Zet u deze datum alvast in uw agenda?

Air Miles voor ZOA Wilt u sparen voor het goede doel zonder dat het u iets kost? Dat kan. Vraag vandaag nog twee gratis Air Miles-pasjes aan en spaar mee voor ZOA. Uw Air Miles gebruikt ZOA voor vliegtickets naar de projectlanden. Hierdoor kunnen we veel geld besparen op onze reizen en meer geld direct besteden aan onze projecten. Uw twee gratis Air Miles pasjes kunt u eenvoudig aanvragen per e-mail naar s.pals@zoa.nl of bel 055 3663339. Vermeld in uw e-mail uw naam en adresgegevens zodat wij u de pasjes kunnen toesturen. Spaart u al wel Air Miles, maar nog niet voor ZOA? Stuur dan uw huidige pas en een briefje met uw naam en adresgegevens naar: ZOA-Vluchtelingenzorg; T.a.v. Sybeline Pals, Antwoordnummer 1088, 7300 VB Apeldoorn. U ontvangt dan van ons twee nieuwe ZOA-pasjes.

Uw Air-Miles saldo Spaart u al Air Miles voor ZOA en ziet u op het jaaroverzicht van Air Miles uw saldo alleen maar groeien? Dat klopt. Op het overzicht staat uw totaalsaldo; het aantal Air Miles dat u vanaf het begin voor ZOA heeft gespaard. Helaas is het vanwege technische redenen niet mogelijk om uw saldo, na afschrijving door ZOA, weer op nul te zetten. Uw saldo wordt dus enkel hoger. De Air Miles worden echter wel degelijk overgeboekt naar de spaarrekening van ZOA en gebruikt.

Uitgezonden: ZOA-Afghanistan Bernhard en Miriam Kerschbaum, Cok en Liesbeth Verduijn E-mail: afghanistan@zoa.nl ZOA-Angola Evert Jan en Tea Pierik-Reehoorn E-mail: angola@zoa.nl ZOA-Cambodja Paul en Janine Roelofsen E-mail: cambodia@zoa.nl ZOA-EthiopiĂŤ Bob en Sonja Hedley, Peter en Aafke Zoutewelle E-mail: ethiopia@zoa.nl ZOA-Liberia Nic Street E-mail: liberia @zoa.nl ZOA-Myanmar Zie ZOA-Thailand ZOA-Sri Lanka Maarten en Hester van Briemen, Bernard en Margreet Jaspers Faijer, Garrit en Lianne Schumacher, Anne-Marie Hollander E-mail: srilanka@zoa.nl ZOA-Sudan Astrid en Gerbrand Alkema, Arno Louws (Darfur en Noord-Sudan), Jan Huls, Corine Verdoold, Guido de Vries E-mail: sudan@zoa.nl ZOA-Thailand Brian Solomon, Marc van der Stouwe en Marion van der Stouwe-Barends E-mail: thailand@zoa.nl ZOA-Uganda Jan Huls E-mail: uganda@zoa.nl Daarnaast worden regelmatig Short Term Workers uitgezonden, met name bij noodhulpacties.

Wereldwijd heeft ZOA-Vluchtelingenzorg ruim 750 mensen in dienst, waarvan het merendeel lokaal wordt aangetrokken (headcount 31 | 12 | 2004; 785). Als u wilt schrijven met een van de medewerkers, dan kunt u de adressen van de buitenlandse kantoren op het hoofdkantoor opvragen (055 3663339).

07 | ZOA-nieuws | tekst Hagar Prins

Opbrengst collecte


08 | interview | interview en fotografie Folkert Rinkema en Peter Besselink

Vorig jaar oktober werd Jan Pronk, als speciale VN-gazant voor Sudan, door de regering het land uitgezet. Aanleiding was zijn kritische houding ten aanzien van het Sudanese leger op zijn weblog. Een half jaar later blikken we terug. Nog altijd even strijdvaardig als het gaat om het recht van de vluchteling, maar somber over de toekomst van Sudan.

Er wordt gezegd dat u op uw weblog bewust kritiek leverde op het Sudanese leger en dat u heel goed wist welk risico u liep. “Nee, dat is beslist niet het geval. Het was gewoon een misrekening. Ik ben over het algemeen heel trots op mijn politieke intuïtie. Ik weet altijd goed in te schatten wat

het politieke effect is. Wat dat betreft kan ik politiek wel schaken. Maar dit was gewoon een verkeerde zet. Ik schreef iets op dat helemaal niet nodig was. En het is ook verkeerd begrepen: ik was eigenlijk helemaal niet zo negatief over het leger. Het enige dat ik tegen de rebellen in Darfur zei, was dat ze nu twee keer van het leger hadden gewonnen maar dat ze

De redactie interviewt voor elk ZOA Magazine een bekend persoon over humanitaire hulpverlening. Hun ervaringen geven een blik van buitenaf op het werkveld van ZOA. De geïnterviewde krijgt de ruimte om zijn of haar visie te verwoorden op internationale vluchtelingenproblematiek, welke niet per se de visie is van ZOA. Ditmaal Jan Pronk.

de derde keer zouden verliezen. Want het regeringsleger versterkt zich weer door de troepen van het zuiden naar Darfur te verplaatsen en daarnaast hebben ze de mogelijkheid om te bombarderen. Oftewel: je hebt gewonnen, maar je verliest. Mijn boodschap was dan ook om het leger niet langer meer aan te vallen. Het leger in Khartoem wist dat dat mijn verhaal was naar de rebellen toe. Op het moment dat de rebellenleiders mij beloofden daarmee akkoord te gaan - en dus nog voordat ik die boodschap kon overbrengen aan de regering - stegen de


‘Harde sancties durft men niet te nemen’ vliegtuigen in Khartoem al op en werd de plek gebombardeerd waar ik die commandanten even daarvoor ontmoet had. De regering wilde mijn boodschap helemaal niet horen: ze wilden een argument houden om de rebellen in Darfur te kunnen blijven aanvallen. Ik geloof ook niet dat wat ik heb geschreven de echte aanleiding is geweest. Ik denk dat ze mij langzamerhand te lastig vonden en altijd wel een argument hadden gevonden om me het land uit te zetten.”

Ze zochten een stok om mee te slaan? “Ja. Dat begon enkele maanden nadat de vredesovereenkomst over Darfur was gesloten. Ik ben toen de regering in Khartoem gaan bekritiseren over het feit dat ze zich daar niet aan hielden. En dat wilden ze natuurlijk niet horen. Ik ben altijd heel eerlijk geweest als het gaat om het uitoefenen van kritiek. Zowel naar het regime als naar de rebellen toe. Want ook zij schenden de mensenrechten. Daarbij maakte ik geen verschil of ik nu in Khartoem was of ‘veilig’ op afstand in het buitenland. Die opstelling hebben hebben

ze in Sudan altijd erg op prijs gesteld. Maar de kruik gaat natuurlijk net zolang te water totdat hij breekt.” Hoe zou u het regime in Sudan karakteriseren? “Fascistisch. Fascisme is macht omwille van de macht. En dat in het belang van de hoge Arabische klasse die aan de macht is. Die wil Sudan handhaven als een eenheidsstaat en gebruikt daar zeer gewelddadige middelen voor. Probleem daarbij is dat zij zelf alleen profiteren van de economische groei die het land kent.


Onder andere als gevolg van de export van olie. De grote meerderheid, zo’n tachtig procent van de bevolking, wordt daar volledig van buitengesloten. Alle inkomsten van het land worden alleen maar gebruikt ten gunste van de eigen klasse. Je kunt dat dus gerust een vorm van apartheid noemen.”

10 | interview |

‘Natuurlijk begrijp ik dat je niet overal gelijk over kunt gaan tot interventie, maar je kunt ook andere dingen doen dan interveniëren...’

Waarom heeft de Verenigde Naties in 2003 niet gelijk opgetreden toen er sprake was van grote etnische zuiveringen? “Dat heeft mezelf ook bevreemd. Dat begon al toen ik in 1989 minister van Ontwikkelingssamenwerking werd. De oorlog in Sudan was toen al gigantisch. Ik ben toen naar New York gereisd en heb aan secretaris-generaal Boetros Ghali gevraagd om het op de agenda van de Veiligheidsraad te plaatsen. Ik kreeg toen te horen dat dit niet mogelijk was. De Verenigde Naties zijn niets anders dan de vijf grote landen van de wereld. Die nemen de beslissingen. Als landen als Amerika, Rusland en China beslissen om iets niet op de agenda te zetten, dan komt het ook niet aan bod. De machtsbalans veranderde pas toen de Amerikanen zich ermee gingen bemoeien. Dat hing samen met de verandering van de wereldeconomie: Sudan werd steeds belangrijker als olieproducerend land en daarnaast speelden de landen in die regio een steeds grotere rol in het tegengaan van het oprukkend islamitische terrorisme in de wereld. Op het moment dat ik als gevolg van een resolutie van de Verenigde Naties in juni 2004 de leiding kreeg over die vredesoperatie waren de meeste van de in totaal 200.000 mensen die genoemd worden, al vermoord. In zoverre er een genocide had plaatsgehad, was die al geweest en men heeft geweigerd om er iets aan te doen.” Frustreert dat niet? “Ja, natuurlijk. Ik weet nog goed dat ik in december 2003 in Den Haag midden in de nacht een telefoontje binnenkreeg uit New York met de vraag of ik op de shortlist wilde staan om special representative te worden voor Sudan. Ik heb toen een half jaar lang niets meer gehoord. Natuurlijk begrijp ik dat je niet overal gelijk over kunt gaan tot interventie, maar je kunt ook andere dingen doen dan interveniëren door in een vroegtijdig stadium politiek hard op te treden. Bijvoorbeeld door met olie- of financiële sancties te komen of reisverboden voor diplomaten en

regeringen. Oftewel instrumenten die daar keihard aankomen en rechtstreeks de leiding van het land treffen. Maar er is toen het erop aankwam gewoon helemaal niets gebeurd. Dat vind ik ook het probleem van de Veiligheidsraad: men wil niets ondernemen of is gelijk aan het praten hoe je als Verenigde Naties troepen kunt binnenkrijgen. Maar harde sancties durft men niet te nemen.” Wat raakte u het meest toen u de vluchtelingenkampen in Sudan bezocht? “De uitzichtloosheid. Vaak is er wel voedsel en water maar zijn de mensen ontzettend slecht behuisd. Er is een groot tekort aan tenten. De levenskwaliteit is heel gering: de kinderen spelen met niks en maar een klein gedeelte kan naar school. Je verliest daardoor hele generaties. Ik ben in veel vluchtelingenkampen geweest, maar in Sudan zitten de mensen soms vele tientallen jaren, zonder uitzicht op iets, te wachten en dat leidt tot verbittering en een verdergaande polarisatie waardoor een politieke oplossing steeds moeilijker wordt.” ZOA gaat een nieuwe campagne starten met als thema ‘Recht’. Hoe zou u het recht van de vluchteling omschrijven? “Een vluchteling heeft recht op leven. Recht om zelf zin te geven aan eigen leven. Ze moeten als mens worden gezien maar dat gebeurt vaak niet. Eigenlijk zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat wij onze medemens helpen. Maar kijk naar het Palestijnse vluchtelingenprobleem: hoe lang is dat al gaande en wat hebben wij eraan gedaan? We laten het vaak zo! Daarom heb ik ontzettend veel bewondering voor vluchtelingenorganisaties als ZOA. Ik heb ZOA in verschillende landen bezig gezien in het veld. Onder andere in Zuid-Sudan en Darfur. ZOA is daarbij bereid om verder te gaan dan anderen, door ook naar afgelegen plaatsen te gaan en naar plekken waar het conflict zich afspeelt.” Bent u hoopvol als het gaat om de toekomst van Sudan? “Wel als het gaat om de vredesoperatie in het Zuiden. Dat is echt een succes. De oorlog is daar voorbij. Er is een verdrag getekend en het zuiden wordt politiek steeds sterker. De vraag is wel wat er over vier jaar gaat gebeuren als het zuiden zich door middel van een referendum mag uitspreken over de toekomst van het land. Ik vermoed dat men dan beslist om uit


‘Bij ontwikkelingswerk moet je ook risico’s durven nemen!’ elkaar te gaan. En dan ben ik weer bang voor oorlog. Want dat zal het noorden nooit accepteren. Voor het zuiden is het daarom niet onverstandig om samen te blijven. Maar dan moet men dus wel perspectief zien. En daar zit het probleem. Er gebeurt op het ogenblik in het zuiden bijzonder weinig aan economische versterking. Kinderen kunnen nog steeds niet naar school en er zijn haast geen klinieken om maar een paar basisvoorzieningen te noemen. Op dat gebied moet er wel wat veranderen maar ik ben absoluut optimistisch.” En over Darfur? “Daar ben ik minder optimistisch over. Omdat de regering nog steeds een militaire oplossing lijkt na te streven. Ander probleem is dat er verschillende rebellengroepen zijn. Maar een deel van de rebellen heeft vrede gesloten met de regering in Khartoem. De oppositie is dus erg verdeeld. De Verenigde Naties hebben nu het plan om troepen te sturen naar Darfur en deze te koppelen aan de troepen van de Afrikaanse Unie. Maar dat zie ik niet als dé oplossing. Want eerst zou er echt vrede moeten zijn. Oftewel verenig

alle rebellen en zorg dat die wapenstilstand een echte wapenstilstand is. Je zult de onderhandelingen over dat vredesakkoord opnieuw moeten beginnen. Want op papier gezien mag het dan wel een vredesakkoord lijken, maar in de praktijk stelt het helemaal niets voor. Helaas zie ik vooralsnog vanuit Khartoem nog steeds geen enkele bereidheid om opnieuw om de tafel te gaan zitten met de rebellen.” U bent nu 67. Hoe ziet uw eigen toekomst eruit? “Op het ogenblik ben ik als hoogleraar verbonden aan het Institute of Social studies in Den Haag, een postuniversitaire opleiding voor studenten uit ontwikkelingslanden. Verder reis ik veel, geef ik lezingen, maar ik wil over een tijdje ook nog een boek gaan schrijven over Sudan. Op het moment dat ik wat meer afstand heb genomen. Maar als ik nog gevraagd word om naar het veld te gaan, dan zal ik dat zeker doen. Er zijn nog veel landen waar het slecht gaat. We moeten juist daar naar toe gaan en niet alleen naar landen waar al goed bestuur en stabiliteit is. Bij ontwikkelingswerk moet je ook risico’s durven te nemen!”


- advertentie-

[r]echt geven aan de vluchteling

Dat kan op verschillende manieren. Heeft u daarbij wel eens overwogen om ons werk te steunen met uw nalatenschap? Misschien is het een vorm van geven waar u liever (nog) niet over nadenkt. Toch is het goed om u alvast te laten informeren over de mogelijkheden. Zo kunt u zichzelf ervan verzekeren dat uw nalatenschap wordt bestemd voor zaken die u aan het hart gaan. U kunt een toekomst nalaten aan vluchtelingen in Afrika en Azië. Wilt u weten hoe? Lees het in onze nieuwe informatiefolder ‘[r]echt geven: over nalatenschap en lijfrente’. Met daarin antwoorden op vragen zoals; wat is nou precies een nalatenschap? Waar moet ik rekening mee houden als ik ZOA wil opnemen in mijn testament? En wie kan mij helpen als ik vragen heb? De folder bevat ook informatie over het geven via een lijfrente. Wilt u de folder graag thuis ontvangen? Bel dan 055 3663339 of stuur een e-mail naar info@zoa.nl.


: Shawn : 34 jaar : veldmedewerker ZOA : Thailand

13 | de veldmedewerker | tekst en fotografie: Folkert Rinkema

Naam Leeftijd Functie Land

Helpen is alles voor mij In Thailand verblijven ruim 140.000 vluchtelingen uit Birma. Het grote deel behoort tot de Karen, een Birmese bevolkingsgroep. Verjaagd van hun land, is het kampleven hun deel geworden zonder uitzicht op een snelle terugkeer. Shawn is één van hen. ‘‘Wij hebben geen eigen land. Dat maakt het des te moeilijker.’’ Wat is in jouw ogen het belangrijkste dat ZOA doet in de kampen in Thailand? “Ik werk nu vier jaar voor ZOA en met hun onderwijsprojecten en beroepstrainingen verhogen ze het niveau van denken. Dat vind ik persoonlijk het belangrijkste. De vluchtelingen helpen met onderwijs is in de kampen van wezenlijk belang. Naast het verkrijgen van kennis geeft het zingeving in een zinloze omgeving waarin de dagen vaak hetzelfde zijn. We kunnen niet terug naar ons vaderland en ook mogen we niet uit het kamp. Dat maakt het leven soms uiterst saai, zinloos en uitzichtloos. Daarom is

onderwijs voor jong en oud heel belangrijk. Het geeft de vluchtelingen structuur en een doel.” Wat is de situatie in de kampen? “Laten we positief beginnen. We krijgen eten, drinken en onderdak. Daar mogen we erg blij om zijn. Maar het woord vluchtelingenkamp zegt al genoeg: het blijft een kamp. De mensen die erin zitten, hebben geen kans op ervaringen buiten het kamp. Ze kunnen niet reizen, horen geen nieuws en jezelf ontwikkelen kan niet alleen met onderwijs. Daarvoor moet je leven en weten wat er speelt in de wereld. Aangezien we geen radio, TV, internet of kranten hebben, wordt dat natuurlijk moeilijk.”

Waarom ben je medewerker van ZOA geworden? ‘‘Ik vind het belangrijk om mijn eigen mensen te helpen. Als we geen kans hebben om terug te keren naar Birma, dan moeten we het doen onder de huidige omstandigheden. Ik zie het als een enorme uitdaging om in dit kamp met ZOA en de vluchtelingen te bouwen aan een toekomst voor de Karen. Hen helpen is alles voor mij. Als veldmedewerker praat ik veel met de mensen over het onderwijs, de situatie in het kamp en de dagelijkse gang van zaken. Het bemoedigt mij dan ook om lichtpuntjes te zien als bijvoorbeeld vrouwen die leren naaien ondertussen met elkaar lachen. Ze denken dan even niet aan hun slechte situatie maar alleen aan leuke dingen.’’ Wat is voor jou de essentie van je werk? ‘‘Als veel mensen iets kleins doen zal er op een dag iets groots gebeuren. Daar geloof ik sterk in en het geeft me kracht om ermee door te gaan. We hebben veel stafleden in het kamp die zelf vluchteling zijn. Ook zij maken elke dag mee hoe het is om vluchteling te zijn. Die ervaring en de wil om het beter te maken voor iedereen, dat maakt ons heel sterk!’’


‘Vrouw moet eigen

14 | reportage| tekst en fotografie Folkert Rinkema

Terwijl er steeds meer scholen voor meisjes worden geopend en de mogelijkheden om te werken toenemen, lopen de meeste vrouwen in Afghanistan nog steeds in burka rond. ‘‘Trouwen uit liefde? Dat werkt hier niet.”

De wereld weet nog steeds niet of er sprake is van genocide en de Veiligheidsraad is verdeeld als het gaat om de druk die de Sudanese regering moet voelen. Ondertussen zijn de vele ontheemden in Darfur totaal afhankelijk van hulp. Denken aan de toekomst? Eerst vandaag maar zien door te komen...

een concentratie


beslissing nemen’

Darfur:

van ellende


Het conflict in Darfur heeft een trieste tussenbalans. Naar schatting zijn zo’n 200.000 mensen gedood, zijn meer dan twee miljoen mensen op de vlucht en lijkt een oplossing nog ver weg. Volgens de één is het een conflict tussen de Arabische nomadenstammen en de zwarte Afrikaanse veehouders. Een ander meent dat de regering doelbewust een strategie van verdeel-en-heers uitvoert in Darfur. En een derde zegt dat het gaat om landverdeling, water en zeggenschap in de regio. Darfur is een gebied in Sudan met vele stammen. Werden vroeger ruzies om water en land onderling beslecht met dorpsraden of speren, nu bestaat de dreiging uit de complexiteit van het geweer, de Janjaweed (Arabische milities), rebellen en een regering die een dubbelrol lijkt te spelen. Hiertussen zitten de vele inwoners van Darfur die maar een ding willen: veiligheid zodat ze kunnen leven in plaats van overleven.

16 | reportage |

‘Ik zie dat mensen in het kamp ongelukkig zijn, slecht wonen en alles kwijt zijn. Dat doet me pijn.’

De Russische helikopter van de VN cirkelt hoog in de lucht boven Darfur. Alle inzittenden zijn hulpverleners van diverse organisaties, op weg naar het vluchtelingenkamp bij de stad Gereida. In december 2006 vertrokken alle hulporganisaties uit de stad Gereida, nadat bij een overval verschillende medewerkers van twee hulporganisaties klappen

opliepen. Een aantal terreinwagens werd gestolen. Ook ZOA besloot zich terug te trekken uit Gereida. De veiligheid van haar medewerkers en daarmee het effectief kunnen bieden van hulp aan de vluchtelingen werd door de onveiligheid teveel aangetast of tenietgedaan. Nu gaan veel organisaties weer elke dinsdag met de helikopter naar Gereida om polshoogte te nemen van de projecten en de veiligheidssituatie. Sidiq Assar Mohammed is blij dat ZOA weer in het kamp komt. Als leraar is hij bijzonder blij met de onderwijsprojecten die ZOA heeft opgezet voor kinderen en volwassenen in het kamp. Ook hij heeft het geweld van de Janjaweed van dichtbij meegemaakt. ‘‘Ze hebben mijn dorp met de grond gelijk gemaakt, mensen gedood en alle dieren meegenomen. Er zat niets anders op dan weg te vluchten naar een kamp. Hier zit ik nu al drie jaar. Gelukkig kan ik onderwijs geven aan de kinderen, want anders zou ik niet weten wat ik moest doen met mijn leven. Als iemand gelukkig wil worden moet hij of zij blijven leren en geloven. Anders houd je het leven hier niet vol.’’ Over de toekomst van Darfur is Sidiq gematigd positief. ‘‘Ik hoop op vrede, maar dan moeten de verschillende partijen wel gaan praten en niet de lucht vullen met loze beloften. Ik hoop dat dit snel gebeurt. Ik zie dat mensen in het kamp ongelukkig zijn,


slecht wonen en alles kwijt zijn. Dat doet me pijn en ik hoop dat die pijn snel weggaat.’’

Vlammenzee Honderd kilomter van Gereida ligt het dorpje Tual, een van de talloze gemeenschappen die door de Janjaweed is aangevallen. Er is gemoord, geplunderd en verwoest. Het leven is sinds die tijd compleet veranderd in Tual. Veel inwoners zijn naar vluchtelingenkampen in de omgeving getrokken, op zoek naar een betrekkelijke veiligheid. Andere inwoners weigeren weg te gaan en proberen met elkaar weer een bestaan op te bouwen. Onder een grote boom zit dorpoudste Ishaq Sudid. In de schaduw vertelt hij met een hese stem over de gebeurtenissen. ‘‘We zijn drie keer overvallen door de Janjaweed en ze hebben alles, maar dan ook alles meegenomen. Al onze ezels, geiten en paarden, onze potten en pannen, alles. En wat ze niet mee konden nemen hebben ze verbrand, samen met de huizen. De vlammenzee was tot in de verre omtrek te zien.’’ Tijdens de aanvallen werden 25 inwoners van Tual gedood. De rest vluchtte het bos in om daar te

wachen totdat de mannen op de kamelen weer weg zouden gaan. Na een maand komen ze weer tevoorschijn en bouwen beetje bij beetje het dorp weer op. Er komt ook een politiepost bij het dorp waardoor de inwoners zich iets veiliger voelen. ‘‘Maar omdat ons vee door de Janjaweed was gestolen, wisten we niet hoe we aan ons inkomen moesten komen’’, vertelt Ishaq verder. ‘‘Ook het halen van water met ezels was opeens een probleem. Het leven werd er nog moeilijker op. Nu zijn we blij met ZOA. Ze hebben ons zaden gegeven voor het verbouwen van allerlei groenten die we, naast zelfverbruik, kunnen verkopen op de markt. Ook hebben we kippen gekregen. Het is een begin wat hoop geeft, maar toch maak ik me nog grote zorgen. Zo hebben we soms geen water, is er te weinig inkomen voor het dorp en hebben we teveel kinderen die niet naar school kunnen. Dat is voor ons een zware last.’’

Veiligheid Arno Louws werkt al bijna drie jaar voor ZOA in Darfur. Hij kent de noden van de vluchtelingen in Darfur. ‘‘De vluchteling in Darfur heeft de meeste behoefte aan veiligheid’’, meent hij. ‘‘De reden voor hun vlucht is geweld, onveiligheid. Als daar een einde aan komt, neemt het een groot probleem weg. Eten en drinken, gezondheidszorg en huisvesting komen

eigenlijk op de tweede plaats. Maar dan zal er tussen alle partijen goed gepraat moeten worden. En dat lijkt niet snel te gebeuren, omdat er zoveel versplintering is tussen onder andere de rebellen. Bovendien is het conflict in Darfur vrij jong en van oorlogsmoeheid lijkt nog geen sprake. Effectieve vredesonderhandelingen lijken dan ook niet snel tot stand te komen, want in een akkoord moeten zaken als terugkeer naar huis en verdeling van macht aan de orde komen. Dat is volgens mij nog een stap te vroeg.’’

Hoop Ook Arno hoopt dat ZOA weer in Gereida aan het werk kan gaan. ‘‘We hebben een veldwerker in Gereida wonen, maar kunnen pas weer helemaal terugkeren als de rebellen die het gebied controleren, ons - en daarmee de vluchtelingen - veiligheid kunnen garanderen. We willen vooral met de schoolprojecten doorgaan. Nu geven we supervisie aan deze scholen maar het zou fantastisch zijn als we er zelf weer kunnen zitten en ons kantoor weer kunnen betrekken. Het lijkt soms een uitzichtloze situatie, maar toch heeft het conflict ook een neveneffect met zich meegebracht dat positief werkt. Er gaan bijvoorbeeld nu meer kinderen in Darfur naar school dan voor het conflict. Misschien zit daar de hoop in.’’


Samenvatting jaarverslag 2006

18 | jaarverslag ZOA 2006 | tekst: Hagar Prins, fotografie Folkert Rinkema

ZOA-Vluchtelingenzorg heeft in 2006 opnieuw vele honderdduizenden vluchtelingen kunnen helpen. In 2006 heeft ZOA 22,4 miljoen euro kunnen besteden aan haar doelstelling. Dat blijkt uit het jaarverslag dat deze maand is verschenen. Op deze pagina vindt u hiervan een korte samenvatting. Het volledige jaarverslag, inclusief een staat van baten en lasten, kunt u vinden op www.zoa.nl. In 2006 ontving ZOA 22,2 miljoen euro aan inkomsten. Dat is meer dan begroot. Deze inkomstengroei werd gerealiseerd dankzij een groei in de opbrengsten van 10,5% uit de particuliere achterban. De inkomstenstijging van de afgelopen jaren kon hiermee worden gecontinueerd. De inkomsten uit institutionele donoren bleven licht achter op de begroting. De totale inkomsten in 2006 zijn lager (39%) dan de inkomsten in 2005. Dit is echter te verklaren door de uitzonderlijke inkomstenstijging in 2005 vanwege de noodhulpactie voor de slachtoffers van de tsunami op Sri Lanka. De inkomstenstijging uit de particuliere achterban, exclusief opbrengsten uit noodhulpacties, steeg 21,1% ten opzichte van 2005. In 2006 zijn de ontvangen inkom-

sten lager dan de bestedingen in datzelfde jaar. ZOA heeft in 2006 meer besteed aan haar doelgroepen dan gebudgetteerd. Hiervoor is aanspraak gemaakt op de reserves. Tevens is veel van het in 2005 ontvangen geld voor noodhulp aan de slachtoffers van de tsunami op Sri Lanka en de aardbeving in Pakistan in 2006 besteed.

Opstarten en uitfaseren In 2006 was ZOA-Vluchtelingenzorg werkzaam in negen landen en zijn ook voorbereidingen getroffen om te starten in een aantal nieuwe projectgebieden, zoals Burundi en Noord-Uganda. Deze programma’s zullen naar verwachting in 2007 van start gaan. In een drietal projectgebieden (Angola, Cambodja en Noordwest-Ugan-

Opbrengsten 2006 (exclusief overige baten en lasten) x € 1.000,-

Overzicht totaal opbrengsten over laatste vijf jaren

30

30

25

25

x € 1.000.000,-

28,2

21,9

20

20

15

15

10

10

Eigen Fondsenwerving

USAID/OFDA

BUZA

Prisma/ICCO 5

VN organisations

NGO’s

EC/ECHO Andere donors

Andere organisaties 30

25

20

0

PSO

5

17,8

18,8

13,0 9,8 8,1

10.,

8,2

4,9

0 2002 2003 2004 2005 2006

da) is ZOA met de uitfasering begonnen omdat de gestelde doelen zijn bereikt.

Organisatiekosten ZOA probeert de kosten van de organisatie zo laag mogelijk te houden en de ontvangen middelen zo effectief mogelijk in te zetten. Het percentage organisatiekosten is in 2006 licht gestegen ten opzichte van 2005. Dit percentage wordt berekend door de totale kosten te delen door de totale inkomsten. In 2005 waren de totale inkomsten uitzonderlijk hoog vanwege de noodhulpactie voor de tsunami-slachtoffers. In 2006 zijn de inkomsten lager, maar de kosten nagenoeg gelijk gebleven waardoor het kostenpercentage iets hoger uitvalt. Gemiddeld is het kostenpercentage van 2005 en 2006 10,2%. Dat betekent dat van elke euro bijna 90% naar de projecten gaat. Het percentage kosten gerelateerd aan de eigen fondsenwerving was in 2006 18,7%. De CBF-norm hiervoor is maximaal 25%.

Reservepositie De reservepositie van ZOA is bescheiden. Uit oogpunt van risicodekking en continuïteit van de projecten is het nodig dat ZOA, als operationele organisatie, een zekere reservepositie aanhoudt. Deze bedraagt op 31 december 2006 10,2% van het totale jaarbudget. Om kosten te besparen, publiceren wij ons volledige jaarverslag op www.zoa.nl. Heeft u geen internet en wilt u graag een geprint exemplaar thuis ontvangen, neemt u dan contact met ons op via 055 3663339 of mail naar info@zoa.nl.


“Het was mijn eerste reis naar het continent Afrika. Eigenlijk stond een reis naar Sri Lanka gepland. In 2005 hebben we namelijk via ZOA een woningbouwproject in het noordoosten van dit land gesponsord, maar liefst dertig stenen huisjes. Maar door de oplaaiende burgeroorlog kon deze reis om veiligheidsredenen niet doorgaan. Onze reisbestemming veranderde in Ethiopië waar ZOA in vluchtelingenkamp Shimelba, bij de grens met Eritrea, ook een huizenbouwproject heeft.”

Camping “We hebben twee dagen in het vluchtelingenkamp rondgelopen en met de mensen daar gesproken. De mensen in het kamp zijn vriendelijk, ze kijken meestal blij en lachen naar je. Even flitste zelfs het beeld van een soort camping door mij heen met veel spelende kinderen en wandelende volwassenen in de straten. De tweede dag konden we met behulp van een tolk met een aantal vluchtelingengezinnen spreken. We informeerden naar

19 | de ondernemer | tekst Hagar Prins, fotoografie ZOA

Roland de Ruiter is directeur van De Ruiter Makelaarshuis in Amersfoort. Enthousiast vertelt hij over de actie ‘U een huis, zij een huis’ voor een huizenbouwproject in Ethiopië die in juni van start gaat. “Samen met ZOA probeer ik zo verder te kijken dan mijn eigen welvaart.” In februari bezocht hij Ethiopië en bracht twee dagen door in vluchtelingenkamp Shimelba. De reis maakte grote indruk op hem.

‘Niet alleen werken voor je eigen welvaart’ hun situatie, achtergronden, de reden van hun vlucht en hebben gesproken over de toekomst. Ik heb me daardoor goed kunnen verplaatsen in de omstandigheden waarin deze mensen leven; dan blijkt de situatie toch minder rooskleurig dan de vorige dag bij aankomst. Van die zonnige camping is dan weinig meer over. Mensen leven met een bestaansminimum; een rieten dak boven je hoofd, drinkwater uit een bron en een beperkt rantsoen aan eten. Zoiets laat je niet los.”

Rijke westen “En dan kom je weer terug in Nederland. Zelfs na een week in Afrika moet je weer wennen aan de westerse welvaart. Ik denk dat iedere ondernemer zich, net als iedere particulier overigens, moet afvragen: wat kan ik betekenen voor mensen die het veel moeilijker hebben dan wij hier in het rijke westen? Want je werkt niet alleen voor je eigen welvaart. Het contact met ZOA en De Ruiter Makelaarshuis begon zo’n twee jaar geleden bij het vijfjarig

bestaan van ons kantoor. Ik was dankbaar dat het ons in die vijf jaar zo goed was gegaan en vond het de hoogste tijd om ook aan mensen te denken die het veel minder hebben dan wij. Mijn christelijke achtergrond speelt daarin ook een rol. Mijn samenwerking met ZOA-Vluchtelingenzorg bewijst dat je op een heel simpele wijze heel veel kunt betekenen. ZOA is een organisatie die goed luistert naar je wensen en echt samen met je zoekt naar mogelijkheden om te helpen. Onze actie voor Ethiopië gaat bijna van start. We hopen zo minimaal een paar honderd huisjes te kunnen laten bouwen. Het zal heel mooi zijn als we dit doel ruimschoots halen. De mensen zijn het meer dan waard!”

ZOA Zakelijk Deelnemen aan ZOA Zakelijk? Neem dan contact op met Harry Verwaaijen (manager bedrijven), 055 3663339 of h.verwaaijen@zoa.nl. Kijk voor meer informatie op www.zoazakelijk.nl.


20 | de campagne | tekst en fotografie Folkert Rinkema

[r]echt


ZOA start nieuwe campagne Vluchtelingen helpen. Niet omdat het moet, niet om een schuldgevoel af te kopen... Nee, helpen omdat ze recht hebben op onze steun. Omdat God dat heel duidelijk van ons vraagt. Dat is het uitgangspunt van de nieuwe campagne van ZOA onder de naam [r]echt.

Het motto van de campagne is [r]echt voor de vluchteling. Vanaf september zullen diverse acties in het teken staan hiervan. Ewout Suithoff, campagnecoördinator van ZOA, legt uit waarom ZOA deze campagne begint. ‘‘Begin 2006 zijn we gestart met de voorbereidingen voor een nieuwe campagne. Het was voor ons duidelijk dat we met de bijbelse thema’s gerechtigheid en barmhartigheid aan de slag wilden gaan. Waarom praten we als christenen met betrekking tot vluchtelingen vaak over ‘goed doen’ en niet over het feit dat vluchtelingen misschien wel ‘recht hebben’ op onze hulp? Immers de Bijbel staat vol oproepen om recht te doen aan onze naasten. Denk maar aan Micha 6:8, Amos 5 of Jesaja 58 of aan diverse teksten uit het Nieuwe Testament. Het recht op hulp, vanuit een bijbels principe, en de nood van vluchtelingen wilden we duidelijker naar voren brengen. Ons commu-

nicatiebureau Frivista is hiermee aan de slag gegaan en kwam met de campagne ‘[r]echt voor de vluchteling’ in februari 2006. Dit raakte ons, omdat het gaat over hoe we als ZOA willen werken vanuit de Bijbel, in de praktijk van deze wereld. Als we echt willen doen wat God van ons vraagt, zoeken we recht voor onze naaste, waar die ook woont.”

Micha Campagne Voor ZOA is de [r]echt campagne een logisch vervolg op de Micha Campagne, waarvan het eerste campagnejaar bijna ten einde loopt. Deze campagne, een initiatief van Tear, waaraan verschillende kerken en hulporganisaties deelnamen, richtte zich ook op het thema recht met als basis de bijbeltekst Micha 6:8. Ewout: ‘‘Het was goed om met meerdere organisaties je schouders te zetten onder een initiatief. Daarmee maak je gebruik van elkaars netwerk en breng je gezamenlijk een boodschap de wereld in. Het was mooi om te zien dat er zoveel verschillende activiteiten plaatsvonden. Vooral op lokaal niveau. Veel kerken zijn aangehaakt bij de campagne en dat is mooi om op terug te kijken.”

Eerlijk Met de afronding van het Micha Campagnejaar is het onderwerp recht bij ZOA dus niet van de agenda verdwenen.

[R]echt voor de vluchteling: Vanuit de Bijbel geloven wij dat God ons oproept om recht te doen aan de mensen om ons heen. Maar ook om er echt te zijn voor hen die onze hulp zo hard nodig hebben. Op www.zoa.nl vindt u het speciale recht-dossier met daarin diverse artikelen over dit onderwerp.

‘‘Wij willen met de ZOA [r]echt- campagne onze achterban en mensen in Nederland aan het denken zetten. Maar hen ook motiveren om op welke manier dan ook in actie te komen en recht te doen’’, vertelt Ewout. ‘‘Zo willen we onder meer recht-dagen organiseren over het thema gerechtigheid. Daarnaast willen we onze achterban diverse mogelijkheden aanbieden om in actie te komen. Op een manier die bij hen past. Dat is breder dan alleen geld doneren. We willen mensen oproepen om ook hun gebed, kennis, tijd of netwerk in te zetten. Met als motto: Doe [r]echt! Zo kunnen mensen straks bijvoorbeeld [r]echtambassadeur worden op school, in de kerk of op het werk.” Ewout gaat graag nog verder dan dat, “Wees bereid om eerlijke koffie te kopen, koop kleding die onder eerlijke omstandigheden is geproduceerd. Realiseer je dat de extreme ongelijkheid deels voortkomt uit ons eigen (consumptie)gedrag. Kom in actie, niet omdat mensen in ontwikkelingslanden zielig zijn, maar omdat ze ook geschapen zijn naar Gods beeld en Gods oproep heel duidelijk is. We willen onze achterban graag stimuleren hier bewust over na te denken.”

Jezus ”Ik hoop dat deze campagne veel mensen in Nederland aanzet om recht te doen. Daarbij is het mijn droom dat wij in het rijke Nederland echt wakker worden. Kijk om je heen, zie de welvaart waarin wij leven en wees kritisch op de wijze waarop je je tijd besteedt en je geld uitgeeft. En dat we doen wat Jezus zou doen; opkomen voor de armen en verdrukten in de samenleving. Samen kunnen wij wel degelijk wat doen aan de armoede in de wereld en de extreme ongelijkheid. Het is niet oplosbaar, maar wij kunnen tenminste proberen het sterk terug te dringen met de mogelijkheden die we hiervoor van God krijgen.’’


22 | sri lanka | tekst Peter Besselink, fotografie Folkert Rinkema

Het werk wordt steeds complexer ZOA werkt op Sri Lanka onder moeilijke omstandigheden. Nadat in januari het hoofdkantoor in Colombo door woedende betogers werd bestormd, is dit voorjaar het geweld tussen het regeringsleger en de Tamil Tijgers verder opgelaaid. De wederopbouw door ZOA heeft plaatsgemaakt voor noodhulp.

De situatie op Sri Lanka is alarmerend. Dit voorjaar is de strijd tussen de regeringstroepen en de Tamil Tijgers weer in alle hevigheid losgebarsten. Vele tienduizenden mensen zijn als gevolg hiervan op de vlucht geslagen. In grote delen van het land is het aantal vluchtelingen zelfs groter dan na de tsunami van tweeĂŤnhalf jaar geleden. Zo zijn er in de regio Batticaloa in Oost-Sri Lanka momenteel meer dan 160.000 ontheemden. Ten tijde van de tsunami waren dat er 65.000. De oplaaiende

burgeroorlog heeft het werk er voor ZOA-Vluchtelingenzorg op Sri Lanka niet gemakkelijker op gemaakt. Het hoofdkantoor in Colombo werd in januari zelfs bestormd door een groep van zeventig woedende boeddhistische monniken van een extreem-nationalistische partij, die ZOA ervan beschuldigde hulp te verlenen aan de Tamil Tijgers. Het incident werd gelukkig in de kiem gesmoord nadat de regering verklaarde dat de geruchten berusten op een misverstand. Volgens landendirecteur Bernard Jaspers


kiest daarbij bewust voor de moeilijkste gebieden, omdat de mensen daar de hulp het hardst nodig hebben. In diverse gebieden is de ZOA-staf samen met de lokale bevolking gevlucht. Van de zeventien veldkantoren die ZOA eind 2005 nog had, zijn er nog maar zes open. Dieptepunt was de moord op zeventien lokale medewerkers van de Franse hulporganisatie Action Contre la Faim vorig jaar in Muttur. Ook ZOA raakte tegen wil en dank betrokken bij de etnische onrust. “Wij missen op dit moment vier lokale medewerkers die plotseling zijn verdwenen”, vertelt Bernard. Dit gebeurde in het noorden en oosten van het land, waar met name de Tamil Tijgers actief zijn en soldaten ronselen voor hun leger. “Dienstweigering wordt niet geaccepteerd en mensen worden simpelweg opgepakt om mee te vechten. Dit is ook diverse ZOA-medewerkers overkomen.”

Wij blijven

Faijer van ZOA Sri Lanka geeft de bestorming van het hoofdkantoor aan hoe complex het werk voor zijn organisatie op het ogenblik is. “Het land heeft dagelijks te maken met beschietingen, bombardementen, ontvoeringen en bedreigingen. Als vluchtelingenorganisatie zijn wij onpartijdig. Je moet daarom constant uitkijken wat je wel of niet zegt. Het werk wordt steeds complexer en de situatie verandert voortdurend. Met goede veiligheidssystemen en

communicatiemiddelen kunnen we het risico dat we lopen redelijk beperken. Maar je kunt het nooit uitsluiten”, aldus Bernard Jaspers Faijer.

Verdwijningen Het grootste gevaar lopen de lokale medewerkers van ZOA. Zij worden altijd bij één van de strijdende partijen gerekend terwijl buitenlandse expats min of meer als onpartijdig worden beschouwd. ZOA werkt met name in het noorden en oosten van het land en

Ondanks het gevaar denkt ZOA niet aan terugtrekken uit Sri Lanka. “Nee”, zegt Bernard. “Zolang er ontheemden zijn blijven we. Daar komt bij dat ons werk gewoon keihard nodig is. Wel zijn we nu weer bezig met het geven van noodhulp terwijl ons doel was om het land weer op te bouwen na de tsunami. Maar dat moet ook.” Bernard vreest dat door de ontstane situatie de tsunamigelden vooral in het zuiden van Sri Lanka worden besteed en spreekt van een onevenwichtige situatie. “In sommige districten in het zuiden heeft iedereen een nieuw huis gekregen terwijl in het noorden en oosten van het land het werk nog maar gedeeltelijk kon worden uitgevoerd. Men is dan ook bang dat de tsunamigelden op zijn als er straks wel in deze gebieden kan worden gewerkt. Wij willen daar niet in meegaan. Persoonlijk vind ik het onverantwoord om mooie huizen te bouwen voor de een en de ander aan zijn lot over te laten.” Deze keuze heeft wel gevolgen voor de besteding van de tsunamigelden. “Lange tijd werd aangenomen dat als je de tsunamigelden eind 2007 nog niet had besteed, je niet functioneerde als organisatie. Gelukkig lijkt er nu enige ruimte voor nuancering te ontstaan,” vertelt Bernard. “We zijn dan ook in gesprek met diverse donoren over een langere bestedingstermijn van de tsunamigelden zodat we het geld verantwoord kunnen besteden aan hen die dat het meest nodig hebben.”


24 | de expat | tekst Peter Besselink, fotografie Folkert Rinkema

‘De veldbezoeken zijn geen vakantietrips’

Naam Leeftijd Bij ZOA Waar

: Bernard Jaspers Faijer : 41 jaar : sinds 1997 : Landendirecteur Sri Lanka

Artilleriebeschietingen

Bernard Jaspers Faijer werkt al bijna tien jaar voor ZOA waarvan de laatste jaren als landendirecteur op Sri Lanka. Samen met zijn vrouw en vier kinderen woont hij in Colombo en probeert daar ondanks de oplopende spanningen tussen het leger en de Tamil Tijgers toch een zo ‘normaal’ mogelijk gezinsleven te leiden.

De oplopende spanningen tussen het leger en de Tamil Tijgers zijn de laatste maanden weer volop in het nieuws. Dagelijks heeft het land te maken met beschietingen, bombardementen, ontvoeringen en andere soorten geweld. Zo werd begin dit jaar het hoofdkantoor van ZOA Sri Lanka in Colombo bestormd door een groep van zeventig boeddhistische monniken die de vluchtelingenorganisatie er onterecht van beschuldigden hulp te verlenen aan de Tamil Tijgers. Landendirecteur Bernard Jaspers Faijer van ZOA Sri Lanka zat op dat moment in het vliegtuig naar Nederland om een vergadering bij te wonen op het hoofdkantoor. “Toen het vliegtuig landde op Schiphol en ik de mobiele telefoon aanzette, stroomden de sms-jes binnen. Ik las ze met stijgende onrust en wilde gelijk terug, maar door het slechte weer heb ik tweeënhalve dag op vliegvelden doorgebracht. We hebben een tijd onder grote druk van de overheid gestaan, maar dankzij de ondersteuning van diverse ambassades, de Europese Unie en de Verenigde Naties zijn we het land niet uitgezet. Veel collega’s hebben er Gods bewarende hand in ervaren. Het is een wonder dat het allemaal zo goed is afgelopen. Ik heb me erover verbaasd hoe rustig iedereen er onder is gebleven terwijl het erg intimiderend was.”

Dit neemt niet weg dat het werken op Sri Lanka er voor de medewerkers van ZOA niet gemakkelijker op is geworden. Dat geldt ook in het dagelijks leven. Bernard woont samen met zijn vrouw en vier kinderen in de hoofdstad Colombo. “Wij hebben daar geen last van beschietingen of luchtaanvallen, maar merken wel de bij-effecten van de oorlog, zoals de intensieve controles in de stad. Zo zijn er veel gewapende militairen en politie rondom ons huis op het moment dat het Parlement vergadert. We wonen daar vlakbij. Verder zijn de veldbezoeken voor mijn werk verre van vakantietrips. Vorige week was ik in het noorden. Toen hoorde mijn vrouw dat er daar artilleriebeschietingen waren en dat er een bus was opgeblazen op de weg waar ik langs ging. Ik probeer de oorlog zoveel mogelijk gescheiden te houden van ons gezinsleven. Je went er ook aan als je op een feestje bent en de meest vreselijke berichten via de sms binnenkrijgt: ‘Hoeveel mensen zijn er nu weer dood?’, om vervolgens vrolijk verder te praten alsof er niets aan de hand is.” Bernard Jaspers Faijer en zijn vrouw Margreet werken binnenkort bijna tien jaar voor ZOA waarvan de laatste jaren dus op Sri Lanka. Hun vier kinderen zijn in de leeftijd van zes tot en met veertien jaar en kennen Nederland niet goed. “Maar ook wij vervreemden enigszins van Nederland. We overwegen dan ook terug te gaan als ons huidige contract volgend jaar afloopt. Maar we doen dat niet om redenen van veiligheid!”

Nieuwsbrieven veldwerkers Veldwerkers schrijven regelmatig een nieuwsbrief. Wilt u op de hoogte blijven van hun werk? Neem dan contact op met Hagar Prins, h.prins@zoa.nl.


Folkert Jan de Groot is 9 jaar en woont in Haulerwijk. Op 24 maart 2007 liep hij mee met de sponsorloop Walk4Water tussen Lelystad en Enkhuizen.

Op 24 maart 2007 was de dijk tussen Lelystad en Enkhuizen het toneel van Walk4Water. In totaal werd € 180.000,opgehaald door lopers en sponsoren. Folkert Jan was een van de jongste lopers.

Waarom loop je mee met Walk4Water? ‘‘Nou, omdat het een goed doel is en omdat mijn vader, broer en zus ook meelopen. En ik dacht dat ik daar ook best wel aan mee kon doen. Het is goed om te lopen voor geld dat naar arme mensen gaat.’’

‘‘Ik heb zestig euro opgehaald bij de Haulerwijkse Boys, onze voetbalvereniging in ons dorp. Ik ben er gewoon heengegaan en heb een beetje uitgelegd wat ik ging doen met Walk4Water en toen werd er geld gegeven.’’

Wat doe jij met water? ‘‘Ik drink water wanneer ik dorst heb en natuurlijk gebruik ik het om te douchen en voor tandenpoetsen en zo. Maar soms verspil ik het ook wel door bijvoorbeeld de kraan lang open te laten staan. Dat is niet goed, maar vaak denk ik er niet zo over na. Het leukste om met water te doen vind ik douchen. En soms iemand natmaken als het warm is.’’

Weet je waar het geld dat je hebt opgehaald naartoe gaat? Ja, het geld gaat naar ZOA. Die gaan daarmee mensen in Ethiopië en Afghanistan helpen met water en putten. Volgens mij zijn de mensen daar er heel blij mee dat wij voor hen lopen. Als je in die landen geen water hebt, is dat niet leuk. Ik heb in mijn klas een jongen die in Ethiopië heeft gewoond. Die vertelde mij dat het daar heel erg warm is. Als je dan geen water hebt of altijd maar moet zoeken naar water om te drinken, lijkt me dat niet goed. Dus als ZOA daar putten kan bouwen is dat alleen maar goed!’’

Hoeveel kilometer ga je lopen? ‘‘Ik ga tien kilometer lopen! Dat is niet zoveel hoor. Vluchtelingen moeten veel meer lopen heb ik thuis gehoord. Ik heb laatst zes kilometer gelopen en dat ging best goed. Als het volgend jaar weer georganiseerd wordt, ga ik echt wel weer mee en ik denk dat mijn vader dan ook weer met mij gaat meelopen. Hij loopt alleen 28 kilometer. Dat vind ik een beetje teveel.’’ Hoeveel geld heb je opgehaald en hoe heb je dat gedaan?

Betrek uw kinderen bij het werk van ZOA. Vier keer per jaar verschijnt de kinderkrant ZIEZOA. Vraag een gratis proefnummer: bel 055 3663339.

25 | het kind | tekst en fotografie Folkert Rinkema

‘Geen water is niet goed’


Recht in overvloed 26 | de gast | tekst Gerard Verbeek, fotografie Folkert Rinkema

“Laat het recht als water stromen, gerechtigheid als een immer vloeiende beek”. Met deze hartenkreet roept de profeet Amos ons op om recht te doen en te werken aan gerechtigheid. Die gerechtigheid dient, als een ononderbroken stroom water, overvloedig en structureel gestalte te krijgen in de wereld. Zij waaiert wijd uit naar plekken waar mensen lijden en onderdrukt worden. Naar plekken als Darfur.

De redactie nodigt voor elk ZOA Magazine een gastschrijver uit. Hiermee ontstaat een platform waar derden hun visie kunnen verwoorden over onderwerpen die het werk van ZOA raken. Dit keer schrijver Gerard Verbeek. Hij schreef het boek Recht in overvloed over gerechtigheid en professionaliteit in de ontmoeting tussen arm en rijk.

Maar net zoals het niet voor te stellen is dat de Nijl even haar loop verlegt om in de natuurlijke dorheid van Darfur verkwikking te geven, zo kunnen we ons ook geen voorstelling maken van een Darfur waar mensen in veiligheid wonen, de politie je vriend is en de rechter niemands vriend. Of toch wel? Heeft het zin om je die situatie voor te stellen? Mogen we een betere situatie verwachten op plekken als Darfur? En zo ja, is het dan onze verantwoordelijkheid om daar aan bij te dragen? Zijn wij er mede verantwoordelijk voor dat mensen op kamelen anderen met een zwaard wegmaaien als riet aan de waterkant?

Verwachtingen Het is interessant ons af te vragen of alle door ZOA en andere organisaties uitgevoerde en gefinancierde interventies samen uiteindelijk tot een nettotoename van menselijk geluk en bijbelse gerechtigheid leiden op plaatsen als Darfur. Veel christenen zullen aanvoeren dat door de gevallen staat van de mens, de ellende in de wereld alleen maar toeneemt. De motivatie om geld te geven aan ZOA is voor hen niet gelegen in het vooruitzicht van een betere wereld, maar

in het gehoorzaam zijn aan de Bijbelse opdracht om barmhartig te zijn voor de armen en verdrukten. Anderen zullen daar aan toevoegen dat die opdracht ondergeschikt of hoogstens nevengeschikt is aan het mensen oproepen tot omkering, tot bekering. Als dat aspect ontbreekt, dan hebben tekenen van barmhartigheid en solidariteit immers geen eeuwigheidswaarde? ‘Recht in overvloed’ roept op tot meer. Het gaat niet om het realiseren van een heilstaat op aarde volgens een bepaald model, maar wel degelijk om het bestrijden van misstanden. Recht doen in situaties van rechteloosheid en wetsver(kr)achting is een integraal onderdeel van het evangelie. Inspanningen moeten daarom ook gericht zijn op het veranderen van structuren die mensen eronder houden en die een menswaardig bestaan in de weg staan. Anders is het dweilen met de kraan open. Het is prima om de gevolgen van misstanden te helpen verzachten, maar het zou ook vanzelfsprekend moeten zijn om de oorzaken daarvan aan te pakken. Structuren worden door mensen gemaakt. Dus als mensen kunnen veranderen, dan hebben structuren ook niet het eeuwige leven. Dan komt het leven in overvloed


dat Jezus Christus voorzegt ook dichterbij voor mensen in Darfur.

Verantwoordelijkheid En in overvloed leven we, maar in die overvloed is het recht vaak ver te zoeken. De overvloed is slecht verdeeld en dat is waar Amos zich tegen verzet. De machtsverhoudingen laten bestaan waardoor de overvloed naar de al rijk bedeelden blijft vloeien is moreel niet te verantwoorden. Dat regeringen - door u en mij gekozen - vanwege allerlei belangen jarenlang uiterst mensonterende situaties laten voortbestaan, is beschamend. Natuurlijk zijn we niet allemaal als individu de oorzaak van de barbarijen in Darfur, maar het is te gemakkelijk om de

consequenties van de oproep van Amos van ons eigen bordje te schuiven. Als je geen onderdeel bent van de oplossing, blijf je deel van het probleem. In het nemen van verantwoordelijkheid voor de armoede en misstanden in de wereld, ligt ook een diepe belofte. Jezus zegt immers dat wat je voor een van deze minsten hebt gedaan, je voor hem hebt gedaan. In het opvolgen van de oproep van Amos krijgt het dienen van Jezus vorm.

Geen consensus ‘Recht in overvloed’ daagt ons uit om de veiligheid van de oever te verlaten, en ons te laten meevoeren in een stroom die leven geeft aan iedereen. Die stroom wordt dan een soort onderstroom in het leven, waarin we veilig zijn omdat het Gods stroom is. Maar die kan ons ook op onverwachte plaatsen brengen, die

risicovol zijn. De stroom zal niet zelden wild opgestuwd worden door rotsen en vernauwingen. De Barmhartige Samaritaan liet zijn reis onderbreken voor een onbekende in nood, op een plaats waar hijzelf ook in elkaar geslagen kon worden. Anders dan in keurig participatief opgestelde en op consensus gebaseerde projectvoorstellen, houdt het morrelen aan machtsstructuren en privileges vaak het risico van het creëren van conflicten in. Het op de markt brengen van Max Havelaarkoffie en de OKÉ-banaan heeft letterlijk mensenlevens gekost. Het is de hoopvolle verwachting van een betere wereld waarin God zelf zijn plan trekt, die individuele christenen en kerken mag inspireren om risico’s te nemen, weerstanden te overwinnen, voor het welzijn van mensen. Tot eer van God, die gerechtigheid bewerkt, in overvloed.


‘Alle recht op onze hulp’

28 | de donateur |

‘‘Ik vind dat vluchtelingen als onze medemensen recht hebben op onze hulp. En wij kunnen helpen omdat wij het zo goed hebben hoewel we niets beter zijn dan een ander. Ik ben eenzelfde mens als een vluchteling die aan de andere kant van de wereld leeft. Ik geloof dat God mij in Nederland heeft gezet. Hier is mijn plaats. Maar als die plaats in Afrika zou zijn en in een vluchtelingenkamp, dan zou ik ook graag geholpen willen worden. En natuurlijk is het voor ons in Nederland moeilijk om je te verplaatsen in het lot van een vluchteling. Maar als je je bedenkt dat je niets meer hebt, in een ander land moet wonen of in een vluchtelingenkamp, hoe moeilijk moet dat zijn?! Ook alle onzekerheden die ze hebben over hun toekomst, niet wetende wat er boven hun hoofd hangt, dat maakt het nog moeilijker. Ik ben van mening dat vluchtelingen recht hebben op hulp. Dat zou voor ieder christen vanzelfsprekend moeten zijn. En we zullen moeten blijven geven tot de jongste dag, want tot die tijd zullen er altijd vluchtelingen blijven.’’

tekst en fotografie Folkert Rinkema

Naam: Tineke Scherff-Huizinga (53) Woonplaats: Spakenburg Beroep: vrijwilliger terminale zorg Gezin: getrouwd, 6 kinderen Donateur sinds: oprichting ZOA


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.