
Minister - President Minister van Algemene Zaken
de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Digitalisering Mw. Drs. A.C. van Huffelen Turfmarkt 147, 2511 DP Den Haag

Gobiemo di Aruba L.G Smith Blvd. 76 Oranjestad, Aruba Tel. (297) 528 4900
Oranjestad, 5 September 0ns2022. Kenmerk: MAZ/1594-A
Onderwerp: Zienswijze art. 12, vijfde lid LAft n.a.v. advies CAft aan RMR d.d. 13 juli 2022 inzake het geven van een aanwijzing aan de ministerraad van Aruba.
Geachte mevrouwVan Huffelen
Naar aanleiding van uw brieven van 19 augustus 2022 nr. 2022-0000448257 en 26 augustus 2022 nr. 2022-0000476123 waarbij de ministerraad verzocht wordt om ingevolge artikel 12, vijfde lid van de Landsverordening Aruba financieel toezicht (l_Aft) zijn visie te geven op het advies van het College Aruba financieel toezicht van 13 juli 2022 gericht aan de Rijksministerraad (RMR) tot het geven van een aanwijzing wordt allereerst ingegaan op het juridisch kader en vervolgens op het begrotingstechnisch kader.
A. Juridisch kader standpunt Aruba
1. Inlelding
Hieronder volgt de juridische onderbouwing van het standpunt van Aruba in het kader van de zienswijze, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van de LAft, waarbij voortgebouwd wordt op de eerste reactie van de minister-president van 10 augustus 2022, zoals voorgelegd in de RMR van 26 augustus 2022 alsook op het schrijven van de minister van Financien en Cultuur van 27 mei 2022 aan het CAft, genaamd “Reactie op het schrijven van het CAft op de vastgesteld begroting 2022”.
2. Formele grondslag aanwijzing
Zoals hierboven is aangegeven, wordt de bevoegdheid van de RMR tot het geven van een aanwijzing aan Aruba geregeld in artikel 12, vijfde lid, van de LAft. Een zodanige aanwijzing is erop gericht om de desbetreffende Landsbegroting onderscheidenlijk wijziging van een Landsbegroting zodanig aan te passen dat deze voldoet aan de normen, bedoeld in artikel 14 van de LAft. Hieraan gaat vooraf een adviseringstraject dat in de artikelen 11 en 12 van de LAft wordt geregeld en dat aanvangt met het onverwijid zenden door de minister, belast met financien, van een vastgestelde Landsbegroting of een wijziging van een Landsbegroting aan het CAft. Het CAft toetst vervolgens of en in hoeverre de Landsbegroting of wijziging van de Landsbegroting in overeenstemming is met de begrotingsnormen, bedoeld in artikel 14 van de LAft. In concrete bepaalt het tweede lid van artikel 11 van de LAft dat indien het CAft van oordeel is dat een vastgestelde Landsbegroting onderscheidenlijk wijziging van een Landsbegroting geheel of gedeeltelijk niet in overeenstemming is met de begrotingsnormen, bedoeld in artikel 14, hij binnen 14 dagen een advies uitbrengt aan de minister, belast met
financien. Het advies dient de gemotiveerde bevindingen te bevatten met betrekking tot de uitgevoerde beoordeling aan de hand van de begrotingsnormen, en voorts zo nodig aanbevelingen met betrekking tot de wijze waarop de Landsbegroting onderscheidenlijk de wijziging van een Landsbegroting in overeenstemming met de begrotingsnormen kan worden gebracht.
Zoals gezegd, kan een dergelijk advies uiteindelijk uitmonden in een aanwijzing van de RMR aan de ministerraad om de Landsbegroting onderscheidenlijk wijziging van de Landsbegroting zodanig aan te passen dat deze voldoet aan de begrotingsnormen, bedoeld in artikel 14(artikel 12, vijfde lid, LAft). Daartoe is het noodzakelijk dat het CAfl van oordeel is dat er sprake blijft van een Landsbegroting onderscheidenlijk een wijziging van een Landsbegroting die geheel of gedeeltelijk niet voldoet aan de begrotingsnormen (zie artikel 12, eerste lid, LAft).
3. Ontbreken formeel-wettelijk vastgestelde begrotingsnormen
Uit het bovenstaande blijkt dat er sprake moet zijn van begrotingsnormen aan de hand waarvan een Landsbegroting onderscheidenlijk een wijziging van een Landsbegroting beoordeeld wordt door het CAft. Een eventueel daaruit voortvioeiende aanwijzing van de RMR aan de ministerraad is erop gericht om de Landsbegroting onderscheidenlijk de wijziging van de Landsbegroting te laten voldoen aan de begrotingsnormen.
Opdat een beoordeling van een vastgestelde Landsbegroting door het CAft kan plaatsvinden, eventueel gevolgd door een advies en een aanwijzing aan Aruba, dient er dus sprake te zijn van vooraf vastgestelde begrotingsnormen. Deze normen dienen op formeel-wettelijk niveau, dat wil zeggen in de LAft zelf opgenomen te worden. Immers, de LAft is een door de formele wetgever van Aruba vastgestelde wettelijke regeling die het externe financiele toezicht op de vaststelling van landsbegroting aan de hand van begrotingsnormen regelt. Net als de beoordeling en de advisering door het CAft en een eventueel daaropvolgende aanwijzing door de RMR, dienen de begrotingsnormen in de LAft zelf geregeld te worden. Dit betekent dat de formele wetgever, en daarmee dus ook de Staten, zich moeten hebben uitgesproken over de begrotingsnomen aan de hand waarvan de door hem vastgestelde begrotingen worden beoordeeld. Met andere woorden:zonder vooraf In de LAft zelf vastgelegde begrotingsnormen kan geen sprake zijn van beoordeling van Landsbegrotingen.
Artikel 14, tweede lid, van de LAft vermeldt als laatste begrotingsnorm die voor 2018, namelijk een overschot van mlnimaal 0,5%. In het Protocol van 22 november 2018 warden door Aruba en Nederland onder meer afspraken gemaakt over de verlenging van het begrotingstoezicht door middel van nieuwe begrotingsnormen voor de jaren 2019, 2020 en 2021L Deze dienden in de LAft door middel van een wetswijziging te worden opgenomen. De regering heeft destijds met dat oogmerk een ontwerp-landsverordening bij de Staten ingediend, die daarop door dat college ward geamendeerd en goedgekeurd doortoevoeging van bepalingen die beoogden de relatie tussen het CAft en de RMR te wijzigen^. Nadat daartegen van Nederlandse zijde
1 Bij briefwisselingvan 20 januari 2022 van de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering aan de minister-president van Aruba en van de minister-president van Aruba aan de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering werd dit Protocol verlengd met twee jaar met een vervaldatum per 31 december 2023 ofzo veel eerder als het voorstel van Rijkswet Aruba fmancieel toezicht tot wet is verheven en die wet in werking treedt.
2 Die bepalingen kwamen erop neer dat het CAft voortaan aan de Staten verslag zou uitbrengen over de toepassing van het begrotingstoezicht en andere onderdelen van de LAft en er geen mogelijkheid

ernstige bezwaren warden geuit, werd die wijzigingsverordening niet door de regering bekrachtigd en kwam het dus ook niet tot vaststelling en inwerkingtreding^. Het gevolg hiervan was dat de l_Aft geen begrotingsnormen bevatte voor de begrotingsjaren na 2018. Deze situatie duurt nog altijd voort. Wettelijk gesproken zijn er dus na 2018 geen normen meer aan de hand waarvan de Landsbegrotingen of wijzigingen van Landsbegrotingen kunnen worden beoordeeld door het CAft, eventueel gevolgd door escalatie naar de RMR voor een aanwijzing aan Aruba. Dit is een ernstig juridisch gebrek dat uiteindelijk de rechtsgeldigheid van een aanwijzing van de RMR aan Aruba ondermijnt om de Landsbegroting zodanig aan te passen, zodat die alsnog voldoet aan de begrotingsnormen. Die normen zijn immers niet formeelwettelijk vastgelegd, zoals vereist door de LAft en ook bevestigd met het Protocol van 22 november 2018.
Hieraan doet niet af het feit dat Aruba desalniettemin vanaf 2019 toepassing heeft gegeven aan de in het Protocol van 22 november 2018 afgesproken begrotingsnormen. Om diverse redenen wenste de regering van Aruba gecommitteerd te biijven aan extern begrotingstoezicht. Zo was Aruba al een behoorlijk eind op weg om te voldoen aan de begrotingsnormen voor 2019 en verder. Daarnaast heeft het externe begrotingstoezicht een positief effect op de beoordeling van de kredietwaardigheid van Aruba door internationale credit rating agencies zoals Fitch en Standard & Poor’s. Het iaatste is van belang, aangezien Aruba, in tegenstelling tot de andere Caribische landen Curagao en Sint Maarten, deels afhankelijk is van de internationale kapitaalmarkt voor het aantrekken van leningen ten behoeve van de dienst. Voor het aantrekken van buitenlandse leningen is de instemming van de RMR vereist. Dit wordt bepaald door artikel 29 van het Statuut.

Die feitelijk afhankelijke positie van Aruba en de daaruit voortvioeiende noodzaak om met het CAft te biijven samenwerken op het gebied van extern begrotingstoezicht, werd vanaf mei 2020 enorm verzwaard door de gevolgen van de COVID-19 pandemie voor de Arubaanse economie en het Land. Het Land werd geheel afhankelijk van Nederlandse liquiditeitssteun. Aan die liquiditeitssteun werden voorwaarden verbonden. Een daarvan werd in juni 2020 aan Aruba bekend gemaakt, namelijk dat Aruba mee moest werken aan de totstandkoming van een Rijkswet Aruba financieel toezicht (RAft) die in de plaats zou treden van de LAft. De bedoeling van die rijkswet was om de toepassing van het externe begrotingstoezicht op Aruba formeel naar rijksniveau te tillen en daarmee weg te halen bij de Arubaanse wetgever. Door de toenmalige staatssecretaris werd destijds zelfs onomwonden verklaard dat de bovenvermeide aanpassing door de Staten van Aruba van het regeringsontwerp ter verwerking in artikel 14 van de LAft van de begrotingsnormen voor de periode 2019-2021, mede aanleiding is geweest om het externe begrotingstoezicht op Aruba voortaan bij rijkswet te regelen.
Inmiddels zijn we vier jaar verder sinds het verstrijken van de Iaatste wettelijke vastgelegde begrotingsnorm. De medio 2020 aangekondigde RAft die in de plaats van de LAft zou moeten treden, is nog niet ingevoerd, terwiji er ook geen vooruitzicht is op een spoedige invoering''. Zeker in het licht van de huidige omstandigheden is de huidige handelwijze staatsrechtelijk gezien niet correct en voorts in strijd met de algemene rechtsbeginselen c.q. de beginseien
meer zou zijn voor het CAft om de RMR te benaderen met een advies om Aruba een aanwijzing te geven.
3 De Nederlandse regering was van oordeel dat de door de Staten aangebrachte wijzigingen in strijd waren met het Protocol van 22 november 2018, alsmede met de doelstelling van de LAft en het daarin opgenomen begrotingstoezicht.
“^Zawel de Tweede Kamer als de Staten hebben voor het zomerreces van 2022 een verslag aan de regeringen uitgebracht over het ingediende voorstel van rijkswet.
van behoorlijk bestuur, waaronder in ieder geval het legaliteitsbeginsel en het formele rechtszekerheidsbeginsel. Het legaliteitsbeginsel houdt in dat er geen bevoegdheid is zonder grondslag in een wet. Het formele rechtszekerheidsbeginsel houdt in dat besluiten zodanig geformuleerd moeten zijn dat de belanghebbende precies weet waar hij aan toe is of wat van hem wordt verlangd. Daarbij moet ook sprake zijn van een juiste en consequent toepassing van de toepasselijke rechtsregel. Daarvan is inmiddels geen sprake. Een en ander heeft gevolgen voor de rechtsgeldigheid van het advies van het CAft en een eventueel daarop te baseren advies ex artikel 12, vijfde lid, van de CAft, alsmede voor de rechtsgeldigheid van een eventueel daarop volgende aanwijzing,
Wat het laatste betreft, gaat het mogelijke argument dat ook Aruba sinds 2019 handelt alsof er wel wettelijke begrotingsnormen zijn, niet op. Uiteindelijk gaat de LAft qua inhoud en doelstelling uit van het bestaan van in de LAft zelf opgenomen begrotingsnormen, en die zijn er nu niet. Er is ook geen vooruitzicht op spoedige vaststelling van op formeel-wettelijk niveau van dergelijke begrotingsnormen, aangezien er geen concreet vooruitzicht is op een spoedige invoering van de door Nederland voorgestane RAft of een LAft met begrotingsnormen.
4. Strijd met het budgetrecht van de Staten
De LAft is een door de Arubaanse wetgever zelf vastgestelde regeling die voorziet in de beoordeling door een extern adviesorgaan van vastgestelde landsbegrotingen en begrotingswijzigingen aan de hand van de in de LAft zelf opgenomen normen. Daarmee hebben ook de Staten zich gecommitteerd om Landsbegrotingen goed te keuren die voldoen aan de geldende normen van de LAft. Dit is van belang nu begrotingen hun oorsprong vinden in het budgetrecht van de Staten. Op basis van dat recht bezit het parlement de uitsluitende bevoegdheid om de regering te machtigen om voor een dienstjaar verplichtingen aan te gaan. Deze machtiging wordt verleend in de vorm van een begroting die bij landsverordening wordt vastgesteld en die door de regering door middel van een of meer ontwerpen van landsverordening aan de Staten ter goedkeuring worden aangeboden. Dit is neergelegd in artikel V.12, eerste en tweede lid, van de Staatsregeling van Aruba.
Zoals gezegd, ontbreken sinds 2019 formeel-wettelijke begrotingsnormen, dat wil zeggen begrotingsnormen die door de Staten zijn goedgekeurd. Daarmee hebben de Staten, in tegenstelling tot de periode 2015 - 2018, geen wettelijk houvast gehad om zich uit te spreken over de aan hen voorgelegde begrotingen in het licht van de “toepasselijke” begrotingsnormen, waarvan de niet-naleving uiteindelijk kan leiden tot een aanwijzing van de RMR aan de regering van Aruba om een door de Staten goedgekeurde Landsbegroting of wijziging van een Landsbegroting aan te passen.
Het ontbreken van formeel-wettelijke begrotingsnormen, dat wil zeggen door de Staten goedgekeurde begrotingsnormen, is zoals gezegd een ernstig juridisch gebrek dat zich ten principale niet laat helen door op regeringsniveau gemaakte afspraken over voortzetting van extern begrotingstoezicht met inachtneming van de voorschriften van de LAft. Immers, de begrotingsnormen vormen een cruciaal onderdeel van de voorschriften van de LAft, en ze ontbreken nu.
Overigens hebben de Staten bij de behandeling van het hierboven genoemde wijzigingsontwerp ter incorporatie in artikel 14, tweede lid, van de LAft van de begrotingsnormen ter uitvoering van het Protocol van 22 november 2018, geen bezwaren geuit tegen die begrotingsnormen of dienaangaande wijzigingen verlangd. Men zou dus kunnen

stellen dat in materiele zin de Staten hebben ingestemd met toepassing van de begrotingsnormen van het Protocol van 22 november 2018 ten behoeve van de begrotingsjaren 2019, 2020 en 2021 is besloten om de begrotingsnormen in een zogenaamde consensus-rijkswet (de RAft) te regelen. Zoals gezegd, is geen vooruitzicht op een spoedige afronding van dat wetsontwerp. Overigens hebben in de schriftelijke behandelingsfase ervan diverse fracties van zowel de Tweede Kamer als de Staten zich kritisch opgesteld. De vraag is of in hoeverre dit invioed heeft op het consensus-vereiste en dus de parlementaire haalbaarheid ervan. In ieder geval kan worden vastgesteld dat van de vereiste consensus vooralsnog geen sprake is.
5. Gebrekkige onderbouwing advies tot aanwijzing
In zijn brief van 13 juli 2022 verwijst het CAft naar dertien aanbevelingen die volgens hem gericht zijn op het maximaal beperken van het tekort in 2022, en op de noodzaak en mogelijkheid om vanaf 2023 overschotten op de begroting te bewerkstelligen om tot schuldreductie te komen. Het CAft noemt daarbij de volgens hem zes belangrijkste punten bij de Landsbegroting 2022. Na een summiere beschrijving van het met Aruba gevoigde traject constateert het CAft dat Aruba slechts aan een aanbeveling in voldoende mate gevolg heeft gegeven, en geen of onvoldoende aan de overige twaalf aanbevelingen gevolg heeft gegeven. Hiermee komt het CAft tot de conclusie dat zowel de Landsbegroting 2022 als de meerjarenbegroting in onvoldoende mate in overeenstemming worden gebracht met artikei 14 van de LAft en het Protocol van november 2018. Kortheidshalve zij verwezen naar de brief van het CAft.
Nadat het CAft daarop de (onjuiste) conclusie trekt dat Aruba de mogelijkheden om structurele maatregelen te nemen al jaren nauwelijks benut, stelt het dat, nu er sprake is van economised herstel, Aruba het pad naar duurzame overheidsfinancien daadkrachtig moet hervatten®. Volgens het CAft kan en moet Aruba vanaf 2023 overschotten op de begroting realiseren. Het CAft stelt daarom dat er geen andere mogelijkheid meer rest dan de RMR te adviseren een aanwijzing te geven aan de ministerraad van Aruba. Het CAft meldt daarbij expliciet dat het aan de RMR is om te besluiten of de aanwijzing er daadwerkelijk komt, en zo ja, wat daarvan de precieze inhoud zal zijn.

Om met het laatste te beginnen: dat het aan de RMR is om te besluiten of de aanwijzing er daadwerkelijk komt, is logisch en vioeit voort uit het hierboven reeds meerdere malen genoemde artikei 12, vijfde lid, van de LAft. Belangrijker is dat het CAft het geheel aan de RMR overiaat om de precieze inhoud van de aanwijzing te bepalen. Hiermee schiet het advies ernstig tekort. Het is namelijk voor de RMR niet duidelijk, althans niet op basis van de voorzet die is gedaan door het CAft als het daartoe aangewezen adviesorgaan, wat de aanwijzing exact moet inhouden. Omgekeerd is het voor Aruba niet duidelijk wat de exacte inhoud van de aanwijzing zal zijn. Dit benadeelt Aruba in zijn mogelijkheden om op adequate wijze te reageren op het advies en in dat kader de voorgeschreven vervoigstappen te zetten, om te beginnen met het geven van zijn visie, zoals bedoeld in artikei 12, vijfde lid, van de LAft. Onder zulke omstandigheden kan Aruba, in ieder geval voor wat het financieel-begrotingstechnische aspecten betreft, slechts in algemene termen reageren op het advies en daarmee in feite een exercitie herhalen die zich in de fase voorafgaande aan het advies, alsmede op diverse andere
5 Dat dit herstel nog altijd zeer kwetsbaar is, wordt gelegenheidshalve niet vermeld.
gelegenheden reeds heeft voorgedaan. Een inefficiente en juridisch gezien onjuiste herhaling van zetten®.
Met deze handelwijze wordt in strijd gehandeld met het rechtszekerheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Immers, het advies is niet zodanig geformuleerd dat betrokkenen (in deze fase is dat met name de RMR) precies kunnen weten wat van hen wordt verlangd, het advies ontbeert een deugdelijke motivering, en het advies geeft geen blijk een zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming door middel van een zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen. Het moge duidelijk zijn dat bij overname van het advies deze gebreken zullen doorwerken in een eventueie aanwijzing aan Aruba en zullen ieiden tot ondeugdelijke besluitvorming en daarmee tevens tot strijd met het willekeurverbod.

6. Doorwerking gebrekkige onderbouwing advies
Door de besluitvorming over de inhoud van de aanwijzing geheel aan de RMR over te laten, wordt Aruba in feite gedwongen om met Nederland in overleg te treden over de mogelijke besluitvorming in de RMR over een aanwijzing. Vanzelfsprekend heeft de regering van Aruba er belang bij dat er geen aanwijzing komt. Dit roept ten eerste de vraag op of deze situatie wel in overeenstemming is met de rol van het CAft zoals voorzien in de LAft. Het CAft is daarin een adviesorgaan van de regering van Aruba voor wat betreft de voldoening van de Landsbegrotingen aan de begrotingsnormen van de LAft. Pas nadat het adviestraject niet het gewenste resultaat heeft opgeleverd, kan het CAft de RMR benaderen met een uitputtend advies om aan Aruba een aanwijzing te geven tot wijziging van een Landsbegroting zodat deze alsnog voldoet aan de toepasselijke begrotingsnormen. Het is niet de bedoeling dat Aruba nog gaat onderhandelen met Nederland, dat naast Aruba zitting heeft in de RMR, over de inhoud en reikwijdte van een aanwijzing. Met name in de huidige situatie, waarbij nog steeds besluitvorming in de RMR plaatsvindt ten aanzien van de Caribische landen in het licht van de financieel-economische gevolgen van de COVlD-19 pandemie en waarbij deze gelegenheid wordt aangegrepen om allerlei aanvullende voorwaarden te stellen aan de landen, levert dit voor Aruba een ongewenste en intransparante situatie op.
In verband hiermee kan worden gewezen op het besluit van de RMR van 4 februari 2022. Daarin wordt bij beslispunt 1.2 het volgende gesteld:
1.2
Bij afwezigheid van een jaarraming in bedragen voor de mate van afwijking van de centrale begrotingsnormen, wordt in lijn met de eerdere adviezen van het CAft in 2020 en 2021 de toegestane mate van afwijking voor Aruba van het financieringssaldo zoals vervat in artikel 14, tweede lid, van de LAft (sic) en het protocol van 22 november 2018 voor het begrotingsjaar 2022 gelijk gesteld aan de voor het begrotingsjaar 2022 door Nederland toe te kennen liquiditeitssteun, het aanwezige saldo liquide middelen op 1 januari 2022 (restant verstrekte liquiditeitssteun van 2021) en de eventueie binnenlandse en buitenlands (in overeenstemming met de RMR) aan te trekken liquiditeiten minus het aanwezige saldo liquide middelen op 31 december 2022/
6 Kenmerkend hierbij is dat aan de Arubaanse reacties op standpunten en aanbevelingen van het CAft geen of onvoldoende aandacht wordt geschonken. ’Overigens wordt bij beslispunt 1.3 van hetzelfde RMR-besluit gesteld dat Aruba als gevolg van de beslispunten 1.1 en 1.2 alle leninaen die geen herfinanciering van bestaande leningen betreffen voor instemming voor te leggen aan de RMR. Dit is in strijd met artikel 29 van het Statuut en artikel 15 van de LAft. Artikel 29 van het Statuut ziet alleen toe op buitenlandse leningen, tenA^ijl artikel 15 geen zelfstandige bevoegdheid aan de RMR toekent om vooraf in te stemmen met binnenlandse leningen.
Praktisch gezien betekent dit dat de omvang van de toegestane afwijking van de toepasselijke begrotingsnorm voor 2022 niet bekend is, tenzij aangenomen moet worden dat die omvang aan het eind van het begrotingsjaar 2022 vastgesteld wordt. In ieder geval valt in alle redelijkheid niet in te zien, hoe een aanwijzing in de zin van artikel 12, vijfde lid, van de LAft in overeenstemming hiermee kan \A/orden gegeven.
7. Inhoudelljke bemoeienis CAft met beleid in relatle met doelstelling begrotingstoezicht
Vermeldenswaard is verder dat het CAft in zijn 13 aanbevelingen en 6 punten vooral ingaat op beleidsmatige aangelegenheden van Aruba (en daarmee op de stoel van de Arubaanse regering gaat zitten). Dit terwiji de toezichtsystematiek van de LAft als doelstelling heeft het voldoen aan de begrotingsnormen door Aruba. Op welke wijze de begrotingsnormen door Aruba gehaald worden, is van ondergeschikt belang. Zoals gezegd, gaat het CAft in zijn advies vooral in op allerlei beleidsmatige aspecten, maar laat het de inhoud van de aanwijzing geheel over aan de RMR om in te vullen. Het CAft volstaat daarbij met de blote constatering dat Aruba niet heeft voldaan aan de toepasselijke begrotingsnorm en laat het verder aan de RMR over om te bepalen of en in hoeverre wel door Aruba voldaan zal worden aan de toepasselijke begrotingsnorm. Dit is evident in strijd met de doelstelling van de LAft.
8. Conclusie
Resumerend kan worden gesteld dat het advies van het CAft aan de RMR om Aruba een aanwijzing te geven:
Een wettelijke grondslag ontbeert wegens het ontbreken in de LAft of een andere wet in formele zin van actuele begrotingsnormen;
Om dezelfde reden in strijd is met het budgetrecht van de Staten van Aruba en daarmee ook in strijd is met de Staatsregeling van Aruba en de rechtsorde van het Koninkrijk; In strijd is met artikel 12, vijfde lid, van de LAft, aangezien in het geheel niet wordt aangegeven wat de inhoud van de aanwijzing moet zijn. Het wordt geheel aan de RMR overgelaten om zelf invulling te geven aan de aanwijzing. Voor de RMR en zeker voor Aruba is het niet duidelijk wat de aanwijzing zou moeten zijn en welke stappen in dat kader ondernomen moeten worden. Voor Aruba betekent dit dat zij vanuit een precaire situatie en dientengevolge vanuit een afhankelijke positie als gevolg van eerdere besluitvorming in de RMR in het kader van onder andere de liquiditeitssteun, met Nederland moet overleggen over het verdere verloop zonder dat er overeenstemming c.q. duidelijkheid bestaat over het einddoel. In het licht van de huidige omstandigheden, staatsrechtelijk gezien niet correct is en voorts in strijd met de algemene rechtsbeginselen c.q.de beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder in ieder geval het legaliteitsbeginsel en het formele rechtszekerheidsbeginsel. Het legaliteitsbeginsel houdt in dat er geen bevoegdheid is zonder grondslag in een wet. Het formele rechtszekerheidsbeginse l houdt in dat besluiten zodanig geformuleerd moeten zijn dat de belanghebbende precies weet waar hij aan toe is of wat van hem wordt verlangd. Daarbij moet ook sprake zijn van een juiste en consequent toepassing van de toepasselijke rechtsregel.
Voorts in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Immers, het advies is niet zodanig geformuleerd dat betrokkenen (in deze fase is dat met name de RMR) precies kunnen weten wat van hen wordt verlangd, het advies ontbeert een deugdelijke motivering, en het advies geeft geen blijk een zorgvuldige voorbereiding van besluitvorming door middel van een

zorgvuldig onderzoek naar de feiten en belangen, hetgeen uiteindelijk betekent dat de besluitvorming ondeugdelijk zal zijn.

In strijd is met het besluit van de RMR van 22 februari 2022 dat immers als gevolg heeft dat de omvang van de toegestane afwijking van de toepasselijke begrotingsnorm voor 2022 niet bekend is, tenzij aangenomen meet worden dat die omvang aan het eind van het begrotingsjaar 2022 vastgesteld wordt. In ieder geval valt in alle redelijkheid niet in te zien, hoe een aanwijzing in de zin van artikel 12, vijfde lid, van de LAft in overeenstemming hiermee kan worden gegeven. Een eventuele aanwijzing is dan ook in strijd met het fair-play-beginsel (bevattende de plicht tot een eerlijke behandeling van een besluit en tot de vervulling van een taak zonder vooringenomenheid of partijdigheid), het specialiteitsbeginsel (bevattende de plicht om al leen die belangen te behartigen waarvoor de betrokken wet of regeiing een grondslag biedt) en het vertrouwensbeginsel (het beginsel van de opgewekte verwachting: wie op goede gronden - bijvoorbeeld na een duidelijke toezegging - erop mag vertrouwen dat door het bevoegde orgaan een besluit neemt, heeft daar ook recht op). Vooral ingaat op beleidsmatige aangelegenheden van Aruba, terwiji de toezichtsystematiek van de LAft als doelstelling heeft het voldoen aan de begrotingsnormen door Aruba. Op welke wijze de begrotingsnormen door Aruba gehaald worden, behoort tot de beleidsvrijheid van Aruba en is voor het CAft slechts relevant voor zover door bepaalde keuzes de begrotingsnorm niet gehaald zou kunnen worden. Het Caft neemt deze scheidslijn onvoldoende in acht. Het CAft gaat in zijn advies vooral in op allerlei beleidsmatige aspecten, maar laat vervolgens de inhoud van de aanwijzing geheel over aan de RMR om in te vullen. Het CAft volstaat daarbij met de blote constatering dat Aruba niet heeft voldaan aan de toepasselijke begrotingsnorm en laat het verder aan de RMR over om te bepalen of en in hoeverre wel door Aruba voldaan zal worden aan de toepasselijke begrotingsnorm. Dit is evident in strijd met de doelstelling van de LAft.
B. Begrotingstechnisch kaderstandpunt Aruba
1. Inleiding
Er kan door alleen de adviezen van het CAft, zonder daarnaast de reacties van het Land Aruba te lezen, een vertekend beeld ontstaan dat Aruba de adviezen van het CAft naast zich neer legt. Dit is ver van de waarheid, aangezien alien die zich inzetten voor dit traject, dit doen op een transparante en constructieve wijze. Gebruikelijk is de toepassing van het “comply or explain” model. Echter lijkt het erop alsof het CAft geen genoegen neemt met wat voor uitleg of onderbouwing dan ook bij de beoordeling. Verder blijft het CAft terugkomen op reeds gepasseerde feiten (zoals de tijdens de COVID-19 pandemie ingevoerde verlaging van de loonbelasting ter stimulering van de economie) of aanbevelingen die theoretisch van aard zijn dan wel niet getoetst zijn op uitvoerbaarheid (zoals verlaging van uitgaven aan het einde van een dienstjaar).
Daarnaast wordt nogmaals benadrukt dat op ambtelijk niveau continu overleg plaatsvindt over allerlei zaken, waarbij alle informatie (voor zover mogelijk) die het CAft van Aruba verlangt, gegeven wordt. Het CAft-advies is dan ook beslist niet opportuun, zoals hieronder nader zal worden toegelicht.
2. Perlode 2018 tot en met 2021
De rode draad van het CAft in het advies is dat het Land niet de noodzakelijke structurele maatregelen heeft genomen en neemt die gericht zijn op uitgavenbeheersing, met name op het gebied van de personeelslasten, goederen en diensten en de zorgkosten. Daarnaast worden nog andere uitgaven genoemd waaronder de rentelasten.
Protocol van 22 november 2018

Tussen Nederland en Aruba werd overeengekomen dat het financieringssaldo van de collectieve sector voor 2019-0,5% mocht bedragen, voor 2020 0,5% en voor 2021 1%. Verder was een nominale daling in de personeelslasten overeengekomen middels inzet van het FEM van februari 2018 en het Beleidsplan Verlaging Personeelslasten (BVP) als addendum bij dit FEM. Als ijkpunt werd 1 januari 2019 genomen met Afl. 479 min. inclusief werkgeversbijdrage
3. Personeelslasten
De afgesproken personeelslastennorm houdt in dat Aruba een nominale daling vertoont in de personeelslasten ten opzichte van het ijkbedrag van Afl. 479 min. De invulling van de omvang van de nominale daling blijft aan het Land over. Voor de uitbraak van de COVlD-19 pandemie voldeed de stand van de personeelslasten aan de norm (2019: Afl. 475 min.). Daarna (in 2020 e.v.) is de omvang van deze lasten grotendeels door de tijdelijke inkorting van 12,6% beinvloed. Het is niet de bedoeling van de partijen geweest om resultaten die beduidend lager zijn door de tijdelijke ingestelde korting structureel te maken door deze korting te betrekken bij de toets op de personeelslastennorm. Sinds 2019 heeft het Land aan de afgesproken personeelslastennorm voldaan.
Overigens is deze norm achterhaald en is in lijn met het IMF gekozen voor een personeelslastennorm van 10% gekoppeld aan het BBP. Bovendien is deze norm van 10% van het BBP ook als uitgangspunt vermeld in het tussen Aruba en Nederland overeengekomen Landspakket middels de op 13 november 2020 ondertekende Onderlinge Regeling.
Van belang in dit geheel zijn verder nog de maatregelen beschreven onder thema B van het Landspakket. Conform de gemaakte afspraken is recent een zogenaamde 'roadmap' bestuurlijk vastgesteld waarbij de regering van Aruba akkoord is gegaan met de uitvoering van cruciale korte en middellange termijn acties met een tijdlijn. Dit traject wordt onder leiding van het ambtelijk team van de Departamento Recurso Humano (DRH) uitgevoerd. Hierbij kan gedacht worden aan aanpassing van wetgeving, het werken aan een nieuw E-HRM systeem, het ontwikkelen en monitoren van KPI's en het ontwerpen van een nieuw loopbaanbeleid. Ook wordt er een onderzoek verricht naar arbeidsvoorwaarden. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan de aanbesteding betreffende de herinrichting van het overheidsapparaat tezamen met de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk. De herinrichting is gestoeld op het beter inrichten van het overheidsapparaat met als uitganspunt het verhogen van efficientie.
doelmatigheid en productiviteit. Ook zijn er diverse beleidsinstrumenten ontworpen t.b.v. het verhogen van de doelmatigheid, effectiviteit en kwaliteit van de publieke sector en het voldoen aan 10% van het bbp-norm. De instrumenten omvatten de volgende thema's (i) aanpak nietinteger gedrag, (ii) proefplaatsing naar zwaardere functies (iii) aanpak moeilijk te integreren non-actieven en (iv) werving en selectie voor doorstroom. Tenslotte wordt binnenkort een prestatiemanagementsysteem juridisch verankerd.

4. Goederen en diensten
Al meer dan 20 jaar worden op de post goederen en diensten in de begrotingen kortingen uitgevoerd in relatie tot de daadwerkelijk noodzakelijke uitgaven, waardoor op een gegeven moment niet meer bezuinigd kan worden zonder een afbreuk te doen aan de uitvoering van de overheidstaken. De jaren 2020 en 2021 kunnen in dat verband niet worden gebruikt als referentiekader omdat door de COVlD-19 pandemie een groot aantal overheidsdiensten enkele maanden gesloten waren of met sterk verminderde bezetting draaiden, zodat deze post in die jaren een vertekend beeld geeft.
Overigens is duidelijk in onderstaande tabel van het IMF te zien dat Aruba voor de post goederen en diensten beneden het gemiddeld bestedingsniveau zit in de regio.
and Services (2021)
of GDP;
5. Zorgkosten
Ten aanzien van de zorgkosten noemt het CAft op p. 6 van hun advies dat: “Aan de afgesproken besparing bij de AZV wordt, net als in 2021, in 2022 niet voldaan. De invoering van de eigen bijdrage en de versobering van de positieve lijst genees- en verbandmiddelen zijn nog altijd niet doorgevoerd. Aruba is van plan een begrotingsfonds op te
richten voor, onder andere, hot compenseren van de eigen bijdrage van schrijnende gevallen. Gezien de huidige staat van het financieel beheer van Aruba, en omdat bet gebruik van aparte fondsen afbreuk doet aan de transparantie van de begroting, adviseerde het CAft om geen apart begrotingsfonds in te stellen”.
Mede voortbouwend op gemelde stelling “(...) ziet het CAft geen andere mogelijkheid dan een aanwijzing te adviseren. Het CAft adviseert hierbij tenminste de onderstaande onderdelen te betrekken, gericht op het in overeenstemming brengen van zowel de begroting als de meerjarenbegroting met de normen van de LAft en het protocol:
Ten aanzien van de bezuinigingen in de zorg adviseert het CAft vervolgens op p. 10 van het advies: “(...) Aruba dient de structurele besparing op de zorgkosten binnen het pakket van de AZV nu daadwerkelijk en structureel te realiseren. Het CAft adviseert hierbij concreet het volgende:

● Aruba dient zo snel als mogelijk de positieve lijst van genees- en verbandmiddelen en een eigen bijdrage in de zorg in te voeren. Er zijn reeds landsbesluiten ten behoeve van de invoering van deze maatregelen beschikbaar, zodat invoering per 1 augustus 2022 gerealiseerd moet kunnen worden.
● De besparingsverliezen bij de AZV als gevolg van de vertraging in de invoering van de eigen bijdrage en de positieve lijst genees- en verbandmiddelen dienen conform eerder besluit van de RMR volledig te worden gecompenseerd in 2022. Het land dient nog dit jaar aanvullend voor Afl. 11 miljoen aan besparingen aan te leveren. Zo kan een negatief resultaat bij de AZV worden vermeden en kan de te veel uitgekeerde landsbijdrage aan de AZV in 2021, eventueel aangevuld met een surplus bij de AZV in 2022, vanwege het volledig realiseren van de Afl. 60 miljoen kostenbesparing, uitgekeerd worden aan het land om het financieringstekort in 2022 en daarmee de opbouw van schuld te beperken.
● Gelet op de huidige staat van de overheidsfinancien is het van belang dat alle baten en lasten op de begroting worden verantwoord. Hierbij past nadrukkelijk niet het voornemen van Aruba om een separaat zorgfonds op te richten.
● Ondoelmatigheden in de zorg kunnen worden bestreden onder andere door een samenwerking offusie van de ziekenhuizen HOH en Institute Medical San Nicolas en
2022.
het reduceren van het aantal laboratoria. 29 doublures, in bijvoorbeeld rontgenfoto’s an andere behandelingen, warden daarmee vermeden en dit leidt meteen tot besparingen. Oak zal een ziekenhuisvoorziening, een organisatie met locaties met een bestuur en een raad van toezicht op termijn tot een besparing van Afl. 10 milj'oen leiden.
Het advies van het CAft berust onder andere ten aanzien van gemelde punten op een misverstand c.q. is op cruciale onderdelen achterhaald. Immers op 11 juli 2022 is door het Ministerie van Toerisme en Volksgezondheid (hierna vermeld als het Ministerie), tezamen, met vertegenwoordigers van het Uitvoeringsorgaan AZV, een uitgebreide presentatie aan het secretariaat van het CAft gegeven®. Gemelde presentatie is evenwel niet in het kader van het hoor- en wederhoortraject meegenomen. Naar aanleiding van de door het CAft hierboven aangedragen punten zij in gemeld verband het navolgende opgemerkt.
a. Positieve Hist van aenees- en verbandmiddelen en een eiaen biidraae
Op 19 juli 2022 is bij AB 2022 no. 99 het Lbham, van 13 juli 2022 tot wijziging van het Landsbesluit aanspraken genees -en verbandmiddelen (AB 2004 no. 18) in verband met de inperking van de aanspraak van verzekerden op geneesmiddelen ten laste van het Algemeen Ponds Ziektekosten afgekondigd. Conform dit Landsbesluit is de inwerkingtreding 1 oktober 2022^°. De overgangsperiode vervat in de termijn van inwerkingtreding is in het kader van de rechtszekerheid en het beginsel van fair play nu de importeurs en apothekers wettelijk verpticht zijn een voorraad aan te houden. De gehanteerde termijn is krap maar biedt toch een mogelijkheid tot afbouw.

Voor wat betreft de eigen bijdrage heeft het Ministerie altijd aangegeven dat het invoeren van een eigen bijdrage hand in hand moest gaan met een sociaal vangnet. Verwezen wordt naar de presentaties van 2021 en de brief van 15 maart 2022(MPTS 268/22)'’^'’^'’^'^“’
De Staten hebben zich daarbij verschiilende malen zeer afwijzend opgesteld t.a.v. eigen bijdragen. Verwezen wordt naar de motie november 2021 en de reacties naar aanleiding van de voorhangprocedure’®. Het niet kunnen implementeren van een adequaat sociaal vangnet
betekent dan ook dat er geen draagviak is voor een eigen bijdrage. Ook de zorgaanbieders hebben aangegeven dat de extra administratieve handelingen tot dusdanige extra belasting van de zorgaanbieders leidt dat dit tot een negatief effect op de kwaliteit van de zorg zal hebben en dit derhalve meer zal kosten dan het zal opbrengen.
Tijdens de presentatie en het gesprek met het CAft op 11 juli 2022^ heeft het Ministerie voorts een onderbouwd alternatief gepresenteerd betreffende uitgangspunten voor de aanpassing van het Landsbesluit verpakte geneesmiddelen, v\/elke uitgangspunten conform planning inmiddels zijn vertaald in een ontwerp-Landsbesluit^^ "'® dat naar de Directie Wetgeving en Juridische Zaken (DWJZ) is gestuurd ter afronding voor aanbieding aan de Ministerraad en de Raad van Advies. Gemeld ontwerp, alsmede een ander recent ontwerp ter v\/ijziging van de dienstregeling van apotheken^® .bestrijden ondoelmatigheden in de zorg, zoals door het CAft wenselijk geacht.
De projectie in 2021 van de opbrengst van eigen bijdrage in 2022(zonder aftrek van de kosten van vangnet) bedroeg Afl. 3,4 min. bij invoering in maart 2022en had moeten worden bijgesteld omdat er vertraging is opgelopen in het wetgevingsproces, immers moesten er wederom stakeholders overleggen plaatsvinden en beschikt het Land over een beperkte wetgevingscapaciteit. De nieuwe projectie van een eigen bijdrage bij een implementatie in oktober 2022 zou Afl. 1,0 min. zijn.
Het niet invoeren van de eigen bijdrage is dus gecompenseerd door een alternatieve aanpak in de vorm van de wijziging van de Landbesluit Verpakte geneesmiddelen tijdens de presentatie/gesprek van 11 juli 2022®. De projectie voor besparing dit jaar is Afl. 1,5 min. en voor 2023 Afl. 8,0® min.
Afremmen overconsumptie
Ditistoegelicht
Voorts zal in het kader van de bestrijding van ondoelmatigheden wijders tevens de overconsumptie van zorg worden afgeremd door het implementeren van een financieel bonus/malus systeem in de contractuele afspraken gekoppeld met een over meerdere jaren progressieve impact, zodat terughoudend voorschrijfgedrag wordt gestimuleerd en slecht

voorschrijfgedrag wordt geremd. Andere monitoringssystemen zoals het Diagnostisch Toets Overleg (DTO)dat spiegelinformatie door Laboratoria over onnodige labtesten aan huisartsen verstrekt worden eveneens overwogen als rem op overbodige laboratoria test aanvragen.

b. Comoensatie van besoarinasyerliezen bii de AZV als aevola van de vertraaina invoerina maatreaelen in 2022. Van\A/ege een omissie heeft het UO AZV niet in haar overzicht met betrekking tot ombuigingen en besparingen laten zien dat zij de inflatie van het jaar 2021 niet heeft gecompenseerd. Het betreft hier een inflatie van 3.6% die had moeten worden gecompenseerd^®. Dit is berekend over 90% van de zorgkosten (kapitaal uitgezonderd) een de-facto ombuiging en daarmede besparing van Afl. 14,5 min.. Hiermede is de daadwerkelijke bezuiniging Afl. 58,8 min. voor 2022 (label I.).
Tabel 1.
-1,2 9-3,8P.M. Verschil 94% 98% Percentage96% t.a.v. Afl. 60 min. 10Streefwaarde
c. Geen seoaraat zorafonds oorichten
Nog daargelaten dat er sprake is van een beleidsvoornemen en er geen wetsontwerp in het wetgevingstraject dienaangaande aanhangig is. is het uitgangspunt van de Comptabiliteitsverordening 1989(‘CV) dat de vorderingen en schulden van Begrotingsfondsen mede worden bijgehouden in's Lands centrale financieie administratie en komen hierdoor op de balans van het Land tot uitdrukking. De opmerking van het CAft dat het van belang is dat alle baten en lasten op de begroting worden verantwoord, is in gemeld verband dan ook, zonder nadere motivering, op voorhand onbegrijpelijk. Los daarvan is mede als alternatief aangedragen om een Begrotingsfonds BES-structuur te volgen (vaste bijdrage uit algemene middelen). Een aanwijzing betreft staats- en bestuursrechtelijk een zwaar middel en een ultimum remedium, nu het in de autonome status van een Land grijpt. Een daartoe strekkend advies in casu mede te willen baseren op een beleidsvoornemen, zonder inachtneming daarbij van de systematiek van de CV en/of een aangedragen alternatief uit de bestaande wetgeving in het Koninkrijk, is zonder nadere motivering, dat ontbreekt, onbegrijpelijk en op zijn minst voorbarig (zie hierboven ook onder punt 6 van het juridisch kader).

d. Ondoelmatiaheden bestriiden doorsamenwerkina offusie van ziekenhuizen HOH en ImSan
Ter zake zij opgemerkt dat er binnenkort een hoofdlijnenakkoord zal worden bereikt, op basis waarvan met ondersteuning van BCZorg een aanvang zal worden gemaakt met de samenwerking ter bestrijding van ondoelmatigheden. Partijen zijn vergevorderd met een concept en hebben op vele punten reeds overeenstemming.
Voor wat betreft de aanbevolen fusie tussen het HOH en IMSan, en eerder aangeven in de brief van 10 augustus, is gebleken dat er onvoldoende aandacht is besteed aan de significante investeringen en hoge kosten die dit met zich mee zal brengen. Hiervoor zijn er geen middelen. Immers zijn de huidige arbeidsvoorwaarden bij IMSan beter dan die bij HOH, welke bij een fusie zullen leiden tot hogere arbeidskosten. Ook de opmerking over de directe besparingen door het vervallen van verdubbelingen in bijvoorbeeld rdntgenfoto’s, gaat voorbij aan de investering voor de systeemintegratie van de organisaties die voor het bereiken van dit doel noodzakelijk is.
Zoals het CAft aangeeft in zijn advies^\ is het alternatief om eerst te beginnen met een niet vrijblijvende samenwerking. Hierdoor kunnen besparing en voordelen worden gehaald uit het uitwisselen en beter benutten van personeel, zodat bijvoorbeeld in plaats van extra OK personee! bij het HOH en of overwerk, het niet volledig benut OK personeel van de IMSan kan worden ingezet. Hetzelfde geldt ook voor de optimale benutting van de operatiekamers zelf, wat tot vermindering van wachttijden zal leiden. Er is ruimte voor wat inkoop voordelen en men kan voordelen halen uit gezamenlijke inkoop.
Voorts zal het uitwisselen van data en integreren van systemen leiden tot meer doelmatigheid en verhogen van kwaliteit, hiertoe zullen wel investeringen in systeemintegratie moeten worden gemaakt. Verdere besparing kan worden gehaald uit het samenbrengen van ondersteunende afdelingen zoals HR, PR, administratie en management. De projectie voor besparing t.a.v. de samenwerking is dit jaar Afl. 1,3 min. en voor 2023 Afl. 3,8 min®.
De vrijblijvende samenwerking biedt een fundament om op een graduele wijze naar eenvormige arbeidsvoorwaarden te kunnen werken.

Meldenswaardig is dat de verdere onderhandelingen voor het in loondienst treden van de vrijgevestigde specialisten inmiddels door de UO-AZV zijn gestart hetgeen onderdeei uitmaakt van F3 in het Landspakket.
Niet meegewogen aspecten Tot slot wordt het volgende herhaald en/of vermeld: Een terugkerend zorgpunt is het voldoen aan het besluit van de RMR van 15 mei 2020 om jaarlijks Afl. 60 min. te besparen op de zorgkosten. Dit was overigens een voonwaarde gesteld in het kader van het verlenen van liquiditeitssteun en heeft in wezen niets te maken met het behalen van de begrotingsnormen, zeker niet nu de landsbijdrage aan de AZV voor 2022 op nihil is gesteld.
.Oudoelmatigheden in de :yrg kunnen worden bestreden onderandm door een samenwerking offusie van de e^ekenhuts^n HOH en Instituto MedicalSan Nicolas...”Diverse keren is om een motivering van dit besluit gevraagd, aangezien het advies van het CAft van 6 mei 2020 spreekt van "Aruba te vragen v66r 1 juni besparingen bij de AZV voor een bedrag van Afl. 5 miljoen door te voeren". Van een advies van eenmalige besparing van 5 miljoen is 5 miljoen per maand gemaakt, voor welke misvatting de gehele Arubaanse is aangegeven dat een 22 gemeenschap de rekening krijgt. In de brief van 10 maart 2021 besparing van Afl. 60 min. op een totaalbedrag van Afl. 450 min. per jaar een verlaging van 21% betekent in anderhalf jaar (2020: Afl. 35 min. en 2021: Afl. 60 min.), wat niet logisch en niet proportioneet is. Aangezien nimmer is aangegeven waarop dit bedrag van Afl. 60 min. is gebaseerd, wordt naar onze mening bevestigd dat het hier om een vergissing gaat. Dit is dus in strijd met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
6. COVID-19 pandemie, Landspakket
Voor het dienstjaar 2019 voldeed Aruba aan het Protocol van 2018 en was er zelfs sprake van een licht financieringssaldo overschot voor de collectieve sector(0,8%), terwiji de norm een tekort voorschreef van 0,5%.

Vanwege de wereldwijde COVID-19 pandemie werd het Aruba toegestaan om af te wijken van de afgesproken normen van 0,5% in 2020 en 1% in 2021. Ook in 2022 is het Aruba toegestaan van de norm af te wijken (zie hierboven onder punt 6. van het juridisch kader), zij het dat de omvang van de toegestane afwijking nog niet bekend is. Zowel voor 2020 als voor 2021 voldeed Aruba binnen het maximaal door de RMR toegestane financieringstekort (voor 2020 Afl. 295 min. lager Cft 202100018 d.d. 3 maart 2021 en voor 2021 Afi.123 lager Cft 202200018 d.d. 8 maart 2022).
Verder zijn in het Landspakket een achttal thema’s geidentificeerd die als doel hebben het bewerkstelligen van structured hervormingen, waaronder Financieel beheer, Kosten en effectiviteit publieke sector, Belastingen, Financiele sector, Economische hervormingen en Zorg. Binnen deze thema’s worden in nauwe samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), rapporten, roadmaps en piannen van aanpak opgesteld met strakke tijdslijnen. Met het onderhavig advies van het CAft lijkt het erop of het CAft een eigen roadmap met een eigen tijdlijn wil uitstippelen die voornoemde projecten (meer dan 60 in totaal) doorkruisen. Overigens wordt het CAft voorzien van alle goedgekeurde piannen van aanpak en is het CAft dus op de hoogte van de werkzaamheden die uitgevoerd worden in het kader van het Landspakket.
Hieronder volgen enkele concrete reaches op de door het CAft voorgestelde punten die al in het Landspakket zijn opgenomen:
Structurele verlaging van de lasten personeelslasten: in het kader van het Landspakket wordt dit thema als hoogste prioriteit beschouwd. Onder het gedeelte 'Begrotingstechnisch kader standpunt Aruba' onderdeel 3 'personeelslasten' wordt uitvoerig aangegeven hoe invulling gegeven wordt aan de prioritering hiervan. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van lopende projecten in het kader van het landspakket thema B waarbij de verlaging van de 'public wage bill' tot 10% van het BBP een uitgangspunt is. goederen en diensten: zie hieronder bij het onderdeel 7. Najaarsnota en begrotingswijziging 2022; bijdragen aan overheidsentiteiten: recentelijk hebben in het kader van het landspakket hierover doorlichtingen plaatsgevonden. De Uitvoeringsagenda van het Landspakket (B.2.1.5 en 6) heeft hiervoor een eigen en met u overeengekomen tijdslijn. Het voorstel van het CAft staat hiermee op z’n minst op gespannen voet.
Structurele verhoging van de baten: structurele belastingverhoging of lastenverlaging in verband met de verlaging van de loonbelasting met Afl. 15 min.: er is diverse keren aangegeven dat dit meegenomen zal worden bij de fiscale hervorming (Landspakket C); de focus zal meer gericht zijn om te compenseren via opbrengst verhogende maatregelen; vanaf 2023 neemt Aruba in de begroting 2022 taakstellend Afl. 160 miljoen op aan extra belastingbaten vanwege het belastingplan: de begroting voor het dienstjaar 2023 is op 1 September 2022 aan de Staten aangeboden, waarin de laatste ontwikkelingen zijn meegenomen.
compliance belastingen: ook dit punt is opgenomen in het Landspakket(Thema C.3). Er is een compliance programme opgesteld waarbij de compliance aangifteplicht en compliance betaiingsverplichting in de komende jaren worden verhoogd. Voor 2022 wordt een Afl. 20 miljoen extra aan belastingmiddeien voorzien. Overigens kampt de belastingdienst met een tekort aan gekwalificeerd personeel waarbij invulling daarvan op gespannen voet staat met de verlaging van de personeelslasten. Hiervoor is BZK herhaaldelijk aandacht gevraagd en vinden er momenteel op Landspakket-niveau gesprekken plaats

7. Najaarsnota en begrotingswijziging 2022
Het CAft is overigens op de hoogte dat jaarlijks een najaarsnota en begrotingswijziging plaatsvinden. Het CAft kiest ervoor om toch met een advies voor een aanwijzing te komen en maakt hierbij een inbreuk op het zorgvuldigheidsbeginse! aangezien geen rekening is gehouden met alle informatie en derhalve geen zorgvuldige voorbereiding heeft plaatsgevonden. In tegenstelling tot voorgaande jaren is de najaarsnota al op 30 augustus 2022 aan de Staten aangeboden en is de ontwerp begrotingswijzigi ng op 31 augustus 2022 aan het CAft ter advisering aangeboden. Hierbij wordt uitgegaan van een verlaging van het begrotingstekort met Afl. 79,3 min. van Afl. 227,5 min. naar Afl. 148,2 min.
De wijzigingsvoorstellen bestaan uit onder andere:
● Actualisering van de middelenramingen van 2022 op basis van de in juni 2022 gepresenteerde nieuwe economische outlook van de Directie Economische Zaken, Handel en Industrie (DEZHI), waar te zien is dat de initieel venwachte economische groei van 7.9% gewijzigd is naar een groei van 8.8%. Hierdoor wordt een toename van ca. Afi. 28 min. van de eerder geraamde middelen verwacht.
● Het opnemen van geoormerkte middelen ten behoeve van de uitvoering van programma’s A.1, C.1 en E.6 van het Landspakket. Dit betreft een bedrag van ca. Afl. 4,1 min.
● Ook hebben een aantal entiteiten bekend gemaakt dat hun eerder doorgegeven verwachte dividenduitkeringen, hoger gaan uitvallen dan eerder verwacht werd o.a. gelet dat hun bedrijf aan het herstellen is van de COVID-schade. Naar verwachting zullen de eerder geraamde dividenduitkeringen voor in 2022 met Afl. 7 min. toenemen.
● Uit maandelijkse monitoring en evaluatie van de kostenontwikkelingen is gebleken dat ca Afl. 13,5 min. bespaard kan worden op de kostenpost van goederen & diensten.

● Verder is uit monitoringsinformatie gebleken dat het eerder geraamde terug te innen bedrag aan loonsubsidie in 2022 met Afl. 0,5 min. verhoogd kan worden
● Tot slot, zullen de eerder begrote personeelslasten met ongeveer Afl. 7,8 min. verlaagd worden door o.a. de stelposten teruggave te ontdoen, en op basis van het eerder door het Land doorgegeven dekkingsalternatief aan het CAft v.w.b. de teruggave van 5% van de in 2020 tijdelijk ingevoerde solidariteitsinkorting.
Advies aanwijzing
De hiervoor genoemde activiteiten die tot hervormingen moeten leiden op het gebied van bijvoorbeeld de zorg en het financieel beheer laten juist zien dat Aruba wel op weg is om het pad naar duurzame overheidsfinancien zelf te hervatten. Hier is dus genoeg bewijs voor. Onverantwoord zou het zijn om de tijdslijnen bi] de diverse projecten te negeren.
Overigens staat de noodzaak van een begrotingsoverschot en een verlaging van de schuldenen rentelasten niet ter discussie, maar wel het gewenst pad daartoe. Het CAft is blijkens zijn advies voorstander van een versneld traject voor een begrotingsoverschot en het (versneld) verlagen van de schulden- en rentelasten waardoor, conform het uitgangspunt van het CAft, er op termijn meer financiele ruimte overblijft voor andere uitgaven.
Aruba is evenwel met het IMF voorstander van een meer zorgvuldig traject, aangezien het versneld toewerken naar een begrotingsoverschot het economisch herstel van Aruba zal teniet doen en kan bijdragen tot een economische recessie. Een economische recessie staat haaks op de door Nederland gecommuniceerde doelstelling, zoals vervat in het Landspakket, namelijk; het bijdragen aan de bestendigheid van Aruba.
op grond van het bovenstaande moge het duidelijk zijn dat er ons inziens geen basis is voor een aanwijzing aangezien, voor zover het mogelijk is om aan de aanbevelingen van het CAft te voldoen, deze reeds worden verwerkt in de begrotingswijziging 2022. Verder is er ook uit juridisch oogpunt geen reden om tot een aanwijzing over te gaan zoals resumerend op pagina 7 hierboven is aangegeven. Dezerzijds wordt derhalve geadviseerd om vooralsnog niet over te gaan tot het geven van een aanwijzing zoals voorgesteld door het CAft.
Met vriendelijke groet^
mw. mr. Wever-Croes Minister/PrasidentBijiagen:
Bijiage 1. Zorg_11072022_DEF
Bijlage 2.: AB2022 no.99 Positieve lijst
Bijiage 3.1 CAft 15 maart2022
Bijlage 3.2 Introductie hefting tbv. Zorg & zorg innovatie (2)
Bijiage 3.3. Plan van aanpak Beheersing van zorgkosten (11)
Bijlage 3.4 Preventie projecten (3)
Bijlage 3.5 vangnet schrijnende gevallen (5)
Bijlage 4. Motie Staten Eigen Bijdrage
Bijlage 5.1 Ontwerp Lb verpakte geneesmiddelen 21 juli 2022
Bijlage 5.2 NvT Lb optimalisering geneesmiddelenvoorziening 21 juli 2022
Bijlage 6. Voorontwerp Lbham tot wijziging van Lb dienstregeling apotheken 1991 25 juli 2022
Bijlage 7. 02-CPI-Press-Release-December-2021-Papiamento

Bijlage 8 Najaarsnota 2022
Bijlage 9 Ontwerp-begrotingswijziging 2022 met Memohe van Toelichting
Bijlage 10 Brief van de minister-president van 10 maart 2021 inzake korting zorgkosten
Bijlage 11 Brief van de minister van Financien en Cultuur aan het CAft van 27 mei 2022
Bijlage 12 Brief van de minister-president aan de RMR van 6 juli 2022