Jezus en de dieren

Page 1

Jezus en de dieren De

boodschap der waarheid

Uittreksels uit het

goddelijke openbaringswerk:

Dit is Mijn woord A & Ω Het evangelie van Jezus.

De Christus-openbaring, die inmiddels de ware christenen

over de hele wereld kennen

Oktober 2020

Gabriele-Verlag Das Wort GmbH

Max-Braun-Str. 2, 97828 Marktheidenfeld, Duitsland

Tel. 0049 (0)9391 504135, Fax 0049 (0)9391 504133

www.gabriele-publishing.com

Best. nr. G311nl

Originele Duitse titel: «Jesus und die Tiere»

Alle rechten voorbehouden

Uit het Duits vertaald met toestemming van de uitgever

Voor alle vragen betreffende de betekenis van de inhoud is de Duitse originele uitgave doorslaggevend

Druk: KlarDruck GmbH, Marktheidenfeld

Jezus kwam in een dorp en zag daar een klein katje, dat geen baas had, en het leed honger en schreeuwde naar Hem. En Hij nam het op, wikkelde het in Zijn gewaad en liet het rusten aan Zijn borst.

En toen Hij door het dorp ging, gaf Hij het katje te eten en te drinken. En het at en dronk en betoonde Hem zijn dank. En Hij gaf het aan een van Zijn vrouwelijke discipelen, een weduwe met de naam Lorenza, en zij zorgde ervoor.

En sommigen uit het volk zeiden: „Deze man zorgt voor alle dieren. Zijn zij Zijn broeders en zusters, dat Hij ze zo liefheeft?” En Hij sprak tot hen: „Waarlijk, dit zijn jullie medebroeders uit de grote familie Gods, jullie broeders en zusters, die dezelfde adem des levens van de Eeuwige hebben.

En wie ook zorgt voor een der kleinsten onder hen en hem spijze en drank geeft in zijn nood, doet dit aan Mij, en wie willens toelaat, dat een van hen gebrek lijdt en het niet beschermt, wanneer het mishandeld wordt, laat

1

deze wandaad toe, alsof het aan Mij gedaan werd. Want evenals jullie in dit leven hebben gedaan, zo zal jullie worden gedaan in een volgend leven.”

En op een dag ging Hij over een bergpad langs de rand van de woestijn; daar ontmoette Hij een leeuw, die door een menigte mensen vervolgd werd met stenen en speren, die hem wilden doden.

Jezus echter riep hen toe: „Waarom jagen jullie de schepselen van God, die edeler zijn dan jullie? Door de wreedheid van veel generaties werden zij tot vijanden van de mensen gemaakt, die eigenlijk hun vrienden zouden moeten zijn.

Zoals in hen de macht van God zichtbaar wordt, zo toont zich ook Zijn geduld en Zijn medelijden. Houdt op, dit schepsel te vervolgen! Het wil jullie niets aandoen. Zien jul-

2

lie niet, hoe het van jullie wegvlucht en geschrokken is van jullie gewelddadigheid?“

En de leeuw kwam dichterbij en legde zich voor Jezus‘ voeten en betoonde Hem zijn liefde. En het volk was zeer verwonderd en zei: „Ziet, deze mens heeft alle schepselen lief en Hij heeft zelfs macht over de dieren van de woestijn en zij gehoorzamen Hem.“

Toen Jezus daar met enige discipelen liep, ontmoette Hij een man, die honden africhtte voor de jacht op andere dieren; en Hij sprak tot de man: „Waarom doe je dat?” En de man antwoordde: „Omdat ik daarvan leef. Wat hebben deze dieren dan voor nut? Deze dieren zijn zwak, de honden echter zijn sterk.” En Jezus sprak tot hem: „Het ontbreekt jou aan wijsheid en liefde. Zie, ieder schepsel, dat God heeft geschapen, heeft zijn zin en doel. En wie kan zeggen, wat voor goeds in hem is en tot welk nut voor jou of de mensheid?

3

En voor je levensonderhoud: zie de velden, hoe zij groeien en vruchtbaar zijn en de vruchtdragende bomen en kruiden! Wat wil je nog meer dan dat, wat het eerlijke werk van je handen je schenkt? Wee de sterken, die hun kracht misbruiken!

Wee de sluwe, die de schepselen van God verwondt! Wee de jagers! Want zij zullen zelf gejaagd worden.”

Het geschiedde, dat de Heer de stad uit trok en met Zijn discipelen over het gebergte ging. En toen kwamen zij aan een berg met zeer steile wegen. Daar ontmoetten zij een man met een lastdier.

Het paard was echter ineengestort, want het was overbelast. De man sloeg het, tot er bloed vloeide. En Jezus ging naar hem toe en sprak: „Jij zoon van wreedheid, waarom sla je je dier? Zie je dan niet, dat het veel te zwak is voor zijn last en weet je niet, dat het lijdt?”

4

De man echter antwoordde: „Wat heb Jij daarmee te maken? Ik kan mijn dier slaan, zoveel het mij bevalt, want het is van mij en ik kocht het voor een mooie som gelds. Vraag hen, die bij je zijn, zij zijn uit mijn buurt en weten het.”

En enkele van de discipelen antwoordden en zeiden: „Ja, Heer, het is zoals hij zegt, wij waren erbij, toen hij het paard kocht.” En de Heer antwoordde: „Zien jullie dan niet, hoe het bloedt en horen jullie niet, hoe het kreunt en jammert?” Zij echter antwoordden en zeiden:

„Nee, Heer, wij horen niet, dat het kreunt en jammert!“

Ik, Christus, verklaar,verbeter en verdiep het woord:

Zelfs als de mens een dier verworven heeft, is het toch niet zijn eigendom. Zoals het geestelijke lichaam, de ziel in de mens,

5

tot het eeuwige Zijn behoort, omdat de Eeuwige het geestelijke lichaam heeft geschapen en het geestwezen door de Eeuwige in het eeuwige Zijn leeft, zo werd ook het dier door de eeuwige Scheppergeest geschapen en behoort tot dat leven, dat ís en eeuwig zal zijn – tot God.

De hele oneindigheid is dienende liefde, dienend leven: ook de mens is door Mij, Christus, geroepen, zijn naaste op onbaatzuchtige wijze te dienen. Daartoe behoort ook de overnaaste, het dier. Want ook het dier is met de gaven van onbaatzuchtig dienen uitgerust en dient graag en bereidwillig de mens, die het liefheeft.

Als de mens zijn naasten, zijn medemensen dus, niet onbaatzuchtig liefheeft, zal hij hen ook niet onbaatzuchtig dienen. Zijn zelfzuchtigheid brengt hij dan eveneens over op de dieren- planten- en mineralenwereld.

Het dier kan niet spreken. Stil lijdt en duldt het en kan zijn pijn en leed nauwelijks mededelen. Slechts diegene kan waarne-

6

men, wat het dier aan leed en pijn duldt, die mensen, dieren, planten en stenen onbaatzuchtig liefheeft.

En de Heer werd verdrietig en sprak: „Wee jullie, door de afgestomptheid van jullie hart horen jullie niet, hoe het klaagt en roept tot zijn hemelse Schepper om erbarmen, en driemaal wee over hen, tegen wie het roept en kreunt in zijn pijn!”.

En Hij ging verder en raakte het paard aan en het dier stond op en zijn wonden waren genezen. Tot de man echter sprak Hij: „Ga nu heen en sla het voortaan niet meer, als ook jij hoopt erbarmen te vinden.”

7

En toen Jezus naar Jericho ging, ontmoette Hij een man met jonge duiven en een kooi vol met vogels, die hij had gevangen. En Hij zag hun leed over het feit, dat zij hun vrijheid hadden verloren en bovendien honger en dorst leden.

En Hij sprak tot de man: „Wat doe je met hen?” En de man antwoordde: „Ik leef ervan, dat ik de vogels verkoop, die ik heb gevangen.”

En Jezus sprak tot hem: „Wat denk je, als iemand die sterker en slimmer is dan jij, jou gevangen zou nehmen en in boeien zou slaan of ook je vrouw of je kinderen en jouzelf in de gevangenis zou werpen, om je voor zijn eigen voordeel te verkopen en zijn levensonderhoud daarmee te verdienen?

Zijn dit niet jouw medeschepselen, alleen zwakker dan jij? En zorgt niet dezelfde God, Vader en Moeder, voor hen evenals voor jou?

Laat deze jouw kleine broeders en zusters vrij en zie erop toe, dat je zoiets nooit meer doet, maar dat je eerlijk je brood verdient.”

8

En de man verbaasde zich over deze woorden en Zijn volmacht en liet de vogels vrij. Toen de vogels eruit kwamen, vlogen zij naar Jezus toe, gingen op Zijn schouders zitten en zongen voor Hem.

En de man vroeg verder naar Zijn leer, en hij ging zijns weegs en leerde manden vlechten. Door zijn werk verdiende hij zijn brood en brak zijn kooien en strikken af en werd een discipel van Jezus ...

Op een dag, nadat Jezus zijn rede had beëindigd, geschiedde het op een plaats nabij Tiberias, waar zeven bronnen zijn, dat een jonge man hem levende konijntjes en duiven bracht, opdat Hij ze samen met zijn discipelen zou eten.

9

En Jezus keek de jonge man liefdevol aan en sprak tot hem: „Je hebt een goed hart en God zal je verlichten; maar weet je niet, dat God in het begin aan de mens de vruchten der aarde tot voedsel gaf en hem daardoor niet minder maakte dan de aap of de os of het paard of het schaap, dat hij zijn medeschepselen doodt en hun vlees en bloed eet?

Jullie menen, dat Mozes terecht beval, zulke schepselen te offeren en te eten, en zo doen jullie het in de tempel; maar zie, een grotere dan Mozes is hier en komt, om de bloedoffers van de wet en de gelagen af te schaffen en weer te herstellen de reine gave en het onbloedige offer, zoals het in het begin was, namelijk granen en vruchten van de aarde.

10

Jezus trok naar Jeruzalem en kwam een kameel tegen met een zware last hout. De kameel kon haar niet de berg opslepen en de drijver sloeg hem en mishandelde hem op een wrede manier, maar kon het dier niet van zijn plaats krijgen.

En toen Jezus dit zag, sprak Hij tot hem: „Waarom sla je je broeder?” En de man antwoordde: „Ik wist niet, dat het mijn broeder was. Is het niet een lastdier en gemaakt, om mij te dienen?” En Jezus sprak: „Heeft niet dezelfde God van dezelfde stof dit dier geschapen en jouw kinderen, die je dienen, en hebben jullie niet beiden dezelfde adem van God ontvangen?”

En de man was zeer verbaasd over deze woorden. Hij hield op, de kameel te slaan en bevrijdde hem van een deel van zijn last. Zo ging de kameel de berg op en Jezus ging hem voor, en hij bleef niet meer staan tot aan het einde van de dagreis.

11

De kameel herkende Jezus; want hij had de liefde Gods in Hem gevoeld. En de man wilde meer weten van de leer, en Jezus leerde hem graag, en hij werd Zijn aanhanger.

Erkent: ook wat jullie de dieren aandoen, doen jullie Mij aan, de Christus – en eveneens jullie zelf. De kwalen en het leed van de dieren zullen eens jullie kwalen en lijden zijn.

God, de Eeuwige, heeft de mens ook de dieren in de hand gegeven – echter niet dat hij ze kwelt, maar met hen leeft.

De aarde is de mensen gegeven, opdat zij zich weer bewust worden, dat zij kinderen van God zijn, dat hun leven – zoals al het leven – uit God is, opdat zij het leven leren waarderen en liefhebben. In welke vorm

12

en welke bewustzijnstoestand het leven de mens ontmoet en zich openbaart: in alles is God – het leven.

Noch door de apostelen, noch door de discipelen werd bevolen, om een lam te slachten. Maar zowel aan Mij, alsook aan de apostelen en discipelen, werden delen van een toebereid lam als gave van liefde gereikt.

Onze naasten wilden ons daarmee een geschenk aanbieden, omdat zij niet beter wisten. Ik zegende de gave en begon het vlees tot Mij te nemen. Mijn apostelen en discipelen deden hetzelfde. Daarop stelden zij Mij de vraag: wij behoren toch afstand te nemen van het eten van vlees. Zo heb Je het ons bevolen. Nu heb Je zelf vlees gegeten.

Ik onderwees de Mijnen: de mens behoort geen dier moedwillig te doden en ook niet het vlees van dieren te eten, die werden gedood voor het eten van hun vlees.

13

Maar wanneer mensen, die nog onwetend zijn, vlees als voedsel hebben toebereid en het de gast als geschenk aanbieden en het hem bij het gastmaal aanreiken, dan behoort de gast de gave niet af te wijzen. Want het is een verschil, of de mens vlees eet uit begeerte of als dank aan de gastheer voor zijn moeite.

De wetende zou echter, als het hem mogelijk is en de uiterlijke omstandigehden en de tijd het mogelijk maken, de gastheer algemene aanwijzingen moeten geven, hem echter niet trachten te beleren. Als de tijd rijp is, zal ook de gastheer deze algemene aanwijzingen begrijpen. …

14

Waarlijk, Ik zeg jullie, daarom Ben Ik in de wereld gekomen, om alle bloedoffers en het eten van het vlees van dieren en vogels, die door mensen worden geslacht, af te schaffen.

Ik, Christus, verklaar, verbeter en verdiep het woord:

…Het leven in God sluit niet alleen de naaste mee in, maar ook alle andere levensvormen zoals dieren, planten, mineralen en stenen, want alles draagt het leven, God. Wie in eenheid is met het leven, doodt niet moedwillig dieren, noch vernietigt hij moedwillig planten. Hij respecteert het leven – de bewustzijnskrachten – de mineralen en de stenen.

15

En wat jullie ook doen aan de geringste van Mijn kinderen, dat doen jullie aan Mij. Want Ik Ben in hen en zij zijn in Mij. Ja, Ik Ben in alle schepselen en alle schepselen zijn in Mij. In al hun vreugde verblijd ook Ik Mij en aan al hun pijnen lijd ook Ik. Daarom zeg Ik jullie: weest goed voor elkaar en voor alle schepselen Gods.

Weest dus opmerkzaam, goed, meevoelend en vriendelijk, niet alleen voor jullie gelijken, maar ook voor alle schepselen, die onder jullie hoede zijn; want jullie zijn voor hen als goden, waarnaar ze opzien in hun nood.

16

• Het eeuwige woord. Uittreksels uit het grote openbaringsboek: „Dit is Mijn woord. A & Ω.“

• God in ons. Door Gabriële.

* Laat niet los!

• Woorden des levens. Uittreksels uit de omvattende Christus-openbaring: „Oorzaak en ontstaan van alle ziekten“.

• Uittreksels uit het boek „De rehabilitatie van de Christus Gods“: ‚De misdaad van de kerk aan kinderen‘. En: ‚Verachting en onderdrukking van de vrouw.‘

U kunt graag de actuele boekenlijst en gratis leesproeven over veel onderwerpen bestellen: Gabriele-Verlag Das Wort GmbH Max-Braun-Str. 2, 97828 Marktheidenfeld, Duitsland Tel. 0049 (0)9391 504135, Fax 0049 (0)9391 504133 Gratis brochures voor u: www.gabriele-publishing.com
De vrije universele Geest is de leer van de Gods- en naastenliefde voor mens, natuur en dieren www.gabriele-publishing.com

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.