1 minute read

Een Wonder

Dat Gij o God zo groot zo hoog In’t heilige der heiligen woont \En tussen gouden cherubs troont Het is een wonder in mijn oog

En ik, zo nietig en zo klein Ik kan daar Heer U niet ontmoeten A1 doe ’k de schoenen van mijn voeten Toch blijfik zondig en onrein

En toch groeit Here, telkens weer Diep in mijn hart een groot verlangen Om daar uw zegen te ontvangen Die ’k zondig mens, zo node ontbeer

Maar als Ge in mij uw licht ontsteekt Dan zie ’k opeens de rode vlekken Die ’t deksel van de Ark bedekken ’t Is’t bloed dat van verzoening spreekt

Het bloed o Here van uw Zoon Waarmee Hij eens mijn schuld wou boeten Door Hem kan ik U weer ontmoeten Hij wies mij van mijn zonden schoon

Nu ziet mijn oog uw heerlijkheid Door Hem hebt U mijn schuld vergeven ’k Mag in uw huis straks eeuwig leven Uw Zoon heeft mij daar plaats bereid.

62

This article is from: